Vf niet, of ze bleven het groen en de buiten- lucht', de boomen en bloemen liefhebben. Aanvankelijk zelfs hielden zij als poorters zich bezig met den landbouw en daarom werd hun, ofschoon zij als poorters ver plicht waren „binnen der poorte" te wo nen, bij de oudste handvesten toch een tijd vergund om buiten te zijn, ie weten; zes weken „om zijn lenten te doen" en nog eens ze* weken, om in den oest, zijn bouw te 'doen. Maar toen de koophandel plaats kozen was ook nog een halve Verwelft enz,, niet van groole bloemen- eeuw geleden, een Zondagsmarkt, maar liefde? die ook den geheelen Maandag duurde. Graag ging men vroeger van uit Amster- Op Zondagmiddag was die Bloem- dam de slatuintjes om en den Haarlemmer- markt de geliefdköosde wandeling van weg terug naar de stad Nu is die gewoon- Amsterdamsche moeders met haar kroost te er zoo goed als uit; de fiets brengt de en na 't „bloemenkijker." werden er Amsterdammers naar- Haarlem en Omstre- wafcltjes gedraaid en gouden toren ken, naar Wijk aan Zee en in 't Gooi. gekocht. Die Bloemenmarkt van Am- Maar wat den ganscben zomer duurde, sterdam, nu bij den Munttoren, is door met een goed deel van het voor- en rta- onze beste schilders o,a. Klinkenberg in jaar t er bij en wat men op zijn pantoffel- Geen dag gaat er voorbij of we lezen van de Bloemententoonstelling te Heem stede. Een gezonde, krachtige organisatie zal zorgen, dat èn het bezoek goed ver loopt, terwijl de groote vakkennis en de toewijding der exposanten en werklieden een waarborg is, dat ze ook goed zal sla gen. De „Mammon" moppert er een. Zeker, de bloemenhandel zal door een goed ge slaagde tentoonstelling gediend zijn, maar vergeet niet, dat geen bloemenhandel kan ijes genieten kon, was het tuinvermaak. „Uws gebuurmans lust is tuinen", zong de 17e eeuwscht dichter Camphuyzen. Maar elk beweerde, dat hij er evenzeer lust in vond als zijn buurman, de armste zoowel als dt rijkste. Het surrogaat voör tuin is „bloempot", waarmee de arme naaister op haar achterkamertje voor haar eenig venster zich vervroolijkt; het ver- grootingswoord voor tuin is buitenplaats. We welen wal menig tuinbaas vermag te kweeken. Menige tentoonstelling leverde daarvan het doorslaand bewijs en zal dat ook nu doen. .Toen, bij de opkomst der sleden in de 13e en 14e eeuw, de poorters zich opsloten achter hooge muren, waren zij toch zoo der steden toenam, herschiepen de poor ters hun buitenvelden in „uithoven", dat wil zeggen: in „Schoonc lustige tuinen", die reeds in de 15e eeuw elke welvarende stad als een bloemkrans omringden. En ook al in het midden dier eeuw legden de patriciërs in de nabijheid hunner steden groote buitenplaatsen aan, die zij, in na volging van den adel, ook als „burg" en „steirt" betitelden. Wie aan zijn huis in de stad een bril tot uithangteeken had, noem de zijn buiten „Brillenburg" en andere, die Ruysch heette, doopte 't „Ruyschenslein," Koningstem aan 't Zuider Buiten Spaar- ne, nu een wasscherij, eertijds een buiten, herinnert daaraan ook, net als Rustenburg op Bloemendaal, beeld vereeuwigd. Nog verdringt mén er dagelijks om de kinderen van Flora tv zien. En welk Haarlemmer kent niet onze v\ elvermaarde Luilak met zijn bloemen pracht. De' Zaankantcrs vergenoegden zich in vroeger jaren mei een stemmig en bedaard, „bloemen kijken" te Uitgeest. Wie ziet ook niet die wandelende ten toonstellingen in onze sleden en dorpen. Met genoegen ziet ieder naar de frissche bloemen en potten vrfn den bloemenkoop- man en zou gaarne, als 't economisch kon, hém een goed daggeld, zichzelf bloeihen- vreugde verschaffen. Getuigen ook de da- gelijksche bloemensta'lletjes in den zomer en de vaste staanplaatsen aan Slation en lloreeren, als er geeft liefde en waardee ring voor bloemen is. En de liefde bestaat al eeuwen in ons Vaderland. De Maire van Amsterdam in den Franschen tijd rappor teerde in 1812, dat de Amsterdammers al veel hielden van bloemen. Natuurlijk, noemt hij daarbij (we tellen meer dan een eeuw terug, waarin „Die renbescherming" een gek woord was), jagen, visschen en vinken De Amsterdam- sche middelklasse zocht 's-zomers ook al haar vermaak buiten de stad. De Amsterdamsche Bloemmarkt van ouds beroemd als een lustwarande, „heb bende een grboten toeloop van volk, ha^r vermaak daarin scheppende," ja zoo ver makelijk, dat Burgemeesters er hun woon- <v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 13