ZéVroU\a/EM-
l'lil KUBKlEi^
JE JL JL Jg.
Beschrijving der Plaat
Een moord in den
wereldoorlog.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Vrijdag 3 April 1925
Moeder mag ik binnen
komen
De moderne complets.
Patronen naar Maat.
Joh. H.
De vrouw en de porte
monnaie.
Het koken van erwten
en boonen.
Uit de Moppentrommel,
FEUILLETON.
Schrijver dezes, lezeres, is voor U ge
gaan naar het Zuiden, het luwe, halfzomer-
sche Zuiden, met z'n hoog wuivende palmen,
met z'n tuinen vol lachende Oranjeappels
en groote rijpe citroenen, maar ook met z'n
onafzienbare kusten langs een zee blauwer
dan de edele opaal, waar menschen uit alle
alle oorden flaneeren en hun geld uitgeven
aan peperdure woonverblijven en kostbare
kleeren van zomersch aspect. Hier is het dat
de groote Parijsche kleermakers, die door
gaans de/i aard der mode bepalen, hun eerste
proeven voor het aanstaande seizoen de we
reld inzenden en naar gelang van het succes
wikken en wegen wat al, wat niet bestemd is
voortaan een rol te.spelen. Wij Hollanders
bekijken deze flanerie met een voorzichtig,
halfgesloten oog, wel wetend dat wat mis
schien zeer aantrekkelijk is voor een buiten-
landsche vrouw doorgaans wat mondainer
en de zaken lichter opvattend dan wij
nog lang niet altijd geaccepteerd k n worden
door ons, ernstige menschen der lage, koude
landen. Zoo gaan we niet accoord met de
thans al te korte rokken die slechts even de
knie passeeren, noch met de nieuwste mid
dagtoiletten geheel zonder mouwen en lage
halsuitsnijding, zoodat vele der hier in Nice
een opgenaaide strook, terwijl we iets der
gelijks op de mouwen zien. Kousen of slob
kousen in een bijpassende tint beige, schoe
nen bruin. Hoed roodbruin met beige. Pa
troon f 1.
No. 157. Een eenvoudige japon voor mid-
daggebruik van zwart popeline. Een strook
die vanaf de heupen valt, heeft van onderen
een band van roode satijn, van welke stof
eveneens gemaakt zijn de kraag met afhan
gend gestrikt lint en de ruches langs de mou
wen. Kousen zilvergrijs en schoenen zwart.
Patroon fl.35.
No. 158. We zien hier nog een robe van
de nieuwste kasha-naturel (jaeger kleur)
Ze bestaat uit een jakje met een rok. De
laatste heeft een stolpplooi midden van voren.
Het jakje heeft over het midden twee plooien
zoodat een hooger liggende strook ontstaat.
Van boven gaat deze over in een bruine bro
derie die zich langs en om den hals voort
zet. Vóór den hals een klein gesloten splitje.
De zakken zijn met dezelfde broderie ge
markeerd evenals de onderkanten der een
eindweegs gespleten mouwen. Ceintuur bruin
leer. Kousen beige, schoenen bruin. Pa
troon f 1.35.
«■ss=sssssss=ss
de kenmerken van den modernen mantel.
De lange casaques behouden voorloopig
hun plaats in de mode. Wel zijn als variatie
gabat- of plissée-garneering noodig, hoog
stens een biesje of reepje zijde in de hoofd
kleur der stof aan hals of mouwen aange
bracht.
De casaques zijn soms zoo lang, dat wij
ze voor een japon zouden kunnen houden.
De nauwe en korte rok er onder komt
slechts even te zien.
Zilvergrijs is de modetint, kastanjebruin
geldt eveneens voor nieuw, maar daar
nevens zien wij ook vele beige tinten, in
verschillende zacht-overgaande nuancen. Op
de manteljapon is de lange cravatte nou
veauté, welke onder een platten zijden kraag
sierlijk uitkomt en uit twee lange slippen
bestaat.
ANNIE M. M.
Personen Mijnheer en
Mevr. Hoogedoorn.
Mijnheer en
Mevr. Van Donk.
Hun zoontje Willy.
Een kamermeisje.
Het tooneel verbeeldt een ontvangsalon
een museum van deskundig-stijf gerangschikte
weelde-artikelen de inrichting is te los en te
nieuw om intiem te zijn; de beide families, Hoo
gedoorn en Van Donk zijn op het tooneel zij
nemen afscheid het speelt in het huis van
Van Donk.)
Het Kamermeisje. komt op) Mevrouw,
daar is uw japon. Zij werd daarjuist bezorgd.
Mevr. van Donk haar handen ineen
slaande Mijn japon tot haar gasten
Blijft-u, wat ik u bidden mag, nog even Ik
ben zóó terug 1Excuseert-u mij een oogen
blikje (met het meisje af.)
Van Donk heeft een fluisterend entre-
nous met Hoogedoorn maakt zuur- comische
gebaren van wanhoop en een beweging van geld
tellen.)
Mevr. Hoogedoorn (gaat in moede hou
ding zitten observeert de beide heeren onge
naakbaar en met een vernietigenden blik
Toe mannie, ga óók nog even zittenCon-
Mevr. van Donk triomfantelijk- rustig
Dank u.
Mevr. Hoogedoorn. nerveus-overdre
ven O Constance, waar heb je die schat van
een japon laten maken
Mevr. van Donk genadig In New-Lon-
donO, zeg, het is daar een genot om te
koopen Een keusen een smaak
dat die constumières hebben 1.Goddelijk!
Iets phenomenaals En zoo raar kan je je
iets niet denke n, of het is daar te krijgen.En
in alles een even overvloedige sorteering
Heusch, ik kan je het adres recommandeeren!
Mevr. Hoogedoorn. Zoo?.... Neen, ik
ga gewoonlijk naar „La Ville Lumière." Ik
ben daar altijd naar wensch geslaagd. De sor-
teering valt er ook te prijzen. Het blijft na
tuurlijk een kwestie van smaak. In New-Lon
don is en blijft het engelsche genre overheer-
schend. In La-Ville-lumière vindt men den
echten franschen smaak. Ik hecht meer
aan het laatste. Er zit iets hoe zal ik het uit
drukken er zit iets soepeiers in.
Mevr. van Donk met iets van een coup-
de-theatre) Maar liefste, heb je dan niets ge
hoord van die geruchten.
Mevr. Hoogedoorn (verwonderd Ge
ruchten
Mevr. Donk. Ja geruchten.... omtrent
La-VilleLumière. Intusschen is het ge
bleken dat die geruchten niet vèr van
waarheid verwijderd warenEen onder
directeur van New-London is op een of ande
re manier uit zijn functie gestooten. Hij heeft
La-Ville-Lumière gesticht en, onder voor
wendsel echte parijsche modellen te leve
ren,een belangrijk deel der clientèle van
New-London weggelokt. De directie van New
London zag daardoor haar bestaan onder
mijnd deed een mooien voorslag, kocht
La-Ville-Lumière en.... beide huizen le
veren de zelfde stoffen die op d& zelfde fabriek
vervaardigd worden.... alleen met het ver
schil van fransche en engelsche namen. De
parijsche modellen van La-Ville- Lumière
worden door Engeland geleverd
Mevr. Hoogedoorn (verontwaardigd
Maar dat is een schandeHet is bedrog
het ishet is
Mevr. Donk. Het is een schande, zeker
liefste. Maar wat te doen, nu de wet daarin
niet voorziet. Als vriendinnen waarschuwt
men elkaar en verder.ja., verder kan
men niets
""in/ ii
|nü isy i
overwinterende vrouwen ze zelfs als klein i
tenue avondtoilet gebruiken.
No. 154. Als voorbeeld dat toch ook nog
onder modieuse vrouwen een meer een
voudig toilet wordt gewaardeerd zien we
hier een model dat ik dezer dagen het geluk
had tegen te komen en te kunnen schetsen.
Het was een marine blauwe rips met een
ondergezet borststuk van witte geborduurde
batist met een dito kraagje dat los over de
sjaalkraag ligt. Het kortere overslaande voor
pand heeft een met tres omboord zakje
eveneens is de zoom tot aan den knoop van
rood galalith er mee omboord. De mouwen
zijn met een breede overslaande klep sluit-
baar op drie blauw beenen knoopen. Kousen
Zilvergrijs en schoenen zwart. Patroon f 1.35.
No. 155. We hebben hier te doen met
een mantelcostuum van bruine kasha waarop
cirkels zijn geborduurd in gelijkkleurige
zijde in rechte steken. Het costuum bestaat
uit een mante en een rok. De laatste is vol
komen glad en recht. De mant;el heeft vanaf
ie ceintuur (bruin leer) splitten n de zijden.
Kraag,manchetten en onderkant van den man
tel zijn gegarneerd met panter bont (een
garneering waarvan men beweert dat ze in
den zomer veel gezien zal worden). Hoed
bijpassend bruinkousen warm beige en
schoenen bruin peau de suéde. Patroon f 1.55.
No. 156. Een mantel voor een meisje
(tot 14 jaar). Als stof neme men jaeger kleu
rig cashinette met roodbruine rips voor een
sjaalkraag. De sjaal wordt van onderen vast
gehouden in twee splitten. Langs de sluiting
De z.g. Complets zullen in het komende
seizoen zeer gewild zijn. Veelal bestaan ze
uit twee deelen en wel uit mantel en japon.
Er zijn ook de driedeelige, uit casaque, rok
en jaquette bestaande.
De rokken zijn nauw en kort in zooverre
ze tot de costuums behooren. De jaquettes
zijn thans nog tamelijk lang, weldra echter
zullen ze korter, ja zelfs als een soort van
bolero gedragen worden, loshangend en van
voren openstaand.
De japon-rokken zijn van onderen alle
iets wijder geworden, enkele zien wij zelfs
bepaald klokkend.
Voor zomerkleedjes en zijden toiletjes zien
wij, de op ongeveer 20 cM.. van den zoom
aangezette volants of plissée's. Deze laatste
zijn meestal schuin ingezet en van zijde in
dezelfde kleur der japonstof. De mouwen
zijn zeer nauw en lang en hebben aan den
onderkant, op de band vallend, een plissée
of doffe zijde.
Wanneer de complets voorzien zijn van
een ingezet vest, houdt de kraag,, de plis
sée of andere garneering rekening met het
geheele costuum, zoodat ze daarmede in over
eenstemming zijn.
Vooral als zomerkleedi/ig zullen de com
plets een groote rol spelen en wel die van
zijde of satijn. Bij de charmante foulard-
toiletjes in gekleurde dessins wordt een
zwart satijnen mantel gedragen, welke ge
voerd is met de stof der japon.
Groote revers en hoogstaande ,soms on
gelijk geknipte kragen, welke als een echarpe
om den hals kunnen geslagen worden, zijn
stance zal ons haar nieuwe japon laten zien'
(Van Donk en Hoogendoorn gaan zitten
na een knipoogje in Van Donk's richting,
kegint Hoogendoorn nerveus met zijn rechter,
over-zijn-linker-heen-geslagen been te schom
melen.)
Mevr. Hoogedoorn (ziet naar het been,
omhoog naar haar man haalt diep adem
geergerdHenri 1,wil je misschien je been
stilhouden
Hoogedoorn. gehoorzaamt aanstonds
voorkomend Zéker liefste
(Vernietigend oogenspel tusschen beide echt-
genooten Van Donk, leuk, ziet niets.)
Mevr van Donk (komt terug zij draagt
een gedurfd- decolté-japon zonder mouwen
triomfantelijk-onverschJligNu, hoe vind
je-n 'm?....
Van Donk. (rustig) Staat je werkelijk
zéér goed liefste.(zacht Heb je de re
kening al..l(een vernietigende blik van zijn
vrouw belet hem voort te gaan)
Mevr. Hoogedoorn (dweepend, in korte
uitroepen in de pauzes bestudeert zij angst
vallig elke plooi, alle snitmevr. Van Donk
tracht dat onderzoek onmogelijk te maken).
Keurig In één woord charmant
Liefste mevrouw, ik bewonder uw smaak
Die japon wordt een succes Als ik die
vergelijk met het onnoozele ding dat me
vrouw Hopmans mij gisteren liet zien
(zij wil ook een kijkje nemen in den rug mevr.
Van Donk verhindert dat door met haar mee
te draaien haar toonende alleen het vooraan
zicht)
Hoogedoorn (heeft een gebarenspel met
Van Donk hij geeft te kennen wat hem aan
stonds, thuis, wacht een storm-scene om ook
zoo'n japon Van Donk antwoordt, in geba
ren, terughoudend ;Hoogeaoorn bewondert
Mevrouw, mag ik u mijn compliment maken
(Mijnheer Van Donk en mijnheer Hooge
doorn trachten de dreigende bui af te wenden
door om strijd de japon van mevr. Van Donk
te gaan prijzen", mevr. Hoogedoorn is aan
een heftige gemoedsbeweging ten prooi ze
neemt de afleiding der beide heeren dankbaar
aan een deur gaat open.
Willy (steekt zijn kopje om de geopende
deur hij is een aardig ventje van ongeveer
vier jaren op zijn fijn-wit, zacht veilig gezicht
je bloeien roze blosjes zijn lange haar krult
hij wil zich snel terugtrekken.)
Mevr. Van Donk. (ziet hem vriendelijk
Waar ga je heen, Willy kom eens gauw
binnen en groet mijnheer en mevrouw Hooge
doorn
Mevr. Hoogedoorn (maakt gebruik van de
gelegenheid dat mevr. Van Donk zich met
haar kind bemoeit om het achteraanzicht
van de nieuwe japon in oogenschouw te ne
men.)
(Behalve mevrouw Hoogedoorn, houden al
len zich bezig met het ventje.)
Willy (aarzelt nog aan de deurwaagt
eindelijk Mag ik binnenkomen moeder
Mevr. van Donk. (lief-uitnoodigend
Maar waarom niet, kleine vent Kom eens
vlug bij je moedertje.... Toe maar! Je
bent toch moeder's lieveling?"
Willy, (met een air van jong-gentleman);
Pardon, moeder.... Ik dacht dat u nog
niet was gekleed.
(Een oogenbük is het pijnlijk stil me
vrouw Van Donk excuseert zich nerveus
men neemt overhaast afscheid.)
Papieren patronen op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezending of
bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15
cent porto, aan het Comptoir des Patrons,
Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten
op te geven volgens onderstaande teekening.
Gordijn
Er zou een boekerij vol blijspelen met
ook een paar planken aan drama's te schrij
ven zijn over het onderwerp: huishoud- en
ander geld.
Hoevele jonge mannen, pas in 't huwe
lijk getreden in de vaste verbeelding, dat
zij een soort hemel zouden binnengaan,
hebben het reeds den eersten dag van hun
huiselijk leven ondervonden, dat er tus
schen hen en hun wederhelften een pijn
lijk verschil van inzicht bestond over het
beheer der financiën. In de onwezenlijke
dagen, weken, maanden der verloving denkt
men gewoonlijk niet aan het vaststellen
van nauwkeurig omschreven huwelijks
voorwaarden. En het is ook moeilijk te be
palen, hoeveel nu eigenlijk precies de vrouw
noodig heeft voor haar huishouding en waarop
de tnan recht heeft voor een- paar sigaren of
een pijp tabak.
Er zijn vrouwen, die meenen dat zij dit
alles hebben te zeggen, die zelfs eischen,
dat al het loon of salaris aan haar zal worden
afgedragen. Men krijgt dan den toestand,
zooals die geschetst werd door een geluk
kigen jonggehuwde toen hij vertelde „Eiken
Zaterdag krijg ik van mijn lieve vrouwtje
een gulden en een schoonen zakdoek. De
volgende week mag ik dan den gebruikten
zakdoek weer inleveren en vertellen waaraan
ik den gulden heb besteed. Wat er van over
is, gaat in den spaarpot, waarover mijn vrouw
het beheer heeft."
En hoe vaak hoort men niet, dat een man,
die een buitengewone inkomst krijgt, ver
genoegd verklaart „Ziezoo, alweer geld,
waarvan mijn vrouw niets weet."
Nu is 't wel zeker, dat vrouwen in 't al
gemeen zuiniger met geld weten om te gaan
dan mannen. Doch ook staat vast, dat de
meesten niet ver in de toekomst kijken,
zoodat ze b.v. voor belastingen, die eerst
over eenige maanden behoeven te worden
betaald, of voor brandstoffen voor den vol
genden winter niet genoeg resèrveeren.
Het geheele beheer der huiselijke geld
zaken zullen ze niet gemakkelijk kunnen
voeren.
Dat is een lastig geval.
We lezen, dan ook, dat een Engelsch
arts en psycholoog dr. Cecil Webb John
son dit vraagstuk ernstig heeft onderzocht.
Hij nu verdedigt het standpunt, dat in een
goed huwelijk alleen de man over de porte-
monnaie mag beschikken
De echtgenoot, die zijn vrouw toestaat
te handelen volgens het beginsel „Wat
van mij is, is van jou," is een zwakkeling,
verzekert hij. Al te veel mannen geven hun
vrouwen te veel vrijheid in het uitgeven
van geld, bederven daardoor het karakter
hunner vrouwen en maken hun huwelijk
ongelukkig. Het is recht en de plicht van
dengene, die het geld verdient, ook-alleen
te beschikken over de vraag, hoe en waar
voor het zal worden uitgegeven.
Er kan niets anders dan getwist en onge
luk uit voorkomen, als de vrouw onbelem
merd haar hand in de portefeuille van haar
I man kan steken. Want in vele gevallen wordt
I de vrouw daardoor verleid tot verkwisting,
tot gebreken, ja zelfs tot ondeugden. Aange
zien de vrouw het geld niet verdient, heeft
zij ook niet het bewustzijn van de juiste
waarde er van en een vrouw, die geld uit
geeft, dat zij niet door eigen arbeid en in
spanning heeft verdiend, wordt bij het uit
geven niet geleid door bezonnenheid en
zuinigheid.
Een meisje, dat alleen in het huwelijk
treedt om door een man verzorgd te wor
den. neemt al van te voren een verkeerde
positie tegenover hem in. Zij beschouwt
hem niet als iemand, dien men achten moet
en met wien men rekening moet houden,
maar uitsluitend als een levende portemon-
naie. Met de grootste zelfgenoegzaamheid
aanvaardt zij alles als een vanzelfsprekende
betaling van haar bekoorlijkheden en zij
acht geen prijs te hoog hiervoor, dat de man
het geluk van haar te bezitten mag genieten.
Een dergelijke opvatting van het huwelijk
is een edele vrouw onwaardig. Zij vernedert
er zich zelf door tot een voorwerp, dat ge
kocht wordt. Zij moet haar man de beschik
king over het bezit dat hij verworven heeft,
gaarne en gewillig overlaten en zij moet
zich bij de bepaling van de uitgaven aan
hem onderwerpen.
Aldus dr. Cecil Webb Johnson.
Mocht men bezwaren of opmerkingen
hebben, dan gelieve men die niet tot ons,
maar tot den onvoorzichtigen geleerde te
richten.
Oom erwten en boonen goed gezwollen
gaar. zacht en in hun geheel op tafel te
kunnen brengen, heeft men verschillende
voorzorgen in acht te nemen. Nadat men ze
flink gewasschen heeft, zet men zc den vo-
rigen avond reeds in de week in ruim
koud water.
Niet ieder water echter daarvoor is
geschikt: het beste is zacht water b.v. re
genwater ervoor te gebruiken evenwel is
het gewone leidingwater, (dat geen zacht
water is) op verschillende plaatsen toch
wel voor de bereiding van erwten en boo
nen aan te wenden. In Gelderland en an
dere streken daarentegen, waar men zich
hier en daar van putwater bedient, dat
doorgaans zeer hard is. is men genoodzaakt
regenwater te gebruiken, omdat de erwten
en boonen zet men ze op met het harde
putwater, daarin niet gaar zouden wor
den.
Sommigen beweren, dat dit zijn oorzaak
vindt in het zich vastzetten van een kalk
achtig neerslag op de schil van de boonen
of erwten, anderen schrijven het toe aan
een onoplosbare verbinding, die de harde,
kalkachtige bestanddeelen uit het water on
der het koken aangaan met de eiwitachtige
bestanddeelen in de peulvruchten aanwezig,
hoe het ook zij, dat erwten en boonen
niet gaar worden in hard water wordt in
de practijk telkens bewezen
Heeft men toevallig eens geen regenwater
voorradig, wat in heete, droge zomers op
kleine plaatsen voor kan komen, dan kan
men hard water zacht maken door het voor
af te laten koken, waarbij de kalkachtige
bestanddeelen zich uit het water afscheiden
en zich aan den bodem en aan de wanden
van pan of ketel bekoelen en zet daarin
dan de erwten of boonen in de week.
Genoegzaam geweekte erwten en boonen
worden met hetzelfde water opgezet, als
waarin ze geweekt hebben, doch zonder
zout, dat eveneens het gaar worden blijkt
tegen te houden. Aen brengt de erwten of
boonen nu verder langzaam aan de kook en
laat ze verder net zoolang zachtjes koken
(anders koken ze stuk), totdat ze geheel gaar
zijn, wat men met een stalen vork kan be
proeven. Als men ze mooi op tafel wil bren
gen, kookt men ze liefst in ruim water,waar
door we vermijden, dat de schil rimpelig
wordt. Het boonen- en erwtenwater, dat zeer
veel voedzame bestanddeelen bevat, mag
men niet door den gootsteen weggietenj
maar moet men bewaren voor het bereiden
van een smakelijke soep.
Komt het voor, dat de boonen of erwten
reeds urenlang gekookt heben en nog niet
gaar zijn, dan voegt men een theelepel dub
bel koolzure soda toe (deze is zuiverder dan
de soda, die voor huishoudelijke doeleinden
gebruikt wordt, maar die in dit geval dezelf
de uitwerking heeft), waardoor de boonen
of erwten spoedig zacht zullen worden. Men
ga tot dit kunstmiddel slechts in het uiterste
geval over en gebruike het slechts in de
geringste hoeveelheden; men loopt anders
kans dat ze stukkoken.
Men wacht met het bijvoegen van zout,
tot de erwten of boonen bijna gaar zijn. De
kooktijd van erwten en boonen is slechts
bij benadering op te geven; meestal kan men
voor voórafgeweekte peulvruchten 2 a 3 uur
rekenen; maar in het begin van den winter,
als de aanvoer nog vrij versch is zijn ver
schillende soorten in veel korter tijd gaar.
Op het eind van den winter en in het voor
jaar koken ze evenwel langer, omdat ze dat»
meer uitgedroogd en daardoor harder zijn.
Erwten en boonen behooren tot onze meest
voedzame en tevens goedkoope voedings
middelen, die, genuttigd met een zekere hoe
veelheid vet, alle bestanddeelen bevatten,
die in een volledig maal aanwezig behoo
ren te zijn.
WAT ZE MOEST HEBBEN.
Een juffrouw uit de Jordaan te Amster
dam moet een stuk Palm Olive soap hebben.
Ze kan het zelf niet gaan halen en stuurt
daarom haar dochtertje van 4 jaar met het
volgend briefje naar den kruidenier
„Meheer, sou uwes het meissie een stuk-
kie paaninmelaafseep mee wille gefe."
VLEIEND.
Het jonge mensch had haar zijn liefde be
kend. Maar ze had geweigerd en diep be
droefd zat hij naast haar.
„Toe, trek het je niet zoo aan," troostte zij.
„Er zijn zooveel meisjes, die mooier en jonger
zijn dan ik. Kijk maar eens naar Annie, Suze
of Marie, die zullen een veel lievere vrouw
voor je wezen dan ik."
„Dat weet ik wel," zei de bedroefde jonge
ling, „maar die heb ik al gevraagd voor
ik bij jou kwam."
EEN RAADSEL.
In een gezelschap kortte men zich den tijd
met raadsels opgeven.
„Weet u het verschil," vroeg een heer
aan een dame, „tusschen een theepot en
een vuilnisemmer
De dame dacht eenigen tijd na en zei toen:
„Ik moet het opgeven Ik weet het verschil
niet
„Nou, dan is het bij u ook een rare boel I
was het antwoord.
EEN WENK.
Oude dame „Ik zie, dat fooien gevet»
verboden is."
Portier: „Ja mevrouw. De appelen in t
paradijs waren ook verboden.'
33.
„Ja," zeide Max, een lichte buiging ma
kende en met een glimlach voegde hij er aan
toe; „Ik spreek uw taal, maar niet zoo goed
als gij de mijne."
Nu maakte de officier een lichte buiging.
„U bent voormalig luitenant van het Brit-
sche leger," zeide hij in het Duitsch tot Max.
„Dat is zoo," luidde het antwoord.
„Op dit oogenblik en sinds eenigen tijd
maakt u deel uit van de redactie van het
Londensche dagblad „The Day"?
„Om u te dienen. Ik ben bijzonder corres
pondent van dit blad."
„U ontkent dus uw identiteit niet?"
„Neen, waarom zou ik die ontkennen?"
vroeg Max op een toon van verbazing.
Zooveel rondborstigheid en openhartigheid
schenen den officier blijkbaar raadselachtig
toe, want hij keek den Engelschman vreemd
aan
„U bent de man die ik hebben moet," zei
de hij intusschen reeds het volgende oogen
blik, en op luiden toon sprekende ging hij
voort; „Max Hamilton, ik heb bevel u te ar
resteeren!"
„Mij te arresteeren!'! riep Max. Om welke
reden als ik u verzoeken mag?"^
„Pat behoeft u niet.te vragen," antwoord
de de officier.
„Dat behoef ik wèl te vragen," hervatte
Max „Ik heb er geen flauw begrip van, wel
ke reden er bestaat om mij te arresteeren.
Kunt u mij geen verklaring er voor geven?"
„Het is mijn taak nfet, u de reden van uw
arrestatie op te geven, doch eenvoudig mijn
instructie uit te vö'eren. Intusschen wil ik u
dit wel zeggen, dat gij beschouwd wordt als
spion en verdacht van spionnage.
„Als spion?" riep Max, terwijl hij begon
te lachen.
„U zult ongetwijfeld in staat zijn u^ zelf
van verdenking te zuiveren," zei de officier,
met ironische beleefdheid, „doch ik arres
teer u."
Max begreep, dat eik protest nutteloos
zou zijn; hij stond tegenover deze soldaten
machteloos.
„Goed," zeide hij, „maar ik ben geen spion
ik ben hier in mijn qualiteit van journalist.
De officier gaf een wenk aan twee zijner
manschappen en deze plaatsten zich aan
weerszijden van Max. it
„Waarheen laat u mij brengen?' vroeg
Max den officier „Wilt u mij dat niet zeg-
gen?"
„Ik laat u naar mijn ctief_ brengen, die ge
last heeft u te arresteeren."
„Kunt u mij niet toestaan eerst een tele
gram te zenden aan den directeur van „The
Day?"
„Waarom?"
„Om hem mede te deelen, dat ik gearres
teerd ben als spion."
„U erkent dus, dat u een spion bent/
vroeg de officier onmiddellijk eroverheen.
„Volstrekt niet; ik ben geen spion, ik
wensch hem mede te deelen, dat ik gear
resteerd ben als verdacht van spionnage
dat is heel iets anders." antwoordde Max
geprikkeld.
„Ik kan u geen verlof geven om te teie-
grafeeren."
„Hebt u daar geen bevoegdheid toe?
„Juist dat is hfct. Zeg aan een van deze
mannen," ging hij voort, met een hoofdbe
weging naar twee zijner soldaten, „waar uw
overjas en uw handschoenen zijn, dan zul.en
zij ze halen. Verder moet ik u verzoeken ons
uw kamer te laten zien en alles wat u daar
hebt; daarna gaan wij naar het kwartier van
mijn commandeerenden chef.
„Misschien dat hij mij toestaat mijn direc
teur in Londen te telegrafeeren," zeide Max.
Hij gaf de noodige inlichtingen en men
j bracht hern zijn overjas en handschoenen.
Vervolgens ging hij, vergezeld van den offi
cier en de soldaten, naar zijn kamer, ^1*°*
in alle hoekjes doorsnuffeld werd Max
handkoffertjes werden geopend en op alles
legden de soldaten beslag. Daarna gingen
allen de kamer uit, Max nog altijd tusschen
de twee soldaten, die hem aanstonds geflan
keerd hadden, terwijl men hem zijn koffer
tjes en het andere hem toebehoorde na
droeg.
Toen zij de trap afgingen, ontmoetten zij
den eigenaar van het hotel, die op zijn be
scheiden vraag aan den officier, wat er te
doen was, ten antwoord kreeg, dat hein dit
niet aanging, en dat hij het verstandigst zou
doen door zijn mond te houden. Misschien
vroeg hij zich zeiven af, wie de rekening van
Max zou betalen, doch hij zeide niets^meer
in de overtuiging, dat hij, als „burger niet
veel meer was dan slijk aan de schoenen van
den officier
Op straat liep Max tusschen zijn bewa
kers in; het was een bitter-koude avond en
een fijne jachtsnecuw woei hun in het ge
zicht: behalve nu en dan een commando van
den officier werd geen woord gehoord. Max
was verre van opgewekt, doch het kwam
hem onwaarschijnlijk voor, dat hij langen
tijd in hechtenis zou worden gehouden. Toch
wanneer hij dacht aan dc waarschuwen
de woorden van Bertha Schmidt, maakten
zich een onaangename gewaarwording en
'n soort angst van hem meester. Nadat zij
een grooten afstand de weg was hem (en
minste lang gevallen hadden afgelegd,
kwamen zij aan een uitgestrekt blok gebou
wen, die hij voor kazernes aanzag.
Men leidde hem een vrij groot vertrek
binnen, .jvaar een man op gevorderden leef
tijd, gekleed in generaals-uniform gezeten
was aan een tafel, waarop tal van verzegel
de papieren lagen.
De officier, die Max gearresteerd had,
trad vooruit en salueerde den generaal; met
een handbeweging naar Max deelde hij aan
zijn superieur mede, wie de binnengeleide
persoon was; zij spraken zóó zacht met el
kaar, dat Max slechts een gemompel hoor
de, doch geen enkel woord kon verstaan.
De officier gaf den twee soldaten, die Max
bewaakten, bevel heen te gaan.
„De generaal wenscht u te spreken," zeide
hij tot Max, die daarop naar de tafel stapte
en den generaal op militaire wijze groette.
Dc generaal beantwoordde dien groet
aanstonds, doch met een zeer ernstige ge
laatsuitdrukking.
„U bent meneer Max Hamilton, zeide mj
m correct Engelsch.
.Ja," zei Max, en nu volgde een gesprek
bestaande uit vragen en antwoorden, onge
veer gelijk aan dal, hetwelk kort te voren
had plaats gehad tusschen den jongen offi
cier en Max.
Max verklaarde nogmaals geen spion,
doch journalist te zijn.
„Met 'n bijzondere opdracht?' Vroeg dc
generaal.
„Waarom bent u naar Duitschland geko
men? Wal doet u hier in Tri«r?"
Max dacht even na, alvorens te antwoor
den. „Ik geloof, dat ik u dit niet kan medc-
deeien, mijnheer," antwoordde Max, „tenzij
met verlof van den directeur van mijn blad.
Ik heb aan dezen heer gevraagd" bi)
wendde zich halverwegen om naar den offi
cier, die op den achtergrond stond „of
ik mocht telegrafeeren, dat ik gearresteerd
ben als spion, doch hij zeide mij, dat hij geen
bevoegdheid had om mij mijn verzoek toe te
staan. Indien gij, mijnheer, mij wilt toestaan
te telegrafeeren, kan de zaak ten volle wór
den opgehelderd.'
„Dat is mogelijk," zeide de generaal, op
een toon van twijfelzucht. „Luister eens,
meneer Hamilton. Ik weet heel goed, datu
journalist bent en tot dc redactie van. ,«The
Day" behoort. Ik weet óók, dat u soldaat
is geweest, dat u den oorlog in Zuid-Afrika
heeft meegemaakt en dat gij in militaire za
ken veel belang stelt. Ik heb zelfs uw bock
over den Zuid-Afrikaanschen oorlog gele
zen. U bent, volgens mijn overtuiging, juist
'wegens uw militaire quaüteiten, uitstekend
geschikt om te werken als spion.
Max maakte een gebaar van protest.
„Luister, meneer Hamilton, iWvatte de
generaal. ,.A1 wat met uw reisprogram in
verband staat, sinds gij Londen verlaten
hebt is mij bekend. Gij zijl eergisteren in
Luxemburg aangekomen en gisteren to Trier,
en heden zijt gij in Cobienz geweest. Men
heeft Ji voortdurend in het oog gehouden.
Wat is bet doel van uw reis geweest, als er
geen spionnage in het spel was?
„Ik kan hel u niet zeggen, mijnheer, zon
der daartoe van mijn directeur verlof te
hebben ontvangen," antwoordde Max. „Wilt
u mij toestaan hem een telegram te zenden,
waarvan u persoonlijk inzage kunt nemen,
voordat ik het verzend?"
(Wordt vervolgd)
v
t