ONS PAASCHNUMMER.
VAN 'T LIJDEN CHRIST).
TREKJES No. 394
telen, het eerbiedwaardige gezelschap
profeten, het edele leger martelaren,
de geheele Heilige Kerk, de Wil
en de Eigenschappen van God, zij zijn
gegrondvest. W ij moeten over
gaan tot hen. Volgens de eigen
gezaghebbende woorden van onzen
Zaligmaker zelf: „Voorwaar, voorwaar,
als een mensch niet opnieuw geboren
wordt, kan hij het Koningschap Gods
niet aanschouwen". Het is eenvoudig een
zaak van eigenbelang om onze gedachten
op de verandering van onze harten te
zetten, om uit de kwestie onzen plicht
tegenover God en Christus, onzen Ver
losser en Zaligmaker te leerenHij
heeft geen vorm noch uiterlijk, en als
wij 'Hem zien, is er geen schoonheid
waarnaar wij zouden verlangen dan naar
Hem. Het is geen verlies voor Hem,
wanneer wij Hem niet beminnen: 't is
enkel verlies voor ons....
De godsdienst vervelend! Wie kan
dezen smaad van 's menschen heiligsten
plicht volhouden, die de moeite neemt
zich te verdiepen in de liturgie der Room-
sche Kerk bij de voorbereiding tot het
Paaschfeest en bij den jubel zelf in de
viering van Christus' opstanding uit het
Graf? Is er aangrijpender en ontroeren
der schoonheid denkbaar dan de gods
dienstige plechtigheden van de goede
week in onze Kerken? Is er iets'in
wereldsche vreugde, in menschelijke
kunst of lichamelijke schoonheid, dat
heviger vreugde-ontroering kan teweeg
brengen dan de daverende Paasch-
Halleluja's?
Wanneer het orgel in de rouwdagen
van Christus' lijden en wreeden dood
gezwegen heeft en de doffe ratels de
koperen schelgeluiden hebben vervangen,
dan wordt op den Paaschzaterdagmorgen
het licht en het vuur weer de van allen
sier ontbloote kerken binnengedragen.
Het paars maakt weer plaats voor het
blijde wit: het orgel ruischt weer: de
priester verhaalt zingend aan het altaar
van de heilige vrouwen, die het graf van
Christus ledig, maar verheerlijkt vonden
en het orgel heft het altijd weer ontroe
rende Magnificat, mijn ziel maak groot
den Heer, aan. En op Paaschzondag zelf
straalt het hoogaltaar weer in licht en
groen en bloemen: priester en koor zingen
elkander in heiligen wedijver bij de
machtige stooten van het orgel toe
Resurexit, Hij is verrezen; Halleluja!
Godsdienst vervelend? Wie, die ooit
de Paaschvreugde der Roomsche Kerk
zijn hart heeft laten doortrillen, kan zulk
een klacht uiten?
En toch, die aansprekende, hartverhef
fende liturgie onzer Katholieke Kerk gaat
velen, helaas, voorbij zonder geestelijke
vrucht of nut. Het komt, omdat, zooals
Newman zegt, zij niet begrijpen hoe die
uiterlijke middelen moeten dienen om ons
inwendig te veranderen.
De dagelijksche dingen om ons heen
trekken ons te veel af van den strijd, dien
wij steeds bewust moeten voeren, maar
die meestal onbewust in ons gevoerd
wordt, de strijd tusschen geest en vleesch,
.tusschen ziel en lichaam. Ons werk, onze
beslommeringen, onze dagelijksche zor
gen, onze vermaken en ontspanningen,
onze begeerten naar roem en eer, geld
en goed, dat alles en nog veel meer trekt
onze' aandacht van de eenige bestemming
van ons kortstondig leven af, van het
eenig doel van ons bestaan. Hef kost
zooveel moeite om ons voortdurend te
herinneren, dat al onze daden en hande
lingen,. al enze gedachten en verlangens,
direct of indirect moeten gericht zijn op
bevordering van Gods oer. met Wiens wil
en toelating alleen wij onze krachten en
talenten kunnen aanwenden. Het drukke
leven trekt ons telkens van de eeuwig
heidsgedachte af en doet ons opgaan in
het tijdelijke met zooveel vuur en harts
tocht als waren wij met een leven zonder
einde slechts voor deze wereld geschapen,
Onze gewoonte om onze godsdienst
plichten te vervullen helpt ons echter
telkens weer over die misvatting heen
ei. werpt ons biddend voor onzen Schepper
op de knieën of voert ons naar, de Kerk,
waar wij den priester hooren vermanen:
sursum corda! de harten omhoog!
In die Kerk leven wij in de liturgie voort
durend de rondwandeling van Christus
op aarde, Zijn lijden, dood, verrijzenis en
verheerlijking mee en voelen onze aan
dacht getrokken op ons eeuwig einddoel.
In dien jaarkrans van kerkelijke plech
tigheden spant het Paaschfeest de kroon
als glanspunt van alle godsdienstige ge
beurtenissen. Zonder het Paaschgebeuren
immers geen opstanding van Christus;
zonder Christus' verrijzenis geen Kerk,
geen genade, geen opening van de Hemel
poort, geen vooruitzicht op zaligheid en
gelukkige eeuwigheid. In het Paasch
gebeuren is het wezen der Kerk gegrond
vest, ons geloof bevestigd, onze zalig
heid, bij medewerking met de genade,
verzekerd. Als iets onze ziel moet ont
roeren en losmaken van aardsche banden,
als iets in staat is, om den strijd van den
geest tegen het stof ten gunste van den
geest te beslissen, dan is het de over
weging van Christus' opstanding uit het
Graf, Zijn overwinning op den dood en
de verheerlijking van Zijn doorwond,
verguisd, doornageld en afgegeeseld
lichaam.
De overweging immers van het Godde
lijk drama op den Calvarieberg en dei-
opstanding yan Christus door eigen kracht
uit den dood is boven alles geëigend om
ons in ons zelf te doen keeren en ons te
stemmen tot rouwmoedigheid, tot dank
baarheid en tot blijde verwachting. Bij
het beschouwen van den stervenden Ver
losser aan het Kruis krimpt ons hart van
weemoed niet alleen om zooveel en zoo
groot bovenmenschelijk lijden, maar voe
len wij bij alle deernis tevens het schaam
rood onze wangen kleuren, omdat wij
allen ons medeplichtig weten aan dien
Godsmoord. Maar het: „Vader vergeef
het hun, want ze weten niet wat zij doen"
heeft ons van de stervende Godslippen
bevrijdend in de ooren geklonken en
hoewel schuldbewust is die lijdende en
verlossende Heiland ons zóó dierbaar
geworden, dat wij met de lyrische ont
boezeming van Christus' Bruid ieder jaar
opnieuw durven meejuichen: o fejix culpa,
o gelukkige schuld, die ons zulk een
Heiland en Verlosser schonk.
Zóó, in die hoopvole stemming beslui
ten wij den Vastentijd, de weken van
rouw en boete, welke aan onze mensche
lijke natuur tegenstaan, maar waaruit wij
geestelijk gelouterd naar voren komen.
De aloude Roomsche eeredienst heeft ons
weer getrokken tot de overweging der
gebeurtenissen, waaraanwij onze ver
heffing tot kinderen Gods, onze bevrijding
uit de macht des duivels, onze redding en
ons geluk in de eeuwigheid danken. En
aan het einde van die weken van rouw
en boete, van meditatie over Christus'
hoogste liefdedaad, voelen wij ons reiner
en opgewekter in de echte blijdschap dei-
kinderen Gods. Dit is een vreugde, die
ons verheft boven ons zelf en onze eigen,
wereldsche belangen. In het licht der
Paaschvreugde lijkt alles om ons heen
zoo klein en nietig. Wanneer 't verblindend
licht, uitstralend van den verrezen Chris
tus, over het erbarmelijke menschengedoe
schijnt, hoe nietswaardig wordt dan ons
jachten naar eer en roem en geld en
vermaak. Welke stumperds lijken al
degenen, die aan den grooten levens-
disch dringen om de eerste plaatsen; die
niets ontzien om eigen wil en eigen zin
door te drijven; die hun hoogste geluk
slechts zien in door menschen gevierd en
bewièrookt te worden; wier zinnen nacht
en dag bezig zijn om hun goud en goed
te vermeerderen; die alle goddelijke en
menschelijke wetten schenden en de on
rust in hun hart laten woelen enkel en
alleen om lage lusten te kunnen bevredi
gen. Hoe moet heel dat jachtende en
Verdwaasde menschdom voor het felle
Paaschlicht beschaamd de oogen neer
slaan en zich angstig en verslagen voelen
als de verschrikte wachters bij Christus'
Graf.
Maar wie .lezus, zij het dan ook van
verre, hebben gevolgd op zijn Kruisweg
en met rouw en droefheid in het hart zijn
lijden en dood tot eigen inkeer en vrucht
voor hun ziel overwogen hebben; wie met
de Kerk hebben meegetreurd, zij smaken
ook met Christus' Bruid de volheid van
de Paaschvreugde. Het is de taal, die
hun harten aanspreekt en doet medetrillen
als straks de priester voor hen treedt
met Paulus' woorden op de lippen: Ons
Paaschlam Christus is geslacht: laat ons
derhalve feestvieren! Ja. feestvieren,
maar in oprechtheid en waarheid, met
gezuiverde harten en reine zinnen. Laat
de Paaschvreugde ons doortintelen als
een heilige blijdschap, welke ons verheit
en verlicht.. Laten wij bij den gloed van
het Paaschvuur de nietswaardigheid van
het aardsche en de onvergankelijkheid
van het hemeBche zien. Laat onze
vreugde zijn om Christus, zooals Gezelle
zong:
Paschen, Paschen!
Wijdt het vier;
Wijdt het licht en
Spijst de lampen.
Laat den blauwen wierook dampen.
Halleluja.
God is groot
Overwinnaar
Van den dood!
De teekenaar, die de voorpagiift. van
ons Paaschnummer versierde, zond ons
bij zijn illustratie de volgende verklaring,
welke ook voor onze lezers nuttig kan
zijn.
Paschen.
Het feest van ontwaking
Het feest van opstanding-
Het feest van blijheid.
Niet alleen een godsdienstig feest,
maar ook een luide blijde kreet der
natuur.
In oude tijden werd dit feest met pal
men begroet en in de overlevering is de
Paaschpalm nog in gebruik.
(In de zijkanten der teekening toege
past).
Paschen.
Op het fluweelen grastapijt vertoonen
zich de eerste boterbloemen. Zij zijn niet
de eerste lenteboden, maar toch kondigen
ook zij de Nieuwe Lente aan, want
Pasahen is immers het Lentefeest bij uit
nemendheid.
(In boven- en onderkant der teekening
toegepast.)
Maar ook tot inkeer tot ons zeiven,
spreekt de symboliek.
Het geloof en de daad, zijn de sleutels
van het leven; de sleutels tot Geluk,
Vrede en Blijheid. Deze sleutels ontslui
ten u het geheim der Zaligheid, die gij
vindt in 't kruis.
En in dit teeken zult gij overwinnen.
Zoo is ons Geloof de Alpha (het begin)
en de Omega (het einde) van ons leven.
(Midden in de zijkanten der teekening
aangebracht.)
Én zoo is ook voor ons het Paaschlam,
het Lam Gods.
Paschen
Een Nieuwe Lente.
Een Nieuwe Schoonheid.
Een Jubelkreet.
Paschen!
•Haarlem, 10 April 1925.
Wie hangt er zoo deerlijk, geteisterd, geschonden,
Roosvervig, vol striemen en wonden,
Tot smaadheid en schande aan 't kruishout v;rheven?
Wat heeft Hij, wat heeft Hij misdreven?
Dat is er het slachtlam, zoo heilig, geboren
Tot breking en lessching van toren;
Zijn misdaad is: Liefde, uitvloeien en geven,
Dat kost Hem, flat kost Hem Zijn leven.
Kost dat Hem Zijn leven, die schoonste van allen,
Hoe is Hij in 't lijden vervallen?
Of is het uit liefde en heilige minne,
Wat zal Hij daar mede dan winnen?
Wat anders als 't leven der eeuwige zielen,
Die droevig In zonden vervielen!
Opdat Hij die schulden verzoene en boete,
Zoo druipen Zijn handen en voeten.
Ach Jezus! beminde, hoogwaarde en schoone,
Wie zal u, wie zal u beloonen?
Uw weldaad die gaat ons vermogen te boven;
Wij willen u prijzen en loven.
JAN LUYKEN.
m
daEiBSMÉÉSW!
f
TREKJES NO. 394.
„Der waarheid, spiegel."
Er zijn de laatste jaren heel wat pogingen gedaan
tot vergeestelijking van het tooneel.... in veler
lei vorm.
Echter kwam het al te vaak niet veel verder dan
de poging.
Bij de eene schrijver werd het meer kijkspel,
dan inhoud, bij 'n ander was het meer literatuur,
dan tooneel en 'n derde weer legde de „stichting"
er te dik op, zoodat het werk verveelde in plaats
van verheffing te brengen.
Zoo kregen we, zoowel van beroeps- als van
liefhebberij gezelschappen, opvoeringen, die slechts
bij 'n deel van de toeschouwers in de smaak vielen
en dus niet onder de gemeenschapskunst gerekend
konden worden.
Toch is er, gelukkig, ook veel goeds bereikt.
Vooral in Vlaanderen (dat „vooral" klinkt
beschamend voor ons) zijn talenten opgestaan, die
een krachtige stoot hebben gegeven in de richting,
die noodzakelijk moet worden ingeslagen, willen
we van het goede tooneel een algemeene zending
maken, een middel tot volmaking der menschheid
in aantrekkelijke vorm.
De aantrekkelijke vorm
Dat is het wat we noodig hebben, omhetpubliek
te trekken en te blijven boeien.
Nu is het maar de kunst, om te stichten en tevens
te boeien.
Henri Ghéon b.v. heeft in verschillende zijner
werken getoond die kunst te verstaan. Hij be
greep drommels goed, dat de massa van enkel
stichting vanaf de tooneelplanken doorgaans niet
veel moest hebben, en gaf daarom aan die werken
een bekoorlijk tintje hij overgoot zijn deugd
doende spijsmet een humoristisch sausjeen
mocht ervaren, dat dit per slot van rekening een
der goede manieren was.
Thans maken we kennis met de Vlaming, Jos
van Reusel, die ons komt verrassen met zijn frisch,
levendig tooneelwerk „Der waarheid spiegel,"
of een komedie die werkelijkheid is. Hij noemt het
een symbolische satire op alle tijden.
Inderdaad, dit is een spel, dat werkelijk sticht
en onderwijst.... en meteen zorgt, dat de toe
schouwer zich niet verveelt. Het is een spel in dich
terlijk proza, dat door zijn raakheid en afwisseling
voortdurend de aandacht geboeid houdt.
De schrijver laat de oolijke Arlekijn er als confe
rencier tusschendoor zeilen, die in zijn prologen
en epilogen zoo guitig en lekker de waarheid
vertelt.
Hoort bijvoorbeeld hoe hij, als het gordijn voor
't eerst openschuift, zich zelf en het spel aandient
„Hier heb je, zoetgeurend en stofvrijgeborsteld
publiek, Arlekijn, waar je je kinderen mee amu
seert en ze voor 't lolletje houdt. Je wist niet eens
dat ik bestond, is 't niet Bestaan Aha Ik ben
ouder dan Methusaiem, de ouderdomsdeken van je
geslachtEn tóch ben ik even frisch en word
eiken morgen als iets splinternieuw opgevischt,
door een spitsvondige mama, en moet het kind dan
paaien met een lodsken van de fantasie Je bent
gekomen om komedie te zien excuseer, je beni
misgeloopen de komedie trekt altijd aan, precies
of de wereld geen komedie genoeg speelt. Arlekijn,
Hofnar Arlekijn is fotograaf, tenminste voor
zoolang het zaakje trekt, Arlekijn exploiteert
gratis een Tip-Top de gelijkenis van de foto is
gegarandeerd je wordt geclicheerd hier, net als je
bent, niet gekamoefieerd geen zweempje onwaars,
geen tikje overdreven niet te mager of te dik
niet met langer vingeren of meer ernstige frons
échtZooals een normale mensch pastEen nor
male menschneen Genade, ik hoop het niet
voor jou Wees niet te normaalDe tien geboden
zijn geschreven voor alle normale menschen. Ai
Wat zeg ik Ja.die rechtzinnigheid speelt me
telkens parten. Je levenlang heb je met mij de
draak gestoken nu houd ik jullie ook eens voor
't lapje nu schud ik ook eens mijn zak van onder
vinding uit hij is diep want ik was tijdgenoot
van Adam, en hij is nu elf duizend, elf honderd en
elf jaar doodBen je bang voor je foto toch niet,
hè?.... mijn camera is hyperfijn.... ik kiek
het onzichtbare even fijn als het zichtbare't
is misschien voor allen niet even prettig, maar
't is moeilijk een ieder te conveneeren. Nu één
vraagje nog Een ieder kijke naar z'n eigen 't Is
anders moeilijk om te developpeeren en je staat er
scheler op dan je bent. Neen, dan is de foto mislukt.
Blijf nu stil zitten, wachtend, kijkend, opgeruimd.
Zoo lukt het zaakje goed. Dan ben jij en ik ook
tevredenSssst 1SssstSsssst
Dan wipt Arlekijn weg en liet eerste bedrijf
„De Hoogmoed," neemt 'n aanvang.
De hoogmoed wordt gesymboliseerd door de
figuur van Reus Goliath, die alleen op het tooneel,
in gezwollen zwets-taal het leger van Saul staat uit
te dagen. In de volgende tafereelen zien we David
zich gereed maken tot de kamp met de reus.en
later zijn overwinning bezingen door de lovende
scharen.
En meteen komt Arlekijn weer voor het doek
geslopen „Aha, aha 1 Heb je 't nu gezien, ende
verstaan? Hoe Hoogmoed Grootjans pochte en
blufte op spieren van staal, op voeten lijk boomen,
op armen lijk hamers en hoe een kei uit een kind
zijn slinger hem - treft .Aha..aha Ieder van
jullie geslacht draagt een Goliath onder zijn bloes
of pitteleer Aha Aha Hoogmoed, wat heb je er
velen ten gronde geslagen, die 's morgens rank
en slank het hoofd opstaken als populieren, en
's avonds met gebroken nek, het hoofd in 't slijk,
voor de Eeuwigheid mediteerden.... Pas opPas op
of je blijft, gauwer dan je denkt, met je haren aan
de boomtakken hangen, net als Absalon."
Het tweede bedrijf draagt de ondertitel :„Goud."
De inleiding wordt thans gezegd door Vrouw
Armoede, als bruid van St. Franciscus. „Denkt
na is haar wachtwoord „Denkt na, ik raad
het U aan voor Dood staat een ieder gelijk."
Dan zien we De Dood zélf het leven uit spotten,
terwijl in de verte Kerkhofklokken luiden.
„Hihi, hihiHoort ze maar luiden HihiEn wat
gejank en geween Ach, ach Wat.is de Wereld
Een lusthof, zeggen uw dichters HihiEèn ga
pend graf, zegt de Dood. Ze wanen zich groot en
sterk Ze hebben radio's en telegrafeeren Snor
ren in auto's en vliegen in een gekke vlucht de
wereld om 1 HihiHihi De menschenkinderen
doen aan wetenschap, wijsbegeerte, spiritisme,
occultisme zij analyseeren en definieeren, en
synthetiseeren Wat is de Dood HihiIk ben
de Dood Wie geeft de formule
Ze construeeren brandkasten, die niet springen
kunnen, en bouwen huizen brandvrij Ze vinden
serums tegen typhus, tegen termg ze brouwen in
hun laboratorium suikerwater, en dragen pillen om
te leven HihiMaar mij ontvlieden kunnen ze
niet. Elke dag brengt er mij, elk uur altijd nieu
we.... geen genade..., ik heb geen hart; hihi!
Niets als maag en knoken, en mijn honger, na dien
mooien beet aan Abel, lijkt nooit verzadigd Hier
is de rustelooze jacht op goud en goed gedaan
alle spektakels die menschen verbluffen opgehe
ven.... en de wormen vreten, en wemelen, en
draaien eeuwig...."
Dan komt er een onschuldig kind bij de
Dood.het is niet bang voor hem, want het ziet
de hemel en de engelen, en hoort ze zingen.
Dan een bedelaar, evenmin bang, want hij heeft
geleden in berusting en Gods-vertrouwen weet,
aat nu de blijde eeuwigheid komt.
„Ga met vrede" zegt de Dood ook tot hem.
Daarna een rijkaard, aie alleen in het leven zijn
ideaal zocht. Hij biedt schatten, zijn gansche rijk
dom om het leven te behouden. Hij roept om de
beroemdste geneeskundigen, die hij met goud wil
betalen.
En als hij beseft, dat niets mag baten, wil hij
toch nog iets vaki zijn schatten meenemen.
„Excuseer" grijnst de Dood „hier reist
men zonder bagage."
Het laatste bedrijf handelt over het zedenbederf.
„De Deugd" komt zeggen „Ik wil u geluk
brengen, mijn broeders de menschen, geluk, dat
niet stukspat ais zeepbellendat duurzamer is
dan platina geluk O, menschen der eeuw, jullie
leeft zoo rap, zoo vluchtig, zoo electrisch jullie
snort in ratelende vaart het geluk achterna, en
achterhaalt het nietjullie bonzend hart jaagt en
plaagt, en zoekt.waar het niet te vinden is
Het gleuk op aarde bestaat in het berusten, in het
sterven aan je eigen ik, niet in voldoen van wat
je zinnen paait. Zinnengeluk, menschenbedrog
Hoort en ziet 1"
Dan verschijnt Lucifer, die de menschelijke ellen
den oproept, zijn bondgenooten. We zien De
Zonde, Het Lijden, De Ziekte, De Vertwijfeling,
De Dronkenschap, De Luiheid komen en verslag
doen van hun verrichtingen, en beraaslagen hoe
de menschheid nog beter ten verderve kan wor
den gevoerd. De ziekte zal de baccil der melaatsch-
heid nog meer verspreiden en allé anderen zullen
er het hunne toe' bijdragen, om de oogst voor
Lucifer zoo groot mogelijk te maken.
De vruchtbare vergadering wordt gestoord door
de komst van Pater Damiaan, de Engel der melaat-
schen, gevolgd door zijn beschermelingen, aan wie
hij geduld, berusting, geloof, verkwikking brengt.
„KomtIk wil melaatsch worden, lijk u, mijn
kindertjes, om u het lijden te leeren dragen. Komt
aljen, zonder onderscheid van leeftijd en ondeugd.
Ik ben uw broeder. Ons groote Broeder Christus
is voor ons allen gestorven. Komt
Uit de verte klinktIste confessor. De melaat-
schen neuren mee.
Dit is het indrukwekkende slottooneel.
Maar dan komt Arlekijn nog eventjes om 'n
hoekje en zorgt, dat de toeschouwer opgemonterd,
maar meteen met 'n lesje naar huis gaat.
....„Je hield je pront en fijn" zegt hij tot
't public* „Gefeliciteerd Je waart effenaf slim,
dat je niet huilen gingt, als een kind dat moet
gewasschen worden. Och kom 1 Het was tè raak,
hè Voor je fatsoen moest je wel stilblijven wat
had je buutman anders wel van je gedacht?
Net hetzelfde als jij van hem 1Omdat je
aangezichtduimsdik beschilderd staat met smink.
meen toch niet, dat je niet melaatscher zijt naar
de ziel, dan het volkje dat een Damiaan tot sterkte
kreeg 1 Blozende appels zijn vaak het diepst aange
stoken
De epiloog wordt gezegd door 'n kind. „Uit den
mond der kleinen heb je de Wijsheid vernomen.
Boven de wereld en zijn gedoen staat Jesus, wach
tend in Zijn Tabernakel.Een gordijn zucht
open. Een groote Hostie staat te gloren. Pater
Damiaan, omringd van Deugd en Armoede, wijst
ze aan. De kinderen van Israël en de melaatschen
zingen Hem toe „O Salutaris Hostia
In Vlaanderen is het stuk met groot succes ge
speeld door enkel jongens en jongelingen, in neu
traal gordijnen-decor met verscheidenheid van
belichting.
Voor Katholieke vereenigingen, die voor geen
klein geruchtje vervaard zijn, biedt het een mooie
gelegenheid eens te breken met de tradities, en wat
beter toegerust de weg in te slaan, die naar het
doel van het Roomsche Tooneel voert.
G. N.