fe DAMMEN ELCK WAT WILS 5> 0 0 UITLEVERINGSKWESTIES. OÖOÖO<«KH}OOOOOÖ<>Ó De arrestatie van Bnedee en zijn in- vrijheidsstelling te Lenden omdat de uit- leveringspapieren een dag te laat kwamen, het gemak waarmee hij de politie te Bonn omkocht, en de handigheid waarmee hij voortdurend aan de Nederlandsche jus titie is ontsnapt, hebben hem tot een der meest besproken boosdoeners van den laatsten tijd gemaakt. Maar deze dingen hebben ook weer eens in het licht ge steld dat de uitleverings-overeenkomst tusschen de verschillende landen nogal gecompliceerd zijn, en dat een geslepen misdadiger daarvan gebruik kan maken wanneer hij de hulp inroept van rechts kundigen, en geld genoeg heeft om in het vreemde land alles naar zijn hand te zet ten. In de archieven van Scotland-Yard zijn voorbeelden te over dat een eenvou dig schijnende uitleveringskwestie in de practijk zooveel bezwaren meebracht, dat er lang en breed moest worden onder handeld en in wetboeken gesnuffeld, voor er van de uitlevering iets kwam. Een paar van die gevallen zijn interes sant genoeg om er wat van mede te dee- len, het geval Marno bijvoorbeeld, waarbij de schuldige nooit door de justitie achter haald werd, hoeveel moeite Scotland- Yard zich ook gaf. Marno was een Span jaard, die in Whitechapel, te Londen, een manufactuurwinkel dreef. Zijn gezin was echter in zijn vaderland achtergebleven, want Marno was alleen naar Engeland gekomen om een slag te slaan. Hij ver zekerde zijn inventaris hoog tegen brand, en vorderde van de assurantiemaatschap pij 1500 toen op een goeden dag het huis in vlammen opging. Bij onderzoek bleek dat de brand niet per ongeluk was aangekomen, en de maatschappij wei gerde voorloopig te betalen. Marno echter was een slimme vogel, en kocht voor een paar shilling een jon- sten bediende om, die een vel briefpapier met enveloppe verstrekte van de maat schappij. Toen typte hij een brief aan zichzelf,waarin hij z.g. een „bemiddelings voorstel" deed, en onderteekende met den naam van dfe directie. Op dien brief kreeg hij bij een voorschotbank 300 los, en ging daarmee hals over kop naar zijn zonnig vaderland. Onmiddellijk werd zijn uitlevering ge vraagd, maar de Spaansche autoriteiten gaan er niet gauw toe over een landgenoot uit te leveren aan een vreemde mogend heid. Er werd nogal gedraald en gedraaid, zoodat eindelijk twee detectives van de Yard naar Spanje werden gezonden om deze affaire af te wikkelen, Marno werd toen achter de trailies gezet, maar in de uitleveringsovereenkomsten tusschen alle landen staat dat er vijftien dagen verloo- pen moeten tusschen den datum waarop het bevel tot inhechtenis-neming is onder teekend, en den dag waarop de verdachte aan de aanvragers van de uitlevering wordt overgegeven. Marno had dus 15 dagen respijt om in zijn cel na te denken wat hem te doen stond. Den tienden dag werd hij ziek, en kon niet aan de Engelsche politiemannen worden uitgeleverd omdat alleen de Spaan sche politie en het ziekenhuispersoneel toegang tot den patiënt hadden. Zoo is de Spaansche wet. Een week later was Marno dood, dat is te zeggen, den detectives werden zijn overlijclenspapieren overhandigd, en de heeren konden weer met even leege han den vertrekken als ze gekomen waren. Aan het station te Madrid nam iemand met een beleefde, doch lichtelijk ironische buiging zijn hoed voor hen af. Die beleefde 'man was het lijk Mar no. De detectives hadden zich trouwens geen oogenblik illusies gemaakt over de echtheid van 's mans overlijden, maar ze konden niets uitrichten in Spanje kan men alles met geld, ook officieel dood gaan en officieus in leven blijven. En het mooiste was dat het Engelsche publiek Scotland-Yard nog hartelijk uitlachte toen het geval in de kranten kwam. Een der bepalingen waarop uitleve ring ook dikwijls afstuit, luidt „een daad waarvoor een verdachte wordt opgespoord, kan alleen de uitle vering van die(n) verdachte tengevolge hebben indien zij zoowel in het land waar zij bedreven werd, als in dat waarheen de verdachte vluchtte, een misdaad is in den zin der wet". Meer dan eens hebben vluchtelingen zich met goed gevolg achter deze bepaling die met eenige juridische handigheid wel rekbaar te maken is, verschuild. Maar het gelukt niet altijd, en vaak is het een kwes tie van persoonlijk inzicht van een of an deren magistraat die het lot van den ter uitlevering aangehouden man in handen heeft. Met genoemde tractaats-bepaling heeft Scotland-Yard nogal eens wat te stellen gehad het bekendste geval dienaangaan de was dat vail Whitaker Wright, een Londenschen bankier. Deze Wright had valsche balansen op gemaakt en gepubliceerd, en was nog net op het nippertje naar New-York kunnen vluchten toen men hem wilde arresteeren. De Engelsche autoriteiten vroegen zijn uitlevering, en binnen drie dagen na de aanvrage zat onze man in New-York ach ter slot en grendel. De politie-commis- saris (welk woord eigenlijk niet precies de bevoegdheden en de werkzaamheden van een Amerikaanschen „Commissio ner" omschrijft) die beslissen moet over de al of niet uitlevering, kwam in een moei lijk parket. Hij heette Joyce, en gedurende eenige weken concentreerde aller belangstelling zich op commissaris Joyce, niet zoozeer om de belangrijkheid van het geval, dan wel omdat er buitensporig-hooge wed denschappen werden afgesloten op zijn uitspraak. Wat de zaak interresant maakte, en een soort puzzle bovendien, was het verschil tusschen.de Engelsche en Amerifcaaosche wetgeving op dit punt. Wie in Engeland een valsche balans publieeert met het oogmerk daar voor deel van te trekken, pleegt een misdrijf en komt met den strafrechter in aanra king. Maar wie hetzelfde in Amerika doet, moet door de benadeelde partij civiel worden vervolgd. Krijgt die partij haar vordering toegewezen, dan kan van straf geen sprake zijn wanneer de ver oordeelde de schadevergoeding betaalt. Ï3 hij daartoe niet in staat, dan wacht hem de cel. Op dit verschil tusschen Engelsche en Amerikaansche wetgeving bouwde Whi taker al zijn hoop, en de beste advocaten van New-York vochten de zaak voor hem uit. Hij was vol vertrouwen dat zijn uit levering zou worden geweigerd, en in beurskringen ging men zich met den dag meer voor het geval interesseeren. Het duurde niet lang of er werden wedden schappen-afgesloten op de beslissing van commissaris Joyce en zelf gaf Wright 1000 tegen 200 op zijn eigen kans van ontsnapping aan de lange armen van de wet. Gp den dag van de uitspraak werd door vele geldmannen zelfs 15 tegen 2 gegeven cp „good old Wright 1" Maar de heeren hadden zich leelijk ver gist, want Joyce leverde den onthutsten bankier, die wat al te zeker van zijn zaak was geweest, uit aan de mannen van Scotland-Yard. Zijn letterlijke uitspraak was „Ik heb de zaak zorgvuldig van alle kanten beschouwd, maar ik kan mij geen oogenblik voorstellen dat het in de be doeling van den Amerikaanschen wet gever heeft gelegen personen die in hun eigen land balansen hebben vervalscht en daarnaar naar Amerika zijn gekomen om de gevolgen van hun daad te ontgaan, in bescherming te nemen. Ik gelaSt dat Whitaker Wright zal wcrderAiitgeleverd aan de Engelsche politie." Zoo werd hij dus naar Engeland ge bracht, stond terecht, en werd, na schul dig te zijn bevonden, tot eenige jaren dwangarbeid veroordeeld. Maar hij onderging ze niet, want een uur na zijn veroordeeling pleegde hij zelf moord door het inslikken van een snel werkend gif dat hij in een sigaar had ge borgen. MEER SLAAP. De ouder.dom, waarop de behoefte aan slaap het meest moet bevredigd worden, is die van de eerste kinderjaren. Het pas geboren kind slaapt, als het gezond is, ge durende de eerste weken bijna onafge broken voort, de oogenblikken van voe ding alleen uitgezonderd. Tijdens de eerste jaren is men gaarne geneigd, de kinderen zooveel mogelijk slaap te gunnen dan zijn ze ten minste zoet en rustig. Met het begin van het 6e en 7e jaar treedt e* een groote verandering in. Op den leeftijd van 10 tot 12 jaren krijgt het kind in den regel van 8 tot 9 uren slaap, terwijl het eigenlijk 10 tot 11 uren noodig heeft. Hoe ouder de hinderen worden, des te méér wordt de tijd van slapen in gekort Volgens medische beschouwin gen behoeft de mensch tot zijn 20ste jaar ongeveer 9 uren en ook in het eigenlijke tijdperk der ontwikkeling, dus van het 25e tot het 60e jaar nog 8 4 9 uren slaap. In de latere jaren wordt de behoefte min der. Wordt echter die behoefte niet vol ledig bevredigd, dan kunnen de hersenen, en zenuwen niet voldoende tot rust komen, zoodaf ze van zelf niet op normale wijze hun functies kunnen verrichten, v De werkkracht, de ondernemingsgeest, het welbevinden, ze verdwijnen en in de plaats van dezen komt een zenuwachtige afmatting of onrust tot uiting en in het ge volg dezer laatste treedt helaas maar al te vaak de een of andere hersenziekte voor den dag PROFESSOR IN DE DIERKUNDE. „Kom, heeren, luistert toch en schenkt een Theetje meer aandacht aan mijn woor den, ik vertel u het een en ander over de apen, kijkt toch naar mij." De professor begreep niet, waarom de heeren zoo lachten. TWIJFEL. Des ochtends bij het ontwaken ziet hij de wasclskom in stukken over den vloer liggen. „Hemeltjelief," zegt hij, opstaande, „ben ik* vannacht tegen dat ding aange komen of (zich' bedenkende) zou dat ding misschien tegen mij aangekomen zijn KINDERBESCHOUWING. Kleine Wimpie, die heel lang met groote aandacht z'n. tante, die heel leelijk is, heeft aangekeken „Moeder, als tante in. den hemel een engel wordt, zouden wij ze dan nog kunnen herkennen V' BEMOEDIGEND VOORUITZICHT. Patiënt: „Gelooft u dat ik genezen zal Ik heb wel eens gehoord, dat doktoren een verkeerde diagnose stellen en patiën ten behandelden veer longontsteking, terwijl zij aan typhus sterven." Dokter (kregelig) „U bent zeer slecht ingelicht. Als ik iemand voor longontste king behandel, dan sterft hij ook aan long ontsteking." FAMILIAAR. „Die vriend van je heeft veel in de binnenlanden van Afrika gereisd, niet waar „Dat zou ik denken, hij is er thuis als een kind. Zoo eigen is hij er, dat hij nooit van de Sahara spreekt, maar altijd van Saar 1" NOG NIET ZOO DOM. „Kellner, de kreeft, die je me gebracht heeft, heeft geen pooten meer. Hoe komt dat?" „Ja, ziet tl, die kreeften zijn zoo versch, dat ze in de keuken nog het hardst met elkaar vechten, vóór ze op tafel komen."" „Nou, breng me dan één van de over winnaars, wil je?" Atle correspondentie dezo rubriek be treffend* te zenden aan de heeren W. N. STUIFBERGEN en P. G. VAN EN GELEN, NASSAULAAN 49, HAARLEM 41—37 11 4—9 38—33 12 20—24 29x20 13 25x14 42—38 14 15—20 34—29 15 23x34 40—29 16 19—23 PARTIJ. Gespeeld te Hoorn tusschen de heeren W. N. Stuifbergen niet wit en D. Appel man met zwart. Wit Zwart 34—30 1 19—23 Een goed antwoord, alhoewel het meer gebruikelijke 2025, of anders 1721 m.i. de voorkeur verdient. 30—25 2 14—19 25x14 3 9x20 40—34 4 20—25 Waarom schijf 20 naar den rand Zwart had beter gedaan deze schijf voor loopig op zijn plaats te laten (om eventueel op M—30 van Wit 2025 te laten volgen) en rustig zijn korten vleugel te ontwikke ien. Daarom was 1721 hier aangewezen. 44—40 5 10—14 50—44 6 17—22 Ook hier was 1721 boven den tekst zet te prefereeren. Wit krijgt nu gelegen heid de hekstelling te formeeren. 31—26! 7 11—17 37—31 8 6—11 32—27 9 1—6 33—29 10 14—20 Wel het beste 1 Heeft ten doel het lastige stuk op 29 achterwaarts af te ruilen, en belet tevens 3530. Ook 1721 en 32x21 had hiergoed spel gegeven, terwijl zwart zich dan tevens uit de hekstelling had bevrijd. Deze zet is beslist zwak 1 De opzet is natuurlijk schijf 39 te verwijderen om den damslag 1621, 2227 en 17 X 50 moge lijk te maken. Zwart had echter de gelegen heid om zonder nadeel uit de hekstelling te geraken, niet ongebruikt mogen laten. Waarom niet 1721, 1823 en 12x21 gespeeld Nu blijft de geheele korte vleu gel van Zwart geïsoleerd, terwijl hij terde ge in zijn vrijheid vau beweging wordt beperkt. 44—40! 17 23X34 40 x 29 18 20—24 Stand rna 18en zet van zwart 2024. 29x20 19 35—30 20 39x30 21 47—42 22 14x25 25x34 9—14 3—9 Het opspelen der kroonschijf vind ik hier tamelijk zwak. 30—251 23 5—10 45-40 24 10—15 40—35 25 14—19 46-41 26 19—23 35—30 27 23—28 30—24 28 28 x 39 43 x 34 29 Wit dreigt nu naar dam te gaatf door 27—21, 38—32, 49—43 b.v. en 25x3. 29 9—14 49—44 30 1319 24X13 31 18 x 9! 27x18 32 12x23 Nu heeft Zwart zich wat meer speel ruimte verschaft, en tevens een voorpost in het centrum geplaatst. Dat deze airuil mogelijk was, vindt zijn oorzaak in den 28sten zet van Wit die uit positie-oogpCs» bezien minder sterk was. 37—32 33 7—12 48—43 34 Op 3&32 gaat Zwart naar dam door 14—20, 12—18 en 16x49. 34 8—13 44—40 35 2—8 40—35 36 14—19 Zwart heeft zich geheel en al hersteld, en staat m.i. nu zelfs iets beter dan wit. 35—30 37 12—18 34—29 38 23x34 30x39 39 19—24?? Een groote blunder, die aan zwart een schijf kost. 25—2040 24—30 31—27! 41 15x24 27—21 42 16 x 27 32x14 43 Zwart geeft op. Een goed gespeelde partij, die echter door Zwart's 39sten zet in niet geringe mate wordt ontsierd. Haarlem, April 1925. Analyse van A. F. Hoogvelt. PARTIJSTAND. Onderstaande stand kwam voor in een partij tusschen W. N. Stuifbergen met wit en H. v. d. Geest met zwart, in den wedstrijd Gez. Samenzijn IOns Ge noegen I. Kan wit door zwart's laatsten zet 27, voordeel behalen? Ja, want 1.30—24! 19x30 2.28x19! 14x24 3. 40—34 30x28 4. 32 X 1 en wint. Evenwel werd deze zet door zwart gezien, die met 1520 volgde. Gaarne houden wij ons aanbevolen voor problemen, partijstanden, slagzetten enz., die bij gebleken geschiktheid geolaatst zullen worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 12