BRIEVEN UIT FRANKRIJK.
n moord in den
wéreldoorlog.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Maandag 30 Maart 1925
Hoe Lourdes nog altijd bestreden wordt.
l/V, -
Het vraagstuk der veiligheid van Fransch standpunt bezien. Verzet
der Australische arbeiders tegen den bouw van twee nieuwe kruisers.
Onder de Radio-berichtenHerriot houdt een rede in de Senaatscom
missie voor buitenlandsche zaken. Dr. Jarres moet ziin verkiezingscam
pagne den laatsten dag wegens ziekte afbreken. - De Argentijnsche
tornado.
Gem. buitenl. berichten.
De besprekingen met België.
Het Kamerlid C. Knigge.
Het Politiek Advies en
„St. Michaël".
Het emigratie-wezen in ons land
De levensmiddelenprijzen.
De Stuarkop-commissie.
Nederland en België.
FEUILLETON.
De wonderbare genezingen re Lourdes,
•waarvan men de bovennatuurlijke inwer
king wel kan ontkennen, maar niet ongedaan
maken, blijven steeds een doorn in het oog
van de ongeloovige wereld.
Hoeveien hebben niet getracht een verkla
ring te vinden op zuiver menschelijke gron
den, suggestie als eenige oplossing te geven.
Een dr. Carcot heeft er wetenschappelijke
studie aan gewijd met 't eenig resultaat dat
ruim 30 jaren na zijn dood (men staat op het
punt in Nov. a.s. zijn lOOsten geboortedag te
herdenken) het genadeoord van Maria steeds
grootere scharen tot zich trekt.
De beroemde roman-schrijver Emile Zola
heeft zijn onmiskenbare maar misbruikte ta
lenten in dienst gesteld van de Lourdes-be-
strijding en zijn noodkreet dit heiligdom te
sluiten is beantwoord met een steeds wijder
openzetten der poorten om uit geheel de we
reld de pelgrims te ontvangen.
Minder bevoegden hebben na hen gepoogd
het wonder te ontkennen, maar hun invloed
is verbleekt bij die van een Huysmans welke
het wonder in al zijn grootsche schoonheid
heeft aanvaard en bezongen en van allen die
persoonlijk in Lourdes naar ziel en naar li
chaam de heerlijkste bewijzen van God's
wondermacht hebben ondervonden. De veel
besproken „Credo film" is sommigen op
nieuw tot aanleiding geworden hun onge
loof in mirakuleuse genezingen aan den dag
te leggen. Het zal hun niet beter vergaan
als hun voorgangers. Lourdes zal ondanks
de bestrijders een der schoonste sieraden
blijven van H. Geloof. En onder hen reken
ik dr. Vachet, die zich sedert eenigen tijd
opwerpt als propagandist voor het gevaar
en de onredelijkheid van Lourdes. Niet te
vreden ongeveer een jaar geleden op een de
batavond te Parijs, in een kring van me
dici, waarvan meerderen het wonder aanna
men, het wonder te hebben bestreden, heeft
hij onlangs zijn daar gehouden rede in boek
vorm uitgegeven.
De lezing er van heeft ons overtuigd dat
Dr. Vachet zelf al moge meenen de wijsheid
in pacht te hebben, hij allerminst gerechtigd
is zich over de gebeurtenissen te Lourdes in
ontkennenden zin uit te laten. Zijn voor op
gesteld ongeloof in wonderen maakt hem ab
soluut ongeschikt onbevooroordeeld dit
vraagstuk te behandelen.
En wat erger is, zijn beschrijvingen van 't
godsdienstig leven te Lourdes zijn opzette-
ijk belachelijk maken van de ontroerende
tafereelen die zich rondom de grot afspelen,
laten geen twijfel over aan de besdoeling van
zijn overigens al zeer weinig wetenschappe
lijk betoog. Hij zoekt er vooral zijn heil in
een vergelijking te trekken tusschen de ge
nezingen in dat genadeoord en die door min-
of meer bekende wonderdokters tot stand
gebracht, waarvan een tijdelijk succes juist
hun onvolkomenheid duidelijk onderstreept.
Ieder begrip van de geestesgesteldheid der
pelgrims, ieder dieper inzicht in hun geloofs
vertrouwen en in het treffende geloofsleven
te Lourdes is hem dusdanig vreemd, dat men
twijfelt of hij ooit ter plaatse studie van zijn
onderwerp heeft gemaakt. In ieder geval heeft
hij er niets van begrepen of willen begrijpen.
Wij zouden hem derhalve als één uit velen,
stilzwijgend kunnen voorbijgaan en hem ge
noeg gestraft achten voor zijn onoordeel
kundig gesproken woorden, waarop een ont
slag aan de Heine-Fouldstichting indertijd
schijnt gevolgd, indien het gevaar van een
dergelijk populair geschrift, juist om het ge
mak van de lezing niet zoo groot was. Het is
dar. ook noodig den naam v. Dr. Vachet vast
te leggen ter waarschuwing van allen, die
mochten meenen zich eventueel op hem als
deskundige te mogen beroepen. Waakzaam
heid is geboden. Deze is te meer noodig, nu
onder het anti-clericale regiem van Herriot
de tijden van Combes dreigen teherleven,
waarin de sluiting van Lourdes werd ter
sprake gebracht.
Ongetwijfeld, de kans is niet groot dat de
logebroeders, zelfs als zij het zullen beproe
ven, daarin thans beter dan toen zullen sla
gen. Integendeel. Wij herinneren ons een ge
sprek over dat onderwerp dezen zomer met
Mgr. Schoepfer, Bisschop van Lourdes,
waarin deze ons verzekerde hoe in zijn dio
cees dit niet zou worden geduld, hoe geheel
de katholieke wereld daartegen in opstand
zou komen. En vergeten wij het niet, de ka
tholieke éénheidsbeweging uit de laatste
maanden is een krachtig bolwerk geworden
tegen iederen aanslag op Lourdes.
Maar hoever de vijanden van Rome, eens
aan het bewind, durven gaan, weten wij
eveneens. Dat er in het geheim tegen Lour
des, tegen alle Roomsche bedevaartplaatsen
in het algemeen wordt geageerd lijdt geen
twijfel.
Een van die strijdmiddelen, Dr. Vachet be
dient er zich ook van in zijn boek „Lourdes
et ses mvstères", is, de gelijkwaardigheid
aan te toon en van wonderbare genezingen
gelijk te Lourdes zich voordoen en die welke
te danken zijn aan zoogenaamde wonderdok
ters. Beide categorieën vinden volgens de
Lourdesbestrijders alleen hun grond in sug
gestie. Plaatsruimte belet mij hierop verder
in te gaan. Trouwens deskundigen, bevoeg-
der dan wij, hebben hierop reeds vaak een
antwoord gegeven.
Alleen wil ik er in dit verband kortelings
op wijzen, hoe in de laatste maanden een
door niets gerechtvaardigde beteekenis wordt
gehecht aan eenzekeren Jean Beriet, die
te „Avignonet" duizenden invaliden zou
hebben genezen. Een dusdanig gerucht wordt
om dit Fransche boertje gemaakt, ook Hol-
landsche neutrale bladen bleven niet achter,
dit feit te vermelden en juist door personen
die Lourdes schouderophalend voorbij gaan
dat ik gemeend heb, te Toulouse, gelegen in
de nabijheid van Avignonet, op kondschap
te moeten uitgaan.
Een der hooggeplaatste autoriteiten te
dier stede, wiens naam ik niet gerechtigd ben
te vermeiden, verzocht mij dringend geen
geloof te hechten aan hetgeen, zoowel uit
godsdienstig als medisch oogpunt over de
handelingen van Jean Beriet wordt gezegd
of geschreven. v
Men zal derhalve goed doen zich'.aan dit
consigne v«i bevoegde zijde voorlo'opig te
houden.
Wie meent de op godsgeloof berustende
kracht van Lourdes te kunnen toetsen aan
de geneeskracht van èen wonderdokter zal
bedrogen uitkomen. De feilbaarheid der
laatsten zal integendeel de wonderen van
Lourdes des te schooner belichten.
Het gebed der onwetenden wordt wel eens
de formule genoemd waarmede een hier
eveneens zeer bekenden wonderdokter, Coué
zijn patiënten tracht te genezen en inhoudt
een telkens weer tot zich zelf herhalen van
„ik wordt beter, dagelijks voel ik mij beter."
Dit „gebed" zal reeds lang zijn weggestor
ven evenals de tfaam van den uitvinder en
zijn geestverwanten, als het waarachtig ge
bed der geloovigen nog steeds ten Hemel
opstijgt, om bijde grot, in Maria's heilig
dom te Lourdes nieuwe gunsten eri gene
zingen af te smeekeii.
Het is merkwaardig, dat zoovelen on
der de Lourdesbestrijders die waarde schij
nen te hechten aan een geloof dat gezond
kan maken, nooit in de eerste plaats, zelfs
in het geheel niet daarbij denken aan een ge
loof in God, maar altijd aan een geloof in
min- of meer bevoegde, desnoods onbevoeg
de personen of hoogstens stellen zij beiden
op één lijn, met suggestie ten grondslag.
Arme, verblinde voorlichters, waaronder
Dr. Vachet zich krachtens Zijn boek, een
plaatsje wenscht op te eischen.
Parijs, 25 Maart 1925. Mr. P. v, S.
uttèïh
Fransch wantrouwen te
gen Duitschland.
Wat men in Parijs maar niet begrijpen kan
is, dat Chamberlain, met het rapport van de
controle-commissie in handen dat men te
Londen niet gepubliceerd wenscht te zien,
juist omdat de bewapeningsopzet van
Duitschland er zoo duidelijk uit blijkt, niet
temin zoo hecht aan een overeenkomst met
Duitschland, houdende belofte de tegen
woordige grenzen te eerbiedigen.
Het wantrouwen in de oprechte, vrede
lievende en democratische gezindheid van
Duitschland is hier volstrekt niet vermin
derd. Men verwacht een succes van Jarres
en verschillende bladen citeeren een strooi
biljet, namens dezen in enormen hoeveelhe
den verspreid, waarop staat „Morgenrot,
Morgenrot, wahlt schwarz-weisz-rot, das
macht den Franzmann tot" Daarom schreef
ook de Jouvenel dat men in Frankrijk niet
denken zou aan een pact met Duitschland
indien dit niet de voorwaarde was voor een
pact met Engeland.
Noodig is dan ook echter, dat na het
sluiten dezer overeenkomst Engeland zich
meer verbonden zal hebben tegenover Frank
rijk en Europa dan daarvóór, een conse
quentie, die Chamberlain ongetwijfeld aan
vaardt, maar waarvan men niet zeggen kan
of hij ze kan uitvoeren, omdat hij (blijkens
zijn houding te Genève, waar hij tegen zijn
zin het document-Balfour moest voorlezen)
niet voldoende baas is over de Etigelsche
politiek.
Balfour heeft op de conferentie te Wash
ington met de grootste gemoedsrust den Ja-
panschen bondgenoot voor Amerika in den
steek gelaten, nadat eerst tot Japan gezegd
was een pact van drie is beter dan van twee.
Wij wenschen volstrekt geen Europeesche
uitgave van deze Balfourpolitick te beleven
schrijtt de Jouvenel. Hij betoogt verder, dat
Frankrijk op het oögenblik volstrekt geeh
bijzondere haast heeft en dat het slechts een
overeenkomst moet teekenen na toetreding
van Duitschland tot den Volkenbond als be
wijs, dat dit land niet slechts een wapenstil
stand in het Westen, maar inderdaad den
vrede van Europa wil.
Het „Journal" verwacht dat Coolidge
vooreerst geen ontwapeningsconferentie zal
willen bijeenroepen, omdat hij dit slechts
doen zal als hij vooruit zekerheid heeft van
de adheasie der voornaamste mogendheden.
Van Fransche zijde is hem echter door den
nieuwen gezant te Washington te kennen
gegeven, dat de Fransche regeering voor het
oogenblik alie ontwapening aan de veiligheid
ondergeschikt maakt. Hij zal dus nu ook wel
vinden, dat het oogenblik er voor nog niet
is gekomen.
Balfour in Palestina.
Balfour bracht een bezoek aan de nieuwe
Joodsche kolonie Dilb in het gebergte van
Judea. De sjeiks van drie naburige dorpen
kwamen hem begroeten.
Uit Jeruzalem wordt d.d. 27 Maart ge
seind Balfour is hedenmiddag weg van Tel
Aviv af werd zijn automobiel begeleid door
een militair escorte. Hij heeft onderweg
slechts eenmaal halt gehouden, in de nabij
heid van de Kruisvaarders kerk te Enab.
Hier bracht hij een bezoek aan Dilb, aan
de overzijde van de vallei, een der jongste
Joodsche nederzettingen. Onder hen, die
aanwezig waren om Balfour te begroeten,
waren de Sjeiks uit de drie aangrenzende
Arabische dorpen. Dezen deelden hem
mede, dat zij zeer gelukkig leven met hun
Joodsche buren.
De maatregelen der politiek tijdens het
bezoek waren uitstekend. Ondanks de op
winding, werd de orde niet verstoord.
De eenige personen, die gearresteerd wer
den, waren eenige Joodsche communisten.
Morgen zal Balfour een rustdag houden
en Zondag zal hij een rede houden in de
Engelsche Kathedraal te St. George.
Het arbeidsconflict in
Denemarken.
Na den heelen nacht te hebben vergaderd,
hebben de rijksbemiddèlaars Zaterdagmorgen
vroeg aan den werkgeversbond en dc verte
genwoordigers der arbeiders voorgesteld om
alle punten, voortvloeiend uit het "huidige
arbeidsconflict, opnieuw te overwegen en
nieuwe onderhandelingen te openen en dat
intusschen de uitbreiding der uitsluitingen
en de stakingsaankondigingen, die heden
avond zouden in werking treden en waar
bij nog weer 60.000 arbeiders zouden be
trokken zijn, uitgesteld zouden worden.
Y
Dc toestand in Zuid-
Slavie.
Hier hebben de laatste verkiezingen, on
danks alle manoeuvres en pressie van de re
geering des heeren Pasjitsj, toch niet het re
sultaat gehad, dat door den leider de: Ser
vische radicale partij werd gehoopt. In het
bijzonder in Kroatië leverden de krasse re-
geeringsmaatregelen tegen de boerenpartij
van Raditsj, wier leiders, met Raditsj zelf
aan het hoofd, eenvoudig in het gevang wer
den gestopt, slechts gering resultaat op. Wei
nig verzwakt keerde ze in de Skoepsjtina
terug.
Pasjitsj en zijn partijgenooten sloegen, toen
een anderen weg in om hun oppermacht
te verzekeren de mandaten van de Raditsj-
partij werden voor het allergrootst deel ge
annuleerd.
Thans komen eensklaps berichten, om
trent een volkomen frontverandering van de
partij van Raditsj. Zij zou met haar republi-
keinsche actie breken en hare relaties met
Moskou die voornamelijk door Raditsj
persoonlijk waren aangeknoopt opgeven,
en dus zich op een standpunt gaan plaat
sen, dat een samenwerking in de Zuid-Sla
vische monarchie mogelijk zou maken, Er
is nog te weinig omtrent deze frontveran
dering bekend om er thans een conclusie uit
te trekken. Maar al de berichten en geruch
ten, die thans uit Belgrado tot ons komen
worden bevestigd, is er kans dat een uitweg
zal worden gevonden uit de onhoudbare si
tuatie in Zuid-Slavië.
Een verklaring van
Mussolini.
De Kamer heeft met 257 tegen 7 stemmen
de begrooting van buitenlandsche zaken
aangenomen.
Mussolini verklaarae, dat hij van den toe
stand op buitenlandsch politiek gebied reeds
bij de discussie over de begrooting een over
zicht had gegeven. Ten aanzien van het
„begraven" protocol van Genève heeft Italië
tegenover het buitenland een juist omlijnde
houding aangenomen. Er zijn belangen, wel
ke meer in het bizonder Italië betreffen en
belangen van algemeenen aard, die zullen
worden besproken door de Europeesche kan
selarijen en in 'verband daarmede stelt Mus
solini zijn meer gedetailleerd exposé te dezer
zake uit tot een later tijdstip.
Grootc goederendiefstaK
len in New-York.
De politie heeft twee mannen gearresteerd
in verband met een diefstal van wollen goe
deren ter waarde van 50.000 dollars, die
werden ontdekt in een gebouw, waar van
diefstal afkomstige goederen lagen opgesta
peld tot een waarde van meer dan een mil-
lioen dollar. -
Een blijde gebeurtenis op
het Witte huis.
De correspondent van de „Daily Mail" te
New York meldt uit goede bron te hebben
vernomen, dat mevrouw Coolidge een baey
verwacht.
Een veete tusschen CIT-
neezen beëindigd.
Een veete, die sedert vijf maanden tus
schen twee Chineesche genootschappen over
heel Amerika heeft gewoed en waarin 52
Chineezen het le6en lieten, is gisteren be
ëindigd met een verzoening op een hier ter
stede gehouden vredesconferentie.
De sovereign als beta
lingsmiddel.
Na een afwezigheid van tien jaar heeft
de sovereign in het Randgebied weer^zijn
intrede gedaan. Zaterdag werden er 400.000
als weekloon aan de mijnwerkers uitbetaald.
De Australische kruisers.
In Australische arbeiderskringen is men
sterk gekant tegen den bouw van de twee
Australische kruisers in het buitenland. De
raad van vakvereenigingen te Sydney heeft
een resolutie aangenomen, waarin uitdrukke
lijk wordt geprotesteerd tegen het „uitgeven
van millioenen op de goedkoope markten
in andere landen voor den bouw van bepaald
nuttelooze instrumenten voor hun latere in
standhouding.
DE REIS VAN DEN PRINS VAN WALES
De prins van Wales is Zaterdag uit Lon
den vertrokken, om zijn groote reis naar
Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, welke zes
maanden zal duren, te aanvaarden. Om half
een in den namiddag begaf hij zich te Ports
mouth aan boord van de „Repulse," die on
verwijld zee koos. Den 4den April wordt de
Repulse in Bathurst (Gambin) verwacht.
De prins zal in hoofdzaak bezoeken Sierra
Leone, de Goudkust en Lagos in Nigeria.
Den 30sten April komt hij in Kaapstad en zal
van daaruit een reis door de Unie maken.
DE REIS VAN DEN ENGELSCHEN
KONING.
Koning George, die voor herstel van zijn
gezondheid een reis door de Middellandsche
Zee maakt, bevindt zich thans te Napels. Hij
is aan boord van zijn jacht gebleven, doch
koningin Mary vertoeft in de stad.
BESTRIJDING DER MALARIA.
Door den Volkenbond is een commissie
van deskundigen benoemd om in verschil
lende landen een onderzoek inzake de mala
ria in te stellen.
De Britsche draadloóze dienst meldt
thans dat dit onderzoek zich zal uitstrekken
over Egypte, Palestina, Syrië, Sicilië, Cor
sica en Spanje. Het onderzoek zal van begin
Mei tot eind September duren, en is feite
lijk een voortzetting van het onderzoek dat
onlangs in Italië, de Balkan en Rusland heeft
plaats gehad naar de beste methoden ter be
strijding der malaria op internationalen
grondslag. De commissie bestaat uit deskun
digen uit het Engelsche ministerie van open
bare gezondheid en uit Frankrijk Duitsch
land, Italië, Polen, Roemenië en Nederland.
De commissie is thans bezig met de be
spreking van het rapport inzake de malaria
in Albanië dat op verzoek der Albaneesche
regeering is opgesteld, voorts van het ver
zoek der Turksche regeering om een des
kundige te benoemen om te helpen bij het
ganiiseeren eener anti-malaria campagne in
Turkije, en van de nota der Fransche regee
ring, met verzoek om een speciaal onderzoek
op Corsica in te stellen.
BW-j
Ook <!c kanalenkwestie geregeld.
Het departement van Buitenlandsche Za
ken deelt mede:
Gelijk bekend is, zijn dezen winter, in
aansluiting op dc mondelinge gedachten-
wisseling tusschen de beide ministers van
Buitenlandsche Zaken te Genève, bespre
kingen gevoerd over de afwikkeling van de
in 1920 ontworpen herziening van dc ver
dragen van 1839. Die besprekingen hadden
het karakter van een tweede lezing, waar
bij enkele punten nog voor zooveel noodig
nader onder de oogen zijn gezien en gere
geld.
Thans is ter zake overeenstemming be
reikt.
In politiek opzicht bepaalt het te sluiten
verdrag zich tot het vastleggen van het
vervallen der bepalingen van het verdrag
van 1839 betreffende de voortdurende on
zijdigheid van België en de beperking, dat
Antwerpen uitsluitend een handelshaven
mocht zijn.
Het vraagstuk van de Wielingen wordt
geheel gelaten zooals het is. Beide Regee
ringen handhaven elk voor zich, haar sou-
vereinitcitsrechtcn en het voorbehoud, dat
zij bij vroegere iraclaten te dien aanzien
hebben'gemaakt. Door briefwisseling zal dit
worden vastgesteld.
Het ontwerp-verdrag draagt overigens
een economisch karakter. Het huldigt het
beginsel, dat de Schelde te allen tijde zal
dienen te beantwoorden aan de klimmende
eischen van de scheepvaart.
Iedere staat zal de koster, van onder
houd, bclonning en verlichting van het
vaarwater op eigen gebied hebben te dra
gen. Wanneer in den bestaanden toestand
verbetering wordt gebracht, zal over dc
vraag wie de kosten daarvan zal betalen,
overleg worden gepleegd.
Een Nederlandsch-Belgische commissie
zal, voor zooveel de belangen der scheep
vaart betreft, over de Schelde het beheer
voeren. Hare besluiten zijn aan dc goed
keuring onderwohpen van de beide regec-
ringen, terwijl bij gemis aan overeenstem
ming een ^clieidsrechtclijke uitspraak is
voorzien, waarbij vertraging wordt voor
komen.
Ten aanzien van de scheepvaart op het
kanaal GentTerneuzen wordt een soort
gelijk systeem ingevoerd.
In aansluiting op vroeger overleg wordt
aan België medewerking toegezegd voor
den aanleg van een kaniial van Antwerpen
naar Ruhrort. voor welkkanaal een be
hoorlijke verbinding met dc Maas is voor
zien; eveneens wordt medewerking toege
zegd voor een eventueel kanaal van Ant
werpen naar Moerdijk. De regeling van de
kosten van deze kanalen wordt aan nader
overleg voorbehouden.
Anderzijds verkrijgt Nederland het reen,
van verbetering van de Zuid-Willemsvaart
voor de vaart van schepen van 1000 ton en,
desgewenscht, hooger. Daaraan zal zich
aansluiten een verbrecding van het kanaal
van Luik naar Maastricht en de aanleg van
een verbindingskanaal van de Zuid-Wil
lemsvaart met de Maas ter hoogte van
Maastricht.
Bij een regeling met betrekking tot de
watera'ftappingen uit de Maas, is met de
belangen van beide landen rekening gehou
den, België stelt zich daarbij verantwoorde
lijk voor de werken, die noodig zullen zijn
om te verhinderen dat Noord-Brabant van
het naar België afstroomend water overlast
ondervindt. In aansluiting daaraan is tevens
een regeling voorzien betreffende den wa
terafvoer in bet gebied van Dommel, 'ark
cn Roosendaalsche Vliet, waardoor over
strooming en worden voorkomen; in dc noo-
dige werken zullen beide landen bijdragen
naar den maatstaf van beider belang.
Nu de onderhandelingen met België tot
overeenstemming hebben geleid, is alleen
nog een gedachtenwisseling noodig met de
Britsche en dc Fransche regeeringen, die
bij twee der verdragen van 1839, welke
thans vervallen, partij waren.
Door het Kamerlid, den heer C. Knigge,
was in verband met geruchten over onbe
trouwbaarheid van zijn persoon m zijn
woonplaats verspreid aan een drietal perso
nen verzocht een eereraad te vormen, om
een onderzoek daarna in te stellen cn van
hun bevindingen mededeeling te doen. Ue
eereraad, die thans zijn rapport heètl uitge
bracht bestond uil;
Jhr. mr. J. W, M. Bosch van Oud Amelis-
weerd, president der Arrondissementsrecht
bank te Utrecht, oud-lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, te Utrecht
Mr. J. B. L. C. C. Baron de Wykerslooth
de Weerdesteijn, lid van den Raad van
Slate, oud-lid van de Tweede Kamer, oud
lid van Gedeputeerde Staten der provincie
Utrecht, te 's-Gravenhagc. C. M. J. Ale ven,
directeur der Naamlooze Vennootschap tot
Courant- en Drukkerij Exploitatie Gooi
Sticht te Hilversum, te Hilversum.
Het rapport komt tot de volgende con
clusies, welke met algemeene stemmen zijn
aangenomen,
Het rapport kot tot de volgende conclu
sies, welke met algemeene steramen zijn
aangenomen.
Ie. Als vaststaand mag worden aangeno
men dat door den heer J. P. Bosman op
een vergadering op of omstreeks 14 Juni
1924 in Mijdrecht, met een beroep op den
beer Fleskens, aan den heer Knigge het ver
wijt is gericht van niet betrouwbaar te zijn;
2e. Dat aan den heer Bosman inderdaad
door den heer Fleskens, zij het dan in ge
heel ander zinsverband en met geheel an
dere bedoelingen is gezegd, dat de heer
Fleskens aan zijn woorden allerminst heeft
voorzichtigheid zou betrachten.
3e. Dat zoowel uit de mondelinge^ als
schriftelijke toelichting van den heer Fles
kens is komen vast te staan, dat de heer
Fleskens aan zijn woorden allermint heeft
willen geven die beteekenis welke zijn hoor
ders gemeend hebben er aan te mogen
hechten, speciaal, dat hij niet hel minst heeft
bedoeld afbreuk tc doen aan de persoon
lijke betrouwbaarheid van den heer Knigge.
4e. Dat derhalve is komen vast te staan,
dat het beroep van den heer Bosman op
den heer Fleskens alle waarde mist.
5e. Dat hiermede de Eereraad het onder
zoek dat Van hem werd gevraagd omtrent
dc beweerde onbetrouwbaarheid van den
heer Knigge, in verband met de uitlatingen
van den heer Fleskens, ten einde heeft ge
bracht.
6e. Dat het gevolg van een en ander is,
dat de heer Knigge ten deze geheel vrij
uit gaal.
Prof. Dr. Alphons Steger wijst in dc
„Msb." op de volgende twee feiten: le dat
het adviscerend collego in zijn vergadering
van 20 December 1924, van welke vergade
ring in alle kiesvereenigingen verslag is uit
gebracht, zeer beslist en eenstemmig heelt
uitgesproken, dal geen personen behoorden
te worden gecandideerd als Srtegenwoor-
digers van bepaalde „denkrichtingen",
„stroomingen'*,'of hoe men ook wil betitelen
dal wat iedereen begrijpt bedoeld tc wor
den. Prof. Veraart heeft zelfs verklaard, dat
dit element uit dc besprekingen moest wor
den geëlimineerd. Men zou alleen rekening
houden met de beslaande stroomingen, met
de nuances-in-tempo, waarin sommigen be
paalde programpunten in behandeling geno
men wenschten te zien, en in dit opzicht
trachten tc bevredigen.
2e. dat „De Morgen" onder het lijstje van
candidalen, die in dc clubs „St. Michaël"
genoemd zijn, de volgende namen heelt op
gegeven: Gb. L. van de Bilt, mevr. Brons-
vcld-Vitringa, G. Bjilten. L. J. M. Febcr, C.
J Kuiper, J. van Riizewijk, J. R. H. van
Schaik. Dit zevental zal dan toch, naar men
redelijkerwijze mag veronderstellen, aan de
democratische gedachte, zooals die door ,,Si.
Michaël" geformuleerd wordt; wel beant
woorden.
W.anneer men nu het uitgebracht politiek
advies eens bekijkt, dan is het toch inder
daad onbegrijpelijk hoe men kan beweren,
dat daar in „een anti-democratische stroo-
ming is te ontdekken". Met prof. Veraart
zelf en dr. Moller, zijn dan toch negen, zegge
en schrijve .neger" van de drie en dertig
bezetbaar geachte zetels, dat is ruim zeven
en twintig percent, aan personen toegedacht,
van wien „St. Michaël" verwacht, dat zij in
zijn geest politiek werkzaam zullen zijn.
Wi durft beweren cn bewijzen, of slechts
waarschijnlijk maken, dat dit percentage de
werkelijke verhouding niet van verre over
schrijdt? Wanneer op één punt door het ad
viscerend college ondermaat is toegemeten,
dan toch zeker niet op dat van de genoemde
politieke strooming. e tegenovergestelde be
wering is blijkbaar in flagranten strijd met
de door ieder controleerbare waarheid; ze
uiten en propageeren is feitelijk niets an
ders dan kortzichtigen en onnadenkenden
prikkelen tot nieuwen rumor-in-casa, al ne
men wij aan, dat het wel niet zoo kwaad b»
doeld zal zijn.
Gevaarlijke propaganda?
Het Tweede Kamerlid Dresselhuys heeft
de volgende schriftelijke vragen gesteld aan
den minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw;
lo. Heeft de Rcgecring kennis genomen
van de vele klachten, in de laatste maan
den in de pers geuit, over de misleiding en
valschc voorlichting van onze landgenooten,
die door overdreven schoonschijnende voor
spiegelingen tot emigratie worden bewogen,
in het bijzonder betreffende de werving voor
landverhuizing naar Canada?
2o. Is het de Regeéring bekend, dat tal
van organisaties en particuliere personen,
ten minste wel 18 bureaux, hier openlijk een
gevaarlijke propaganda en verving voor
emigratie naar verschillende landen voe-
rëh), ongerekend het legio aantal over ons
land verspreide geheime agenten; en dat
zelfs een bureau van een buitenlandsche
Regtering openlijk aan deze afkeurens
waardige werving mededeel?
3o. Weet dc Regeering, dat het gevolg
van deze geheel ongecontroleerde werving
is, dat velen onzer landgenooten veel ern
stiger dieptreurige ervaringen opdoen dan
die, .welke aanleiding hebben gegeven tot
zoo felle verwijten aan een sedert opge
heven emigratiebureau te s-Gravenhagc?
4o, Is de Regeering niet van oordeel, dat
deze toestand van bandeloosheid op emigra-
ticgebied. welke in bijna alle landen van
Europa onbestaanbaar is, doordat elder»
dc wet voorlichting en werving onder Re-
geeringscontrole heeft gesteld en aan gel
delijk belanghebbenden ten eenemale ver
boden heeft, te wijten is aan de zeer ach
terlijke wetgeving in Nederland op dit ter
rein?
5o. Gelooft de Regeering niet, dat_ een
nog langer wachten op de al zoovele jaren,
in voorbereiding zijnde algchtele herzie
ning van onze totaal verouderde wet op
de landverhuizing de bestaande ergerlijke
toestanden vermoedelijk nog vele jaren zal
doen voortduren en dat derhalve, om spoe
dig de noodige verbetering te brengen, de
oplossing moet liggen in een noodwet, wel
ke er zich toe bepaalt de voorlichting, pro
paganda en werving onder Regeeringstoe-
zicht te stellen en slechts toe te laten onder
bepaalde voorwaarden en aan niet geldelijke
belanghebbenden bij emigratie?
6o. Zoo ja, kan zoodanige noodwet dan
eerlang in ontwerp worden tegemoet ge
zien en is, wat het sub 2o. bedoelde bu
reau betreft, de Regeering bereid ten
spoedigste met die vreemde Regeering in
overleg te treden om aan de misplaatste
wijze van .optreden van haar bureau hier
te lande eeij eind te maken?
FebruariJanuari 1925.
Het Cenlraal-Bureau voor de Statistiek
defelt betreffende de indexcijfers der han-
delsprijzen mede. dat bij een beschouwing
dek verschillende Indexcijfers, met basis
1913, blijkt, dat een daling van het alge
meen indexcijfer in Februari 1925 in verge
lijking met Januari 1925, in hoofdzaak voor
rekening van enkele voedingsmiddelen korat
en wel voornamelijk voor de prijsdaling der
artikelen eieren, thee, aardappelen en var-
kensvlcescb.
Met meer dan 10 punten daalden de At"
tikelen:
eiëeren 3?
thee 26
vlas 26
aardappelen 23
«leenen 17
varkensvleesch 12
Daarentegen stegen met meer dan 10 pun
ten de artikelen:
schapenvleescb 16
boter 13
terpentijn 13
Tegenover dc prijsdaling van 16 artikelen
met in totaal 187 punten, staat een prijs
stijging \an 15 artikelen niet in totaal 101
punten.
In antwoord op desbetreffende vragen
van het Tweede Kamerlid mevr. de Vries-
Bruins deelt de Minister van Waterstaat
mede, dat hij in zake dc Sturkop-kwestie
maatregelen zal nemen in overeenstemming
met de conclusies van de commissie van on
derzoek, ingesteld bij zijn beschikking vaa
19 Februari 1923, afd. Post en Tel.
Uit Brussel wordt gemeld, dat men in alle
kringen der bevolking met blijdschap het
sluiten van de overeenkomst begroet. Men
meent, dat dit feit behoort te worden ge
volgd door eert manifestatie, welke uiting
geeft aan de gevoelens van het Belgische
volk, hetge enzou kunnen geschieden door
een bezoek van den Belgischen Koning aan
Nederland, waarvan dezer dagen reeds in dt?
bladen dc wenschelijkheid is betoogd.
29.
Max trachtte te gissen, vanwaar Beaumont
zijn inlichtingen hau en kwam tot de con
clusie, dat dit niet door eenig officieel of
gewoon kanaal kon zijn
Geheel opgaande in zijn vak hield hij het
loopende nieuws geregeld en nauwkeurig bij;
sinds Beaumont hem had gesproken over de
mogelijkheid van zijn zending naar Duitsch
land, had Max 'n bijzondere studie gemaakt
van dc verschillende artikelen in de Engel
sche, Fransche en Duitscbe pers betreffende
de agitatie; hij wist dus ook, dat het denk
beeld eener annexatie door Duitschland
•van het groothertogdom Luxemburg, weiks
onafhankelijkheid en onschendbaarheid door
de mogendheden waren gewaarborgd, iets
nieuws was-, niet het geringste teeken wees
op de waarschijnlijkheid ervan; indien zulk
een annexatie plaats had, zou dit een on
gehoorde schennis zijn der bestaande trac-
taatsverplichtïngen, en moest de oorlog daar
op onmiddellijk volgen, tenzij Groot-Britan-
nië en Frankrijk er in zouden berusten de
zen nieuwen toestand te aanvaarden. En dit
scheen iets ondenkbaars Doch alles wèl
overwegende, zeide Max tot zich zelf, dat
Duitschland zich blijkbaar zóó uitdagend
sterk gevoelde, dat het dit schijnbaar on
denkbare zeer goed meende te kunnen ver
wezenlijken; dat het zich in staat achtte in
Europa tc doen, wat hel wilde, zonder re
kening te houden met de gevoeligheden van
andere rijken. En indien hel Luxemburg an
nexeerde. waarom zou het dit dan ook Ne
derland niet doen, een land, dat nog heel
waf begeerlijker was? Hij kon niet aanne
men, dal Engeland en Frankrijk dit lijdelijk
zouden toestaan, wijl dit niet anders zou zijn
dan zelfmoord plegen. Daarom moest het tot
een oorlog komen.
Terwijl Max over een en ander nadacht,
stelde hij zich onwillekeurig dc vraag o zijn
directeur, ondanks al zijn scherpzinnigheid
en ervaring, zich niet vergiste door aan hei
geen hij gehoord had, al te groote waarde
te hechten Berustte het gerucht van die
voorgenomen annexatie op waarheid? Alles
wèl beschouwd, scheen het Max wel een
weinig twijfelachtig toe
Bij zijn aankomst te Parijs had hij de Fran
sche bladen gekocht en dc twee ochtend
bladen, die aldaar in het Engelsch verschij
nen, en na ze vluchtig te hebben doorgeloo-
pen, geen enkel bericht of geen enkele toe
speling erin ontdekt betreffende de aan
Duitschland toegeschreven actie tegen
Luxemburg. Indien er in „The Day" een ar
tikel over dat onderwerp ware gepubliceerd
geworden, zouden deze kranten ten min
ste sommige ervan er zeker uittreksels van
gegeven of er melding van gemaakt hebben,
maar daar hij niets van dien aard zag, was
het duidelijk, dat Beaumont piet zóó zeker
van zijn zaak was,, dat hij er publiciteit aan
meende te kunnen geven. Doch al werd ook
ever dit onderwerp gezwegen, er stond in
ceze bladen toch genoeg, dat wees op den
uiterst gespannen toestand der internationale
verhoudingen
Max Hamilton arriveerde vroeg in den na
middag in de stad Luxemburg, een van de
schoonste, meest romantische en belangwek
kende Europeesche hoofdsteden, zelfs mid
den in den winter rijk aan buitengewoon
schilderachtige schoonheid. Het is een stad
met een veelbewogen geschiedenis; beurte
lings is zij in het bezit geweest van ver
schillende groote naties Romeinen, Fran
ken, Duitschers, Spanjaarden, Oostenrijkers
en Franschen, want haar natuurlijke ligging
is eene van de sterkste en maakt haar tot
eep van de machtigste vestingen der wereld.
Twee jaren vóór den Fransch-Duitschen oor
log, ontstond er naar aanleiding van Luxem
burg bijna een conflict tusschen de beide
genoemde landen; de quaestie werd toen uit
den wag geruimd, door de slechting van de
vesting. Doch Luxemburg bleef zijn locale
aantrekkelijkheid behouden.
Max kwam er niet voor dc eerste maal,
doch hij had de stad nog nooit in den win
ter gezien en de aanblik ervan had thans
voor hem de grootste bekoring. Het was en
bleef een zeer mooie stad en hij be
merkte ook, dat alles er even rustig was,
dat het gewone dagelijkschc leven er onge
stoord zijn gang ging, alsof er niet het min
ste gevaar dreigde, alsof cr niets tc vrcezen
was.
Toen hij door Frankrijk reisde, had Max
voornamelijk bij de Oostelijke grens
zijn oogen den kost gegeven, doch geen bui
tengewone teekenen van militaire activiteit
bemerkt, en thans vond hij Luxemburg zoo
kalm en rustig, alsof cr zelfs geen zweem
van eenig vermoeden bestond, dat stad en
groothertogdom op het punt stonden door
het vraatzuchtig Duitschland tc worden op
geslokt.
Max begaf zich naar een van de voor
naamste hotels, het Grand Hotel Brasseur.
Daar was alles kalm en vreedzaam. Hij ging
een bezoek brengen aan den hoofdredac
teur van een plaatselijk blad, voor wien zijn
naamkaartje met de vermelding zijner qua-
liteit als redacteur van „The Day" er op,
een voldoende introductie was; deze heer
liet zich over den algemeenen toestand ern
stig uit, doch gewaagde met geen woord
van de annexatie van zijn land en scheen
vooral door allerlei mededeelingen en door
statistieken Max ervan te willen overtuigen
welk een voortreffelijk toeristencentrum
Luxemburg was. Dit was nu wel waar. maar
tuch geen zaak om er bijzondere aandaent
aan te schenken op den vooravond van een
grooten oorlog, die over het lot van het
land zou beslissenl
Max sprak vervolgens met een afgevaar
digde, èen lid van dc volksvertegenwoordi
ging van het groothertogdom, met wien hij
twee of drie jaar geleden kennis had ge
maakt in Brussel en had met dezen een lang
durig ótiderhoud. in den loop waarvan met
geen woord van annexatie gerept werd, tot
dat Max zelf dit onderwerp als toekomstige
mogelijkheid aanroerde. Dc afgevaardigde
prevelde iets en lachte en beschouwde liet
geval als een grap.
Na deze interviews keerde Max naar zijn
hotel terug met een gevestigde meening.
Luxemburg, dat was hem duidelijk, had niet
het minste besef van het noodlot, waardoor
het bedreigd werd indien ten minste, an
nexatie zijn noodlot zou zijn.
In deze kalme stad waren de inlichtingen
niet te krijgen, waarvoor Beaumont, zijn
directeur, hem had uitgezonden! Was Beau
mont verkeerd ingelicht? Max wist op die
vragen geen antwoord te geven.
Na in het hotel te zijn teruggekomen, ver
zond Max aan Beaumont een kort telegram,
gesteld in het bijzondere cijferschrift __van
„The Day" en waarin hij het resultaat zijner
onderzoekingen aldus samenvatte:
„Niets tc vernemen betreffende het be
doelde gerucht, Geloof,' dat geen sterveling
h;er denkt aan annexatie. Er wordt geen
woord over gesproken."
„Als hij dit telegram onjvangt," zeide Mas
bij zich zeiven, „zou hel mij niet verwonde
ren. wanneer hij mc aanstonds laat terugko
men."
Max gebruikte een lunch en ging vervol
gens aan zijn directeur een brief schrijven.
Hij was druk daarmee bezig, toen hem een
telegram gebracht werd. Hij opende het en
las:
„Probeer het te Trier."
Het lakor.ische telegram was ongeteekend,
dcch Max begreep, dat Beaumont zijn tele
gram had ontvangen, en dat dit het antwooiM
daarop was hij moest te Trier de inlich
tingen zien te krijgen, welke hij te Luxem
burg niet had kunnen bekomen: het kwam
niet bij hem op te vermoeden, dat dit tele
gram iets anders kon zijn dan een antwoord
of dal het door iemand anders kon zijn afge
zonden dan door Beaumont.
Van de leeszaal, waarin hij den brief aan
zijn directeur schreef, ging Max naar het
kantoor van het hotel, cn daar vernam nij,
dat hij dien avond een trein naar Triér koa
pakken omstreeks twaalf uur. Zoo reisde hij
dan naar Trier, na eerst den brief aan zijn
directeur afgeschreven en gepost te hebben,
(Wordt vervolgd)