Beschrijving der plaat
n moord in den
wereldoorlog.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Vrijdag 6 Maart 1925
Voorjaars-meuwtjes in
Schotsche stoffen.
Een snuifje
Tafelmanieren uit vroegere
tijden.
f
p' 'v°
De mode-raadgeefster.
De modepop.
Slaap bij kinderen.
VerjaringS'toetje.
ratronen naar Maat.
Caramel-pudding-
Moderne-tafelversiering.
Een tweetal wenken.
UIT DE MOPPENTROMMEL.
FEUILLETON.
groote stolpplooi. Het lijfje is van een wit-
zwarte wollen ruit, heeft een sjaal van effen
stof met een vierkant stuk witte zijde aan
No. 140. Dit model toont ons een oomer-3 ^et e'nd de2eIfde witte zijde ziet men on-
der aan de mouwen. Op de linker borst een
zakje en om de heup een wit leeren ceintuur.
Kousen licht grijs. Schoenen zwart. Patroon
f 1.35.
Hoe het mogelijk is om elk nieuw sei
zoen met zooveel nouveauté's voor den
dag te komen, zullen in de Fransche en
Engelsche Modehuizen wel kunnen verklaren.
Er wordt gedacht en gepeinsd op iets
„nieuws", iets „moois," iets „chiques" en
ziet, er zijn steeds vernuftige ontwerpers,
die ideëen geven, zóó subliem en zóó won
derlijk, dat vooral wij, vrouwen er som zóó
verrukt van zijn, dat wij ons in die ontwerpen
bestemd voor onze kleeding, hullen met een
ware koesterende genegenheid.
Het streelt ons oog om goed gekleed te
gaan en daar schuilt geen kwaad in, om ons
uiterlijk op zijn voordeeligst aan de wereld te
vertoonen.
Nu zijn de schotsche stoffen op zichzelf
niets nieuw, maar ais u al de variaties in
«lijk type der tegenwoordige mode, die
meer en meer tracht den allerstrengsten
eenvoud m de costuums door te voeren. Het
is de Z.g.n. „masculinisatfon" in de mode,
zooals de Franschen het noemen het is het
streven naar de soberheid der heerenkleeding
en min of meer uit Engeland en Amerika af
komstig. Het resultaat is doorgaans een tame
lijk sportieve robe, bijv. zooals de hier afge
beelde. Zij is gemaakt van een heel donkere
grijsbruine tweed. Over het midden van de
geheele lengte loopt een opgezerte strook van
wit satijn van welke het bovenste deel tot
sluiting dient. Links en rechts daarvan, over-
de borst loopen plooien. De witte strook
Saat over in een eveneens wit kraagje. Om de
taille een ceintuur van wit leer. Links al
leen een klein zakje voor pochette. De hoed
bijpassend in stof en kleur. Kousen beige,
schoenen donker bruin. Patroon f 1.35.
No. 141. De „ruiten-mode" valt niet toe
vallig samen met het sportieve karakter
der tegenwoordige costuums de twee hoo-
ren bij elkaar. Dit model is er een voorbeeld
van. Men lette op dat de rok van voren om
wat ruimte te krijgen, twee stolpplooien
kleed", terwijl het over anderen weer ge
ringschattend heet: „Haar staat niets!" Der
gelijke oordeelen, die dikwijls over het lot
van een vrouw beslissen, brengen een dame
die geen zekere smaak bezit of zich niet
genoeg met haar toiletten kan bemoeien, ver
ten achter bij een dame,, die er slag van
heeft, zich goed te kleeden. Door den geest
der mode verwaarloosde dames tracht men
tegenwoordig in de Angelsaksische landen
hiermede te helpen, dat men modeberaad
slagingen tot stand brengt De „mode-raad
geefster" is een dame, die bijzonder veel
verstand heeft van toiletten, die een fijnen
kijk heeft op de effecten van kleuren en
lijnen en dadelijk weet aan te geven wat
een vrouw moet aantrekken en wat over
eenkomt met haar behoeften.
Dergelijke mode-raadgeefsters worden
door groote mode-firma's aangesteld, om de
klanten der firma met raad en daad bij te
staan, maar te New-York is gaandeweg ook
een particulier beroep ontstaan, doordat
vrouwen een kring van klanten rondom zich
vormen, aan wie zij in alle vraagstukken,
de mode en het toilet betreffende, tegen
goede betaling haar diensten verleenen.
Een jonge dame, die plotseling arm was
geworden en geen andere kundigheden be
zat dan een elegante vrouw te zijn, vertelt
in een te New-York verschijnend blad, hoe
zij op de boven aangegeven wijze een winst-
gevenden werkkring heeft weten te verkrij
gen. Zij begon met verscheidene firma's te
verzoeken, haar bij haar klanten aan te
bevelen, maar aanvankelijk kwam niemand
bij haar, tot eindelijk een doktersvrouw uit
een kleine voorstad zich tot haar wendde.
Deze vrouw, die in bescheiden omstandig
heden leefde en veel kinderen had,, kon zich
weinig met haar toiletten bemoeien en was
dientengevolge altijd slecht gekleed, omdat
zij bevendien ook met beperkte middelen in
haar garderobe moest voorzien. Zij had
slechts 250 gulden tot haar beschikking en
zij bovendien ook met beperkte middelen in
het nieuw kleeden. De mode-raadgeefster
ontfermde zich over haar, leidde haar door
een aantal modemagazijnen,waar men goed-
's-Avonds kan men in de balzalen elegan
te dames zien, die haar pop onder den lin
kerarm dragen en die poppen zijn dan
kleed in avondtoilet. Op een avond heeft
men op zulk een bal een jongedame uit
den aanzienlijken stand kunnen gadeslaan
die niet het geringste sieraad droeg. Zij had
al haar juweelen op haar pop aangebracht
die van diamanten en saffieren ter waarde
van duizenden ponden sterling, schitterde
Dat is de leuze der naaste toekomst.Want
de elegante Fransche dames, dat wil zeg'
gen, de Fransche dames, welke de mode
lanceeren, zullen, naar wordt voorspeld
weldra in haar wapenrusting meedragen een
klein doosje, gevuld met geparfumeerde
snuif.
Op het oogenblik, dat de mode het ver
langt, zullen alle dames zich in de nood
zakelijkheid zien geplaatst, de gebaren van
haar voorvaderen en -moederen te hernieu
wen. Tusschen een tango en een shimmy,
op het oogenblik, dat zij een wolk van poe
der over haar gelaat strijken, zullen deze
elegante dames een snuifje nemen uit een
rijkelijk met goud en edelsteenen versierd,
paarlemoeren doosje. Dit kostbare voorwerp
zal de verplichte completeering zijn van den
mode-inventaris der vrouw.
Alle modes, die in den loop der vooraf
gaande jaren hebben gezegevierd, hebben
aan de laatste eeuw de elegantste vormen
ontleend. Alleen op de snuifdoozen heeft
men tot dusver geen acht geslagen of men
heeft ze verborgen gehouden op het een of
andere zijtafeltje in het boudoir. De cocaïne
had te Parijs het „niespoeder" verdrongen
De "wedergeboorte van de snuif zal goed
worden opgenomen, want zelfs de meest pes
simistische menschen van de hygiëne weten
nets slechts te zeggen van de snuif!
De manieren en gewoonten aan tafel zijn
fleeft, beginnend in de taille. Het lijfje is
gegarneerd met een kraagje met strik, welke
de kleur hebben gelijk aan de donkerste
streep uit de Schotsche ruit. Onder de strik
kap een knoopsluiting gemaakt worden. De
ceintuur make men van bijpassende effen
stofde twee buitenste strooken zijn gezet
op de breede middelste. Gesp der ceintuur
van bijpassend galalith, kousen beige en
schoenen bruin. Patroon f 1.35.
No.142. Deze sportjapon bestaat uit twee
verschillende stoffen grijsbruine kashemir
twill voor de rok, en een grijsbeige zephir
voor het bovengedeelte. De rok is in de beide
Zijden gepliseerd. Het lijfje heeft een door
een breede strook overdekte knoopsluiting
over het midden links en rechts een zakje
met een leeren knoop sluitbaar, en eindelijk
een kraag, welke met leer omboord is. De
beide initialen worden geborduurd in zijde
van den kleur der rok, de mouwen ziet men
van onderen afgemaakt met een strookje van
de kashemirtwill. De hoed in bijpassende
kleur vilt, kousen beige en schoenen bruin.
De ceintuur die de aanzet van rok en lijfje mas-
*tet'van bijpassend bruin leer. Patroon
X i-vD»
No. 143. Een charmant model voor een
eenvoudige wandeljapon, uitgevoerd in
goudbruine ottoman. Het rokgedeelte heeft
van onderen een split in de linkerzijde en
het bovengedeelte is sluitbaar langs den over
slag, die vanaf den linkerschouder naar de
taille loopt. De sluiting zet zich over den
schouder naar de hals voort, van welke plaats
dan tevens het kraagje los moet zitten,
slechts met kleine drukkertjes aan den
binnenkant der japon bevestigd. Dit kraagje
strik make men van in thee getinte witte
StJde. Zooals de lezeres zien kan laat men de
nps der stof aan enkele strooken zooals om
rte taille, den onderkant, bij den overslag en
onder aan den mouwen in dwarse richting
•oopen. Een hoed in bijpassend bruin satijn,
Kousen bruin-beige, schoenen donker bruin.
Patroon f 1.35.
No.144. Het rokgedeelte van dit model
15 Van zwarte kaska en heeft voormidden ean
de carreaux eens ziet, zult ge versteld staan
van de verscheidenheid.
Er is zoo'n groote keuze in dessins en er
zijn zooveel nieuwe motieven te bewonderen,
dat onze aandacht, voor de „ruiten-stof" on
mogelijk kan kwijnen, ook al zagen wij ze
dezen winter zooveel.
Er zijn er bij met weinig opvallende des
sins en mat van kleur. Bij deze stoffen is
het ruit-effect weinig sprekend, doch deze
zijn omgeven door grootere ruitvakken
waardoor de eerste beter tot hun recht ko
men. Deze vindt ge het meest in de wollen
fantasie-stoffen.
Ook zijn er veel onrustig-aandoende stof
fen, met heen en weer loopende streepen in
de reeds groote en opvallende ruitvakken,
soms zelfs met afwisselend overdwars en
in de lengte loopende blokvormen. Toch zijn
deze soorten, mits niet te zeer de overhand
hebbende, effectvolle stoffen.
Om niet te veel van het „goede" of eigen
lijk van het overdadig-drukke te krijgen,
werkt men deze met een effen stof in de
kleur, samen.
In japon-stoffen voor het voorjaar komen
in aanmerking crêpe-marocain en ottomane,
ook wel een heel fijne rips, welke eveneens
het moderne ruit-dessin heeft. Dan zijn er
nog aller-mooiste zijden crêpes, welke met
verrassend-mooie dessains verrijkt zijn.
Er zijn teekeningen, onder zuiver-Oos-
terschen invloed staande, bijzonder zich lee-
nend voor de moderne cassque of tuniek.
Ook voor een geheel toilet zijn deze soor
ten aan te bevelen, daar ze bizonder-chique
effecten verleenen en de zachte soepelheid
der stof veel charme geeft.
Dus, zoowel voor man tel costuums als voor
japonnen voor middag-of avondtoiletten zul
len wij in alle variaties de Schotsche stoffen
Zien heerschen.
A. M. M.
Dikwijls hoort men bewonderend van een
dame zeggen: „Wat is zij verrukkelijk ge-
koop en met smaak kon koopen en ver
schafte haar voor 250 gulden een volledige
garderobe overeenkomstig de mode. Het
geld was zelfs nog voldoende, om ten slotte
een bezoek te brengen aan een schoonheids
salon.
In haar nieuwe garderobe voelde de dok
tersvrouw zich, of zijn opnieuw was geboren.
Haar man was verrukt over haar en ver
telde aan al zijn vrouwelijke patiënten van
de wonderbaarlijke verandering met zijn
vrouw.
Het gevolg was, was, dat in de week
daaraanvolgende niet minder dan dertien
dames uit dezelfde voorstad zich bij de
„goede fee" aanmelden en haar eveneens
om raad vroegen. Na korten tijd zat zij tot
over de ooren in de klanten, haar beroep
werd nagevolgd en er zijn thans reeds een
groot aantal van zulke mode-raadgeefsters
in New-York.
Ook in de modezaken der groote mode
centra worden moderaadgevingen ingevoerd
en vooral de Engelsche dames, die dikwijls
zelfs niet weten wat haar goed staat, en
hoe zij zich moeten kleeden, beschouwen ze
als een zegen.
Fantastische poppen met volslagen ver
draaide en onmogelijke ledematen worden
tegenwoordig door de elegante dames te
Londen in plaats van de vroeger gebruike
lijke schoothondjes op de wandeling mee
genomen. Zulk een pop kost soms ruim
twintig gulden en vele dier poppen zijn ge
stoken in zeer elegante en zeer dure toi
letten.
De poppen worden aangekleed in over
eenstemming met de weergesteldheid of in
harmonie met de toiletten van de eigena
res. Thans zijn de poppen, als zij mee uit
wandelen gaan, gekleed in kostbare minia
tuur bontmantels, waarvoor nerz en chin
chilla, hermelijn en sabelbont worden ge
bruikt.
tegenwoordig heel anders dan in vroeger
dagen. Er worden thans vrij wat meer
égards in acht genomen dan b.v. een hon
derd a tweehonderd jaar geleden.. Zoo wordt
van een zekeren hertog van Bourgondië, die
een zoon, Hendrik, had verteld, dat hij, op-
dal Hendrik nu eens netjes zou leeren eten,
aan Desiderius Erasmus opdroeg, hem dit te
leeren. Erasmus schreef dus een boekje,
natuurlijk in het Latijn, „de Civxlitate" ge
titeld. De geschiedenis vertelt niet of de
jonge Hendrik er erg van geprofiteerd heeft
en van zijn pa, die het ook wel noodig zal
gehad hebben, evenmin.
Vele van de vermaningen van Erasmus
zijn later nog eens door vader Cats her
haald. Dat was maar goed ook, want vader
Cats had er slag van om het den menschen
duidelijk in het Nederlandsch te vertellen,
die nam geen blad voor zijn mond. Het is
wel een beetje vreemd als we lezen, dat
zoo'n hertog van Bourgondië met nadruk
vermaand wordt, dat hij de spijzen, die men
zijne hoogheid zal aanbieden, niet met de
hand zal aannemen, maar dat hij beleefd
zijn bord moet ophouden. Vereer mocht hij
zijn vorstelijke mond en dito vingers niet
met de tong aflikken en dan die vingers aan
zijn kleed en den mond aan zijn mouw ver
der schoonvegen, maar hij moest behoorlijk
het tafellaken daarvoor gebruiken. Ook
mocht hij zijn vorstelijk hoofd niet krabben,
noch zijn tanden reinigen of zijn bord
schoonlikken.Verder wordt hem aangeraden
eerst goed uit te kijken of het niet te warm
is, wat hij in zijn mond steekt, want anders
zou hij verplicht zijn het weer uit te spu
wen en zich daardoor laten uitlachen.
Dergelijke raadgevingen voor de hoogsten
in den lande en nog wel deftig in het Latijn
geschreven, zijn wel teekenend voor die
tijden. Het spreekt toch vanzelf, dan Eras
mus het niet zou gewaagd hebben, deze in
druk te doen verschijnen, indien het niet
hard noodig was geweest. Inderdaad werden
dan ook de wellevendheidslessen van den
beschaafden Erasmus zeer op prijs gesteld,
ten minste zoowel in Frankrijk als in Enge
land werden zij nog eens nageschreven.
Te Groningen hield de heer J. v. d. Velde
arts aldaar een voordracht over „Slaap bij
kinderen."
Volgens het verslag in de „Prov. Gron.
Crt." zeide de spreker het volgende
De heer v. d. Velde besprak den slaap bij
zuigelingen en vertelde ter inleiding het
een en ander over slaap in 't algemeen.
Wat is slaap? Oppervlakkig beschouwd
lijkt het 't meest op sterke afname van het
bewustzijn. Toch is het niet met bewuste
loosheid op één lijn te stellen. Slapers zijn
niet geheel afgesloten voor indrukken van
buiten, bewusteloozen wel. Slapende moeders
ontwaken veelal direct, zoodra haar zuigeling
huilt. Alleen voor dit bepaalde geluid is de
moeder feitelijk wakker, terwijl ze verder
normaal slaapt.
Slapenden kunnen droomen, bewusteloo
zen niet. Tusschen den slapenden en den wa
kenden toestand bestaan talrijke verschillen,
behalve dan, dat het bewustzijn nagenoeg
geheel is opgeheven. Zoo zijn b.v. de spie
ren slap, is de ademhaling dieper en langza
mer, het aantal polsslagen kleiner, de traan-
afscheiding verminderd.
Het voedsel levert de arbeidskracht van
het lichaam dit gebruiken wij in de eerste
plaats voor spierarbeid en warmte-productie.
In de tweede plaats moeten versleten lichaams
cellen vernieuwd worden. Tot zoover gaat de
overeenkomst met een stoommachine op,
die voedsel (kolen) behoeft voor 't verrichten
van arbeid ook zij moet gerepareerd worden,
zij het dan ook af en toe. Alleen onvolwasse-
nen hebben ook voor den groei voedsel noo
dig, dat juist in den slaap in zoo'n groote hoe
veelheid beschikbaar is. Menschen in 't groei-
tijdperk van het leven hebben dus 't aller
grootste belang bij langen laap.
Over de oorzaak van den slaap is weinig
bekend wel speelt vermoeidheid een belang
rijke rol, maar de eenige oorzaak kan het niet
Zijn.
Dc slaapduur is individueel verschillend,
de maatstaf is zoolang slapen, totdat_de per
soon goed is uitgerust, 't Middagdutje is tot
pl. m. 5 jaar gewenscht, daarboven kan men
't gerust aan het kindje zelf óver laten. Hoe
laat een kind naar bed moet gaan, is van veel
minder belang dan steeds op denzelfden tijd
naar bed, geen liedje van verlangen zoeken.
Op 't inslapen oefenen talrijke omstandighe
den invloed uit, als b.v. verveling, de wil,
zacht eentonig rhythme. Kalmte voor 't sla-
jen gaan is steeds gewenscht, voor drukke
tinderen is het soms noodzakelijk hen, om
spoedig te kunnen inslapen, geen spookge
schiedenissen of andere griezeligheden te ver
tellen.
Bij 't ter sprake komen van de hygiëne
van den kinderslaap wordt aangedrongen op
frissche slaapkamerlucht. Vanaf 1 maand oud
neemt de moeder van den zuigeling de lei
ding op zich en maakt de baby zoo noodig wak
ker op het vastgestelde voedingsuur de voe
ding geschiedt dan het beste om de 4 uur en
's nachts niet.
Onrustig slapende zuigelingen kunnen we
o.a. krijgen door te voeden op ongeregelde
tijden, door overvoeding bij fleschkinderen.
Daarentegen slaapt bij onvoldoende voeding
de kleine soms best en is hij ook verder heel
zoet.
Aan wiegen en aan de fopspeen went de
zuigeling heel gauw en heel sterk, 't afleeren
is moeilijk laat het gebruik liever na.
Vervolgens kwamen slaapeigenaardigheden
en slaapstoornissen ter sprake. Onder de
slaaphoudingen is slapen op den buik ver
keerd en zijn abnormale houdingen als b.v
zittend slapen met de kin op de knieën af te
keuren.
Te laat inslapen komt nogal eens voor bij
nerveuze kinderen, bij sterk geestelijke ver
moeidheid, bij angst voor- donker. In het
laatste geval helpt uitlachen niets tracht
de kinderen te overtuigen, dat die angst geen
redelijke gronden heeft, 't Gevolg van laat
inslapen zal zijn, dat de kinderen 's morgens
niet zijn uitgeslapen, en daardoor een slecht
humeur hebben. Gaan ze reeds naar school,
dan is het lang geen uitzondering, dat ze
feitelijk nog niet goed wakker zijn en daar
door onvoldoende opletten. Zijn ze jonger en
laten we ze 's morgens een uurtje langer sla-
jen, dan liggen ze den volgenden avond nog
'ang wakker dat helpt dus niets.
Onrustige slaap door verwachting met te
vroeg wakker worden komt b.v. soms bij hen
voor, die pas de lagere school bezoeken en
bang zijn te laat te zullen komen.
Hevig verschrikt wakker worden onge
veer tegen middernacht, één der grootste
verschrikkingen van de kinderslaapkamer,
staat met droomen in nauw verband, 't Komt
gewoonlijk tusschen 2 en 5 jaar voor en ver
dwijnt geregeld voor 't 9e jaar. De nacht
merrie van volwassenen is er waarschijnlijk
een verkleind overblijfsel van.
Slaapwandelen kan een gevolg zijn van
levendig droomen. Het is gewoonlijk even
min als 't vorige iets ernstigs. Met vallende
ziekte heeft het niets te maken. Zorg dat
het kind niet buiten de kamer kan komen om
het voor kouvatten te behoeden, maar bindt
het niet in bed vast
Een heerlijk toetje, waarvan kinderen zoo
wel als groote menschen zullen smullen, is
„coupe apricot". Het behoort tot de gemak
kelijke nagerechten, waarvoor geen lang
kokerellen noodig is en ook geen bakpar-
tijen met de groote kans, van mislukking of
aanbranden.
Ge kookt een pond gedroogde abrikozen
met weinig water. Wanneer ze goed gaar
zijn, doet ge ze door een zeef. Daarna voegt
ge er een paar lepels suiker bij en twee
ongeslagen eiwitten. Met een klopper klopt_
ge de massa net zoo lang tot ze roomig-
dik is. Ten slotte roert ge er een lepeltje
varille-essence door en een hoeveelheid
middendoor gesneden amandeltjes.
Met dit mengsel vult ge de noodige ijs-
glazen en legt op elk een schepje slagroom
of ei-schuim.
Elk glas wordt versierd met een geconfijt
Papieren patronen, op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezending of
bijvoeging van het bepaalde bedrag plus
15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons,
Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op
te geven volgens onderstaande teekening.
vruchtje, een paar oranjesnippers of iets
dergelijks. Ge presenteert er vanillewafel
tjes bij.
Halve L. melk, halve L. kookroom, halve
d.L. koffie-extract van 50 gr, koffie, 175 gr.
suiker, 30 gr. gelatine, half stokje vanille,
2 eierdooiers.
De room en de melk laten trekken met
het vanillestokje en daarna aan de kook
brengen. De eierdooiers met 75 gr. suiker
kloppen tot ze dik zijn en dan onder ge
stadig roeren de koekende room en melk
toevoegen en de massa op zij van de kachel
even laten binden, dan het koffie-extract er
bij voegen. Van de andere 100 gr. suiket
maakt men caramel door de suiker in ijze
ren pannetjes te laten smelten en branden
Ze moet echter lichtbruin van kleur zijn,
ander wordt ze bitter. Heel voorzichtig op
zij van de kachel, er de andere massa bij
voegen, het schift gauw, dus met heel kleine
beetjes het door elkaar mengen. De gelatine
in 'n beetje kokend water oplossen en ook
toevoegen. Dan alles in een kom doen er.
laten bekoelen. Nu dan er in roeren, an
ders zakt de gelatine. Als de massa stijl
gaat worden ze in een met water omg«-
spoelden vorm doen.
In de wintermaanden, tijd van intiem-
huiselijke en ook grootscher opgezette
feestjes, neemt de tafelversiering de ge
dachten van vele huisvrouwen in beslag.
Wat het nieuwste is op dit gebied?
De Parisiennes zoeken het vooral weer in
kostbare kanten tafellakens, die ze leggen
op een „onderlaken" van wit glanzend
satijn. Vele dames komen ook weer terug
tot de candelabres, die ze aan beide einden
van de tafel plaatsen, gevuld met branden
de kaarsen.
De bloemen worden niet meer in hooge
vazen geplaatst, maar in zeer lage bakjes.
Het allercbicste schijnt te zijn: het strooien
van losse bloemen zonder steeltjes op het
fijne kanten tafellaken. Tusschen de rozen,
anjers en viooltjes liggen ook. in bevallige
wanorde, de vruchten, die na het diner zul
len worden aangeboden.
De rok, die men bij een jumper of over-
blouse dragen wil, hangt veel beter, als hij
aan een voeringlijfje is genaaid van dezelfde
kleur dan wanneer ze in de taille sluitend
is op een band.
Geknoopte, verwarde of uitgerafelde wol
en zijde is erg lastig te verwerken en men
kan er haast niet mee breien. Het is echter
niet moeilijk de knoopen te ontwarren en
de oorspronkelijke zacht en soepelheid te
herstellen eischt maar een korte behande
ling. Draai de verwarde wol in stengen en
leg die in een stoompan boven een ketel
kokend water en laat ze ongeveer vijf minu
ten stoomen. Neem ze dan uit en hang ze
te drogen. Een goede manier om ze daarna
op te rollen, is ze in den vorm van een
8 over een groot po-tlood of dikke breinaald
te winden. Als men een dikke knot daar
van heeft gemaakt, trekt men het potlood
of de naald er uit en begint te breien me»
de binnenste draad van de wol.
DOORZIEN.
„Nou is me de steenkool alweer opgesla
gen," zei hij.
„Zoo vroeg zij.
„Ja, en de huren mogen met vijftig pro
cent verhoogd worden, 't is toch verschrik
kelijk."
,,^egriep zij, opstuivend uit, „als je
soms ons engagement wil verbreken, zeg het
dan liever ronduit, ik houd niet van menschen,
die altijd langs omwegjes op hun doel afgaan,"
9.
>,Ik hield heel veel van haar," zeide hij,
las e®ï"£e mmuten, kalmer wordende. „Zij
dat D1" na aan ^art en dan te denken,
d0 ,zi) op zulk een schrikkelijke wijze den
ziin heeft gevonden! Zij moet vermoord
)n geworden op het tijdstip, dat wij met
«sy Willoughby aan het spreken waren,"
jde hij tot Max.
Deze knikte stilzwijgend.
.Sylvia vermoord," prevelde Chase. „Het
15 oi)na niet te gelooven! Wat kan ik doen
°mtt h jle'Pen'" vroeg hij den inspecteur.
..„.gaarne, dat u meekwaamt naar
politiebureau in High Street Kensington,
m de identiteit van het lijk vast te stellen;
et mag misschien onnoodig schijnen, maar
e _ts een formaliteit," antwoordde Johnson.
„Zeker, zei Chase. „Ik zal meegaan."
''.,a "F1! e®.n en ander omtrent de
will 16 CD jC FF'ze van uw zuster zoudt
willen meedeelen, kapitein, dan zou dit mijn
vermoedelijk veel verlichten."
i U alles ,ze«Sen. wat ik weet -
«aar kunt u op rekenen."
..Misschien vindt ge het beter, dat ik er
niet bij ben, Villiers? Misschien ben je lie- „Me dunkt, dat het best is te beginnen
ver met den inspecteur alleen?" vroeg Max. j bij het begin," antwoordde Chase. „Ik weet
O neen, volstrekt niet," zeide Chase. „Ik
begrijp heel goed, dat dit treurig geval in
de kranten besproken zal worden, en daar
jij een journalist van naam bent, Max, en
een vriend, heb ik veel liever, dat je alles
hoort, wat ik over onze arme Sylvia kan
mededeelen; ik weet, dat wij van hetgeen
jij schrijft, niet te lijden zullen hebben. Daar
bij kan er niets van haar gezegd worden,
dat niet door iedereen mag worden geweten;
ik heb niets te verbergen." Hij sprak deze
woorden uit op een toon van fierheid.
„Zeker niet," zeide Max, tot wien deze
woorden waren gericht.
„Hebt ge Sylvia gekend?" vroeg Chase.
„Half en half."
„Het was een fier en schrander meisje,"
zeide haar broeder, en er kwam nu in zijn
stem een uitdrukking van diepe verontwaar
diging. „O, ik kan me niet voorstellen, wie
haar vermoord heeft, welke gemeenc schurk
haar dood kan gewenscht en veroorzaakt
hebben!" Zijn droefheid was weg en had
plaats gemaakt voor woede. Hij wendde
zich tot Johnson, en vroeg dezen, waar hij
moest beginnen met vertellen over het le
ven van zijn zuster. „Zij heeft eigenlijk geen
geschiedenis," voegde hij er bij.
„Zij moet wel een heel bijzondere geschie
denis hebben," dacht de inspecteur, doch
hij bepaalde zich er toe te zeggen: „Ik had
graag, dat u alles vertelt, wat u weet, en
juist, zooals het u invalt."
niet of ge mijn vader gekend hebt," zeidi
hij tot Max.
„Neen, ik geloof het niet."
„Hij was bij het wapen van de artillerie
dat is waarschijnlijk de reden, dat ik er
ook bij ben en hij was een betrekkelijk
arm man," zeide Chase, trachtende zijn aan
doening te beheerschen en terwijl hij lang
zaam en in gedachten sprak. „Moeder over
leed vóór hem. Toen hij stierf, was ik in het
leger en Sylvia was in het koninklijk college
voor dochters van officieren te Bath tegelijk
met miss Willoughby." Chase keek, terwijl
hij deze laatste woorden sprak Max aan,
„Dat weet ik," zeide deze.
„Mijn vader liet mij ongeveer 1000 pond
na en belastte mij met het toezicht op Syl
via's opvoeding. Ik aanvaardde dit; trou
wens, ik zou mij toch reeds uit eigen bewe
ging met die taak belast hebben, want ik
hield veel van haar heel veel," zeide hij
op verdrietigen toon, en b'eef eenige oogen-
blikken zwijgen.
„Toen zij zeventien jaar was, kwam er een
betrekking voor haar open," ging hij voort.
„Zij was in het college, maar ik had beslo
ten haar één of twee jaar naar het buiten
land te laten gaan. Zij was bekwaam genoeg,
maar toch dacht ik dikwijls met bekommer
nis er aan, wat er van haar na de voltooiing
van haar opvoeding moest worden;, zij had
geen geld en voor dames zonder geld is het
in de wereld tobben. Zooals je weet, had ik
niets anders dan mijn traktement, en ik was
destijds nog niet aan den staf." Hij poosde
en peinsde weer een oogenblik.
sprak daar van een betrekking," merk
te Johnson op.
„Ja, en Sylvia zelf vestigde er mijn aan
dacht op," zeide Chase. „Er werd een En
gelsche gouvernante gevraagd in het huis
houden van een Pruisischen edelman den
graaf Von Nordheim; de condities waren
prachtig en bielden o.a. in, dat de overeen
komst met goedvinden van beide partijen
gesloten zou worden voor vier of vijf jaren;
de sollicitante moest eene dame zijn en zou
behandeld worden als behoorende tot de
familie. Het was ongetwijfeld een zeer mooie
aanbieding, en Sylvia, ondernemend en zelf
standig van karakter, een fier en schrander
meisje, zooals ik daar straks reeds zeide,
besloot er naar te solliciteeren. Ik weer er
haar op, dat zij voor zulk een betrekking
nog wat jong was, maar daar ik haar niet
beslist verbood aan haar voornemen gevolg
te geven, ging zij naar Duitschland. Zij had
veel aanleg voor talen en het vooruitzicht
van een langdurig verblijf op het vasteland
beviel haar wél. Zij bleef bij de Von Nord-
hcim's vijf jaren. Zij schreef dikwijls en
kwam ook dikwijls naar Engeland met va-
cantie somtijds ging zij met de Von Nord-
keim's op reis naar andere gedeelten van
het vasteland. Vier jaar geleden, of nog iets
vroeger, kwam zij voor goed naar Engeland
terug."
„Mag ik vragen, hoe oud uw zuster was?"
vroeg de inspecteur, toen Chase even stil
zweeg,
„Zij is zij was.... ongeveer zeven en
twintig," antwoordde Chase. „Nóg geen ze
ven en twintig; zij zou over eenige weken
zeven en twintig zijn geworden." Chase
sprak de laatste woorden met stokkende
stem. „Zij was twee en twintig, toen zij te
Londen terugkwam. Ik ging haar aan het
station afhalen. Zij was een vrouw geworden
en ik hoorde van haar, dat zij haar plannen
voor de toekomst reeds had opgemaakt en
uitgewerkt. Ik moet erkennen, dat ik er
verbaasd over stond, want ik kon niet ge
looven, dat het haar gelukken zou te sla
gen. Maar zij is geslaagd, zooals zij zelf
overtuigd was, dat zij slagen zou."
„Ik weet, dat zij publiciste is geworden,"
zei Max. „Ik heb verscheidene van haar ar
tikelen gelezen, en die waren zeer goed."
„Ja."' zei Chase met zekere fierheid. „Zij
had, zooals ik zeide, haar plannen reeds
ontworpen, toen zij terugkwam. Zij zou in
een Duitsch blad artikelen schrijven over
Engeland, en had onderhandelingen aange
knoopt met een Engelsch blad om haar in
drukken te schrijven over Duitschland en
over het leven op het vasteland in het alge
meen. Zij had voor de levering van deze ar
tikelen onderhandelingen aangeknoopt met
de grootste Engelsche dagbladen; de artike
len verschenen zonder onderteekening, doch
ik geloof, dat het spoedig genoeg bekend
werd van welke band zij waren, want van
dat oogenblik af was zij de gewilde schrijf
ster over buitenlandsche onderwerpen in
onze dagbladen en tijdschriften. Zij had in
Duitschland eenig geld overgespaard, en
daarmede, alsmede met een sommetje dat
ik haar gaf, huurde en meubileerde zij een
benedenwoning; dan had zij ook nog een
jaargeld van de Von Nordheim's wegens de
goede diensten, welke zij hun had bewezen."
„Dank u, kapitein," zeide Johnson, die
met de grootste aandacht geluisterd had
naar elk woord, dat Chase sprak. „Wat u
mij medegedeeld hebt, is van groot belang,
maar kunt u mij niet iets meer vertellen
bijvoorbeeld over haar vrienden? Niets van
wat u gezegd hebt, kan mij helpen om de
hand te leggen op een bepaald persoon, die
in zóó nauwe relatie tot haar stond, dat hij
nu ja, enlin.... dat hij haar moordenaar
kan zijn geworden."
Chase werd donkerrood.
„Ik weet, dat het niet uw bedoeling is te
kwetsen," antwoordde hij, „en daarom wil
ik u wegzeggen: ook ik peins me inderdaad
suf en martel mijn geest met de vraag: wie
de man kan geweest zijn, die haar gedood
heeft. Hoe zou ik onder dit opzicht kunnen
helpen? Ik tast volkomen in het duister
evenzeer in het duister als gij, meneer John
son, ik heb niet het geringste vermoeden,
wie hij is. Zij had mannelijke kennissen,
zeker! Eenige militairen en journalisten, ge
loof ik, van wie ook ik er verscheidene ken.
Haar tfienstbode zal u daarover misschien
meer kunnen vertellen dan ik."
(Wordt vervolgd.)