BRIEVEN UIT FRANKRIJK. n moord in den wéreldoorlog. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Maandag 30 Maart 1925 Hoe Lourdes nog altijd bestreden wordt. l/V, - Het vraagstuk der veiligheid van Fransch standpunt bezien. Verzet der Australische arbeiders tegen den bouw van twee nieuwe kruisers. Onder de Radio-berichtenHerriot houdt een rede in de Senaatscom missie voor buitenlandsche zaken. Dr. Jarres moet ziin verkiezingscam pagne den laatsten dag wegens ziekte afbreken. - De Argentijnsche tornado. Gem. buitenl. berichten. De besprekingen met België. Het Kamerlid C. Knigge. Het Politiek Advies en „St. Michaël". Het emigratie-wezen in ons land De levensmiddelenprijzen. De Stuarkop-commissie. Nederland en België. FEUILLETON. De wonderbare genezingen re Lourdes, •waarvan men de bovennatuurlijke inwer king wel kan ontkennen, maar niet ongedaan maken, blijven steeds een doorn in het oog van de ongeloovige wereld. Hoeveien hebben niet getracht een verkla ring te vinden op zuiver menschelijke gron den, suggestie als eenige oplossing te geven. Een dr. Carcot heeft er wetenschappelijke studie aan gewijd met 't eenig resultaat dat ruim 30 jaren na zijn dood (men staat op het punt in Nov. a.s. zijn lOOsten geboortedag te herdenken) het genadeoord van Maria steeds grootere scharen tot zich trekt. De beroemde roman-schrijver Emile Zola heeft zijn onmiskenbare maar misbruikte ta lenten in dienst gesteld van de Lourdes-be- strijding en zijn noodkreet dit heiligdom te sluiten is beantwoord met een steeds wijder openzetten der poorten om uit geheel de we reld de pelgrims te ontvangen. Minder bevoegden hebben na hen gepoogd het wonder te ontkennen, maar hun invloed is verbleekt bij die van een Huysmans welke het wonder in al zijn grootsche schoonheid heeft aanvaard en bezongen en van allen die persoonlijk in Lourdes naar ziel en naar li chaam de heerlijkste bewijzen van God's wondermacht hebben ondervonden. De veel besproken „Credo film" is sommigen op nieuw tot aanleiding geworden hun onge loof in mirakuleuse genezingen aan den dag te leggen. Het zal hun niet beter vergaan als hun voorgangers. Lourdes zal ondanks de bestrijders een der schoonste sieraden blijven van H. Geloof. En onder hen reken ik dr. Vachet, die zich sedert eenigen tijd opwerpt als propagandist voor het gevaar en de onredelijkheid van Lourdes. Niet te vreden ongeveer een jaar geleden op een de batavond te Parijs, in een kring van me dici, waarvan meerderen het wonder aanna men, het wonder te hebben bestreden, heeft hij onlangs zijn daar gehouden rede in boek vorm uitgegeven. De lezing er van heeft ons overtuigd dat Dr. Vachet zelf al moge meenen de wijsheid in pacht te hebben, hij allerminst gerechtigd is zich over de gebeurtenissen te Lourdes in ontkennenden zin uit te laten. Zijn voor op gesteld ongeloof in wonderen maakt hem ab soluut ongeschikt onbevooroordeeld dit vraagstuk te behandelen. En wat erger is, zijn beschrijvingen van 't godsdienstig leven te Lourdes zijn opzette- ijk belachelijk maken van de ontroerende tafereelen die zich rondom de grot afspelen, laten geen twijfel over aan de besdoeling van zijn overigens al zeer weinig wetenschappe lijk betoog. Hij zoekt er vooral zijn heil in een vergelijking te trekken tusschen de ge nezingen in dat genadeoord en die door min- of meer bekende wonderdokters tot stand gebracht, waarvan een tijdelijk succes juist hun onvolkomenheid duidelijk onderstreept. Ieder begrip van de geestesgesteldheid der pelgrims, ieder dieper inzicht in hun geloofs vertrouwen en in het treffende geloofsleven te Lourdes is hem dusdanig vreemd, dat men twijfelt of hij ooit ter plaatse studie van zijn onderwerp heeft gemaakt. In ieder geval heeft hij er niets van begrepen of willen begrijpen. Wij zouden hem derhalve als één uit velen, stilzwijgend kunnen voorbijgaan en hem ge noeg gestraft achten voor zijn onoordeel kundig gesproken woorden, waarop een ont slag aan de Heine-Fouldstichting indertijd schijnt gevolgd, indien het gevaar van een dergelijk populair geschrift, juist om het ge mak van de lezing niet zoo groot was. Het is dar. ook noodig den naam v. Dr. Vachet vast te leggen ter waarschuwing van allen, die mochten meenen zich eventueel op hem als deskundige te mogen beroepen. Waakzaam heid is geboden. Deze is te meer noodig, nu onder het anti-clericale regiem van Herriot de tijden van Combes dreigen teherleven, waarin de sluiting van Lourdes werd ter sprake gebracht. Ongetwijfeld, de kans is niet groot dat de logebroeders, zelfs als zij het zullen beproe ven, daarin thans beter dan toen zullen sla gen. Integendeel. Wij herinneren ons een ge sprek over dat onderwerp dezen zomer met Mgr. Schoepfer, Bisschop van Lourdes, waarin deze ons verzekerde hoe in zijn dio cees dit niet zou worden geduld, hoe geheel de katholieke wereld daartegen in opstand zou komen. En vergeten wij het niet, de ka tholieke éénheidsbeweging uit de laatste maanden is een krachtig bolwerk geworden tegen iederen aanslag op Lourdes. Maar hoever de vijanden van Rome, eens aan het bewind, durven gaan, weten wij eveneens. Dat er in het geheim tegen Lour des, tegen alle Roomsche bedevaartplaatsen in het algemeen wordt geageerd lijdt geen twijfel. Een van die strijdmiddelen, Dr. Vachet be dient er zich ook van in zijn boek „Lourdes et ses mvstères", is, de gelijkwaardigheid aan te toon en van wonderbare genezingen gelijk te Lourdes zich voordoen en die welke te danken zijn aan zoogenaamde wonderdok ters. Beide categorieën vinden volgens de Lourdesbestrijders alleen hun grond in sug gestie. Plaatsruimte belet mij hierop verder in te gaan. Trouwens deskundigen, bevoeg- der dan wij, hebben hierop reeds vaak een antwoord gegeven. Alleen wil ik er in dit verband kortelings op wijzen, hoe in de laatste maanden een door niets gerechtvaardigde beteekenis wordt gehecht aan eenzekeren Jean Beriet, die te „Avignonet" duizenden invaliden zou hebben genezen. Een dusdanig gerucht wordt om dit Fransche boertje gemaakt, ook Hol- landsche neutrale bladen bleven niet achter, dit feit te vermelden en juist door personen die Lourdes schouderophalend voorbij gaan dat ik gemeend heb, te Toulouse, gelegen in de nabijheid van Avignonet, op kondschap te moeten uitgaan. Een der hooggeplaatste autoriteiten te dier stede, wiens naam ik niet gerechtigd ben te vermeiden, verzocht mij dringend geen geloof te hechten aan hetgeen, zoowel uit godsdienstig als medisch oogpunt over de handelingen van Jean Beriet wordt gezegd of geschreven. v Men zal derhalve goed doen zich'.aan dit consigne v«i bevoegde zijde voorlo'opig te houden. Wie meent de op godsgeloof berustende kracht van Lourdes te kunnen toetsen aan de geneeskracht van èen wonderdokter zal bedrogen uitkomen. De feilbaarheid der laatsten zal integendeel de wonderen van Lourdes des te schooner belichten. Het gebed der onwetenden wordt wel eens de formule genoemd waarmede een hier eveneens zeer bekenden wonderdokter, Coué zijn patiënten tracht te genezen en inhoudt een telkens weer tot zich zelf herhalen van „ik wordt beter, dagelijks voel ik mij beter." Dit „gebed" zal reeds lang zijn weggestor ven evenals de tfaam van den uitvinder en zijn geestverwanten, als het waarachtig ge bed der geloovigen nog steeds ten Hemel opstijgt, om bijde grot, in Maria's heilig dom te Lourdes nieuwe gunsten eri gene zingen af te smeekeii. Het is merkwaardig, dat zoovelen on der de Lourdesbestrijders die waarde schij nen te hechten aan een geloof dat gezond kan maken, nooit in de eerste plaats, zelfs in het geheel niet daarbij denken aan een ge loof in God, maar altijd aan een geloof in min- of meer bevoegde, desnoods onbevoeg de personen of hoogstens stellen zij beiden op één lijn, met suggestie ten grondslag. Arme, verblinde voorlichters, waaronder Dr. Vachet zich krachtens Zijn boek, een plaatsje wenscht op te eischen. Parijs, 25 Maart 1925. Mr. P. v, S. uttèïh Fransch wantrouwen te gen Duitschland. Wat men in Parijs maar niet begrijpen kan is, dat Chamberlain, met het rapport van de controle-commissie in handen dat men te Londen niet gepubliceerd wenscht te zien, juist omdat de bewapeningsopzet van Duitschland er zoo duidelijk uit blijkt, niet temin zoo hecht aan een overeenkomst met Duitschland, houdende belofte de tegen woordige grenzen te eerbiedigen. Het wantrouwen in de oprechte, vrede lievende en democratische gezindheid van Duitschland is hier volstrekt niet vermin derd. Men verwacht een succes van Jarres en verschillende bladen citeeren een strooi biljet, namens dezen in enormen hoeveelhe den verspreid, waarop staat „Morgenrot, Morgenrot, wahlt schwarz-weisz-rot, das macht den Franzmann tot" Daarom schreef ook de Jouvenel dat men in Frankrijk niet denken zou aan een pact met Duitschland indien dit niet de voorwaarde was voor een pact met Engeland. Noodig is dan ook echter, dat na het sluiten dezer overeenkomst Engeland zich meer verbonden zal hebben tegenover Frank rijk en Europa dan daarvóór, een conse quentie, die Chamberlain ongetwijfeld aan vaardt, maar waarvan men niet zeggen kan of hij ze kan uitvoeren, omdat hij (blijkens zijn houding te Genève, waar hij tegen zijn zin het document-Balfour moest voorlezen) niet voldoende baas is over de Etigelsche politiek. Balfour heeft op de conferentie te Wash ington met de grootste gemoedsrust den Ja- panschen bondgenoot voor Amerika in den steek gelaten, nadat eerst tot Japan gezegd was een pact van drie is beter dan van twee. Wij wenschen volstrekt geen Europeesche uitgave van deze Balfourpolitick te beleven schrijtt de Jouvenel. Hij betoogt verder, dat Frankrijk op het oögenblik volstrekt geeh bijzondere haast heeft en dat het slechts een overeenkomst moet teekenen na toetreding van Duitschland tot den Volkenbond als be wijs, dat dit land niet slechts een wapenstil stand in het Westen, maar inderdaad den vrede van Europa wil. Het „Journal" verwacht dat Coolidge vooreerst geen ontwapeningsconferentie zal willen bijeenroepen, omdat hij dit slechts doen zal als hij vooruit zekerheid heeft van de adheasie der voornaamste mogendheden. Van Fransche zijde is hem echter door den nieuwen gezant te Washington te kennen gegeven, dat de Fransche regeering voor het oogenblik alie ontwapening aan de veiligheid ondergeschikt maakt. Hij zal dus nu ook wel vinden, dat het oogenblik er voor nog niet is gekomen. Balfour in Palestina. Balfour bracht een bezoek aan de nieuwe Joodsche kolonie Dilb in het gebergte van Judea. De sjeiks van drie naburige dorpen kwamen hem begroeten. Uit Jeruzalem wordt d.d. 27 Maart ge seind Balfour is hedenmiddag weg van Tel Aviv af werd zijn automobiel begeleid door een militair escorte. Hij heeft onderweg slechts eenmaal halt gehouden, in de nabij heid van de Kruisvaarders kerk te Enab. Hier bracht hij een bezoek aan Dilb, aan de overzijde van de vallei, een der jongste Joodsche nederzettingen. Onder hen, die aanwezig waren om Balfour te begroeten, waren de Sjeiks uit de drie aangrenzende Arabische dorpen. Dezen deelden hem mede, dat zij zeer gelukkig leven met hun Joodsche buren. De maatregelen der politiek tijdens het bezoek waren uitstekend. Ondanks de op winding, werd de orde niet verstoord. De eenige personen, die gearresteerd wer den, waren eenige Joodsche communisten. Morgen zal Balfour een rustdag houden en Zondag zal hij een rede houden in de Engelsche Kathedraal te St. George. Het arbeidsconflict in Denemarken. Na den heelen nacht te hebben vergaderd, hebben de rijksbemiddèlaars Zaterdagmorgen vroeg aan den werkgeversbond en dc verte genwoordigers der arbeiders voorgesteld om alle punten, voortvloeiend uit het "huidige arbeidsconflict, opnieuw te overwegen en nieuwe onderhandelingen te openen en dat intusschen de uitbreiding der uitsluitingen en de stakingsaankondigingen, die heden avond zouden in werking treden en waar bij nog weer 60.000 arbeiders zouden be trokken zijn, uitgesteld zouden worden. Y Dc toestand in Zuid- Slavie. Hier hebben de laatste verkiezingen, on danks alle manoeuvres en pressie van de re geering des heeren Pasjitsj, toch niet het re sultaat gehad, dat door den leider de: Ser vische radicale partij werd gehoopt. In het bijzonder in Kroatië leverden de krasse re- geeringsmaatregelen tegen de boerenpartij van Raditsj, wier leiders, met Raditsj zelf aan het hoofd, eenvoudig in het gevang wer den gestopt, slechts gering resultaat op. Wei nig verzwakt keerde ze in de Skoepsjtina terug. Pasjitsj en zijn partijgenooten sloegen, toen een anderen weg in om hun oppermacht te verzekeren de mandaten van de Raditsj- partij werden voor het allergrootst deel ge annuleerd. Thans komen eensklaps berichten, om trent een volkomen frontverandering van de partij van Raditsj. Zij zou met haar republi- keinsche actie breken en hare relaties met Moskou die voornamelijk door Raditsj persoonlijk waren aangeknoopt opgeven, en dus zich op een standpunt gaan plaat sen, dat een samenwerking in de Zuid-Sla vische monarchie mogelijk zou maken, Er is nog te weinig omtrent deze frontveran dering bekend om er thans een conclusie uit te trekken. Maar al de berichten en geruch ten, die thans uit Belgrado tot ons komen worden bevestigd, is er kans dat een uitweg zal worden gevonden uit de onhoudbare si tuatie in Zuid-Slavië. Een verklaring van Mussolini. De Kamer heeft met 257 tegen 7 stemmen de begrooting van buitenlandsche zaken aangenomen. Mussolini verklaarae, dat hij van den toe stand op buitenlandsch politiek gebied reeds bij de discussie over de begrooting een over zicht had gegeven. Ten aanzien van het „begraven" protocol van Genève heeft Italië tegenover het buitenland een juist omlijnde houding aangenomen. Er zijn belangen, wel ke meer in het bizonder Italië betreffen en belangen van algemeenen aard, die zullen worden besproken door de Europeesche kan selarijen en in 'verband daarmede stelt Mus solini zijn meer gedetailleerd exposé te dezer zake uit tot een later tijdstip. Grootc goederendiefstaK len in New-York. De politie heeft twee mannen gearresteerd in verband met een diefstal van wollen goe deren ter waarde van 50.000 dollars, die werden ontdekt in een gebouw, waar van diefstal afkomstige goederen lagen opgesta peld tot een waarde van meer dan een mil- lioen dollar. - Een blijde gebeurtenis op het Witte huis. De correspondent van de „Daily Mail" te New York meldt uit goede bron te hebben vernomen, dat mevrouw Coolidge een baey verwacht. Een veete tusschen CIT- neezen beëindigd. Een veete, die sedert vijf maanden tus schen twee Chineesche genootschappen over heel Amerika heeft gewoed en waarin 52 Chineezen het le6en lieten, is gisteren be ëindigd met een verzoening op een hier ter stede gehouden vredesconferentie. De sovereign als beta lingsmiddel. Na een afwezigheid van tien jaar heeft de sovereign in het Randgebied weer^zijn intrede gedaan. Zaterdag werden er 400.000 als weekloon aan de mijnwerkers uitbetaald. De Australische kruisers. In Australische arbeiderskringen is men sterk gekant tegen den bouw van de twee Australische kruisers in het buitenland. De raad van vakvereenigingen te Sydney heeft een resolutie aangenomen, waarin uitdrukke lijk wordt geprotesteerd tegen het „uitgeven van millioenen op de goedkoope markten in andere landen voor den bouw van bepaald nuttelooze instrumenten voor hun latere in standhouding. DE REIS VAN DEN PRINS VAN WALES De prins van Wales is Zaterdag uit Lon den vertrokken, om zijn groote reis naar Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, welke zes maanden zal duren, te aanvaarden. Om half een in den namiddag begaf hij zich te Ports mouth aan boord van de „Repulse," die on verwijld zee koos. Den 4den April wordt de Repulse in Bathurst (Gambin) verwacht. De prins zal in hoofdzaak bezoeken Sierra Leone, de Goudkust en Lagos in Nigeria. Den 30sten April komt hij in Kaapstad en zal van daaruit een reis door de Unie maken. DE REIS VAN DEN ENGELSCHEN KONING. Koning George, die voor herstel van zijn gezondheid een reis door de Middellandsche Zee maakt, bevindt zich thans te Napels. Hij is aan boord van zijn jacht gebleven, doch koningin Mary vertoeft in de stad. BESTRIJDING DER MALARIA. Door den Volkenbond is een commissie van deskundigen benoemd om in verschil lende landen een onderzoek inzake de mala ria in te stellen. De Britsche draadloóze dienst meldt thans dat dit onderzoek zich zal uitstrekken over Egypte, Palestina, Syrië, Sicilië, Cor sica en Spanje. Het onderzoek zal van begin Mei tot eind September duren, en is feite lijk een voortzetting van het onderzoek dat onlangs in Italië, de Balkan en Rusland heeft plaats gehad naar de beste methoden ter be strijding der malaria op internationalen grondslag. De commissie bestaat uit deskun digen uit het Engelsche ministerie van open bare gezondheid en uit Frankrijk Duitsch land, Italië, Polen, Roemenië en Nederland. De commissie is thans bezig met de be spreking van het rapport inzake de malaria in Albanië dat op verzoek der Albaneesche regeering is opgesteld, voorts van het ver zoek der Turksche regeering om een des kundige te benoemen om te helpen bij het ganiiseeren eener anti-malaria campagne in Turkije, en van de nota der Fransche regee ring, met verzoek om een speciaal onderzoek op Corsica in te stellen. BW-j Ook <!c kanalenkwestie geregeld. Het departement van Buitenlandsche Za ken deelt mede: Gelijk bekend is, zijn dezen winter, in aansluiting op dc mondelinge gedachten- wisseling tusschen de beide ministers van Buitenlandsche Zaken te Genève, bespre kingen gevoerd over de afwikkeling van de in 1920 ontworpen herziening van dc ver dragen van 1839. Die besprekingen hadden het karakter van een tweede lezing, waar bij enkele punten nog voor zooveel noodig nader onder de oogen zijn gezien en gere geld. Thans is ter zake overeenstemming be reikt. In politiek opzicht bepaalt het te sluiten verdrag zich tot het vastleggen van het vervallen der bepalingen van het verdrag van 1839 betreffende de voortdurende on zijdigheid van België en de beperking, dat Antwerpen uitsluitend een handelshaven mocht zijn. Het vraagstuk van de Wielingen wordt geheel gelaten zooals het is. Beide Regee ringen handhaven elk voor zich, haar sou- vereinitcitsrechtcn en het voorbehoud, dat zij bij vroegere iraclaten te dien aanzien hebben'gemaakt. Door briefwisseling zal dit worden vastgesteld. Het ontwerp-verdrag draagt overigens een economisch karakter. Het huldigt het beginsel, dat de Schelde te allen tijde zal dienen te beantwoorden aan de klimmende eischen van de scheepvaart. Iedere staat zal de koster, van onder houd, bclonning en verlichting van het vaarwater op eigen gebied hebben te dra gen. Wanneer in den bestaanden toestand verbetering wordt gebracht, zal over dc vraag wie de kosten daarvan zal betalen, overleg worden gepleegd. Een Nederlandsch-Belgische commissie zal, voor zooveel de belangen der scheep vaart betreft, over de Schelde het beheer voeren. Hare besluiten zijn aan dc goed keuring onderwohpen van de beide regec- ringen, terwijl bij gemis aan overeenstem ming een ^clieidsrechtclijke uitspraak is voorzien, waarbij vertraging wordt voor komen. Ten aanzien van de scheepvaart op het kanaal GentTerneuzen wordt een soort gelijk systeem ingevoerd. In aansluiting op vroeger overleg wordt aan België medewerking toegezegd voor den aanleg van een kaniial van Antwerpen naar Ruhrort. voor welkkanaal een be hoorlijke verbinding met dc Maas is voor zien; eveneens wordt medewerking toege zegd voor een eventueel kanaal van Ant werpen naar Moerdijk. De regeling van de kosten van deze kanalen wordt aan nader overleg voorbehouden. Anderzijds verkrijgt Nederland het reen, van verbetering van de Zuid-Willemsvaart voor de vaart van schepen van 1000 ton en, desgewenscht, hooger. Daaraan zal zich aansluiten een verbrecding van het kanaal van Luik naar Maastricht en de aanleg van een verbindingskanaal van de Zuid-Wil lemsvaart met de Maas ter hoogte van Maastricht. Bij een regeling met betrekking tot de watera'ftappingen uit de Maas, is met de belangen van beide landen rekening gehou den, België stelt zich daarbij verantwoorde lijk voor de werken, die noodig zullen zijn om te verhinderen dat Noord-Brabant van het naar België afstroomend water overlast ondervindt. In aansluiting daaraan is tevens een regeling voorzien betreffende den wa terafvoer in bet gebied van Dommel, 'ark cn Roosendaalsche Vliet, waardoor over strooming en worden voorkomen; in dc noo- dige werken zullen beide landen bijdragen naar den maatstaf van beider belang. Nu de onderhandelingen met België tot overeenstemming hebben geleid, is alleen nog een gedachtenwisseling noodig met de Britsche en dc Fransche regeeringen, die bij twee der verdragen van 1839, welke thans vervallen, partij waren. Door het Kamerlid, den heer C. Knigge, was in verband met geruchten over onbe trouwbaarheid van zijn persoon m zijn woonplaats verspreid aan een drietal perso nen verzocht een eereraad te vormen, om een onderzoek daarna in te stellen cn van hun bevindingen mededeeling te doen. Ue eereraad, die thans zijn rapport heètl uitge bracht bestond uil; Jhr. mr. J. W, M. Bosch van Oud Amelis- weerd, president der Arrondissementsrecht bank te Utrecht, oud-lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, te Utrecht Mr. J. B. L. C. C. Baron de Wykerslooth de Weerdesteijn, lid van den Raad van Slate, oud-lid van de Tweede Kamer, oud lid van Gedeputeerde Staten der provincie Utrecht, te 's-Gravenhagc. C. M. J. Ale ven, directeur der Naamlooze Vennootschap tot Courant- en Drukkerij Exploitatie Gooi Sticht te Hilversum, te Hilversum. Het rapport komt tot de volgende con clusies, welke met algemeene stemmen zijn aangenomen, Het rapport kot tot de volgende conclu sies, welke met algemeene steramen zijn aangenomen. Ie. Als vaststaand mag worden aangeno men dat door den heer J. P. Bosman op een vergadering op of omstreeks 14 Juni 1924 in Mijdrecht, met een beroep op den beer Fleskens, aan den heer Knigge het ver wijt is gericht van niet betrouwbaar te zijn; 2e. Dat aan den heer Bosman inderdaad door den heer Fleskens, zij het dan in ge heel ander zinsverband en met geheel an dere bedoelingen is gezegd, dat de heer Fleskens aan zijn woorden allerminst heeft voorzichtigheid zou betrachten. 3e. Dat zoowel uit de mondelinge^ als schriftelijke toelichting van den heer Fles kens is komen vast te staan, dat de heer Fleskens aan zijn woorden allermint heeft willen geven die beteekenis welke zijn hoor ders gemeend hebben er aan te mogen hechten, speciaal, dat hij niet hel minst heeft bedoeld afbreuk tc doen aan de persoon lijke betrouwbaarheid van den heer Knigge. 4e. Dat derhalve is komen vast te staan, dat het beroep van den heer Bosman op den heer Fleskens alle waarde mist. 5e. Dat hiermede de Eereraad het onder zoek dat Van hem werd gevraagd omtrent dc beweerde onbetrouwbaarheid van den heer Knigge, in verband met de uitlatingen van den heer Fleskens, ten einde heeft ge bracht. 6e. Dat het gevolg van een en ander is, dat de heer Knigge ten deze geheel vrij uit gaal. Prof. Dr. Alphons Steger wijst in dc „Msb." op de volgende twee feiten: le dat het adviscerend collego in zijn vergadering van 20 December 1924, van welke vergade ring in alle kiesvereenigingen verslag is uit gebracht, zeer beslist en eenstemmig heelt uitgesproken, dal geen personen behoorden te worden gecandideerd als Srtegenwoor- digers van bepaalde „denkrichtingen", „stroomingen'*,'of hoe men ook wil betitelen dal wat iedereen begrijpt bedoeld tc wor den. Prof. Veraart heeft zelfs verklaard, dat dit element uit dc besprekingen moest wor den geëlimineerd. Men zou alleen rekening houden met de beslaande stroomingen, met de nuances-in-tempo, waarin sommigen be paalde programpunten in behandeling geno men wenschten te zien, en in dit opzicht trachten tc bevredigen. 2e. dat „De Morgen" onder het lijstje van candidalen, die in dc clubs „St. Michaël" genoemd zijn, de volgende namen heelt op gegeven: Gb. L. van de Bilt, mevr. Brons- vcld-Vitringa, G. Bjilten. L. J. M. Febcr, C. J Kuiper, J. van Riizewijk, J. R. H. van Schaik. Dit zevental zal dan toch, naar men redelijkerwijze mag veronderstellen, aan de democratische gedachte, zooals die door ,,Si. Michaël" geformuleerd wordt; wel beant woorden. W.anneer men nu het uitgebracht politiek advies eens bekijkt, dan is het toch inder daad onbegrijpelijk hoe men kan beweren, dat daar in „een anti-democratische stroo- ming is te ontdekken". Met prof. Veraart zelf en dr. Moller, zijn dan toch negen, zegge en schrijve .neger" van de drie en dertig bezetbaar geachte zetels, dat is ruim zeven en twintig percent, aan personen toegedacht, van wien „St. Michaël" verwacht, dat zij in zijn geest politiek werkzaam zullen zijn. Wi durft beweren cn bewijzen, of slechts waarschijnlijk maken, dat dit percentage de werkelijke verhouding niet van verre over schrijdt? Wanneer op één punt door het ad viscerend college ondermaat is toegemeten, dan toch zeker niet op dat van de genoemde politieke strooming. e tegenovergestelde be wering is blijkbaar in flagranten strijd met de door ieder controleerbare waarheid; ze uiten en propageeren is feitelijk niets an ders dan kortzichtigen en onnadenkenden prikkelen tot nieuwen rumor-in-casa, al ne men wij aan, dat het wel niet zoo kwaad b» doeld zal zijn. Gevaarlijke propaganda? Het Tweede Kamerlid Dresselhuys heeft de volgende schriftelijke vragen gesteld aan den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw; lo. Heeft de Rcgecring kennis genomen van de vele klachten, in de laatste maan den in de pers geuit, over de misleiding en valschc voorlichting van onze landgenooten, die door overdreven schoonschijnende voor spiegelingen tot emigratie worden bewogen, in het bijzonder betreffende de werving voor landverhuizing naar Canada? 2o. Is het de Regeéring bekend, dat tal van organisaties en particuliere personen, ten minste wel 18 bureaux, hier openlijk een gevaarlijke propaganda en verving voor emigratie naar verschillende landen voe- rëh), ongerekend het legio aantal over ons land verspreide geheime agenten; en dat zelfs een bureau van een buitenlandsche Regtering openlijk aan deze afkeurens waardige werving mededeel? 3o. Weet dc Regeering, dat het gevolg van deze geheel ongecontroleerde werving is, dat velen onzer landgenooten veel ern stiger dieptreurige ervaringen opdoen dan die, .welke aanleiding hebben gegeven tot zoo felle verwijten aan een sedert opge heven emigratiebureau te s-Gravenhagc? 4o, Is de Regeering niet van oordeel, dat deze toestand van bandeloosheid op emigra- ticgebied. welke in bijna alle landen van Europa onbestaanbaar is, doordat elder» dc wet voorlichting en werving onder Re- geeringscontrole heeft gesteld en aan gel delijk belanghebbenden ten eenemale ver boden heeft, te wijten is aan de zeer ach terlijke wetgeving in Nederland op dit ter rein? 5o. Gelooft de Regeering niet, dat_ een nog langer wachten op de al zoovele jaren, in voorbereiding zijnde algchtele herzie ning van onze totaal verouderde wet op de landverhuizing de bestaande ergerlijke toestanden vermoedelijk nog vele jaren zal doen voortduren en dat derhalve, om spoe dig de noodige verbetering te brengen, de oplossing moet liggen in een noodwet, wel ke er zich toe bepaalt de voorlichting, pro paganda en werving onder Regeeringstoe- zicht te stellen en slechts toe te laten onder bepaalde voorwaarden en aan niet geldelijke belanghebbenden bij emigratie? 6o. Zoo ja, kan zoodanige noodwet dan eerlang in ontwerp worden tegemoet ge zien en is, wat het sub 2o. bedoelde bu reau betreft, de Regeering bereid ten spoedigste met die vreemde Regeering in overleg te treden om aan de misplaatste wijze van .optreden van haar bureau hier te lande eeij eind te maken? FebruariJanuari 1925. Het Cenlraal-Bureau voor de Statistiek defelt betreffende de indexcijfers der han- delsprijzen mede. dat bij een beschouwing dek verschillende Indexcijfers, met basis 1913, blijkt, dat een daling van het alge meen indexcijfer in Februari 1925 in verge lijking met Januari 1925, in hoofdzaak voor rekening van enkele voedingsmiddelen korat en wel voornamelijk voor de prijsdaling der artikelen eieren, thee, aardappelen en var- kensvlcescb. Met meer dan 10 punten daalden de At" tikelen: eiëeren 3? thee 26 vlas 26 aardappelen 23 «leenen 17 varkensvleesch 12 Daarentegen stegen met meer dan 10 pun ten de artikelen: schapenvleescb 16 boter 13 terpentijn 13 Tegenover dc prijsdaling van 16 artikelen met in totaal 187 punten, staat een prijs stijging \an 15 artikelen niet in totaal 101 punten. In antwoord op desbetreffende vragen van het Tweede Kamerlid mevr. de Vries- Bruins deelt de Minister van Waterstaat mede, dat hij in zake dc Sturkop-kwestie maatregelen zal nemen in overeenstemming met de conclusies van de commissie van on derzoek, ingesteld bij zijn beschikking vaa 19 Februari 1923, afd. Post en Tel. Uit Brussel wordt gemeld, dat men in alle kringen der bevolking met blijdschap het sluiten van de overeenkomst begroet. Men meent, dat dit feit behoort te worden ge volgd door eert manifestatie, welke uiting geeft aan de gevoelens van het Belgische volk, hetge enzou kunnen geschieden door een bezoek van den Belgischen Koning aan Nederland, waarvan dezer dagen reeds in dt? bladen dc wenschelijkheid is betoogd. 29. Max trachtte te gissen, vanwaar Beaumont zijn inlichtingen hau en kwam tot de con clusie, dat dit niet door eenig officieel of gewoon kanaal kon zijn Geheel opgaande in zijn vak hield hij het loopende nieuws geregeld en nauwkeurig bij; sinds Beaumont hem had gesproken over de mogelijkheid van zijn zending naar Duitsch land, had Max 'n bijzondere studie gemaakt van dc verschillende artikelen in de Engel sche, Fransche en Duitscbe pers betreffende de agitatie; hij wist dus ook, dat het denk beeld eener annexatie door Duitschland •van het groothertogdom Luxemburg, weiks onafhankelijkheid en onschendbaarheid door de mogendheden waren gewaarborgd, iets nieuws was-, niet het geringste teeken wees op de waarschijnlijkheid ervan; indien zulk een annexatie plaats had, zou dit een on gehoorde schennis zijn der bestaande trac- taatsverplichtïngen, en moest de oorlog daar op onmiddellijk volgen, tenzij Groot-Britan- nië en Frankrijk er in zouden berusten de zen nieuwen toestand te aanvaarden. En dit scheen iets ondenkbaars Doch alles wèl overwegende, zeide Max tot zich zelf, dat Duitschland zich blijkbaar zóó uitdagend sterk gevoelde, dat het dit schijnbaar on denkbare zeer goed meende te kunnen ver wezenlijken; dat het zich in staat achtte in Europa tc doen, wat hel wilde, zonder re kening te houden met de gevoeligheden van andere rijken. En indien hel Luxemburg an nexeerde. waarom zou het dit dan ook Ne derland niet doen, een land, dat nog heel waf begeerlijker was? Hij kon niet aanne men, dal Engeland en Frankrijk dit lijdelijk zouden toestaan, wijl dit niet anders zou zijn dan zelfmoord plegen. Daarom moest het tot een oorlog komen. Terwijl Max over een en ander nadacht, stelde hij zich onwillekeurig dc vraag o zijn directeur, ondanks al zijn scherpzinnigheid en ervaring, zich niet vergiste door aan hei geen hij gehoord had, al te groote waarde te hechten Berustte het gerucht van die voorgenomen annexatie op waarheid? Alles wèl beschouwd, scheen het Max wel een weinig twijfelachtig toe Bij zijn aankomst te Parijs had hij de Fran sche bladen gekocht en dc twee ochtend bladen, die aldaar in het Engelsch verschij nen, en na ze vluchtig te hebben doorgeloo- pen, geen enkel bericht of geen enkele toe speling erin ontdekt betreffende de aan Duitschland toegeschreven actie tegen Luxemburg. Indien er in „The Day" een ar tikel over dat onderwerp ware gepubliceerd geworden, zouden deze kranten ten min ste sommige ervan er zeker uittreksels van gegeven of er melding van gemaakt hebben, maar daar hij niets van dien aard zag, was het duidelijk, dat Beaumont piet zóó zeker van zijn zaak was,, dat hij er publiciteit aan meende te kunnen geven. Doch al werd ook ever dit onderwerp gezwegen, er stond in ceze bladen toch genoeg, dat wees op den uiterst gespannen toestand der internationale verhoudingen Max Hamilton arriveerde vroeg in den na middag in de stad Luxemburg, een van de schoonste, meest romantische en belangwek kende Europeesche hoofdsteden, zelfs mid den in den winter rijk aan buitengewoon schilderachtige schoonheid. Het is een stad met een veelbewogen geschiedenis; beurte lings is zij in het bezit geweest van ver schillende groote naties Romeinen, Fran ken, Duitschers, Spanjaarden, Oostenrijkers en Franschen, want haar natuurlijke ligging is eene van de sterkste en maakt haar tot eep van de machtigste vestingen der wereld. Twee jaren vóór den Fransch-Duitschen oor log, ontstond er naar aanleiding van Luxem burg bijna een conflict tusschen de beide genoemde landen; de quaestie werd toen uit den wag geruimd, door de slechting van de vesting. Doch Luxemburg bleef zijn locale aantrekkelijkheid behouden. Max kwam er niet voor dc eerste maal, doch hij had de stad nog nooit in den win ter gezien en de aanblik ervan had thans voor hem de grootste bekoring. Het was en bleef een zeer mooie stad en hij be merkte ook, dat alles er even rustig was, dat het gewone dagelijkschc leven er onge stoord zijn gang ging, alsof er niet het min ste gevaar dreigde, alsof cr niets tc vrcezen was. Toen hij door Frankrijk reisde, had Max voornamelijk bij de Oostelijke grens zijn oogen den kost gegeven, doch geen bui tengewone teekenen van militaire activiteit bemerkt, en thans vond hij Luxemburg zoo kalm en rustig, alsof cr zelfs geen zweem van eenig vermoeden bestond, dat stad en groothertogdom op het punt stonden door het vraatzuchtig Duitschland tc worden op geslokt. Max begaf zich naar een van de voor naamste hotels, het Grand Hotel Brasseur. Daar was alles kalm en vreedzaam. Hij ging een bezoek brengen aan den hoofdredac teur van een plaatselijk blad, voor wien zijn naamkaartje met de vermelding zijner qua- liteit als redacteur van „The Day" er op, een voldoende introductie was; deze heer liet zich over den algemeenen toestand ern stig uit, doch gewaagde met geen woord van de annexatie van zijn land en scheen vooral door allerlei mededeelingen en door statistieken Max ervan te willen overtuigen welk een voortreffelijk toeristencentrum Luxemburg was. Dit was nu wel waar. maar tuch geen zaak om er bijzondere aandaent aan te schenken op den vooravond van een grooten oorlog, die over het lot van het land zou beslissenl Max sprak vervolgens met een afgevaar digde, èen lid van dc volksvertegenwoordi ging van het groothertogdom, met wien hij twee of drie jaar geleden kennis had ge maakt in Brussel en had met dezen een lang durig ótiderhoud. in den loop waarvan met geen woord van annexatie gerept werd, tot dat Max zelf dit onderwerp als toekomstige mogelijkheid aanroerde. Dc afgevaardigde prevelde iets en lachte en beschouwde liet geval als een grap. Na deze interviews keerde Max naar zijn hotel terug met een gevestigde meening. Luxemburg, dat was hem duidelijk, had niet het minste besef van het noodlot, waardoor het bedreigd werd indien ten minste, an nexatie zijn noodlot zou zijn. In deze kalme stad waren de inlichtingen niet te krijgen, waarvoor Beaumont, zijn directeur, hem had uitgezonden! Was Beau mont verkeerd ingelicht? Max wist op die vragen geen antwoord te geven. Na in het hotel te zijn teruggekomen, ver zond Max aan Beaumont een kort telegram, gesteld in het bijzondere cijferschrift __van „The Day" en waarin hij het resultaat zijner onderzoekingen aldus samenvatte: „Niets tc vernemen betreffende het be doelde gerucht, Geloof,' dat geen sterveling h;er denkt aan annexatie. Er wordt geen woord over gesproken." „Als hij dit telegram onjvangt," zeide Mas bij zich zeiven, „zou hel mij niet verwonde ren. wanneer hij mc aanstonds laat terugko men." Max gebruikte een lunch en ging vervol gens aan zijn directeur een brief schrijven. Hij was druk daarmee bezig, toen hem een telegram gebracht werd. Hij opende het en las: „Probeer het te Trier." Het lakor.ische telegram was ongeteekend, dcch Max begreep, dat Beaumont zijn tele gram had ontvangen, en dat dit het antwooiM daarop was hij moest te Trier de inlich tingen zien te krijgen, welke hij te Luxem burg niet had kunnen bekomen: het kwam niet bij hem op te vermoeden, dat dit tele gram iets anders kon zijn dan een antwoord of dal het door iemand anders kon zijn afge zonden dan door Beaumont. Van de leeszaal, waarin hij den brief aan zijn directeur schreef, ging Max naar het kantoor van het hotel, cn daar vernam nij, dat hij dien avond een trein naar Triér koa pakken omstreeks twaalf uur. Zoo reisde hij dan naar Trier, na eerst den brief aan zijn directeur afgeschreven en gepost te hebben, (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5