fiMEtiöD-= 3^f1lE.UWS KERK EN SCHOOL. Het minderhedenvraagstuk in Roemenië. Pauselijk schrijven aan het R.-K. Centraal Bureau voor onderwijs en opvoeding. Mgr. C. C. Prinsen. Studentenfeest te Nijmegen. De Paters van Steijl in Amerika. KUNST EN KENNIS. De herdenking van Hugo de Groot. In naam der weienschap. Instituut voor Kankerbestrijding Victor Cathrein S. J. Een Liszt-museum. HET PREPAREEREN VAN BLOEMEN ORDE EN ARBEID. Een staking van landarbeiders. Uit het slagersbedrijf. Een inval. Opruiïn g. De Maasbrug te Maastricht. Een gevaarlijke grap. Een sensationeele ontvluchting. Vervallen weg, verdwijnend schoon. Een avontuurlijke pseudo„Ënm van Koerdistan." Het geschenk verderft het hart- Twee knaapjes overreden. Ruzie met noodlottigen afloop. DE KOLIEKEN EN HUN SCHOx-iiN IN ZEVENBURGEN. Men schrijft ons Dezer dagen ft de Romeinsche „Con- gregazione dei affari estraordinarii" opnieuw onderhandelingen aangeknoopt met den heer Pennescce, ver tegenwoord igêr van Roeme nië bij den H. Stoel. Zes jaren geleden reeds, deed dr. Ladislaus Lucacii de eerste stappen in deze richting. Noch de tekst van het con cordaat, toen ontworpen, noch een der vijf volgende ontwerpen werden echter door den H. "Stoei aanvaard, die eerst algeheele er kenning en uitvoering eischte van dc vrij heidsrechten der Katholieke Kerk, alvorens een definitief verdrag te kunnen sluiten. Want ten spijt van alle beloften en toezeg gingen in Rome gedaan, werden de rechten die de Katholieken van oudsher genoten had den, voortdurend door de Roemeensche re geering gekrenkt, met name in die landstreken welke door de vredesverdragen van Neuilly en Trianon aan Roemenië waren gekomen, Boekowina en Zevenburgen. Een eerste daad was de inbeslagneming der kerkelijke goederen. Om alleen bij Zeven burgen te blijven onder het voorwendsel van „Bodenreform" werden 2.700.000 mor gen land in beslag genomen. Slechts 36.000 morgen werden hiervan onder de katholie ke en protestantsche kleine boeren verdeeld, de rest viel den schismatieken ten deel of zal hun nog worden toegewezen. Van die uitgestrekte goederen behoorde een aanzien lijk deel aan de Katholieke Kerk. Deze zoo genaamde „R^orm" werd echt radicaal ten uitvoer gebracht. Den bisschop van Zeven burgen ontnam men 2740 morgen en liet hem slechts in bezit van 200. Zoo werd het domkapittel beroofd van 746 morgen men liet het kapittel 55. Het Katholieke „School fonds" moest 25.500 morgen afstaan en kon er 500 houden. Van de opbrengst dezer gronden moesten zeven Katholieke gymnasia en internaten, benevens nog een aantal andere scholen onderhouden worden, een bedrag waartoe de opbrengst der volle 26.000 mor gen nog niet voldoende was. Bij deze inbe slagneming beloofde men den kerkelijken autoriteiten. Staatspapieren in ruil te zullen geven. Vooreerst zij opgemerkt, dat de waarde dezer papieren maar 5 pet. was van de ^waarde der ontvreemde goederen, terwijl daarenbo ven deze papieren zelf tot heden toe nog niet in het bezit der benadeelden zijn gekomen. Toen nu de Kerk haar vermogen totaal was afgenomen, moest natuurlijk de Roemeen sche staat de zorg op zich nemen der con- fessioneele scholen, temeer daar Roemenië in het tractaat van 9 December 1919 te Parijs de verplichting op zich nam, om de scholen der minderheid een jaarlijksche subsidie te doen toekomen. Niettegenstaande deze overeenkomst heeft Roemenië in het bisdom Zevenburgen aan de katholieke volksscholen in de afgeloopen jaren nog geen Heller uitgekeerd. Alleen de middelbare scholen ontvingen onder het be stuur van Avarescoe eenmaal een kleine toe lage, maar ook niet meer daarna.^Natuurlijk moeten de katholieken wel hun volle aan deel in de staatslasten bijdragen. Het is de moeite waard, eens te zien, ho; het oude koninkrijk Hongarije ook zon der „minderheidsverdragen" vroeger de staatssubsidies verdeelde. In 1918 ontvingen, in het gebied, dat te Trianon aan Roemenië werd toegewezen, de Hongaarsche (grootendeels Katholieke) leer aren 6.482.341 kronen subsidie, de Roe meensche 6.323.944 kronen. De Hongaar sche priesters ontvingen 6.581.043 kronen, de Roemeensche 15.307.944 kronen. Het totaal bedrag aan subsidie voor onderwijs en eeredienst bedroeg in 1918 in dit gebied 26.038.904 kronen voor de Hongaren, 29.833.358 kronen voor de Roemeensch sprekende inwoners. Hierbij valt nog op te merken, dat het Roemeensche deel der be volking slechts 43 pet. bedraagt en slechts 35 pet. der belastingen opbracht. De Roemeensche regeering heeft echter een gemakkelijk middel gevonden om de onderhoudskosten der Katholieke scholen te verminderen. Men sluit gewoonweg lang zamerhand de katholieke scholen. In het minderheidsverdrag staat wel uitdrukkelijk dat Roemenië de Katholieke minderheid niet verhinderen zal scholen van allerlei soort op te richten of te houden, maar deze belofte werd niet gehouden. Een aantal pas opgerichte Katholie'ke scholen werd aanstonds gesloten. (In Déva de Katholieke H.B.S., in Kolosz- varKlausenburg de Katholieke school voor onderwijzeressen, in Gyvla, Scherv-ar Karlsburg de handelsscholen, enz.) de oudere scholen worden de een na de ander gesloten. In Arad bestond het Katholieke gymnasium dat volgens de stichtingsoorkonde uitslui tend bestemd was voor de opvoeding van Hongaarsche Katholieke kinderen. Het had over de 1000 leerlingen. Op zekeren dag werden leerlingen en leeraren uit het ge bouw weggejaagd en sinds dien .tijd is het instituut met haar rijke verzameling onder- wijsbenoodigdheden, musea en laboratoria, staatschool enorthodox Hetzelfde lot staatsschool, en...- orthodox! Hetzelfde lot ondergingen het Premonstratenser gym nasium te Nagyvarad-Grosswartdein en het minoritengymnasium te Szilagysomlyo. Zoo gaat het ook met de volksscholen. In het kleine stadje Sepsiszentgyörgy met over de 10.000 inwoners, waarvan 2247 katholiek, werd de school 29 November 1923 gesloten, onder voorwendsel, dat ze geen reden van bestaan meer had. Toch waren er in het stad je 820 schoolplichtige Hongaarsche kinde ren. De Katholieke parochiale school van Csikdanfalva (met2556Katholiekeinwoners) waarvan 400 schoolplichtige kinderen, werd gesloten, zonder dat de reden werd aangege ven. Gyimesbükk heeft 3509 Katholieke in woners, waarvan 636 schoolplichtige kmdc- -en. Toch werd het van zijn Katholieke chool beroofd. Soms wordt i het geheel ;een reden aangegeven, dan weer wordt het ;ebouw afgekeurd (de vroegere gebouwen verden reeds eerder afgenomen), een ande en keer ontvangt de gemeente driemaal ichtereen een officieele waarschuwing van den districtsinspecteur, ende school wordt gesloten. De bisschop van Zevenburgen, Mgr. Gustaaf Majlath heeft tegen deze handel wijze openlijk geprotesteerd. In 29 gevallen werd van Katholieke zijde vastgesteld, dat de betrokken districtsinspecteur (Revisor) de gemeente een waarschuwing zond we gens gebrekkig onderwijs, terwijl noch hij, !noch zijn vertegenwoordiger ooit in de be doelde school geweest waren. Het zijn een voudig formulieren, die men brutaalweg den gemeenten toezendt. De gevolgen van deze kulturkampf zijn dat ver over de 200 Katholieke volksscho len in de laatste 4 jaren door de Roemeen sche autoriteiten gesloten zijn. De volkenbond aan wie ook Hfet toezicht op de uitvoering der minderheidsverdragen is toevertrouwd ziet lijdelijk toe. In 1923 werd Erich Colban als zijn afgevaardigde aaar Zevenburgen gezonden, om zich nader op de hoogte te stellen van de steeds luider klinkende klachten der minderheid. De Zweedsche mijnheer, maakte een pleizier- reis door Zevenburgen, vermaakte zich met Roemeensche ministers envoerde geen enkele onderhandeling met een vertegen woordiger der Katholieke minderheid. Na tuurlijk was hij over der, toestand der min derheid volkomen tevreden. De H. Stoel is volkomen op de hoogte :van dezen stand van zaken en vraagt zich ernstig af, of Roemenië zich zal houden aan een contract met de Kerk, die geen wapen geweld zal gebruiken. Immers ook de min derheidsverdragen van 1919. zelfs ondertee kend door de groote mogendheden zijn door Roemenië geschonden. Door bemiddeling van Zijne Exc. Mgr. C. Orsenigo, Apostolisch Internuntius, ge werd den ZeerÉerw. Heer Th. Verhoeven, directeur van bovengenoemd Bureau onder staand schrijven Mijnheer de Directeur, Monseigneur de Apostolische Internun tius der Nederlanden was gelukkig aan den Heiligen Vader in Uwen naam, mét het ver slag van het werk van het Nederlandsche R.K. Centraal Bureau voor Onderwijs en Opvoeding, in den loop van het jaar 1924, Uw geëerd schrijven te doen toekomen, dat deze kinderlijke hulde vergezelde. Het is met geheel bijzondere welwillend heid en voldoening, dat de Souvereine Op perpriester dit dubbel bewijs van diepe toe wijding aan den Heiligen Stoel en aan den Persoon van den Plaatsvervanger van Jezus Christus heeft ontvangen. Een blik op de statistische gegevens en op het verslag der verschillende werkzaamhe den, welke dit Centraal Bureau ontvouwt ten bate der Katholieke scholen in Uw dierbaar land en elders zelfs, was den Heiligen Vader voldoende, om Zich rekenschap te geven van de kostbare diensten, door deze zeer verdienstelijke instelling bewezen, en van de vertroostende vorderingen, door haar be reikt. Het zijn inderdaad zeer welsprekende cij fers, welke men op die bladzijden lezen kan, en hunne welsprekendheid werd nog ver hoogd door de gedachten en strevingen, die gij tot uiting brengt, en die doen zien, het zoo edele en heilzame doel, dat het Werk na streeft en dat het wil bereiken door de ener gie en de bewonderenswaardige toewijding van zijn Directeur, van diens medewerkers en van degenen, die het steunen. De Heilige Vader verheugt zich er over en bedankt er met U allen den Goeden God voor en Hij schept er behagen in, U alsook de edelmoedige Hollandsche Katholieken geluk te wenschen met die zoo troostvolle goede uitkomsten in de groote zaak van het Katho liek onderwijs. Die schoone overwinnin gen, gepaard aan de Eucharistische triomfen van het jongste Internationale Congres van Amsterdam, voegen prachtige bladzijden toe aan Hollands godsdienstige jaarverslagen. Terwijl Hij de beste wenschen vormt voor den toenemenden voorspoed van dat zoo belangrijk werk en daarover afsmeekt 'n steeds overvloediger uitstorting van Goddelijke genaden, verleent de Souvereine Opperpries ter van ganscher harte, met Zijn verheven aanmoedigingen, den Apostolisc'nen Zegen aan U en aan de leden van het Centraal Bu reau. Volgaarne grijp ik de gelegenheid aan, die mij geboden wordt, Om U de verzekering te vernieuwen mijner toegenegen gevoelens in Onzen Heer. W. g. P. CARD. GASPARRI. Z. H. de Paus, heeft Mgr. C. C. Prinsen, kanunnik en pastoor der parochie van St. Jacobus den Meerdere te 's-HertogenboscJi, naar aanleiding van diens aanstaand gouden priesterfeest benoemd tot Protonotarius Apostolicus. De driedaagschc studentenfeesten zijn te Nijmegen in vollen gang. Zaterdag v/erd het prachtige sociëteitsgebouw van de Studen- tenvereeniging Carolus Magnus aan den Oranjesingel plechtig ingewijd. Er werd be langstelling getoond door curatoren w.o. de burgemeester van Nijmegen en mr dr. Lub bers, kantoorrechter. 's Middags had de officieele bijeenkomst plaats in de aula van het Universiteitsge bouw aan het Keizer Karelplein,' waar de praeses van den Sen studenten, de heer F. H. C. van Wyck, de openingsrede hield en prof. Groenen, moderator van de R. K. Studenten Unie, in de hoofdrede' wees op de noodzakelijkheid van goede karakter- en wilsvorming der studenten, wien de ware vriendschap en vreugde niet vreemd mogen blijven om gevormd te kunnen worden tot nuttig lid onzer maatschappij. Bij den officiëelen rondrit door de deels bevlagde hoofdstraten, toonde de burgerij groote belangstelling. Bij de receptie op de soos, teekenden bijna alle professoren het felicitatie-regis ter. Telegrammen van hujde werden verzon den aan H.M. de Koningin, aan Z. D. H. Mgr. v. d. Wetering, bisschop van Utrecht en Z.Exc. Minister Ruys de Beerenbrouck. 's-Avonds had dc sludentenfeesfmaaltijd plaats in de Vereeniging onder tafelvoorzit terschap van den Unie-secretaris Ir. Fe- ber. De studenten werden gecomplimenteerd door den rector-magnificus Prof. dr. De Langen Wendels, door Ir. Feber, door Prof. Groenen en ddor majoor Lutz, namens de Nijmeegsche burgerij. De moderator, J. van Rijckevorsel S. J„ werd gehuldigd met een krans. Zondag werd gewijd aan feestelijkheden: thé dansant en cabare'-bal. Maandag werd er een uittocht gehouden naar den Plasmo- len en 's-avonds een fakkeloptocht met mu ziek. Volgens 't onlangs verschenen jaan er- slag der Congregatie van t Goddelijk Woord var, Steijl (Uden), telt zij in de Vereenigde Staten thans 13 huizen; daaronder 5 eigen lijke missiehuizen met 320 studenten in da lagere en hoogere studies. In St. Mary's Mission House nabij Chicago Afvingen voor cenige weken weer een a-mtB Amerikaan- sche fraters-theologanten de H. Priesterwij ding; onder hen bevond zich ook Fr. Simon Buis uit Medemblik, die na cenige jaren in 't onderwijs op Flores werkzaam te zijn geweest zijn studies met de Amerikaan- sche fraters voltooide. In t geheel bevin den zich in St. Mary '48 studenten der hoo gere (theologische) studies, zoodat de N.- Amerikaansche provincies S. V. D. over ecnige jaren geregeld 'n aantal Missionaris sen naar de verschillende arbeidsvelden der Congregatie hoopt te kunnen zenden. In Zuid-Amerika zijn de Paters van Steijl (te weten: in Brazilië, Argentinië en Chili) ge vestigd in 43 plaatsen. In hun eigenlijke missiehuizen hebben ze daar thans 180 Ame- rikaansche studenten. Op 't feest van Maria Lichtmis werden de eerste Braziliaansche novicen ingekleed te Juiz de Fora door den diocesaan-bisschop mgr. D. Justino. Het uitvoerend comité voor de Nationale Grotius-herdenking 1925, uitgaande van de Ver, voor Volkenbond en Vrede, verspreidt een oproeping om bijdragen te vragen voor de onkosten dezer herdenking. „Ieder rechtgeaard Nederlander(sche)," zegt de opricping, „erkent de groote betee- kenis, die Hugo Grotius heeft, en weet, dat zijn in 1625 verschenen boek: „De jure belli ac pacis" (het recht van oorlog en vrede) hem tot den grondlegger van het moderne volkenrecht heeft gemaakt. De „Vereeniging voor Volkenbond en Vrede", van welke het denkbeeld voor deze nationale Grotius-herdenking is uitgegaan, beschikt niet over een kas, zocr groot, dat zij geheel de kosten der herdenking voor haar rekening kan nemen. Zij doet een beroep op aller medewerking, teneinde een bijdrage in de kosten der Gro tius-herdenking te willen schenken, en zulks aan den secrtaris van het Uitvoerend Co mité (adres: Jan van Nassaustraat 93, Den Haag; gironummer 55886) te willen kenbaar maken. Het ligt evenwel in de bedoeling van het uitvoerend comité, om zooveel mogelijk alle degenen, die zich bereid hebben kunnen ver klaren om een oijdrage te schenken in de onkosten der Grotius-herdenking, uit te noo- digen tot bijwoning van de plechtigheid, welke thans definitief oo Zaterdag 6 Juni, in den namiddag, te De'ft is bepaald. Maar aangezien de ruimte beperkt en de te ver wachten belangstelling groot is, zal dc lijst der daartoe op te maken uitnoocligingen met hei tijdstip der verzending zoowel als met de hoegrootheid van het bedrag wel moeten rekening houden, en kan niet voor elk be drag, hoe klein dit ook zou zijn, voor een plaats worden ingestaan. Pater P. Schebesta S. V. #D„ oud-missio naris van Zambesi en thans als medewerker verbonden aan 't tijdschrift .Anthropos" (voor taal- en volkenkunde) bevindt zich sinds een jaar op studiereizen onder de Malaya-dwergen van Achter-Indië. Aan een interessantcn brief, gedateerd uit Penang vaar hij tijdelijk de gast van dc Missionaris sen van Parijs was ontleenen we ,'t vol gende: „....Ge weet ik ben, helaas, geen mis sionaris meer! Ik, die als priester zoo menig maal de overledenen naar hun laatste rust plaats bracht, gelijk de vrome oude To bias ik trek er thans op uit, "om in don kere bosschen en *moerassen de dooden in hun grafrust te gaan storen; om, gelijk een dief, de beenderen van halfvergane „orang- oetangs" (bosch-menschen) op te sporen en mee te nemen in miin zak! Allemaal in naam der wetenschap! 't Is een griezelig en weer zinwekkend werk.... Verleden op n regenachtigen morgen stond ik tot aan de borst in 't graf van zoo n Bosch-man, zoodat ik me door den Maleier (die 't had aange durfd mij te vergezellen) er weer uit moest laten trekken. Met mijn kostbaren(!) buit togen we naar de rivier om hem daar eerst eenigszins te reinigen. „Dc- dwergen van Malaya begraven hun dorden op een heel eigenaardige m'anier. Zij leggen op 't lijk eerst een hoop bamboelat- ten en gooien er dan aarde over heen, die dus met 't lijk niet in aanraking komt. Ge meenschappelijke begraafplaatsen kennen deze raenschen niet; ieder gezin stopt zijn dooden ergens in 'n donker hoekje van 't oer woud in den grond. Nauwelijks hebben ze dat gedaan, of ze zetten 'top 'nloopen en komen nooit meer naar 't graf terug. Ook zult ge er niet gauw in slagen om ,'n negrito over te balen tot 'l aanwijzen van 'n graf. Wanneer ik hier, op mijn vermoeiende tochten, soms aan de jaren in de Zambest- rnissic denk en ze vergelijk met mijn tegen woordig „vorschersleven", dan kom ik tel kens weer tot de conclusie: Toen leefde ik nog als in een luilekkerland! 't Dwergvolkje hier houdt ar nSpartaan- schc leefwijze op na.... Mij dunkt, menig oud-vader in de woestijn zou er tegen opge zien hebben, zoo schraaltjes te leven. Hun vocaseI_ bestaat uit wortels, boschvruchtcn, blaren en daarna soms wat apenvleesch. Hun heerlijkste drank is helder water! Als bedstee gebruiken ze 'n soort balé-balé van biirboc. Zuigelingen, oude of zieke raen schen, ze hebben of kennen niets beters.... 't Leven onder dit volk valt me hard en zwaar. Daar zij in de bosschen voortdurend rondtrekken, moet ik hen overal volgen en dus mijn bagage beperken tot 't uiterste. Tk heb geen tafel, geen stoel, geen bed.... En dan die eeuwige duisternis want de zon dringt er niet door!.... Drie maal ben ik 't g'chcele schiereiland nu al doorgetrokken van dc cene zee tot de andere. Ik heb paden moeten volgen, die geen voet van een Europeaan ooit heeft betreden. Herhaal delijk was ik in 't grootste gevaar van weg te zinken in modder en moeras. Als ik aan mijn twee begeleiders denk, die reeds be zweken zijn, dan dank ik den goeden God, dat Hij mijn leven en gezondheid totdusver zoo trouw bewaakt en bewaard heeft... In allen eenvoud is op de Capucienen- Voer te Leuven de eerste steen gelegd v'f het Instituut voor kankerbestrijding, dat daar bij nationale inschrijving zal worden opgericht. Alleen de rector van de Leuven- sche universiteit, mgr. Ladeuze, burgemees ter Smolders en eenige andere autoritei ten waren daarbij aanwezig. Voor de uit voering van het oorspronkelijke plan is een kapitaal noodig van 2 millioen francs Daar men thans nog maar over 600.000 francs be schikt, kan men voorloopig alleen over de oprichting van één enkel gebduw denken. De andere werken zullen worden uitgevoerd naar gelang de geldmiddelen ruimer worden. Zooals we reeds meldden vierde pater Victor Cathrein S, J. Zaterdag zijn tach tigsten verjaardag. Z.Exc. Mr. Aalberse herdenkt hem in het laatste numer van het Katholiek Sociaal Weekblad. Wij ontleenen daaraan het volgende: Ik vervul een plicht van diep gevoelde dankbaarheid, wanneer ik hem op dezen dag herdenk, v Velen met mij zullen moeten getuigen, oat zij aan Cathrein ontzaglijk veel te danken hebben. De jongeren onder ons zullen het moeilijk geheel begrijpen, wat Cathrein en Pesch voor ons geweest zijn, toen wij jong waren. Katholieke Studen tenverenigingen bcstofiden nog niet. Wij hadden, aan een openbare universiteit studeerende, geen katholieken professor noch een moderator, tot wien wij ons kon den wenden, wanneer onze studie ons, als katholieken, vaak voor ernstige moeilijk heden plaatste. Vooral voor de juristen waren toen de boeken van Cathrein en Pesch een uitkomst. Hadden wij hen niet gehad, wat zou er van ons geworden zijn?.... Aan het antwoord op deze vraag kan ik niet dan huiverend denken. Cathrein's Moralphilisophie was voor ons een ware uitkomst. Ik weet niet meer, hoe ik aan dat boek kwam. Maar toen ik het gevonden had, ging een juichkreet in mij op, en vele nachten achtereen, deed ik niets dan lezen in Cathrein's twee dikke deelen. Dat was een openbaring. Daar vond ik alles, waarnaar ik zocht. Hij gaf een de- gelijken positieven ondergrond. Veel werd nu klaar en helder, waarover wij onderling soms zwaar disputeerden, en zoo steeds dieper waren gaan beseffen, wat ons ont brak. Hoevelen onzer heeft Cathrein den goe den weg gewezen? Ik kan niet anders dan met een gevoel van eerbiedige hoogachting en innige dank baarheid denken aan dezen grijzen Jesuiet, die ons tot geestelijken vader geworden was. En nu hij zijn tachtigsten verjaardag viert, zullen velen met mij hem gaarne en openlijk hun oprechte hulde bieden. Na een overzicht gegeven te hebben van den schat van werken, door den geleerden Jesuiet Gepubliceerd, besluit het artikel: „Met welk een dankbaar hart jegens God moet deze grijsaard thans terugzien op zijn tachtig levensjaren! Dankbaar, ora- dat Hij, zonder Wien wij niets kunnen noch vermogen,- hem zooveel heeft laten doen tot glorie van Zijn Naam .en tot heil der menscjiheid! En danken ook wij allereerst God, dat Hij ons een man als Victor Cathrein heeft ge schonken, wij voelen diep ook onze dank- baarheid jegens dezen man, die de heer lijke gaven, welke God genadig hem gat, zoo heerlijk heeft gebruikt! In de naar den stichter genoemde „Franz Liszt-muziek-hoogeschool" te Boedapest, is een Liszt-kamer ingericht, waarin verschei dene herinneringen aan den meester een plaats hebben gevonden. In de keurig inge richte zaal valt den bezoeker allereerst op een levensgroot jeugdportret van Liszt, door Kaulbach. Vóór dit portret staat een klavier een Boesendorfer, met op de lessenaar Liszt's eigenhandig manuscript van „Via Crucis". en glazen vitrines zijn verschillende voorwer- Ien ten toon gesteld, zooals een muziekkast je van gedreven zilver, een geschenk van de Hongaarsche aristocratie uit het jaar 1858, lauwerkransen van goud en zilver, een met edelgesteenten bezette gouden maatstok, een Hongaarsche eeresabel, de uit Carrarisch marmer gehouwen rechterhand van Liszt enz. Van de portretten is vooral een houts- kool-teekening van Michael Munkaczy aan trekkelijk, omdat dit portret niet den geidea- liseerden kunstenaar, maar den mensch Frar.z Liszt afbeeldde. Talrijke brieven, ma nuscripten, teekeningen, caricaturen en voor werpen, welke Liszt dagelijss gebruikte, zijn aan dit kleine maar mooe museum toege voegd. De heer C. Ouwerling schrijft in „Floralia" (Assen.) Menigeen zou o zoo gaarne levende bloe men willen bewaren, bloemen, geschonken in dierbare oogenblikken, in tijd van vreugde of leed, waaraan men gaarne, of met weemoed denkt voor hen is 't, dat door mij het volgen de bloemenprepareermjddel aangeraden wordt. Men neemt fijn, wit zand en wascht dit her haalde malen, zoodat er zich geen onreinhe den meer in bevinden en wacht tot dit opge droogd is. Daarna besproeit men duizend deelen van dat zand met drie deelen stearine, drie deelen paraffine, drie deelen salicylzuur en honderd deelen alcohol. Men zorge er vooral voor het zand goed om te roeren, zoodat ieder zandkorreltje in bo venstaande vloeistof gedrenkt is waarna men het goed vlak uitspreidt, om het terdege te laten drogen. Wanneer we zoover zijn, kunnen we tot het prepareeren van bloemen overgaan. Hiertoe nemen we een houten kistje en bedekken den bodem met een laagje van het bewuste zand, waar de bloemen op gelegd worden. Nu wordt de verdere ruimte geheel met zand vol gestrooid, zoodat alle bloemen goed onder het zand bedolven zijn. De kist wordt losjes gesloten en twee a drie dagen in een temperatuur geplaatst van pl.m. 30 a 35 gra den C. of 94 graden Fahr. Daarna schudt men het zand uit het kistje en worden de bloemen te voorschijn gebracht. Men zal zien, dat de bloemen haar natuur lijke kleur behouden hebben en men nog zeer lang hiervan genieten kan. De modern-georganiseerde landarbeiders in de omgeving van Leens (Gron.) dé z.g.n. Marve-streek hebben met op 2 na algemeene stemmen de loonsvoorstellen der werkgeversbonden verworpen en hun hoofd bestuur gemachtigd, in samenwerking met de andere bonden, de staking af te kondi gen. Eenzelfde besluit namen de modern- georganiseerde landarbeiders van het Hooge- land. Men meldt ons: Dezer dagen is een ver gadering gehouden door de besturen van de gezellenbonden in het slagcrsbedrijf, t. w. do R.K. Slagersgezellenbond „St. Joris Ned- Centr. Bond van Christelijke Arbeiders jn de bedrijven van Voedings- en Genot middelen en Ned. Bond van Arbeiders in de Slagers- en aanverwante bedrijven ter eenre en de Rotterdamsche Slagerspatroonsveree- nigingen St. Laurentius en de Vereenigde Rotterdamsche Slagers ter andere. Beide partijen hebben het vraagstuk van d.> arbeidswet, toegepast op slagerijen, in den breede besproken. De moeilijkheden waren op deze vergade ring niet op te lossen, doch zullen bij beide partijen in ernstige behandeling genomen worden. Besloten word het volgende ter kennis var. belanghebbenden te brengen; „Wegens onderhandelingen met de sla- gorsgezellenbonden omtrent uitvoering van de arbeidswet in het Slagersbedrijf. verzoe ken dc besturen van bovengenoemde pa- tiQonsvercenigingen de eventueel voorge stelde loonsverlaging in dit bedrijf op te schorten tot een nader te bepalen datum." Hedenmorgen werd door de recherche te Breda onder leiding van inspecteur v. Mans veld een inval gedaan in de woning van den electricien B. aan het v. Coothplein. Het ging aanvankelijk niet gemakkelijk het huis binnen te komen daar de voor deur stevig gesloten was. Ten slotte heeft men zich door een raam aan den achterkant toegang tot het perceel verschaft. Er werd een nauwkeurige huiszoeking gedaan ook in het schuurtje achter het huis. Het parket was bij dezen justitioneelen inval aanwezig. Omtrent de reden van dit onderzoek wordt nog geheimhouding betracht. De bekende anarchist Jo de Haas, die on langs tijdens de woelingen in de venen werd gearresteerd en naar Amsterdam overge bracht, blijkt daar nog steeds in voorarrest te ziften. Naar uit den kring van De Haas wordt vernomen, zou deze gevangenhouding in verband staan met een artikel in De Moker, opruiend blad voor jonge arbeiders van 1 Oc tober 1924, getiteld Bolsjewistisch bedrog, waarvan men De Haas den schrijver acht. De strafbare woorden zouden zijn „En wij zeggen het allen soldaten, overal, en tot de Octoberlichting nu weer in het bij zonder Zeg de gehoorzaamheid op Deser teer Blijf thuis Verbrand de kazernes èn de wapenen èn de uniformen, vernietig dit alles, jullie hebt slechts één groote zaak te red den je vrije persoonlijkheid." De beide redacteuren van het blad zijn reeds door den rechter van instructie gehoord. Naar aanleiding van het bericht in dc bla den, dat thans zou vaststaan, dat de mooie monumentale Maasbrug, het sierraad van Wij k-Maastricht, zal verdwijnen, verneemt de „Msb." het volgende uit Limburg Maanden geleden beschreven we reeds zeer uitvoerig welke gevaren dit monument bedreigden. Het gevaar komt zeker eiken dag nader, doch vast staatfcllerminst, dat de brug verdwijnen zal. Het bericht is dus als zoodanig onjuist. Waar is, dat reeds sinds geruimen tijd van Waterstaatszijde in verband met de kana liseering van het Maaspand Maastricht gewerkt wordt aan plannen de brug betref fende, daar er, vooral wanneer de waterweg voor schepen van 1000 ton of meer aanslui ting krijgt met België, verandering komen moet. Wanneer deze plannen zijn uitgewerkt zullen ze voor advies ingezonden worden naar Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen en naar de Monumenten-commissie. Bovendien heeft de 'gemeente Maastricht medezeggenschap over de brug, daar ze eige nares is ervan. Een beslissing in deze aangelegenheid kan dus nog niet zijn gevallen en kan evenmin vallen, vóór deze plannen een zekere publici teit hebben verkregen. Dat het indrukwek kende monument in zijn tegefiwoordigen staat kan worden behouden, mag intusschen uitgesloten worden geacht. Of de nieuwe Wijkerboog moet verdwijnen, óf een mo derne constructie gaat twee of drie mid- denbogen vervangen óf meer radicaal er komt een nieuwe brug. Er is evenwel nog geen plan vastgesteld en geen beslissing ge vallen. Een jeugdig marinier te Amsterdam had zich dezer dagen een mooi dolkmes aange schaft. Het werd in de Mariniers-kazerne bewonderd door zijn kameraden. Een collega, afkomstig uit Rotterdam, veegden eigenaar van het mes, een Amster dammer, in overmoed toe, dat hij er toch niets mee durfde doen. Hij zou hem er geen steek mee durven toebrengen. Tenslotte hield de Amsterdammer het mes voor zich ter hoogte van den buik en zei „Loop er dan maar eens in." De Rotterdammer gaf aan die uitdaging gehoor, wellicht denkende, dat zijn kameraad het mes op het laatste oogenblik nog zou wegtrekken. Hij deed dat niet, met het treu rige gevolg, dat het mes in den buik van den Rotterdammer drong. Ernstig gewond werd hij naar het hospitaal gebracht, terwijl zijn kameraad in arrest werd gesteld. Het meS is in beslag genomen. Een veldwachter gewond. De Weteringschans te Amsterdam werd Dinsdagmiddag in geweldige opschudding gebracht door de ontvluchting van iemand, die uit het huis van bewaring moest worden overgebracht naar het parket van den officier van justitie op de Prinsengracht. Het was de gijzelaar V., die reeds eenigen tijd in het huis van bewaring had doorgebracht en die ter gelegenheid van zijn overbrenging zoodanige ontvluchtings maatregelen had genomen, dat zij aanvankelijk wonderwel resultaat hebben gehad. Hij wandelde met den veldwachter De V. kalm mee naar buiten en nauwelijks waren zij door de groote poort van het huis van bewa ring, toen een grijze open auto kwam aanrij den. V., die niet werd vastgehouden, schoot weg, sprong op den auto, die blijkbaar ge wacht had, en waarin drie personen zaten, en met plotseling vol gas stoof de wagen weg, de Weteringschans op. De V. was oogenblikke- lijk den vluchteling nagerend. Hij sprong op de treeplank van den auto en schreeuwde zoo luid hij kon, om de aandacht op de vlucht te vestigen. Dadelijk had hij- een groot aantal vuistslagen op het gelaat te incasseeren, doch hield stevig vast aan een leuning, terwijl de auto steeds grooter vaart kreeg. Inmiddels had de politie-agent V. het geval gezien Er kwam juist een rits auto's van een trouwpartij aan en V. sprong op de treeplank van den eersten auto, waarin het hevig schrikkende bruidspaar zat, en zeide den chauffeur, dat hij trachten moest den groo- ten grijzen wagen voor hem in te halen. Maar deze stormde de Weteringschans af met steeds grooter vaart, reed een stuk trottoir over om de tram de ontwijken en een handwa gen ondersteboven, die niet vlug genoeg uit den weg kon, en inmiddels trachtten de in zittenden steeds den veldwachter er af te wer pen. Dit gelukte eerst bij de Museumbrug, waar De V. een geweldigen vuistslag tusschen de oogen kreeg, van den wagen werd geslin gerd cn een heel eind wegrolde. Hij bleek later een diepe wonde aan het voorhoofd te hebben gekregen. Een tramwagen maakte het den auto van de vluchtelingen ontjiogelijk, den rechten weg te blijven volgen, doch zonder aarzelen zwenkte de chauffeur toen de brug bij het museum op, om den Stadhouderskade te nemen. Nog al tijd werd hij gevolgd door den trouwauto, die het bruidspaar bevatte, dat zeker niet gedacht zal hebben, na de trouwplechtigheid zoo snel vervoerd te zullen worden Ook deze chauffeur gaf toen vol gas. Het mocht niet helpen. Steeds verloor hij meer terrein en bij de Frans Halsstraat waren de vluchtelingen uit het gezicht verdwenen en werd de achtervolging opgegeven. Een nummerbord had de grijze wagen niet. De politie belde onmiddellijk haar Utrecht- sche collega op en op de Billitonkade, bij het Metwedekanaal, ontdekte een agent voor een café een auto, die merkwaardig veel op den gezochten wagen geleek. Mitsdien vroeg hij den bestuurder de noodige inlichtingen. Doch in plaats van deze te verstrekken, tracht ten de inzittenden zoo vlug mogelijk met den wagen er vandoor te gaan. Dit was voor den agent natuurlijk voldoen de antwoord. Hij maakte alarm, lokte eenige schoten in de lucht en nog op dezelfde kade werd de vluchtende auto met de inzittenden door een anderen agent opgevangen. Ontkomen baatte nu niet meer en de arrestatie volgde. V. en zijn helpers werden daarop naar het hoofdbureau overgebracht en daarmee was dit deel van de klucht geëindigd. De volgende tafereelen spelen later in de rechtzaal. (Tel.) Wie de wandeling van de „Gooische Boer" langs het lunet in ae richting van Huizen wil gaan maken, zal tot zijn ontsteltenis den weg versperd vinder met planken en prikkel draad, en daarop vermeldt een bordje „ver vallen weg". De zandweg, waarlangs eenige jaren geleden een sedert weer verzand rijwiel pad were! aangelegd op e«n hoog talud aan een breed afgezand terrein, werd voorheen ook zeer veel gebruikt door Huizer werkvolk; en botboeren als korte verbinding tusschen Bussum en Huizen sedert de groote grint weg, de Nieuwe Bussummerweg is aange legd, was dit binnenpad alleen nog voor wan delaars van belang, bij wie het wegens de; mooie uitzichten over de diepe wei naar het Bosch van Bredius zeer in aanzien was. Het vervallen van dezen weg staat, naar het „Hbld." verneemt, in verband met voor genomen afzanding van de daar gelegen ter reinen door „Oud-Bussum". Deze N.V. heeft eerst van Naarden daarna van Huizen (de grens dezer gemeenten loopt midden over den weg) gedaan gekregen, dat deze weg haar werd afgestaan. Huizen kreeg daar entegen als openbare weg de beschikking over een beukenlaan, die uitkomt een paai honderd meter verder op den Amersfoort- schestraatweg en samenkomt met den vroe- geren weg nabij het boschhuis „De Ekster" Alles wat ten Noorden van dezen weg ligt wordt afgezand met uitzondering van eer paar H.A. open terrein, dat de gemeente Bussum in eigendom toebehoort. Hierdooi Zullen successievelijk prachtige boschcom plexen verdwijnen. Ook het hooge mast', bosch terzijde van den afgesloten weg, dal met kamperfoelie en ander gewas dicht be groeid, op sommige plaatsen haast ondoor dringbaar is. De zanderij-beoefening is een van de grootste bronnen van inkomsten in het noor den van 't Gooi geweest sedert onheuglijke tijden. Zij heeft heel wat schoonheid, ten minste afwisseling in het Gooische landschap gebracht en veel welvaart, want de afgezande gronden bleken uitstekenden kweekerij- grond op te leveren. Nu dit noordelijk ge deelte van 't Gooi moet worden volgebouwd om haastige forensen een woongelegenheid dicht bij het station te bieden, nu gaat de zanderij-nijverheid weer aan 't werk om in nog ongerepte gedeelten zand weg te halen ten einde het vroeger afgezande weer zoover; op te hoogen, dat er huizen kunnen worden gebouwd. De pseudo-vorst Jay Bonsou, die zich „emir van Koerdistan" noemt en die reeds vroeger van zich deed sprekends uit Amerika naar Etiropa teruggekeerd. Aan boord van de „Majestic" is de „vorst" thans uit New York te Cherbourg aangeko men. Hii stond niet op de lijst der hutpas-/ sagiers, doch bevond zich onder de gedepor teerde ongewenschte vreemdelingen. Zijn bagage bestond slechts uit een klein pakje en, toen hij aan land gegaan was, ge werd hem de minzame mededeeling, dat Frankrijk hem slechts zou toestaan, 15 da gen op Fransch grondgebied te verblijven, maar ook geen dag langer. De „vorst" glimlachte en zeide, dat hij naat Londen zou gaan en vandaar naar Beiroet, daar hij represailles van de Angora-regeering vreesde. Maar het is zeer onwaarschijnlijk, dat men hem te Londen zal toelaten. Hij werd reeds in 1923 uit Engeland ge deporteerd, na 6 maanden gevangenisstraf te hebben ondergaan wegens het op bedrieglijke wijze verkrijgen van crediet in het Hyde Park hotel. Hij beweerde toen, een afstamme ling van de Pharoa's te zijn en „millioener waard te zijn in zijn eigen land." Doch niemand heeft uit authentieke be wijzen kunnen vaststellen, tot welke nationali teit de „vorst" behoorde. De eerste maal, dat zijn naam publiek ge noemd werd, was in 1920, toen hij zijn be roep van kleermaker te Chicago voor dat van oplichter te New York verwisselde. Hij ver klaarde toenmaals, van Koninklijke afkomst te zijn cn beweerde, dat zijn vader emir Ad- dullah was. Als andere relaties noemde hij koning Fuad van Egypte, den koning van Spanje, Mustapha Kemal Pacha en koning Feisoel. In gezelschap van een dame, die een met een diamant bezette ring in haar neus droeg, werd hij door president Harding op het Witte Huis ontvangen. Doch spoedig volgde zijn haastig vertrek en, na in Frankrijk vertoefe te hebben, arriveerde hij in Engeland. In Londen leidde hij een dubbel leven, werkte overdag als broekenopperser bij een kleermaker in het Londensche East End en bracht zijn avonden door in hotels in het West End. Daarna keerde hij weer naar Amerika terug, maar moest opnieuw het land verlaten. Hij was in Maart 1923 te Londen terug, waar hij zich voor den „vorst" van Koerdi stan." uitgaf en de mooiste kamers in het Sa- voye-hotel bestelde. Zonder zijn rekening te betalen, ging hij naar het Hyde Park Hotel, hetwelk hij verwisselde voor de gevangenis, Zijn deportatie werd bevolen en toen begoi een heen- en weertrekken over den Oceaan, dat nog niet afgeloopen zal zijn, daar geen enkeï land geneigd is, hem te herbergen In Juli van het vorige jaar was hij, evenals ditmaal, van New York te Cherbourg aange komen. In Maart van dit jaar werd hij weer naar Engeland gezonden. Hij weigerde de derde klasse-passage, welke hem aangeboden werd, •betaalde eerste klas-overtocht en dineerde,in een grijs tooneeluniform, afgezet met zilveren en met gouden epauletten. Doch hij kwam niet ongemerkt voorbij den politieman, die bij den aanlegsteiger te Liverpool op post stond en een week later werd hij weer aan boord van dé „Celtic' ge bracht en keerde naar New York terug, van waar hij naar het immigrantendepöt op Ellis Island werd gezonden, alwaar hij werd vast gehouden tot zijn thans gevolgde deportatie De „Nederlandsche Nijverheid" komt in een artikel „Het geschenk verderft het hart", op tegen het toenemend misbruik, dat em ploye's fooien en geschenken aannemen van leveranciers van hun patroon. Het ernstigste gevolg van het fooienmis- bruik is dat de patroon niet meer trouw ge diend wordt. Het is toch van den befooiden employé niet te verwachten, dat hij met de zelfde zorg de hoedanigheid der levering zal toetsen en keuren en den patroon naar zijn beste weten zal adviseeren bij het doen van bestellingen. Daarbij wordt gewezen op een vonnis van den Rotterdamschen kantonrechter van 10 October 1924, waarbij een onmiddellijk! ontslag op grond van het aannemen van een! fooi, gerechtvaardigd werd verklaard. Een gedood. Twee buurjongetjes van drie jaar wilden Maandag op een terrein bij de Vlaggemans- kade te Rotterdam de rails oversteken, die daar door het zandvervoer gelegd waren, Zij werden door drie met zand geladen lor' ries overreden. Burgers brachten de knaapje; naar het St. Franciscusgasthuis, waar dl driejarige P. J. G. bij aankomst bleek te zijr overleden. De andere knaap, W. F. F., had een been gebroken. Dinsdagnacht is in het café van J. Sleurs te Venlo ruzie ontstaan, waarbij zekere Col lin, bijgenaamd „de Siem", uit het café werd verwijderd. Buiten gekomen verbrijzelde C. de ruiten. De caféhouder greep van onder het buffet een revolver, schoot door het raam en trof Collin in den buik, waardoor de man doode- lijk werd getroffen. Politie was direct ter plaatsé. De gewonde werd naar 't gasthuis vervoerd naar verluidt is zijn toestand hoogst beden kelijk. De getroffene staat o^unsèis bekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 2