RUBRlE-R,
Siil
w m m
Beschrijving der Plaat
Een moord in den
wereldoorlog.
NIEUWE
Tweede Blad
HAARLEMSCHE COURANT
Vrijdag 13 Maart 1925
Tusschen man ©n vrouw
Schoenen die men wel, en
niet behoort te dragen.
Patronen naar Maat.
Schabloneeren.
Karakter ©n ©ten.
Eiergerechten.
Schoorsteen mantel kieeden
Slapen met open raam.
Practische wenken
UIT DE MOPPENTROMMEL.
FEUILLETON.
zpVroiwem-
No. 145. Behalve de ruiten zullen wij in het
komende seizoen ook stoffen zien toegepast
van zeer modern dessin. Ongeveer in het
genre als aan deze japon te zien is. Het is
een bedrukte wollen crepe wit met kleurig
dessin die het bovendeel dezer japon vormt
De sjaal is er vast opgezet en hangt, met zijn
eind naar voren af. De rok is van zwarte
crepe marocain van welke stof ook het cein
tuurtje gemaakt is, dat men even boven den
aanzet der twee stoffen vasthecht. Zooals
men ziet is het einde der sjaal nog verlengd
met een strook der zwarte crepe marocain,
zwart vilten hoed, grijsbeige of roodbruine
kousen en zwarte schoenen. Patroon f 1.35.
No. 146. Een eenvoudige voorjaarsjurk
van 'effen en geruite stof. Voor het lijfje neme
men beige cachemir en voor de rok een brui
ne wollen ruitstof. Daar dit model zeer goed
kan dienen als sportcostuum mag de rok
naar beneden een weinig verwijden. Van
dezelfde ruitstof de kraag-halsdoek, de
strook midden over de borst en de man-
De koperen en zinken exemplaren zijn
meer geschikt voor de geheel-ingewijden
Om te beginnen legt men de kartonnen
schablone op de te beschilderen stof, nadat
men de olieverf eerst heeft aangemaakt tot
een papje. Nu worden de uitgeknipte gedeel
ten met een dik penseel met korten steel
geverfd. Men maakt de beweging van boven
naar beneden-gaande en houdt het genseel
loodrecht. Dus niet heen en weer verven doch
één zelfde beweging maken, (stampen).
Zorg er vooral goed voor de schablone
niet te verschuiven, dan zult ge zien welk een
aardig resultaat ge bereikt hebt.
Allerlei artikelen, die tot versiering van
uw interieur dienen, zooa's kussens, kleedjes,
schoorsteenmantel kle eden, tafelloopers, lam1-
pekappen, gordijnen, enz kunt ge tot ware
kunstwerkjes maken.
„Verbeeld je, Jan, vanmorgen zat een muis
in de leege aardappelkist. Ze kon met geen
mogelijkheid tegen de kanten opkomen
ik heb haar toen met een doek geprobeerd
knorde, omdat zij haar glas omgooide, trok'
je dadelijk haar partij."
„Neen, dat deed ik niet maar toen zij
de kamer uit was, heb ik je alleen gezegd, dat
het kind het niet helpen kon. Had ik daar
dan geen gelijk in
„Dat doet er niet toe ik wil alleen maar
zeggen, dat je altijd op mij afgeeft, terwijl
je er nooit om denkt, wat voor mij het pret
tigste is."
Waar slaat dat nu weer op
Dat weet je heel goed. Een paar dagen
geleden b.v. had ik je gevraagd, om wat
vroeger thuis te komen, om samen uit te
gaan en toen heb je mij toch laten wachten."
Ik heb je immers gezegd, dat ik bij det
minister geroepen was."
Goed, maar je hebt toch maar niet ge
daan, wat ik je verzocht had."
„Ik begrijp heusch niet wat je bezielt om
in eens al die grieven op te rakelen. Wat heb
ben die in vredesnaam met die muis te ma
ken
„Wel, nou verwijt je mij weer mijn on
handigheid, omdat ik het beest niet gepakt
heb."
„Dat is niet waar. Je vroeg mij, of ik be
grijpen kon, hoe het mogelijk was, dat je
haar had laten ontsnappen."
„Juist, en wat zei je toen
„Dat ik dat heel goed begreep, en dat ik
het je al zoo dikwijls gezegd had."
„Dat is dan toch precies hetzelfde."
„Volstrekt niet ik wou je juist een com
plimentje maken."
„Zoo Wat had je mij dan al zoo dikwijls
gezegd
„Dat je heelemaal geen kat bent En dat
houd ik nu zelfs nog vol."
Toen zweeg zij.
bruikt zij niet veel, en haar beten nauwkeurig
en bedachtzaam kauwt, is kieskeurig en
aesthetisch aangelegd, niet bestemd om een
groote rol in de wereld te spelen, 't Kan haar
ijok niets schelen, zoolang zij veel vrijen tijd
en een geregeld leven heeft..
Bij de meisjes, goede hutpen van haar man,
is het zintuig van den smaak even goed ont
wikkeld als haar andere eigenschappen. Zij
eet met verstand. Zij toont belang te stellen in
dingen, die anderen vervelend vinden. Zij
vreest niet, een interessant gesprek af te bre
ken, om de. specerij te vragen, die haar ont
breekt.
Het meisje echter, dat door het gesprek
zoo zeer in beslag wordt genomen, dat zij het
eten vergeet en wier borden bij de verschillen
de gangen worden weggenomen, zonder dat
zij er van proefde, toont geen geschiktheid
voor de onverbiddelijke eischen des levens te
bezitten.
Het is een groote fout, die de moderne
vrouw maakt bij het kiezen van haar
schoeisel, dat zij de mode wil volgen, zon
der er rekening mede (p houden welken
bijzonderen vorm van voet haar door
moeder-natuur werd geschonken.
Er zijn zooveel verschillende voeten en
de dikke voet, hetzij, klein of groot, is wel
de moeilijkste om netjes te schoeien, om
dat bij dien voet ook gewoonlijk een dikke
enkel behort. De eigenares van zulke voe
ten zal goed doen niet in uitersten te val
len, waay het de hoogte der hakken be
treft; middelmatige hoogte en breedte zijn
de beste. Op heel smalle hakjes zal zij
topzwaar lijken; tamelijk lange voorschoe
nen met niet te smalle punten zijn de bes
te modellen voor den dikken voet.
Sandalen zijn niet aan te bevelen, ook
niet de schoentjes met riempjes om den
enkel, of die waarbij linten of riempjes
om het enkel worden gewonden. Om te
Papieren patronen op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezending, of
bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15
cent porto, aan het Comptoir des Patrons,
Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op te
geven volgens onderstaande teekening.
v.
unftoiHimmufflPunow
0 ooi: -tg
pasrxd.
ÏAcJUcA- Z\Z
chetjes. Tevens reserveere men een stuk
voor de garnecring van den hoed. De cein
tuur is van een bruin leer met nikkelen gesp.
De bol van den hoed is beige vilt. Schoenen
bruin en kousen bijpassend beige.
No. 147. Een gekleede middagjapon van
Zwarte doffe satijn. De rok is van voren
gepiisseerd, terwijl de tuniek met een breede
volant ruim geplooid afvalt, van onderen nog
verlengd met een strook Schotsche zijde in
bijpassende kleuren. Dezelfde zijde ziet men
als een kleine verwijdende volant om de pol
sen. Hoed zwart, kousen roodbruin,,schoe
nen zwart. Patroon f 1.15.
Een gemakkelijke Rok. Tot slot geeft de
plaat nog enkele schetsen voor een rok die
gij aan de hand van bijgaande gegevens ge
makkelijk zelf zult kunnen maken. Neem als
stof een soliede wollen crepe marocain in don
kere tint. De maten staan op het schema in
centimeters aangegeven. Knip voor de zeker
heid het patroon eerst even in papier, pas
het dan op u om te zien of lengte en wijdte
geheel voldoen en knip het vervolgens na in
de stof. Men lette op, dat het overslaande
voorpand een breede zoom heeft van 9 c.M.
In het geheel zal men ongeveer twee meter
stof noodig hebben van 120 c.M. breedte.
Het schabloneeren is een werkje dat
verrassende resultaten oplevert. Iedere stof
is^er voor te bezigen, wat wel een van de
grootste redenen fs, waarom dit werk den
laatsten tiid zooveel in trek is.
Bovendien is Jiet geer. moeilijke arbeid
en zijn de effecten van dien aard, dat het
uiterst moeilijk lijkt en daardoor wint aan
waarde. Voor hen die echter zelf een schablo
ne vervaardigen, vere scli, dit wel een zekere
handigheid en nauwlettendheid. Maar oaar
ze in alle maten en vormen verkrijgbaar zijn,
zullen toch de meesten tot het koopen van
zulk een werktuigje overgaan. Men kan ze al
van karton koopen, hetgeen weinig kostbaar
is.
beet te pakken, maar toch heb ik haar niet
kunnen vangen. Begrijp je nou, hoe dat mo
gelijk is?"
„Wel ja, dat heb ik je al zoo dikwijls ge
zegd."
„Wat ben je weer onaardig. Waarom doe je
dat toch altijd?"
„Maar vrouwtje.
„Neen, houd nou maar op met dat vrouwtje
Van die lievigheid meen je toch niets."
„Goed, Betsy dan. Ik...."
„Neen, bak nu maar geen zoete broodjes.
Ik kan in jou oogen nooit iets goeds doen."
„Hé?"
„Gisterenavond bij de bridge maakte je
mij ook aldoor aanmerkingen."
„Het was toch waar, dat je verkeerd
speelde
„Waar of niet, je hoeft er mij toch niet
altijd standjes over te maken."
„Altijd
„Ja, aitijd. Als de meid het eten krat aan
branden, is het mijn schuld."
„Dat heb ik nooit gezegd,"
„Neen, maar ik weet toch wel, dat je het
denkt."
„O
„Toen ik je onlangs vroeg, hoe je mijn
nieuwen hoed vond, zei je dadelijk, dat hij
mij niet goed stond."
„Mag ik dat niet zeggen, als ik het vind
Vraag het dan niet."
„Dat zal ik in het vervolg dan ook wel
laten maar je maakt het op zoo'n manier
mij wel pleizierig."
„Mijn compliment over je humeur."
„Zie je daar heb je 't al weer. Ik ben
heelemaal niet uit mijn humeur."
„Dat dunkt me."
„Het is toch net, zooals ik zeg."
„Heelemaal niet."
„Zoo? Toen ik gisterenochtend zusje be-
Een Engelsche schrijfster beweert het ka
rakter van een meisje te kunnen beschrijven
uit de wijze, waarop zij eet. Volgens haar is
het meisje, dat er goed uitziet bij het eten een
levendig type' met kuiltjes in de wangen. Zij
steekt met bevallige nauwgezetheid, kleine
passende stukjes in haar mond. 't Is of zij voor
haar plezier mes en vork gebruikt, terwijl Zij
zekere losheid en elegance bij dit werk ver
toont. Zij bewijst een zonnig temperament
te bezitten en een neiging om alles van den
besten kant te beschouwen.
Het zenuwachtige meisje herkent men aan
de manier, waarop zij haar brood breekt en
haar soep lepelt. Zij haast zich, al eet zij n°g
zoo weinig en doet het onverschillig, alsof het
eten haar niets kan schelen. Dit meisje zal
nooit den moed hebben haar doel te bereiken.
Tegenspoed zal haar prikkelen en verbitte
ren.
Zij, die eet, als ware het een werk, dat zij
moet afmaken, een weinig belangstelling
toont voor de gesprekken, die men rondom
haar voert, of voor de smakelijkheid der
spijzen is het stelselmatige, practische meisje,
dat eens zal blijken een goede vrouw en flin
ke, zuinige huishoudster te zijn. Zij zal noch
haar man, noch haar vriendinnen ooit lastig
vallen met fantastische droomerijen.
Het nalatige meisje verraadt zich door den
lepel te laten vallen, mes en vork scheef te leg
gen, haar stoel als zij opgestaan is, ruw weg te
duwen. Zij zal een slordige huisvrouw worden
en geen gezelligheid in haar omgeving kwee
ken.
Het meisje, dat uien eet, omdat zij ze voor
.gezond houdt, dat uit principe vegetarisch is
en zich van zoetigheid en alcohol onthoudt,
omdat zij ze voor schadelijk houdt, behoort
tot de krachtige, flinke vrouwen, met een
geest van onafhankelijkheid. Zij zal een goede
vrouw worden maar geen gemakkelijke- Zij
houdt er stokpaardjes op na, waarop zij on
vermoeid en wild voortdraaft.
Het meisje, dat langzaam eet, ook ai ge-
wandelen is de gewone rijgschoen de beste
voor een dikken voet, maar die goed sluit
en niet met groote gapingen tusschen de
veters. En voor middag of avondschoentje
het pantoffelmodel van leer, suède of sa
tijn met heel weinig garneering. Groote
strikken of tulle doffen met schitterende
steentjes zijn geen verstandige keuze bij
een dikkeo voet en ook niet de doorschij
nende kousen Mén doet beter de aan
dacht af te leiden in plaats van .ze aan
te trekken door opzichtige dingen.
Een breede, maar niet te dikke voet kan
hoogere hakken en smalle puntige schoe
nen dragen, ook de modellen met een of
twee' riempjes, vooral de laatste voldoen
het best. De mode geeft op het oogenblik
veel modellen van twee soorten leer, maar
de bezitster van breede voeten moet op
letten, dat bij haar schoentjes de versie
ringen in de lengte en niet in de breedte
zijn aangebracht. Ook zullen voor breede
voeten, modellen, die den voet geheel om
sluiten en slechts weinig opening laten,
beter zijn dan uitgeknipte schoentjes.
Een lange smalle voet kan bijna alls
soorten van schoeisel dragen, vooropge
steld, dat de voorschoen tamelijk kort en
de hak tamelijk hoog is. Riemschoentjes
zullen aan zulk een voet heter staan dan
molières.
Men beweert, dat een hooge wreef ats
een teeken van schoonheid moet worden
beschouwd. Het kan zijn, maar bij het kie
zen van schoenen is het Soms erg lastig
die schoonheid te bezitten. Bij een rijg
schoen is het haast ondoenlijk om den veter
aaneen te doen sluiten, en, als men te
sterk aantrekt, wordt de voet gekneld en
is men spoedig vermoeid. Iemand met lage
wreef zal natuurlijk bij voorkeur rijgschoe
nen dragen met vrij hooge hak, waardoor
met het uiterlijk krijgt van een mooi ge
welfden voet.
Langzaam maar zeker nadert het voor
jaar. Reeds steken crocus en tulp het kop
je boven de aarde, reeds beginnen de knop
pen te zwellen, reeds vertoont een enkele
heel vroege plant den eersten bloesem. „En,"
zoo vult de zuinige huisvrouw met blijden
glimlach aan, „reeds worden de eieren goed-
kooper
Eierenin welk gezin worden ze niet ge
bruikt? Gekookt of gebakken, geklutst of
verwerkt in allerlei spijzen nietwaar ?Zcker,
op al deze manieren doen ze hun dienst,
maar.... meestal is de afwisseling, die men
weet te brengen in eiergerechten, niet heel
groot. Eiergerechten Daarmee bedoelen wij
niet de taarten, puddingen of pannekoeken
waarin een of meer eieren verwerkt worden
wij hebben alleen het oog op die spijzen,
waarvan eieren het hoofdbestanddeel zijn.
Gepocheerde eieren bijvoorbeeld, die ge
geten kunnen worden in combinatie met
spinazie, met ham en tomaten, met zuring
lof in bouillon. Om gepocheerde eieren te
maken, neemt men een kleine ondiepe pan,
vult die nu met water, doet er een scheut
azijn in (ongeveer een eetlepel) en een thee
lepeltje zout. Als het water aan de kook is ge
bracht, breekt men een ei in een kopje, geeft
het kopje een duw, zoodat de inhoud rond
draait en laat het ei dan voorzichtig inhet wa
ter glijden. Het duwtje tegen den kop geeft
den juisten vorm aan het ei. Als het ei in het
water is, mag d,-. volstrek,, met meer koken.
Men laat het in het heete water liggen totdat
het wit gestold is (-f 2 V» minuut,) neemt het
dan voorzichtig met een schuimspaan eruit en
legt het even met den schuimspaan op een
schoondoekje om uit te lekken. Daarna sniiüt
men de randjes wat bij. Als ze goed gepo
cheerd zijn, moet de dooier nog heelemaal
slap wezen.
De zuring of- spinazie, waarbij men ge
pocheerde eieren serveert, wordt op de gewo
ne manier klaargemaakt. Wenscht men ze
op te dienen met bouillon, dan legt men in
elk bord sterke bouillon een gepocheerd ei.
Het recept voor gepocheerde eieren met
ham is als volgt men neemt vier eieren, vier
plakjes ham, vier ronde meedjes geroosterd
brood (besmeerd,) een pond tomaten, wat
peper en zout. De gewassehen tomaten snijdt
men in plakken, doet ze in een pan met
boter, peper en zout en laat ze ongedekt op
een zacht vuurtje gaar stoven. Dan wrijft men
ze door een paardeharen Zeef en verwarmt
de purée opnieuw. De eieren worden ge
pocheerd en de plakjes ham in de koekepan
even verwarmd. Nu legt men de geroosterde
stukjes brood op een verwarmde schaal, daar
op de plakjes ham en op de ham de gepocheer
de eieren. Men garneert den schotel met een
randje tomatenpuree en dient het gerecht
zeer heet op.
Een ander eiergerecht, dat ook weinig be
kend schijnt te 'zijn, is eieren met gehakt.
Ook dit is een warme schotel, waarmee der
vrouw des huizes bij eiken maaltijd succes
kan oogsten. Op vier eieren neemt men een
half ons kalfs- of rundergehakt (waartoe uit
stekend vleeschresten kunnen dienst doen)
een half ons boter, een eetlepel gehakte
peterselie en drie deciliter tomatensaus.
Kook de eieren hard, snijd ze door en verwij
der de dooiers. Wrijf de dooiers fijn en ver
meng die met 't gehakt, de boter en de peter
selie. Verwarm het mengsel. Vul de eiwitten,
die warm gehouden zijn, (b.v. boven den
wasem) zet ze op een verwarmden schotel en
giet er de heete tomatensaus over. Presenteer
het gerecht met macaroni.
Vele kamers hebben leelijke schoor
steenmantels. die men het best doet met
een aardigen looper te bedekken. Zoo n
looper kan men op verschillende manieren
maker-
Het voordeeligst is een langen lap te
breien, aldoor recht, bijvoorbeeld 20 toe
ren donker oranje, 10 toeren zwart, 20
toeren jraars en deze dan van onderen met
een rand groote, zwarte houten kralen .af
te maken.
Ook kan men als volgt te werk gaan:
Knip eerst van papier den vorm van den
schoorsteenmantel. Men krijgt dan een
recht stuk met twee zijstukken. Gebruik
voor het kleed bijvoorbeeld hel bruine sfof
en werk er met den kruissteek een een
voudig ornament langs met groene wol,
niet te breed. Naai nu de drie stukken
aaneen en voer ze met satinet in een bij
passende kleur.
Men kan ook een divandek op deze ma
nier maken, ofschoon het mooier is, als
men hiervoor zwaardere stof neemt, zoo
als grove serge.
Werk van onderen langs den rand met
heel dikke wol in afstekende kleur een
Grieksche rand. Bevestig den draad dikke
wol met een kleinen conissteek van fijne
zwarte wol.
Een aardig schoorsteenkleedje kan men
ook nog maken van fluweel in een mooie
kleur. Van onderen wordt er dan een aar
dig kantje van grof crème haakgaren om-
gehaakt.
Velen meenen dat slapen met open raam
een ziekte kan veroorzaken. Dit is niet zoo.
als men slechts de volgende regelen in acht
neemt;
Voor alles beginne mc-n met open venster
te slapen in het warme jaargetijde. Men be
ginne het raam eerst heel weinig te openen
en trekke de gordijnen er over heen of late
de store zakken. Dan zette men het bed zoo,
dat het niet in den tocht staat en trekke
een wollen jakje over de nachtpion en be-
dekke het hoofd met een doek of mutsje.
Waar kleine kinderen ziin is het
beter het raam in de aangrénzende kamer
open te zetten Zoo worden zij van jongs af
aan frissche gezonde lucht gewoon.
Zij, die gewend zijn aan het slapen bij
open raam kunnen het in gesloten vertrekken
niet uithouden.
Frissche lucht is een hoofdvereischte voor
de gezondheid en vooral des nachts wordt
hier veel tegen gezondigd. De slaapkamer is
maar al te vaak nog het stiefkind van het
huis en wordt maar al te vaak in den on-
mogelijksten hoek verbannen.
Als men ten minste maar voor verschen
toevoer van frissche lucht zorgde, zou het
met de gezondheid veel beter gesteld zijn.
Vlekken in waschgoed door lang liggen
veroorzaakt.
Wanneer door vocht of te lang in de kast
blijvenliggen, in waschgoed donkergrijze
spikkels te voorschijn komen, die er bij het
wasschen niet uitgaan, neme men een lepel
salmiak en drie lepels water en vermengt
dit goed. Dan bevochtige men de plekken
waarop zich de vlekjes bevinden met deze
oplossing, en hangt het goed in de buiten
lucht. Daarna wascht men de stukken uit en
ge zult geen spoor meer van vlekken zien.
Schroei-vlekken veroorzaakt door b. v.
eèn te heet strijkijzer, verwijdere men uit het
waschgoed door de geschroeide plaatsen t«
bestrijken met in water opgeloste borax.
Daarna strijke men met een lauw ijzer de plek
droog.
Percament-papier. Gewoon schrijfpa
pier kan men luchtdicht maken door hef
té bestrijken met gomwater of eiwit, dit is
een eenvoudige en niet kostbare wijze. Per-
cament, dat in den handel is, is niet beter,
maar wel duurder.
DE LEEGE DOP.
Een rijke dame bezocht eens verschillende
arme gezinnen. Zij voelde zich bijzonder
aangetrokken tot een lief klein meisje, dat
barrevoets ging. Den volgenden dag kreeg
het kind twee zijden kousen. De eene iras
gevuld met chocolade en de andere bevatte
twee briefjes van tien. Het dankbare kind
schreef aan haar weldoenster den volgenden
brief
„Ik was heel erg blij met uw geschenk,
maar vader nam het geld, m'n broertje'
de chocolade en moeder de kousen."
EEN BELEEFDE RECHTER.
Rechter „U beweert, dat uw buurvrouw
u geschopt heeft
Vrouw „Ja, EdelAchtbare, ze schopte
mij herhaalde malen tegentegen
Rechter „Hm gaat u er maar opzitten
vrouwtje."
DE VERJAARGESCHENKEN.
„O mannie, ik moet je wel vertellen wat ik
voor je verjaardag gekocht heb," zei het jonge
vrouwtje, dat haar groote geheim niet langer
kon bewaren. „Nu, raad eens Een mooie
gekleurde mat om voor m'n kaptafel te leg
gen en 'n bronzen beeldje voor den schoor
steenmantel in 't salon. En... - en weet je
al wat je mij zal geven
„Nu, ik denk 'n veiligheidsscheermes en
'11 paar zilveren manchetknoopen."
OM VAN TE SCHRIKKEN.
Dienstmeisje (ademloos in de kamer ko
mende) „Juffrouw 1 Juffrouw 1De stu
dent neen maar1"
Juffrouw „Nu, wat is er met den stu
dent
Dienstmeisje „Ik kom daar van zijn ka
merik ben toch zoo verschrokken 1"
Juffrouw „Spreek dan toch, wat is er met
den student?"
Dienstmeisje: „Hij.... studeert, juf-;
frouw
LAAT OF VROEG OP?
Vroege bezoeker „Is uw man al op?"
Vrouw „Ik geloof 't wel."
Vroege bezoeker „Ik zott grnag een paat
woorden met hein willen spreken."
Vrouw „Ik ook, maar hij is nog niet
thuis."
ONDER VRIENDINNEN.
„Ja verbeeld je, ik vertelde hem datjk het.
eten zelf had gekookt en toen zei hij dat ik
het dan maar liever aan den hond moest ge
ven."
„Dat is sterk en je i:i3n is nogal lid van
de Dierenbescherming 1"
15.
Het is overbodig de politie te volgen bij
baar vozvlaopig onderzoek en kennis te
nemen'van haar „visum reperlum" 1), want
dat zou voor het meerendecl neerkomen op
een herhaling van bet reeds medegedeelde.
Er werd geen enkele nieuwe ontdekking
gedaan. De doktoren, Maxwell Hamilton,
Bertha Schmidt, de commies van de telegra
fie, de stationsklerk, en Villiers Chase waren
als de voornaamste getuigen bij het onder
zoek tegenwoordig, en wat zij verklaarden
kon niet anders zijn, dat wat zij te voren
verklaard hadden.
Eén ding echter moet nadrukkelijk opge
merkt worden Villiers Chase herhaalde bij
het mededeelen pmtrent de levensbijzonder
heden van zijn zuster, de verklaring, welke
hij had afgelegd tegenover inspecteur John
son wat betreft het jaargeld, hetwelk zij
ontving van de Von Nordheims. Hij zeide
het bedrag ervan niet te kennen, maar altijd
in de meening te ^n geweest, dat het vrij
II H»t rannorl. Vert.
aanzienlijk was; hij meende zich ook te her
inneren, dat zij hem dit gezegd had, doch
herinnerde het zich ^iet precies meer.
De lijkschouwer, 'n heer van gevorderden
leeftijd, met 'n vriendelijk uiterlijk, maar 'n
scherpzinnig menschenkenner vroeg aan bei
den, aan Villiers en aan Bertha Schmidt, of
zij niet konden vermoeden, wie Sylvia ver
moord had. Hij polste op dit punt vooral de
dienstbode. Beiden antwoordden, dat zij nie
mand verdachten; zij kenden niemand, dien
zij in staat achtten zich schuldig te maken
aan zulk een msdrijf.
Alles wijst er duidelijk op, dat Miss Chase
eep samenkomst gehad heeft met een man,
die een pelsjas droeg en dat zij hem laat
in den avond ontmoet heeft aan Hampstead
Heathstalion." zei de lijkschouwer tot Vil
liers. „Zij moet dat ligt voor de hand
dezen man goed gekeeld hebben, merkte
hij op, „en ofschoon ik u door mijn vragen
niet in het minst pijn wil doen, kapitein
Chase, is het toch mijn plicht u op dit punt
een vraag te stellen, namelijk deze: „was
uw zuster verloofd? Had zij n beminde?
„Ik zou wel met zekerheid kunnen ver
klaren van niet," zeide Villiers, „Ik heb er
nooit van gehoord. Voor zoover ik $veet,
is zij nooit verloofd geweest; ware dit wel
't geval, dan zou ik dit zeker van haar ge
hoord hebben. Zij was er overigens de vrouw
niet naar om zich in een liefdeshistorie te
laten wikkelen bet was 'n fier meisje en
heelemaal niet geschikt om spoedig verliefd
te worden. Daarenboven ging zij veel te veel
op in haar werk; dat was haar leven."
De lijkschouwer bedankte Villiers, en
vroeg vervolgens of hij misschien ook iets
vernomen bad van liefdesbetrekkingen, die
zij in Duitschland had aangeknoopt.
Ook daarvan had Villiers niets vernomen
en hij geloofde er ook niets van; met de
meeste beslistheid verklaarde hij, dat zijn
zuster niet iemand was geweest, die van
liefdeshistorietjes hield.
Bertha Schmidt was zelf meer positief dan
kapitein Chase; zij verzekerde, dat Miss
Chase met niemand eenige liefdesbetrekking
had onderhouden.
„Mijn meesteres was koud en gereser
veerd," zei de dienstbode „Zij kreeg "iet
dikwijls bezoek van heeren, en wanneer zij
die ontving^ stond het meestal in verhand
met zaken dat maakte ik er ten minste
uit op. Als ik bij toeval iets vün het ge
sprek hoorde, liep het over den letterkun
digen arbeid van 't „Fraulein".
Intusschen bleef men omtrent het drama
in het duister tasten.
In de salon der Willoughby's liep het ge
sprek als vanzelf over 't drama in den trein.
Er waren geen nieuwe gezichtspunten ont
dekt en allen hadden reeds kennis genomen
van de laatste bijzonderheden, welke de
avondbladen aan het publiek hadden voor
gelegd. En dat publiek giste naar de oplos
sing van het mysterie, en ook de familie
Willoughby hield er zich op dit oogenblik
mee bezig behalve kapitein Hollander, de
eenige bezoeker, wiens gedachten^ een ande
ren loop hadden genomen en die het ge
schikte oogenblik afwachtte, om een ander
onderwerp in de conversatie te brengen
een onderwerp, dat de belangen van Enge
land direct betrof.
Op het vasteland verreweg de machtigste
van alle staten, had Duitschland, als eenigen
wcrkelijken mededinger Groot-Britanië, nog
steeds de grootste mogendheid ter wereld,
en het werd herhaaldelijk beweerd, dat de
overwinning of ten minste, de vernedering
van Engeland, het eigenlijke doel was van
Duitschland's enorme activiteit. Van tijd tot
tijd werd er in de pers en in heel het land
een alarmkreet geslaakt over het „Duitsche
gevaar", doch deze panickjes leefden kort
en de uitwerking ervan was geen andere,
dan dat het groote publiek er cenigszins on
verschillig onder werd. Het moord- en
brandgeroep werd zóó dikwijls vernomen,
en schijnbaar met zóó weinig reden van be
staan dat het ten slotte werd aangehoord
met een zekere minachting. Maar ofschoon
dit het geval was met de overgroote meer
derheid van het publiek, hel was niet bet
geval met mannen als kolonel Willoughby.
Voor hem was het „Duitsche gevaar" de
meest zorgwerkende werkelijkheid.
Over dat onderwerp wilde Hollander spre
ken De toespelingen, die reeds gemaakt wa
ren op Sylvia's verblijf in Duitschland, ver
gemakkelijkten de overbrenging van het ge
sprek naar het algemeene onderwerp:
Duitschland, en toen begon hij te spreker,
van een zeker gerucht, dat hem ter oorc
was gekomen en het onderwerp bleek zóó
belangwekkend, dat Willoughby vergat
althans voor een tijdje over den op Sylvia
gepleegden moord te denken. En het onder
werp boezemde niet minder belangstelling in
aan mevrouw Willoughby en Peggy, want
ook zij waren, door den kolonel en andere
militairen, met wien zij voortdurend in 'aan
raking kwamen, bezield met vijandige gevoe
lens tegenover Duitschland.
En indien het onderwerp belangwekkend
was Hollander, de_rnan die het thans in
leidde, was niet mincrer interessant maar
bepaaldelijk, wijl hij zijn eigen informatie
bronnen had. Met andere woorden: zij, die
op de hoogte waren, wisten zeer goed, dat
zijn positie bij den generalen staf van het
Britsche leger slechts 'n fictie was, en dat
hij in werkelijkheid het meest stoutmoedige
en sluwe lid was van den Inlichtingendienst
van het Ministerie van Oorlog, beter bekend
onder den meer alledaagschen naam van:
Geheimen Dienst.
Hij zelf was van Duitsche afkomst, doch
zijn familie had zich reeds drie generatics in
Engeland gevestigd; zij had echter altijd be
trekkingen onderhouden met haar Duitsche
bloedverwanten en kennissen, Hollander
ging deze dikwijls opzoeken en men ge
loofde, dat die bezoeken moesten dienen als
dekmantel voor een wijdvertakt internatio
naal spionagestelsel, waarvan hij het mid
denpunt en de ziel was.
Natuurlijk werden zulke dingen niet ver
kondigd van de daken; ze werden gefluisterd
onder de ambtenaren van den genoemden
dienst. Kolonel Willoughby wist er van met
zekerheid; zelfs mevrouw Willoughby cn
Peggy hadden meur dan een louter vermoe
denden Hollander steeg daardoor niet wei
nig in haar achting, want zij beschouwden
dit beroep als een van de gevaarlijkste
soort en dat tal van voortreffelijke hoeda
nigheden vereischte: toewijding, moed, koel
bloedigheid, geduld, scherpen blik en groote
bekwaamheid.
„Hebt u gehoord, wat er in verband met
het nieuwe kanon verteld wordt?" vroeg bij
aan kolonel Willoughby.
Er liep een gerucht, dat de Legerraad be
sloten had tot de invoering van een nieuw
soort van kanon van groote kracht- en
draagwijdte. Onder welk opzicht het van het
toendertijd in gebruik zijnde kanon verschil
de, werd niet gezegd; er hing om dat nieuwe
kanon een nevel van geheim, maar men ge
loofde, dat een proces was uitgevonden,
waardoor het niet langer noodig was, om
cenig soort van kanonnen te bestellen in den
vreemde.
„Neen," zei Willoughby, met plotseling
ontwaakte levendige belangstelling; er lag in
den toon, waarop de ander sprak, iets, dat
op bijzondere wijze zijn aandacht trok.
(Wordt vervolgd.)