RUBRIE*
m
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Zaterdag 18 April 1925
Beschrijving derPlaat
n moord in den
wereldoorlog.
Luxe zakdoekjes.
Voorkoming van zenuw
hoofdpijn.
Vrijgevigheid bij kinderen
De vrouw in het kippenhok.
Patronen naar Maat.
De al of niet waterdichtheid
van regenmantels.
Bloemen en heet water.
Rood haar.
Weet ge.
Recepten.
Uit de moppentrommel.
FEUILLETON.
zfVuouwEn-
Hier in het Zuiden maakt men aanstal
ten om de eigenlijke zomermode met een
zekere ceremonie binnen te halen Dal
klinkt wel een beetje vreemd voor een
land, waar hel bijna altijd zomer, althans
bijna geen winter is, maar toch is het zoo
en wacht de vrouwelijke „monde" met
zeker ongeduld den dag af. waarop ze zal
weten wat ze voortaan behoort te dragen.
Beroemde kleermakers uit Parijs laten
per affiche of invitatiekaarten bekend ma
ken wanneer ze zullen arriveeren met hun
nieuwe collecties in een of ander ultra
modern hotel en groote warenhuizen, die
zich meer op confectie specialiseeren, laten
eveneens weten dat op dien of dien datum
een „exposition générale" zal plaats heb
ben van de „nouveaux modèles d'été",
welke tentoonstelling, zooals te begrijpen
is, dan plaats heeft in de étalages van het
huis en daardoor de ongewone belangstel
ling trekt van winkelend of flaneerend pu
bliek. Bovengenoemde kleermakers chter
toonen hun modellen door middel van
speciaal daarvoor afgerichte meisjes
mannequins die zich uitsloven de os-
tuums op hun voordeeligst te laten zien.
No. 161. Ziehier een model van een
heel' eenvoudige robe, die op bijna alle
uren van den dag dienst kan doen, Zij is
van grijs-roode kasha, met op de borst len
ondergezet plastron van witte crêpe de
chine. Men bevestige dit plastron -oodanig
twee rechte strookjes; die hem op z'n plaats
houden, van wit leer. Van binnen langs
den onderkant nog drie smalle strookjes,
die telkens over elkaar vallen. Kousen
grijs, schoenen zwart. Patroon van 814
jaar 1.—.
No. 166. Een lange mantel van witte
kasha afgezet met lila of roode tres. Patroon
1.35.
De zakdoek, het vroeger zoo prozaïsche
onbelangrijkste artikel, waaraan men
geen anderen eisch stelde, dat dat hij
schoon was en in goeden staat verkeerde,
is thans een belangrijk deel van ons toilet
geworden.
Er valt heel wat verscheidenheid op te
merken in het soort, hetwelk aan 'net doel
van „zakdoek" beantwoordt en nog meer in
het soort, wat enkel bestemd is tot versie
ring, de fantaisie-zakdoek.
Deze speelt in de mode-wereld thans een
werkelijk niet te bescheiden rol.
Dit nietig detail van het toilet, vraagt
meer en meer onze aandacht, door zijn bij
zonder luxieuse uitvoering.
Crêpe de chine, crêpe Georgette en zijde
batist zijn wel de voornaamste materialen
waar deze van gemaakt worden.
Nouveauté is het, een goudomranding of
een a-jour-zoom van gouddraad en kleine
gcudborduursels aan te brengen. Als ge er
prijs op stelt zulk een ijdelheidje te bezit
ten zal het u weinig moeite kosten het zelf
te vervaardigen.
steld natuurlijk, dat de stof behoorlijk gepre
pareerd is te verklaren, dat een gummi-
mantel altijd vpchtig aanvoelt, of, wat zooals
dikwijls voorkomt, van binnen zoo nat is, als
ware hij met water begoten. Men kan zich van
het feit ook gemakkelijk overtuigen, als men
b.v. den regenmantel bij droog weer langen
tijd draagt. Ook dan zal de binnenzijde van
den- mantel zeer vochtig aanvoelen. Natuur
lijk heeft de verdikking der vochtige lucht bij
regenweer in verhoogde mate plaats, daar de
koud opvallende regen de warme uitwasemin
gen sneller en intensiever doet condenseeren.
Over de uitwasemingen van het mensche-
lijk lichaam mogen de volgende medische op
merkingen tot verklaring dienen zooals
men weet, vormt het water, evenals in alle
organische wezens der natuur, ook in het
menschelijk lichaam het hoofdbestanddeel
van het spierweefsel volgens preciese onder
zoekingen bevat het organisme ongeveer 70
pet. water. Nu scheidt het lichaam evenwel,
door de voortdurend doorgaande stofwisse
ling en wel door de ademhaling, door de nie
ren en den damp en ten slotte ook door de ver
damping op de huid, een groote hoeveelheid
water af.
Niet veel leeken zouden kunnen gelooven
hoe groot dit quantum wel is de meesten zul
len er verwonderd over staan, als zij vernemen
dat het verlies aan water, dat het menschelij k
lichaam dagelijks lijdt, gemiddeld op 3 liter
kan worden geschat.
Zeker wetenschappelijk schrijver zegt, dat
door op het juiste oogenblik te gaan slapen
een aanval van zenuwhoofdpijn voorkomen
wordt. Als iemand, die aan zulk een hoofdpijn
onderhevig is, de verschijnselen waarneemt,
kan hij opmerken, dat zij met een gevoel van
vermoeidheid en loomheid begint.
Dan is het tijd, dat een slaap van een uur of
twee, zooals de natuur aangeeft, de hoofdpijn
voorkomt. Als men juist dan niet gaat slapen,
is het te laat, want is de aanval al onderweg,
dan is het onmogelijk den slaap te vatten, voor
misschien diep in den nacht.
't Is tegenwoordig zoo iets gewoons, dat
der Maatschappij voor Tuinbouw, waren er
slechts enkele aanwezigen, die er geloof aan
hechtten, niettegenstaande een vaas met bloe
men werd vertoond, half verwelkt geweest
zijnde, op deze wijze waren opgefrischt.
Reeds op een volgende vergadering deel
den enkele aanwezigen mede, dat ook zij de
proef met veel succes hadden genomen, en
telkens hoorden wij weer van nieuwe voor
beelden. Chrysanten, Delphiniums, Pioenen,
Dahlia's enz. al deze bloemen waren half
verlept in het water geplaatst, weder frisch
geworden. Ook zelf hebben wij een paar
keeren met succes de proef genomen.
Het middel is eenvoudig en zal velen van
dienst kunnen zijn.
Kinderen moeten reeds vroeg de waarde
kennen van het spreekwoord, dat luidt Het
is zaliger te geven dan te ontvangen. Heeft
een kind neiging tot vrijgevigheid, dan mag
het echter niet te veel geprezen worden, want
soms is het noodig deze neiging eenigszins
te onderdrukken. Al te groote vrijgevigheid
toch gaat meermalen gepaard met verkwis
ting. Men ga evenwel op dit gebied niet te
ver en late het liever een bedelaar een klei
nigheid geven, dan zulks te verbieden, zon
der een grondige reden aan te geven.
Het volgende komische geval had plaats
in Madras. Ik zelf was er niet in betrokken,
maar *k kan de persoon goed, want ze be
hoorde tot mijn parochie. Op zekeren dag
kwam een jonge man het huis van den
Swami (Father) binnenhollen, schreeuwende
„O Swami, kom vlug met me mee. Mijn
vrouw is zoo lastig, ze wil me niet gehoor
zamen, ik weet niet, wat ik met haar doen
zal, ze wii ons vandaag geen eten geven.
Voor mij is dit niet zoo erg, maar mijn arme
kinderen lijden honger Kom toch met me
mee, misschien wil ze naar U luisteren.
Dus trok Mijnheer Pastoor er op uit en was
spoedig op de bewuste plaats. Hij ging het
huis binnen, maar ofschoon hij overal rond
keek, geen vrouw was te zien V/el hoorde
hij de kinderen achter het huis schreeuwen
en lachen.
„Waar is je vrouw toch?'*
Papieren patronen op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezending of bij
voeging van het bepaalde bedrag plus 15
cent porto, aan het Comptoir des Patrons,
Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op
te geven volgens onderstaande teekening.
fin tfef 1
dat het gemakkelijk uitgenomen en weer
bevestigd kan worden voor het geval men
het wil wasschen. In de beide zijden valt
een lange plooi naar beneden; zij wordt
voor het grootste gedeelte vastgezet en op
den rand ervan plaatst men een aantal
beenen knoopen, in dezelfde kleur als de
stof. Vier van dezelfde knoopen, maar
kleinere, vindt men aan de mouwen. Kou
sen beige en schoqnen zwart. Patroon 1.55.
No. 162 Een modern meisjesjurkje
van beige cashinette. Van voren over de
heele lengte een stolpplooi en in de zijden
enkele gewone, zeer breede plooien. Het
ceintuurtje is van wit leer en van witte
crêpe de chine is het kraagje en het on
dergezet strookje aan de mouwen. Van
voren zien we nog twee zakjes en bro
derie in bruine, fijne zijde. Kousen beige
en schoenen bruin. Patroon, van 814 'aar
1.-.
No. 163. Van lichtbdauw, effen r.rëpe
laine is dit charmante meisjesjurkje. De
voorkant heeft een ingezet borsstuk met
aan weerszijden een groep plooien. Het
rokje heeft vanaf de ceintuur in de beide
zijden een stolpplooi die het wat meer
wijdte geven. Vóór den hals nog een Mem
split je op drie knoopjes sluitbaar en
langs het kraagjt, onderkant der mouwen
en als omboording der ceintuud een -oode
tres. Kousen licht grijs en schoenen
zwart. Patroon van 8—14 jaar 1.
No. 164. Geeft nog een model van een
langen zwarten mantel een z.g. „Direc-
toir". Een beige bruine Rodierstof gebruike
men ervoor. Men lette op den langen split
in den rug. Van voren wordt deze mantel
op drie in kleur bijpassende beenen knoo
pen gesloten, als ware het een heeren-over-
jas Patroon f 1.35.
No. 165. Een 1 kinderjurkje van blauwe
serge met mouwtjes en ingezette borst van
gebloemde witte crêpe. Ceintuur en de
Een klein lapje crêpe of batist in een
teere kleur, zoomt ge in het vierkant om
met een gouddraadje. Ge kunt daartoe den
rijg- of den steelsteek gebruiken. Dan zet ge
den rand met een goudgalon of goudkantje
af en zie daar, ge hebt het modernste zak
doekje!
Prefereert gij iets met eenig dessin, dan
kunt ge natuurlijk een gebloemd, gestreept
of geruit lapje zijde gebruiken, doch ge dient
lichte kleuren te kiezen.
In beschilderde zakdoekjes is heel veel
moois te zien! Er zijn er in alle denkbare
kleuren met bloem-motieven, blok-figuren
en in Oosterschen trant.
In plaats van het polshorloge, ziet men
thans wel een zijden zakdoekje tusschen
een bijpassend lint om den pols dragen, wat
wel aardig staat. Het lint is meestal voor
zien van een sieraad, b.v. een gesp of een
luxe doosje, waarvan het deksel een spie
geltje is.
Voorts zien wij den fantasiezakdoek aan
het wandeltoilet, aan het sportcostuum en
uit de opening van het handtaschje kijken;
ook onderbreekt hij de sobere lijn van de
in donkeren toon gehouden manteljapon.
ANNIE M. M.
Over niet-waterdichtheid van gummi-re
genmantels komen van de zijde der koopers
dikwijlsklachten in, schrijft „De Manu-
facturier." Deze aanmerking ieder vakman
weet dit is onrechtvaardig en alleen een
gevolg van het feit, dat bij personen, die meer
of minder sterk transpireeren, de lichaamsver
damping binnen in den mantel sterker wordt
daar zij, ofschoon er luchtopeningen in aan
gebracht zijn, toch niet voldoende ontsnappen
kan. Alleen op deze wijze is het veronder-
de geneesheeren verbieden hunne patiënten te
wekken om medicijnen in te nemen wanneer
zij slapen, dat men die les al vrij goed geleerd
heeft en meestal weet, dat slaap voor den
zieke beter is dan medicijnen.
Maar 't is niet algemeen bekend, dat slaap
•een verwonderlijk voorbehoedmiddel is tegen
ziekte, beter misschien dan versterkende en
opwekkende middelen.
Ziedaar nu twee zaken, die met elkander
niets hebben te maken, zal menigeen den
ken, wanneer hij dit bovenschrift leest. Bloe
men en heet water verdragen elkander in het
geheel niet. Hij, die zoo denkt, heeft het toch
in vele gevallen mis. Hoe dikwijls toch komt
het niet voor, dat men bij het vertrek van een
vriendin of vriend een bouquet frisch gepluk
te zomerbloemen ten geschenke krijgt.. Hoe
vroolijk lachen die bloemen de ontvangster
toe en wat een jammerlijk gezicht leveren zij
op, wanneer zij er mede thuis komt. Treurig
laten zij haar kopjes hangen, verwelkt zijn er
vele. Wel worden zij dadelijk in water gezet
en stijven enkele weder op, doch vele doen
dit niet, die slap blijven hangen en den vol
genden dag weggeworpen moeten worden.
Er is een eenvoudig middel om veel van
dergelijke slaphangende bloemen weder op
te frisschen. Men snijdt daartoe van onder
een stukje van den stengel af en zet ze daar
na in een vaas met water, dat kookend heet
is. Hierin laat men ze staan en enkele uren
nadat het water is afgekoeld zijn de bloemen
weder zoo frisch als waren zij pas geplukt.
Het klinkt bijna ongelooflijk. Toen het
eenigen tijd geleden werd medegedeeld in
een vergadering van de Leidsche afdeeling
vroeg hij den man. „O, kom maar hier,
Swami, ze is achter het huis." De Pastoor
volgde den man, en daar zag hij een won
derlijk schouwspel De Vrouw was opgeslo
ten in het kippenhok, en stor.d achter de
tralies, en haar kinderen stonden er voor
en gierden het uit van de pret. Zoo iets had
den ze nog nooit gezien, hun moeder opge
sloten in het kippenhok.... Het was
vreemd, dat de arme moeder zich zoo had
laten opsluiten, want de Indische vrouwen
zijn anders geen katjes om zonder hand
schoenen vast te pakken, en bovendien
niet bang voor een vechtpartijtje met haar
man. Maar deze vrouw was eene goede
ziel en bang voor haar geleerden echt
genoot. Hoe kon het arme mensch toch
eten koken, indien ze was opgesloten in
een kippenhok? Moeder de vrouw werd tot
groote vreugd der kinderen jyecr spoedig
op vrije voeten gesteld.
en de kerel
kreeg een goeden uitbrander
van den Swami, en den raad om zijn vrouw
in het vervolg beter te behandelen, hetgeen
hij natuurlijk plechtig beloofde, ofschoon
hij den volgenden dag weer ruzie met haar
had. Sommigen van die heeren zijn niet zoo
gemakkelijk hier, en vechten al heel gauw,
als het eten niet op tijd wordt klaar ge
maakt, want de maag is het voornaamste
lichaamsdeel voor den Indiër....
Ik hoop, dat U bij het lezen van deze ge
vallen mij niet zult vergeten. Ik heb hier in
mijn parochie een weeshuis voor arme kin
deren, en het is niet gemakkelijk allen van
kleeren en voedsel te voorzien Bovendien
heb ik een school, welke heel wat geld
kost, het dak heeft veel kans om naar be
neden te komen, vooral als de regens neer
komen, maar ik heb geen middelen om het
te repareeren. en daarom: denk eens aan
me in Uw gebeden en ook op stoffelijk
gebied. Ik zal later wel weer iets van
me laten hooren, als ik wat meer tijd heb,
want ik heb nu mijn handen vol
(Annalen van Mill-Hill.)
Telkens wordt er overgediscuss eerd of
rood haar mooi of leelijk is. In het „Handels
blad" wordt de kwestie weer eens bespro
ken. De schrijfster in 't „Vrouwenhoekje1
herinnert er aan hoe de oude Germanen rood
blond haar ten zeerste bewonderden en dit
zelfs kunstmatig door bijtende zeep te voor
schijn riepen. Ook de Romeinsche vrouwen
hadden graag rood haar.
Bij andere volken werd het roode haar
weer versmaad. Maar in Griekenland en ook
onder de wilden van Afrika en de Zuiderzee-
eilanden tracht men door kunstmiddelen
rood haar te krijgen.
De hoofdzaak in onze opvatting van
schoonheid zal wel de tint van het rood zijn.
Het echte roodgouden haar, met alle tinten
van kastanje tot rosblond is altijd mooi al
leen het „peenkleurige" haar, waarbij men
gewoonlijk een ziekelijk-witte gelaatskleur
ziet, kan men moeilijk als schoonheid aan
merken.
Weet ge....
dat ge ijzer tegen roest kunt beschutten, door
een mengsel te maken van 100 gr. vaseline en
10 gr. magnesia en van dit goed gekneed
zalfje een dun laagje op het ijzer te brengen.
Weet ge
dat ge ivoor kunt lijmen met een deeg, ge
maakt van 1 deel eiwit en 3 deelen water en
gips, de breukvlakten eerst met spiritus
schoon maken, dan met het deeg bestrijken,
sterk samendrukken en 24 uren laten drogen.
Weet ge
dat ge zwart satijn zoo mooi kunt opfrisschen
door met een schoone spons gedoopt in bier
of brandewijn in één richting over het satijn
te strijken, dan tusschen twee doeken droog
te rollen en daarna op de linkerzijde te strij
ken.
Weet ge
dat rimpels uit het gelaat verdwijnen door
een zalf te maken van 2 deelen boonen- en
gerstemeel met een rauw ei vermengd, dit
volkomen hard laten worden, tot fijn poeder
malen en dan tot zalf aanroeren. Men legt
van deze zalf iederen avond een dikke laag
op het voorhoofd en langzamerhand ver
dwijnen alle rimpels.
Weet ge
dat een haarkam sterker blijft, wanneer men
hem alvorens te gebruiken, 24 uur in koud
water legt.
Weet ge
dat gewoon keukenzout met zeep een goed
middel is om bloedvlekken te verwijderen.
Weet ge
dat ge bij het wasschen van zieken het beste
doet zeep in het water op te lossen in plaats
van waschlap of spons voor het inzeepen te
gebruiken en de zieke met warme doeken
snel af te drogen.
Weet ge dat wandeltochten voor kin
deren zoo uitstekend is, proefnemingen heb
ben bewezen dat kinderen, die veel wandeler
in een maand tweemaal zooveel in gewicht
toenamen als kinderen welke niet wandelden.
Weet ge
dat krimpen van wol kan worden voorkomen,
wanneer men in het lauw sopje wat geest van
salmiak voegt, 20 gram op 30 L. water.
AARDAPPELKOEKJES.
500 gr. gekookte aardappelen, 40 gr. boter»
2 eieren, een weinig zout en nootmuskaat, 40
gr. reuzel of vet van jus.
Maak de aardappelen fijn, vermeng ze
met gesmolten boter, de eierdooiers, zout en
geraspte noot naar smaak.
Klop het eiwit zeer stijf en meng dit luchtig
door de massa. Vorm nu hiervan platte ronde
koekjes, gelijk van groote en bak deze in de
koekepan, in reuzel of jus aan weerszijden
mooi bruin. Warm opdienen.
i Op deze wijze kan men van een kliekje
aardappelen, waar sommige vrouwen hun
schouders voor ophalen nog een overheerlijk;
maal bereiden-
APPEL-BEIGNETS.
Hiervoor gebruikt men zure appelen, liefsY
bellefleuren. Het beslag dat niet te dik mag
zijn maakt men uit tarwemeel, meteen stukje
gist, eieren en een weinig kaneel, aangemaakt
met melk of met wijn. Nadat het beslag wat
gerezen is, zet men een ijzeren pan op het
vuur met wat slaolie of boter zooveel, dar de
beignets er ruim in bakken kunnen, c n
doopt men met een lepel of vork een platte,
vrij dikke schijf appel in 't beslag en doet deze
nadat ze goed met deeg bedekt is, in de pan.j
Men bakt de beignets in boter en bestuift
ze bij het opdoen met suiker en kaneel.
SINAASAPPELPUDDING MET GESLA
GEN ROOM.
6 sinaasappelen 100 gr. suiker, 16 gr. witte
gelatine, 2 eieren, 2% d.L. slagroom.
Bereiding. Klop de eierdooiers met suiker,
ongeveer 10 minuten, en voeg daarbij lang
zaam het sap van de sinaasappelen, dat door
een zeefje gegoten is.
Zet dit alles in een grootere pan met ko
kend water en blijf roeren tot het gebonden
is. Neem het dan uit het kokende water en
roer er de opgeloste gelatine door en de ge
raspte schil van 1 sinaasappel.
Men moet hiervoor met een geëmailleerde
rasp van een mooie sinaasappel het buitenste
van de schil afraspen.
De room wordt intusschen stijf geklopt en
luchtig door de vla geroerd, als deze wat be
koeld is.
Als de massa stijf begint te worden wordt
alles in een steenen puddingvorm gedaan.
Men moet deze pudding vooral goed koud
gebruiken.
BALKENBRIJ.
2 L. vleeschnat (b.v. na het koken van
hoofdkaas, worst enz.)
kaantjes van uitgesmolten reuzelzout
nootmuscaatfijngestampte kruidnagel ;plm.
500 gr. is 5 ons boekweitenmeel desverkie-
zende ook 300 gr. is 3 ons krenten eenige
zure appelen.
BereidingBalkenbrij wordt gemaakt
wanneer men na het maken van leverworst,
hoofdkaas, enz. vleeschnat over geeft, en vocr-
al ook buiten waar nog aan huis geslacht
wordt. Men kan er dan ook de kaantjes, die
na het smelten van vet overblijven bijvoegen.
Het vleeschnat wordt met de kaantjes,de
verschillende kruiden en desverkiezende ook
met de goedgewasschen krenten en eenige
gesnipperde zure appelen aan de kook ge
bracht. Men strooit er dan, onder flink roe
ren, zooveel boekweitenmeel in, tot men een
stijve brij heeft gekregen. Deze wordt warm
in tamelijk diepe schalen gedaan, waarna
men de massa koud laat worden.
Er dan schijven van snijden ter dikte van
ongeveer 1 c.M. en deze in een koekepan
aan beide kanten brbin bakken.
DRIE IN DE PAN.
Benoodigd 300 gr. bloem, 300 gr. boek
weitmeel, 15 gr. gist, 1 a 2 eieren, 9 d.L. i
1 L. melk, 2 theelepels zout, 150 gr. krenten,
150 gr. rozijnen, reuzel.
Bereiding Van bloem, boekweitmeel, gist,
eieren en melk een gistbeslag maken en dit
laten rijzen. Daarna de gewasschen krenten
en rozijnen en het zout toevoegen en van
het beslag in de reuzel koekjes bakken, waar
van er drie of vier in een koekepan gaan. De
koekjes moeten geheel gaar en aan beide zij
den mooi bruin zijn.
SCHOTEL VAN OVERGEBLEVEN
AARDAPPELEN EN KOOLRAAP.
Overgebleven aardappelen worden fijnge
maakt met wat warme melk en een gelijke
of iets geringere hoeveelheid stukjes gekookte
koolraap eveneens. Dit wordt tezamen ver
mengd met wat peper en zout, wat gebakken
uitjes, wat geraspte groene kaas twee eier
dooiers en wat beschuitkruim. Vervolgens
wordt het mengsel in vuurvasten schotel ge
daan. Nadat de oppervlakte met paneermeel
bedekt en met klontjes boter hier en daar be
legd is, wordt de schotel in den oven geplaatst
om een bruin korstje te krijgen.
VERZUIMD.
In een gezelschap vertelt een dame, dat
zij eens met haar man ruzie gehad heeft en
bij de verzoening tot herinnering aan dezen
twist een klein boompje geplant heeft.
„Zie je wel," fluistert de gastvrouw den
gastheer verwijtend in zijn oor. „W nneer
wij dat ook altijd gedaan hadden, zouden
we nu al een heele oprijlaan voor ons h—
hebben."
VLEIEND.
„Kees," zei het verloofde meisje tot haaf
broertje, „haal 's een beetje water voor m'n
aanstaande, hij heeft zoo'n dorst."
Kees ging en kwam een poos later met
een emmer vol terug.
„Wat doe je nou, een glas was toch al
voldoende 1" zei 't meisje.
„En gisteren zei je nog zelf, dat hij de
droogste vrijer is dien je nog ooit hebt ge
il driep Kees uit.
HIJ WOU WEL AFREKENEN.
Een Engelschman was getrouwd tegen
den zin van zijn vader. Toen de vader zijn
zoon eens ontmoette, voegde hij hem boos
toe „Jongmensch, ik heb mijn testament
gemrakt en ik heb jou onterfd op één hon
derd gulden na."
„Dat spijt me vader," antwoordde dt
zoon, maar hebt u misschien die 100 gulden
bij u?"
45
„O Max!" riep zij, „wees niet boos!"
„Niet op jou kind-lief," antwoordde hij,
„nooit!"
Ook zij was nu opgestaan'en vatte hem
weer bij de hand.
„Max! Max!"
„Ga zitten, kind-lief," zeide hij. „Geef tnij
een oogenblik om na te denken
„Wat is er, Max?" vroeg Peggy, na een
oogenblik. „Zeg het mij."
„Ja," sprak hij ten slotte. „Ik zal het u
zeggen. Het gaat juist over dien man dien
Hollander. Hij is niet, wat gij van hem dacnt,
wat ik van hem dacht, Peggy. Ik moet u op
de eerste plaats zeggen, dat ik bij mijn ont
snapping inderdaad geholpen ben geworden,
maar niet door hem; integendeel, zijn werk
jwas het, dat ik naar Trier ging en daar ge-
[arresteerd werd.'
„Wat!" riep Peggy ontsteld.
„Wacht 'n oogenblik, kind. Ik kan niet
zeggen, hoe ik geholpen ben geworden, want
ik heb beloofd daaromtrent het stilzwijgen
,te bewaren, maar als ik die hulp niet gehad
;had, zou ik nog gevangen zitten. Ik kan u
óók niet mededeelen, hoe ik aan mijn in
lichtingen omtrent dien Hollander kom; gij
moet, wat ik u zeg, van mij aannemen
Peggy, en gelooven, zooals ik het geloof. Ik
heb dat alles vernomen op een wijze, dio
niet de geringste plaats voor twijfel meer
overlaat."
„O, ik zal u gelooven, Max al schijnt
hetgeen gij me zegt, ook vreemd."
„Het is vreemd meer dan vreemd, Peg
gy; het is verschrikkelijk!"
Max ging naast haar zitten en dacht na,
hoe hij haar het best een en ander zou me
dedeelen.
"Peggy," zeide hij na verloop van eenige
oogenblikken, „je bent toch zeker Sylvia
Chase nog niet vergeten?"
„Neen, Max," antwoordde zij op een toon
van verbazing, „maar wat heeft zij er mee
te maken?"
„Zij was een Duitsche spion of geheime
agent vandaar haar royale inkomsten, die
we geen van allen konden verklaren."
„Max!"
„Het is de waarheid en zij is vermoord ge
worden door een anderen Duitschen gehei
men agent, omdat zij op het laatst berouw
begon te krijgen van haar bedrijf en mis
schien geheimen zou verklapt hebben."
„Ach, die arme Sylvia," zeide Peggy, hern
in de rede vallende.
„En de geheime agent, die haar vermoord
de bereid jezelve nu voor op iets, dat je
in het geheel niet verwacht was kapitein
Hollander."
En hij verhaalde haar bijna alles wat hij
gehoord had van Bertha Schmidt. Doch over
deze vrouw zelve, sprak hij geen woord.
ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Ten laatste ontmaskerd.
De gebeurtenissen hadden een snel er-
loop, en het einde van het drama, voor zoo
verre het Hollander betrof, kwam zeer spoe
dig.
Max had tegenover den minister van Ooi-
kg de opmerking gemaakt, dat geen tijd
mocht worden verloren, en er werd ook
geen tijd verloren. Diep onder den indruk
van Max' onthullingen betreffende Hollan
ders verraad, stelde de minister onmiddel
lijk alles in het werk, om daarvoor directe
en overtuigende bewijzen te vinden. Hij
wist, dat men in Hollander het grootste .ver
trouwen gesteld had en dat deze daarvan
dus het schromelijkste misbruik moest heb
ben gemaakt, indien, hetgeen Max Gezegd
had, waar was; hij twijfelde niet aan de
waarheid er van, maar hij moest tenslotte
voor het oogenblik dan toch ook afgaan op
die verklaringen alleen, en voor hem was
veel meer noodig, teneinde handelend ta
kunnen optreden daarvoor moest hij ver
pletterend bewijsmateriaal hebben.
Even nadat Max hem had verlaten, het
de minister zich bij zijn ambtgenooten, die
de zitting van het Huis van Afgevaardigden
bijwoonden, verontschuldigen, wegens drin
gende bezigheden van den meest belangrij
ken aard, en begaf zich naar het ministerie
van Oorlog; dit was reeds gesloten, doch
daar er altijd eenige inwonende ambtenaren
aanwezig zijn, liet hij een hunner ontbieden
en gelastte hem in allerijl den chef van den
Inlichtingendienst zoo heet de geheime-
of spionage-dienst kolonel Chambers, te
doen komen. Toen deze officier, reeds na
verloop van 'n goed half uur, zich aandiende,
en van den minister vernam, dat er eden
bestond, om kapitein Hollander te verden
ken van het spelen van een dubbele rol,
zoodat hij, inplaats van een geheim Britsen
agent te zijn, in dienst van Duitschland
stond, verklaarde de kolonel zoo iets niet e
kunnen gelooven, doch Hollander te be
schouwen als een der meest bekwame, slu
we, en met succes werkende ambtenaren
van zijn departement.
„Hollander," ging hij voort, „is op het
oogenblik in Duitschland met een bijzondere
opdracht, en ik geloof, dat hij zich daar
van naar wensch zal kwijten."
„Wat is dat voor een opdracht?" vroeg
de minister.
„Hij moet te weten zien te komen op /el
ke manier de Duitschers de teekeningen vaa
het nieuwe kanon in handen hebben ge
kregen," zeide Chambers.
„Zou het u erg verwonderen" vroeg de
minister op de hem eigen, aan het geheelc
Huis van Afgevaardigden bekende, hoffelijke
en vriendelijke manier „te vernemen, dat
er reden bestaat om te gelooven, dat die
zelfde Hollander de man is, die de teekenin
gen meester heeft weten te worden en ze
aan de Duitschers in handen heeft gespeeld."
Chambers ontstelde hevig en werd bleek.
Hij keek den minister aan; doch deze be
antwoordde zijn verbaasden blik met een
zóó ernstig gezicht, dat de woorden: „On
mogelijk, sir!" die hij op het punt was uit te
spreken, op zijn lippen beslierven. In plaats
daarvan zeide hij op een toon van diepe
verslagenheid „Hoe is het mogelijk?"
„Ik heb vernomen," was het antwoord,
„dat hij en niemand anders de teekeningen
aan de Duitschers heeft uitgeleverd."
„Mag ik vragen, hoe u dat te weten bent
gekomen, Excellentie?"
„Dat kan ik u op het oogenblik niet me
dedeelen, kolonel. Maar ik kan u wel zeg
gen wat ik wensch, dat u dadelijk doen zult.
Ik veronderstel, dat u weet waar Hollander
te Londen zijn - ppartementen heeft.
„Ja, ik heb zijn adresi Hij heeft bovendien
ook een kamer hier in het gebouw."
„Laat die vertrekken zoo zorgvuldig mo
gelijk doorzoeken Als minister van Oorlog
geef ik u daartoe de meest uitgebreide vol
machten. En ik zeg u erbij, dat :r geen
oogenblik gewacht moet worden; gij .noet
uw onderzoek aanstonds beginnen. Neem al
de hulp die gij daarbij noodig hebt en laat
mij rapport brengen in het Lagerhuis, als de
zitting nog aan den gang is en anders aan
mijn particuliere woning. Ik ga niet slapen,
voordat ik van u bericht heb ontvangen. De
zaak is zoo ernstig mogelijk."
„Geloof u, dat hij schuldig is, sir?"
„Ik vrees het," zei de minister.
„Als hij het is, dan is al, dat ik zeggen
kan, dit, dat ik mij schromelijk in hem ver
gist heb dan moet hij de meest geraffi
neerde schurk zijn!"
„Ik geloof ook, dat hij dat is," hervatte de
minister.
„Maar laat nu aanstonds beginnen met de
huiszoeking; ik ga naar de Kamer en blijf
daar vermoedelijk tot even na elven; daar
na kunt u mij thuis vinden."
Kolonel Chambers verliet met een bui
ging het vertrek en een oogenblik later
begaf de minister zich naar het Lagerhuis.
Hij zat nog altijd op zijn plaats in de re-
geeringsbank, toen hem, tegen het einde der
vergadering, kolonel Chamber's naamkaar»
tje gebracht werd; hij verliet aanstonds de
zaal en bemerkte, toen hij den officier zag,
aanstond, dat diens gelaat somber en Meek
was; het was duidelijk, dat Chambers de
bewijzen had gevonden voor de beweringen
van Max ten opzichte van Hollander.'
„En?" vroeg de minister, toen hij met den
kolonel alleen was.
„Die man," zeide Chambers, „is de groot
ste schurk, die men zich denken kan, hij is
een geheim agent van Duitschland er is
overvloedig bewijsmateriaal tegen h»m; bij
heeft ons o pde schromelijkste wijze misleid.
Ik ik gevoel dat het ergste, zóó erg, dat
ik moeite heb mim zelfbeheersching te be.
waren."
ISlot volgt.)