ZéVroU\a/EM- l'lil KUBKlEi^ JE JL JL Jg. Beschrijving der Plaat Een moord in den wereldoorlog. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Vrijdag 3 April 1925 Moeder mag ik binnen komen De moderne complets. Patronen naar Maat. Joh. H. De vrouw en de porte monnaie. Het koken van erwten en boonen. Uit de Moppentrommel, FEUILLETON. Schrijver dezes, lezeres, is voor U ge gaan naar het Zuiden, het luwe, halfzomer- sche Zuiden, met z'n hoog wuivende palmen, met z'n tuinen vol lachende Oranjeappels en groote rijpe citroenen, maar ook met z'n onafzienbare kusten langs een zee blauwer dan de edele opaal, waar menschen uit alle alle oorden flaneeren en hun geld uitgeven aan peperdure woonverblijven en kostbare kleeren van zomersch aspect. Hier is het dat de groote Parijsche kleermakers, die door gaans de/i aard der mode bepalen, hun eerste proeven voor het aanstaande seizoen de we reld inzenden en naar gelang van het succes wikken en wegen wat al, wat niet bestemd is voortaan een rol te.spelen. Wij Hollanders bekijken deze flanerie met een voorzichtig, halfgesloten oog, wel wetend dat wat mis schien zeer aantrekkelijk is voor een buiten- landsche vrouw doorgaans wat mondainer en de zaken lichter opvattend dan wij nog lang niet altijd geaccepteerd k n worden door ons, ernstige menschen der lage, koude landen. Zoo gaan we niet accoord met de thans al te korte rokken die slechts even de knie passeeren, noch met de nieuwste mid dagtoiletten geheel zonder mouwen en lage halsuitsnijding, zoodat vele der hier in Nice een opgenaaide strook, terwijl we iets der gelijks op de mouwen zien. Kousen of slob kousen in een bijpassende tint beige, schoe nen bruin. Hoed roodbruin met beige. Pa troon f 1. No. 157. Een eenvoudige japon voor mid- daggebruik van zwart popeline. Een strook die vanaf de heupen valt, heeft van onderen een band van roode satijn, van welke stof eveneens gemaakt zijn de kraag met afhan gend gestrikt lint en de ruches langs de mou wen. Kousen zilvergrijs en schoenen zwart. Patroon fl.35. No. 158. We zien hier nog een robe van de nieuwste kasha-naturel (jaeger kleur) Ze bestaat uit een jakje met een rok. De laatste heeft een stolpplooi midden van voren. Het jakje heeft over het midden twee plooien zoodat een hooger liggende strook ontstaat. Van boven gaat deze over in een bruine bro derie die zich langs en om den hals voort zet. Vóór den hals een klein gesloten splitje. De zakken zijn met dezelfde broderie ge markeerd evenals de onderkanten der een eindweegs gespleten mouwen. Ceintuur bruin leer. Kousen beige, schoenen bruin. Pa troon f 1.35. «■ss=sssssss=ss de kenmerken van den modernen mantel. De lange casaques behouden voorloopig hun plaats in de mode. Wel zijn als variatie gabat- of plissée-garneering noodig, hoog stens een biesje of reepje zijde in de hoofd kleur der stof aan hals of mouwen aange bracht. De casaques zijn soms zoo lang, dat wij ze voor een japon zouden kunnen houden. De nauwe en korte rok er onder komt slechts even te zien. Zilvergrijs is de modetint, kastanjebruin geldt eveneens voor nieuw, maar daar nevens zien wij ook vele beige tinten, in verschillende zacht-overgaande nuancen. Op de manteljapon is de lange cravatte nou veauté, welke onder een platten zijden kraag sierlijk uitkomt en uit twee lange slippen bestaat. ANNIE M. M. Personen Mijnheer en Mevr. Hoogedoorn. Mijnheer en Mevr. Van Donk. Hun zoontje Willy. Een kamermeisje. Het tooneel verbeeldt een ontvangsalon een museum van deskundig-stijf gerangschikte weelde-artikelen de inrichting is te los en te nieuw om intiem te zijn; de beide families, Hoo gedoorn en Van Donk zijn op het tooneel zij nemen afscheid het speelt in het huis van Van Donk.) Het Kamermeisje. komt op) Mevrouw, daar is uw japon. Zij werd daarjuist bezorgd. Mevr. van Donk haar handen ineen slaande Mijn japon tot haar gasten Blijft-u, wat ik u bidden mag, nog even Ik ben zóó terug 1Excuseert-u mij een oogen blikje (met het meisje af.) Van Donk heeft een fluisterend entre- nous met Hoogedoorn maakt zuur- comische gebaren van wanhoop en een beweging van geld tellen.) Mevr. Hoogedoorn (gaat in moede hou ding zitten observeert de beide heeren onge naakbaar en met een vernietigenden blik Toe mannie, ga óók nog even zittenCon- Mevr. van Donk triomfantelijk- rustig Dank u. Mevr. Hoogedoorn. nerveus-overdre ven O Constance, waar heb je die schat van een japon laten maken Mevr. van Donk genadig In New-Lon- donO, zeg, het is daar een genot om te koopen Een keusen een smaak dat die constumières hebben 1.Goddelijk! Iets phenomenaals En zoo raar kan je je iets niet denke n, of het is daar te krijgen.En in alles een even overvloedige sorteering Heusch, ik kan je het adres recommandeeren! Mevr. Hoogedoorn. Zoo?.... Neen, ik ga gewoonlijk naar „La Ville Lumière." Ik ben daar altijd naar wensch geslaagd. De sor- teering valt er ook te prijzen. Het blijft na tuurlijk een kwestie van smaak. In New-Lon don is en blijft het engelsche genre overheer- schend. In La-Ville-lumière vindt men den echten franschen smaak. Ik hecht meer aan het laatste. Er zit iets hoe zal ik het uit drukken er zit iets soepeiers in. Mevr. van Donk met iets van een coup- de-theatre) Maar liefste, heb je dan niets ge hoord van die geruchten. Mevr. Hoogedoorn (verwonderd Ge ruchten Mevr. Donk. Ja geruchten.... omtrent La-VilleLumière. Intusschen is het ge bleken dat die geruchten niet vèr van waarheid verwijderd warenEen onder directeur van New-London is op een of ande re manier uit zijn functie gestooten. Hij heeft La-Ville-Lumière gesticht en, onder voor wendsel echte parijsche modellen te leve ren,een belangrijk deel der clientèle van New-London weggelokt. De directie van New London zag daardoor haar bestaan onder mijnd deed een mooien voorslag, kocht La-Ville-Lumière en.... beide huizen le veren de zelfde stoffen die op d& zelfde fabriek vervaardigd worden.... alleen met het ver schil van fransche en engelsche namen. De parijsche modellen van La-Ville- Lumière worden door Engeland geleverd Mevr. Hoogedoorn (verontwaardigd Maar dat is een schandeHet is bedrog het ishet is Mevr. Donk. Het is een schande, zeker liefste. Maar wat te doen, nu de wet daarin niet voorziet. Als vriendinnen waarschuwt men elkaar en verder.ja., verder kan men niets ""in/ ii |nü isy i overwinterende vrouwen ze zelfs als klein i tenue avondtoilet gebruiken. No. 154. Als voorbeeld dat toch ook nog onder modieuse vrouwen een meer een voudig toilet wordt gewaardeerd zien we hier een model dat ik dezer dagen het geluk had tegen te komen en te kunnen schetsen. Het was een marine blauwe rips met een ondergezet borststuk van witte geborduurde batist met een dito kraagje dat los over de sjaalkraag ligt. Het kortere overslaande voor pand heeft een met tres omboord zakje eveneens is de zoom tot aan den knoop van rood galalith er mee omboord. De mouwen zijn met een breede overslaande klep sluit- baar op drie blauw beenen knoopen. Kousen Zilvergrijs en schoenen zwart. Patroon f 1.35. No. 155. We hebben hier te doen met een mantelcostuum van bruine kasha waarop cirkels zijn geborduurd in gelijkkleurige zijde in rechte steken. Het costuum bestaat uit een mante en een rok. De laatste is vol komen glad en recht. De mant;el heeft vanaf ie ceintuur (bruin leer) splitten n de zijden. Kraag,manchetten en onderkant van den man tel zijn gegarneerd met panter bont (een garneering waarvan men beweert dat ze in den zomer veel gezien zal worden). Hoed bijpassend bruinkousen warm beige en schoenen bruin peau de suéde. Patroon f 1.55. No. 156. Een mantel voor een meisje (tot 14 jaar). Als stof neme men jaeger kleu rig cashinette met roodbruine rips voor een sjaalkraag. De sjaal wordt van onderen vast gehouden in twee splitten. Langs de sluiting De z.g. Complets zullen in het komende seizoen zeer gewild zijn. Veelal bestaan ze uit twee deelen en wel uit mantel en japon. Er zijn ook de driedeelige, uit casaque, rok en jaquette bestaande. De rokken zijn nauw en kort in zooverre ze tot de costuums behooren. De jaquettes zijn thans nog tamelijk lang, weldra echter zullen ze korter, ja zelfs als een soort van bolero gedragen worden, loshangend en van voren openstaand. De japon-rokken zijn van onderen alle iets wijder geworden, enkele zien wij zelfs bepaald klokkend. Voor zomerkleedjes en zijden toiletjes zien wij, de op ongeveer 20 cM.. van den zoom aangezette volants of plissée's. Deze laatste zijn meestal schuin ingezet en van zijde in dezelfde kleur der japonstof. De mouwen zijn zeer nauw en lang en hebben aan den onderkant, op de band vallend, een plissée of doffe zijde. Wanneer de complets voorzien zijn van een ingezet vest, houdt de kraag,, de plis sée of andere garneering rekening met het geheele costuum, zoodat ze daarmede in over eenstemming zijn. Vooral als zomerkleedi/ig zullen de com plets een groote rol spelen en wel die van zijde of satijn. Bij de charmante foulard- toiletjes in gekleurde dessins wordt een zwart satijnen mantel gedragen, welke ge voerd is met de stof der japon. Groote revers en hoogstaande ,soms on gelijk geknipte kragen, welke als een echarpe om den hals kunnen geslagen worden, zijn stance zal ons haar nieuwe japon laten zien' (Van Donk en Hoogendoorn gaan zitten na een knipoogje in Van Donk's richting, kegint Hoogendoorn nerveus met zijn rechter, over-zijn-linker-heen-geslagen been te schom melen.) Mevr. Hoogedoorn (ziet naar het been, omhoog naar haar man haalt diep adem geergerdHenri 1,wil je misschien je been stilhouden Hoogedoorn. gehoorzaamt aanstonds voorkomend Zéker liefste (Vernietigend oogenspel tusschen beide echt- genooten Van Donk, leuk, ziet niets.) Mevr van Donk (komt terug zij draagt een gedurfd- decolté-japon zonder mouwen triomfantelijk-onverschJligNu, hoe vind je-n 'm?.... Van Donk. (rustig) Staat je werkelijk zéér goed liefste.(zacht Heb je de re kening al..l(een vernietigende blik van zijn vrouw belet hem voort te gaan) Mevr. Hoogedoorn (dweepend, in korte uitroepen in de pauzes bestudeert zij angst vallig elke plooi, alle snitmevr. Van Donk tracht dat onderzoek onmogelijk te maken). Keurig In één woord charmant Liefste mevrouw, ik bewonder uw smaak Die japon wordt een succes Als ik die vergelijk met het onnoozele ding dat me vrouw Hopmans mij gisteren liet zien (zij wil ook een kijkje nemen in den rug mevr. Van Donk verhindert dat door met haar mee te draaien haar toonende alleen het vooraan zicht) Hoogedoorn (heeft een gebarenspel met Van Donk hij geeft te kennen wat hem aan stonds, thuis, wacht een storm-scene om ook zoo'n japon Van Donk antwoordt, in geba ren, terughoudend ;Hoogeaoorn bewondert Mevrouw, mag ik u mijn compliment maken (Mijnheer Van Donk en mijnheer Hooge doorn trachten de dreigende bui af te wenden door om strijd de japon van mevr. Van Donk te gaan prijzen", mevr. Hoogedoorn is aan een heftige gemoedsbeweging ten prooi ze neemt de afleiding der beide heeren dankbaar aan een deur gaat open. Willy (steekt zijn kopje om de geopende deur hij is een aardig ventje van ongeveer vier jaren op zijn fijn-wit, zacht veilig gezicht je bloeien roze blosjes zijn lange haar krult hij wil zich snel terugtrekken.) Mevr. Van Donk. (ziet hem vriendelijk Waar ga je heen, Willy kom eens gauw binnen en groet mijnheer en mevrouw Hooge doorn Mevr. Hoogedoorn (maakt gebruik van de gelegenheid dat mevr. Van Donk zich met haar kind bemoeit om het achteraanzicht van de nieuwe japon in oogenschouw te ne men.) (Behalve mevrouw Hoogedoorn, houden al len zich bezig met het ventje.) Willy (aarzelt nog aan de deurwaagt eindelijk Mag ik binnenkomen moeder Mevr. van Donk. (lief-uitnoodigend Maar waarom niet, kleine vent Kom eens vlug bij je moedertje.... Toe maar! Je bent toch moeder's lieveling?" Willy, (met een air van jong-gentleman); Pardon, moeder.... Ik dacht dat u nog niet was gekleed. (Een oogenbük is het pijnlijk stil me vrouw Van Donk excuseert zich nerveus men neemt overhaast afscheid.) Papieren patronen op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op te geven volgens onderstaande teekening. Gordijn Er zou een boekerij vol blijspelen met ook een paar planken aan drama's te schrij ven zijn over het onderwerp: huishoud- en ander geld. Hoevele jonge mannen, pas in 't huwe lijk getreden in de vaste verbeelding, dat zij een soort hemel zouden binnengaan, hebben het reeds den eersten dag van hun huiselijk leven ondervonden, dat er tus schen hen en hun wederhelften een pijn lijk verschil van inzicht bestond over het beheer der financiën. In de onwezenlijke dagen, weken, maanden der verloving denkt men gewoonlijk niet aan het vaststellen van nauwkeurig omschreven huwelijks voorwaarden. En het is ook moeilijk te be palen, hoeveel nu eigenlijk precies de vrouw noodig heeft voor haar huishouding en waarop de tnan recht heeft voor een- paar sigaren of een pijp tabak. Er zijn vrouwen, die meenen dat zij dit alles hebben te zeggen, die zelfs eischen, dat al het loon of salaris aan haar zal worden afgedragen. Men krijgt dan den toestand, zooals die geschetst werd door een geluk kigen jonggehuwde toen hij vertelde „Eiken Zaterdag krijg ik van mijn lieve vrouwtje een gulden en een schoonen zakdoek. De volgende week mag ik dan den gebruikten zakdoek weer inleveren en vertellen waaraan ik den gulden heb besteed. Wat er van over is, gaat in den spaarpot, waarover mijn vrouw het beheer heeft." En hoe vaak hoort men niet, dat een man, die een buitengewone inkomst krijgt, ver genoegd verklaart „Ziezoo, alweer geld, waarvan mijn vrouw niets weet." Nu is 't wel zeker, dat vrouwen in 't al gemeen zuiniger met geld weten om te gaan dan mannen. Doch ook staat vast, dat de meesten niet ver in de toekomst kijken, zoodat ze b.v. voor belastingen, die eerst over eenige maanden behoeven te worden betaald, of voor brandstoffen voor den vol genden winter niet genoeg resèrveeren. Het geheele beheer der huiselijke geld zaken zullen ze niet gemakkelijk kunnen voeren. Dat is een lastig geval. We lezen, dan ook, dat een Engelsch arts en psycholoog dr. Cecil Webb John son dit vraagstuk ernstig heeft onderzocht. Hij nu verdedigt het standpunt, dat in een goed huwelijk alleen de man over de porte- monnaie mag beschikken De echtgenoot, die zijn vrouw toestaat te handelen volgens het beginsel „Wat van mij is, is van jou," is een zwakkeling, verzekert hij. Al te veel mannen geven hun vrouwen te veel vrijheid in het uitgeven van geld, bederven daardoor het karakter hunner vrouwen en maken hun huwelijk ongelukkig. Het is recht en de plicht van dengene, die het geld verdient, ook-alleen te beschikken over de vraag, hoe en waar voor het zal worden uitgegeven. Er kan niets anders dan getwist en onge luk uit voorkomen, als de vrouw onbelem merd haar hand in de portefeuille van haar I man kan steken. Want in vele gevallen wordt I de vrouw daardoor verleid tot verkwisting, tot gebreken, ja zelfs tot ondeugden. Aange zien de vrouw het geld niet verdient, heeft zij ook niet het bewustzijn van de juiste waarde er van en een vrouw, die geld uit geeft, dat zij niet door eigen arbeid en in spanning heeft verdiend, wordt bij het uit geven niet geleid door bezonnenheid en zuinigheid. Een meisje, dat alleen in het huwelijk treedt om door een man verzorgd te wor den. neemt al van te voren een verkeerde positie tegenover hem in. Zij beschouwt hem niet als iemand, dien men achten moet en met wien men rekening moet houden, maar uitsluitend als een levende portemon- naie. Met de grootste zelfgenoegzaamheid aanvaardt zij alles als een vanzelfsprekende betaling van haar bekoorlijkheden en zij acht geen prijs te hoog hiervoor, dat de man het geluk van haar te bezitten mag genieten. Een dergelijke opvatting van het huwelijk is een edele vrouw onwaardig. Zij vernedert er zich zelf door tot een voorwerp, dat ge kocht wordt. Zij moet haar man de beschik king over het bezit dat hij verworven heeft, gaarne en gewillig overlaten en zij moet zich bij de bepaling van de uitgaven aan hem onderwerpen. Aldus dr. Cecil Webb Johnson. Mocht men bezwaren of opmerkingen hebben, dan gelieve men die niet tot ons, maar tot den onvoorzichtigen geleerde te richten. Oom erwten en boonen goed gezwollen gaar. zacht en in hun geheel op tafel te kunnen brengen, heeft men verschillende voorzorgen in acht te nemen. Nadat men ze flink gewasschen heeft, zet men zc den vo- rigen avond reeds in de week in ruim koud water. Niet ieder water echter daarvoor is geschikt: het beste is zacht water b.v. re genwater ervoor te gebruiken evenwel is het gewone leidingwater, (dat geen zacht water is) op verschillende plaatsen toch wel voor de bereiding van erwten en boo nen aan te wenden. In Gelderland en an dere streken daarentegen, waar men zich hier en daar van putwater bedient, dat doorgaans zeer hard is. is men genoodzaakt regenwater te gebruiken, omdat de erwten en boonen zet men ze op met het harde putwater, daarin niet gaar zouden wor den. Sommigen beweren, dat dit zijn oorzaak vindt in het zich vastzetten van een kalk achtig neerslag op de schil van de boonen of erwten, anderen schrijven het toe aan een onoplosbare verbinding, die de harde, kalkachtige bestanddeelen uit het water on der het koken aangaan met de eiwitachtige bestanddeelen in de peulvruchten aanwezig, hoe het ook zij, dat erwten en boonen niet gaar worden in hard water wordt in de practijk telkens bewezen Heeft men toevallig eens geen regenwater voorradig, wat in heete, droge zomers op kleine plaatsen voor kan komen, dan kan men hard water zacht maken door het voor af te laten koken, waarbij de kalkachtige bestanddeelen zich uit het water afscheiden en zich aan den bodem en aan de wanden van pan of ketel bekoelen en zet daarin dan de erwten of boonen in de week. Genoegzaam geweekte erwten en boonen worden met hetzelfde water opgezet, als waarin ze geweekt hebben, doch zonder zout, dat eveneens het gaar worden blijkt tegen te houden. Aen brengt de erwten of boonen nu verder langzaam aan de kook en laat ze verder net zoolang zachtjes koken (anders koken ze stuk), totdat ze geheel gaar zijn, wat men met een stalen vork kan be proeven. Als men ze mooi op tafel wil bren gen, kookt men ze liefst in ruim water,waar door we vermijden, dat de schil rimpelig wordt. Het boonen- en erwtenwater, dat zeer veel voedzame bestanddeelen bevat, mag men niet door den gootsteen weggietenj maar moet men bewaren voor het bereiden van een smakelijke soep. Komt het voor, dat de boonen of erwten reeds urenlang gekookt heben en nog niet gaar zijn, dan voegt men een theelepel dub bel koolzure soda toe (deze is zuiverder dan de soda, die voor huishoudelijke doeleinden gebruikt wordt, maar die in dit geval dezelf de uitwerking heeft), waardoor de boonen of erwten spoedig zacht zullen worden. Men ga tot dit kunstmiddel slechts in het uiterste geval over en gebruike het slechts in de geringste hoeveelheden; men loopt anders kans dat ze stukkoken. Men wacht met het bijvoegen van zout, tot de erwten of boonen bijna gaar zijn. De kooktijd van erwten en boonen is slechts bij benadering op te geven; meestal kan men voor voórafgeweekte peulvruchten 2 a 3 uur rekenen; maar in het begin van den winter, als de aanvoer nog vrij versch is zijn ver schillende soorten in veel korter tijd gaar. Op het eind van den winter en in het voor jaar koken ze evenwel langer, omdat ze dat» meer uitgedroogd en daardoor harder zijn. Erwten en boonen behooren tot onze meest voedzame en tevens goedkoope voedings middelen, die, genuttigd met een zekere hoe veelheid vet, alle bestanddeelen bevatten, die in een volledig maal aanwezig behoo ren te zijn. WAT ZE MOEST HEBBEN. Een juffrouw uit de Jordaan te Amster dam moet een stuk Palm Olive soap hebben. Ze kan het zelf niet gaan halen en stuurt daarom haar dochtertje van 4 jaar met het volgend briefje naar den kruidenier „Meheer, sou uwes het meissie een stuk- kie paaninmelaafseep mee wille gefe." VLEIEND. Het jonge mensch had haar zijn liefde be kend. Maar ze had geweigerd en diep be droefd zat hij naast haar. „Toe, trek het je niet zoo aan," troostte zij. „Er zijn zooveel meisjes, die mooier en jonger zijn dan ik. Kijk maar eens naar Annie, Suze of Marie, die zullen een veel lievere vrouw voor je wezen dan ik." „Dat weet ik wel," zei de bedroefde jonge ling, „maar die heb ik al gevraagd voor ik bij jou kwam." EEN RAADSEL. In een gezelschap kortte men zich den tijd met raadsels opgeven. „Weet u het verschil," vroeg een heer aan een dame, „tusschen een theepot en een vuilnisemmer De dame dacht eenigen tijd na en zei toen: „Ik moet het opgeven Ik weet het verschil niet „Nou, dan is het bij u ook een rare boel I was het antwoord. EEN WENK. Oude dame „Ik zie, dat fooien gevet» verboden is." Portier: „Ja mevrouw. De appelen in t paradijs waren ook verboden.' 33. „Ja," zeide Max, een lichte buiging ma kende en met een glimlach voegde hij er aan toe; „Ik spreek uw taal, maar niet zoo goed als gij de mijne." Nu maakte de officier een lichte buiging. „U bent voormalig luitenant van het Brit- sche leger," zeide hij in het Duitsch tot Max. „Dat is zoo," luidde het antwoord. „Op dit oogenblik en sinds eenigen tijd maakt u deel uit van de redactie van het Londensche dagblad „The Day"? „Om u te dienen. Ik ben bijzonder corres pondent van dit blad." „U ontkent dus uw identiteit niet?" „Neen, waarom zou ik die ontkennen?" vroeg Max op een toon van verbazing. Zooveel rondborstigheid en openhartigheid schenen den officier blijkbaar raadselachtig toe, want hij keek den Engelschman vreemd aan „U bent de man die ik hebben moet," zei de hij intusschen reeds het volgende oogen blik, en op luiden toon sprekende ging hij voort; „Max Hamilton, ik heb bevel u te ar resteeren!" „Mij te arresteeren!'! riep Max. Om welke reden als ik u verzoeken mag?"^ „Pat behoeft u niet.te vragen," antwoord de de officier. „Dat behoef ik wèl te vragen," hervatte Max „Ik heb er geen flauw begrip van, wel ke reden er bestaat om mij te arresteeren. Kunt u mij geen verklaring er voor geven?" „Het is mijn taak nfet, u de reden van uw arrestatie op te geven, doch eenvoudig mijn instructie uit te vö'eren. Intusschen wil ik u dit wel zeggen, dat gij beschouwd wordt als spion en verdacht van spionnage. „Als spion?" riep Max, terwijl hij begon te lachen. „U zult ongetwijfeld in staat zijn u^ zelf van verdenking te zuiveren," zei de officier, met ironische beleefdheid, „doch ik arres teer u." Max begreep, dat eik protest nutteloos zou zijn; hij stond tegenover deze soldaten machteloos. „Goed," zeide hij, „maar ik ben geen spion ik ben hier in mijn qualiteit van journalist. De officier gaf een wenk aan twee zijner manschappen en deze plaatsten zich aan weerszijden van Max. it „Waarheen laat u mij brengen?' vroeg Max den officier „Wilt u mij dat niet zeg- gen?" „Ik laat u naar mijn ctief_ brengen, die ge last heeft u te arresteeren." „Kunt u mij niet toestaan eerst een tele gram te zenden aan den directeur van „The Day?" „Waarom?" „Om hem mede te deelen, dat ik gearres teerd ben als spion." „U erkent dus, dat u een spion bent/ vroeg de officier onmiddellijk eroverheen. „Volstrekt niet; ik ben geen spion, ik wensch hem mede te deelen, dat ik gear resteerd ben als verdacht van spionnage dat is heel iets anders." antwoordde Max geprikkeld. „Ik kan u geen verlof geven om te teie- grafeeren." „Hebt u daar geen bevoegdheid toe? „Juist dat is hfct. Zeg aan een van deze mannen," ging hij voort, met een hoofdbe weging naar twee zijner soldaten, „waar uw overjas en uw handschoenen zijn, dan zul.en zij ze halen. Verder moet ik u verzoeken ons uw kamer te laten zien en alles wat u daar hebt; daarna gaan wij naar het kwartier van mijn commandeerenden chef. „Misschien dat hij mij toestaat mijn direc teur in Londen te telegrafeeren," zeide Max. Hij gaf de noodige inlichtingen en men j bracht hern zijn overjas en handschoenen. Vervolgens ging hij, vergezeld van den offi cier en de soldaten, naar zijn kamer, ^1*°* in alle hoekjes doorsnuffeld werd Max handkoffertjes werden geopend en op alles legden de soldaten beslag. Daarna gingen allen de kamer uit, Max nog altijd tusschen de twee soldaten, die hem aanstonds geflan keerd hadden, terwijl men hem zijn koffer tjes en het andere hem toebehoorde na droeg. Toen zij de trap afgingen, ontmoetten zij den eigenaar van het hotel, die op zijn be scheiden vraag aan den officier, wat er te doen was, ten antwoord kreeg, dat hein dit niet aanging, en dat hij het verstandigst zou doen door zijn mond te houden. Misschien vroeg hij zich zeiven af, wie de rekening van Max zou betalen, doch hij zeide niets^meer in de overtuiging, dat hij, als „burger niet veel meer was dan slijk aan de schoenen van den officier Op straat liep Max tusschen zijn bewa kers in; het was een bitter-koude avond en een fijne jachtsnecuw woei hun in het ge zicht: behalve nu en dan een commando van den officier werd geen woord gehoord. Max was verre van opgewekt, doch het kwam hem onwaarschijnlijk voor, dat hij langen tijd in hechtenis zou worden gehouden. Toch wanneer hij dacht aan dc waarschuwen de woorden van Bertha Schmidt, maakten zich een onaangename gewaarwording en 'n soort angst van hem meester. Nadat zij een grooten afstand de weg was hem (en minste lang gevallen hadden afgelegd, kwamen zij aan een uitgestrekt blok gebou wen, die hij voor kazernes aanzag. Men leidde hem een vrij groot vertrek binnen, .jvaar een man op gevorderden leef tijd, gekleed in generaals-uniform gezeten was aan een tafel, waarop tal van verzegel de papieren lagen. De officier, die Max gearresteerd had, trad vooruit en salueerde den generaal; met een handbeweging naar Max deelde hij aan zijn superieur mede, wie de binnengeleide persoon was; zij spraken zóó zacht met el kaar, dat Max slechts een gemompel hoor de, doch geen enkel woord kon verstaan. De officier gaf den twee soldaten, die Max bewaakten, bevel heen te gaan. „De generaal wenscht u te spreken," zeide hij tot Max, die daarop naar de tafel stapte en den generaal op militaire wijze groette. Dc generaal beantwoordde dien groet aanstonds, doch met een zeer ernstige ge laatsuitdrukking. „U bent meneer Max Hamilton, zeide mj m correct Engelsch. .Ja," zei Max, en nu volgde een gesprek bestaande uit vragen en antwoorden, onge veer gelijk aan dal, hetwelk kort te voren had plaats gehad tusschen den jongen offi cier en Max. Max verklaarde nogmaals geen spion, doch journalist te zijn. „Met 'n bijzondere opdracht?' Vroeg dc generaal. „Waarom bent u naar Duitschland geko men? Wal doet u hier in Tri«r?" Max dacht even na, alvorens te antwoor den. „Ik geloof, dat ik u dit niet kan medc- deeien, mijnheer," antwoordde Max, „tenzij met verlof van den directeur van mijn blad. Ik heb aan dezen heer gevraagd" bi) wendde zich halverwegen om naar den offi cier, die op den achtergrond stond „of ik mocht telegrafeeren, dat ik gearresteerd ben als spion, doch hij zeide mij, dat hij geen bevoegdheid had om mij mijn verzoek toe te staan. Indien gij, mijnheer, mij wilt toestaan te telegrafeeren, kan de zaak ten volle wór den opgehelderd.' „Dat is mogelijk," zeide de generaal, op een toon van twijfelzucht. „Luister eens, meneer Hamilton. Ik weet heel goed, datu journalist bent en tot dc redactie van. ,«The Day" behoort. Ik weet óók, dat u soldaat is geweest, dat u den oorlog in Zuid-Afrika heeft meegemaakt en dat gij in militaire za ken veel belang stelt. Ik heb zelfs uw bock over den Zuid-Afrikaanschen oorlog gele zen. U bent, volgens mijn overtuiging, juist 'wegens uw militaire quaüteiten, uitstekend geschikt om te werken als spion. Max maakte een gebaar van protest. „Luister, meneer Hamilton, iWvatte de generaal. ,.A1 wat met uw reisprogram in verband staat, sinds gij Londen verlaten hebt is mij bekend. Gij zijl eergisteren in Luxemburg aangekomen en gisteren to Trier, en heden zijt gij in Cobienz geweest. Men heeft Ji voortdurend in het oog gehouden. Wat is bet doel van uw reis geweest, als er geen spionnage in het spel was? „Ik kan hel u niet zeggen, mijnheer, zon der daartoe van mijn directeur verlof te hebben ontvangen," antwoordde Max. „Wilt u mij toestaan hem een telegram te zenden, waarvan u persoonlijk inzage kunt nemen, voordat ik het verzend?" (Wordt vervolgd) v t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5