IVETi i ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde blad. Zaterdag 9 Mei 1925 k De Tuinbouw-Onderlinge. FINANCIËN. Het faillissement der „Noord- Hollandsche Bank." Onderlinge Brandverzekering L. T. B. UIT ONZE OOST. KUNST EN KENNIS. r SPORT EN WEDSTRIJDEN. DAMMEN. No. 398. DE VERJAARDAG. Nog enkele dagen en we zijn weer geko- pen aan den dag met zijn historische betee- ienis, aan den dag waarop we de uitvaardi ging van „Rerum Novarum" herdenken. Vier en dertig jaren zal het dan geleden lijn, dat het machtig Pausenwoord weer klonk en zooals elk jaar zullen ook ditmaal de georganiseerde R.-K. Arbeiders openlijk van hun dankbaarheid getuigen. Al kan dat niet steeds op genoemden datum, de her denking van Paus Leo's zendbrief wordt niet vergeten en komt op allerhande wijze l'tot uiting. Daarvoor is reden te over. Wel is niet 'met stelligheid aan te geven hoe het er nu zou uitzien indien we „Rerum Novarum'' eens niet gekend hadden, maar zooveel is toch wel zeker, dat zulks niet zonder groote materieele en moreele schade achterwege bad kunnen blijven. En die schade zou niet door de arbeiders alleen zijn gevoeld; want al blijft het waar, fat er ruime aandacht is geschonken aan aet lot der arbeiders en de middelen tot ver- oetering van hun toestand zijn aangegeven, van den anderen kant wordt nergens scher per dan juist in „Rerum Novarum" de dwa ling van liberalisme en socialisme beiden geteekend en als de bron van het kwaad aangegeven; wordt nergens duidelijker ge zegd hoe wij Katholieken hebben te hande'en om een beteren toestand te verkrijgen. Niet in dien zin, dat we daarin nu eens met juistheid kunnen vernemen hoeveel guldens per week men moet verdienen of hoeveel uren per dag er mag gewerkt worden; daar omtrent kqnden uiteraard slechts algemeene beginselen worden aangegeven. Maar wel is jeer scherp geteekend hoe de verhoudingen tuschen de verschillende groepen zal moe ten zijn om werkelijk verbeterde toestanden te verkrijgen. En nu is het toch wel opmerkelijk, aat Hst die geest van toenadering waarop in „Rerum Novarum" zoo sterk de nadruk wordt gelegd, in het practische leven nog zoo weinig tot uitdrukking komt. De sociale welwillendheid, die we voor vijf, zes jaren terug overal konden waarnemen, hééft plaats gemaakt voor weerzin, of althans voor een onverschilligheid waaruit niets goeds kan geboren worden. 't Is moeilijk vol te houden, dat de Katho lieken, die van den Paus zelf hun sociale grondwet ontvingen in algemeenen zin nu zoon prachtig voorbeeld geven aan anderen, die door geen of verkeerde beginselen wor den geleid. Veel R.-K. arbeiders laten anderen zorgen, trekken zich van hun organisatie'al bedroefd weinig aan; veel R.-K. werkgevers is net nog meer welgevallig wanneer hun personeel niet dan wel vereenigd is. Heel wat scherpe acties konden vermeden worden, wanneer men aan weerszijden wat meer bezield was met den geest welke uit elk citaat van „Re rum Novarum" spreekt; heel wat geruster zouden we de toekomst onder de oogen kunnen zien, indien we de beginselen daarin neergelegd, w3t beter trachtten toe te pas sen. Dan zou het geen vraag meer zijn of er zen Collectieve Arbeidsovereenkomst zou worden afgesloten, doch slechts hoe deze er cou moeten uitzien, waarbij beide groepen te goeder trouw zich zoo noodig neer- egden bij de uitspraak van hun Bedrijfsraad of ander onpartijdig college; het zou geen vraag meer zijn of er eenige medezeggen schap aan de arbeiders moet worden toege kend maar hoe die medezeggenschap het beste zou kunnen geregeld worden. We moeten ons weer opnieuw aan net lezen en herlezen van „Rerum Novarum" ■zetten; niet om uit te vórschen welk citaat het beste dienst kan doen om de wederpartij te bestrijden, maar om voor en met elkaar te v/erken aan de ombouwing, aan de recon structie dus, van de maatschappelijke ver houdingen in den geest zooals in „Rerum Novarum" neergelegd. Als we zóóver zijn. kunnen we een her druk van het Paaschmanifest doen plaats vinden; niet om er, zooals in 1919, een be spotting van te maken, maar om nu eens te toonen, dat er werkelijk daadkracht van onze beginselen uitgaat, om te toonen dat we nu „Rerum Novarum" eindelijk eens be grepen hebben. We zijn de laatste jaren wellicht wat al te economisch geworden en hebben daarbij een weinig uit het oog verloren, dal goede so ciale verhoudingen minstens hoogere waarde hebben dan dorre rekensommetjes, die toen niet uitkomen wanneer de sociale verhou dingen te wenschen overlaten. Er kan nog heel wat verbeterd worden eer we de uitvaardiging van „Rerum Nova rum" slechts herdenken als een daad waar mede een nieuw tijdperk werd ingeluid, maar waaraan geen practische beteektnis meer is te hechten. Want al is er heel wat voorkomen en heel wat bereikt: de geest, welke er uit dat Pauselijk stuk straalt., is nog lang niet voldoende doorgedrongen. Zoodat we op onze herdenkingsdagen nog niet om stof verlegen zitten en er voor ieder onzet nog wel een lesje te halen is. A. J. L. EEN TEKORT. Volgens „Patrimonium" heeft de afdeeling Haarlem van den Prot. Chr. Bond van spoor- en Tramwegpersoneel het volgende voorstel bij genoemden Bond ingediend: Het Hoofdbestuur make bij het C. N. V. aanhangig de vraag of de uitkeering wegens de verplichte ouderdomsverzekering inge volge de Invaliditeitswet niet reeds thans door eene wetswijziging behoort te worden verhoogd. Toelichting. Naar het oordeel van de afd. Haarlem is de maximum uitkeering op 65- jarigen leeftend van 3. per week in ver band met de premie van 0.60 per week beslist te laag. Zeer zeker wordt er reke ning mede gehouden, dat het grootste deel der arbeiders die thans en in de naas te toekomst voor zulk 'n pensioen in aan merking komen, niet voldoend hebben ge stort, om te durven vaststellen, dat het to taalbedrag der uitkeeringen door de voor- afgegane stortingen gedekt is. En dit zal nog wel enkele jaren zoo blijven. Doch het is een voor de jongere arbeiders neerdruk kende gedachte, dat week aan week voor hen 0.60 wordt gestort, waarvoor als uit keering een klein bedrag als het thans vast gestelde is te verwachten. Stel een arbeider die op 40-jarigen leef tijd is gaan storten, of voor wien dit vanaf den 40-jarigen leeftijd is geschied. Hij stort gedurende 25 jaar 25 maal 31.20 is 780.ongeacht nog 't belangrijke rente bedrag, hetwelk ongetwijfeld is te schatten op ongeveer 400.Zou 1/10 gedeelte van de verzekerde arbeiders een zoodanig bedrag aan pensioenuitkeering opgebruiken? Nog sterker spreekt dit, wanneer een ar beider genomen wordt die vanaf den 20- jarigen leeftijd stort en wiens stortingskapi taal, ongeacht de rente 1404.bedraag. Wat nu te zeggen van een dergelijke toe lichting? In elk geval blijkt er uit. dat de belang stelling van de arbeiders voor deze belang rijke sociale wet nog niet zoo groot is, als redelijkerwijs mocht worden verwacht en we vooral op dit terrein voor een tekort staan, want bij voldoende belangstelling was het onmogelijk, dta een geheele afdeeling een dergelijke fout kon maken. Wie de Ï.W. beoordeelt naar hetgeen als ouderdomsrente wordt uitgekeerd, verliest de belangrijkste voordeelen uit het oog. Van veel meer belang is de invaliditeits- rente: tijdelijk wanneer de verzekerde 6 maanden wegens ziekte ongeschikt is om te werken, blijvend wannee iemand minder dan 30 pet. arbeidsgeschiktheid heeft be houden. Ook de weduwen- en weezenrenten zijn van groote beteekenis, waarnaast nog ver melding verdient, dat de personen, waar van vermoed wordt dat zij blijvend of al thans langdurig invalide zullen worden en deze invaliditeit door een doelmatige ver pleging kan voorkomen worden, dat derge lijke personen voor rekening van het In- validiteitsfonds kunnen verpleegd worden. Op dit laatste kan de verzekerde welis waar geen recht doen gelden en wordt dit slechts toegepast wanneer een dergelijke verpleging voordeeliger lijkt dan de te verwachten kosten aan invaliditeitsrente uit te keeren, maar de personen, die geholpen worden, zijn ep niet minder door gebaat. In de „Sociale Verzekeringsgids" vond ik een kort overzicht van het aantal per sonen, dat op 1 Maart 1925 uitkeering ontving en het bedrag (afgerond) hetwelk op elke post wordt uitgegeven. Het lijkt mij niet van belang ontbloot, bedoeld staatje hier over te nemen: Invaliditeitsrenten aantal 8296 bedrag aan jaarrente 1.400.000 Ouderdomsrenten aantal 41982 bedrag aan jaarrente 6.300.000 Weduwenrenten aantal 4303 bedrag aar. jaarrente 751.000 Weezenrenten aantal 6424 be drag aan jaarren:te 1.200.000 Uitkeeringen aan gezinsleden van verzekerden, opgenomen in een sanatorium, aantal 21 bedrag per jaar 2600 Geneeskundige behandeling. Aan tal gevallen, waarin behandeling of verpleging werd toegestaan 12748 Aantal observatiegevallen 1119 Wie bovenstaand staatje wil nagaan, zal gaarne erkennen, dat de zoo gehate „plak- zegelwet" toch nog heel wat meer voordee len biedt, dan gewoonlijk wordt gezegd, al k^n. worden, toegegeven dat de bedragen op zichze' beschouwd nog laag zijn te noemen. Onze organisatie'x kunnen echter goed werk verrichten door maatregelen te nemen, dat de leden wat beter dan tót nu toe op de hoogte zijn van datgene, waarop zij krachtens deze wet recht kunnen doen gel den. Achterlijke werkgevers, die op allerhande wijze probeeren van het zegelplakken af te komen, zullen gemakkelijker spel hebben, naarmate de arbeiders minder op de hoogte zijn van de voordeelen, welke zij aan dat zelfde zegelplakken kunnen ontleenen. A. J. L. DE STUIVERSACTIE VAN HERWONNEN LEVENSKRACHT. Het kan niemand verbazen, dat steeds weeraan wordt aangespoord om de actie voor versterking der geldmiddelen van Her wonnen Levenskracht tot het hoogst moge lijke rendement te brengen. Even onvermoeid, zoo deelt ons de secre taris mede, als u zijt in het inwilligen van onze verzoeken, zijn wij in het vragen. Het vragen dreigt zich in ons bloed te nestelen, omdat ook ons eiken dag weer opnieuw ge vraagd wordt. En wij voegen daaraan toe, dat het o zoo schrijnend is de wachtende patiënten, die alleen door spoedige hulp van den witten dood te redden zijn, ie moeten teleurstellen omdat de geldmiddelen ontoereikend zijn om de gevreesde ziekte volledig te bekam pen. Daarom heeft de stuiversactie voor Her wonnen Levensktacht zoo bijzonder sterk aanspraken op de volle toewijding onzer arbeidersbeweging. In de laatste maanden van 1924 ingezet, was er einde December echter nog geen 100 gulden aan vrijwillige stuivers ingekomen. De maand Januari 1925 bracht echter reeds alleen 100 gulden op en in Februari werd het ruim 300 en :n Maart bijna 700 gulden. 't Wordt dus wél beter, doch we zijn nog lang niet op het peil, dat Herwonnen Le venskracht in staat stelt haar taak in vollen omvang uit te voeren. En toch kunnen we het daar zeer gemak kelijk toe brengen. Met 10.000 gulden per maand zijn we er, dat is dus reeds, als de helft onzer ruim 100.000 leden wekelijks hun vrijwillige stui ver ter beschikking stellen. We hebbed het dus volkomen in onze macht de kwestie uit dc wereld te helpen en aan alle tuberculoselijders in onze arbei dersbeweging de hulp te verschaffen, die zij noodig hebben. In alle vakbladen een woordje tot opwek king en evenzoo op alle vergaderingen, en onze roomsche arbeiders kunnen aan ti>. smeekbede hunner lijdende medebroeders geen weerstand bieden. En dan komen er stuivers in overvloed! (De R. K. Vakbeweging) MAANDBERICHT OVER APRIL 1925. Voor rekening van „Herwonnen Levens kracht" werden uitgezonden naar het sana torium „Berg en Bosch" te Apeldoorn: 1 April een kind van een lid uit Velsen; 21 April een vrouw van een lid uit Bergen op Zoom, 24 April een lid uit Tilburg; 27 April een kind van een lid uit Helmond. Deze patiënten ontleenden hunne rechten als volgt: 2 als aangesloten bij den N. R, K. Fa- brieksarbeidersbond, 1 als aangeloten bij den N. R. K. Tabaksbewerkersbond, 1 als aangesloten bij den Ned. R -K. Bond van onderofficieren, 1 als aangesloten bij den Ned. R. K. Textielarbeidersbond. Op 30 April 1925 waren in totaal voor rekening van „Herwonnen Levenskracht" in behandeling 60 patiënten. J. Th. v. d. LAAN, Secretaris. Te Haarlem werd in een der zalen van het restaurant „De Kroon" op 7 Mei 1925, onder voorzitterschap van den heeï Jhr. J. O. de Jong van Beek en Donk de alge meene Ledenvergadering gehouden der Tuinbouw-Onderlinge, ter vaststelling van het Jaarverslag en de Balans en Rekening en Verantwoording over het met 31 Octo ber 1924 geëindigd boekjaar. Ter vergadering waren 49 afdeelingen vertegenwoordigd. De Balans en Rekening en Verantwoor ding werden onveranderd goedgekeurd. Uit het verslag en de mededeelingen der Di rectie bleek, dat het ledental op 31 Octo ber 1924 bedroeg 6360. Het verzekerd loonbedrag bedroeg voor zoover de wette lijke verzekering betreft 16.611.114. voor de aanvullende regelingen 1 536.826, in totaal alzoo 18.147.940. Toen het verslag ter perse ging, waren 873 patroons voor zich persoonlijk bij de Tuinbouw Onderlinge verzekerd en hadden 274 leden hunne inwonende kinderen in de verzekering doen opnemen. In het verslagjaar, dat loopt van 1 No vember 1923 tot 31 October 1924, werden aangegeven 957 ongevallen, in welk cijfer zijn begrepen de met*ongevallen gelijk ge stelde bedrijfsziekten. Van deze 957 geval len werden er 39 niet als bedrijfsongeval erkend, onder de overige 918 gevallen wa ren 780 bedrijfsongevallen als bedoeld in art. 2 der Land-, en Tuinbouw Ongevallen wet, en werden er 138 behandeld Uit hoof de van de aanvullende regelingen. Van de 780 ongevallen in den zin der Wet liepen er 729 binnen zes weken af en waren er twee met doodelijken afloop De overige 49 getroffenen waren niet binnen zes weken hersteld en kwamen in aanmer king voor toekenning van schadeloosstel ling na bedoelden termijn Dat op een totaal aantal van 730 onge vallen er 49 na zes weken in behandeling bleven, wijst er op, dat het aantal meer ernstige ongevallen in het verslagjaar ver- houdingswijze groot was. Krachtens de vrijwillige regelingen wer den 138 ongevallen behandeld, waarvan geen met doodelijken afloop. De invalidi teit duurde korter dan zes weken in 125 gevallen, terwijl 13 getroffenen voor een voorloopige rente in aanmerking kwamen. In het verslagjaar werd aan één getrof fene, wien in 1923, vóór de in werking tre ding der wet, een ongeval overkomen was, een blijvende rente toegekend. Bij het ter perse gaan van het thans uit gebracht verslag waren nog in behandeling één ongeval van 1920, één van 1921, 2 van 1922 en 4 van 1923, terwijl van de in het verslagjaar voorgekomen ongevallen van meer ernstigen aard er thans nog 8 in be handeling zijn. In het verslagjaar werd zevenmaal be roep ingesteld omtrent schadeloosstelling, namens het bestuur genomen. In vier dezer gevallen werd de aan. spraak ontleend aan de weduwe, m drie uitsluitend aan de bepalingen van het be drijfsongevallen-reglement. Van deze ze ven beroepszaken, waaromlreilt het ver slag uitvoerige mededeeling doet, hadden twee tot gevolg, dat de beslissing der f uinbouw-Onderlinge werd gewijzigd; vier beslissingen werden ongewijzigd bevestigd. In één zaak was bij het uitbrengen van het verslag nog geen uitspraak gedaan. Uit het verslag en de balans en rekening en verantwoording blijkt, dat het totaal der kosten over het verslagjaar, met inbe grip van de reserve voor nog te betalen kosten heeft bedragen 135.398.6334. In verband met het verzekerd loon Over het verslagjaar is in de vergadering beslo ten met de leden af te rekenen tegen 0.70 per 1.loon. Het aantal deelne mers aan de ziekteverzekering voor arbei ders bedroeg op 31 October 1924 532, ter wijl het gemiddeld aantal verzekerde ar beiders voor het verslagjaar kan worden gesteld op circa 2300. Het aantal ziektegevallen bedroeg 335, met 5486 ziektedagen. Aan schadeloosstellingen werd uitbe taald 13.616 Alvorens op de vraag: hoeveel approxima tief de uitkeering uit het faillissement der Noordhollandsche Bank zal kunnen bedra gen, een antwoord te geven, meenen cura toren blijkens hun rapport, op de gisteren gehouden verificatievergadering in boven genoemd faillissement uitgebracht, eenige beschouwingen te moeten laten voorafgaan, o. m. over de oorzaken van het faillisse ment. Als directe aanleiding daartoe kon worden beschouwd zeggen zij, het faillissement der firma Visser en Utermonlen te Hoorn, op wie de Noordhollandsche Bank een zeer belangrijke vordering had, welke voor het greotste gedeelte ongedekt was. Daardoor was voortzetting van het bedrijf vrijwel on mogelijk geworden en was het noodzakelijk voorloopige surseance van betaling aan te vragen. Deze were, bij vonnis der rechtbank te Alkmaar d.d. 25 Juni 1924 verleend. Gedurende den loop dier voorloopige sur séance ^estigde zich meer en meer de over tuiging, dat ook het verkrijgen van defini tieve surséance geen uitzicht bood op ver betering van de positie, daar het uitgesloten mocht werden geacht, dat de bank ooit weer in het stadium kon komen, dat de betalin gen konden worden hervat. De deskundigen hebben dan ook aan de Rechtbank gerapporteerd, dat er geen ge grond inzicht bestond, dat na verleend uit stel, volledige betaling van alle schulden zou volgen. Uit het vorenstaande volgt wel. dat ook zonder de debacle van de firma Visser en Utermohlen de toestand der Bank verre van gunstig was en dat er veel meer aanleiding was geweest indien men het jjuiste in zicht in de zaken had gehad om door groote reserveeringen en afschrijvingen den toestand der bank te saneeren. dan om dividend uit te keeren, zooals over 1924 nog is geschied. Dat de laatste jaren niette min dividenden werden gedeclareerd, be wijst, dat noch directie noch commissarissen op de hoogte waren van den werkelijken toestand. In het algemeen mag worden gezegd, dat het aan voldoende controle op de verleende credieten heeft ontbroken en dat cr althans in verband met de zich wijzigende tijdsom standigheden niet voldoende en niet tijdig is nagegaan, of de credieten nog kouden worden gehandhaafd in verband met hun dekking, nu nog afgescheiden van hun cre dieten, die heelemaal niet hadden mogen zijn verleend. Bij de likwidatie van de zaken van de Noord-Hollandsche Bank, hebben curatoren zich laten leiden door het beginsel, dat het beter was ingevallen, waarin toch vooruit vaststond, dat binnen afzienbartn lijd geen betaling kon volgen, met de debiteuren re gelingen te treffen dan het aan te sturen op faillissement. Op deze wijze werden ver schillende credieten op nog vrij bevredi gende wijze geregeld. Deze gedragslijn heeft voorts er toe geleid, dat de overgrooli meerderheid van de posten thans js afge wikkeld, zoodat de eerste uitkeering uit het faillissement vrij belangrijk zal kunnen zijn. Op welke som de vordering tegen Visser en Utermohlen moet worden bepaald, op 225-694 dan wel 271.257, hangt of van een renvooi-procedure tusschen curatoren der Noord-Hollandsche Bank er. den houder van een groot bedrag wissels, die de Nocrd- Holl. Bank aan hem heeft verdisconteerd. Voorts moesten curatoren de opbrengst van een aantal incassowissels die zij van de firma Utermohlen en Visser onder zich had den en die na het faillissement der firma waren ingekomen, aan den curator in dat faillissement afdragen. In sommige gevallen hebben curatoren fail lissement moeten uitlokken, daar de toe stand van den debiteur daartoe aanleiding gaf en geen behoorlijke regeling in uitzicht kon worden gesteld. Curatoren hebben onder goedkeuring van den rechter-commissaris en van de commis sie uit de schuldeischers een vordering in gesteld tegen directie en commissarissen tot betaling van een bedrag van 124,010 met de renten, zulks in verband met de in December 1919 plaats gehad hebbende ka pitaalsuitgifte. Curatoren hebben echter altijd nog hoop, dat de directie en commissarissen er de voorkeur aan zullen geven in der minne af te doen, hetgeen des te gemakkelijker zou kunnen, naarmate compensatie mogelijk wordt geacht tusschen hun schuld uit dien hoofde aan de bank en hun eventueele vor dering op de bank uit hoofde van rekening courant, deposito, enz. Curatoren stonden voor de moeilijke vraag, hoe zij moesten handelen ten aan zien van crediteuren der bank die effec ten te vorderen hadden (geen open bewaar geving) en wier effecten, hetzij nog bij een der kantoren te Hoorn, Nieuwe-Niedorp of Alkmaar aanwezig waren, hetzij in onder pand lagen bij een of andere bankinstelling in Amsterdam, tot zekerheid van een vor dering op de Noord-Hollandsche Bank. Na ingewonnen rechtskundig advies en onder goedkeuring van den rechter-com missaris hebben curatoren zich op het standpunt geplaatst, dat allereerst moest worden verhinderd, dat door de instellin-.i gen te Amsterdam als pandhouder effec ten werden verkocht, waarvan door num mers vaststond dat zij aan een bepaald per- scc-n toebehoorden. Daarop hebben zij de stukken, waarvan de eigendom vaststond en welke terugkwamen, aan den eigenaar te- ruggegeven; ten aanzien van hen. die de bet stonden, natuurlijk tegen betaling van het debet. Curatoren hebben gemeend, in deze niet verder te mogen gaan, speciaal hebben zij geweigerd, eigendomsrecht te erkennen op stukken, die zij zelf nog van derden te vorderen hadden ook al was het, dat deze stukken zoogenaamd „eenig in administratie" waren, waarmede bedoeld wordt, dat er slechts één persoon was, die een dergelijk stuk of stukken van de bank te vorderen had, zoodat men dan beweerde dat die stukken, welke de bank te vorderen had voor geen ander bestemd konden zijn. Waar een ander standpunt door den be trokken schuldeischer werd volgehouden, hebben curatoren gemeend, de daarmede in verband ingediende vordering te moeten betwisten Volgens de lijst der voorloopig erkende schuldvorderingen is er een concurrente schuld van 1.645,288, rekening houdende met preferentie 678) en met reservee ringen voor kosten en voor de betwiste vorderingen, alsmede met de nagekomen vorderingen, kan bij de eerste uitdeelings- lijst ter verdeeling worden gebracht onder de concurrente schuldeischers een zoodanig bedrag, dat de eerste uitkeering zal kunnen bedragen 50 a 55 pet. Naar schatting zal ter zake van nog niet gerealiseerde baten en wegens nog uit staande vorderingen daarna nog een uit keering van circa 10 pet. te wachten zijn. Hierbij is geen rekening gehouden met dat wat de tegen directie en commissarissen ingestelde vordering eventueel zal ople- Bovenstaande Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij, gevestigd te Leiden, hield Woensdag 6 Mei j.l. hare Jaarvergadering in het Hotel „Het Gulden Vlies", te Alk maar. De Voorziiter, de heer J G. Beukeboom te Weesperkarspel, herinnerde er in zijn openingswoord aan, dat de Maatschappij in het afgeloopen boekjaar n.l. 1 September 1924, haar 25-jarig bestaan heeft herdacht. Ofschoon er voor onze bloeiende instel ling alle reden was voor een feestelijke herdenking, werd toch besloten om de kos ten daarvan af te zien en aan alle verze kerden voor het boekjaar 1925 een reductie van 10 pet. op de premie te geven, waar door allen als 't ware aan de herdenking deelnemen. Spreker bracht een woord van dank aan alle vertegenwoordigers die hadden bijge dragen om op den feestdag het College van Commissarissen met een stoffelijk blijk van erkentelijkheid te verrassen. Spr. uitte de beste wenschen voor de Instelling en hoopte dat aller samenwerking mag blijven, zooals deze steeds bij ons is. De Secretaris, de heer S. P. Kapteyn te Alkmaar, las daarna de notulen, welke on veranderd werden vastgesteld. Na afhandeling van enkele mededeelin gen en ingekomen stukken, bracht de Di recteur, de heer Nico van Ommen te Lei den zijn jaarverslag uit en gaf daarbij uit voerige toelichting op de Balans en Ver lies- en Winstrekening. Het verzekerd kapitaal bleek vooruitge gaan tot rond 20 millioen. Het boekjaar sloot met een netto voordeelig saldo van 14.340.55 (het vorig jaar 8715.57) welk bedrag, evenals het vorig jaar, geheel aan het Reservefonds kan worden toegevoegd. Het rapport der Fin. Commissie was vol lof over het gevoerde beheer en adviseer de tot volledige décharge. De vergadering hechtte onder applaus hare goedkeuring aan de rekening. Tot lid van het College van Commissa rissen werd herkozen de heer J. W. v. d. Berg, te Zuid-Schalkwiik, die de benoeming onder dankzegging weder aannam. Benoemd werd tot nieuw lid der Fin. Commissie, de beer D. de Jong te Purme- rend. Na de geanimeerde rondvraag sloot de voorzitter met een woord van dank en den chr. groet de vergadering. Een ondernemende Inlander. Het „Noorden" vertelt van een inlander, te Tegal, die met 25 op zak 'n reis om de wereld begon, voorloopig niet verder dan Palembang kwam en toen bij de S.S. werk te, totdat hij genoeg geld bij elkaar had om tot Singapore te komen, waar hij ook weer aan het werk moest gaan om geld te verdienen voor het voortzetten van zijn reis. De man hoopte aldus heel Azië, Eu ropa en Amerika door te kunnen trekken, zeifs Groenland ligt op zijn verlangenlijstje, en in 1942 weer op Java terug te zijn, waarna dan nog een uitstapje naar Austra lië zou worden ondernomen. vanwaar hij in 1941 dacht te zuilen terugkeeren te Te- gal. Herinnering aan Peter den Kluizenaar. De overblijfselen van de oude abdij van Neufmoustier te Hoey in de provincie Luik (België) zullen, met uilzondering van hei middengebouw, gesloopt worden. Het klooster te Neufmoustier werd in 1101 gesticht doar Peter den Kluizenaar bij zijn terugkeer van den eersten kruistocht en bevolkt door reguliere kanunniken vu* St. Augustinus. Aanvankelijk maar een be scheiden priorij, werd de sichting in 1203 door den bisschop van Luik, Hughues de Pierrcpont, tol abdij verheven. In 1115 was Peter de Kluizenaar over leden en begraven op den doodenakker, die zich rondom de kloosterkerk uitstrek te. Maar in 1242 werd het stoffelijk over schot plechtig naar de crypte overgebracht en daar in een marmeren tombe bijgezet. Vele eeuwen later, in 1633, werden de overblijfselen opgegraven en in een relik- schrijn geplaatst, die echter bij de groote revolutie verloren is gegaan. De Augustij nen moesten in Januari 1797 hun klooster verlaten en het jaar daarop werden dc ge bouwen verkocht en in een slot veranderd. Thans is van de eigenlijke abdij niet veel meer over: de enkele deelen die nog herin neren aan bouwwerken van de achttiende eeuw zijn dermate veranderd, dat ze niet meer te herkennen zijn. Toch wordt de verdere afbraak van de oude abdij, waaraan zooveel herinneringen aan den grooten kruistocht-prediker Peter den Kluizenaar verbonden zijn, in oudheid kundige kringen te zeerste betreurd. NED. R. K. DAMBOND. Oprichting District 's-Gravenhage-Delit. Donderdagavond vond te Delft onder lei. ding van het hoofdbestuur van den Ned. R. K. Dambond, de definitieve oprichting van den R. K. Districtsbond 's-Gravenhage- Delft plaats. Staande de vergadering sloten zich aan de R. K. Damclub „Kracht door Oefening", 's-Gravenhage, R. K. Damclub „Nil Ar- duum Valentibus" Delft, R. K. Damclub „Door Oefening Verkregen", terwijl mei eenige clubs alsnog nader overleg zal wor den gepleegd. Het voorloopig bestuur werd als volg! samengesteld: G. W. v. d. Meer. Molslaan 114, Delft, voorzitter; L. W. Scholtes, Raven- steinstraat 157, Den Haag, secretaris; H. Andeia, Pootstraat 50, Delft, penningmees. ter; Commissarissen: D. Bolle, Den Haag; G van Domburg, Delft. Nog deze maand zal met de clubcompeti tie lc klasse worden aangevangen <y>dat de clubkampioen van dit nieuwe districl nog dit ;aar in de eindfinale om het bonds- kampioenschap kan mededingen. Verder heeft het nieuwe bestuur een propaganda middag georganiseerd op Zon dag 17 Mei a. s. te 3 ure in het clublokaal van D. O. V., Pootstraat Delft, alwaar de bondskampioen H. Regouw, een simultaan» voorstelling geeft. Algemeene Ledenvergadering. Op Zondag 10 Mei a. s. houdt de Ned, R. K. Dambond zijn 7e Alg. Jaarvergade ring in de Sociëteit „St Bavo" Smedestraaf Haarlem. De vergadering zal, in verband met de groote uitbreiding die de bond sinds de uitgifte van ten eigen orgaan in Januari jl., heeft ondergaan, zeer belangrijk worden. Sindsdien traden toe drie districten) Utrecht, Gouda, Den Haag-Delft, met 13 clubs, terwijl ook in dc overige districten het aantal clubs uitbreiding onderging. Het ledental verdubbelde zich de laatste maan den, met gevolg, dat het bestuur een aan merkelijk gewijzigde bondscontributie kan voorstellen. Verder komt op de agenda vooc een algeheele herziening der statuten en reglementen, terwijl een geheel nieuwe competitie-indeeling (zoowel persoonlijk als voor de clubkampioenschappen) zal behan deld worden. Dc algemeene ledenvergadering vang! om 134 aan, terwijl om 12 uur een be stuursvergadering plaats vindt. Levenslied. Geheel overstuur kwam moeder Wee- mink thuis. Ze liet haar tasch met Zaterdag-bood schappen op^ 'n stoel vallen, steunde met beide handen zwaar op de tafel en schudde ^suffig het hoofd. Ja, ze had 't goed gezien.... er was geen twijfel.... haar oogen waren nog heel goed. Heere, heere wat zou 'r nou toch boven d'r hoofd hangen.... Wim, Lize en Leo alle ,drie netjes getrouwd en nou Mien, de jong ste, de laatste, die zou daar met 'n geschei den man..., met een, die z'n eigen vrouw had laten zitten./., 't Was niet te geloo- ven.. maar ze had ze gezien.... ge zien! Dat kon niemand haar uit 't hoofd praten. Toen ze in de volle kruidenierswinkel stend en over 'n paar hoofden heen toeval lig naar de drukke straat keek, zag ze Mien loopen, gearmd met die vent.... De halve stad wist, dat ie n half jaar gele den uit Den Haag was gekomen, waar z'n vrouw in 'n winkeltje was geholpen.... Maar kom, ze moest nou nog niet dade lijk 't ergste aannemen. Ze wist eigenlijk nog niks't kon nog een toeval zijn, of 'n vergissing.... misschien iemand, die veel cm leek. Maar kwam het weer angstig naar boven waarom had Mien dan nog nergens over gesproken? Waarom verzweeg ze de omgang met 'n jongeman? Dat was toch iets, waarvan haar moeder toch wel 't eerst óp de hoogte mocht worden gebracht. Wat moest ze nu doen? Hoe zou ze direct achter de waarhfeid komen? Moest ze t ineens op-de-man-af vragen en haar kind misschien noodeloos grieven? Maar als ze omwegen gebruikte. dan deed Mien dat misschien óók.... 't zou vrees en twijfel blijven en ze zou haar dcchter niet meer kunnen vertrouwen. Niet goed wetend hoe ze 't moest aan pakken dribbelde moeder Weemink zenuw achtig heen en weer, vergetend zich van mantel en hoed te ontdoen. Ze verzette stoelen, die gewoon op hun plaats stonden en ging stof afnemen op plaatsen waar ze hezelfde 'n paar uur geleden had gedaan. Dan wou ze de straat weer ojC de frissche lucht in.... en kijken waar Mien bleef.... doch vreesde dan weer voor 'n scene op de openbare weg.... Nee, nee.... als 't dat was.... dat erg ste, dan moest haar leed binnenshuis blij ven en zoo lang mogelijk zou ze 't alléén dragen. Hoe langer Mien weg bleef, hoe meer wond ze zich op. Nn eens lachte ze 't schril-hard weg, dan weer begon ze te hui len en bad luidop, dat 't haar bespaard mocht blijven. Ze schokte stil. Daar kwam Mien thuis. Nog 'n paar minuten geleden had de moeder zich voorgenomen haar kalm 'n paar vragen te stellen.... maar nu ze haar dochter zag binnenkomen met 'n vreemd blosje op 't anders bleeke gelaat en 'n onrustig dwalen van de oogen, waarvan de moeder onmiddellijk 't ongewone voelde, ging ze direct vlak voor haar staan, keek haar strak in 't gezicht en zei na 'n span nend zwijgen: „Ik heb je gezien.... in de Hoogstraat... met hem.... hèmje weet wel.... Wat moet dat betcekenen?" Mien schrok, doch dwong zich rustig en wendde zich schijnbaar kalm af. ,,0, das hee' gewoon.... niks bijzon ders „Wat zeg je? Niks bijzonders- dat jij met zoo'n.... Weet je wie 't is?" „Jadat weet 'k...." „Maar kind, wat bezielt je dan? Toe, wees duidelijk.... zie je niet hoe zenuw achtig je me maakt?" „Ik zeg u toch: niks bijzonders? 'n Heel gewone kennismaking.... nog van 't laatste bal van „Excelsior". En nou kwamen we elkaar toevallig tegen.... da's alles." „Zoo..-- is dat alles? En ben jij niet oud en wijs genoeg om te begrijpen, dat je daar heel gevaarlijk en heel verkeerd mee doet? Moet 'k dat jou nog gaan uitleggen misschien?" „O, nee.... ik heb er zelf al genoeg over nagedacht.... en...." Ze hield plots op, beseffend, dat ze al te veel had gezegd. De moeder keek haar verstard aan.... 2e begreep wankelde 'n stap achteruit en hortte: „Genoeg... over.--- nage dacht.... Mien.... kindje wil daarmee dus zeggen „Nou ja.... als u dan toch de woorden uit m'n mond trekt.... Die man zoekt 'n andere vrouw.... Wat gepasseerd is daar kunnen wij niet in kommc.. d'r zal aan dat mensch daar ginds óók wel wat hebben gemankeerd. We houwen van mekaar.... non-weet u 't.. en ik zal 't u maar me teen zeggen, moeder. niemand, geen mensch van de wereld kan me tegen hou wen. Ik vin 't heel naar voor u, maar d'r is niks, absoluut niks an te veranderen. Of 'k 'r nou al omheen draai, dat geeft alle maal geen steek.... vroeg of laat most u 't tóch hooren...." De moeder zakte als verdwaasd in de leunstoel, keek haar dochter aan als zag ze 'n vreemde indringster, die haar kwam vermoorden. „Dat je" kreunde ze na 'a lange poos „voor mij verloren bent, is heel, heel erg voor me.en je weet niet hoe 'n diepe steek je me daarmee toebrengt.... Maar erger nog vind ik 't, dat je voor je geloof voor God verloren bent.... en daar kun je niet genoeg over hebben nage dacht. „Dat heb 'k wèl.... en...." „Dat heb je niet!" vlamde de vrouw op in 'n drift, die de dochter deed schrikken. „Je hebt er niet over nagedacht! Je hebt 't weggecijferd weggesmeten als iets wat je hinderde in je afschuwelijke plan nen.... Maar je vergeet, dat ik 'r ook nog ben.... ik je moeder.... en ik ver bied 't je.... ik hou je vast 'k sluit je op.... 'fe laat je niet op straat.... o, ik ben nog sterk, hoorik ben nog sterk.... ik kan je nog wel aan, al ben je twintig Nu werd Mien ook kwaad't ging bard tegen hard.... en ze dreigde met voor goed wegloopen als haar moeder niet in bond. Maar de zoo vreeselijk teleurgestelde vrouw kon zich niet meer meester blijven. Ze sloeg er op los, in 't blinde weg, tot het meisje haar toegilde, dat ze weg ging, 't huis uit voor altijd.en dat ze haar moeder nooit, nooit meer wou zien. Meteen rukte ze de deur open en vloog de straat op. De moeder bleef achter, neergehurkt in 'n hoek bij de linnenkast, afgemat, niet in stèat zich te verroeren. En zoo begon ze te schreier., om haar kind.... riep klagend uit, dat ze te hard, te driftig was geweest en haar op de knieën wou smeeken zich nog te bedenken.... Mien kèerde niet weer. Ze was 'n jaar ofdrie getrouwd, woonde in 'n andere stad. Of ze gelukkig was? Niemand kon het zeggen dan zij zelf en ze had nooit iets van zich laten zien of hooren. Er kwam op 'n morgen 'n brief van haar broer Leo. Daar stond in, dat moeder ernstig ziek was. Hij meende, dat het zijn plicht was haar dit te berichten, te meer waar moeder naar haar had gevraagd. Getroffen bleef ze, met het papier in haar handen, zitten.. stond op.... deed be sluiteloos.. en smeet de brief op tafel.... want ze dacht aan die laatste avond.... Maar de beele dag werd ze gekweld door donkere gedachten. Zoo gemakkelijk als ze destijds haar ge loof had weggegooid, zoo moeilijk viel 't haar nu kalm bij haar besluit te blijven van niet te gaan..,, 't bleef toch haar moe der. Drang en afkeer vochten in haar, tot z« zich 's avonds trachtte gerust te stellen met de gedachte, dat 't wel zoo ernstig nie! zou zijn.... dat ze daar ginds 'n fijne ge legenheid hadden gevonden, om haar laten komen en 'r eens flink de waarheic te zeggen. Haar man kwam thuis en las de brief. „Wat denk je" vroeg ze, weer twijfe. lend. „Daar kan ik niet véél in zeggenMaai als je moeder naar je vraagt.... Eigenlijk jammer, dat je er 'n heele dag overheen lie' gaan..... Je had me toch even kunnen op bellen en dan metéén afreizen. Nou kun ji niet weg voor morgenochtend." Bij 't station staat in 'n windhoos-reg 'n groepje van vijf zes menschen. De mannen kijken somber.de vrouw hebben dikke huiloogen. Er dondert een trein binnen. Mien wringt zich door de contróle-drukte kijkt even rond en vliegt dan op 't groepji aanWim! Lize! Leo! En.... èn....r „Je komt te laat. Mien.... 'n uur ge leden is 't met moeder afgeloopen." Even later plast 't groepje door de regen straten.... verdwijnt als in 'n water gordijn. 1 Maar je boort nog u poos het ingehoudci huil-gebrul van die eene....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9