NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde blad Donderdag 23 April 1925
GEMEENTERAAD VAN HAARLEM.
De nadere regeling van het Georganiseerd Overleg vastgesteld, als door
B. en W. voorgesteld. Het belastingpercentage voor 19251926 op 2
bepaald. Het verhuren van gemeentelijke zaien. Verzoek van alle
fracties tot sluiting der vergadering en het houden van vergaderingen om
de 14 dagen. In verband daarmede worden verscheidene punten aan
gehouden. De vacantietoeslag voor gemeente-personeel en de vrije
telefoon voor de raadsleden gehandhaafd. Geen monumenten
verordening.
INGEZONDEN.
Regeling Georganiseerd Overleg.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
ontwerp-verordening, regelende het Geor
ganiseerd Overleg voor ambtenaren en
(Werklieden in dienst der gemeente Haar
lem.
De heeren Wolzak c.s. stellen voor, art.
10 sub 1, als volgt te lezen:
Besluiten, de in artikel 1 bedoelde arbeids-
en dienstvQorwaarden betreffende, worden
jdoor Burgemeester en Wethouders of den
Raad niet genomen dan na de betreffende
Commissie in de gelegenheid te hebben ge
steld deze voorstellen te behandelen.
De heer Klein stelt voor, art. 14, sub 3,
als volgt te lezen:
1 „Indien een gemeenschappelijke vergade
ring als bedoeld in het eerste lid wordt be
legd ter behandeling van onderwerpen, be
treffende de arbeidsvoorwaarden van het
gemeentepersoneel in het algemeen, hebben
daartoe toegang en worden daartoe opge
roepen, op gelijken voet als de organisa
ties der ambtenaren en werklieden, de or
ganisaties, welke zijn toegelaten tot het ge
organiseerd overleg voor het politieperso
neel dezer gemeente."
De verordening wordt artikelsgewijze be
handeld.
Bi; art, 10 verdedigt de heer WOLZAK
zijn amendement. De redactie van het arti
kel acht spr. niet gelukkig. Volgens dit art.
is men, volgens spr,, te veel gebonden aan
het overleg. Het kan tengevolge hebben,
dat de Commissie weigert, een voorstel in
behandeling te nemen, wat bijv. in Am
sterdam gebeurd is.
Wethouder REINALDA merkt op dat,
als de Commissie zich werkelijk op dit
standpunt zou stellen, het voorstel reeds be
handeld is. Immers, de Commissie weigert
het te behandelen, maar dat is dan juist
de behandeling.
De heer WOLZAK houdt na deze toelieh-
ting juist vast aan zijn amendement.
De heer JOOSTEN merkt op, dat de wij
ze van behandeling van een voorstel in het
G. O., als door wethouder Reinalda voor
gesteld, in het vast te stellen Reglement van
Órde kan worden vastgelegd.
Het amendement-Wolzak wordt met 21
11 stemmen verworpen.
Bij art. 11 stelt de heer .JOH. VISSER
C. H. voor, de organisaties elk één stem te
laten uitbrengen in plaats van het laten
stemmen volgens het ledental der organi
saties, zooals B. en W. voorstellen. Spr.
acht dit vooral noodig in verband ihet het
nemen van principieele besluiten.
De heer KEESEN stelt voor, dat omtrent
het niet-bereiken van overeenstemming in
de commissie hiervan mededeeling zal wor
den gedaan aan den raad of aan B, en W.
met vermelding der stemming. B. en W.
willen hieromtrent de beslissing aan de
commissie zelf laten.
Wethouder REINALDA legt uit, dat
stemmingen fot de uitzonderingen zullen
hehooren. Zou dit niet zoo zijn, dan ver
mindert zeer de beteekenis van het G. O.
Het amendement-Visser heeft het nadeel,
dat bijv. 3 organisaties met gezamenlijk
een kleiner aantal leden overheerschen
over een organisatie, die toch meer leden
telt dan de 3 andere te zamen.
De zinsnede, waarin de heer Keesen ver
andering wenscht, heeft een andere bedoe
ling, dan hij meent en beoogt alleen, de
commissie de vrijheid te laten, te beslis
sen, of na niet-bereiking van overeenstem
ming toch nog getracht zal worden, om zich
nog eens opnieuw te beraden.
De heer KEESEN heeft deze bedoeling
toch niet kunnen ontdekken in het voorstel
van B. en W.
De heer VAN DE KAMP verdedigt het
door hem mede-onderteekende voorstel-
Keesen.
De heer JOOSTEN verbaast zich over de
principieele bezwaren van den heer Joh.
Visser C. H. De stemming is steeds volgens
het-ledental geweest en deze regeling heeft
nooit bezwaar opgeleverd. Volgens het
standpunt van den heer Joh. Visser zou
men bij splitsing van een organisatie meer
invloed krijgen, omdat men dan meer stem
men kan uitbrengen.
Spr. ontwikkelt verder bezwaren tegen
het amendement-Keesen. De commissie
wordt hierdoor verplicht, telkens rapport
uit te brengen.
De heer CASTRICUM zou de toelichting
van denywethouder in het artikel willen
formuleeren.
Het amendement-Joh. Visser C. H. wordt
verworpen met 312 stemmen. Voor de
voorsteller en mevr. Bakker.
Het amendement-Keesen wordt met 26—7
stemmen verworpen.
Dr. Kuenen is inmiddels ter vergadering
gekomen.
Bij art. 13 stelt de heer PEPER voor, de
vergaderingen der commissies openbaar te
doen zijn.
- Dit voorstel wordt niet ondersteund,
i Art. 13 wordt goedgekeurd.
Bij art. 14 wordt behandeld het amende
ment-Klein.
De heer KLEIN acht zijn amendement
Voldoende toegelicht,
1 Wethouder REINALDA merkt op, dat de
politiepersoneel-organisaties met zijn mee
ning accoord gaan, waarom spr. zich ver
wondert over het amendement-Klein,
j De 'heer KLEIN antwoordt, dat deze be
merking wel juist is, maar men moet reke
ning houden met den ontwikkelingsgang
van het instituut. Waaro stabiliseert men
niet bij deze reorganisatie, wat reeds ge-
ruimen tijd in gebruik is'
Wethouder REINALDA merkt op, dat er
zoowel een wettelijk als een principieel be
zwaar is tegen het voorstel van den heer
I Klein. Als dienstcommissie zal de politie
op den duur georganiseerd overleg moeten
(hebben.
Het amendement-Klein wordt verworpen
met 258 stemmen.
De overige artikelen en de geheele ver
ordening worden vastgesteld.
Heffing belasting-percentage.
1 B. en W. stellen voor, het belasting-per
centage van de evenredige heffing der ge
meentelijke inkomstenbelasting (boven de
100 opcenten, dus op de hoofdsom der
Rijksinkomstenbelasting) voor het volgend
belastingjaar (19251926) te bepalen op 2.
De heer Van Liemt stelt voor, het per
centage op ÏH te bepalen en verder B. en
W. uit te noodigen den Raad voor te stel
len zóódanig bedrag uit het egalisatiefonds
der Gemeentelijke lichtfabrieken in de Ge
meentekas te storten, dat het genoemde
•percentage mogelijk wordt.
Den heer VAN LIEMT heeft het ver
baasd, dat bij dit voorstel niet gesproken
is over het behandelde bjj de begrooting.
/Spr. bedoelt de overstorting \an een be-
jpaald bedrag uit het egalisatiefonds in de
'gemeentekas. De zaak is buitengewoon
eenvoudig volgens spr,, wat hij nader toe
licht. Spr. gaat de beteekenis van het ega
lisatiefonds na, welke z.i. heel anders is dan
in de crisisjaren. Naast dit fonds is er nog
een reservefonds, waaruit eventueel geput
kan worden. Maar blijkens de historie zal
ook dit niet noodig zijn, meent spr. Waar
om kan dat kapitaal niet gebruikt worden
tot verlaging van den belastingdruk? De
uitkomsten van de lichtbedrijven over 1924
zullen wel het geraamde winstcijfer halen,
volgens der, directeur, al is dat wat moei
lijk. Het zal wel meevallen, want dat doel
het altijd, al is men steeds pessimistisch.
De begrooting staat op vaster gronden, de
financieele uitkomsten der bedrijven vallen
mee, wat is er dan tegen, het heffingsper
centage nog iets te verlagen? Sprekers
voorstel is geen sprong in het duister; het
is geen te groote sprong omlaag.
De heer GERRITSZ klaagt over de sober
heid van de toelichting, al hebben de leden
der Financieele Commissie meer toelichting
gehad. Spr. brengt een bezwaar tegen het
voorstel-Van Liemt naar voren. Dit percen
tage gaat ook over de eerste maanden over
1926 waarom dit voorstel er toe zal leiden
dat het belastingcijfer voor 1926 niet vol
doende zal zijn en omhoog zal moeten of dat
aan de noodige uitgaven getornd zal worden.
Spr. verwondert zich, dat juist de heer Van
Liemt het egalisatiefonds wil opheffen. Spr.
wijst op de steeds toenemende technische
verbeteringen en daartoe zal ook de Gas
fabriek op den duur moeten besluiten.
Daartoe zullen de gelden van het egalisatie
fonds dan moeten gebruikt worden.
De heer CASTRICUM heeft het voorstel-
Van Liemt slechts gesteund, om het in be
handeling te kunnen brengen, doch hij gaat
er niet mede accoord. Spr. kan zich met
het voorstel van B. en W. vereenigen,
mede omdat ook de regeering voorstellen
heeft ingediend, beoogende 'verlaging der
inkomstenbelasting.
De heer PEPER acht het beter voor de
arbeiders, indien de gasprijs verlaagd wordt.
W ethouder SLINGENBERG citeert wat
bij bij de begrooting-behandeling omtrent
de belasting gezegd heeft. Het standpunt
van toen neemt hij ook thans nog in. Bij
de vaststelling van het belastingpercentage
moet rekening worden gehouden met de
geraamde opbrengst. Het kohier is 35
millioen; het percentage wordt 2; dat geeft
een opbrengst van 700.000, terwijl
780.000 noodig is. In 1924 is minder uit
gegeven dan geraamd 150.000 a 200.000
terwijl de inkomsten ongeveer eenzelfde
bedrag meer opbrachten dan de raming. De
bedrijven hebben iets meer dan de raming
opgebracht, maar daar behoort niet de gas
fabriek toe. De directeur van de gasfabriek
heeft Dinsdagmiddag medegedeeld, dat het
geraamde winstbedrag -niet gehaald zal
worden aan de gasfabriek. De bruto winst
zal 350.000 zijn, terwijl geraamd is
416.000. Uit het egalisatiefonds moet dus
reeds de aanvulling geschieden.
Het electriciteitsbedrijf heeft echter gun
stig gewerkt door uitbreiding van debiet
en lageren inkoop van stroom, als voordeel
van de Pegem-constellatie. Na 11 's-avonds
worden bijv .de Groote Houtstraat te
Haarlem en de Kalverstraat te Amsterdam
door het Hoogovenbedrijf van licht voor
zien.
Spr. becijfert, dat hem slechts 100.000
ter beschikking blijft, was spr, noodig heeft,
om de eventueele belastingverlaging door
de voorstellen van minister Colijn te bestrij
den. Er zijn verder altijd tegenvallers. Zoo
is er een deficit van het Pensioenfonds; er
kunnen tegenvallers bij grond- en woning
bedrijf zijn. Verder noteert spr. desiderata
van den heer Van Liemt tot asphalteering
en afschaffing der zakelijke belasting op het
bedrijf en van den raad tot gasprijsverlaging
Daarmede moet rekening worden gehouden.
Spr. vraagt zich verder af hoe de heer
Van Liemt '1926 wil financieren en becijfert
dat volgens het voorstel-Van Liemt een be
drag van 455.000 zou moeten worden be
spaard op de begrooting. Dan zou diep
moeten worden ingegrepen ook in de be
langen van levende personen.
De heer PEPER: „Waarom geen loons
verlaging? De dividenden zijn immers
goed?"
•Wethouder SLINGENBERG: „Als de
heer Peper een voorstel tot loonsverlaging
wil indienen, staat hem dat vrij."
Spr. vereenigt zich niet met de gronden,
door den heer Gerritsz aangevoerd en be
strijdt diens meening, dat de gasfabriek te
weinig afschrijft. Jaarlijks wordt op een
bedrag van 2 millioen afgeschreven
200.000.
De heer VAN LIEMT merkt op, dat de
directeur van de gasfabriek nog slechts 8
dagen geleden opmerktee dat hij het bedrag
wel zou halen. En nu is er in eens een min
dere opbrengst van 60.000! Spr. begrijpt
niet. dat een bedrijfschef als de heer Ocht-
man zoo plotseling andere denkbeelden kan
krijgen! Spr. heeft zijn voorstel ingediend
naar aanleiding van de mededeeling van
den wethouder bij de begrooting, dat over
brenging uit het egalisatiefonds zou kun
nen geschieden, indien de geraamde winst
verkregen werd. Spr. begrijpt, dat bij nu
zijn voorstel niet kan handhaven en trekt
het daarom in. Over het egalisatiefonds kan
verder gesproken worden bij de rekening
over 1924. Spr. hoopt, dat de wethouder
dan zijn belofte inlost.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen.
Verzoek vaststelling
monumenten-verordening.
De meerderheid van B. en W, stelt voor,
afwijzend te beschikken op het verzoek
schrift van de Vereeniging „Haerlem e.a.,
om tot vaststelling eener monumenten-ver
ordening over te gana.
-De heer GERRITSZ heeft met teleurstel
ling kennis genomen van dit prae-advies.
Hij zal tegen het voorstel van B. en W.
stemmen, omdat hij meent, dat zij moeten
waken tegen datgene, waarvoor een monu
menten-verordening noodig is. Als de raad
dit voorstel verwerpt, spreekt hij zich dus
uit, dat wel voorizen moet worden in wat
gevraagd wordt.
De heer LOOSJES is het hier mee eens.
W'erd reeds voldoende in deze opgetreden,
dan zouden de betreffende vereenigingen
toch haar verzoek niet gedaan hebben,
Spr. acht nu vooral juist het oogenblik
tot instelling eener gevraagde verordening
te komen, Spr. acht de instelling van een
monumenten-commissie gewenscht. Spr.
is er voor, dat het veroek der vereenigin
gen ingewilligd wordt.
De heer JOH. VISSER (C.-H) wijst er op,
dat niemand het aspect der stad onverschil
lig kan laten en tot verbetering van dat
aspect blijft nog veel te doen. Er is reeds
te veel moois uit de stad verdwenen, terwijl
ook veel door nieuwbouw kan worden ver
vangen.
De VOORZITTER merkt op, dat hij de
minderheid in het college van B. en W, is.
Het eigendomsrecht is voldoende gesepa
reerd indien men de Haagsche verordening
slechts navolgt. Vereenigingen kunnen daar
enboven niet veel meer doen dan verzoeken
terwijl de gemeente verder kan gaan. DU
prae-advies spijt spr., ook al erkent hij het
goed, wat inzake het behoud van momen
ten door het college van B. en W. gedaan
wordt en spr. brengt hulde aan den wet
houder van Openbare Werken voor de re
stauratie van de Amsterdamsche Poort.
Wethouder REINALDA deelt mede, dat
de meerderheid van B. en W. vooralsnog
geen aanleiding vindt tot instelling eener
gevraagde verordening. Men moet echter
de zuiverheid der verhoudingen in acht ne
men. Tot tweemaal tot heeft de raad zich
uitgesproken, dat in het openbaar de „blok
kendoosjes" bij de Groote Houtbrug ver
dwijnen. Dat zijn verkeers-obstacles. De
vereenigingen-aanvraagsters plaatsen zich
boven de uitspraak van den raad en iedere,
poging, om die gebouwtjes te doen verdwij
nen stuit af op de onverzettelijkheid tot
handhaving dier verkeers-obstacles. En
zoolang deze verhouding blijft, is spr. niet
bereid, dait er een monumenten-verordening
komt. Niet in den weg moeten staan de
vereenigingen tot opruiming van obstacles.
Wethouder BRUCH deelt mede, dat de
meerderheid van B. en W. niet de gronden
van wethouder Reinalda deelt. Zij erkent
het gevaar van toename van gemeente-be
moeienis door de vereenigingen-aanvfaag-
Spr. vraagt zich af, welke gebouwen niet
op de samen te stellen lijst voorkomen, als
men zelfs de gebouwtjes bij de Houtbrug
niet wil laten verdwijnen.
De bedoeling van de monumenten-veror
dening zal zijn overleg mogelijk te maken
tusschen eigenaar en gemeente. Doch dat
overleg is er reeds. Den Haag regelt plaat
selijk, wat bij circulaire van den minister
voor het geheele land geldt. Onteigening
is wettelijk geregeld en men zou dus in
strijd komen met de wet, terwijl daaren
boven de meerderheid van B. en W. niet
wenscht, wat gevraagd wordt.
De, nieuwe toestand zal niet beter zijn
dan hij nu reeds is. Het verzoekschriit is
zetr in de ruimte. Een verordening, welke
geen volkomen schadeloosstelling wenscht,
is in volkomen strijd met het in Nederland
nog steeds vigeerende begrip omtrent den
eigendom. Wil men overleg, dan is de ver
ordening overbodig, omdat dat er reeds is.
De VOORZITTER is van oordeel, dat de
uitvoering der regeling in zake den eigen
dom verplaatst wordt van het tijk naar de
gemeenten, terwijl Spr. van oordeel is, dat
de belangen van de eigenaars nog beter be
hartigd kunnen worden door de g,.'meenten
dan door het rijk.
De heer GERRITSZ acht het standpunt
van den wethoudervan Openbare weiuven
onjuist. Dat is onder de maat voor een open
baar college. Het moet er zich boven Weten
te stellen. In de vast te stellen verordening
kunnen clausules worden opgenomen ter on
dervanging van de bezwaren, door wethou
der Bruch genoemd.
Spr. wijst er op, dat tegen de Haagsche
verordening geen bezwaar gemaakt is door
Ged. Staten, terwijl zij uitnemend werkt.
Spr. wijst er op, dat een rij buizen op de
Ged. Oude Gracht geheel ontsierd is en er
meer getuigt van wansmaak, wat er z.i. op
wijst, dat het ook verkeerd kan Ioopen, als
de bescherming van monumenten afhangt
van het inzicht van een enkel persoon.
De heer VAN LIEMT voelt niets voor het
gaan in de richting van de vereenigingen, al
was het alleen maar om de hindernissen,
welke die vereenigingen in den weg gelegd
hebben aan het opruimen van de huisjes
aan de Groote Houtbrug.
De heer LOOSJES vindt dit standpunt
jammer en acht een instelling van een monu
mentencommissie werkelijk goed.
Wethouder BRUCH herhaalt zijn reeds
uiteengezet standpunt en wenscht op de
door hem naar voren gebrachte gronden
geen monumenten-verordening. Geeft men
geen volledige schadevergoeding, dan gaat
de verordening in tegen den privaten eigen
dom. Bedoelt de verordening slechts over
leg, dan is zij overbodig.
Na nog verdere bespreking wordt het af
wijzend prae-advies van B. en W. met 19
13 stemmen aangenomen.
InterpellatieKeesen.
De heer Keesen heeft de volgende vraag
aan B. en W. gesteld:
Zijn B'. en W. bereid, voor zooveel moge
lijk, te voorkomen dat bij het verhuren van
zalen voor het houden van vergaderingen of
bijeenkomsten in gemeentelijke gebouwen
(Gemeentelijke Concertzaal, Stadsschouw
burg enz.) deze verhuring geschiedt voor
vergaderingen of bijeenkomsten, waarvan met
grond kan worden verwacht dat daardoor
een deel der burgerij ernstig wordt ge
griefd in haar godsdienstige overtuiging of
religieuse beginselen.
De heer KEESEN stelt zich op het stand
punt, dat B. en W beperken kunnen de vrij
heid tot verhuren van gemeentelijke ge
bouwen. Spr. heeft zijn vraag gesteld naar
aanleiding van vergaderingen, kwetsend
voor de katholieken. Over de bedienaren
der kerk (priesters, bisschoppen) is door den
spreker gesproken als zouden zij staatsge
vaarlijk zijn. De katholieke kerk zou een ge
vaar voor de samenleving zijn. Spr. meent,
dat zijn vraag zeer van pas is. Alle reli
gieuse instellingen moeten hiertegen be
schermd worden natuurlijk en spr. heeft
daarom zijn vraag zoo algemeen mogelijk
gesteld. Spr. hoopt, dat B. en W. aan zijn
vraag de noodige aandacht zullen stellen.
De VOORZITTER antwoordt namens B.
en W„ dat indertijd besloten is, het gemeen
telijk concertgebouw steeds te verhuren, als
de bijeenkomst niet is in strijd met de open
bare orde of de goede zeden. Deze gedrags
lijn zal moeten worden gehandhaafd, wil
men geen beperking van het vrije* woord.
Een geval, als door den heer Keesen ge
steld, kan zich steeds voordoen, maar men
kan gewoonlijk reeds uit het onderwerp af
leiden, of zoo'n vergadering kwetsend kan
zijn voor een bepaald deel der bevolking.
Wethouder HEERKENS THIJSSEN merkt
op, dat juist de moeilijkheid is, om te con-
slateeren, daf „met grond" kan worden ver
wacht, wat de heer Keesen volgens zijn
vraag vreest. Indien een bepaald deel der
burgerij ernstig gegriefd wordt in zijn gods
dienstige overtuiging, is de openbare orde
verstoord. Komt een aanvraag in, waarvan
de aanvragen krachtens zijn houding in
andere gemeenten de openbare orde in
dezen zin verstoord, dan zullen B. en W„
althans wat spr. betreft, hiertegen waken.
De heer CASTRICUM heeft de vergade
ring, waar Van Sonsbeek sprak, bijgewoond
en daar zijn dingen gezegd, welke niet door
den beugel kunnen. Spr. citeert enkele uit
latingen van Van Sonsbeek, welke beleedi-
gend waren voor de Katholieke Kerk. O.m.
zou Rome oorlogen in de hand werken.
Dergelijke dingen hebben een slechten in
vloed op degenen, die tegenover zoo'n
spreker staan. Spr. hoopt, dat B. en W. in
tweede instantie niet meer een zaal zullen
verhuren, als iets dergelijks kan verwacht
worden.
De heer PEPER is van oordeel, dat hier
tegen geen maatregelen zullen kunnen wor
den getroffen, omdaf elke vergadering een
deel der bevolking zal grieven. De openbare
orde zou, volgens spr., verstoord worden
door hen, die zich niet kunnen beheerschen.
De heer JOOSTEN noemt den raad onbe
voegd, te oordeelen over godsdienstige over
tuiging. Spr. begrijpt niet, waarom de heer
Keesen zijn interpellatie niet ingetrokken
heeft. Geen enkele godsdienstige gezindte,
die haar overtuiging verdedigt, kan er zich
van onthouden, dat een andere godsdien
stige gezindte gegrieft wordt. Verdraag
zaamheid op godsdienstig gebied, kan zich
op tweeërlei manieren uiten: öf men houdt
zijn godsdienst binnen huizen en kerken,
öf nien houdt zich voor ergernis gesloten.
Het lijkt spr, ongunstig, op 'de gemeente
als eigenaresse van zalen een beroep te
doen tot het geven van voorschriften.
Spr. wijst er op, dat in zake de opheffing
van het processie-verbod de socialisten
naast de katholieken staan. De protestan
ten zijn er bijv. tegen, omdat die processies
hun ergernis geven. Waar de katholieken
daarvoor niet uit den wég gaan, moeten de
katholieke niet eischen, wat hier de inter-
pellant bijv, doet.
De heer KEESEN erkent de moeilijkheid
der kwestie, maar vraagt, of B. en W. bij het
verhuren niet een zekeren waarborg kun
nen eischen.
Het vrije woord is goed, zoolang bet niet
in strijd is met de openbare orde of goede
zed-en. Het is echter niet meer vrij, wanneer
het beleedigend voor anderen wordt. Spr.
wijst er op, hoe men in sovjet-Rusland over
het vrije woord van de niet-communisten
denkt.
De heer KLEIN: „Dan zet men ze tegen
den muur."
De heer KEESEN wijst op het verschil
tusschen het houden van bedoelde vergade
ringen en het houden van katholieke pro
cessies. Deze laatste zijn uitingen van be
ginselen.
De heer CASTRICUM wijst op de open
bare orde, welke een zedelijken grondslag'
hebben. Ook die openbare orde moet ge
handhaafd worden. Anders krijgt men ook
bier, wat te Sofia geschied is.
De heer PEPER blijft er bij, dat de open
bare orde slechts in gevaar gebracht wordt
door hen, die zich in dergelijke kwesties
niet kunnen beheerschen.
Op een nadere vraag van den heer
KEESEN antwoordt de VOORZITTER, dat
B, en W. uit zullen voeren het besluit, in
dertijd door den raad genomen.
Hierna sluiting der discussies.
De burgemeester verlaat thans de verga
dering. waarna wethouder Slingenberg het
praesidium overneemt.
De heer GERRITSZ stelt voor, de verga
dering te sluiten en over 14 dagen terug te
komen. Namens alle fracties verzoekt spr.,
steeds om dc 14 dagen te vergaderen. De
laatste vergaderingen is steeds de agenda
overladen geweest en spr. hoopt, dat vanaf
heden geregeld om de 14 dagen vergaderd
zal worden, wanneer daartoe voldoende pun
ten zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat deze
wensch van den raad overgebracht zal wor
den en er zal aan worden voldaan. Maar
spr. meent, dat de punten, welke niet veel
bespreking eischen, thans afgehandeld kun
nen worden.
Wethouder HEERKENS THIJSSEN merkt
op, dat zijn fractie zich nog niet uit heeft
kunnen spreken over het verzoek van den
heer Gerritsz.
De heer VAN LIEMT merkt op, dat zijn
fractie meermalen te kennen heeft gegeven,
om de 14 dagen te willen vergaderen. Te
langdurige vergaderingen zijn niet goed voor
een rustige behandeling van de voorstellen.
Verkoop grond.
B. en W. stellen voor. aan D. Zonneveld
te verkoopen 1047 M2 grond, gelegen
ten Zuiden van de Meester Cornelisstraat,
tegen 15 per M2.
Goedgekeurd.
Grond in erfpacht
B. en W. stellen voor, M, J. v. Benthem
Jutting te ontheffen avn de erpacht van
den grond, gelegen Santpoorterstraat—
Meester Cornelisstraat en hem in voortdu
rende erfpacht uit te geven 336 M2
grond, gelegen aan de Meester Cornelis
straat, tegen een erfpachtscanon van 0.97K-
per M2 per jaar.
Goedgekeurd.
B. en W. stellen .voor, aan de Coöp.
Broodbakkerij en Verbruiksvereeniging
„Vooruitgang" in voortdurende erfpacht uit
te geven 164 M2 grond, gelegen op den
boek van de Dubbele Buurt en Byzantium-
straat, tegen een erfpachtscanon van 0.9714
per M2. per jaar.
Goedgekeurd.
Slooping perceelen,
B. en W. vragen machtiging om de per
ceelen Zomervaart 30 en 32 met de daarbij
staande bergplaatsen en het perceel Zui-
der Buiten Spaarne 63a met de daarbij staan
de bergplaatsen te sloopen en de afbraak
te doen verkoopen.
De machtiging wordt verleend.
Werken Kinderhuissingcb
B. en W. vragen voor het aanleggen van
eenige wegbanen met klinkerb-.straling, het
maken van rioleering in die wegen op het
terrein aan den Kinderhuissingel, het vér-
breeden van de Garenkokersbrug en eenige
andere werken een crediet van 56.000.
Tevens stellen zij voor, te bepalen, dat eeni
ge gronden op die terreinen voor de toe
passing der bouwverordening voldoen aan
de vereischten voor openbaren weg.
Goedgekeurd; het crediet wordt verleend.
Verhuur aanbrengen reclame.
B. en W. stellen voor, te bepalen, dat vooi
verhuur tot het aanbrengen van tot reclame
dienende aankondigingen in aanmerking zul
len komen de daarvoor door B. en W. aan
te wijzen lantaarnpalen der gemeente en de
gebouwtjes (de zgn. Dobbelsteencn) bij de
Groote Houtbrug.
Aangehouden.
Levering electrische stroom.
B. en W. vragen machtiging, met da ge
meente Heemstede een overeenkomst aan ie
gaan tot wijziging van de overeenkomst in
zake de levering van electrischen stroom.
De machtiging wordt verleend.
^Wijziging begrooting 1925.
In verband met bet ontvangen schrijven
van Ged.- Staten omtrent de begrooting vooi
1925, stellen B. en W. voor, eenige admi
nistratieve wijzigingen aan te brengen.
In zake de principieele punten, daf vacan
tietoeslag voor gemeentepersoneel en /ie
vrije telefoon voor de raadsleden betreffen
de, zijn B. en W. van gevoelen, dat er geen
aanleiding bestaat, het eenmaal ingenomen
standpunt te verlaten en dat ten aanzien
van deze twee punten geen veranderingen
in de begrooting moeten worden gebracht.
De Commissie van bijstand in het beheer
der gemeente-financiën was in hare voltal
lige vergadering in zake, den vacantietoe
slag niet eenstemmig.
Ten aanzien van de vrije telefoonaanslui
ting was de Commissie eenstemmig vóór
handhaving.
De heer PEPER meent, dat Pet gaat om
het behoud van de gemeentelijke autonomie.
Dc bemoeizucht van Ged. Staten gaat te
ver. Spr. noemt het meelbesluit van Am
sterdam. Spr. stelt een motie voor, warin de
raad constateert, dat he financieele beheer
van Haarlem veilig is en protesteert tegen
de aanmatiging van Ged. Staten.
Door deze motie zullen, volgens spr., Ged.
Staten bedremmeld staan en zij hun bemoei
zucht staken.
De VOORZITTER stelt voor, de motie in
handen van B. en W. om prae-advies te
stellen.
De heer VAN LIEMT meent, dat men het-
zelfde bereikt door het aannemen van het
voorstel van B. en W.
De heer LOOSJES had graag iets over
dit voorstel willen zeggen, maar zal het niet
doen, cm te demonstreeren, dat het met
aangaat, met dergelijke overladen agenda's
te komen.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen.
Dc heer JOOSTEN zou overlegging var.
correspondentie wenschen.
De VOORZITTER meent, dat dit gebeurd
is. Is dit niet zoo. dan zal hec. alsnog ge
beuren.
Het voorstel, de motie in handen van B.
en W. om prae-advies te stellen, wordt aan
genomen met 17—16 stemmen.
Extra aanschaffing leermiddelen.
B. en W. vragen een crediet van 1.70U
aan voor het invoeren van een nieuw leer
plan voor verschillende klassen der School
no. 2 voor buitengewoon lager enderwijs
voor aanvulling van leerboeken en aanschaf
fing van verschillende grondstoffen.
Het orediet wordt verleend.
Vergoeding waarnemende hooi
den van scholen.
B. en W. stellen voor, afwijzehd te be
schikken op het verzoek van het bestuur der
afdeeling' Haarlem van het Nederlandsen
Onderwijzers Genootschap, dat^ dc raad ci
bij de regeering op aandringt, uat de ouc.e
regelen voor de bezoldiging van waarne
mende hoofden weer geldig zijn en in af
wachting van de beslissing der Regcenng
aan de waarnemende hooiden in deze ge
meente een jaarlijksche toelage ioc te ken-
nen.
De minderhein van B. en W. zou eerst de
vakorganisatie willen hooren.
Aangehouden.
Vergoeding boventallig onderwijzer.
B. en 'W. stellen voor, afwijzend te be
schikken op een adres van het bestuur der
R. K. school voor M, U. L. O. aan de Ge
dempte Oude Gracht om toekennning ovei
1923 van de vergoeding, groot 2.900, be
doeld in art. 100 der L. 0. wet 1920 vooi
één boventalligen onderwijzer.
Aangenomen.
Aanvulling verordening winkelsluiting.
B. en W. stellen voor, afwijzend te be
schikken op het adres van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, waarbij aanvul
ling van de verordening op dc winkelsluiting
wordt gevraagd; in dier voege, dat veilingen
en alle verkoopingen van roerende goederen
in den ruimsten zin beschouwd worden als
winkels en het adres van de winkehersver-
eeniging „Eendracht maakt Macht" tc Scho
ten, waarin adhaesie aan dat adres wordt
betuigd, voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN LIEMT stelt voor, B. en W.
uit te noodigen, dit voorstel terug Ie ne
men en alsnog bij den raad voorstellen te
doen tot wijziging der Winkelsluitingsver
ordening, als gevraagd in het adres der Ka
mer van Koophandel d.d. 4 December.
Aangenomen.
Benoemingen.
Tot onderwijzer aan school no. 5 wordt
benoemd P. Mur, te Assendelft en tot on
derwijzeres aan school no. 6 mej. C. N. M.
v. Dijken.
Rondvraag.
Wethouder REINALDA deelt mede, dat
thans nog geen antwoord gegeven kan wor
den op een vraag, in een vorige vergade
ring door den heer Van Liemt gedaan, oe-
treffende de plannen voor een los- en over-
laadhaven. Spr. hoopt dit in de volgende
vergadering te kunnen doen.
De heer WOLZAK vraagt, ot B. en W.
niets kunnen doen, om de leelijke, ontsie
rende reclameborden uit den tuin van den
Raad van Arbeid tc vermijden.
Wethouder REINALDA antwoordt, dat
B. en W. zullen probeeren, de verwijdering
van die ontsierende reclameborden der
Vrijwillige Ouderdomsverzekering te ver
krijgen.
Dr. KEUNEN wijst er op, dat op den
Koudep.horn, juist voor de brug, welke naar
de Papentorenvest leidt, een vluchtheuvel
gemaakt wórdt. Die wordt echter een hin
der voor het verkeer, waarom spr. verzoekt
dien vluchtheuvel er niet aan te brengen.
Het aanbrengen van tegels van lichtere
kleur daar ter plaatse -ervult even goed
den dienst van een vluchtheuvel.
De heer VAN LIEMT en wethouder
REINALDA zijn het hier niet mee eens en
betoogen de noodzakelijkheid van het lei
den van het verkeer. De wethouder zal de
situatie ter bedoelde plaatsen echter on
derzoeken en in een volgende vergadering
mededeeling doen.
Mej. VAN VLIET raagt, of „Kindervoe
ding" haar werk niet had kunnen doorzet
ten tot eind April of nog langer.
Wethouder BRUCH antwoordt, dat B. en
W. unaniem van oordeel waren, dat de
verstrekking van warm voedsel met het
begin van de Paaschvacantie wel kon ein
digen. De deelname der kinderen nam ook
steeds sf.
Mej. VAN VLIET meent, dat er juist
zoveel kinderen kwamen en bepleit nog
maals langeren termijn voor warm voedsel-
verstrekking.
Wethouder BRUCH zet uiteen, dat het
geen permamente voedselvoorziening moet
worden. Er zullen altijd gezinnen blijven
bestaan, die men geregeld van voedsel zou
kunnen voorzien. Maar verzorging van Zul
ke gezinnen ligt op den weg van het Bur
gerlijke Armbestuur. Alleen wordt voedsel
verstrekt aan die kinderen, waartoe men
krachtens de Leerpiiihtwet verplicht is.
De heer CASTRICUM vraagt, wat B. en
W. zullen doen tegen den achteruitgang
van het leerlingenaantal op de openbare
lagere scholen, welke achteruitgang uit het
jaarverslag blijkt. Spr. hoopt in een volgen
de vergadering antwoord te krijgen.
Mevr. MAARSCHALL vraagt, wat B. en
W. doen tegen de inmenging van leerkrach
ten betreffende het vrijgeven op de scholen
op 1 Mei.
Wethouder BRUCH antwoordt, dat een
circulaire aan de scholen gericht is, waarin
gezegd wordt, dat de leerkrachten zich van
dergelijke inmenging moeten onthouden.
De heer KEESEN vraagt, o£ de oude
kwakel over de Zomervaart niet verplaatst
kan worden tegenover de Van Zeggelen-
straat. z
Dit zal overwogen worden.
Hierna sluiting.
MEDEDEELINGEN AAN DEN RAAD
D. D. 22 APRIL 1925.
Ingekomen zijn:
amendementen van den heer M. L. A.
Klein op de ontwerp-verordening tot rege
ling van het georganiseerd overleg voor de
ambtenaren en werklieden (le behandelen
bij punt 6 van den oproepingsbrief);
een brief, van den heer J. B. Schuil, waar
in hij bedankt als lid van de Commissie van
Beheer voor den Stadsschouwburg;
een aanbeveling van Regenten van het
St. Elisabeth's of Groote Gasthuis om den
heer J. Ph. Jocsten Hattink te benoemen in
de vacature van chirurg, ontstaan door het
oveflijden van den heer Dr. C. W. J. Wes
terman;
een brief van Gedeputeerde Staten, hou
dende bericht van ontvangst van de op 4
Maart 1925 vastgestelde verordening tot wij.
ziging der verordening op de winkelsluiting;
afschrift van een door het Verbond van
Ncderlandsche F abrik anten -V ereenigingen
tot den Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw gerichten blief getreffende de
zakelijke belasting op het bedrijf
een schrijven van de Besturen van onder
scheidende Politie-organisatiën betreffende
de vertegenwoordiging dier organisation in de
Centrale Commissie voor georganiseerd
overleg (Te behandelen bij punt 6 van den
opropingsbrief.)
een amendement van den heer W, van
Liemt op het voorstel tot vaststelling van
het percentage van de gemeentlijke inkom
sten belasting 1925/1926; (Te behandelen bij
punt 7 van den oproepingsbrief.)
een voorstel van den heef W. van Liemt
I betreffende het verzoekschrift en aanvul-
lieg der verordening op de winkelsluiting;
I (Te behandelen bij punt 20 van den oproe
pingsbrief).
b. Besloten wordt:
in te trekken de raadsbesluiten van 29
October 1924, no. 22 en 4 Februari 1925, cio.
6, met betrekking tot verkoop van grond op
den hoek van den Zijlweg en de Hoofman-
straat aan P. J. Schous alhier;
het raadsbesftiit van 25 Maart 1925, no. 22
tot verkoop van grond, gelegen ten westen
van dep Kinderhuissingel, aan Jac. Klerk al
hier, in dier voege te wijzigen, dat daarin
inplaats van: „Jac. Klerk, alhier worde
gelezen: ,Jac. Klerk alhier, of zijne nader tej'
noemen meesters of lastgevers
c. Op 16 Maart 1925 heeft de Wethou*
der van Financiën de kas en boeken van
het gemeentelijk pensioenfonds opgenomen,
waarbij alles in orde werd bevonden;
d. Gesteld wordt in handen van B. en W.
ter afdoening-.
Een brief van de 'Staatkundige Gerefor
meerde partij Kiesverceniging „Rehoboth
waarbij de wensch wordt uitgesproken om
de openbare bioscoopvoorstellingen te be
perken.
Voor den inhoud van deze rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk.
WAAROM LOERAKKER?
Nu weldra de dag- komt, dat de leden van
onze kiesvereenigingen hun oordeel moeten
g2an uitspreken over het Politiek Advies en
over de volgorde op de definitieve candidaten
lijst van de R. K. Staatspartij, daar wenscht
ons comité door middel van onze Roomsche
pers nader de gronden aan te geven van zijn
actie.
Waarom de arbeid om Loerakker een
plaats te geven, dat zijn herkiezing als Kamer
lid verzekerd is
In diverse toonaarden is het de ^aatspartij
gezongen, dat de samenstelling der Kamer
fractie zoodanig moet zijn dat de verschillende
groepen en standen daarin zouden vertegen
woordigd zijn. Dat zou, vooral gezien den
omvang van de staatstaak, en de groote
schakeering van belangen die in de kamer,
aan de orde komen aan het werk van de frac<
tie ten goede strekken.
Deze meening onderschrijven wij ten volle
Echter, het wekt dan toch wel groote ver
bazing dat Loerakker nog wel aftredend, een
zoodanige plaats kreeg op de lijst, dat hij, in
dien hij zich niet had laten schrappen zeker
niet in de Kamer zou terugkeeren. I
Loerakker neemt een bijzondere positi*
in 1
En die positie is hem niet op een goeden
dag toegeworpen. Neen, die heeft hij ver
overd in een ruim twintigjarigen arbeid ten
bate van onze arbeiders in het algemeen en
die der landarbeiders in het bijzonder. Er,
reeds jaren wordt hij gerekend onder de be
kwaamste en beleidvolste leiders van onze
Roomsche Arbeidersbeweging.
Wij kunnen dit zeggen zonder ons schul
dig te maken aan overdrijving.
Trouwens, hij heeft voldoende aan den weg
getimmerd en in woord en geschrift zijn
meening geuit en anderen volop de gelegen
heid geboden hem te leeren kennen.
Bezit hij in algemeenen zin vertrouwen in
onze Arbeidersbeweging meer speciaal, en
dit is van beteekenis kan hij ook nog genoemd
worden de vertrouwensman van de R. K.
Landarbeiders.
Een vorige maal werd er reeds op gewezen,
dat deze groep van arbeiders hoezeer ook van
hoog belangrijke beteekenis voor het volks
leven, in sociale positie verre achter staat bij
andere groepen van arbeiders. Daarover uit
weiden zou hier te ver voeren, Doch het is
ongetwijfeld den eisch van billijkheid dat
ook door den wetgever bijzondere aandacht
wordt geschonken aan de positie dezer ar
beiders. Dat daarbij het aandeel van de<
man uit den praktijk van dit arbeidersleden,
groote diensten kan bewijzen staat wel vast.
Zoo'n man is Loerakker, zelf uit het bedrijf
voortgekomen en nu reeds een twintig jarer
leider der organisatie van de R. K. Land
arbeiders.
Het voorgaande heeft intussclien veel wij
dere beteekenis dan oogenschijnlijk lijkt. En
doet de wenschelijkheid van zijn terugkeer in
de kamer nog duidelijker spreken.
De komende regeeringsperiode staat zon-4
der twijfel méde in het teeken van econo
misch herstel. Behoudens bij degenen, die
meenen dat op de afgetreden paden moet
worden teruggegaan leeft in alle kringen het
besef dat voor het bedrijfsleven en voor de
daarin levende verhoudingen andere en bete
re banen moeten gezocht worden. Onder de
arbeiders leeft dat uiteraard zeer sterk.
Het zal toch wel niet noodig zijn om aan te
toonen, dat de komende periode sterk in dat
teeken zal staan. Afgescheiden zelfs van het
feit welke regeering zal optreden. Ons
Staatsprogram verwacht het trouwens ook.
De gedachtenwisselicg over dit vraagstuk
zou wel zeer eenzijdig zijn wanneer daarbs'
niet het arbeiders-geluid gehoord werd. Er,
nu krijgen wij wel weer in de kamer eenige
mannen (Kuiper, Hermans, van Rijzewijk)
die het industrieele arbeidersleven van nabij
hebben leeren kennen, doch als Loerakker
niet terugkeert komt er ten aanzien van den
landbouw een groote leemte. En dat hij zoo'r
diepgaand verschil in verhoudingen tusschen
de industrie en den landbouw 1 Het is- wel
volmaakt onnoodig bedoeld verschil nader
uiteen te zetten.
De candidatuur-Loerakker, bezien in het
licht van dit zoo belangrijke sociaal-politieke
vraagstuk heeft dan ook wel zeer sterk recht
op algemeene belangstelling en niet alleen
van de arbeiders, neen, zij is belangrijk voor
allen, tot welke maatschappelijke groep van
onze Roomsche kiezerscorps behoorend, en
die meenen, dat onze staatspartij geroepen if
om krachtig mee te helpen aan de oplossing
der verschillende vraagstukken.
Dn daarom vertrouwen wij, dat onze op
roep om Loerakker te stemmen weerklank
vindt, niet alleen bij de arbeiders maar ook
in de andere sociale groepen van het Room
sche volksdeel.
Het vertrouwen in dit laatste mag ook nog
om andere redenen verwacht worden. Dat
werk van herstel kan dan alleen volledig sla
gen wanneer het mogelijk is het vertrouwen
tusschen de verschillende sociale groepen t*
herstellen.
En nu loopt Loerakker al een twintig jaar
mee in de Roomsche Vakbeweging en van
zelf wanneer het niet anders kon, heeft h ij als
leider van zijn vakbond tal van malen de
werkgevers een ultimatum thuis gezonden.
Doch wat eveneens kan gezegd worden heel
zijn optreden werd altijd beheerscht door de
gedachte mee te werken een sfeer van vertrou
wen te scheppen tusschen werkgevers en
arbeiders. Met kracht opkomend voor de
belangen der arbeiders, blijft onnoodige
scherpte hem vreemd.
Daarvan spreekt b.v. reeds jaar aan jaar en
week aan week de rubriek „Uit het Sociale Le
ven" in de Nieuwe Haarlemsche Courant.
Ons betoog is vrij uitvoerig geworden, doch
wij stelden het op prijs het goede recht van,
onze actie wat breeder in het licht te stellen,:
daarbij vertrouwend, dat Zondag a.s. een groo-j
te schare van kiezeressen en kiezers uit aller
kringen, op Loerakker zullen stemmen om
hem daardoor een plaats te verzekeren, die
zijn aanwijzing tot Kamerlid zeker maakt.
Dat allen, die met ons voelen, de candida-
tuur Loerakker propageeren
HET LOERAKKER-COMITE