NZE.
EUQD
f.
AMSTERDAMSCHE KOUT.
De Valkuil.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Zaterdag 28 Februari 1925
Winkets tos!
ii.
KERK EN SCHOOL.
Voor da beheering der Joden.
Het 12Y2'jarig bestaan van het
St. Joseph's Studiehuis
te Tilburg.
SO Februari. Griep te Tokio,
20 Februari Griep te Londen.
LUCHTVERKEER.
20 nieuwe wereldrecords voor
watervliegtuigen.
FINANCIËN.
Stichting Spaarfonds voor
Bodemcultuur.
"GEMENGD NIEUWS.
Een merkwaardig staaltje van
bjjgeloovigfceid.
De schipper
Raden hoeveel fiches
iemand op de tafel heefi
gelegd.
Een geldstukje op de punt
van een naald balanceeren
Samen een kaars aansteken
UIT
DE MOPPENTROMMEL.
Er was nog een reden waarom de
winkelsluiting in een deel van dien oorlogs
tijd in schijn gerechtvaardigd was n.l. de
kolennood en om 't kort aan te geven, de
deswege gewenschte besparing van kunst
licht. Ik geloof echter dat dit meer een
voorwendsel was en inderdaad niemand om
die in elk geval acceptable reden om
sluitingsdwang heeft geijverd. Want in Den
Haag bijv., waar in dien tijd een ongekend
internationaal»leven heerschte, bestond eerst
geen sluitingsdwang. Wel moest daar ook
de noodzakelijke beperking op het gebruik
van gas en electrisch licht worden toegepast,
doch men behielp zich op verschillende
wijzen en beef open, zoolang de behoefte
zich bij het publiek deed gevoelen en de
wiokelier er dus voordeel door genoot.
Later.toen de 8-uur sluitingsnacht zijn
vale vlerken al maanden en zelfs jaren-lang
over de licht- en leven-ademende Amster-
damsche winkelstraten had uitgespreid, wer
den ook Rotterdam en Den Haag met de
weldaad van een sluitingsregeling begiftigd.
Maar ze was daar gematigder, bracht niet
zooveel inconvenient voor de burgerij en
schade voor den winkelstand. Om te begin
nen was (met uitzondering van den oorlogs
tijd) de avonddrukt^ in die twee steden
altijd vroeger geëindigd geweest dan in
Amsterdam. De gewoonten waren en zijn
daar nog altijd anders dan hier. Bovendien
werd het sluitingsuur daar in plaats van op
8, op 9 uur gesteld, wat al veel beteekent.
Stel voor wat heel gewoon is dat
teen om 8 uur met den trein in Amsterdam
aankomt. Men heeft een paar uur in het
spoor gezeten en er niet aan gedacht voor
den geheelen avond sigaren in te slaan.
Dan kan men ze in de hoofdstad van Neder
land niet meer koopen of men moet er
expres een café voor binnengaan en daar
tegen 50 pCt. duurder, sigaren koopen, die
waarschijnlijk niet jiaar den smaak zijn.
Dat uur langer open beteekent dus werke
lijk al veel, maar daarnaast staat nog het
groot getal uitzonderingen voor winkels van
consumptie-artikelen, winkels waarin mag
worden geconsumeerd en meegenomen. Op
die uitzonderingen zijn ook weer uitzonde
ringen (consumeeren en meenemen, eonsu-
meeren maar niet meenemen en meenemen
maar niet consumeeren), die vanzelfsprekend
dwaas en onzinnig en lastig zijn, dóch in
elk geval is de sluitingsdwang daar niet
zoo hatelijk, lastig en schadelijk als hier.
Hoewel het misschien meer in den geest
des tijds ligt te transigeeren, te geven en
te nemen, te trachten weer het bereikbare
te krijgen en dus een compromis tusschen
vóór- en tegenstanders te doen sluiten,
meen ik mij in deze bespreking uitsluitend
aan de groote lijnen van het beginsel te
moeten houden. Ik geef een naar mijn mee-
r.ing zoo onpartijdig mogelijk overzicht van
den strijd, van de argumenten van de voor-
en tegenstanders en zal trachten mij te be
palen tot de brginselkwestie.
En dan vragen we ons dus allereerst af;
Op welke gronden is indertijd propaganda
gevoerd om een eind te maken aan de
vrijheid van winkelnering en die van 't pu
bliek om .dan te koopen, wanneer het daar
toe lust of behoefte gevoelde.
Laat ik bij de beantwoording van die
vraag op den voorgrond stellen, dat men
zoo eenzijdig was alleen te spreken (terecht
of ten onrechte, dit laat ik in het midden),
over de belangen van de verkcopers en niet
van koopers en van de burgerij im het
algemeen.
Als argumenten bracht men naar voren:
I de winkelier moet meer deel van 't leven
hebben, moet. gelegenheid hebben óf zich
aan zijn gezin te kunnen wijden, óf wel
's avcfjds uit te gaan; 11. het personeel
moet een korteren arbeidsdag hebben. En
als conclusie; om deze op zich zelf prijzens
waardige zaken ie bereiken, moeten de
winkels 's avonds gesloten zijn.
Tegen deze conclusie is het volgende aan
ie voeren: Iiet is absoluut onmogelijk iemand,
die niet in vasten loocdien' is, dus zelf
standig werkt, tegen zich zelf (qua over-
mntigen ijver) te beschermen. De winkelier,
die nu na acht uur niet meer mag verkoo-
pen en verdienen wil (moet), zal in bepaalde
zaken nu zijn vrijen tijd besteden aan het
verzorgen van zijn etalage en het voeren
van administratie en correspondentie, wat
hij vroeger door een betaalde kracht Het
verrichten. Hij werkt dus toch en verdient
(al is het minder) door besparing op zijn
personeelsbudget ergo een maatschappelijk
nadeel.
Als regel kan men vrijwel zeggen dat geen
winkelier 's avoeds (vóór de verordening)
later zou openblijven dan zijn eigen voor
deel hem dit meebracht. Het mag voorge
komen zijn, dat een neringzieke winkeiier
een tijdlang met schade openbleef om zijn
concurrent niet de kans te laten nog iets
te verdienen, al spoedig zou hij tot de con
clusie gekomen zijn dat hij daarmee niet
beter werd. En, aangenomen, dat hij nooit
fot die conclusie zou zijp gekomen, dan
moet daarbij worden opgemerkt dat een
intensief dom en cnpractisch mensch abso
luut niet is te beschermen of verstandig
te maken. Die zal desnoods onder inkoops
prijs gaan verkoopen om een concurrent te
nekken.
Tets anders is, dat vanaf 1914 een geest
van gemakzucht over het menschdorn is
gekomen en de winkelstand daar in 't alge
meen niet vrij van is gebleven. Ik ontken
niet dat er wel iets en zelfs veel aanlok
kelijks in is met weinig werk veel te ver
dienen. Maar dat gaat nu eenmaal niet
altijd. In den oorlogstijd ging het voor som
migen (lang niet allen) misschien wel; nu
vast niet meer.
Alvorens men een werkkring kiest moet
men nagaan welke eischen die werkkring
stelt. Een spoor- of tram-ccr.ducteur, een
postbeambte, een kellner, een tooneelspeler,
een»musicus die niet op Zondag wenscht te
werken, een geneesheer, die zegt; de nacht
is om te rus'en en niet om te werken, kan
wel thuis blijven. Het leven is nu eenmaal
zoo, dat op 't oogenblik, dat de een rust,
de ander werken moet. Zonder dat zou die
rusttijd een vloek inplaats van een zegen
zijn. De winkelier kan in 't algemeen (on
danks alle dwangwetten) niet zeggen: ik
werk alleen die uren wanneer ik er lust
in heb. De winkelier moet meer dan wie
ook gebruik weten te maken van het psy
chologisch moment. Hoevelen gingen vroeger
met vrouw of meisje niet des avonds een
wandeling maken door de winkelstraten en
voelden, aangelokt door een smaakvolle
étalage, niet den lust bij zich opkomen iets
te koopen, waaraan zij een minuut te voren
absoluut niet hadden gedacht? Onder den
indruk van 't oogenblik kochten zij, hadden
er mogeliik later spijt van.
Er wordt nu na winkelsluiting veel minder
„gewandeld", de kans om de aandacht te
trekken en te verkoopen is dus op zich zelf
al kleiner. Maar laten we aannemen, dat
iemand mot z'n vrouw over den Nieuwen-
dijk wandelt, in de verlichte étalage van
een bazar een aardige pendule ziet staan.
Mevrouw is er sterk voor deze te koopen
en het zou ontegenzeggelijk gebeurd zijn,
als 't kon.. Enfin, 't is eenmaal zoo, maar
morgenmiddag zal mevrouw de pendule be
stellen.
Den volgenden morgen bij 't ontbijt blijkt
het, dat de nacht beraad heeft gebracht. Me
vrouw vindt bij nader inzichi, dat de pen
dule toch niet past bij het meubilair en mijn
heer was 't ingevallen, dat men uurwerken
gfenoeg had in huis. zoodat het eigenlijk
geldverspiüen zou zijn geweest Het resul
taat is dus, dat de koop riet doorgaat, om
dat men op het moment, dat men bereid
wis te koopen, daarin door de winkelsluiting
ve-h'rderd werd. Ik heb met dit voorbeeld
trachten aan te toonen, dat het volstrekt
niet aangaat te beweren, da', het alleen de
handelaars in consumptie-artikelen zijn, die
speciale schade lijden door den sluitings
dwang. maar wel degelijk alle andere win-
kelio-s, meer in het büzonder handelaars in
Ir-'»- en frntasic-artikelen, ook.
Schade in 't algemeen heeft ieder in Am-
pl-rdam door de sluiting geleden. De men-
schen voelden er minder voor 's avonds op
straat te gaan en de cafés en on'spannings-
ifele*enheden hebben dit geducht gevoeld.
Ook de theaters hebben er geer voordeel
van gehad, misschien alleen de bioscopen.
Laten we aannemen, dat dit de goede zijde
in de s'uitings-raedaille is geweest!
Ik had gedacht in dit artikel een voldoend
overzicht te hebben kunnen geven van den
strijd, die onze stad thans weer in beweging
brengt, doch het blijkt niet te gaan. De
zaak is te ernstig om ze onvoldoende te be
lichten. Ik hoop daarom de volgende week
voor dit onderwerp nog eens de aandacht
te mogen vragen,
H. HENNING Jr.
In onze tijden van opbloeiend geloofsle
ven gewaardigt de Heer zich neer te zien
op zijn van aanvang uitverkoren volk en het
den weg te bereiden tot zijn terugkeer in
Christus. Het was in de kerk van St. Andre
as delle Frate, te Rome, op den 20en Janu
ari 1842, dat de uit den wortel van Jesse
en den stam van David gesproten onbevlek
te Maagd verscheen aan een jeugdigen, rij
ken Jood, Alphonsus Ralisbonne, welke ver
schijning een zoo diepen indruk maakte op
zijne ziet. dat zij een keerpunt werd m zijn
leven. Voorzeker bad Theodoor, de broeder
van den bekeerling, die groole genade ver
kregen door zijn gebed tot Maria en dat van
de Aartsbroederschap van O. L. Vrouw der
Overwinning, waarvan hij een ijvervolle ar
beider was aan de zijde van den heer Des-
genettes.
Beide broeders wijdden zich aan de stich
ting van O. L. Vrouw van Sion, welke zich
ten doel stelt te biddèn voor en te werken
aan de bekeering van Israël en rijke vruch
ten van bekeering oplevert. Door toedoen
van een pasgedoopte bekeerlinge en vau
eenige, in de wereld levende, vrome chris
tenen, ontstond in 1905 te Parijs cene ver-
eeniging, die weldra van den H. Stoel den
titel kreeg van „Aartsbroederschap ter be
keering van Israël" en sedert dien met tal
rijke aflaten verrijkt is. De beweging voot
de bekeering der Joden heeft zich s-cl
verbreid over de wereld en heden telt de
Aartsbroederschap meer dan 900.000 leden,
terwijl het gebed: „God van goedheid,'
voor den terugkeer van Israël tot den wa
ren schaapstal, in 12 talen wordt gebeden.
Nederland had tot hiertoe geen zetel van
vereeniging met de Aartsbroederschap
hoewel de Ursulinen van Eijsden (Limburg!
reeds in 1905 aan O. L. Vrouw van Sion
een lijst zonden van ongeveer duizend le
den, welk aantal in de laatste jaren nog aan
zienlijk vermeerderd is.
De Aartsbroederschap verzocht aan ge
noemde religieuzen, in hare kapel, toege
wijd aan het H. Hart, den zetel der ver*
eeniging te willen oprichten voor Neder
land. Z. D. H. Mgr. Schrijnen, bisschop van
Roermond, verleende volgaarne daartoe
zijne hooge goedkeuring, waarna de E b.
heer SchaMner, Algemeen directeur der
Aartsbroederschap, op 2 Dec. 1924, in ge
noemde kapel de Broederschap oprichtte,
onder het bestuur van den dienstdoenden
Rector van dit klooster.
De. eenige verplichting, welke het lid
maatschap der Broederschap oplegt, be
staat hierin, dat men de algemeene inten
tie make, om zijn werken, bidden, lijden en
moeilijkheden op te offeren, teneinde dcu
dag te verhaasten, waarop Gods barmhar
tige inzichten zullen vervuld worden, ten
opzichte van het volk, uitgekozen om den
wereld den Verlosser te schenken Den ie
den wordt ten zeerste aanbevolen, om da
gelijks hei gebed'. ,God van goedheid" ti-
bidden. Vooral wordt van hen gevraagd
dat zij trachten te begrijpen en zooveel
mogelijk te verspreiden het vurig verlan
gen van het Goddelijk Hart van Jezus,
namelijk: bidden en d ien bidden
Teneinde de aflaten te verdienen, moei
men zijn naam laten inschrijven in het re
gister der kapel van de Zusters Ursulinen
te Eijsden vanwaar men uit heel Neder
land zelateurs en zelatricen oproept, die
voor dit heerlijk doel willen werken. Hun
zuilen van uit genoemd klooster gratis en
franco gebedsformulieren, ter uitdeelin>;
worden toegezonden, alsmede alle noodigt
cn gewenschte inlichtingen.
In Maart 1918 was het comité der Aarts
broederschap vergaderd te Lonaeh, tien
een religieus van de Orde van St, Francis-
cus van Assissië, het voorstel deed, om lot
heil van Israël, den Hemel op te zenden
het krachtigste van alle gebeden, dat van
Jezus Christus zelf, namelijk de H. Mis, op
gedragen voor de bekeering van Israël.
Sedert toen hebben de twee laatste Pau
sen, veel kardinalen, aartsbisschoppen, bis
schoppen en priesters de verplichting op
zich genomen, den Kelk des heils te offeren,
voor het heil van Israël en, op hun voor
beeld, doen vele brave geloovigen, het H.
Sacrificie der Mis opdragen tot deze'fde
intentie. Zoo werden er in 1923 twintig
duizend achthonderd negentig H. Missen
opgedragen voor de bekeering der Joden
Laat ons dan, door onze vereende ge
beden en goede werken, de schatten van
Gods barmhartigheid voor hen afsmeeken,
opdat er weldra, God ter r»re, geen schei
ding meer zij tusschen Katholiek en Jood,
maar allen onder het opperbestuur van on
zen H, Vader den Paus, écn Herder en één
kudde wezen!
H. HOBUS, directeur.
Dinsdag a.s. 3 Maart zal het twaalf cn
half jaar geleden zijn, dat de Zeereerw.
Zeeigel. heer Dr. Ahaus begon de St. Jo
seph's Congregatie van Mill-Hill met hoog-
noodige krachten te versterken en uit te
breiden.
In September 1912 begon Dr. Ahaus het
Studiehuis voor de humaniora. De eerste
tien leerlingen werden ondergebracht in een
particulier huis (op het Wilhelminapnrk),
terwijl zij voorloopig de lessen volgden
aan het R.-K. Gymnasium te Tilburg. Wie
had toen kunnen denken, dat zijn werk,
zoo nederig begonnen, zich in korten tijd
zoo zou ontwikkelen? In 1914 werd het
tegenwoordige Studiehuis gebouwd, dat
plaats bood voor 75 studenten, met annex
een huis voor Zusters, belast met verschil
lende huishoudelijke bezigheden. Reeds twee
jaar later bleek een groote uitbreiding nood
zakelijk. De inrichting werd voorzien van
zes ruime klaslokalen, twee frissche slaap
zalen en eenige kamers voor de leeraren.
Wegens den grooten toevloed van stu
denten moest in 1923 een groote slaapzaal
worden bijgebouwd en een recreatiezaal
voor de twee hoogste klassen. De laatste
uitbreiding had plaats in September 1923,
toen een flinke speelzaal werd opgetrokken.
Het Studiehuis telt thans 15 Fathers, 180
studenten, 6 Broeders en 11 Zusters.
Wel werden van het jeugdige Studiehuis
zware offers geëischt. De joviale Father
Biihm, een zeer begaafd jong priester, stierf
reeds in het vierde jaar na zijne H.Wijding.
En in 1922, toen ook in het Studiehuis
de griep in hevige mate heerschte, riep God
den onvermoeiden Flther de Glas, den stoe-
ren werker, tot Zich. Zonder twijfel zullen
zij reeds het welverdiende loon voor hun
echt missionariswerk genieten.
misschien zullen we eerstdaags lezen:
Gij allen kimt trachten dit te voorkomen
door u minder vatbaar te maken voor vjriep.
Regelmatig gebruik van Akker's Abdijsiroop
versterkt uw ademhalingsorganen en maakt
uw slijmvliezen ongevoeliger voor ziektekie
men. waardoor het gevaar van besmetting
vermindert. Wacht daarom niet totdat ge
reeds ziek zijt, juist de borstversterkénde
eigenschappen van Akker's Abdijsiroop, be
reid uit geneeskrachtige kruiden, zal vaak
ziek worden voorkomen. Gij zijt verplicht je
gens Uw huisgenooten, Uw buren, Uw col
lega's, kortom jegens iedereen met wien gij
Om alle gewenschte inlichtingen te ver
schaffen en zijn olannen bekend te maken,
zulien er vergaderingen gehouder. wordett
Op Zondag 1 Maart 1925 te 's-Hertogen-
bosch (Hotel Noord-Brabant) te n.m. 2 uur.
Op Donderdag 5 Maart te '.AGravenhage,
n.m. 8 uur, Zuid-Hcllan^sch Koffiehuis,
Groenmarkt 37.
Op Zaterdag 7 Maart te LHrecht (Hotdl
Noord-Brabant) n.m. 3 uur.
Gevestigd door den Italiaan Guido Guidi.
De Italiaansche ingenieur Guido Guidi
heeft 20 nieuwe wereldrecords voor water
vliegtuigen met nuttigen last gevestigd. De
records werden gemaakt met een
nieuwe
in aanraking komt om het grieogevaar zoo- Wali militair watervliegtuig, uitgerust met
veel mogelijk te beperken, door besmetting een 300 P.K. Rolls Roycn motor.
te voorkomen. Koop dus nog heden Akker's
Abdijsiroop en gij zult gewapend zijn.
Zwaar waren de offers, die God vroeg,
maar groot was de voldoening, toen ruim
een jaar geleden de eerstelingen hun Eer
ste H. Mis opdroegen in de Kapel van het
Studiehuis. Zij geven nu hun beste krachten
aan het Missiewerk onder de heidenen.
Ook onder de vacantie, wanneer iedereen
kou verwachten dat het Studiehuis stil en
verlaten is. hcerscht er bedrijvigheid. Dan
wordt het beurtelings Retraitehuis, Congres
gebouw en Vacantiekolonie. Begin Augustus
komen de Mill-Hill Fathers, die in Neder
land verblijven, er een-retraite houden. Te
gen het einde van dezelfde maand zijn de
R.-K. Studenten van de verschillende Uni
versiteiten er te gast voor een jaarvergade
ring der Interacademiale Missieclub. Tus
schen ernstige en wetenschappelijke verga
deringen heerscht er ren vroolijke amicale
stemming en lijkt hel Studiehuis wei een
Studenten-sociëteit.
De Engelsche studenten van het Missie
huis te Roosendaal zijn er gewoonlijk
in de Paaschweek, om er hun vacantie ge
noeglijk door te brengen.'
Niet alleen wordt er gewerkt voor de
buitenlandsche ^lissie, maar ook de binnen-
landsche Missie-actie wordt niet vergeten.
Reeds tweemaal hebben de Paters Jezuieten
Dr. v. Ginneken en Kemper er een retraite
gegeven voor andersdenkende hecren. De
laatste paar jaren werd er ook de retraite
gehouden voor de R.-K. Leerlingen van de
Ambachtsschool, bij het begin van hun leer
jaar. noder leiding van een Pater Capuciin.
Uit dit zeer beknopte overzicht blijkt, dat
de jeugdige stichting vol animo is; daar is
werklust en leven naar binnen en naar
buiten.
Aan een circulaire die het bestuur der
Stichting Spaarfonds aan alle belanghebben
den richt, is het volgende ontleend:
Na het door den deskundige uitgebracht
rapport is op verzoek van het bestuur het
Spaarfonds in staat van faillissement ver
klaard.
Op 8 Juni e.k. zal de verificatie-vergade-
ring te 's-Gravenhage worden gehouden.
Van bet grootste belang is nu een bespre
king met alle belanghebbenden van het
Spaarfonds.
Vandaar dat het bestuur besloten heeft
op drie plaatsen een vergadering te houden.
Het ligt in de bedoeling van het bestuur:
le. Een zoo juist mogelijk verslag te geven
van hare bevindingen, sinds het als bestuur
van bet Spaarfonds voor Bodcmcultuur op
trad.
2e. De reden, waarom door het bestuur
de staat van faillissement voor het Spaar
fonds als de eenige en beste oplossing werd
geacht en deswege werd aangevraagd en
wal, in verband met deze daad, thans moet j later
worden overeengekomen.
Ziehier een lijstje van de door Guidi ge
vestigde records.
Met nuttigen last van 250 K.G. Snel
heid over 100 K.M.: 173.958 K.M. (oud re
cord K. Lesch, Denemarken, 159.151 K.M.);
op 200 K.M.: 172.530 K.M. (oud record K.
Lesch, 153.151 K.M.); op 500 K.M.: 171.001
K.M. (K. Lesch. 156.699 K.M.).
Met last van 500 K.G., Snelheid over
100 K.M.: 173.958 K.M. (Paumier, Frankrijk,
143.118 K.M.); over 200 K.M.: 172.530 K.M.
(Paumier, 142.630 K.M.); over 500 K.M-I
171001 K.M. (tot dusver niet bestaand re.'
cord).
Met last van 1000 K.G. Snelheid over
100 K.M.: 173.958 K.M. (Henderson, Amerika
126.345 K.M.); over 20C K.M.: 172.530 K.M.
(Henderson, 126.345 K.M.); over. 500 K.M.:
171.001 K.M. (geen oud record).
Afstand: 507.380 K.M. (Henderson, 400
K.M.).
Met last van 1500 K.G - Snelheid over
100 K.M.: 173.380 K.M. (Hardisson. Amerika,
110.100 K.M.); over 200 K.M.: 172.530 K.M.
(geen oud record); over 500 K.M.: 171.001
K.M. (geen oud record).
Afstand: 507.380 K.M. (Hardisson, 10C
KM.).
Duur: 3 u. 33 min. 35 sec. (Hardisson, 2
uur 18 min.).
Hoogte: 3682 M. fP--!lctier d'Oisy. 2130 M.)
Met last van 2C00 K.G. - Snelheid over
100 K.M.: 171.954 K.M (Ha-rlisson 110 K.M.);
over 200 K.M.170.622 K.M. (geen oud re
cord).
Afstand: 253.690 KM. (Hardisson 100
K.M.).
Hoogte: 3006 M. (Holland, 1489 M.).
De Engelsche generaal Sir Thomas Ed
ward Gordon geeft ons in zijn werk'. „A
Varied Life" een merkwaardig staaltje van
bijgeloovigheid.
In het Gouvernementshuis te Poona stierf
in 1838 Sir Robert Grant, gouverneur van
Bombay, en des avonds na zijn dood kwam
een statige kater uit dc deur van het huis
er wandelde kalm op en neer in een belom
merd laantje, zooals de overledene altoos
des avonds had gedaan. Groote verbazing
van den Hindoe-schildwacht, die behoordé
tot een regiment van den Brahma-gods-
dienst. Deze soldaat verhaalde het geval
aan kameraden en chefs, cn weldra kwam
de zaak ter oore van den sibadar of overste
van den troep. Deze liet zich het geval uit
leggen door een Brahmaan, die verklaarde,
dat de ziel van den machtigen Engclscben
sahib in den gesignaleerden kater was over
gegaan en dat het dier nu Sir Grant zed
was. Ook zou het kunnen zijn, dat de ziel
beurtelings in andere katten overging.
Nu wist, dc sibadar wat hij moest doen.
Hij vaardigde een order uit, dat voor elke
kat, die des avonds het huis verliet, om in
t park te gaan wandelen, het geweer moest
worden gepresenteerd en het saluut ge
bracht als voor Sir Robert Grant zeiven.
Deze order bleef van kracht en werd.
trouw opgevolgd, totdat ruim dertig arc.-p
er een Mahomedaansch regimen'
1 kwam, welks chef de order introk.
Door Joh. H.
Willy was een bol, blozend kereltje van
een jaar of vijf. Hij had lichte blauwe
oog en lange, krullende'blonde haren waar
op hij zeer trotsch was; zoo trotsch zelfs,
dat zijn vader hem al meerdere malen met
afknippen had gedreigd. Daar zijn moeder
meestal door den krullenden haardos van
haar parmantigen Willy werd verteederd,
was tot-nu-toe van dat afknippen nog niets
gekomen.
Willy's grootste geluk was: 's Woensdags
middags met zijn moeder te mogen wande
len, vooral wanneer hij, buiten de drukte
van de stad, los mocht loopen en moeder
geen hand behoefde te geven. Zijn hoogste
genot was echter, tijdens de wandeling,
een half uurtje vrij te mogen rondzwerven;
natuurlijk wel onder het toezicht van moe
der die op een rustbank in het bosch, vlak
bij Willy's woonplaats, een handwerkje
verrichtte, maar toch vrij!.... buiten het
bereik van haar stem. Voor die vrijheid
moesten altijd heel wat offertjes worden
gebracht! Het vrije half-uurtje was dikwijls
de belooning van wekenlang zoet-zijn! 1
....Het was op een zonnigen lentemiddag
Van natuurwarmte en weldadige windkoel
te, dat Willy van zijn vrijheid genoot. Het
kereltje voelde zich op z'n paasch-best!
Voor het eerst had hij zijn nieuwe wandel
pakje aan: een fluweelen broekje, zwart,
dat zeer goed kwam bij zijn witte blouse
waarover de zwart-fluweelen banden kruis
ten waaraan zijn broekje was opgehangen.
Zijn zwarte kousen waren ook nieuw. Zijn
lakschoentjes droeg hij voor het eerst door-
de-week. Hij had zijn half-uurtje losgekre
gen met een ernstige vermaning om op zijn
kleeren te passen, en een terloopsehe be
dreiging met hetgeen hem te wachten stond,
wanneer hij dat niet deed.
Er waren in het bosch veel kinderen,
groote en kleine, met hun moeders en ook
groote jongens, die alleen mochten uitgaan.
Alleen uitgaan! dat was Willy's ideaal.
Geen kind, geen mcnsch interesseerde hem,
behalve de jongens die alléén mochten. En
van alle spelen die rondom hem werden
gespeeld, had alleen dal der groote jongens
zijn belangstelling.
Nu t- of het buitengewoon dat juist een
club van die jongens in zijn nabijheid speel
de. Hij had wel eens minder geluk gehad.
Soms waren ze zoo dichtbij, dat bij ze zien
kon en toch mocht hij er dan niet heen om
dat het nóg te ver was....
Volgeduldige belangstelling zag Willy
toe bij het werk dat de jongens verrichtten.
Ze groeven een kuil. Niet zoo'n grooten,
waar je met 'n man-of-vijf in kon staan en
soldaatje spelen.... neen, een klein, smal
kuiltje dat nooit diep kan worden omdat
de smalle kanten den steel van je schop
in den weg zitten.
Wat moesten zulke groote jongens nou
met zoo'n klein kuiltje doen! Willy be
greep er niets van.
Hij hoorde een der jongens zeggen:
„Zullen we dien er eens laten inloopen?'
„Dat is goed! Maar dan niet dieper pa-
ken, zeg. Het is nog zoo'n dreumes. Wie
weet hoeveel muziek we anders krijgen.
„Ik vind het best!"
De twee jongens die zoo met elkaar had
den gesproken, smoesden even met de an
deren, allen lachten vroolijk en hard.
Willy had eerst gedacht dat het over
hem ging. Het woord „dreumes" had hem
echter gerustgesteld. Hij was toch geen
dreumes meer?
Een der jongens kwam op Willy toe en
vroeg of hij met hen wilde meespelen. Ze
hadden dus tóch over hem gesproken!
Maar Willy vergat die kleine beleediging
aanstonds bij het eervolle aanbod dat hem
werd gedaan: om met de groote jongens
mee te spelen. Hij stemde grif toe.
Eenige jongehs namen hem mee naar een
klein boschje. Ze zeiden dat ze iets met
hem moesten afspreken dat de anderen niet
mochten hooren. Willy ging vol vertrou
wen mee. De jongens spraken echter niets
af. Ze stonden alleen over heel gewone din
gen te praten: hoe hij heette, waar hij
woonde en-zoo-voort.
Na eenigen tijd gingen ze weer terug.
Willy merkte op dat het kuiltje was ver
dwenen. Dat hadden jongens zeker inge
gooid, want de grond was nog rul. Hij zag
aanstonds de plaats waar het was geweest.
De jongens die hem leidden, brachten hem
te recht naar toe.
EEN „SELF-MADE MAN".
„Waarom kijk je mij zoo aan?"
„Vader zegt, dat U u-zelf heelemaal ge
maakt hebt tot wat u nu bent."
„Moet je me daarom zoo aankijken?"
„Ja, ik begrijp niet, waarom u u-zelf niet
anders gemaakt hebt."
had even onder zijn gewicht bewogen en
was dan verdwenen De dreumes zakte,
viel.in de diepte.
Het eerste wat bij Willy opkwam, was,
zijn moeder te hulp roepen. Maar toen hij
niet dieper zakte en den bodem van het
kuiltje, dat schijnbaar verdwenen was, als
vasten grond onder zijn voeten voelde, toen
moest hij lacher... lachen!.... dat hij
bijna niet meer tot bedaren komen kon.
Zooiets fijns had hij nog nooit beleefd!
De jongens lachten ook, ze hadden plei-
zier van hun grap. Minstens hadden ze
verwacht, dat het kereltje een keel zou
opzetten. Nu hij lachte, genoten ze nog
meer.
De jongens ontkwamen er niet aan of ze
moesten ook Willy onderrichten in de ge
heimen van het vervaardigen van een val
kuil. Wat ze met genoegen deden!
ZZoo naderde het einde van het vrije half
uurtje....
Nu pas zag Willy hoe hij zijn moeder s
gebod had overtreden. Zijn witte bloesje
kleurdeenfin, niet wit meer. Zijn flu
weelen broekje leek een zandkoek die om
zijn beentjes was geplakt....
Ofschoon de jongens dit zij tot hun
eer gezegd; braaf meehielpen om Wil
ly's uitzicht weer iets toonbaars te geven,
keerde het ventje toch met neergeslagen
oogjes, hangend hoofdje en langzame pas
jes bij zijn moeder terug. Zonder haar ge
bod af te wachten nam hij naast haar
plaats op de bank. Misschien bespaarde
hem dat een standje.
Zijn list slaagde maar gedeeltelijk!....
Zoo zoet als Willy den volgenden Donder
dagmiddag speelde, had zijn moeder hem
nog nooit gekend. Willy was geen lastige
dreiner; buitensporig ongehoorzaam even
min. Maar zóó zoet.... Neen, daar moest
iets achter zitten! Kinderen kunnen ook
te zoet zijn, tenminste schijnen; want wat
ze dan uitvoeren is dikwijls gewoon, héél
doodgewoon kattekwaad.
Zijn moeder dacht eerst nog, dat hij wil
de goed maken was hij gisteren had mis
dreven. Maar voor alle zekerheid ging ze
zich toch maar eens overtuigen Ze liep
naar de badkamer van-waaruit ze den
dreumes in den tuin kon bezig zien.
Willy speelde in zijn zandbak. Hij had
de les die hij gisteren in het maken van
een valkuil had gekregen, niet vergeten.
Hij wilde ook zoo'n kuil maken en het
Eensklaps schrok Willy geweldig. De
grond waarop hij zijn kleine voetjes zette,
slachtofferzou zijn vader zijn.
Willy had 'een goeden vader, die dol
was op zijn kleinen vent en met de groot
ste liefhebberij aan alle spelletjes, aan alle
invallen van zijn kleine-jongens kopje
meedeed Zoolang de grap de grenzen der
brutaliteit niet overschreed, speelde hij
gewillig voor slachtoffer.
Willy durfde wel zijn vader in dén val
kuil laten loopen. Hij verkneuterde zich al
in gedachten over de pret die ze er samen
om zouden hebben.
Hij groef in zijn zandbak een kuil, zoo
diep als hij maar kon, tot op den houten
bodem van den bak. Uit hoeken en gaten
van den tuin zocht hij takken en takjes,
zelfs eenige verloren spaandertjes brand
hout bijeen en vormde daarvan een soort
net over den. kuil In de keuken haalde hij
een krant die hij over de takken en spaan
dertjes uitspreidie. De krant bedeke hij
dunnetjes met een laagje zand. De valkuil
was klaar. Door zijn onbeholpen bewe-
gingkjes, zijn kinderlijk- onhandig bijeen
zoeken der materialen, had hij er een hee-
len middag voor noodig gehad
Zijn moeder stond voor het raam van
de badkamer en uit den arbeid van haar
kleine begreep ze zoowel wat er gisteren
was gebeurd als wat er vanavond gebeu
ren moest.
Ze lachte om dien dollen jongensstreek.
Langzaamaan werd haar lachje echter fijn
en geheimzinrtig, als dreigende, dat de
grap waarvoor Willy zijn vader als slacht
offer had uitgekozen, weieens een fopperij
vöor den dreumes zelf worden kon.
Toen de valkuil gereed was. riep ze
Willy binnen en stuurde hem met de meid
naar de badkamer. Ze gaf voor, dat hij na
zijn spel een grondige reiniging noodig had.
Willy die geen watervrees kende, gehoor
zaamde zonder tegensputteren.
Daarna ging zijn moeder naar den tuin en
in den zandbak. Ook zij werkte aan den
valkuil
Toen Willy's vader dien avond thuis
kwam van zijn kantoor, had hij nauwelijks
den tijd om zich te ontkleeden en zijn
vrouw te groeten zoo dwong de dreumes
hem naar den tuin, naar zijn zandbak.
Zijn vader begreep aanstonds dat er iets
gaande was, dat het kereltje iets had be
dacht waarmee hij, gewillig slacntoffar,
moest worden gefopt. Hij zag naar Willy's
moeder. Die knipoogde, ten teeken dat hij
gerust mee kon gaan.
Als een dartele foxterricr voor zijn baas,
zoo sprong en juichte Willy zijn vader
vooruit. Vader liep lang niet hard genoeg.
Telkens wanneer hij eenige meters vooruit
was gesneld, huppelde hij weer terug om
vader's band te nemen en hem mee te
trekken.
In .den tuin aangekomen moest vader
toegeven dat hij nu toch werkelijk niet be
greep wat er zou komen. Nergens in den
tuin en ook in den zahdbak was iets ver
dachts te zien Hij was wérkelijk zeer be
nieuwd naar de dingen die zouden komen,
Willy duwde hem den zandbak in. Daar
moest het dus schuilen! Langzaam aarzelde
hij vooruit.
Nog een pas nqg een nog een....
Vader stapte midden op den valkuil. Willy
lachte luid en kraaide al van pleizier....
Maar wat was dat? Vader stond midden
op den valkuil en draaide zich, verrast door
de v'roolijkheid van Willy Maar hij zakte
er niet door!!
Het huilen stond den kleine nader dan
het lachen. Daar had hij zich nu zooveel
van voorgesteld!
Heel, héél langzaam kwam het er uit wat.
hij had klaargemaakt, wat hij had willen
doen....
Vader maakte den valkuil openHij
verwijderde de krant.
Alle takken en spaandertjes waren ver
dwenen. Daaronder lag een vaste vloer die
werd gevormd door eenige stukken brand
hout, een kolenschep, Willy's eigen schopje
Er hadden wel twee menschen op
kunnen staan zonder er door te zakken.
Willy stond voor een raadsel.
Het was tenslotte zijn moeder, die op
heldering bracht. Zij had het gedaan omdat
de kuil veel te diep en te groot was en om
dat vader wel eens op den rand van den
zandbak had kunnen vallen. Dat was te
gevaarlijk!
Nou, dat vond Willy ook wel. Hij had
zoo ver niet gedacht.
Toen lachten zc alle drie!
WAAROM BOB STIJFHOOFDIG BLEEF. !een brandend, de andere niet. Met cle vrije
hand houden ze hun andere knie in de hoogte,
en nu m oeten ze probeeren boe vlug ze samen
met de brandende kaars dc anciere aangesto
ken krijgen.
0 'i.
(Gezelschapsspelletje.)
Al de medespelers gaan op een rij zitten,
terwijl één, de kapitein, z;ch voor hen pi .vis; 1
iSu zegt de kapitein „lk ga' met mi; i sfit.p
naar plaatsen, die met een .4 beginnen, wede
Zijn oat?" Hij vraagt nu rond aan letlcieen,
en degeen die binnen tien tellen geen plaats
weet, die met een A begint en met een scn.p
te bereiken is, heeft een pand verbeurd. L:.„
zegt de kapitein „Mijn schip is gelaten met
dingen, die met een A beginnen, vat zi;n cr.t
voor dingen?" En hij vraagt weerrc: C. ;-b
kan verschillende van zulke vragen ïx!
ken, en natuurlijk een andere letter in pL.au,
van de A nemen.
Ten slotte worden op de gewone wijze de
panden ingelost.
Vader: „Waar is Bob?"
Moeder: „Ik heb 'm al een uur geleden in
dc kelderkast opgesloten. Ik heb 'm een paar
keer gevraagd of-ie beterschap wou beloven,
dan mocht-ie er uit maar de deugniet
vertikt 't gewoonweg!"
Vader: „Drommels, haalt 'm er asjeblieft
direct uit! Ik heb gisteren in die kast de
appels gelegd!"
Je gaat met den rug naar de tafel staan en
vraagt iemand om twee rijen iiches neer te
leggen, in de onderste rij één minder dan in
de bovenste. Dan zeg je hoeveel hij boven
moet wegnemen en daarna onder zooveel als^
er boven overblijven. Dan moet hij dc heele
bovenste rij opzij schuiver, cn e hu'.t er a -
tijd zeker van zijn, dat in de onderste rij één
minder blijft, dan je uit de bovenste rij liet
wegnemen, en in een oogenblik uitrekenen,
hoeveel er waren.
Waren in de bovenste rij b.v. 12, dan in
de onderjje rij 11, en liet je er 4 wegnemen,
dan bleven er 8 over in de onderste rij na 't
wegnemen van die 8 maar 3.
Daarvoor wordt het geldstuk in de vooruit
gemaakte spleet van een kurk geklemd.
Links en rechts er van worden twee even
zware vorken in de kurk gestoken. Dan
wordt een slopnaald met het oog in een op
een flesch staanden kurk gestoken en op r'c
punt van dien naald zet men heel voorzich
tig de rand van het geldstuk. Als men 't
goede punt maar gevonden heeft, zal 't ge
heel balanceeren en zelfs draaien zonder te
vallen.
Twee personen knielen tegenover elkaar
op één knie, zoodat hun handen elkaar raken
kunnen. Ieder heeft een kaars in de hand, de
DE SLIMME BOER.
De vrouw van een NormanLischen boer
werd gevaarlijk ziek. Er werd een dokter
bijgeroepen. Nadat deze de zieke onder
vraagd en onderzocht had, zeide hij
„lk wil mij wel met de behandeling be
lasten, maar ik vrees, niet voor mijn moeite
betaald te worden."
„Dokter," antwoordde de boer, „hier is
honderd gulden. Gij kunt mijn vrouw ge
nezen oi' dooden, in beide gevallen ontvangt
gij honderd gulden."
De dokter nam 't voorstel aan. Toen de
vrouw gestorven was, kwam de dokter om
de honderd gulden.
„Waarde dokter," zei de boer, „alvorens
te betalen, moet ik u twee vragen doen. Hebt
gij mijn vrouw gedood
„Gedood? Wat, gedood? Voorzeker niet."
„Zooveel te beter. Hebt ge haar genezen?"
„Helaas neen."
„Welnu, daar gij ze noch gedood, noch
genezen hebt, ben ik u niets schuldig."
DUIDELIJK.
Onderwijzer „Een abstract zelfstandig
naamwoord is iets, waarover men wel denken
kan maar dat niet onder de zinnen valt, dat
men dus b.v. niet kan aanraken. Wiilcftn geef
jij nu eens een voorbeeld om te toonen, dal
je het begrepen hebt."
Willem „Een gloeiende pook, meester."
ZOO GAAT HET.
Stratenmaker der electrische werken tót
stratenmaker van de waterleiding, die bezig
is de straat te herstellen „Schiet een beetje
op, want morgenochtend moeten wij beginnen
den boel op te breken."
IN DIENST.
Sergeant (tot een recruut) „Kerel je staa
zoo scheef als de toren van Pisa kom je uii
die streek
Recruut„Neen sergeant, uit Baden-
Baden."
Sergeant „En stotteren doet de kerel ook
al."
DE BAROMETERSTAND.
Mevrouw „Jansje ga eens op den baro
meter kijken, hoe hij staat
Jansje „Mevrouw, hij staat op vijf minuten
voor veranderlijk,"