RUBRlE-R, Siil w m m Beschrijving der Plaat Een moord in den wereldoorlog. NIEUWE Tweede Blad HAARLEMSCHE COURANT Vrijdag 13 Maart 1925 Tusschen man ©n vrouw Schoenen die men wel, en niet behoort te dragen. Patronen naar Maat. Schabloneeren. Karakter ©n ©ten. Eiergerechten. Schoorsteen mantel kieeden Slapen met open raam. Practische wenken UIT DE MOPPENTROMMEL. FEUILLETON. zpVroiwem- No. 145. Behalve de ruiten zullen wij in het komende seizoen ook stoffen zien toegepast van zeer modern dessin. Ongeveer in het genre als aan deze japon te zien is. Het is een bedrukte wollen crepe wit met kleurig dessin die het bovendeel dezer japon vormt De sjaal is er vast opgezet en hangt, met zijn eind naar voren af. De rok is van zwarte crepe marocain van welke stof ook het cein tuurtje gemaakt is, dat men even boven den aanzet der twee stoffen vasthecht. Zooals men ziet is het einde der sjaal nog verlengd met een strook der zwarte crepe marocain, zwart vilten hoed, grijsbeige of roodbruine kousen en zwarte schoenen. Patroon f 1.35. No. 146. Een eenvoudige voorjaarsjurk van 'effen en geruite stof. Voor het lijfje neme men beige cachemir en voor de rok een brui ne wollen ruitstof. Daar dit model zeer goed kan dienen als sportcostuum mag de rok naar beneden een weinig verwijden. Van dezelfde ruitstof de kraag-halsdoek, de strook midden over de borst en de man- De koperen en zinken exemplaren zijn meer geschikt voor de geheel-ingewijden Om te beginnen legt men de kartonnen schablone op de te beschilderen stof, nadat men de olieverf eerst heeft aangemaakt tot een papje. Nu worden de uitgeknipte gedeel ten met een dik penseel met korten steel geverfd. Men maakt de beweging van boven naar beneden-gaande en houdt het genseel loodrecht. Dus niet heen en weer verven doch één zelfde beweging maken, (stampen). Zorg er vooral goed voor de schablone niet te verschuiven, dan zult ge zien welk een aardig resultaat ge bereikt hebt. Allerlei artikelen, die tot versiering van uw interieur dienen, zooa's kussens, kleedjes, schoorsteenmantel kle eden, tafelloopers, lam1- pekappen, gordijnen, enz kunt ge tot ware kunstwerkjes maken. „Verbeeld je, Jan, vanmorgen zat een muis in de leege aardappelkist. Ze kon met geen mogelijkheid tegen de kanten opkomen ik heb haar toen met een doek geprobeerd knorde, omdat zij haar glas omgooide, trok' je dadelijk haar partij." „Neen, dat deed ik niet maar toen zij de kamer uit was, heb ik je alleen gezegd, dat het kind het niet helpen kon. Had ik daar dan geen gelijk in „Dat doet er niet toe ik wil alleen maar zeggen, dat je altijd op mij afgeeft, terwijl je er nooit om denkt, wat voor mij het pret tigste is." Waar slaat dat nu weer op Dat weet je heel goed. Een paar dagen geleden b.v. had ik je gevraagd, om wat vroeger thuis te komen, om samen uit te gaan en toen heb je mij toch laten wachten." Ik heb je immers gezegd, dat ik bij det minister geroepen was." Goed, maar je hebt toch maar niet ge daan, wat ik je verzocht had." „Ik begrijp heusch niet wat je bezielt om in eens al die grieven op te rakelen. Wat heb ben die in vredesnaam met die muis te ma ken „Wel, nou verwijt je mij weer mijn on handigheid, omdat ik het beest niet gepakt heb." „Dat is niet waar. Je vroeg mij, of ik be grijpen kon, hoe het mogelijk was, dat je haar had laten ontsnappen." „Juist, en wat zei je toen „Dat ik dat heel goed begreep, en dat ik het je al zoo dikwijls gezegd had." „Dat is dan toch precies hetzelfde." „Volstrekt niet ik wou je juist een com plimentje maken." „Zoo Wat had je mij dan al zoo dikwijls gezegd „Dat je heelemaal geen kat bent En dat houd ik nu zelfs nog vol." Toen zweeg zij. bruikt zij niet veel, en haar beten nauwkeurig en bedachtzaam kauwt, is kieskeurig en aesthetisch aangelegd, niet bestemd om een groote rol in de wereld te spelen, 't Kan haar ijok niets schelen, zoolang zij veel vrijen tijd en een geregeld leven heeft.. Bij de meisjes, goede hutpen van haar man, is het zintuig van den smaak even goed ont wikkeld als haar andere eigenschappen. Zij eet met verstand. Zij toont belang te stellen in dingen, die anderen vervelend vinden. Zij vreest niet, een interessant gesprek af te bre ken, om de. specerij te vragen, die haar ont breekt. Het meisje echter, dat door het gesprek zoo zeer in beslag wordt genomen, dat zij het eten vergeet en wier borden bij de verschillen de gangen worden weggenomen, zonder dat zij er van proefde, toont geen geschiktheid voor de onverbiddelijke eischen des levens te bezitten. Het is een groote fout, die de moderne vrouw maakt bij het kiezen van haar schoeisel, dat zij de mode wil volgen, zon der er rekening mede (p houden welken bijzonderen vorm van voet haar door moeder-natuur werd geschonken. Er zijn zooveel verschillende voeten en de dikke voet, hetzij, klein of groot, is wel de moeilijkste om netjes te schoeien, om dat bij dien voet ook gewoonlijk een dikke enkel behort. De eigenares van zulke voe ten zal goed doen niet in uitersten te val len, waay het de hoogte der hakken be treft; middelmatige hoogte en breedte zijn de beste. Op heel smalle hakjes zal zij topzwaar lijken; tamelijk lange voorschoe nen met niet te smalle punten zijn de bes te modellen voor den dikken voet. Sandalen zijn niet aan te bevelen, ook niet de schoentjes met riempjes om den enkel, of die waarbij linten of riempjes om het enkel worden gewonden. Om te Papieren patronen op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezending, of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op te geven volgens onderstaande teekening. v. unftoiHimmufflPunow 0 ooi: -tg pasrxd. ÏAcJUcA- Z\Z chetjes. Tevens reserveere men een stuk voor de garnecring van den hoed. De cein tuur is van een bruin leer met nikkelen gesp. De bol van den hoed is beige vilt. Schoenen bruin en kousen bijpassend beige. No. 147. Een gekleede middagjapon van Zwarte doffe satijn. De rok is van voren gepiisseerd, terwijl de tuniek met een breede volant ruim geplooid afvalt, van onderen nog verlengd met een strook Schotsche zijde in bijpassende kleuren. Dezelfde zijde ziet men als een kleine verwijdende volant om de pol sen. Hoed zwart, kousen roodbruin,,schoe nen zwart. Patroon f 1.15. Een gemakkelijke Rok. Tot slot geeft de plaat nog enkele schetsen voor een rok die gij aan de hand van bijgaande gegevens ge makkelijk zelf zult kunnen maken. Neem als stof een soliede wollen crepe marocain in don kere tint. De maten staan op het schema in centimeters aangegeven. Knip voor de zeker heid het patroon eerst even in papier, pas het dan op u om te zien of lengte en wijdte geheel voldoen en knip het vervolgens na in de stof. Men lette op, dat het overslaande voorpand een breede zoom heeft van 9 c.M. In het geheel zal men ongeveer twee meter stof noodig hebben van 120 c.M. breedte. Het schabloneeren is een werkje dat verrassende resultaten oplevert. Iedere stof is^er voor te bezigen, wat wel een van de grootste redenen fs, waarom dit werk den laatsten tiid zooveel in trek is. Bovendien is Jiet geer. moeilijke arbeid en zijn de effecten van dien aard, dat het uiterst moeilijk lijkt en daardoor wint aan waarde. Voor hen die echter zelf een schablo ne vervaardigen, vere scli, dit wel een zekere handigheid en nauwlettendheid. Maar oaar ze in alle maten en vormen verkrijgbaar zijn, zullen toch de meesten tot het koopen van zulk een werktuigje overgaan. Men kan ze al van karton koopen, hetgeen weinig kostbaar is. beet te pakken, maar toch heb ik haar niet kunnen vangen. Begrijp je nou, hoe dat mo gelijk is?" „Wel ja, dat heb ik je al zoo dikwijls ge zegd." „Wat ben je weer onaardig. Waarom doe je dat toch altijd?" „Maar vrouwtje. „Neen, houd nou maar op met dat vrouwtje Van die lievigheid meen je toch niets." „Goed, Betsy dan. Ik...." „Neen, bak nu maar geen zoete broodjes. Ik kan in jou oogen nooit iets goeds doen." „Hé?" „Gisterenavond bij de bridge maakte je mij ook aldoor aanmerkingen." „Het was toch waar, dat je verkeerd speelde „Waar of niet, je hoeft er mij toch niet altijd standjes over te maken." „Altijd „Ja, aitijd. Als de meid het eten krat aan branden, is het mijn schuld." „Dat heb ik nooit gezegd," „Neen, maar ik weet toch wel, dat je het denkt." „O „Toen ik je onlangs vroeg, hoe je mijn nieuwen hoed vond, zei je dadelijk, dat hij mij niet goed stond." „Mag ik dat niet zeggen, als ik het vind Vraag het dan niet." „Dat zal ik in het vervolg dan ook wel laten maar je maakt het op zoo'n manier mij wel pleizierig." „Mijn compliment over je humeur." „Zie je daar heb je 't al weer. Ik ben heelemaal niet uit mijn humeur." „Dat dunkt me." „Het is toch net, zooals ik zeg." „Heelemaal niet." „Zoo? Toen ik gisterenochtend zusje be- Een Engelsche schrijfster beweert het ka rakter van een meisje te kunnen beschrijven uit de wijze, waarop zij eet. Volgens haar is het meisje, dat er goed uitziet bij het eten een levendig type' met kuiltjes in de wangen. Zij steekt met bevallige nauwgezetheid, kleine passende stukjes in haar mond. 't Is of zij voor haar plezier mes en vork gebruikt, terwijl Zij zekere losheid en elegance bij dit werk ver toont. Zij bewijst een zonnig temperament te bezitten en een neiging om alles van den besten kant te beschouwen. Het zenuwachtige meisje herkent men aan de manier, waarop zij haar brood breekt en haar soep lepelt. Zij haast zich, al eet zij n°g zoo weinig en doet het onverschillig, alsof het eten haar niets kan schelen. Dit meisje zal nooit den moed hebben haar doel te bereiken. Tegenspoed zal haar prikkelen en verbitte ren. Zij, die eet, als ware het een werk, dat zij moet afmaken, een weinig belangstelling toont voor de gesprekken, die men rondom haar voert, of voor de smakelijkheid der spijzen is het stelselmatige, practische meisje, dat eens zal blijken een goede vrouw en flin ke, zuinige huishoudster te zijn. Zij zal noch haar man, noch haar vriendinnen ooit lastig vallen met fantastische droomerijen. Het nalatige meisje verraadt zich door den lepel te laten vallen, mes en vork scheef te leg gen, haar stoel als zij opgestaan is, ruw weg te duwen. Zij zal een slordige huisvrouw worden en geen gezelligheid in haar omgeving kwee ken. Het meisje, dat uien eet, omdat zij ze voor .gezond houdt, dat uit principe vegetarisch is en zich van zoetigheid en alcohol onthoudt, omdat zij ze voor schadelijk houdt, behoort tot de krachtige, flinke vrouwen, met een geest van onafhankelijkheid. Zij zal een goede vrouw worden maar geen gemakkelijke- Zij houdt er stokpaardjes op na, waarop zij on vermoeid en wild voortdraaft. Het meisje, dat langzaam eet, ook ai ge- wandelen is de gewone rijgschoen de beste voor een dikken voet, maar die goed sluit en niet met groote gapingen tusschen de veters. En voor middag of avondschoentje het pantoffelmodel van leer, suède of sa tijn met heel weinig garneering. Groote strikken of tulle doffen met schitterende steentjes zijn geen verstandige keuze bij een dikkeo voet en ook niet de doorschij nende kousen Mén doet beter de aan dacht af te leiden in plaats van .ze aan te trekken door opzichtige dingen. Een breede, maar niet te dikke voet kan hoogere hakken en smalle puntige schoe nen dragen, ook de modellen met een of twee' riempjes, vooral de laatste voldoen het best. De mode geeft op het oogenblik veel modellen van twee soorten leer, maar de bezitster van breede voeten moet op letten, dat bij haar schoentjes de versie ringen in de lengte en niet in de breedte zijn aangebracht. Ook zullen voor breede voeten, modellen, die den voet geheel om sluiten en slechts weinig opening laten, beter zijn dan uitgeknipte schoentjes. Een lange smalle voet kan bijna alls soorten van schoeisel dragen, vooropge steld, dat de voorschoen tamelijk kort en de hak tamelijk hoog is. Riemschoentjes zullen aan zulk een voet heter staan dan molières. Men beweert, dat een hooge wreef ats een teeken van schoonheid moet worden beschouwd. Het kan zijn, maar bij het kie zen van schoenen is het Soms erg lastig die schoonheid te bezitten. Bij een rijg schoen is het haast ondoenlijk om den veter aaneen te doen sluiten, en, als men te sterk aantrekt, wordt de voet gekneld en is men spoedig vermoeid. Iemand met lage wreef zal natuurlijk bij voorkeur rijgschoe nen dragen met vrij hooge hak, waardoor met het uiterlijk krijgt van een mooi ge welfden voet. Langzaam maar zeker nadert het voor jaar. Reeds steken crocus en tulp het kop je boven de aarde, reeds beginnen de knop pen te zwellen, reeds vertoont een enkele heel vroege plant den eersten bloesem. „En," zoo vult de zuinige huisvrouw met blijden glimlach aan, „reeds worden de eieren goed- kooper Eierenin welk gezin worden ze niet ge bruikt? Gekookt of gebakken, geklutst of verwerkt in allerlei spijzen nietwaar ?Zcker, op al deze manieren doen ze hun dienst, maar.... meestal is de afwisseling, die men weet te brengen in eiergerechten, niet heel groot. Eiergerechten Daarmee bedoelen wij niet de taarten, puddingen of pannekoeken waarin een of meer eieren verwerkt worden wij hebben alleen het oog op die spijzen, waarvan eieren het hoofdbestanddeel zijn. Gepocheerde eieren bijvoorbeeld, die ge geten kunnen worden in combinatie met spinazie, met ham en tomaten, met zuring lof in bouillon. Om gepocheerde eieren te maken, neemt men een kleine ondiepe pan, vult die nu met water, doet er een scheut azijn in (ongeveer een eetlepel) en een thee lepeltje zout. Als het water aan de kook is ge bracht, breekt men een ei in een kopje, geeft het kopje een duw, zoodat de inhoud rond draait en laat het ei dan voorzichtig inhet wa ter glijden. Het duwtje tegen den kop geeft den juisten vorm aan het ei. Als het ei in het water is, mag d,-. volstrek,, met meer koken. Men laat het in het heete water liggen totdat het wit gestold is (-f 2 V» minuut,) neemt het dan voorzichtig met een schuimspaan eruit en legt het even met den schuimspaan op een schoondoekje om uit te lekken. Daarna sniiüt men de randjes wat bij. Als ze goed gepo cheerd zijn, moet de dooier nog heelemaal slap wezen. De zuring of- spinazie, waarbij men ge pocheerde eieren serveert, wordt op de gewo ne manier klaargemaakt. Wenscht men ze op te dienen met bouillon, dan legt men in elk bord sterke bouillon een gepocheerd ei. Het recept voor gepocheerde eieren met ham is als volgt men neemt vier eieren, vier plakjes ham, vier ronde meedjes geroosterd brood (besmeerd,) een pond tomaten, wat peper en zout. De gewassehen tomaten snijdt men in plakken, doet ze in een pan met boter, peper en zout en laat ze ongedekt op een zacht vuurtje gaar stoven. Dan wrijft men ze door een paardeharen Zeef en verwarmt de purée opnieuw. De eieren worden ge pocheerd en de plakjes ham in de koekepan even verwarmd. Nu legt men de geroosterde stukjes brood op een verwarmde schaal, daar op de plakjes ham en op de ham de gepocheer de eieren. Men garneert den schotel met een randje tomatenpuree en dient het gerecht zeer heet op. Een ander eiergerecht, dat ook weinig be kend schijnt te 'zijn, is eieren met gehakt. Ook dit is een warme schotel, waarmee der vrouw des huizes bij eiken maaltijd succes kan oogsten. Op vier eieren neemt men een half ons kalfs- of rundergehakt (waartoe uit stekend vleeschresten kunnen dienst doen) een half ons boter, een eetlepel gehakte peterselie en drie deciliter tomatensaus. Kook de eieren hard, snijd ze door en verwij der de dooiers. Wrijf de dooiers fijn en ver meng die met 't gehakt, de boter en de peter selie. Verwarm het mengsel. Vul de eiwitten, die warm gehouden zijn, (b.v. boven den wasem) zet ze op een verwarmden schotel en giet er de heete tomatensaus over. Presenteer het gerecht met macaroni. Vele kamers hebben leelijke schoor steenmantels. die men het best doet met een aardigen looper te bedekken. Zoo n looper kan men op verschillende manieren maker- Het voordeeligst is een langen lap te breien, aldoor recht, bijvoorbeeld 20 toe ren donker oranje, 10 toeren zwart, 20 toeren jraars en deze dan van onderen met een rand groote, zwarte houten kralen .af te maken. Ook kan men als volgt te werk gaan: Knip eerst van papier den vorm van den schoorsteenmantel. Men krijgt dan een recht stuk met twee zijstukken. Gebruik voor het kleed bijvoorbeeld hel bruine sfof en werk er met den kruissteek een een voudig ornament langs met groene wol, niet te breed. Naai nu de drie stukken aaneen en voer ze met satinet in een bij passende kleur. Men kan ook een divandek op deze ma nier maken, ofschoon het mooier is, als men hiervoor zwaardere stof neemt, zoo als grove serge. Werk van onderen langs den rand met heel dikke wol in afstekende kleur een Grieksche rand. Bevestig den draad dikke wol met een kleinen conissteek van fijne zwarte wol. Een aardig schoorsteenkleedje kan men ook nog maken van fluweel in een mooie kleur. Van onderen wordt er dan een aar dig kantje van grof crème haakgaren om- gehaakt. Velen meenen dat slapen met open raam een ziekte kan veroorzaken. Dit is niet zoo. als men slechts de volgende regelen in acht neemt; Voor alles beginne mc-n met open venster te slapen in het warme jaargetijde. Men be ginne het raam eerst heel weinig te openen en trekke de gordijnen er over heen of late de store zakken. Dan zette men het bed zoo, dat het niet in den tocht staat en trekke een wollen jakje over de nachtpion en be- dekke het hoofd met een doek of mutsje. Waar kleine kinderen ziin is het beter het raam in de aangrénzende kamer open te zetten Zoo worden zij van jongs af aan frissche gezonde lucht gewoon. Zij, die gewend zijn aan het slapen bij open raam kunnen het in gesloten vertrekken niet uithouden. Frissche lucht is een hoofdvereischte voor de gezondheid en vooral des nachts wordt hier veel tegen gezondigd. De slaapkamer is maar al te vaak nog het stiefkind van het huis en wordt maar al te vaak in den on- mogelijksten hoek verbannen. Als men ten minste maar voor verschen toevoer van frissche lucht zorgde, zou het met de gezondheid veel beter gesteld zijn. Vlekken in waschgoed door lang liggen veroorzaakt. Wanneer door vocht of te lang in de kast blijvenliggen, in waschgoed donkergrijze spikkels te voorschijn komen, die er bij het wasschen niet uitgaan, neme men een lepel salmiak en drie lepels water en vermengt dit goed. Dan bevochtige men de plekken waarop zich de vlekjes bevinden met deze oplossing, en hangt het goed in de buiten lucht. Daarna wascht men de stukken uit en ge zult geen spoor meer van vlekken zien. Schroei-vlekken veroorzaakt door b. v. eèn te heet strijkijzer, verwijdere men uit het waschgoed door de geschroeide plaatsen t« bestrijken met in water opgeloste borax. Daarna strijke men met een lauw ijzer de plek droog. Percament-papier. Gewoon schrijfpa pier kan men luchtdicht maken door hef té bestrijken met gomwater of eiwit, dit is een eenvoudige en niet kostbare wijze. Per- cament, dat in den handel is, is niet beter, maar wel duurder. DE LEEGE DOP. Een rijke dame bezocht eens verschillende arme gezinnen. Zij voelde zich bijzonder aangetrokken tot een lief klein meisje, dat barrevoets ging. Den volgenden dag kreeg het kind twee zijden kousen. De eene iras gevuld met chocolade en de andere bevatte twee briefjes van tien. Het dankbare kind schreef aan haar weldoenster den volgenden brief „Ik was heel erg blij met uw geschenk, maar vader nam het geld, m'n broertje' de chocolade en moeder de kousen." EEN BELEEFDE RECHTER. Rechter „U beweert, dat uw buurvrouw u geschopt heeft Vrouw „Ja, EdelAchtbare, ze schopte mij herhaalde malen tegentegen Rechter „Hm gaat u er maar opzitten vrouwtje." DE VERJAARGESCHENKEN. „O mannie, ik moet je wel vertellen wat ik voor je verjaardag gekocht heb," zei het jonge vrouwtje, dat haar groote geheim niet langer kon bewaren. „Nu, raad eens Een mooie gekleurde mat om voor m'n kaptafel te leg gen en 'n bronzen beeldje voor den schoor steenmantel in 't salon. En... - en weet je al wat je mij zal geven „Nu, ik denk 'n veiligheidsscheermes en '11 paar zilveren manchetknoopen." OM VAN TE SCHRIKKEN. Dienstmeisje (ademloos in de kamer ko mende) „Juffrouw 1 Juffrouw 1De stu dent neen maar1" Juffrouw „Nu, wat is er met den stu dent Dienstmeisje „Ik kom daar van zijn ka merik ben toch zoo verschrokken 1" Juffrouw „Spreek dan toch, wat is er met den student?" Dienstmeisje: „Hij.... studeert, juf-; frouw LAAT OF VROEG OP? Vroege bezoeker „Is uw man al op?" Vrouw „Ik geloof 't wel." Vroege bezoeker „Ik zott grnag een paat woorden met hein willen spreken." Vrouw „Ik ook, maar hij is nog niet thuis." ONDER VRIENDINNEN. „Ja verbeeld je, ik vertelde hem datjk het. eten zelf had gekookt en toen zei hij dat ik het dan maar liever aan den hond moest ge ven." „Dat is sterk en je i:i3n is nogal lid van de Dierenbescherming 1" 15. Het is overbodig de politie te volgen bij baar vozvlaopig onderzoek en kennis te nemen'van haar „visum reperlum" 1), want dat zou voor het meerendecl neerkomen op een herhaling van bet reeds medegedeelde. Er werd geen enkele nieuwe ontdekking gedaan. De doktoren, Maxwell Hamilton, Bertha Schmidt, de commies van de telegra fie, de stationsklerk, en Villiers Chase waren als de voornaamste getuigen bij het onder zoek tegenwoordig, en wat zij verklaarden kon niet anders zijn, dat wat zij te voren verklaard hadden. Eén ding echter moet nadrukkelijk opge merkt worden Villiers Chase herhaalde bij het mededeelen pmtrent de levensbijzonder heden van zijn zuster, de verklaring, welke hij had afgelegd tegenover inspecteur John son wat betreft het jaargeld, hetwelk zij ontving van de Von Nordheims. Hij zeide het bedrag ervan niet te kennen, maar altijd in de meening te ^n geweest, dat het vrij II H»t rannorl. Vert. aanzienlijk was; hij meende zich ook te her inneren, dat zij hem dit gezegd had, doch herinnerde het zich ^iet precies meer. De lijkschouwer, 'n heer van gevorderden leeftijd, met 'n vriendelijk uiterlijk, maar 'n scherpzinnig menschenkenner vroeg aan bei den, aan Villiers en aan Bertha Schmidt, of zij niet konden vermoeden, wie Sylvia ver moord had. Hij polste op dit punt vooral de dienstbode. Beiden antwoordden, dat zij nie mand verdachten; zij kenden niemand, dien zij in staat achtten zich schuldig te maken aan zulk een msdrijf. Alles wijst er duidelijk op, dat Miss Chase eep samenkomst gehad heeft met een man, die een pelsjas droeg en dat zij hem laat in den avond ontmoet heeft aan Hampstead Heathstalion." zei de lijkschouwer tot Vil liers. „Zij moet dat ligt voor de hand dezen man goed gekeeld hebben, merkte hij op, „en ofschoon ik u door mijn vragen niet in het minst pijn wil doen, kapitein Chase, is het toch mijn plicht u op dit punt een vraag te stellen, namelijk deze: „was uw zuster verloofd? Had zij n beminde? „Ik zou wel met zekerheid kunnen ver klaren van niet," zeide Villiers, „Ik heb er nooit van gehoord. Voor zoover ik $veet, is zij nooit verloofd geweest; ware dit wel 't geval, dan zou ik dit zeker van haar ge hoord hebben. Zij was er overigens de vrouw niet naar om zich in een liefdeshistorie te laten wikkelen bet was 'n fier meisje en heelemaal niet geschikt om spoedig verliefd te worden. Daarenboven ging zij veel te veel op in haar werk; dat was haar leven." De lijkschouwer bedankte Villiers, en vroeg vervolgens of hij misschien ook iets vernomen bad van liefdesbetrekkingen, die zij in Duitschland had aangeknoopt. Ook daarvan had Villiers niets vernomen en hij geloofde er ook niets van; met de meeste beslistheid verklaarde hij, dat zijn zuster niet iemand was geweest, die van liefdeshistorietjes hield. Bertha Schmidt was zelf meer positief dan kapitein Chase; zij verzekerde, dat Miss Chase met niemand eenige liefdesbetrekking had onderhouden. „Mijn meesteres was koud en gereser veerd," zei de dienstbode „Zij kreeg "iet dikwijls bezoek van heeren, en wanneer zij die ontving^ stond het meestal in verhand met zaken dat maakte ik er ten minste uit op. Als ik bij toeval iets vün het ge sprek hoorde, liep het over den letterkun digen arbeid van 't „Fraulein". Intusschen bleef men omtrent het drama in het duister tasten. In de salon der Willoughby's liep het ge sprek als vanzelf over 't drama in den trein. Er waren geen nieuwe gezichtspunten ont dekt en allen hadden reeds kennis genomen van de laatste bijzonderheden, welke de avondbladen aan het publiek hadden voor gelegd. En dat publiek giste naar de oplos sing van het mysterie, en ook de familie Willoughby hield er zich op dit oogenblik mee bezig behalve kapitein Hollander, de eenige bezoeker, wiens gedachten^ een ande ren loop hadden genomen en die het ge schikte oogenblik afwachtte, om een ander onderwerp in de conversatie te brengen een onderwerp, dat de belangen van Enge land direct betrof. Op het vasteland verreweg de machtigste van alle staten, had Duitschland, als eenigen wcrkelijken mededinger Groot-Britanië, nog steeds de grootste mogendheid ter wereld, en het werd herhaaldelijk beweerd, dat de overwinning of ten minste, de vernedering van Engeland, het eigenlijke doel was van Duitschland's enorme activiteit. Van tijd tot tijd werd er in de pers en in heel het land een alarmkreet geslaakt over het „Duitsche gevaar", doch deze panickjes leefden kort en de uitwerking ervan was geen andere, dan dat het groote publiek er cenigszins on verschillig onder werd. Het moord- en brandgeroep werd zóó dikwijls vernomen, en schijnbaar met zóó weinig reden van be staan dat het ten slotte werd aangehoord met een zekere minachting. Maar ofschoon dit het geval was met de overgroote meer derheid van het publiek, hel was niet bet geval met mannen als kolonel Willoughby. Voor hem was het „Duitsche gevaar" de meest zorgwerkende werkelijkheid. Over dat onderwerp wilde Hollander spre ken De toespelingen, die reeds gemaakt wa ren op Sylvia's verblijf in Duitschland, ver gemakkelijkten de overbrenging van het ge sprek naar het algemeene onderwerp: Duitschland, en toen begon hij te spreker, van een zeker gerucht, dat hem ter oorc was gekomen en het onderwerp bleek zóó belangwekkend, dat Willoughby vergat althans voor een tijdje over den op Sylvia gepleegden moord te denken. En het onder werp boezemde niet minder belangstelling in aan mevrouw Willoughby en Peggy, want ook zij waren, door den kolonel en andere militairen, met wien zij voortdurend in 'aan raking kwamen, bezield met vijandige gevoe lens tegenover Duitschland. En indien het onderwerp belangwekkend was Hollander, de_rnan die het thans in leidde, was niet mincrer interessant maar bepaaldelijk, wijl hij zijn eigen informatie bronnen had. Met andere woorden: zij, die op de hoogte waren, wisten zeer goed, dat zijn positie bij den generalen staf van het Britsche leger slechts 'n fictie was, en dat hij in werkelijkheid het meest stoutmoedige en sluwe lid was van den Inlichtingendienst van het Ministerie van Oorlog, beter bekend onder den meer alledaagschen naam van: Geheimen Dienst. Hij zelf was van Duitsche afkomst, doch zijn familie had zich reeds drie generatics in Engeland gevestigd; zij had echter altijd be trekkingen onderhouden met haar Duitsche bloedverwanten en kennissen, Hollander ging deze dikwijls opzoeken en men ge loofde, dat die bezoeken moesten dienen als dekmantel voor een wijdvertakt internatio naal spionagestelsel, waarvan hij het mid denpunt en de ziel was. Natuurlijk werden zulke dingen niet ver kondigd van de daken; ze werden gefluisterd onder de ambtenaren van den genoemden dienst. Kolonel Willoughby wist er van met zekerheid; zelfs mevrouw Willoughby cn Peggy hadden meur dan een louter vermoe denden Hollander steeg daardoor niet wei nig in haar achting, want zij beschouwden dit beroep als een van de gevaarlijkste soort en dat tal van voortreffelijke hoeda nigheden vereischte: toewijding, moed, koel bloedigheid, geduld, scherpen blik en groote bekwaamheid. „Hebt u gehoord, wat er in verband met het nieuwe kanon verteld wordt?" vroeg bij aan kolonel Willoughby. Er liep een gerucht, dat de Legerraad be sloten had tot de invoering van een nieuw soort van kanon van groote kracht- en draagwijdte. Onder welk opzicht het van het toendertijd in gebruik zijnde kanon verschil de, werd niet gezegd; er hing om dat nieuwe kanon een nevel van geheim, maar men ge loofde, dat een proces was uitgevonden, waardoor het niet langer noodig was, om cenig soort van kanonnen te bestellen in den vreemde. „Neen," zei Willoughby, met plotseling ontwaakte levendige belangstelling; er lag in den toon, waarop de ander sprak, iets, dat op bijzondere wijze zijn aandacht trok. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5