Beschrijving der plaat n moord in den wereldoorlog. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Vrijdag 6 Maart 1925 Voorjaars-meuwtjes in Schotsche stoffen. Een snuifje Tafelmanieren uit vroegere tijden. f p' 'v° De mode-raadgeefster. De modepop. Slaap bij kinderen. VerjaringS'toetje. ratronen naar Maat. Caramel-pudding- Moderne-tafelversiering. Een tweetal wenken. UIT DE MOPPENTROMMEL. FEUILLETON. groote stolpplooi. Het lijfje is van een wit- zwarte wollen ruit, heeft een sjaal van effen stof met een vierkant stuk witte zijde aan No. 140. Dit model toont ons een oomer-3 ^et e'nd de2eIfde witte zijde ziet men on- der aan de mouwen. Op de linker borst een zakje en om de heup een wit leeren ceintuur. Kousen licht grijs. Schoenen zwart. Patroon f 1.35. Hoe het mogelijk is om elk nieuw sei zoen met zooveel nouveauté's voor den dag te komen, zullen in de Fransche en Engelsche Modehuizen wel kunnen verklaren. Er wordt gedacht en gepeinsd op iets „nieuws", iets „moois," iets „chiques" en ziet, er zijn steeds vernuftige ontwerpers, die ideëen geven, zóó subliem en zóó won derlijk, dat vooral wij, vrouwen er som zóó verrukt van zijn, dat wij ons in die ontwerpen bestemd voor onze kleeding, hullen met een ware koesterende genegenheid. Het streelt ons oog om goed gekleed te gaan en daar schuilt geen kwaad in, om ons uiterlijk op zijn voordeeligst aan de wereld te vertoonen. Nu zijn de schotsche stoffen op zichzelf niets nieuw, maar ais u al de variaties in «lijk type der tegenwoordige mode, die meer en meer tracht den allerstrengsten eenvoud m de costuums door te voeren. Het is de Z.g.n. „masculinisatfon" in de mode, zooals de Franschen het noemen het is het streven naar de soberheid der heerenkleeding en min of meer uit Engeland en Amerika af komstig. Het resultaat is doorgaans een tame lijk sportieve robe, bijv. zooals de hier afge beelde. Zij is gemaakt van een heel donkere grijsbruine tweed. Over het midden van de geheele lengte loopt een opgezerte strook van wit satijn van welke het bovenste deel tot sluiting dient. Links en rechts daarvan, over- de borst loopen plooien. De witte strook Saat over in een eveneens wit kraagje. Om de taille een ceintuur van wit leer. Links al leen een klein zakje voor pochette. De hoed bijpassend in stof en kleur. Kousen beige, schoenen donker bruin. Patroon f 1.35. No. 141. De „ruiten-mode" valt niet toe vallig samen met het sportieve karakter der tegenwoordige costuums de twee hoo- ren bij elkaar. Dit model is er een voorbeeld van. Men lette op dat de rok van voren om wat ruimte te krijgen, twee stolpplooien kleed", terwijl het over anderen weer ge ringschattend heet: „Haar staat niets!" Der gelijke oordeelen, die dikwijls over het lot van een vrouw beslissen, brengen een dame die geen zekere smaak bezit of zich niet genoeg met haar toiletten kan bemoeien, ver ten achter bij een dame,, die er slag van heeft, zich goed te kleeden. Door den geest der mode verwaarloosde dames tracht men tegenwoordig in de Angelsaksische landen hiermede te helpen, dat men modeberaad slagingen tot stand brengt De „mode-raad geefster" is een dame, die bijzonder veel verstand heeft van toiletten, die een fijnen kijk heeft op de effecten van kleuren en lijnen en dadelijk weet aan te geven wat een vrouw moet aantrekken en wat over eenkomt met haar behoeften. Dergelijke mode-raadgeefsters worden door groote mode-firma's aangesteld, om de klanten der firma met raad en daad bij te staan, maar te New-York is gaandeweg ook een particulier beroep ontstaan, doordat vrouwen een kring van klanten rondom zich vormen, aan wie zij in alle vraagstukken, de mode en het toilet betreffende, tegen goede betaling haar diensten verleenen. Een jonge dame, die plotseling arm was geworden en geen andere kundigheden be zat dan een elegante vrouw te zijn, vertelt in een te New-York verschijnend blad, hoe zij op de boven aangegeven wijze een winst- gevenden werkkring heeft weten te verkrij gen. Zij begon met verscheidene firma's te verzoeken, haar bij haar klanten aan te bevelen, maar aanvankelijk kwam niemand bij haar, tot eindelijk een doktersvrouw uit een kleine voorstad zich tot haar wendde. Deze vrouw, die in bescheiden omstandig heden leefde en veel kinderen had,, kon zich weinig met haar toiletten bemoeien en was dientengevolge altijd slecht gekleed, omdat zij bevendien ook met beperkte middelen in haar garderobe moest voorzien. Zij had slechts 250 gulden tot haar beschikking en zij bovendien ook met beperkte middelen in het nieuw kleeden. De mode-raadgeefster ontfermde zich over haar, leidde haar door een aantal modemagazijnen,waar men goed- 's-Avonds kan men in de balzalen elegan te dames zien, die haar pop onder den lin kerarm dragen en die poppen zijn dan kleed in avondtoilet. Op een avond heeft men op zulk een bal een jongedame uit den aanzienlijken stand kunnen gadeslaan die niet het geringste sieraad droeg. Zij had al haar juweelen op haar pop aangebracht die van diamanten en saffieren ter waarde van duizenden ponden sterling, schitterde Dat is de leuze der naaste toekomst.Want de elegante Fransche dames, dat wil zeg' gen, de Fransche dames, welke de mode lanceeren, zullen, naar wordt voorspeld weldra in haar wapenrusting meedragen een klein doosje, gevuld met geparfumeerde snuif. Op het oogenblik, dat de mode het ver langt, zullen alle dames zich in de nood zakelijkheid zien geplaatst, de gebaren van haar voorvaderen en -moederen te hernieu wen. Tusschen een tango en een shimmy, op het oogenblik, dat zij een wolk van poe der over haar gelaat strijken, zullen deze elegante dames een snuifje nemen uit een rijkelijk met goud en edelsteenen versierd, paarlemoeren doosje. Dit kostbare voorwerp zal de verplichte completeering zijn van den mode-inventaris der vrouw. Alle modes, die in den loop der vooraf gaande jaren hebben gezegevierd, hebben aan de laatste eeuw de elegantste vormen ontleend. Alleen op de snuifdoozen heeft men tot dusver geen acht geslagen of men heeft ze verborgen gehouden op het een of andere zijtafeltje in het boudoir. De cocaïne had te Parijs het „niespoeder" verdrongen De "wedergeboorte van de snuif zal goed worden opgenomen, want zelfs de meest pes simistische menschen van de hygiëne weten nets slechts te zeggen van de snuif! De manieren en gewoonten aan tafel zijn fleeft, beginnend in de taille. Het lijfje is gegarneerd met een kraagje met strik, welke de kleur hebben gelijk aan de donkerste streep uit de Schotsche ruit. Onder de strik kap een knoopsluiting gemaakt worden. De ceintuur make men van bijpassende effen stofde twee buitenste strooken zijn gezet op de breede middelste. Gesp der ceintuur van bijpassend galalith, kousen beige en schoenen bruin. Patroon f 1.35. No.142. Deze sportjapon bestaat uit twee verschillende stoffen grijsbruine kashemir twill voor de rok, en een grijsbeige zephir voor het bovengedeelte. De rok is in de beide Zijden gepliseerd. Het lijfje heeft een door een breede strook overdekte knoopsluiting over het midden links en rechts een zakje met een leeren knoop sluitbaar, en eindelijk een kraag, welke met leer omboord is. De beide initialen worden geborduurd in zijde van den kleur der rok, de mouwen ziet men van onderen afgemaakt met een strookje van de kashemirtwill. De hoed in bijpassende kleur vilt, kousen beige en schoenen bruin. De ceintuur die de aanzet van rok en lijfje mas- *tet'van bijpassend bruin leer. Patroon X i-vD» No. 143. Een charmant model voor een eenvoudige wandeljapon, uitgevoerd in goudbruine ottoman. Het rokgedeelte heeft van onderen een split in de linkerzijde en het bovengedeelte is sluitbaar langs den over slag, die vanaf den linkerschouder naar de taille loopt. De sluiting zet zich over den schouder naar de hals voort, van welke plaats dan tevens het kraagje los moet zitten, slechts met kleine drukkertjes aan den binnenkant der japon bevestigd. Dit kraagje strik make men van in thee getinte witte StJde. Zooals de lezeres zien kan laat men de nps der stof aan enkele strooken zooals om rte taille, den onderkant, bij den overslag en onder aan den mouwen in dwarse richting •oopen. Een hoed in bijpassend bruin satijn, Kousen bruin-beige, schoenen donker bruin. Patroon f 1.35. No.144. Het rokgedeelte van dit model 15 Van zwarte kaska en heeft voormidden ean de carreaux eens ziet, zult ge versteld staan van de verscheidenheid. Er is zoo'n groote keuze in dessins en er zijn zooveel nieuwe motieven te bewonderen, dat onze aandacht, voor de „ruiten-stof" on mogelijk kan kwijnen, ook al zagen wij ze dezen winter zooveel. Er zijn er bij met weinig opvallende des sins en mat van kleur. Bij deze stoffen is het ruit-effect weinig sprekend, doch deze zijn omgeven door grootere ruitvakken waardoor de eerste beter tot hun recht ko men. Deze vindt ge het meest in de wollen fantasie-stoffen. Ook zijn er veel onrustig-aandoende stof fen, met heen en weer loopende streepen in de reeds groote en opvallende ruitvakken, soms zelfs met afwisselend overdwars en in de lengte loopende blokvormen. Toch zijn deze soorten, mits niet te zeer de overhand hebbende, effectvolle stoffen. Om niet te veel van het „goede" of eigen lijk van het overdadig-drukke te krijgen, werkt men deze met een effen stof in de kleur, samen. In japon-stoffen voor het voorjaar komen in aanmerking crêpe-marocain en ottomane, ook wel een heel fijne rips, welke eveneens het moderne ruit-dessin heeft. Dan zijn er nog aller-mooiste zijden crêpes, welke met verrassend-mooie dessains verrijkt zijn. Er zijn teekeningen, onder zuiver-Oos- terschen invloed staande, bijzonder zich lee- nend voor de moderne cassque of tuniek. Ook voor een geheel toilet zijn deze soor ten aan te bevelen, daar ze bizonder-chique effecten verleenen en de zachte soepelheid der stof veel charme geeft. Dus, zoowel voor man tel costuums als voor japonnen voor middag-of avondtoiletten zul len wij in alle variaties de Schotsche stoffen Zien heerschen. A. M. M. Dikwijls hoort men bewonderend van een dame zeggen: „Wat is zij verrukkelijk ge- koop en met smaak kon koopen en ver schafte haar voor 250 gulden een volledige garderobe overeenkomstig de mode. Het geld was zelfs nog voldoende, om ten slotte een bezoek te brengen aan een schoonheids salon. In haar nieuwe garderobe voelde de dok tersvrouw zich, of zijn opnieuw was geboren. Haar man was verrukt over haar en ver telde aan al zijn vrouwelijke patiënten van de wonderbaarlijke verandering met zijn vrouw. Het gevolg was, was, dat in de week daaraanvolgende niet minder dan dertien dames uit dezelfde voorstad zich bij de „goede fee" aanmelden en haar eveneens om raad vroegen. Na korten tijd zat zij tot over de ooren in de klanten, haar beroep werd nagevolgd en er zijn thans reeds een groot aantal van zulke mode-raadgeefsters in New-York. Ook in de modezaken der groote mode centra worden moderaadgevingen ingevoerd en vooral de Engelsche dames, die dikwijls zelfs niet weten wat haar goed staat, en hoe zij zich moeten kleeden, beschouwen ze als een zegen. Fantastische poppen met volslagen ver draaide en onmogelijke ledematen worden tegenwoordig door de elegante dames te Londen in plaats van de vroeger gebruike lijke schoothondjes op de wandeling mee genomen. Zulk een pop kost soms ruim twintig gulden en vele dier poppen zijn ge stoken in zeer elegante en zeer dure toi letten. De poppen worden aangekleed in over eenstemming met de weergesteldheid of in harmonie met de toiletten van de eigena res. Thans zijn de poppen, als zij mee uit wandelen gaan, gekleed in kostbare minia tuur bontmantels, waarvoor nerz en chin chilla, hermelijn en sabelbont worden ge bruikt. tegenwoordig heel anders dan in vroeger dagen. Er worden thans vrij wat meer égards in acht genomen dan b.v. een hon derd a tweehonderd jaar geleden.. Zoo wordt van een zekeren hertog van Bourgondië, die een zoon, Hendrik, had verteld, dat hij, op- dal Hendrik nu eens netjes zou leeren eten, aan Desiderius Erasmus opdroeg, hem dit te leeren. Erasmus schreef dus een boekje, natuurlijk in het Latijn, „de Civxlitate" ge titeld. De geschiedenis vertelt niet of de jonge Hendrik er erg van geprofiteerd heeft en van zijn pa, die het ook wel noodig zal gehad hebben, evenmin. Vele van de vermaningen van Erasmus zijn later nog eens door vader Cats her haald. Dat was maar goed ook, want vader Cats had er slag van om het den menschen duidelijk in het Nederlandsch te vertellen, die nam geen blad voor zijn mond. Het is wel een beetje vreemd als we lezen, dat zoo'n hertog van Bourgondië met nadruk vermaand wordt, dat hij de spijzen, die men zijne hoogheid zal aanbieden, niet met de hand zal aannemen, maar dat hij beleefd zijn bord moet ophouden. Vereer mocht hij zijn vorstelijke mond en dito vingers niet met de tong aflikken en dan die vingers aan zijn kleed en den mond aan zijn mouw ver der schoonvegen, maar hij moest behoorlijk het tafellaken daarvoor gebruiken. Ook mocht hij zijn vorstelijk hoofd niet krabben, noch zijn tanden reinigen of zijn bord schoonlikken.Verder wordt hem aangeraden eerst goed uit te kijken of het niet te warm is, wat hij in zijn mond steekt, want anders zou hij verplicht zijn het weer uit te spu wen en zich daardoor laten uitlachen. Dergelijke raadgevingen voor de hoogsten in den lande en nog wel deftig in het Latijn geschreven, zijn wel teekenend voor die tijden. Het spreekt toch vanzelf, dan Eras mus het niet zou gewaagd hebben, deze in druk te doen verschijnen, indien het niet hard noodig was geweest. Inderdaad werden dan ook de wellevendheidslessen van den beschaafden Erasmus zeer op prijs gesteld, ten minste zoowel in Frankrijk als in Enge land werden zij nog eens nageschreven. Te Groningen hield de heer J. v. d. Velde arts aldaar een voordracht over „Slaap bij kinderen." Volgens het verslag in de „Prov. Gron. Crt." zeide de spreker het volgende De heer v. d. Velde besprak den slaap bij zuigelingen en vertelde ter inleiding het een en ander over slaap in 't algemeen. Wat is slaap? Oppervlakkig beschouwd lijkt het 't meest op sterke afname van het bewustzijn. Toch is het niet met bewuste loosheid op één lijn te stellen. Slapers zijn niet geheel afgesloten voor indrukken van buiten, bewusteloozen wel. Slapende moeders ontwaken veelal direct, zoodra haar zuigeling huilt. Alleen voor dit bepaalde geluid is de moeder feitelijk wakker, terwijl ze verder normaal slaapt. Slapenden kunnen droomen, bewusteloo zen niet. Tusschen den slapenden en den wa kenden toestand bestaan talrijke verschillen, behalve dan, dat het bewustzijn nagenoeg geheel is opgeheven. Zoo zijn b.v. de spie ren slap, is de ademhaling dieper en langza mer, het aantal polsslagen kleiner, de traan- afscheiding verminderd. Het voedsel levert de arbeidskracht van het lichaam dit gebruiken wij in de eerste plaats voor spierarbeid en warmte-productie. In de tweede plaats moeten versleten lichaams cellen vernieuwd worden. Tot zoover gaat de overeenkomst met een stoommachine op, die voedsel (kolen) behoeft voor 't verrichten van arbeid ook zij moet gerepareerd worden, zij het dan ook af en toe. Alleen onvolwasse- nen hebben ook voor den groei voedsel noo dig, dat juist in den slaap in zoo'n groote hoe veelheid beschikbaar is. Menschen in 't groei- tijdperk van het leven hebben dus 't aller grootste belang bij langen laap. Over de oorzaak van den slaap is weinig bekend wel speelt vermoeidheid een belang rijke rol, maar de eenige oorzaak kan het niet Zijn. Dc slaapduur is individueel verschillend, de maatstaf is zoolang slapen, totdat_de per soon goed is uitgerust, 't Middagdutje is tot pl. m. 5 jaar gewenscht, daarboven kan men 't gerust aan het kindje zelf óver laten. Hoe laat een kind naar bed moet gaan, is van veel minder belang dan steeds op denzelfden tijd naar bed, geen liedje van verlangen zoeken. Op 't inslapen oefenen talrijke omstandighe den invloed uit, als b.v. verveling, de wil, zacht eentonig rhythme. Kalmte voor 't sla- jen gaan is steeds gewenscht, voor drukke tinderen is het soms noodzakelijk hen, om spoedig te kunnen inslapen, geen spookge schiedenissen of andere griezeligheden te ver tellen. Bij 't ter sprake komen van de hygiëne van den kinderslaap wordt aangedrongen op frissche slaapkamerlucht. Vanaf 1 maand oud neemt de moeder van den zuigeling de lei ding op zich en maakt de baby zoo noodig wak ker op het vastgestelde voedingsuur de voe ding geschiedt dan het beste om de 4 uur en 's nachts niet. Onrustig slapende zuigelingen kunnen we o.a. krijgen door te voeden op ongeregelde tijden, door overvoeding bij fleschkinderen. Daarentegen slaapt bij onvoldoende voeding de kleine soms best en is hij ook verder heel zoet. Aan wiegen en aan de fopspeen went de zuigeling heel gauw en heel sterk, 't afleeren is moeilijk laat het gebruik liever na. Vervolgens kwamen slaapeigenaardigheden en slaapstoornissen ter sprake. Onder de slaaphoudingen is slapen op den buik ver keerd en zijn abnormale houdingen als b.v zittend slapen met de kin op de knieën af te keuren. Te laat inslapen komt nogal eens voor bij nerveuze kinderen, bij sterk geestelijke ver moeidheid, bij angst voor- donker. In het laatste geval helpt uitlachen niets tracht de kinderen te overtuigen, dat die angst geen redelijke gronden heeft, 't Gevolg van laat inslapen zal zijn, dat de kinderen 's morgens niet zijn uitgeslapen, en daardoor een slecht humeur hebben. Gaan ze reeds naar school, dan is het lang geen uitzondering, dat ze feitelijk nog niet goed wakker zijn en daar door onvoldoende opletten. Zijn ze jonger en laten we ze 's morgens een uurtje langer sla- jen, dan liggen ze den volgenden avond nog 'ang wakker dat helpt dus niets. Onrustige slaap door verwachting met te vroeg wakker worden komt b.v. soms bij hen voor, die pas de lagere school bezoeken en bang zijn te laat te zullen komen. Hevig verschrikt wakker worden onge veer tegen middernacht, één der grootste verschrikkingen van de kinderslaapkamer, staat met droomen in nauw verband, 't Komt gewoonlijk tusschen 2 en 5 jaar voor en ver dwijnt geregeld voor 't 9e jaar. De nacht merrie van volwassenen is er waarschijnlijk een verkleind overblijfsel van. Slaapwandelen kan een gevolg zijn van levendig droomen. Het is gewoonlijk even min als 't vorige iets ernstigs. Met vallende ziekte heeft het niets te maken. Zorg dat het kind niet buiten de kamer kan komen om het voor kouvatten te behoeden, maar bindt het niet in bed vast Een heerlijk toetje, waarvan kinderen zoo wel als groote menschen zullen smullen, is „coupe apricot". Het behoort tot de gemak kelijke nagerechten, waarvoor geen lang kokerellen noodig is en ook geen bakpar- tijen met de groote kans, van mislukking of aanbranden. Ge kookt een pond gedroogde abrikozen met weinig water. Wanneer ze goed gaar zijn, doet ge ze door een zeef. Daarna voegt ge er een paar lepels suiker bij en twee ongeslagen eiwitten. Met een klopper klopt_ ge de massa net zoo lang tot ze roomig- dik is. Ten slotte roert ge er een lepeltje varille-essence door en een hoeveelheid middendoor gesneden amandeltjes. Met dit mengsel vult ge de noodige ijs- glazen en legt op elk een schepje slagroom of ei-schuim. Elk glas wordt versierd met een geconfijt Papieren patronen, op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op te geven volgens onderstaande teekening. vruchtje, een paar oranjesnippers of iets dergelijks. Ge presenteert er vanillewafel tjes bij. Halve L. melk, halve L. kookroom, halve d.L. koffie-extract van 50 gr, koffie, 175 gr. suiker, 30 gr. gelatine, half stokje vanille, 2 eierdooiers. De room en de melk laten trekken met het vanillestokje en daarna aan de kook brengen. De eierdooiers met 75 gr. suiker kloppen tot ze dik zijn en dan onder ge stadig roeren de koekende room en melk toevoegen en de massa op zij van de kachel even laten binden, dan het koffie-extract er bij voegen. Van de andere 100 gr. suiket maakt men caramel door de suiker in ijze ren pannetjes te laten smelten en branden Ze moet echter lichtbruin van kleur zijn, ander wordt ze bitter. Heel voorzichtig op zij van de kachel, er de andere massa bij voegen, het schift gauw, dus met heel kleine beetjes het door elkaar mengen. De gelatine in 'n beetje kokend water oplossen en ook toevoegen. Dan alles in een kom doen er. laten bekoelen. Nu dan er in roeren, an ders zakt de gelatine. Als de massa stijl gaat worden ze in een met water omg«- spoelden vorm doen. In de wintermaanden, tijd van intiem- huiselijke en ook grootscher opgezette feestjes, neemt de tafelversiering de ge dachten van vele huisvrouwen in beslag. Wat het nieuwste is op dit gebied? De Parisiennes zoeken het vooral weer in kostbare kanten tafellakens, die ze leggen op een „onderlaken" van wit glanzend satijn. Vele dames komen ook weer terug tot de candelabres, die ze aan beide einden van de tafel plaatsen, gevuld met branden de kaarsen. De bloemen worden niet meer in hooge vazen geplaatst, maar in zeer lage bakjes. Het allercbicste schijnt te zijn: het strooien van losse bloemen zonder steeltjes op het fijne kanten tafellaken. Tusschen de rozen, anjers en viooltjes liggen ook. in bevallige wanorde, de vruchten, die na het diner zul len worden aangeboden. De rok, die men bij een jumper of over- blouse dragen wil, hangt veel beter, als hij aan een voeringlijfje is genaaid van dezelfde kleur dan wanneer ze in de taille sluitend is op een band. Geknoopte, verwarde of uitgerafelde wol en zijde is erg lastig te verwerken en men kan er haast niet mee breien. Het is echter niet moeilijk de knoopen te ontwarren en de oorspronkelijke zacht en soepelheid te herstellen eischt maar een korte behande ling. Draai de verwarde wol in stengen en leg die in een stoompan boven een ketel kokend water en laat ze ongeveer vijf minu ten stoomen. Neem ze dan uit en hang ze te drogen. Een goede manier om ze daarna op te rollen, is ze in den vorm van een 8 over een groot po-tlood of dikke breinaald te winden. Als men een dikke knot daar van heeft gemaakt, trekt men het potlood of de naald er uit en begint te breien me» de binnenste draad van de wol. DOORZIEN. „Nou is me de steenkool alweer opgesla gen," zei hij. „Zoo vroeg zij. „Ja, en de huren mogen met vijftig pro cent verhoogd worden, 't is toch verschrik kelijk." ,,^egriep zij, opstuivend uit, „als je soms ons engagement wil verbreken, zeg het dan liever ronduit, ik houd niet van menschen, die altijd langs omwegjes op hun doel afgaan," 9. >,Ik hield heel veel van haar," zeide hij, las e®ï"£e mmuten, kalmer wordende. „Zij dat D1" na aan ^art en dan te denken, d0 ,zi) op zulk een schrikkelijke wijze den ziin heeft gevonden! Zij moet vermoord )n geworden op het tijdstip, dat wij met «sy Willoughby aan het spreken waren," jde hij tot Max. Deze knikte stilzwijgend. .Sylvia vermoord," prevelde Chase. „Het 15 oi)na niet te gelooven! Wat kan ik doen °mtt h jle'Pen'" vroeg hij den inspecteur. ..„.gaarne, dat u meekwaamt naar politiebureau in High Street Kensington, m de identiteit van het lijk vast te stellen; et mag misschien onnoodig schijnen, maar e _ts een formaliteit," antwoordde Johnson. „Zeker, zei Chase. „Ik zal meegaan." ''.,a "F1! e®.n en ander omtrent de will 16 CD jC FF'ze van uw zuster zoudt willen meedeelen, kapitein, dan zou dit mijn vermoedelijk veel verlichten." i U alles ,ze«Sen. wat ik weet - «aar kunt u op rekenen." ..Misschien vindt ge het beter, dat ik er niet bij ben, Villiers? Misschien ben je lie- „Me dunkt, dat het best is te beginnen ver met den inspecteur alleen?" vroeg Max. j bij het begin," antwoordde Chase. „Ik weet O neen, volstrekt niet," zeide Chase. „Ik begrijp heel goed, dat dit treurig geval in de kranten besproken zal worden, en daar jij een journalist van naam bent, Max, en een vriend, heb ik veel liever, dat je alles hoort, wat ik over onze arme Sylvia kan mededeelen; ik weet, dat wij van hetgeen jij schrijft, niet te lijden zullen hebben. Daar bij kan er niets van haar gezegd worden, dat niet door iedereen mag worden geweten; ik heb niets te verbergen." Hij sprak deze woorden uit op een toon van fierheid. „Zeker niet," zeide Max, tot wien deze woorden waren gericht. „Hebt ge Sylvia gekend?" vroeg Chase. „Half en half." „Het was een fier en schrander meisje," zeide haar broeder, en er kwam nu in zijn stem een uitdrukking van diepe verontwaar diging. „O, ik kan me niet voorstellen, wie haar vermoord heeft, welke gemeenc schurk haar dood kan gewenscht en veroorzaakt hebben!" Zijn droefheid was weg en had plaats gemaakt voor woede. Hij wendde zich tot Johnson, en vroeg dezen, waar hij moest beginnen met vertellen over het le ven van zijn zuster. „Zij heeft eigenlijk geen geschiedenis," voegde hij er bij. „Zij moet wel een heel bijzondere geschie denis hebben," dacht de inspecteur, doch hij bepaalde zich er toe te zeggen: „Ik had graag, dat u alles vertelt, wat u weet, en juist, zooals het u invalt." niet of ge mijn vader gekend hebt," zeidi hij tot Max. „Neen, ik geloof het niet." „Hij was bij het wapen van de artillerie dat is waarschijnlijk de reden, dat ik er ook bij ben en hij was een betrekkelijk arm man," zeide Chase, trachtende zijn aan doening te beheerschen en terwijl hij lang zaam en in gedachten sprak. „Moeder over leed vóór hem. Toen hij stierf, was ik in het leger en Sylvia was in het koninklijk college voor dochters van officieren te Bath tegelijk met miss Willoughby." Chase keek, terwijl hij deze laatste woorden sprak Max aan, „Dat weet ik," zeide deze. „Mijn vader liet mij ongeveer 1000 pond na en belastte mij met het toezicht op Syl via's opvoeding. Ik aanvaardde dit; trou wens, ik zou mij toch reeds uit eigen bewe ging met die taak belast hebben, want ik hield veel van haar heel veel," zeide hij op verdrietigen toon, en b'eef eenige oogen- blikken zwijgen. „Toen zij zeventien jaar was, kwam er een betrekking voor haar open," ging hij voort. „Zij was in het college, maar ik had beslo ten haar één of twee jaar naar het buiten land te laten gaan. Zij was bekwaam genoeg, maar toch dacht ik dikwijls met bekommer nis er aan, wat er van haar na de voltooiing van haar opvoeding moest worden;, zij had geen geld en voor dames zonder geld is het in de wereld tobben. Zooals je weet, had ik niets anders dan mijn traktement, en ik was destijds nog niet aan den staf." Hij poosde en peinsde weer een oogenblik. sprak daar van een betrekking," merk te Johnson op. „Ja, en Sylvia zelf vestigde er mijn aan dacht op," zeide Chase. „Er werd een En gelsche gouvernante gevraagd in het huis houden van een Pruisischen edelman den graaf Von Nordheim; de condities waren prachtig en bielden o.a. in, dat de overeen komst met goedvinden van beide partijen gesloten zou worden voor vier of vijf jaren; de sollicitante moest eene dame zijn en zou behandeld worden als behoorende tot de familie. Het was ongetwijfeld een zeer mooie aanbieding, en Sylvia, ondernemend en zelf standig van karakter, een fier en schrander meisje, zooals ik daar straks reeds zeide, besloot er naar te solliciteeren. Ik weer er haar op, dat zij voor zulk een betrekking nog wat jong was, maar daar ik haar niet beslist verbood aan haar voornemen gevolg te geven, ging zij naar Duitschland. Zij had veel aanleg voor talen en het vooruitzicht van een langdurig verblijf op het vasteland beviel haar wél. Zij bleef bij de Von Nord- hcim's vijf jaren. Zij schreef dikwijls en kwam ook dikwijls naar Engeland met va- cantie somtijds ging zij met de Von Nord- keim's op reis naar andere gedeelten van het vasteland. Vier jaar geleden, of nog iets vroeger, kwam zij voor goed naar Engeland terug." „Mag ik vragen, hoe oud uw zuster was?" vroeg de inspecteur, toen Chase even stil zweeg, „Zij is zij was.... ongeveer zeven en twintig," antwoordde Chase. „Nóg geen ze ven en twintig; zij zou over eenige weken zeven en twintig zijn geworden." Chase sprak de laatste woorden met stokkende stem. „Zij was twee en twintig, toen zij te Londen terugkwam. Ik ging haar aan het station afhalen. Zij was een vrouw geworden en ik hoorde van haar, dat zij haar plannen voor de toekomst reeds had opgemaakt en uitgewerkt. Ik moet erkennen, dat ik er verbaasd over stond, want ik kon niet ge looven, dat het haar gelukken zou te sla gen. Maar zij is geslaagd, zooals zij zelf overtuigd was, dat zij slagen zou." „Ik weet, dat zij publiciste is geworden," zei Max. „Ik heb verscheidene van haar ar tikelen gelezen, en die waren zeer goed." „Ja."' zei Chase met zekere fierheid. „Zij had, zooals ik zeide, haar plannen reeds ontworpen, toen zij terugkwam. Zij zou in een Duitsch blad artikelen schrijven over Engeland, en had onderhandelingen aange knoopt met een Engelsch blad om haar in drukken te schrijven over Duitschland en over het leven op het vasteland in het alge meen. Zij had voor de levering van deze ar tikelen onderhandelingen aangeknoopt met de grootste Engelsche dagbladen; de artike len verschenen zonder onderteekening, doch ik geloof, dat het spoedig genoeg bekend werd van welke band zij waren, want van dat oogenblik af was zij de gewilde schrijf ster over buitenlandsche onderwerpen in onze dagbladen en tijdschriften. Zij had in Duitschland eenig geld overgespaard, en daarmede, alsmede met een sommetje dat ik haar gaf, huurde en meubileerde zij een benedenwoning; dan had zij ook nog een jaargeld van de Von Nordheim's wegens de goede diensten, welke zij hun had bewezen." „Dank u, kapitein," zeide Johnson, die met de grootste aandacht geluisterd had naar elk woord, dat Chase sprak. „Wat u mij medegedeeld hebt, is van groot belang, maar kunt u mij niet iets meer vertellen bijvoorbeeld over haar vrienden? Niets van wat u gezegd hebt, kan mij helpen om de hand te leggen op een bepaald persoon, die in zóó nauwe relatie tot haar stond, dat hij nu ja, enlin.... dat hij haar moordenaar kan zijn geworden." Chase werd donkerrood. „Ik weet, dat het niet uw bedoeling is te kwetsen," antwoordde hij, „en daarom wil ik u wegzeggen: ook ik peins me inderdaad suf en martel mijn geest met de vraag: wie de man kan geweest zijn, die haar gedood heeft. Hoe zou ik onder dit opzicht kunnen helpen? Ik tast volkomen in het duister evenzeer in het duister als gij, meneer John son, ik heb niet het geringste vermoeden, wie hij is. Zij had mannelijke kennissen, zeker! Eenige militairen en journalisten, ge loof ik, van wie ook ik er verscheidene ken. Haar tfienstbode zal u daarover misschien meer kunnen vertellen dan ik." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5