NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde blad Donderdag 23 April 1925 GEMEENTERAAD VAN HAARLEM. De nadere regeling van het Georganiseerd Overleg vastgesteld, als door B. en W. voorgesteld. Het belastingpercentage voor 19251926 op 2 bepaald. Het verhuren van gemeentelijke zaien. Verzoek van alle fracties tot sluiting der vergadering en het houden van vergaderingen om de 14 dagen. In verband daarmede worden verscheidene punten aan gehouden. De vacantietoeslag voor gemeente-personeel en de vrije telefoon voor de raadsleden gehandhaafd. Geen monumenten verordening. INGEZONDEN. Regeling Georganiseerd Overleg. B. en W. bieden ter vaststelling aan een ontwerp-verordening, regelende het Geor ganiseerd Overleg voor ambtenaren en (Werklieden in dienst der gemeente Haar lem. De heeren Wolzak c.s. stellen voor, art. 10 sub 1, als volgt te lezen: Besluiten, de in artikel 1 bedoelde arbeids- en dienstvQorwaarden betreffende, worden jdoor Burgemeester en Wethouders of den Raad niet genomen dan na de betreffende Commissie in de gelegenheid te hebben ge steld deze voorstellen te behandelen. De heer Klein stelt voor, art. 14, sub 3, als volgt te lezen: 1 „Indien een gemeenschappelijke vergade ring als bedoeld in het eerste lid wordt be legd ter behandeling van onderwerpen, be treffende de arbeidsvoorwaarden van het gemeentepersoneel in het algemeen, hebben daartoe toegang en worden daartoe opge roepen, op gelijken voet als de organisa ties der ambtenaren en werklieden, de or ganisaties, welke zijn toegelaten tot het ge organiseerd overleg voor het politieperso neel dezer gemeente." De verordening wordt artikelsgewijze be handeld. Bi; art, 10 verdedigt de heer WOLZAK zijn amendement. De redactie van het arti kel acht spr. niet gelukkig. Volgens dit art. is men, volgens spr,, te veel gebonden aan het overleg. Het kan tengevolge hebben, dat de Commissie weigert, een voorstel in behandeling te nemen, wat bijv. in Am sterdam gebeurd is. Wethouder REINALDA merkt op dat, als de Commissie zich werkelijk op dit standpunt zou stellen, het voorstel reeds be handeld is. Immers, de Commissie weigert het te behandelen, maar dat is dan juist de behandeling. De heer WOLZAK houdt na deze toelieh- ting juist vast aan zijn amendement. De heer JOOSTEN merkt op, dat de wij ze van behandeling van een voorstel in het G. O., als door wethouder Reinalda voor gesteld, in het vast te stellen Reglement van Órde kan worden vastgelegd. Het amendement-Wolzak wordt met 21 11 stemmen verworpen. Bij art. 11 stelt de heer .JOH. VISSER C. H. voor, de organisaties elk één stem te laten uitbrengen in plaats van het laten stemmen volgens het ledental der organi saties, zooals B. en W. voorstellen. Spr. acht dit vooral noodig in verband ihet het nemen van principieele besluiten. De heer KEESEN stelt voor, dat omtrent het niet-bereiken van overeenstemming in de commissie hiervan mededeeling zal wor den gedaan aan den raad of aan B, en W. met vermelding der stemming. B. en W. willen hieromtrent de beslissing aan de commissie zelf laten. Wethouder REINALDA legt uit, dat stemmingen fot de uitzonderingen zullen hehooren. Zou dit niet zoo zijn, dan ver mindert zeer de beteekenis van het G. O. Het amendement-Visser heeft het nadeel, dat bijv. 3 organisaties met gezamenlijk een kleiner aantal leden overheerschen over een organisatie, die toch meer leden telt dan de 3 andere te zamen. De zinsnede, waarin de heer Keesen ver andering wenscht, heeft een andere bedoe ling, dan hij meent en beoogt alleen, de commissie de vrijheid te laten, te beslis sen, of na niet-bereiking van overeenstem ming toch nog getracht zal worden, om zich nog eens opnieuw te beraden. De heer KEESEN heeft deze bedoeling toch niet kunnen ontdekken in het voorstel van B. en W. De heer VAN DE KAMP verdedigt het door hem mede-onderteekende voorstel- Keesen. De heer JOOSTEN verbaast zich over de principieele bezwaren van den heer Joh. Visser C. H. De stemming is steeds volgens het-ledental geweest en deze regeling heeft nooit bezwaar opgeleverd. Volgens het standpunt van den heer Joh. Visser zou men bij splitsing van een organisatie meer invloed krijgen, omdat men dan meer stem men kan uitbrengen. Spr. ontwikkelt verder bezwaren tegen het amendement-Keesen. De commissie wordt hierdoor verplicht, telkens rapport uit te brengen. De heer CASTRICUM zou de toelichting van denywethouder in het artikel willen formuleeren. Het amendement-Joh. Visser C. H. wordt verworpen met 312 stemmen. Voor de voorsteller en mevr. Bakker. Het amendement-Keesen wordt met 26—7 stemmen verworpen. Dr. Kuenen is inmiddels ter vergadering gekomen. Bij art. 13 stelt de heer PEPER voor, de vergaderingen der commissies openbaar te doen zijn. - Dit voorstel wordt niet ondersteund, i Art. 13 wordt goedgekeurd. Bij art. 14 wordt behandeld het amende ment-Klein. De heer KLEIN acht zijn amendement Voldoende toegelicht, 1 Wethouder REINALDA merkt op, dat de politiepersoneel-organisaties met zijn mee ning accoord gaan, waarom spr. zich ver wondert over het amendement-Klein, j De 'heer KLEIN antwoordt, dat deze be merking wel juist is, maar men moet reke ning houden met den ontwikkelingsgang van het instituut. Waaro stabiliseert men niet bij deze reorganisatie, wat reeds ge- ruimen tijd in gebruik is' Wethouder REINALDA merkt op, dat er zoowel een wettelijk als een principieel be zwaar is tegen het voorstel van den heer I Klein. Als dienstcommissie zal de politie op den duur georganiseerd overleg moeten (hebben. Het amendement-Klein wordt verworpen met 258 stemmen. De overige artikelen en de geheele ver ordening worden vastgesteld. Heffing belasting-percentage. 1 B. en W. stellen voor, het belasting-per centage van de evenredige heffing der ge meentelijke inkomstenbelasting (boven de 100 opcenten, dus op de hoofdsom der Rijksinkomstenbelasting) voor het volgend belastingjaar (19251926) te bepalen op 2. De heer Van Liemt stelt voor, het per centage op ÏH te bepalen en verder B. en W. uit te noodigen den Raad voor te stel len zóódanig bedrag uit het egalisatiefonds der Gemeentelijke lichtfabrieken in de Ge meentekas te storten, dat het genoemde •percentage mogelijk wordt. Den heer VAN LIEMT heeft het ver baasd, dat bij dit voorstel niet gesproken is over het behandelde bjj de begrooting. /Spr. bedoelt de overstorting \an een be- jpaald bedrag uit het egalisatiefonds in de 'gemeentekas. De zaak is buitengewoon eenvoudig volgens spr,, wat hij nader toe licht. Spr. gaat de beteekenis van het ega lisatiefonds na, welke z.i. heel anders is dan in de crisisjaren. Naast dit fonds is er nog een reservefonds, waaruit eventueel geput kan worden. Maar blijkens de historie zal ook dit niet noodig zijn, meent spr. Waar om kan dat kapitaal niet gebruikt worden tot verlaging van den belastingdruk? De uitkomsten van de lichtbedrijven over 1924 zullen wel het geraamde winstcijfer halen, volgens der, directeur, al is dat wat moei lijk. Het zal wel meevallen, want dat doel het altijd, al is men steeds pessimistisch. De begrooting staat op vaster gronden, de financieele uitkomsten der bedrijven vallen mee, wat is er dan tegen, het heffingsper centage nog iets te verlagen? Sprekers voorstel is geen sprong in het duister; het is geen te groote sprong omlaag. De heer GERRITSZ klaagt over de sober heid van de toelichting, al hebben de leden der Financieele Commissie meer toelichting gehad. Spr. brengt een bezwaar tegen het voorstel-Van Liemt naar voren. Dit percen tage gaat ook over de eerste maanden over 1926 waarom dit voorstel er toe zal leiden dat het belastingcijfer voor 1926 niet vol doende zal zijn en omhoog zal moeten of dat aan de noodige uitgaven getornd zal worden. Spr. verwondert zich, dat juist de heer Van Liemt het egalisatiefonds wil opheffen. Spr. wijst op de steeds toenemende technische verbeteringen en daartoe zal ook de Gas fabriek op den duur moeten besluiten. Daartoe zullen de gelden van het egalisatie fonds dan moeten gebruikt worden. De heer CASTRICUM heeft het voorstel- Van Liemt slechts gesteund, om het in be handeling te kunnen brengen, doch hij gaat er niet mede accoord. Spr. kan zich met het voorstel van B. en W. vereenigen, mede omdat ook de regeering voorstellen heeft ingediend, beoogende 'verlaging der inkomstenbelasting. De heer PEPER acht het beter voor de arbeiders, indien de gasprijs verlaagd wordt. W ethouder SLINGENBERG citeert wat bij bij de begrooting-behandeling omtrent de belasting gezegd heeft. Het standpunt van toen neemt hij ook thans nog in. Bij de vaststelling van het belastingpercentage moet rekening worden gehouden met de geraamde opbrengst. Het kohier is 35 millioen; het percentage wordt 2; dat geeft een opbrengst van 700.000, terwijl 780.000 noodig is. In 1924 is minder uit gegeven dan geraamd 150.000 a 200.000 terwijl de inkomsten ongeveer eenzelfde bedrag meer opbrachten dan de raming. De bedrijven hebben iets meer dan de raming opgebracht, maar daar behoort niet de gas fabriek toe. De directeur van de gasfabriek heeft Dinsdagmiddag medegedeeld, dat het geraamde winstbedrag -niet gehaald zal worden aan de gasfabriek. De bruto winst zal 350.000 zijn, terwijl geraamd is 416.000. Uit het egalisatiefonds moet dus reeds de aanvulling geschieden. Het electriciteitsbedrijf heeft echter gun stig gewerkt door uitbreiding van debiet en lageren inkoop van stroom, als voordeel van de Pegem-constellatie. Na 11 's-avonds worden bijv .de Groote Houtstraat te Haarlem en de Kalverstraat te Amsterdam door het Hoogovenbedrijf van licht voor zien. Spr. becijfert, dat hem slechts 100.000 ter beschikking blijft, was spr, noodig heeft, om de eventueele belastingverlaging door de voorstellen van minister Colijn te bestrij den. Er zijn verder altijd tegenvallers. Zoo is er een deficit van het Pensioenfonds; er kunnen tegenvallers bij grond- en woning bedrijf zijn. Verder noteert spr. desiderata van den heer Van Liemt tot asphalteering en afschaffing der zakelijke belasting op het bedrijf en van den raad tot gasprijsverlaging Daarmede moet rekening worden gehouden. Spr. vraagt zich verder af hoe de heer Van Liemt '1926 wil financieren en becijfert dat volgens het voorstel-Van Liemt een be drag van 455.000 zou moeten worden be spaard op de begrooting. Dan zou diep moeten worden ingegrepen ook in de be langen van levende personen. De heer PEPER: „Waarom geen loons verlaging? De dividenden zijn immers goed?" •Wethouder SLINGENBERG: „Als de heer Peper een voorstel tot loonsverlaging wil indienen, staat hem dat vrij." Spr. vereenigt zich niet met de gronden, door den heer Gerritsz aangevoerd en be strijdt diens meening, dat de gasfabriek te weinig afschrijft. Jaarlijks wordt op een bedrag van 2 millioen afgeschreven 200.000. De heer VAN LIEMT merkt op, dat de directeur van de gasfabriek nog slechts 8 dagen geleden opmerktee dat hij het bedrag wel zou halen. En nu is er in eens een min dere opbrengst van 60.000! Spr. begrijpt niet. dat een bedrijfschef als de heer Ocht- man zoo plotseling andere denkbeelden kan krijgen! Spr. heeft zijn voorstel ingediend naar aanleiding van de mededeeling van den wethouder bij de begrooting, dat over brenging uit het egalisatiefonds zou kun nen geschieden, indien de geraamde winst verkregen werd. Spr. begrijpt, dat bij nu zijn voorstel niet kan handhaven en trekt het daarom in. Over het egalisatiefonds kan verder gesproken worden bij de rekening over 1924. Spr. hoopt, dat de wethouder dan zijn belofte inlost. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen. Verzoek vaststelling monumenten-verordening. De meerderheid van B. en W, stelt voor, afwijzend te beschikken op het verzoek schrift van de Vereeniging „Haerlem e.a., om tot vaststelling eener monumenten-ver ordening over te gana. -De heer GERRITSZ heeft met teleurstel ling kennis genomen van dit prae-advies. Hij zal tegen het voorstel van B. en W. stemmen, omdat hij meent, dat zij moeten waken tegen datgene, waarvoor een monu menten-verordening noodig is. Als de raad dit voorstel verwerpt, spreekt hij zich dus uit, dat wel voorizen moet worden in wat gevraagd wordt. De heer LOOSJES is het hier mee eens. W'erd reeds voldoende in deze opgetreden, dan zouden de betreffende vereenigingen toch haar verzoek niet gedaan hebben, Spr. acht nu vooral juist het oogenblik tot instelling eener gevraagde verordening te komen, Spr. acht de instelling van een monumenten-commissie gewenscht. Spr. is er voor, dat het veroek der vereenigin gen ingewilligd wordt. De heer JOH. VISSER (C.-H) wijst er op, dat niemand het aspect der stad onverschil lig kan laten en tot verbetering van dat aspect blijft nog veel te doen. Er is reeds te veel moois uit de stad verdwenen, terwijl ook veel door nieuwbouw kan worden ver vangen. De VOORZITTER merkt op, dat hij de minderheid in het college van B. en W, is. Het eigendomsrecht is voldoende gesepa reerd indien men de Haagsche verordening slechts navolgt. Vereenigingen kunnen daar enboven niet veel meer doen dan verzoeken terwijl de gemeente verder kan gaan. DU prae-advies spijt spr., ook al erkent hij het goed, wat inzake het behoud van momen ten door het college van B. en W. gedaan wordt en spr. brengt hulde aan den wet houder van Openbare Werken voor de re stauratie van de Amsterdamsche Poort. Wethouder REINALDA deelt mede, dat de meerderheid van B. en W. vooralsnog geen aanleiding vindt tot instelling eener gevraagde verordening. Men moet echter de zuiverheid der verhoudingen in acht ne men. Tot tweemaal tot heeft de raad zich uitgesproken, dat in het openbaar de „blok kendoosjes" bij de Groote Houtbrug ver dwijnen. Dat zijn verkeers-obstacles. De vereenigingen-aanvraagsters plaatsen zich boven de uitspraak van den raad en iedere, poging, om die gebouwtjes te doen verdwij nen stuit af op de onverzettelijkheid tot handhaving dier verkeers-obstacles. En zoolang deze verhouding blijft, is spr. niet bereid, dait er een monumenten-verordening komt. Niet in den weg moeten staan de vereenigingen tot opruiming van obstacles. Wethouder BRUCH deelt mede, dat de meerderheid van B. en W. niet de gronden van wethouder Reinalda deelt. Zij erkent het gevaar van toename van gemeente-be moeienis door de vereenigingen-aanvfaag- Spr. vraagt zich af, welke gebouwen niet op de samen te stellen lijst voorkomen, als men zelfs de gebouwtjes bij de Houtbrug niet wil laten verdwijnen. De bedoeling van de monumenten-veror dening zal zijn overleg mogelijk te maken tusschen eigenaar en gemeente. Doch dat overleg is er reeds. Den Haag regelt plaat selijk, wat bij circulaire van den minister voor het geheele land geldt. Onteigening is wettelijk geregeld en men zou dus in strijd komen met de wet, terwijl daaren boven de meerderheid van B. en W. niet wenscht, wat gevraagd wordt. De, nieuwe toestand zal niet beter zijn dan hij nu reeds is. Het verzoekschriit is zetr in de ruimte. Een verordening, welke geen volkomen schadeloosstelling wenscht, is in volkomen strijd met het in Nederland nog steeds vigeerende begrip omtrent den eigendom. Wil men overleg, dan is de ver ordening overbodig, omdat dat er reeds is. De VOORZITTER is van oordeel, dat de uitvoering der regeling in zake den eigen dom verplaatst wordt van het tijk naar de gemeenten, terwijl Spr. van oordeel is, dat de belangen van de eigenaars nog beter be hartigd kunnen worden door de g,.'meenten dan door het rijk. De heer GERRITSZ acht het standpunt van den wethoudervan Openbare weiuven onjuist. Dat is onder de maat voor een open baar college. Het moet er zich boven Weten te stellen. In de vast te stellen verordening kunnen clausules worden opgenomen ter on dervanging van de bezwaren, door wethou der Bruch genoemd. Spr. wijst er op, dat tegen de Haagsche verordening geen bezwaar gemaakt is door Ged. Staten, terwijl zij uitnemend werkt. Spr. wijst er op, dat een rij buizen op de Ged. Oude Gracht geheel ontsierd is en er meer getuigt van wansmaak, wat er z.i. op wijst, dat het ook verkeerd kan Ioopen, als de bescherming van monumenten afhangt van het inzicht van een enkel persoon. De heer VAN LIEMT voelt niets voor het gaan in de richting van de vereenigingen, al was het alleen maar om de hindernissen, welke die vereenigingen in den weg gelegd hebben aan het opruimen van de huisjes aan de Groote Houtbrug. De heer LOOSJES vindt dit standpunt jammer en acht een instelling van een monu mentencommissie werkelijk goed. Wethouder BRUCH herhaalt zijn reeds uiteengezet standpunt en wenscht op de door hem naar voren gebrachte gronden geen monumenten-verordening. Geeft men geen volledige schadevergoeding, dan gaat de verordening in tegen den privaten eigen dom. Bedoelt de verordening slechts over leg, dan is zij overbodig. Na nog verdere bespreking wordt het af wijzend prae-advies van B. en W. met 19 13 stemmen aangenomen. InterpellatieKeesen. De heer Keesen heeft de volgende vraag aan B. en W. gesteld: Zijn B'. en W. bereid, voor zooveel moge lijk, te voorkomen dat bij het verhuren van zalen voor het houden van vergaderingen of bijeenkomsten in gemeentelijke gebouwen (Gemeentelijke Concertzaal, Stadsschouw burg enz.) deze verhuring geschiedt voor vergaderingen of bijeenkomsten, waarvan met grond kan worden verwacht dat daardoor een deel der burgerij ernstig wordt ge griefd in haar godsdienstige overtuiging of religieuse beginselen. De heer KEESEN stelt zich op het stand punt, dat B. en W beperken kunnen de vrij heid tot verhuren van gemeentelijke ge bouwen. Spr. heeft zijn vraag gesteld naar aanleiding van vergaderingen, kwetsend voor de katholieken. Over de bedienaren der kerk (priesters, bisschoppen) is door den spreker gesproken als zouden zij staatsge vaarlijk zijn. De katholieke kerk zou een ge vaar voor de samenleving zijn. Spr. meent, dat zijn vraag zeer van pas is. Alle reli gieuse instellingen moeten hiertegen be schermd worden natuurlijk en spr. heeft daarom zijn vraag zoo algemeen mogelijk gesteld. Spr. hoopt, dat B. en W. aan zijn vraag de noodige aandacht zullen stellen. De VOORZITTER antwoordt namens B. en W„ dat indertijd besloten is, het gemeen telijk concertgebouw steeds te verhuren, als de bijeenkomst niet is in strijd met de open bare orde of de goede zeden. Deze gedrags lijn zal moeten worden gehandhaafd, wil men geen beperking van het vrije* woord. Een geval, als door den heer Keesen ge steld, kan zich steeds voordoen, maar men kan gewoonlijk reeds uit het onderwerp af leiden, of zoo'n vergadering kwetsend kan zijn voor een bepaald deel der bevolking. Wethouder HEERKENS THIJSSEN merkt op, dat juist de moeilijkheid is, om te con- slateeren, daf „met grond" kan worden ver wacht, wat de heer Keesen volgens zijn vraag vreest. Indien een bepaald deel der burgerij ernstig gegriefd wordt in zijn gods dienstige overtuiging, is de openbare orde verstoord. Komt een aanvraag in, waarvan de aanvragen krachtens zijn houding in andere gemeenten de openbare orde in dezen zin verstoord, dan zullen B. en W„ althans wat spr. betreft, hiertegen waken. De heer CASTRICUM heeft de vergade ring, waar Van Sonsbeek sprak, bijgewoond en daar zijn dingen gezegd, welke niet door den beugel kunnen. Spr. citeert enkele uit latingen van Van Sonsbeek, welke beleedi- gend waren voor de Katholieke Kerk. O.m. zou Rome oorlogen in de hand werken. Dergelijke dingen hebben een slechten in vloed op degenen, die tegenover zoo'n spreker staan. Spr. hoopt, dat B. en W. in tweede instantie niet meer een zaal zullen verhuren, als iets dergelijks kan verwacht worden. De heer PEPER is van oordeel, dat hier tegen geen maatregelen zullen kunnen wor den getroffen, omdaf elke vergadering een deel der bevolking zal grieven. De openbare orde zou, volgens spr., verstoord worden door hen, die zich niet kunnen beheerschen. De heer JOOSTEN noemt den raad onbe voegd, te oordeelen over godsdienstige over tuiging. Spr. begrijpt niet, waarom de heer Keesen zijn interpellatie niet ingetrokken heeft. Geen enkele godsdienstige gezindte, die haar overtuiging verdedigt, kan er zich van onthouden, dat een andere godsdien stige gezindte gegrieft wordt. Verdraag zaamheid op godsdienstig gebied, kan zich op tweeërlei manieren uiten: öf men houdt zijn godsdienst binnen huizen en kerken, öf nien houdt zich voor ergernis gesloten. Het lijkt spr, ongunstig, op 'de gemeente als eigenaresse van zalen een beroep te doen tot het geven van voorschriften. Spr. wijst er op, dat in zake de opheffing van het processie-verbod de socialisten naast de katholieken staan. De protestan ten zijn er bijv. tegen, omdat die processies hun ergernis geven. Waar de katholieken daarvoor niet uit den wég gaan, moeten de katholieke niet eischen, wat hier de inter- pellant bijv, doet. De heer KEESEN erkent de moeilijkheid der kwestie, maar vraagt, of B. en W. bij het verhuren niet een zekeren waarborg kun nen eischen. Het vrije woord is goed, zoolang bet niet in strijd is met de openbare orde of goede zed-en. Het is echter niet meer vrij, wanneer het beleedigend voor anderen wordt. Spr. wijst er op, hoe men in sovjet-Rusland over het vrije woord van de niet-communisten denkt. De heer KLEIN: „Dan zet men ze tegen den muur." De heer KEESEN wijst op het verschil tusschen het houden van bedoelde vergade ringen en het houden van katholieke pro cessies. Deze laatste zijn uitingen van be ginselen. De heer CASTRICUM wijst op de open bare orde, welke een zedelijken grondslag' hebben. Ook die openbare orde moet ge handhaafd worden. Anders krijgt men ook bier, wat te Sofia geschied is. De heer PEPER blijft er bij, dat de open bare orde slechts in gevaar gebracht wordt door hen, die zich in dergelijke kwesties niet kunnen beheerschen. Op een nadere vraag van den heer KEESEN antwoordt de VOORZITTER, dat B, en W. uit zullen voeren het besluit, in dertijd door den raad genomen. Hierna sluiting der discussies. De burgemeester verlaat thans de verga dering. waarna wethouder Slingenberg het praesidium overneemt. De heer GERRITSZ stelt voor, de verga dering te sluiten en over 14 dagen terug te komen. Namens alle fracties verzoekt spr., steeds om dc 14 dagen te vergaderen. De laatste vergaderingen is steeds de agenda overladen geweest en spr. hoopt, dat vanaf heden geregeld om de 14 dagen vergaderd zal worden, wanneer daartoe voldoende pun ten zijn. De VOORZITTER merkt op, dat deze wensch van den raad overgebracht zal wor den en er zal aan worden voldaan. Maar spr. meent, dat de punten, welke niet veel bespreking eischen, thans afgehandeld kun nen worden. Wethouder HEERKENS THIJSSEN merkt op, dat zijn fractie zich nog niet uit heeft kunnen spreken over het verzoek van den heer Gerritsz. De heer VAN LIEMT merkt op, dat zijn fractie meermalen te kennen heeft gegeven, om de 14 dagen te willen vergaderen. Te langdurige vergaderingen zijn niet goed voor een rustige behandeling van de voorstellen. Verkoop grond. B. en W. stellen voor. aan D. Zonneveld te verkoopen 1047 M2 grond, gelegen ten Zuiden van de Meester Cornelisstraat, tegen 15 per M2. Goedgekeurd. Grond in erfpacht B. en W. stellen voor, M, J. v. Benthem Jutting te ontheffen avn de erpacht van den grond, gelegen Santpoorterstraat— Meester Cornelisstraat en hem in voortdu rende erfpacht uit te geven 336 M2 grond, gelegen aan de Meester Cornelis straat, tegen een erfpachtscanon van 0.97K- per M2 per jaar. Goedgekeurd. B. en W. stellen .voor, aan de Coöp. Broodbakkerij en Verbruiksvereeniging „Vooruitgang" in voortdurende erfpacht uit te geven 164 M2 grond, gelegen op den boek van de Dubbele Buurt en Byzantium- straat, tegen een erfpachtscanon van 0.9714 per M2. per jaar. Goedgekeurd. Slooping perceelen, B. en W. vragen machtiging om de per ceelen Zomervaart 30 en 32 met de daarbij staande bergplaatsen en het perceel Zui- der Buiten Spaarne 63a met de daarbij staan de bergplaatsen te sloopen en de afbraak te doen verkoopen. De machtiging wordt verleend. Werken Kinderhuissingcb B. en W. vragen voor het aanleggen van eenige wegbanen met klinkerb-.straling, het maken van rioleering in die wegen op het terrein aan den Kinderhuissingel, het vér- breeden van de Garenkokersbrug en eenige andere werken een crediet van 56.000. Tevens stellen zij voor, te bepalen, dat eeni ge gronden op die terreinen voor de toe passing der bouwverordening voldoen aan de vereischten voor openbaren weg. Goedgekeurd; het crediet wordt verleend. Verhuur aanbrengen reclame. B. en W. stellen voor, te bepalen, dat vooi verhuur tot het aanbrengen van tot reclame dienende aankondigingen in aanmerking zul len komen de daarvoor door B. en W. aan te wijzen lantaarnpalen der gemeente en de gebouwtjes (de zgn. Dobbelsteencn) bij de Groote Houtbrug. Aangehouden. Levering electrische stroom. B. en W. vragen machtiging, met da ge meente Heemstede een overeenkomst aan ie gaan tot wijziging van de overeenkomst in zake de levering van electrischen stroom. De machtiging wordt verleend. ^Wijziging begrooting 1925. In verband met bet ontvangen schrijven van Ged.- Staten omtrent de begrooting vooi 1925, stellen B. en W. voor, eenige admi nistratieve wijzigingen aan te brengen. In zake de principieele punten, daf vacan tietoeslag voor gemeentepersoneel en /ie vrije telefoon voor de raadsleden betreffen de, zijn B. en W. van gevoelen, dat er geen aanleiding bestaat, het eenmaal ingenomen standpunt te verlaten en dat ten aanzien van deze twee punten geen veranderingen in de begrooting moeten worden gebracht. De Commissie van bijstand in het beheer der gemeente-financiën was in hare voltal lige vergadering in zake, den vacantietoe slag niet eenstemmig. Ten aanzien van de vrije telefoonaanslui ting was de Commissie eenstemmig vóór handhaving. De heer PEPER meent, dat Pet gaat om het behoud van de gemeentelijke autonomie. Dc bemoeizucht van Ged. Staten gaat te ver. Spr. noemt het meelbesluit van Am sterdam. Spr. stelt een motie voor, warin de raad constateert, dat he financieele beheer van Haarlem veilig is en protesteert tegen de aanmatiging van Ged. Staten. Door deze motie zullen, volgens spr., Ged. Staten bedremmeld staan en zij hun bemoei zucht staken. De VOORZITTER stelt voor, de motie in handen van B. en W. om prae-advies te stellen. De heer VAN LIEMT meent, dat men het- zelfde bereikt door het aannemen van het voorstel van B. en W. De heer LOOSJES had graag iets over dit voorstel willen zeggen, maar zal het niet doen, cm te demonstreeren, dat het met aangaat, met dergelijke overladen agenda's te komen. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen. Dc heer JOOSTEN zou overlegging var. correspondentie wenschen. De VOORZITTER meent, dat dit gebeurd is. Is dit niet zoo. dan zal hec. alsnog ge beuren. Het voorstel, de motie in handen van B. en W. om prae-advies te stellen, wordt aan genomen met 17—16 stemmen. Extra aanschaffing leermiddelen. B. en W. vragen een crediet van 1.70U aan voor het invoeren van een nieuw leer plan voor verschillende klassen der School no. 2 voor buitengewoon lager enderwijs voor aanvulling van leerboeken en aanschaf fing van verschillende grondstoffen. Het orediet wordt verleend. Vergoeding waarnemende hooi den van scholen. B. en W. stellen voor, afwijzehd te be schikken op het verzoek van het bestuur der afdeeling' Haarlem van het Nederlandsen Onderwijzers Genootschap, dat^ dc raad ci bij de regeering op aandringt, uat de ouc.e regelen voor de bezoldiging van waarne mende hoofden weer geldig zijn en in af wachting van de beslissing der Regcenng aan de waarnemende hooiden in deze ge meente een jaarlijksche toelage ioc te ken- nen. De minderhein van B. en W. zou eerst de vakorganisatie willen hooren. Aangehouden. Vergoeding boventallig onderwijzer. B. en 'W. stellen voor, afwijzend te be schikken op een adres van het bestuur der R. K. school voor M, U. L. O. aan de Ge dempte Oude Gracht om toekennning ovei 1923 van de vergoeding, groot 2.900, be doeld in art. 100 der L. 0. wet 1920 vooi één boventalligen onderwijzer. Aangenomen. Aanvulling verordening winkelsluiting. B. en W. stellen voor, afwijzend te be schikken op het adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, waarbij aanvul ling van de verordening op dc winkelsluiting wordt gevraagd; in dier voege, dat veilingen en alle verkoopingen van roerende goederen in den ruimsten zin beschouwd worden als winkels en het adres van de winkehersver- eeniging „Eendracht maakt Macht" tc Scho ten, waarin adhaesie aan dat adres wordt betuigd, voor kennisgeving aan te nemen. De heer VAN LIEMT stelt voor, B. en W. uit te noodigen, dit voorstel terug Ie ne men en alsnog bij den raad voorstellen te doen tot wijziging der Winkelsluitingsver ordening, als gevraagd in het adres der Ka mer van Koophandel d.d. 4 December. Aangenomen. Benoemingen. Tot onderwijzer aan school no. 5 wordt benoemd P. Mur, te Assendelft en tot on derwijzeres aan school no. 6 mej. C. N. M. v. Dijken. Rondvraag. Wethouder REINALDA deelt mede, dat thans nog geen antwoord gegeven kan wor den op een vraag, in een vorige vergade ring door den heer Van Liemt gedaan, oe- treffende de plannen voor een los- en over- laadhaven. Spr. hoopt dit in de volgende vergadering te kunnen doen. De heer WOLZAK vraagt, ot B. en W. niets kunnen doen, om de leelijke, ontsie rende reclameborden uit den tuin van den Raad van Arbeid tc vermijden. Wethouder REINALDA antwoordt, dat B. en W. zullen probeeren, de verwijdering van die ontsierende reclameborden der Vrijwillige Ouderdomsverzekering te ver krijgen. Dr. KEUNEN wijst er op, dat op den Koudep.horn, juist voor de brug, welke naar de Papentorenvest leidt, een vluchtheuvel gemaakt wórdt. Die wordt echter een hin der voor het verkeer, waarom spr. verzoekt dien vluchtheuvel er niet aan te brengen. Het aanbrengen van tegels van lichtere kleur daar ter plaatse -ervult even goed den dienst van een vluchtheuvel. De heer VAN LIEMT en wethouder REINALDA zijn het hier niet mee eens en betoogen de noodzakelijkheid van het lei den van het verkeer. De wethouder zal de situatie ter bedoelde plaatsen echter on derzoeken en in een volgende vergadering mededeeling doen. Mej. VAN VLIET raagt, of „Kindervoe ding" haar werk niet had kunnen doorzet ten tot eind April of nog langer. Wethouder BRUCH antwoordt, dat B. en W. unaniem van oordeel waren, dat de verstrekking van warm voedsel met het begin van de Paaschvacantie wel kon ein digen. De deelname der kinderen nam ook steeds sf. Mej. VAN VLIET meent, dat er juist zoveel kinderen kwamen en bepleit nog maals langeren termijn voor warm voedsel- verstrekking. Wethouder BRUCH zet uiteen, dat het geen permamente voedselvoorziening moet worden. Er zullen altijd gezinnen blijven bestaan, die men geregeld van voedsel zou kunnen voorzien. Maar verzorging van Zul ke gezinnen ligt op den weg van het Bur gerlijke Armbestuur. Alleen wordt voedsel verstrekt aan die kinderen, waartoe men krachtens de Leerpiiihtwet verplicht is. De heer CASTRICUM vraagt, wat B. en W. zullen doen tegen den achteruitgang van het leerlingenaantal op de openbare lagere scholen, welke achteruitgang uit het jaarverslag blijkt. Spr. hoopt in een volgen de vergadering antwoord te krijgen. Mevr. MAARSCHALL vraagt, wat B. en W. doen tegen de inmenging van leerkrach ten betreffende het vrijgeven op de scholen op 1 Mei. Wethouder BRUCH antwoordt, dat een circulaire aan de scholen gericht is, waarin gezegd wordt, dat de leerkrachten zich van dergelijke inmenging moeten onthouden. De heer KEESEN vraagt, o£ de oude kwakel over de Zomervaart niet verplaatst kan worden tegenover de Van Zeggelen- straat. z Dit zal overwogen worden. Hierna sluiting. MEDEDEELINGEN AAN DEN RAAD D. D. 22 APRIL 1925. Ingekomen zijn: amendementen van den heer M. L. A. Klein op de ontwerp-verordening tot rege ling van het georganiseerd overleg voor de ambtenaren en werklieden (le behandelen bij punt 6 van den oproepingsbrief); een brief, van den heer J. B. Schuil, waar in hij bedankt als lid van de Commissie van Beheer voor den Stadsschouwburg; een aanbeveling van Regenten van het St. Elisabeth's of Groote Gasthuis om den heer J. Ph. Jocsten Hattink te benoemen in de vacature van chirurg, ontstaan door het oveflijden van den heer Dr. C. W. J. Wes terman; een brief van Gedeputeerde Staten, hou dende bericht van ontvangst van de op 4 Maart 1925 vastgestelde verordening tot wij. ziging der verordening op de winkelsluiting; afschrift van een door het Verbond van Ncderlandsche F abrik anten -V ereenigingen tot den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw gerichten blief getreffende de zakelijke belasting op het bedrijf een schrijven van de Besturen van onder scheidende Politie-organisatiën betreffende de vertegenwoordiging dier organisation in de Centrale Commissie voor georganiseerd overleg (Te behandelen bij punt 6 van den opropingsbrief.) een amendement van den heer W, van Liemt op het voorstel tot vaststelling van het percentage van de gemeentlijke inkom sten belasting 1925/1926; (Te behandelen bij punt 7 van den oproepingsbrief.) een voorstel van den heef W. van Liemt I betreffende het verzoekschrift en aanvul- lieg der verordening op de winkelsluiting; I (Te behandelen bij punt 20 van den oproe pingsbrief). b. Besloten wordt: in te trekken de raadsbesluiten van 29 October 1924, no. 22 en 4 Februari 1925, cio. 6, met betrekking tot verkoop van grond op den hoek van den Zijlweg en de Hoofman- straat aan P. J. Schous alhier; het raadsbesftiit van 25 Maart 1925, no. 22 tot verkoop van grond, gelegen ten westen van dep Kinderhuissingel, aan Jac. Klerk al hier, in dier voege te wijzigen, dat daarin inplaats van: „Jac. Klerk, alhier worde gelezen: ,Jac. Klerk alhier, of zijne nader tej' noemen meesters of lastgevers c. Op 16 Maart 1925 heeft de Wethou* der van Financiën de kas en boeken van het gemeentelijk pensioenfonds opgenomen, waarbij alles in orde werd bevonden; d. Gesteld wordt in handen van B. en W. ter afdoening-. Een brief van de 'Staatkundige Gerefor meerde partij Kiesverceniging „Rehoboth waarbij de wensch wordt uitgesproken om de openbare bioscoopvoorstellingen te be perken. Voor den inhoud van deze rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk. WAAROM LOERAKKER? Nu weldra de dag- komt, dat de leden van onze kiesvereenigingen hun oordeel moeten g2an uitspreken over het Politiek Advies en over de volgorde op de definitieve candidaten lijst van de R. K. Staatspartij, daar wenscht ons comité door middel van onze Roomsche pers nader de gronden aan te geven van zijn actie. Waarom de arbeid om Loerakker een plaats te geven, dat zijn herkiezing als Kamer lid verzekerd is In diverse toonaarden is het de ^aatspartij gezongen, dat de samenstelling der Kamer fractie zoodanig moet zijn dat de verschillende groepen en standen daarin zouden vertegen woordigd zijn. Dat zou, vooral gezien den omvang van de staatstaak, en de groote schakeering van belangen die in de kamer, aan de orde komen aan het werk van de frac< tie ten goede strekken. Deze meening onderschrijven wij ten volle Echter, het wekt dan toch wel groote ver bazing dat Loerakker nog wel aftredend, een zoodanige plaats kreeg op de lijst, dat hij, in dien hij zich niet had laten schrappen zeker niet in de Kamer zou terugkeeren. I Loerakker neemt een bijzondere positi* in 1 En die positie is hem niet op een goeden dag toegeworpen. Neen, die heeft hij ver overd in een ruim twintigjarigen arbeid ten bate van onze arbeiders in het algemeen en die der landarbeiders in het bijzonder. Er, reeds jaren wordt hij gerekend onder de be kwaamste en beleidvolste leiders van onze Roomsche Arbeidersbeweging. Wij kunnen dit zeggen zonder ons schul dig te maken aan overdrijving. Trouwens, hij heeft voldoende aan den weg getimmerd en in woord en geschrift zijn meening geuit en anderen volop de gelegen heid geboden hem te leeren kennen. Bezit hij in algemeenen zin vertrouwen in onze Arbeidersbeweging meer speciaal, en dit is van beteekenis kan hij ook nog genoemd worden de vertrouwensman van de R. K. Landarbeiders. Een vorige maal werd er reeds op gewezen, dat deze groep van arbeiders hoezeer ook van hoog belangrijke beteekenis voor het volks leven, in sociale positie verre achter staat bij andere groepen van arbeiders. Daarover uit weiden zou hier te ver voeren, Doch het is ongetwijfeld den eisch van billijkheid dat ook door den wetgever bijzondere aandacht wordt geschonken aan de positie dezer ar beiders. Dat daarbij het aandeel van de< man uit den praktijk van dit arbeidersleden, groote diensten kan bewijzen staat wel vast. Zoo'n man is Loerakker, zelf uit het bedrijf voortgekomen en nu reeds een twintig jarer leider der organisatie van de R. K. Land arbeiders. Het voorgaande heeft intussclien veel wij dere beteekenis dan oogenschijnlijk lijkt. En doet de wenschelijkheid van zijn terugkeer in de kamer nog duidelijker spreken. De komende regeeringsperiode staat zon-4 der twijfel méde in het teeken van econo misch herstel. Behoudens bij degenen, die meenen dat op de afgetreden paden moet worden teruggegaan leeft in alle kringen het besef dat voor het bedrijfsleven en voor de daarin levende verhoudingen andere en bete re banen moeten gezocht worden. Onder de arbeiders leeft dat uiteraard zeer sterk. Het zal toch wel niet noodig zijn om aan te toonen, dat de komende periode sterk in dat teeken zal staan. Afgescheiden zelfs van het feit welke regeering zal optreden. Ons Staatsprogram verwacht het trouwens ook. De gedachtenwisselicg over dit vraagstuk zou wel zeer eenzijdig zijn wanneer daarbs' niet het arbeiders-geluid gehoord werd. Er, nu krijgen wij wel weer in de kamer eenige mannen (Kuiper, Hermans, van Rijzewijk) die het industrieele arbeidersleven van nabij hebben leeren kennen, doch als Loerakker niet terugkeert komt er ten aanzien van den landbouw een groote leemte. En dat hij zoo'r diepgaand verschil in verhoudingen tusschen de industrie en den landbouw 1 Het is- wel volmaakt onnoodig bedoeld verschil nader uiteen te zetten. De candidatuur-Loerakker, bezien in het licht van dit zoo belangrijke sociaal-politieke vraagstuk heeft dan ook wel zeer sterk recht op algemeene belangstelling en niet alleen van de arbeiders, neen, zij is belangrijk voor allen, tot welke maatschappelijke groep van onze Roomsche kiezerscorps behoorend, en die meenen, dat onze staatspartij geroepen if om krachtig mee te helpen aan de oplossing der verschillende vraagstukken. Dn daarom vertrouwen wij, dat onze op roep om Loerakker te stemmen weerklank vindt, niet alleen bij de arbeiders maar ook in de andere sociale groepen van het Room sche volksdeel. Het vertrouwen in dit laatste mag ook nog om andere redenen verwacht worden. Dat werk van herstel kan dan alleen volledig sla gen wanneer het mogelijk is het vertrouwen tusschen de verschillende sociale groepen t* herstellen. En nu loopt Loerakker al een twintig jaar mee in de Roomsche Vakbeweging en van zelf wanneer het niet anders kon, heeft h ij als leider van zijn vakbond tal van malen de werkgevers een ultimatum thuis gezonden. Doch wat eveneens kan gezegd worden heel zijn optreden werd altijd beheerscht door de gedachte mee te werken een sfeer van vertrou wen te scheppen tusschen werkgevers en arbeiders. Met kracht opkomend voor de belangen der arbeiders, blijft onnoodige scherpte hem vreemd. Daarvan spreekt b.v. reeds jaar aan jaar en week aan week de rubriek „Uit het Sociale Le ven" in de Nieuwe Haarlemsche Courant. Ons betoog is vrij uitvoerig geworden, doch wij stelden het op prijs het goede recht van, onze actie wat breeder in het licht te stellen,: daarbij vertrouwend, dat Zondag a.s. een groo-j te schare van kiezeressen en kiezers uit aller kringen, op Loerakker zullen stemmen om hem daardoor een plaats te verzekeren, die zijn aanwijzing tot Kamerlid zeker maakt. Dat allen, die met ons voelen, de candida- tuur Loerakker propageeren HET LOERAKKER-COMITE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9