NZE. EUQD f. AMSTERDAMSCHE KOUT. De Valkuil. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Zaterdag 28 Februari 1925 Winkets tos! ii. KERK EN SCHOOL. Voor da beheering der Joden. Het 12Y2'jarig bestaan van het St. Joseph's Studiehuis te Tilburg. SO Februari. Griep te Tokio, 20 Februari Griep te Londen. LUCHTVERKEER. 20 nieuwe wereldrecords voor watervliegtuigen. FINANCIËN. Stichting Spaarfonds voor Bodemcultuur. "GEMENGD NIEUWS. Een merkwaardig staaltje van bjjgeloovigfceid. De schipper Raden hoeveel fiches iemand op de tafel heefi gelegd. Een geldstukje op de punt van een naald balanceeren Samen een kaars aansteken UIT DE MOPPENTROMMEL. Er was nog een reden waarom de winkelsluiting in een deel van dien oorlogs tijd in schijn gerechtvaardigd was n.l. de kolennood en om 't kort aan te geven, de deswege gewenschte besparing van kunst licht. Ik geloof echter dat dit meer een voorwendsel was en inderdaad niemand om die in elk geval acceptable reden om sluitingsdwang heeft geijverd. Want in Den Haag bijv., waar in dien tijd een ongekend internationaal»leven heerschte, bestond eerst geen sluitingsdwang. Wel moest daar ook de noodzakelijke beperking op het gebruik van gas en electrisch licht worden toegepast, doch men behielp zich op verschillende wijzen en beef open, zoolang de behoefte zich bij het publiek deed gevoelen en de wiokelier er dus voordeel door genoot. Later.toen de 8-uur sluitingsnacht zijn vale vlerken al maanden en zelfs jaren-lang over de licht- en leven-ademende Amster- damsche winkelstraten had uitgespreid, wer den ook Rotterdam en Den Haag met de weldaad van een sluitingsregeling begiftigd. Maar ze was daar gematigder, bracht niet zooveel inconvenient voor de burgerij en schade voor den winkelstand. Om te begin nen was (met uitzondering van den oorlogs tijd) de avonddrukt^ in die twee steden altijd vroeger geëindigd geweest dan in Amsterdam. De gewoonten waren en zijn daar nog altijd anders dan hier. Bovendien werd het sluitingsuur daar in plaats van op 8, op 9 uur gesteld, wat al veel beteekent. Stel voor wat heel gewoon is dat teen om 8 uur met den trein in Amsterdam aankomt. Men heeft een paar uur in het spoor gezeten en er niet aan gedacht voor den geheelen avond sigaren in te slaan. Dan kan men ze in de hoofdstad van Neder land niet meer koopen of men moet er expres een café voor binnengaan en daar tegen 50 pCt. duurder, sigaren koopen, die waarschijnlijk niet jiaar den smaak zijn. Dat uur langer open beteekent dus werke lijk al veel, maar daarnaast staat nog het groot getal uitzonderingen voor winkels van consumptie-artikelen, winkels waarin mag worden geconsumeerd en meegenomen. Op die uitzonderingen zijn ook weer uitzonde ringen (consumeeren en meenemen, eonsu- meeren maar niet meenemen en meenemen maar niet consumeeren), die vanzelfsprekend dwaas en onzinnig en lastig zijn, dóch in elk geval is de sluitingsdwang daar niet zoo hatelijk, lastig en schadelijk als hier. Hoewel het misschien meer in den geest des tijds ligt te transigeeren, te geven en te nemen, te trachten weer het bereikbare te krijgen en dus een compromis tusschen vóór- en tegenstanders te doen sluiten, meen ik mij in deze bespreking uitsluitend aan de groote lijnen van het beginsel te moeten houden. Ik geef een naar mijn mee- r.ing zoo onpartijdig mogelijk overzicht van den strijd, van de argumenten van de voor- en tegenstanders en zal trachten mij te be palen tot de brginselkwestie. En dan vragen we ons dus allereerst af; Op welke gronden is indertijd propaganda gevoerd om een eind te maken aan de vrijheid van winkelnering en die van 't pu bliek om .dan te koopen, wanneer het daar toe lust of behoefte gevoelde. Laat ik bij de beantwoording van die vraag op den voorgrond stellen, dat men zoo eenzijdig was alleen te spreken (terecht of ten onrechte, dit laat ik in het midden), over de belangen van de verkcopers en niet van koopers en van de burgerij im het algemeen. Als argumenten bracht men naar voren: I de winkelier moet meer deel van 't leven hebben, moet. gelegenheid hebben óf zich aan zijn gezin te kunnen wijden, óf wel 's avcfjds uit te gaan; 11. het personeel moet een korteren arbeidsdag hebben. En als conclusie; om deze op zich zelf prijzens waardige zaken ie bereiken, moeten de winkels 's avonds gesloten zijn. Tegen deze conclusie is het volgende aan ie voeren: Iiet is absoluut onmogelijk iemand, die niet in vasten loocdien' is, dus zelf standig werkt, tegen zich zelf (qua over- mntigen ijver) te beschermen. De winkelier, die nu na acht uur niet meer mag verkoo- pen en verdienen wil (moet), zal in bepaalde zaken nu zijn vrijen tijd besteden aan het verzorgen van zijn etalage en het voeren van administratie en correspondentie, wat hij vroeger door een betaalde kracht Het verrichten. Hij werkt dus toch en verdient (al is het minder) door besparing op zijn personeelsbudget ergo een maatschappelijk nadeel. Als regel kan men vrijwel zeggen dat geen winkelier 's avoeds (vóór de verordening) later zou openblijven dan zijn eigen voor deel hem dit meebracht. Het mag voorge komen zijn, dat een neringzieke winkeiier een tijdlang met schade openbleef om zijn concurrent niet de kans te laten nog iets te verdienen, al spoedig zou hij tot de con clusie gekomen zijn dat hij daarmee niet beter werd. En, aangenomen, dat hij nooit fot die conclusie zou zijp gekomen, dan moet daarbij worden opgemerkt dat een intensief dom en cnpractisch mensch abso luut niet is te beschermen of verstandig te maken. Die zal desnoods onder inkoops prijs gaan verkoopen om een concurrent te nekken. Tets anders is, dat vanaf 1914 een geest van gemakzucht over het menschdorn is gekomen en de winkelstand daar in 't alge meen niet vrij van is gebleven. Ik ontken niet dat er wel iets en zelfs veel aanlok kelijks in is met weinig werk veel te ver dienen. Maar dat gaat nu eenmaal niet altijd. In den oorlogstijd ging het voor som migen (lang niet allen) misschien wel; nu vast niet meer. Alvorens men een werkkring kiest moet men nagaan welke eischen die werkkring stelt. Een spoor- of tram-ccr.ducteur, een postbeambte, een kellner, een tooneelspeler, een»musicus die niet op Zondag wenscht te werken, een geneesheer, die zegt; de nacht is om te rus'en en niet om te werken, kan wel thuis blijven. Het leven is nu eenmaal zoo, dat op 't oogenblik, dat de een rust, de ander werken moet. Zonder dat zou die rusttijd een vloek inplaats van een zegen zijn. De winkelier kan in 't algemeen (on danks alle dwangwetten) niet zeggen: ik werk alleen die uren wanneer ik er lust in heb. De winkelier moet meer dan wie ook gebruik weten te maken van het psy chologisch moment. Hoevelen gingen vroeger met vrouw of meisje niet des avonds een wandeling maken door de winkelstraten en voelden, aangelokt door een smaakvolle étalage, niet den lust bij zich opkomen iets te koopen, waaraan zij een minuut te voren absoluut niet hadden gedacht? Onder den indruk van 't oogenblik kochten zij, hadden er mogeliik later spijt van. Er wordt nu na winkelsluiting veel minder „gewandeld", de kans om de aandacht te trekken en te verkoopen is dus op zich zelf al kleiner. Maar laten we aannemen, dat iemand mot z'n vrouw over den Nieuwen- dijk wandelt, in de verlichte étalage van een bazar een aardige pendule ziet staan. Mevrouw is er sterk voor deze te koopen en het zou ontegenzeggelijk gebeurd zijn, als 't kon.. Enfin, 't is eenmaal zoo, maar morgenmiddag zal mevrouw de pendule be stellen. Den volgenden morgen bij 't ontbijt blijkt het, dat de nacht beraad heeft gebracht. Me vrouw vindt bij nader inzichi, dat de pen dule toch niet past bij het meubilair en mijn heer was 't ingevallen, dat men uurwerken gfenoeg had in huis. zoodat het eigenlijk geldverspiüen zou zijn geweest Het resul taat is dus, dat de koop riet doorgaat, om dat men op het moment, dat men bereid wis te koopen, daarin door de winkelsluiting ve-h'rderd werd. Ik heb met dit voorbeeld trachten aan te toonen, dat het volstrekt niet aangaat te beweren, da', het alleen de handelaars in consumptie-artikelen zijn, die speciale schade lijden door den sluitings dwang. maar wel degelijk alle andere win- kelio-s, meer in het büzonder handelaars in Ir-'»- en frntasic-artikelen, ook. Schade in 't algemeen heeft ieder in Am- pl-rdam door de sluiting geleden. De men- schen voelden er minder voor 's avonds op straat te gaan en de cafés en on'spannings- ifele*enheden hebben dit geducht gevoeld. Ook de theaters hebben er geer voordeel van gehad, misschien alleen de bioscopen. Laten we aannemen, dat dit de goede zijde in de s'uitings-raedaille is geweest! Ik had gedacht in dit artikel een voldoend overzicht te hebben kunnen geven van den strijd, die onze stad thans weer in beweging brengt, doch het blijkt niet te gaan. De zaak is te ernstig om ze onvoldoende te be lichten. Ik hoop daarom de volgende week voor dit onderwerp nog eens de aandacht te mogen vragen, H. HENNING Jr. In onze tijden van opbloeiend geloofsle ven gewaardigt de Heer zich neer te zien op zijn van aanvang uitverkoren volk en het den weg te bereiden tot zijn terugkeer in Christus. Het was in de kerk van St. Andre as delle Frate, te Rome, op den 20en Janu ari 1842, dat de uit den wortel van Jesse en den stam van David gesproten onbevlek te Maagd verscheen aan een jeugdigen, rij ken Jood, Alphonsus Ralisbonne, welke ver schijning een zoo diepen indruk maakte op zijne ziet. dat zij een keerpunt werd m zijn leven. Voorzeker bad Theodoor, de broeder van den bekeerling, die groole genade ver kregen door zijn gebed tot Maria en dat van de Aartsbroederschap van O. L. Vrouw der Overwinning, waarvan hij een ijvervolle ar beider was aan de zijde van den heer Des- genettes. Beide broeders wijdden zich aan de stich ting van O. L. Vrouw van Sion, welke zich ten doel stelt te biddèn voor en te werken aan de bekeering van Israël en rijke vruch ten van bekeering oplevert. Door toedoen van een pasgedoopte bekeerlinge en vau eenige, in de wereld levende, vrome chris tenen, ontstond in 1905 te Parijs cene ver- eeniging, die weldra van den H. Stoel den titel kreeg van „Aartsbroederschap ter be keering van Israël" en sedert dien met tal rijke aflaten verrijkt is. De beweging voot de bekeering der Joden heeft zich s-cl verbreid over de wereld en heden telt de Aartsbroederschap meer dan 900.000 leden, terwijl het gebed: „God van goedheid,' voor den terugkeer van Israël tot den wa ren schaapstal, in 12 talen wordt gebeden. Nederland had tot hiertoe geen zetel van vereeniging met de Aartsbroederschap hoewel de Ursulinen van Eijsden (Limburg! reeds in 1905 aan O. L. Vrouw van Sion een lijst zonden van ongeveer duizend le den, welk aantal in de laatste jaren nog aan zienlijk vermeerderd is. De Aartsbroederschap verzocht aan ge noemde religieuzen, in hare kapel, toege wijd aan het H. Hart, den zetel der ver* eeniging te willen oprichten voor Neder land. Z. D. H. Mgr. Schrijnen, bisschop van Roermond, verleende volgaarne daartoe zijne hooge goedkeuring, waarna de E b. heer SchaMner, Algemeen directeur der Aartsbroederschap, op 2 Dec. 1924, in ge noemde kapel de Broederschap oprichtte, onder het bestuur van den dienstdoenden Rector van dit klooster. De. eenige verplichting, welke het lid maatschap der Broederschap oplegt, be staat hierin, dat men de algemeene inten tie make, om zijn werken, bidden, lijden en moeilijkheden op te offeren, teneinde dcu dag te verhaasten, waarop Gods barmhar tige inzichten zullen vervuld worden, ten opzichte van het volk, uitgekozen om den wereld den Verlosser te schenken Den ie den wordt ten zeerste aanbevolen, om da gelijks hei gebed'. ,God van goedheid" ti- bidden. Vooral wordt van hen gevraagd dat zij trachten te begrijpen en zooveel mogelijk te verspreiden het vurig verlan gen van het Goddelijk Hart van Jezus, namelijk: bidden en d ien bidden Teneinde de aflaten te verdienen, moei men zijn naam laten inschrijven in het re gister der kapel van de Zusters Ursulinen te Eijsden vanwaar men uit heel Neder land zelateurs en zelatricen oproept, die voor dit heerlijk doel willen werken. Hun zuilen van uit genoemd klooster gratis en franco gebedsformulieren, ter uitdeelin>; worden toegezonden, alsmede alle noodigt cn gewenschte inlichtingen. In Maart 1918 was het comité der Aarts broederschap vergaderd te Lonaeh, tien een religieus van de Orde van St, Francis- cus van Assissië, het voorstel deed, om lot heil van Israël, den Hemel op te zenden het krachtigste van alle gebeden, dat van Jezus Christus zelf, namelijk de H. Mis, op gedragen voor de bekeering van Israël. Sedert toen hebben de twee laatste Pau sen, veel kardinalen, aartsbisschoppen, bis schoppen en priesters de verplichting op zich genomen, den Kelk des heils te offeren, voor het heil van Israël en, op hun voor beeld, doen vele brave geloovigen, het H. Sacrificie der Mis opdragen tot deze'fde intentie. Zoo werden er in 1923 twintig duizend achthonderd negentig H. Missen opgedragen voor de bekeering der Joden Laat ons dan, door onze vereende ge beden en goede werken, de schatten van Gods barmhartigheid voor hen afsmeeken, opdat er weldra, God ter r»re, geen schei ding meer zij tusschen Katholiek en Jood, maar allen onder het opperbestuur van on zen H, Vader den Paus, écn Herder en één kudde wezen! H. HOBUS, directeur. Dinsdag a.s. 3 Maart zal het twaalf cn half jaar geleden zijn, dat de Zeereerw. Zeeigel. heer Dr. Ahaus begon de St. Jo seph's Congregatie van Mill-Hill met hoog- noodige krachten te versterken en uit te breiden. In September 1912 begon Dr. Ahaus het Studiehuis voor de humaniora. De eerste tien leerlingen werden ondergebracht in een particulier huis (op het Wilhelminapnrk), terwijl zij voorloopig de lessen volgden aan het R.-K. Gymnasium te Tilburg. Wie had toen kunnen denken, dat zijn werk, zoo nederig begonnen, zich in korten tijd zoo zou ontwikkelen? In 1914 werd het tegenwoordige Studiehuis gebouwd, dat plaats bood voor 75 studenten, met annex een huis voor Zusters, belast met verschil lende huishoudelijke bezigheden. Reeds twee jaar later bleek een groote uitbreiding nood zakelijk. De inrichting werd voorzien van zes ruime klaslokalen, twee frissche slaap zalen en eenige kamers voor de leeraren. Wegens den grooten toevloed van stu denten moest in 1923 een groote slaapzaal worden bijgebouwd en een recreatiezaal voor de twee hoogste klassen. De laatste uitbreiding had plaats in September 1923, toen een flinke speelzaal werd opgetrokken. Het Studiehuis telt thans 15 Fathers, 180 studenten, 6 Broeders en 11 Zusters. Wel werden van het jeugdige Studiehuis zware offers geëischt. De joviale Father Biihm, een zeer begaafd jong priester, stierf reeds in het vierde jaar na zijne H.Wijding. En in 1922, toen ook in het Studiehuis de griep in hevige mate heerschte, riep God den onvermoeiden Flther de Glas, den stoe- ren werker, tot Zich. Zonder twijfel zullen zij reeds het welverdiende loon voor hun echt missionariswerk genieten. misschien zullen we eerstdaags lezen: Gij allen kimt trachten dit te voorkomen door u minder vatbaar te maken voor vjriep. Regelmatig gebruik van Akker's Abdijsiroop versterkt uw ademhalingsorganen en maakt uw slijmvliezen ongevoeliger voor ziektekie men. waardoor het gevaar van besmetting vermindert. Wacht daarom niet totdat ge reeds ziek zijt, juist de borstversterkénde eigenschappen van Akker's Abdijsiroop, be reid uit geneeskrachtige kruiden, zal vaak ziek worden voorkomen. Gij zijt verplicht je gens Uw huisgenooten, Uw buren, Uw col lega's, kortom jegens iedereen met wien gij Om alle gewenschte inlichtingen te ver schaffen en zijn olannen bekend te maken, zulien er vergaderingen gehouder. wordett Op Zondag 1 Maart 1925 te 's-Hertogen- bosch (Hotel Noord-Brabant) te n.m. 2 uur. Op Donderdag 5 Maart te '.AGravenhage, n.m. 8 uur, Zuid-Hcllan^sch Koffiehuis, Groenmarkt 37. Op Zaterdag 7 Maart te LHrecht (Hotdl Noord-Brabant) n.m. 3 uur. Gevestigd door den Italiaan Guido Guidi. De Italiaansche ingenieur Guido Guidi heeft 20 nieuwe wereldrecords voor water vliegtuigen met nuttigen last gevestigd. De records werden gemaakt met een nieuwe in aanraking komt om het grieogevaar zoo- Wali militair watervliegtuig, uitgerust met veel mogelijk te beperken, door besmetting een 300 P.K. Rolls Roycn motor. te voorkomen. Koop dus nog heden Akker's Abdijsiroop en gij zult gewapend zijn. Zwaar waren de offers, die God vroeg, maar groot was de voldoening, toen ruim een jaar geleden de eerstelingen hun Eer ste H. Mis opdroegen in de Kapel van het Studiehuis. Zij geven nu hun beste krachten aan het Missiewerk onder de heidenen. Ook onder de vacantie, wanneer iedereen kou verwachten dat het Studiehuis stil en verlaten is. hcerscht er bedrijvigheid. Dan wordt het beurtelings Retraitehuis, Congres gebouw en Vacantiekolonie. Begin Augustus komen de Mill-Hill Fathers, die in Neder land verblijven, er een-retraite houden. Te gen het einde van dezelfde maand zijn de R.-K. Studenten van de verschillende Uni versiteiten er te gast voor een jaarvergade ring der Interacademiale Missieclub. Tus schen ernstige en wetenschappelijke verga deringen heerscht er ren vroolijke amicale stemming en lijkt hel Studiehuis wei een Studenten-sociëteit. De Engelsche studenten van het Missie huis te Roosendaal zijn er gewoonlijk in de Paaschweek, om er hun vacantie ge noeglijk door te brengen.' Niet alleen wordt er gewerkt voor de buitenlandsche ^lissie, maar ook de binnen- landsche Missie-actie wordt niet vergeten. Reeds tweemaal hebben de Paters Jezuieten Dr. v. Ginneken en Kemper er een retraite gegeven voor andersdenkende hecren. De laatste paar jaren werd er ook de retraite gehouden voor de R.-K. Leerlingen van de Ambachtsschool, bij het begin van hun leer jaar. noder leiding van een Pater Capuciin. Uit dit zeer beknopte overzicht blijkt, dat de jeugdige stichting vol animo is; daar is werklust en leven naar binnen en naar buiten. Aan een circulaire die het bestuur der Stichting Spaarfonds aan alle belanghebben den richt, is het volgende ontleend: Na het door den deskundige uitgebracht rapport is op verzoek van het bestuur het Spaarfonds in staat van faillissement ver klaard. Op 8 Juni e.k. zal de verificatie-vergade- ring te 's-Gravenhage worden gehouden. Van bet grootste belang is nu een bespre king met alle belanghebbenden van het Spaarfonds. Vandaar dat het bestuur besloten heeft op drie plaatsen een vergadering te houden. Het ligt in de bedoeling van het bestuur: le. Een zoo juist mogelijk verslag te geven van hare bevindingen, sinds het als bestuur van bet Spaarfonds voor Bodcmcultuur op trad. 2e. De reden, waarom door het bestuur de staat van faillissement voor het Spaar fonds als de eenige en beste oplossing werd geacht en deswege werd aangevraagd en wal, in verband met deze daad, thans moet j later worden overeengekomen. Ziehier een lijstje van de door Guidi ge vestigde records. Met nuttigen last van 250 K.G. Snel heid over 100 K.M.: 173.958 K.M. (oud re cord K. Lesch, Denemarken, 159.151 K.M.); op 200 K.M.: 172.530 K.M. (oud record K. Lesch, 153.151 K.M.); op 500 K.M.: 171.001 K.M. (K. Lesch. 156.699 K.M.). Met last van 500 K.G., Snelheid over 100 K.M.: 173.958 K.M. (Paumier, Frankrijk, 143.118 K.M.); over 200 K.M.: 172.530 K.M. (Paumier, 142.630 K.M.); over 500 K.M-I 171001 K.M. (tot dusver niet bestaand re.' cord). Met last van 1000 K.G. Snelheid over 100 K.M.: 173.958 K.M. (Henderson, Amerika 126.345 K.M.); over 20C K.M.: 172.530 K.M. (Henderson, 126.345 K.M.); over. 500 K.M.: 171.001 K.M. (geen oud record). Afstand: 507.380 K.M. (Henderson, 400 K.M.). Met last van 1500 K.G - Snelheid over 100 K.M.: 173.380 K.M. (Hardisson. Amerika, 110.100 K.M.); over 200 K.M.: 172.530 K.M. (geen oud record); over 500 K.M.: 171.001 K.M. (geen oud record). Afstand: 507.380 K.M. (Hardisson, 10C KM.). Duur: 3 u. 33 min. 35 sec. (Hardisson, 2 uur 18 min.). Hoogte: 3682 M. fP--!lctier d'Oisy. 2130 M.) Met last van 2C00 K.G. - Snelheid over 100 K.M.: 171.954 K.M (Ha-rlisson 110 K.M.); over 200 K.M.170.622 K.M. (geen oud re cord). Afstand: 253.690 KM. (Hardisson 100 K.M.). Hoogte: 3006 M. (Holland, 1489 M.). De Engelsche generaal Sir Thomas Ed ward Gordon geeft ons in zijn werk'. „A Varied Life" een merkwaardig staaltje van bijgeloovigheid. In het Gouvernementshuis te Poona stierf in 1838 Sir Robert Grant, gouverneur van Bombay, en des avonds na zijn dood kwam een statige kater uit dc deur van het huis er wandelde kalm op en neer in een belom merd laantje, zooals de overledene altoos des avonds had gedaan. Groote verbazing van den Hindoe-schildwacht, die behoordé tot een regiment van den Brahma-gods- dienst. Deze soldaat verhaalde het geval aan kameraden en chefs, cn weldra kwam de zaak ter oore van den sibadar of overste van den troep. Deze liet zich het geval uit leggen door een Brahmaan, die verklaarde, dat de ziel van den machtigen Engclscben sahib in den gesignaleerden kater was over gegaan en dat het dier nu Sir Grant zed was. Ook zou het kunnen zijn, dat de ziel beurtelings in andere katten overging. Nu wist, dc sibadar wat hij moest doen. Hij vaardigde een order uit, dat voor elke kat, die des avonds het huis verliet, om in t park te gaan wandelen, het geweer moest worden gepresenteerd en het saluut ge bracht als voor Sir Robert Grant zeiven. Deze order bleef van kracht en werd. trouw opgevolgd, totdat ruim dertig arc.-p er een Mahomedaansch regimen' 1 kwam, welks chef de order introk. Door Joh. H. Willy was een bol, blozend kereltje van een jaar of vijf. Hij had lichte blauwe oog en lange, krullende'blonde haren waar op hij zeer trotsch was; zoo trotsch zelfs, dat zijn vader hem al meerdere malen met afknippen had gedreigd. Daar zijn moeder meestal door den krullenden haardos van haar parmantigen Willy werd verteederd, was tot-nu-toe van dat afknippen nog niets gekomen. Willy's grootste geluk was: 's Woensdags middags met zijn moeder te mogen wande len, vooral wanneer hij, buiten de drukte van de stad, los mocht loopen en moeder geen hand behoefde te geven. Zijn hoogste genot was echter, tijdens de wandeling, een half uurtje vrij te mogen rondzwerven; natuurlijk wel onder het toezicht van moe der die op een rustbank in het bosch, vlak bij Willy's woonplaats, een handwerkje verrichtte, maar toch vrij!.... buiten het bereik van haar stem. Voor die vrijheid moesten altijd heel wat offertjes worden gebracht! Het vrije half-uurtje was dikwijls de belooning van wekenlang zoet-zijn! 1 ....Het was op een zonnigen lentemiddag Van natuurwarmte en weldadige windkoel te, dat Willy van zijn vrijheid genoot. Het kereltje voelde zich op z'n paasch-best! Voor het eerst had hij zijn nieuwe wandel pakje aan: een fluweelen broekje, zwart, dat zeer goed kwam bij zijn witte blouse waarover de zwart-fluweelen banden kruis ten waaraan zijn broekje was opgehangen. Zijn zwarte kousen waren ook nieuw. Zijn lakschoentjes droeg hij voor het eerst door- de-week. Hij had zijn half-uurtje losgekre gen met een ernstige vermaning om op zijn kleeren te passen, en een terloopsehe be dreiging met hetgeen hem te wachten stond, wanneer hij dat niet deed. Er waren in het bosch veel kinderen, groote en kleine, met hun moeders en ook groote jongens, die alleen mochten uitgaan. Alleen uitgaan! dat was Willy's ideaal. Geen kind, geen mcnsch interesseerde hem, behalve de jongens die alléén mochten. En van alle spelen die rondom hem werden gespeeld, had alleen dal der groote jongens zijn belangstelling. Nu t- of het buitengewoon dat juist een club van die jongens in zijn nabijheid speel de. Hij had wel eens minder geluk gehad. Soms waren ze zoo dichtbij, dat bij ze zien kon en toch mocht hij er dan niet heen om dat het nóg te ver was.... Volgeduldige belangstelling zag Willy toe bij het werk dat de jongens verrichtten. Ze groeven een kuil. Niet zoo'n grooten, waar je met 'n man-of-vijf in kon staan en soldaatje spelen.... neen, een klein, smal kuiltje dat nooit diep kan worden omdat de smalle kanten den steel van je schop in den weg zitten. Wat moesten zulke groote jongens nou met zoo'n klein kuiltje doen! Willy be greep er niets van. Hij hoorde een der jongens zeggen: „Zullen we dien er eens laten inloopen?' „Dat is goed! Maar dan niet dieper pa- ken, zeg. Het is nog zoo'n dreumes. Wie weet hoeveel muziek we anders krijgen. „Ik vind het best!" De twee jongens die zoo met elkaar had den gesproken, smoesden even met de an deren, allen lachten vroolijk en hard. Willy had eerst gedacht dat het over hem ging. Het woord „dreumes" had hem echter gerustgesteld. Hij was toch geen dreumes meer? Een der jongens kwam op Willy toe en vroeg of hij met hen wilde meespelen. Ze hadden dus tóch over hem gesproken! Maar Willy vergat die kleine beleediging aanstonds bij het eervolle aanbod dat hem werd gedaan: om met de groote jongens mee te spelen. Hij stemde grif toe. Eenige jongehs namen hem mee naar een klein boschje. Ze zeiden dat ze iets met hem moesten afspreken dat de anderen niet mochten hooren. Willy ging vol vertrou wen mee. De jongens spraken echter niets af. Ze stonden alleen over heel gewone din gen te praten: hoe hij heette, waar hij woonde en-zoo-voort. Na eenigen tijd gingen ze weer terug. Willy merkte op dat het kuiltje was ver dwenen. Dat hadden jongens zeker inge gooid, want de grond was nog rul. Hij zag aanstonds de plaats waar het was geweest. De jongens die hem leidden, brachten hem te recht naar toe. EEN „SELF-MADE MAN". „Waarom kijk je mij zoo aan?" „Vader zegt, dat U u-zelf heelemaal ge maakt hebt tot wat u nu bent." „Moet je me daarom zoo aankijken?" „Ja, ik begrijp niet, waarom u u-zelf niet anders gemaakt hebt." had even onder zijn gewicht bewogen en was dan verdwenen De dreumes zakte, viel.in de diepte. Het eerste wat bij Willy opkwam, was, zijn moeder te hulp roepen. Maar toen hij niet dieper zakte en den bodem van het kuiltje, dat schijnbaar verdwenen was, als vasten grond onder zijn voeten voelde, toen moest hij lacher... lachen!.... dat hij bijna niet meer tot bedaren komen kon. Zooiets fijns had hij nog nooit beleefd! De jongens lachten ook, ze hadden plei- zier van hun grap. Minstens hadden ze verwacht, dat het kereltje een keel zou opzetten. Nu hij lachte, genoten ze nog meer. De jongens ontkwamen er niet aan of ze moesten ook Willy onderrichten in de ge heimen van het vervaardigen van een val kuil. Wat ze met genoegen deden! ZZoo naderde het einde van het vrije half uurtje.... Nu pas zag Willy hoe hij zijn moeder s gebod had overtreden. Zijn witte bloesje kleurdeenfin, niet wit meer. Zijn flu weelen broekje leek een zandkoek die om zijn beentjes was geplakt.... Ofschoon de jongens dit zij tot hun eer gezegd; braaf meehielpen om Wil ly's uitzicht weer iets toonbaars te geven, keerde het ventje toch met neergeslagen oogjes, hangend hoofdje en langzame pas jes bij zijn moeder terug. Zonder haar ge bod af te wachten nam hij naast haar plaats op de bank. Misschien bespaarde hem dat een standje. Zijn list slaagde maar gedeeltelijk!.... Zoo zoet als Willy den volgenden Donder dagmiddag speelde, had zijn moeder hem nog nooit gekend. Willy was geen lastige dreiner; buitensporig ongehoorzaam even min. Maar zóó zoet.... Neen, daar moest iets achter zitten! Kinderen kunnen ook te zoet zijn, tenminste schijnen; want wat ze dan uitvoeren is dikwijls gewoon, héél doodgewoon kattekwaad. Zijn moeder dacht eerst nog, dat hij wil de goed maken was hij gisteren had mis dreven. Maar voor alle zekerheid ging ze zich toch maar eens overtuigen Ze liep naar de badkamer van-waaruit ze den dreumes in den tuin kon bezig zien. Willy speelde in zijn zandbak. Hij had de les die hij gisteren in het maken van een valkuil had gekregen, niet vergeten. Hij wilde ook zoo'n kuil maken en het Eensklaps schrok Willy geweldig. De grond waarop hij zijn kleine voetjes zette, slachtofferzou zijn vader zijn. Willy had 'een goeden vader, die dol was op zijn kleinen vent en met de groot ste liefhebberij aan alle spelletjes, aan alle invallen van zijn kleine-jongens kopje meedeed Zoolang de grap de grenzen der brutaliteit niet overschreed, speelde hij gewillig voor slachtoffer. Willy durfde wel zijn vader in dén val kuil laten loopen. Hij verkneuterde zich al in gedachten over de pret die ze er samen om zouden hebben. Hij groef in zijn zandbak een kuil, zoo diep als hij maar kon, tot op den houten bodem van den bak. Uit hoeken en gaten van den tuin zocht hij takken en takjes, zelfs eenige verloren spaandertjes brand hout bijeen en vormde daarvan een soort net over den. kuil In de keuken haalde hij een krant die hij over de takken en spaan dertjes uitspreidie. De krant bedeke hij dunnetjes met een laagje zand. De valkuil was klaar. Door zijn onbeholpen bewe- gingkjes, zijn kinderlijk- onhandig bijeen zoeken der materialen, had hij er een hee- len middag voor noodig gehad Zijn moeder stond voor het raam van de badkamer en uit den arbeid van haar kleine begreep ze zoowel wat er gisteren was gebeurd als wat er vanavond gebeu ren moest. Ze lachte om dien dollen jongensstreek. Langzaamaan werd haar lachje echter fijn en geheimzinrtig, als dreigende, dat de grap waarvoor Willy zijn vader als slacht offer had uitgekozen, weieens een fopperij vöor den dreumes zelf worden kon. Toen de valkuil gereed was. riep ze Willy binnen en stuurde hem met de meid naar de badkamer. Ze gaf voor, dat hij na zijn spel een grondige reiniging noodig had. Willy die geen watervrees kende, gehoor zaamde zonder tegensputteren. Daarna ging zijn moeder naar den tuin en in den zandbak. Ook zij werkte aan den valkuil Toen Willy's vader dien avond thuis kwam van zijn kantoor, had hij nauwelijks den tijd om zich te ontkleeden en zijn vrouw te groeten zoo dwong de dreumes hem naar den tuin, naar zijn zandbak. Zijn vader begreep aanstonds dat er iets gaande was, dat het kereltje iets had be dacht waarmee hij, gewillig slacntoffar, moest worden gefopt. Hij zag naar Willy's moeder. Die knipoogde, ten teeken dat hij gerust mee kon gaan. Als een dartele foxterricr voor zijn baas, zoo sprong en juichte Willy zijn vader vooruit. Vader liep lang niet hard genoeg. Telkens wanneer hij eenige meters vooruit was gesneld, huppelde hij weer terug om vader's band te nemen en hem mee te trekken. In .den tuin aangekomen moest vader toegeven dat hij nu toch werkelijk niet be greep wat er zou komen. Nergens in den tuin en ook in den zahdbak was iets ver dachts te zien Hij was wérkelijk zeer be nieuwd naar de dingen die zouden komen, Willy duwde hem den zandbak in. Daar moest het dus schuilen! Langzaam aarzelde hij vooruit. Nog een pas nqg een nog een.... Vader stapte midden op den valkuil. Willy lachte luid en kraaide al van pleizier.... Maar wat was dat? Vader stond midden op den valkuil en draaide zich, verrast door de v'roolijkheid van Willy Maar hij zakte er niet door!! Het huilen stond den kleine nader dan het lachen. Daar had hij zich nu zooveel van voorgesteld! Heel, héél langzaam kwam het er uit wat. hij had klaargemaakt, wat hij had willen doen.... Vader maakte den valkuil openHij verwijderde de krant. Alle takken en spaandertjes waren ver dwenen. Daaronder lag een vaste vloer die werd gevormd door eenige stukken brand hout, een kolenschep, Willy's eigen schopje Er hadden wel twee menschen op kunnen staan zonder er door te zakken. Willy stond voor een raadsel. Het was tenslotte zijn moeder, die op heldering bracht. Zij had het gedaan omdat de kuil veel te diep en te groot was en om dat vader wel eens op den rand van den zandbak had kunnen vallen. Dat was te gevaarlijk! Nou, dat vond Willy ook wel. Hij had zoo ver niet gedacht. Toen lachten zc alle drie! WAAROM BOB STIJFHOOFDIG BLEEF. !een brandend, de andere niet. Met cle vrije hand houden ze hun andere knie in de hoogte, en nu m oeten ze probeeren boe vlug ze samen met de brandende kaars dc anciere aangesto ken krijgen. 0 'i. (Gezelschapsspelletje.) Al de medespelers gaan op een rij zitten, terwijl één, de kapitein, z;ch voor hen pi .vis; 1 iSu zegt de kapitein „lk ga' met mi; i sfit.p naar plaatsen, die met een .4 beginnen, wede Zijn oat?" Hij vraagt nu rond aan letlcieen, en degeen die binnen tien tellen geen plaats weet, die met een A begint en met een scn.p te bereiken is, heeft een pand verbeurd. L:.„ zegt de kapitein „Mijn schip is gelaten met dingen, die met een A beginnen, vat zi;n cr.t voor dingen?" En hij vraagt weerrc: C. ;-b kan verschillende van zulke vragen ïx! ken, en natuurlijk een andere letter in pL.au, van de A nemen. Ten slotte worden op de gewone wijze de panden ingelost. Vader: „Waar is Bob?" Moeder: „Ik heb 'm al een uur geleden in dc kelderkast opgesloten. Ik heb 'm een paar keer gevraagd of-ie beterschap wou beloven, dan mocht-ie er uit maar de deugniet vertikt 't gewoonweg!" Vader: „Drommels, haalt 'm er asjeblieft direct uit! Ik heb gisteren in die kast de appels gelegd!" Je gaat met den rug naar de tafel staan en vraagt iemand om twee rijen iiches neer te leggen, in de onderste rij één minder dan in de bovenste. Dan zeg je hoeveel hij boven moet wegnemen en daarna onder zooveel als^ er boven overblijven. Dan moet hij dc heele bovenste rij opzij schuiver, cn e hu'.t er a - tijd zeker van zijn, dat in de onderste rij één minder blijft, dan je uit de bovenste rij liet wegnemen, en in een oogenblik uitrekenen, hoeveel er waren. Waren in de bovenste rij b.v. 12, dan in de onderjje rij 11, en liet je er 4 wegnemen, dan bleven er 8 over in de onderste rij na 't wegnemen van die 8 maar 3. Daarvoor wordt het geldstuk in de vooruit gemaakte spleet van een kurk geklemd. Links en rechts er van worden twee even zware vorken in de kurk gestoken. Dan wordt een slopnaald met het oog in een op een flesch staanden kurk gestoken en op r'c punt van dien naald zet men heel voorzich tig de rand van het geldstuk. Als men 't goede punt maar gevonden heeft, zal 't ge heel balanceeren en zelfs draaien zonder te vallen. Twee personen knielen tegenover elkaar op één knie, zoodat hun handen elkaar raken kunnen. Ieder heeft een kaars in de hand, de DE SLIMME BOER. De vrouw van een NormanLischen boer werd gevaarlijk ziek. Er werd een dokter bijgeroepen. Nadat deze de zieke onder vraagd en onderzocht had, zeide hij „lk wil mij wel met de behandeling be lasten, maar ik vrees, niet voor mijn moeite betaald te worden." „Dokter," antwoordde de boer, „hier is honderd gulden. Gij kunt mijn vrouw ge nezen oi' dooden, in beide gevallen ontvangt gij honderd gulden." De dokter nam 't voorstel aan. Toen de vrouw gestorven was, kwam de dokter om de honderd gulden. „Waarde dokter," zei de boer, „alvorens te betalen, moet ik u twee vragen doen. Hebt gij mijn vrouw gedood „Gedood? Wat, gedood? Voorzeker niet." „Zooveel te beter. Hebt ge haar genezen?" „Helaas neen." „Welnu, daar gij ze noch gedood, noch genezen hebt, ben ik u niets schuldig." DUIDELIJK. Onderwijzer „Een abstract zelfstandig naamwoord is iets, waarover men wel denken kan maar dat niet onder de zinnen valt, dat men dus b.v. niet kan aanraken. Wiilcftn geef jij nu eens een voorbeeld om te toonen, dal je het begrepen hebt." Willem „Een gloeiende pook, meester." ZOO GAAT HET. Stratenmaker der electrische werken tót stratenmaker van de waterleiding, die bezig is de straat te herstellen „Schiet een beetje op, want morgenochtend moeten wij beginnen den boel op te breken." IN DIENST. Sergeant (tot een recruut) „Kerel je staa zoo scheef als de toren van Pisa kom je uii die streek Recruut„Neen sergeant, uit Baden- Baden." Sergeant „En stotteren doet de kerel ook al." DE BAROMETERSTAND. Mevrouw „Jansje ga eens op den baro meter kijken, hoe hij staat Jansje „Mevrouw, hij staat op vijf minuten voor veranderlijk,"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5