\m mm
wwmwm'
DAMMEN
1 i i rt
I
ELCK WAT WILS
a m üjja
Am ln
DE FAMILIE MAUBERT
m Hf vm
Wa lü
m m Sm
Wé.
NUMMER 50
RDE JAARGANG 1925
1
worden geschilderd en een portret ver- spoorwegen, naar Korat en Pitzanulok RAAK ANTWOORD,
langde, dat levensgroot was en goed tegen in het boschrijke binnenland, en Bank- Zondagsjager (van uit de hoogte lot
afwasschen kon. Een prins, die niets kok is met een spoorweg verbonden met boer): Zeg eens vriend, zijn hier ook wil-
dan een rooden doek droeg, kwam hem het Britsche Jinang. De handel en het de zwijnen op het terrein?
uitnoodigen. De eerste koning was pas verkeer hebben zich uitgebreid, en even- I:'°er (den mr?, v1an,he a°° tot de
door een Engelsch schilder afgebeeld en eens zijn de levensomstandigheden ge- °Pnemen ot 'e £eluk éeeo
nu wilde de tweede niet onderdoen voor moderniseerd. Wie thans Bangkok be
llest ÜOinaojtóurlJkL Slasx*.
den ander. zoekt, ziet er meer Europeanen, veel DE BELEEFDE CRITICUS.
Dezer dagen heett het overlijden van De prins drukte zich redelijk goed in Europeesche (witte) kleeding en moet de a.' dfn'jt,u' ml)n'leer' vroeg mama,
den troonopvolger van Siam weer eens het Engelsch uit en ook de beide koningen toestanden en instellingen als beschaafd beeft mijn dochter een^stem voor het blij
de aandacht gevestigd op dit eigenaardige spraken deze taal goed. Hildebrandt over- erkennen Wanneer Hildebrandt terug- SP^_ Ne^mevrouT^antwoordde de be-
koninkrijk in Achter-Indië, schrijft de tuigde er zichzelf van, toen hij eerst den kwam, zou hij allicht met meer van zijn ,ecfdc crit'icus aar' misschien wel voor
„Zwolsche Courant Een der troon- eersten koning Mongkoet bezocht en Europeesche hoogte neerzien op wat deze de
opvolgers zou een betere aanduiding daarna den tweeden Paramaindy, wiens Aziaten van hun land gemaakt hebben.
zijn, want er zijn ei verscheidene. volle naam re lang is om hier af te schrij- Siam voert tegenwoordig hoofdzakelijk ZE GELOOFDE HET GRA AG.
Het koninkrijk Siam neemt een bijzon- ven. Dit eigenaardige tweelingstelsel be- rijst uit, 70 pet. van den gehcelen uit- Meer dan twee duizend jaar hebben de
dere plaats m ondei de staten van Zuid- staat in Siam niet meer. Feitelijk was ook voer. Vroeger was suiker het andere oude Egyptenaren erover gedaan om deze
Oost-Azië. Hei is de eenige staat, die zijn vroeger alleen de eerste koning de re- hoofdproduct. Tegenwoordig is het tin- pyramide te bouwen, zeide de gias.
onafhankelijkheid heett behouden en het geerende vorst, terwijl de tweede alleen erts, teakhout en verder naast tropische 16^100. het ^aa sprak e oue
wordt wel eens aangehaald als voorbeeld den titel droeg en zijn voornaamste be- producten (Siam ligt russchen den 6en R ons s(|kkeIen ze J)k ,GO met dc ar.
van een Oosr-Azia'isch rijk. dat zonder zigheid vond in de lacht. en den 20en breedtegraad) ook vee en beider, in het bouwvak,
protectoraat van een Europeesche mo- De eerste koning droeg een violet zijden huiden. In Hildebrandt's tijd was het
gendheid zich heett weten aan te passen tasje met gouddraad en een heupdoek, vee er nog schaarsch door groote sterfte. mis GERADEN,
en zich tot een modernen staat heeft niets meer, terwijl een ridderorde aan De invoer bestaat voornamelijk in textiel- Een jong kantoorbediende kwam met
kunnen ontwikkelen zijn hoofddoek was bevestigd. In de waren, die meer dan een kwart van den veel ophef aan den boekhouder vertellen,
Tot deze goede reputatie van het land tweede helft der 19de eeuw werd heelen invoer beslaan. Verder worden dat de patroon bij wien hij pas in dienst
heeft veel bijgedragen de regeenng van Siam door Frankrijk zoowel als Engeland voor het zich uitbreidende spoorwegnet was getreden, hem zijn portret had ge-
den vcrigen koning Chulalongkorn, die aangezocht om handelsrelaties aan te (thans 4000 K.M.) locomotieven inge- vraagd.
gedurende zijn lange bewind van 1868 knoopen en portretten van koningin voerd, ook auto's en zelfs vliegmachines. Natuur.ijk voor zijn album, liet hij
b tt» jj- er op olgen.
tot 1910 veel heeft gedaan voor de be- Victoria en Napoleon III versierden de
vordering van vooruitgang en voor de troonzaal, evenals een getrokken kanon
moderniseer inn van zijn land Te voren en het beeld van een Pruisisch grenadier
moeten de toestanden er vrijwel nog zoo in volle wapenrusting Ook bezat de
zijn geweest als onze zeevaarders ze aan- koning twee likeurskeldertjes, geschenken
troffen in Indië bij hun eerste aankomst, van den keizer der Franschen en de konin-
Een beeld van dezen toestand vap vóór gin van Engeland Hij was er zeer aan
Ben je gek! zei de boekhouder, je
begrijpt toch wel dat het alleen voor het
geval is, als je de plaat eens mocht willen
poelsen.
BIJ 'T AFRICHTEN DER RE-
CRUTEN.
„Wat ben je van je beroep
„Tooneelspeler EEN ZAKENMrW.
„Dan ben je ook met veel bizondersWees zoo goed, zei een rechercheur,
1868 geeft het reisverhaal van den Duit- gehecht en had er zich mee laten foto- je kunt niet eens een gewoon soldaat tot een bestolen winkelier, mij te wijzen
voorstellen
schen schilder prot Hildebrandt, die grafeeren. De koning wordt door Hilde
Bangkok bezoch' toen het nog de resi- brandt als zeer rijk beschreven, daar de
dentie was van twee koningen Het kli- handel van zijn land voornamelijk in
maat was er zoo ongezond, dat men hem zijn "handen was
de reis afried en een wissen dood voor- De tweede koning, die bij Hildebrandt's eVrouw ue lw
spelde als hij doorzette De reisgelegen- bezoek ziekelijk was. wordt door hem be- n'r^ident!
heid was overigens al even gevaarlijk schreven als de meerdere van den eersten v
als nu nog, nu de stoombooten, die hier in ontwikkeling Ook hij sprak zeer goed
het kustverkeer onderhouden, soms zon- Engelsch en wist onderhoudend te ver- e !C-
der meer kantelen tellen over allerlei onderwerpen. Toch laat
De hoofdstad zeil een Aziatisch Ve- het verhaal van den reizenden schilder,
hetië, was een halve eeuw geleden voor die overigens gaarne railleerend schreef
een groot deel drijvend en verplaatsbaar, over de Oosterlingen, den indruk na,
daar veel huizen op vlotten gebouwd dat land en regeering achterlijk waren,
waren. Daann is volgens moderne reizi- De eerste koning had ongeveer het meno-
gers wel eenige verandering gekomen, polie van handel en vervoer en 't volk zedelijk "een man van zeer juist oordeel,
maar nog alnjd valt de stad op door haar leefde in zeer armelijke omstandigheden. Rechter. „Jehebt getuige met een mQcst om he{
rijkdom aan waterwegen De aanzien- Groote veranderingen zijn,tot stand ge- vaas op het hoofd gelagen, dat hij {e vinden> dat er te krijgen is,
T». 1„ttIot »i>,1 hoen po He wotirip. krees? en hef voor- 's.
hoe de inbrekers in uw winkel gekomen
maeven zijn. Ik zal trachten een spoor te
vinden,
Een oogenblikje als ik u verzoeken
mag, antwoordde de winkelier. Ik ben
bezig met iets, dat van meer belang is
dan het spoor te vinden, ga even zitten.
En terwijl de man der politie wachtte,
schreef hij:
t „„„1De dief, die in den nacht van_ 19
Mevrouw „Tusschen de twintig en
dezer inbraak pleegde in den winkel v*n
Katzenhefter en daar een zijden hoed, een
paar Fransche kalfslederen laarzen, een
met bont gevoerde overjas, een zwart Ia-
kensch pak en twee stel zijden onderklee
deren heeft gestolen, was een schelm een
laarhartige schurk, maar toch ontegen-
NOG GEEN DERTIG.
Rechter „Uw leeftijd, mevrouw
Mevrouw „De twintig gepasseerd,
esident."
Rechter „Jawel, maar precies als je
dertig.
Rechter „Maar zegt u dan ten min
ste welk jaar dat uw dertig wordt."
Mevrouw „Morgen, mijnheer»"
BEROUW.
Jacob, zei hij .tot den boekhouder,
zend dit aan de verschillende bladen, om
lijke inwoners woonden echter ook toen komen onder Chulalongkon, den vader een bloedende wonde kreeg en het voor-
reeds, evenals de weinige Europeanen van den tcgenwoordigen koning. Hij werp brak Heb ie daarover geen oe-
op het land. Hildebrandt had als schilder schafte o.m. in 1874 het dubbele koning- rouw te plaatsen over twee kolommen met vet-
1l.i -J1-f -:i tc— Beklaagde t „Zeker neb ik nat want »e letter in de cousant van hedenavond.
En nu, mijnheer, ben ik tot uw dienst.
een goede introductie aan het hof, daar schap af, terwijl verdere wijzigingen te-
de tweede konina door hem wenschte te vens hun beslag kregen Siam heeft eenige die vaas was een duur ding.
Alle correspondentie deze rubriek be
treffende te zenden aan de heeren
W. N. STUIFBERGEN en P. G. VAN EN-
CELEN, NASSAULAAN 49, HAARLEM
PROBLEEM No. 95.
Auteur W Hoostaken, Haarlem.
TTTTK 77776 W/..
m» mm
Stand in cijtera
Zwart 13 schijven op 1, 2, 9, 12, 13
14, 15, 17, 18, 20, 22, 23 en 28.
Wit 14 schijven op 25, 27, 30, 31, 33,
34, 35. 36, 37 38, 39, 43, 46 en 47.
PARTIJ No. 1.
Derde matchpartij om den 2en prijs
van de kampioenswedstrijden van Haar
lem en Omstreken van den Nederl. R.K.
Dambond. tusschen de heeren P. G. van
Engelen te Haarlem met wit en J. v. d.
Zwati te Heemstede met zwart.
FRANSCHE OPENING.
1.3430, 2025. Dit wordt tegenwoor
dig veelvuldig toegepast. 2.32-28.De juiste
voortzetting. 25 x 34 3. 39 30. 19-23
4. 28x19, 14x23: 5. 37—32. 1722
Deze zet heeft ten doel de ontwikkeling
van wits langen vleugel zooveel mogelijk
te belemmeren 6 4439, 12—17
Dreigt door 2228 een tweetal schijven
te winnen, 7. 4137, 712 8. 46411!
Verhindert hierdoor zwart zijn korten
vleugel behoorlijk te ontwikkelen. Zwart
is nu ged.vongen, daar 1621 of 17—21
niet gaat, op dezen vleugel af te ruilen.
Toch had wit beter met 4741 kunnen
voortzetten. 2227. Gedwongen 9.
31x22, 18 27 10. 32x21, 17 x26 11.
5044, 17 Beide spelers brengen nu
zooveel mogelijk hunne schijven naar het
centrum. 12. 4034, 1014 13. 38-32,
410 14. 4440. Het is moeilijk te
zeggen wat nu de aangewezen zet zou
zijn. Verkieselijker lijkt ons 3329 toe.
1218 15. 3024 I Uitstekende voort
zetting Zwart kan nu niet 142.0 spe
len, want dan krijgt wit door 3328
dam. Ook dreigt ten alle tijde 2419,
37—31 en 34—30 14—19 De aange
wezen zet. 16. 4238, 19x30; 17.
34x25, 15—20 18. 25x14, 10x19;
19. 40—34, 8—12 20. 34—30. Beter
lijkt ons 3329 toe, teneinde dan een
aanval op den verzwakten korten vleu
gel van zwart te ondernemen. 28 21.
47—42, 12—17 1117 gaat niet, daar
wit dan door 3731 dam verkrijgt.22.
33—28, 17—22!! 23. 28x17, 11x22
Door deze afruil heeft zwart zich vrijwel
van het geheele centrum meester gemaakt.
24. 32—27, 22x31 25. 36 X 27, 5—10
2ó. 39—33, 7—12 27. 37—32, 6—11
28. 3328. Wit heeft langzamerhand een
uitstekenden stand opgebouwd, 1117
29. 38—33, 17—21 30 43—39, 9—14
31. 30—24 19 x 30 32. 35 x 24
14—19? 33. 41—37 19 x 30 34. 28 X 19,
13x24 35. 37—31, 26x28 36. 33x 2,
21 X 32. Op werkelijk mooie wijze wint
wit nu een schijf. 37. 3934, 30 X 39
38. 2 x8, 3x12
STAND NA 3x12.
PARTIJSTAND No. 97.
I11 den wedstrijd om het kampioen
schap van het district Haarlem en Om
streken van den Nederl. R.K. Dambond
kwam tusschen H. Meure met wit en W.
N. Stuifbergen met zwart, onderstaande
stand voor. Waarom kan wit niet 3025
spelen
Na eeh lang en mooi eindspel werd de
ze partij ten slotte door den heer Van
Engelen gewonnen.
PARTIJSTAND No. Vó.
Onderstaande stand kwam voor in een
partij tusschen de heeren A. F. Hoogvelt
met wit en Alb. Gigeugack met zwart.
'M ïéééT
Stand in cijfers
Zwart 17 schijven op 3, 4, 6, 7, 8, 9,
10, 11, 12, 14. 16, 17. 18, 19, 23, 25
en 26.
Wit 17 schijven op 28, 32, 33, 34, 35,
36, 37, 38, 39, 40, 41. 42, 43, 44, 45,
46 en 48,
Stand in cijfers
Zwart 12 schijven op 3, 5, 6, 8, Tl, 12,
13, 15, 16, 17, 18 en 20.
Wit 12 schijven op 30, 32, 33, 35, 38,
39, 41, 42, 43. 44. 47 en 48.
R.K. DAMVEREEN1GINGÈN.
„Ons Genoegen", secr. C. Stijnman,
Oranjeboomstraat 128, Haarlem.
„Theorie en Practijk," waarn. secr. J.
v. d. Kamp, Wouwermanstr.23, Haarlem.
„Sterk door Oefening", secr. B. Nooij,
Houtmarkt 3, Haarlem.
„St. Bavo", secr. J. L. Veen, Koedief-
laan 32, Heemstede.
„Gezellig Samenzijn", recr. J. J. v. d.
Loo Jz., Vinkelaan 32, Hillegom.
„Sint Joseph", secr. J. Bierboom,
Kamperstraat 14, Haarlem.
.„De Jonge Dammer," secr. J. Smit,
Oranjeboomstraat 12, Haarlem.
„Excelsior", secr. P. Müller, Raveling-
steeg 5, Haarlem.
„Tot ons Plezier," secr. J. C. Schrama»
CWbonlaan 28, Sassenheim,
val, die blijkbaar voornemens was, aan Maar de heer Maubert had al zooveel
mevrouw Maubert een bezoek te gaan nachten wakende doorgebracht, en dat
brengen. was de oorzaak niet, waarom hij er zoo
„Dat is jammer zei Géra*d tot zijn vreemd uitzag,
zuster. „Nu-moeten wij het bezoek van Nadat beiden eenige oogenblikken Zwij-
dien besten jongen missen. Ik houd zoo- gend naast elkaar in' het rijtuig hadden
veel van hem." gezeten, vroeg Cécile bezorgd
Armand Carval groette. „Papa, u zijt toch niet ziek?,,.. Of
Hij scheen verwonderd, beidenvop dit zijt u soms boos op mij
uur te ontmoeten, op weg naar het station. De heer Maubert scheen uit zijne over-
„Willen wij hem verzoeken, om in te peinzingen te zijn opgeschrikt.
(NAAR HET FRANSCH) I
„3. i
iiiniiiHitiHitiiiiiiiimnmiitniniKimiiiuuiuiiiiHHiiHiiiitiiimnuiuttmtuiitH!»
yiTnnwiHlUI
i!jAAAAT.AAA»
„Ge hebt gelijk, kindlief. En nu, lievé melijk rustig in de ville Les Pavilions,
mevrouw, hebben wij u alleen nog maar Alleen Isabelle, die het complot begre-
onzen dank te betuigen voor uwe groote pen had, dat men gesmeed had, om me-
gastvrijheid. U zult ons wel willen geloo- vrouw de Livérac en haar zoon tot heen
ven, als wij u de verzekering geven, dat gaan te bewegen, bleef somber en ontevre-
wij het betreuren, daarvan niet langer den gestemd
gebruik te hebben kunnen maken."
Nu kon mevrouw Maubert, zonder zich
aan onoprechtheid schuldig te maken,
haar de verzekering geven, dat ze het
gaarne wilde gelooven.
En men nam op de hartelijkste wijze af
scheid van elkaar.
Toen de rijtuigen uit het gezicht waren
verdwenen, ging Gérard naar de linnenka
mer, een groot, helder verlicht vertrek,
Clara, het kamermeisje van mevrouw
Maubert was ook somber gestemd, om
dat ze weer erger last had van rheumatiek,
welke kwaal geregeld in het najaar terug
keerde, en nu, wegens het ongunstige
weer, nog vroeger was gekomen.
Mevrouw Maubert kwam weer langza
merhand tot zichzelve.
stappen vroeg Gérard.
„Wat een idee antwoordde Cécile.
„Wij zouden immers den trein missen."
„Ge hebt gelijk," zei Gérard, terwijl hij
door reed,
Neen kindlief, geen van beiden is het
geval," zei hij op hartelijken toon. „Hoe
zou ik boos op je kunnen zijn Gij zijt im
mers de vreugde van mijn leven,de zon van
van ons huisgezin? Nooit hebt ge ons ver-
„Kom toch zoo spoedig mogelijk te-* driet bereid. Maar er zijn in het leven van
rug," voegde hij er bij
„Natuurlijk," antwoordde Cécile. „Ge
begrijpt wel, dat ik niet voor mijn genoe
gen te Parijs zal blijven."
.Wanneer Clara ongesteld blijft, en de
den mensch zulke oogenblikken, en dat
is nu voor mij het geval."
„Hebt u tegenspoed in uwe zaken, pa
pa vroeg Cécile, terwijl ze de hand van
haar vadgr vatte.
En om nog meer op rust te komen wilde gezondheid van mama niet verbetert, dan „Ja kindlief, maar het is niet alleen gel-
Ze gaarne, alvorens zich naar hare woning zal Isabelle de huishouding moeten waar- delijk verlies. Als het niets anders was dan
waar Cecile, staande op een kleinen trap, te Parijs te begeven eerst een maand bij nemen, en dan kunnen wij wel voorzien, zou het nog te overkomen zijn, maar mijn
bezig was om orde op alles te stellen. haar zoon Lucien gaan doorbrengen, waar wat er zal gebeuren," zei Gerard. „Wij goede naam als ingenieur staat op het
„Nu zijn ze gelukkig vertrokken ze met de grootste hartelijkheid zou wor- zouden dan niemand in huis kunnen spel. Al de werken, die ik nu al sedert
riep hij vroolijk uit. „Wat waren zij verve- den ontvangen, omdat hij veel van zijne houden. Zelfs ik zou wegloopenIk dertig jaar tot stand heb gebracht, zijn mij
moeder hield. hoop tenminste, dat ge haar niet zult be- gelukt. In den beginne van mijne loopbaan
Vijf of zes dagen waren aldus voorbijge- letten, met Ernest de Livérac te trouwen., als ingenieur heb ik natuurlijk wel eenige
lend
„Ja," zei Cécile,
„maar houd nu eens
even dien stapel linnen voor mij vast. Ik gaan, zonder dat er iets bijzonders gebeurd als hij haar tenminste hebben wil. Zij is moeilijkheden gehad, maar dat gebeurt
begrijp niet, wat er hier gebeurd is, maar was
ik kan niets meer op zijn plaats vinden. Gérard deed alles wat hij kon om het
Zeven dozijn servetten zijn zóó door elkaar zijn moeder en zijne zuster zoo aange-
geworpen dat het mij meer dan een half naam mogelijk te maken, en de zoetste
uur zal kosten, om alles weer op orde te vrede heerschte in huis, toen opeens de
brgngen. Ik meende, dat Clara den sleu
tel had, als mama zich er niet mee kon be
moeien."'
„Ik weet, dat Isabelle haar de sleutels af
handig heeft gemaakt, toen Clara kort ge
leden ongesteld was, en dat zij het linnen
goed heeft weggeborgen," zei Gérard, ter
wijl hij den stapel, dien Cécile hem had
toegereikt, op de tafel lei.
„Wat zal Isabelle nu treuren, omdat de
mooie Ernest vertrokken is 1" zei Gé
rard. „Verbeeld je eens, dat zijn gelaat
door de pokken geschonden was 1"
„Komaan, wees nu ernstig, en help mij
bij mijn werk," zei Cécile.
„Wij moeten Isabelle niet al te veel ver-
trouwen/'vervolgde Gérard. „Vroeger wil
de ze met Louis Carval trouwen."
„Met Louis Carval vroeg Cécile,
alsof ze verwonderd was.
„Ja zeker. En ze is woedend, omdat hij
nu met een ander gaat trouwen. Maar ik
ben er blij om. Louis Carval is een beste
jongen, en als hij met Isabelle getrouwd
was, zouden wij dadelijk in onmin met
hem zijn geraakt."
„Waarom
„Omdat hij dan na zes maanden in on
min met haar zou zijn geraakt, en dan zou
rust weer verstoord werd.
Den zevenden d3g na het vertrek van
den heer Maubert zat Cécile vóór de
piano, toen een telegram werd binnenge
bracht.
„Dat telegram moet van papa zijn,"
dacht ze bij zichzelve.
Dadelijk ging ze ermee naar boven,
naar de kamer van hare moeder.
Na het telegram te hebben gelezen, gaf
mevrouw Maubert het aan hare dochter.
Het bevatte maar weinig woorden
„Moet morgen op reis. Zend Cécile van
avond naar Parijs. Woning kan niet zonder
toezicht blijven.
Maubert,"
„O, hoe jammer, mama riep Cécile
uit. „Wij waren hier nu zoo gelukkig met
elkaar. Hoe zult u het alleen hier uithou
den
„Allemaal?.... maar Gérard en Isa
belle zijn immeis hier, en ook Clara, om
mij te verzorgen," merkte mevrouw Mau
bert op.
„Ja," dat is ook zoo, mamaik be
doelde eigenlijk hoe zult u hef zonder mij
hier uithouden. Clara is nu door haar
een onuitstaanbare last in huis. Hoe
ze heengaat, hoe beter."
„Hoe zou ik haar ooit kunnen beletten,
met Ernest de Livérac te trouwen, al zou
ik dat willen vroeg Cécile met berus
ting. „Ik denk niet al te gunstig over dien
Ernest de Livérac, en ik moet bekennen,
dat ik maar weinig lust heb, hem als zwa
ger te moeten begroeten."
„In elk geval zullen ze binnen veertien
dagen al ruzie met elkaar hebben, en nooit
zullen ze zich weer verzoenen, dat voor
zie ik," zei Gerard. „Maar wat gaat het
ons aan Als ze met een ander trouwde
dan zou hetzelfde gebeuren. De hoofd
zaak is, dat ze heengaat. En waar zou ze
heengaan, als ze niet trouwt Ik bezie de
zaak anders dan gij. Ik beschouw haar weet niet, wanneer ik terpg zal kunnen ko-
van uit het standpunt van het belang van men. Misschien binnen acht dagen, mis-
onze familie. En dat is alleen het ware schien nog vroeger, misschien veel later,
standpunt. Wij zullen nooit rust hebben, Ik moet verschillende contracten en reke-
voordat ze getrouwd is. Ernest de Livérac ningen nazien, en plannen ontwerpen. Het
en zij zijn aan elkaar gewaagd. Laat hen zijn zeer ingewikkelde zaken, en wat nog
iedereen. In elk geval heb ik minder
moeilijkheden gehad dan de meeste ande
ren, En daarna is mij alles naar wensch ge
gaan. Ik had natuurlijk benijders zelfs
vijanden maar nooit hebben zij mij belet,
rustig te slapen. Maar-nu ben ik onrustig.
Toch hoop ik, dat ik alles weer te boven
zal komen."
Het rijtuig hield vóór de deur van zijne
woning stil.
Beiden gingen binnen.
De ruime kamers waren in de grootste
wanorde. In de eetzaal had de huisknecht
een ontbijt voor beiden gereed gezet.
„Ik moet nog dezen avond vertrekken."
Zei de heer Maubert, terwijl hij een liefde
vollen blik op zijne dochter wierp, „en ik
natuurlijk de vriendschap met hem ge- rheumatiek niet in staat, om alles te doen,
daan zijn terwijl wij, als hij met een andere zooals gewoonlijk. En de anderen....
trouwt, altijd vrienden met hem kunnen 'Neen, ik ben zoo ongerust, nu ik u alleen
blijven
„Maar hoe zijt ge te weten gekomen,
dat Isabelle hem bemint?"
„Beminnen 1Als men dat tenmin
ste beminnen kan noemen. Ze wilde met
hem trouwen, en dat is nog niet hetzelfde
als beminnen. Denkt men dan, dat ik zóó
moet laten, want 11 zijt nog niet geheel
hersteld."
Mevrouw Maubert dacht na.
„Er is niets aan te doen," zei ze. „Het
weer is hier ongunstig. Te Parijs zou het
beter voor mij zijn, maar papa wil niet,
dat ik mij vermoei. Ga daarom alles te
daarom maar hun gang gaan.
Het rijtuig hield vóór het station stil.
Doctor Legendre stond daar al te wach
ten, en was Cécile bij het uitstappen be
hulpzaam.
„Is het dan waar, wat ik gehoord heb?'
vroeg hij. „Wilt ge uw mama alleen ach
terlaten
„Het kan niet anders, doctor," zei Cé
cile. „En bovendien is mama niet alleen
Ze heeft haar kamermeisje, drie bedien
den, Isabelle, Gérard, en
„Ik had liever gewild, dat ze met de
oude Clara alleen was gebleven," zei de
doctor. „En gij, Gérard, zijt ge nu van
plair,-u als een man te gedragen
„Daarop kunt u rekenen," zei Gérard.
Doctor Legendre vergezelde Cécile tot
aan den gereedstaanden trein.
„Maak u nu over niets ongerust," zoo
zei hij, terwijl ze instapte. „Ik zal goed
het onaangenaamste van alles is, ik zal ge
noodzaakt zijn, iets te doen, wat ik totnu
toe nog nooit heb behoeven te doen en
wat mij tegen de borst stuit, zoodat ik er
tot nu toe met niemand over gesproken
heb. Eu ik wil er met ie moeder ook niet
over spreken."
„Arme papa, wat moet u zich toch onge
lukkig gevoelen zei Cécile, terwijl ze
een medelijdenden blik op hem richtte.
„Ja, ik gevoel mij inderdaad ongelukkig,
kindlief. Een van mijn vijanden, die al
tijd afgunstig op mijn succes ïs geweest, wil
partij trekken van eene vergissing, die bij
de levering van het ijzerwerk voor de brug
door mij begaan is, om mij verdacht te
maken bij degenen, die mij het groote
werk hebben opgedragen, en ik zal mis
schien voor veel geld zijn stilzwijgen moe
ten koopen."
„Wat is het leven toch moeilijk," zei
onnoozel ben, dat ik dat nog niet weet Jk Parijs voor mij in orde bi'engen. Gij hebt voor uwe mama zojgen. Ik zal haar gere- Cécile met een zucht
1T./r'TTil 1I0 i!r Rot *r/-> 1 f 1 1 1J J 71 711__ |.A 1» 1»«s41 tnf nrol r! lioTrto 1" «nnr Ir/-vtn toeiirr TOO er\Ot>» Tl r uortco \r
ben onnoozel als ik het zelf zoo wil.
„En ook wel eens, als ge het niet wilt,
beste jongen, denk maar eens aan den dag,
toen ge in het water zijt gevallen."
„O. dat was een ongelukje. Dat telt niet
meeEn nu wil Isabelle met Ernest de
Livérac trouwen, omdat ze bang is, an
ders een oude vrijster te blijven. En ze
heeft gelijk ook. Maar nu is de comedie
uit. Er zijn geen zwarte pokken meer, en ik
ga naar den tuin
Cécile bleef in de linnenzaal, waar alles
zoo goed in orde was, als Isabelle zich er
niet mee bemoeide.
Het duurde nog wel een uur,vóórdat ze
met alles gereed was.
Na het vertrek der gasten bleef het ta-
ook altijd de moeilijkste taak, kindlief.'
„Die taak is niet moeilijk voor mij,
mama, wat mij het meeste moeite kost is,
dat ik u alleen moet laten. Maar het kan
nu eenmaal niet anders."
„Welnu, maak je dan maar voor de reis
gereed. Ga vooral in de dames-coupé,
want ik weet niet, wie je zou kunnen ver
gezellen. Papa zal je te Parijs wel aan den
trein laten afhalen, als hij zelf niet kan
komen."
Cécile maakte een klein valies gereed,
en Gérard bracht haar naar den trein.
Men had den heer Maubert per telegram
bericht, met welken trein ze zou komen.
Gérard hield zelf de teugels.
Terwijl het rijtuig -langzaam naar het
station reed, ontmoette men Armand Car-
geld bezoeken, maar kom terug, zoo spoe
dig dat zal kunnen geschieden."
Zoo reisde Cécile dan de eerste maal van
haar leven alleen in den spoortrein.
Toen de heer Maubert zijne dochter
aan het station te Parijs kwam afhalen,
was de uitdrukking van zijn gelaat niet
zooals gewoonlijk.
Dadelijk viel dat Cécile op.
Misschien was het wel, omdat hij zoo
vroeg had moeten opstaan, zoo dacht ze bij
zichzelve.
Waarom komen die nachttreinen ook op
zulk een onmogelijk uur aan Vijf uur in
den morgen is immers veel te vroeg,vooral
wanneer men dan nog ver van het sta
tion woont.
„Ik vertrek dus vanavond, en ik laat
alles aan je goede zorgen over" vervolgde
de heer Maubert. „Hier zijn de sleutels
van mijn bureau en van mijn brandkast.
Ik hoop, dat mij niets zal overkomen
Neeft, maak u niet ongerust, kindlief.,
maar als er iets met mij mocht gebeuren,
dan moet gij voor alles zorgen. Lucien
is getrouwd, en hij heeft de zorg van zijn
eigen huisgezin. Op Colette kan men
ook niet rekenen, en de anderen zijn nog
kinderen. En zelfs al waren zij minder jong
toch zou men niets aan hen kunnen over
laten. En ook de zorg voor je moeder
draag ik je op. Hebt ge mij goed begre
pen
„Ik heb u begiM. 1 ...pa. Ik zal alles
doen wat u van tnii verlangt."