fiMEtiöD-=
3^f1lE.UWS
KERK EN SCHOOL.
Het minderhedenvraagstuk
in Roemenië.
Pauselijk schrijven aan het
R.-K. Centraal Bureau
voor onderwijs en opvoeding.
Mgr. C. C. Prinsen.
Studentenfeest te Nijmegen.
De Paters van Steijl in Amerika.
KUNST EN KENNIS.
De herdenking van Hugo de
Groot.
In naam der weienschap.
Instituut voor Kankerbestrijding
Victor Cathrein S. J.
Een Liszt-museum.
HET PREPAREEREN VAN BLOEMEN
ORDE EN ARBEID.
Een staking van landarbeiders.
Uit het slagersbedrijf.
Een inval.
Opruiïn g.
De Maasbrug te Maastricht.
Een gevaarlijke grap.
Een sensationeele
ontvluchting.
Vervallen weg, verdwijnend
schoon.
Een avontuurlijke pseudo„Ënm
van Koerdistan."
Het geschenk verderft het hart-
Twee knaapjes overreden.
Ruzie met noodlottigen afloop.
DE KOLIEKEN EN HUN
SCHOx-iiN IN ZEVENBURGEN.
Men schrijft ons
Dezer dagen ft de Romeinsche „Con-
gregazione dei affari estraordinarii" opnieuw
onderhandelingen aangeknoopt met den heer
Pennescce, ver tegenwoord igêr van Roeme
nië bij den H. Stoel. Zes jaren geleden reeds,
deed dr. Ladislaus Lucacii de eerste stappen
in deze richting. Noch de tekst van het con
cordaat, toen ontworpen, noch een der vijf
volgende ontwerpen werden echter door den
H. "Stoei aanvaard, die eerst algeheele er
kenning en uitvoering eischte van dc vrij
heidsrechten der Katholieke Kerk, alvorens
een definitief verdrag te kunnen sluiten.
Want ten spijt van alle beloften en toezeg
gingen in Rome gedaan, werden de rechten
die de Katholieken van oudsher genoten had
den, voortdurend door de Roemeensche re
geering gekrenkt, met name in die landstreken
welke door de vredesverdragen van Neuilly
en Trianon aan Roemenië waren gekomen,
Boekowina en Zevenburgen.
Een eerste daad was de inbeslagneming der
kerkelijke goederen. Om alleen bij Zeven
burgen te blijven onder het voorwendsel
van „Bodenreform" werden 2.700.000 mor
gen land in beslag genomen. Slechts 36.000
morgen werden hiervan onder de katholie
ke en protestantsche kleine boeren verdeeld,
de rest viel den schismatieken ten deel of
zal hun nog worden toegewezen. Van die
uitgestrekte goederen behoorde een aanzien
lijk deel aan de Katholieke Kerk. Deze zoo
genaamde „R^orm" werd echt radicaal ten
uitvoer gebracht. Den bisschop van Zeven
burgen ontnam men 2740 morgen en liet
hem slechts in bezit van 200. Zoo werd het
domkapittel beroofd van 746 morgen men
liet het kapittel 55. Het Katholieke „School
fonds" moest 25.500 morgen afstaan en
kon er 500 houden. Van de opbrengst dezer
gronden moesten zeven Katholieke gymnasia
en internaten, benevens nog een aantal andere
scholen onderhouden worden, een bedrag
waartoe de opbrengst der volle 26.000 mor
gen nog niet voldoende was. Bij deze inbe
slagneming beloofde men den kerkelijken
autoriteiten. Staatspapieren in ruil te zullen
geven. Vooreerst zij opgemerkt, dat de waarde
dezer papieren maar 5 pet. was van de ^waarde
der ontvreemde goederen, terwijl daarenbo
ven deze papieren zelf tot heden toe nog niet
in het bezit der benadeelden zijn gekomen.
Toen nu de Kerk haar vermogen totaal
was afgenomen, moest natuurlijk de Roemeen
sche staat de zorg op zich nemen der con-
fessioneele scholen, temeer daar Roemenië in
het tractaat van 9 December 1919 te Parijs
de verplichting op zich nam, om de scholen
der minderheid een jaarlijksche subsidie te
doen toekomen.
Niettegenstaande deze overeenkomst heeft
Roemenië in het bisdom Zevenburgen aan
de katholieke volksscholen in de afgeloopen
jaren nog geen Heller uitgekeerd. Alleen de
middelbare scholen ontvingen onder het be
stuur van Avarescoe eenmaal een kleine toe
lage, maar ook niet meer daarna.^Natuurlijk
moeten de katholieken wel hun volle aan
deel in de staatslasten bijdragen.
Het is de moeite waard, eens te zien, ho;
het oude koninkrijk Hongarije ook zon
der „minderheidsverdragen" vroeger de
staatssubsidies verdeelde.
In 1918 ontvingen, in het gebied, dat te
Trianon aan Roemenië werd toegewezen, de
Hongaarsche (grootendeels Katholieke) leer
aren 6.482.341 kronen subsidie, de Roe
meensche 6.323.944 kronen. De Hongaar
sche priesters ontvingen 6.581.043 kronen,
de Roemeensche 15.307.944 kronen. Het
totaal bedrag aan subsidie voor onderwijs
en eeredienst bedroeg in 1918 in dit gebied
26.038.904 kronen voor de Hongaren,
29.833.358 kronen voor de Roemeensch
sprekende inwoners. Hierbij valt nog op te
merken, dat het Roemeensche deel der be
volking slechts 43 pet. bedraagt en slechts
35 pet. der belastingen opbracht.
De Roemeensche regeering heeft echter
een gemakkelijk middel gevonden om de
onderhoudskosten der Katholieke scholen
te verminderen. Men sluit gewoonweg lang
zamerhand de katholieke scholen. In het
minderheidsverdrag staat wel uitdrukkelijk
dat Roemenië de Katholieke minderheid
niet verhinderen zal scholen van allerlei soort
op te richten of te houden, maar deze belofte
werd niet gehouden. Een aantal pas opgerichte
Katholie'ke scholen werd aanstonds gesloten.
(In Déva de Katholieke H.B.S., in Kolosz-
varKlausenburg de Katholieke school
voor onderwijzeressen, in Gyvla, Scherv-ar
Karlsburg de handelsscholen, enz.) de oudere
scholen worden de een na de ander gesloten.
In Arad bestond het Katholieke gymnasium
dat volgens de stichtingsoorkonde uitslui
tend bestemd was voor de opvoeding van
Hongaarsche Katholieke kinderen. Het had
over de 1000 leerlingen. Op zekeren dag
werden leerlingen en leeraren uit het ge
bouw weggejaagd en sinds dien .tijd is het
instituut met haar rijke verzameling onder-
wijsbenoodigdheden, musea en laboratoria,
staatschool enorthodox Hetzelfde lot
staatsschool, en...- orthodox! Hetzelfde
lot ondergingen het Premonstratenser gym
nasium te Nagyvarad-Grosswartdein en het
minoritengymnasium te Szilagysomlyo.
Zoo gaat het ook met de volksscholen. In
het kleine stadje Sepsiszentgyörgy met over
de 10.000 inwoners, waarvan 2247 katholiek,
werd de school 29 November 1923 gesloten,
onder voorwendsel, dat ze geen reden van
bestaan meer had. Toch waren er in het stad
je 820 schoolplichtige Hongaarsche kinde
ren. De Katholieke parochiale school van
Csikdanfalva (met2556Katholiekeinwoners)
waarvan 400 schoolplichtige kinderen, werd
gesloten, zonder dat de reden werd aangege
ven. Gyimesbükk heeft 3509 Katholieke in
woners, waarvan 636 schoolplichtige kmdc-
-en. Toch werd het van zijn Katholieke
chool beroofd. Soms wordt i het geheel
;een reden aangegeven, dan weer wordt het
;ebouw afgekeurd (de vroegere gebouwen
verden reeds eerder afgenomen), een ande
en keer ontvangt de gemeente driemaal
ichtereen een officieele waarschuwing van
den districtsinspecteur, ende school
wordt gesloten.
De bisschop van Zevenburgen, Mgr.
Gustaaf Majlath heeft tegen deze handel
wijze openlijk geprotesteerd. In 29 gevallen
werd van Katholieke zijde vastgesteld, dat
de betrokken districtsinspecteur (Revisor)
de gemeente een waarschuwing zond we
gens gebrekkig onderwijs, terwijl noch hij,
!noch zijn vertegenwoordiger ooit in de be
doelde school geweest waren. Het zijn een
voudig formulieren, die men brutaalweg
den gemeenten toezendt.
De gevolgen van deze kulturkampf zijn
dat ver over de 200 Katholieke volksscho
len in de laatste 4 jaren door de Roemeen
sche autoriteiten gesloten zijn.
De volkenbond aan wie ook Hfet toezicht
op de uitvoering der minderheidsverdragen
is toevertrouwd ziet lijdelijk toe. In 1923
werd Erich Colban als zijn afgevaardigde
aaar Zevenburgen gezonden, om zich nader
op de hoogte te stellen van de steeds luider
klinkende klachten der minderheid. De
Zweedsche mijnheer, maakte een pleizier-
reis door Zevenburgen, vermaakte zich met
Roemeensche ministers envoerde geen
enkele onderhandeling met een vertegen
woordiger der Katholieke minderheid. Na
tuurlijk was hij over der, toestand der min
derheid volkomen tevreden.
De H. Stoel is volkomen op de hoogte
:van dezen stand van zaken en vraagt zich
ernstig af, of Roemenië zich zal houden aan
een contract met de Kerk, die geen wapen
geweld zal gebruiken. Immers ook de min
derheidsverdragen van 1919. zelfs ondertee
kend door de groote mogendheden zijn door
Roemenië geschonden.
Door bemiddeling van Zijne Exc. Mgr.
C. Orsenigo, Apostolisch Internuntius, ge
werd den ZeerÉerw. Heer Th. Verhoeven,
directeur van bovengenoemd Bureau onder
staand schrijven
Mijnheer de Directeur,
Monseigneur de Apostolische Internun
tius der Nederlanden was gelukkig aan den
Heiligen Vader in Uwen naam, mét het ver
slag van het werk van het Nederlandsche
R.K. Centraal Bureau voor Onderwijs en
Opvoeding, in den loop van het jaar 1924,
Uw geëerd schrijven te doen toekomen, dat
deze kinderlijke hulde vergezelde.
Het is met geheel bijzondere welwillend
heid en voldoening, dat de Souvereine Op
perpriester dit dubbel bewijs van diepe toe
wijding aan den Heiligen Stoel en aan den
Persoon van den Plaatsvervanger van Jezus
Christus heeft ontvangen.
Een blik op de statistische gegevens en op
het verslag der verschillende werkzaamhe
den, welke dit Centraal Bureau ontvouwt ten
bate der Katholieke scholen in Uw dierbaar
land en elders zelfs, was den Heiligen Vader
voldoende, om Zich rekenschap te geven
van de kostbare diensten, door deze zeer
verdienstelijke instelling bewezen, en van de
vertroostende vorderingen, door haar be
reikt.
Het zijn inderdaad zeer welsprekende cij
fers, welke men op die bladzijden lezen kan,
en hunne welsprekendheid werd nog ver
hoogd door de gedachten en strevingen, die
gij tot uiting brengt, en die doen zien, het zoo
edele en heilzame doel, dat het Werk na
streeft en dat het wil bereiken door de ener
gie en de bewonderenswaardige toewijding
van zijn Directeur, van diens medewerkers
en van degenen, die het steunen.
De Heilige Vader verheugt zich er over en
bedankt er met U allen den Goeden God
voor en Hij schept er behagen in, U alsook de
edelmoedige Hollandsche Katholieken geluk
te wenschen met die zoo troostvolle goede
uitkomsten in de groote zaak van het Katho
liek onderwijs. Die schoone overwinnin
gen, gepaard aan de Eucharistische triomfen
van het jongste Internationale Congres van
Amsterdam, voegen prachtige bladzijden toe
aan Hollands godsdienstige jaarverslagen.
Terwijl Hij de beste wenschen vormt voor
den toenemenden voorspoed van dat zoo
belangrijk werk en daarover afsmeekt 'n steeds
overvloediger uitstorting van Goddelijke
genaden, verleent de Souvereine Opperpries
ter van ganscher harte, met Zijn verheven
aanmoedigingen, den Apostolisc'nen Zegen
aan U en aan de leden van het Centraal Bu
reau.
Volgaarne grijp ik de gelegenheid aan,
die mij geboden wordt, Om U de verzekering
te vernieuwen mijner toegenegen gevoelens
in Onzen Heer.
W. g. P. CARD. GASPARRI.
Z. H. de Paus, heeft Mgr. C. C. Prinsen,
kanunnik en pastoor der parochie van St.
Jacobus den Meerdere te 's-HertogenboscJi,
naar aanleiding van diens aanstaand gouden
priesterfeest benoemd tot Protonotarius
Apostolicus.
De driedaagschc studentenfeesten zijn te
Nijmegen in vollen gang. Zaterdag v/erd het
prachtige sociëteitsgebouw van de Studen-
tenvereeniging Carolus Magnus aan den
Oranjesingel plechtig ingewijd. Er werd be
langstelling getoond door curatoren w.o. de
burgemeester van Nijmegen en mr dr. Lub
bers, kantoorrechter.
's Middags had de officieele bijeenkomst
plaats in de aula van het Universiteitsge
bouw aan het Keizer Karelplein,' waar de
praeses van den Sen studenten, de heer
F. H. C. van Wyck, de openingsrede hield
en prof. Groenen, moderator van de R. K.
Studenten Unie, in de hoofdrede' wees op
de noodzakelijkheid van goede karakter- en
wilsvorming der studenten, wien de ware
vriendschap en vreugde niet vreemd mogen
blijven om gevormd te kunnen worden tot
nuttig lid onzer maatschappij.
Bij den officiëelen rondrit door de deels
bevlagde hoofdstraten, toonde de burgerij
groote belangstelling.
Bij de receptie op de soos, teekenden
bijna alle professoren het felicitatie-regis
ter.
Telegrammen van hujde werden verzon
den aan H.M. de Koningin, aan Z. D. H. Mgr.
v. d. Wetering, bisschop van Utrecht en
Z.Exc. Minister Ruys de Beerenbrouck.
's-Avonds had dc sludentenfeesfmaaltijd
plaats in de Vereeniging onder tafelvoorzit
terschap van den Unie-secretaris Ir. Fe-
ber.
De studenten werden gecomplimenteerd
door den rector-magnificus Prof. dr. De
Langen Wendels, door Ir. Feber, door Prof.
Groenen en ddor majoor Lutz, namens de
Nijmeegsche burgerij.
De moderator, J. van Rijckevorsel S. J„
werd gehuldigd met een krans.
Zondag werd gewijd aan feestelijkheden:
thé dansant en cabare'-bal. Maandag werd
er een uittocht gehouden naar den Plasmo-
len en 's-avonds een fakkeloptocht met mu
ziek.
Volgens 't onlangs verschenen jaan er-
slag der Congregatie van t Goddelijk Woord
var, Steijl (Uden), telt zij in de Vereenigde
Staten thans 13 huizen; daaronder 5 eigen
lijke missiehuizen met 320 studenten in da
lagere en hoogere studies. In St. Mary's
Mission House nabij Chicago Afvingen voor
cenige weken weer een a-mtB Amerikaan-
sche fraters-theologanten de H. Priesterwij
ding; onder hen bevond zich ook Fr. Simon
Buis uit Medemblik, die na cenige jaren
in 't onderwijs op Flores werkzaam te zijn
geweest zijn studies met de Amerikaan-
sche fraters voltooide. In t geheel bevin
den zich in St. Mary '48 studenten der hoo
gere (theologische) studies, zoodat de N.-
Amerikaansche provincies S. V. D. over
ecnige jaren geregeld 'n aantal Missionaris
sen naar de verschillende arbeidsvelden der
Congregatie hoopt te kunnen zenden. In
Zuid-Amerika zijn de Paters van Steijl (te
weten: in Brazilië, Argentinië en Chili) ge
vestigd in 43 plaatsen. In hun eigenlijke
missiehuizen hebben ze daar thans 180 Ame-
rikaansche studenten. Op 't feest van Maria
Lichtmis werden de eerste Braziliaansche
novicen ingekleed te Juiz de Fora door den
diocesaan-bisschop mgr. D. Justino.
Het uitvoerend comité voor de Nationale
Grotius-herdenking 1925, uitgaande van de
Ver, voor Volkenbond en Vrede, verspreidt
een oproeping om bijdragen te vragen voor
de onkosten dezer herdenking.
„Ieder rechtgeaard Nederlander(sche),"
zegt de opricping, „erkent de groote betee-
kenis, die Hugo Grotius heeft, en weet, dat
zijn in 1625 verschenen boek: „De jure belli
ac pacis" (het recht van oorlog en vrede)
hem tot den grondlegger van het moderne
volkenrecht heeft gemaakt.
De „Vereeniging voor Volkenbond en
Vrede", van welke het denkbeeld voor deze
nationale Grotius-herdenking is uitgegaan,
beschikt niet over een kas, zocr groot, dat
zij geheel de kosten der herdenking voor
haar rekening kan nemen.
Zij doet een beroep op aller medewerking,
teneinde een bijdrage in de kosten der Gro
tius-herdenking te willen schenken, en zulks
aan den secrtaris van het Uitvoerend Co
mité (adres: Jan van Nassaustraat 93, Den
Haag; gironummer 55886) te willen kenbaar
maken.
Het ligt evenwel in de bedoeling van het
uitvoerend comité, om zooveel mogelijk alle
degenen, die zich bereid hebben kunnen ver
klaren om een oijdrage te schenken in de
onkosten der Grotius-herdenking, uit te noo-
digen tot bijwoning van de plechtigheid,
welke thans definitief oo Zaterdag 6 Juni,
in den namiddag, te De'ft is bepaald. Maar
aangezien de ruimte beperkt en de te ver
wachten belangstelling groot is, zal dc lijst
der daartoe op te maken uitnoocligingen met
hei tijdstip der verzending zoowel als met
de hoegrootheid van het bedrag wel moeten
rekening houden, en kan niet voor elk be
drag, hoe klein dit ook zou zijn, voor een
plaats worden ingestaan.
Pater P. Schebesta S. V. #D„ oud-missio
naris van Zambesi en thans als medewerker
verbonden aan 't tijdschrift .Anthropos"
(voor taal- en volkenkunde) bevindt zich
sinds een jaar op studiereizen onder de
Malaya-dwergen van Achter-Indië. Aan een
interessantcn brief, gedateerd uit Penang
vaar hij tijdelijk de gast van dc Missionaris
sen van Parijs was ontleenen we ,'t vol
gende:
„....Ge weet ik ben, helaas, geen mis
sionaris meer! Ik, die als priester zoo menig
maal de overledenen naar hun laatste rust
plaats bracht, gelijk de vrome oude To
bias ik trek er thans op uit, "om in don
kere bosschen en *moerassen de dooden in
hun grafrust te gaan storen; om, gelijk een
dief, de beenderen van halfvergane „orang-
oetangs" (bosch-menschen) op te sporen en
mee te nemen in miin zak! Allemaal in naam
der wetenschap! 't Is een griezelig en weer
zinwekkend werk.... Verleden op n
regenachtigen morgen stond ik tot aan de
borst in 't graf van zoo n Bosch-man, zoodat
ik me door den Maleier (die 't had aange
durfd mij te vergezellen) er weer uit moest
laten trekken. Met mijn kostbaren(!) buit
togen we naar de rivier om hem daar eerst
eenigszins te reinigen.
„Dc- dwergen van Malaya begraven hun
dorden op een heel eigenaardige m'anier. Zij
leggen op 't lijk eerst een hoop bamboelat-
ten en gooien er dan aarde over heen, die
dus met 't lijk niet in aanraking komt. Ge
meenschappelijke begraafplaatsen kennen
deze raenschen niet; ieder gezin stopt zijn
dooden ergens in 'n donker hoekje van 't oer
woud in den grond. Nauwelijks hebben ze
dat gedaan, of ze zetten 'top 'nloopen en
komen nooit meer naar 't graf terug. Ook
zult ge er niet gauw in slagen om ,'n negrito
over te balen tot 'l aanwijzen van 'n graf.
Wanneer ik hier, op mijn vermoeiende
tochten, soms aan de jaren in de Zambest-
rnissic denk en ze vergelijk met mijn tegen
woordig „vorschersleven", dan kom ik tel
kens weer tot de conclusie: Toen leefde ik
nog als in een luilekkerland!
't Dwergvolkje hier houdt ar nSpartaan-
schc leefwijze op na.... Mij dunkt, menig
oud-vader in de woestijn zou er tegen opge
zien hebben, zoo schraaltjes te leven. Hun
vocaseI_ bestaat uit wortels, boschvruchtcn,
blaren en daarna soms wat apenvleesch.
Hun heerlijkste drank is helder water! Als
bedstee gebruiken ze 'n soort balé-balé van
biirboc. Zuigelingen, oude of zieke raen
schen, ze hebben of kennen niets beters....
't Leven onder dit volk valt me hard en
zwaar. Daar zij in de bosschen voortdurend
rondtrekken, moet ik hen overal volgen en
dus mijn bagage beperken tot 't uiterste. Tk
heb geen tafel, geen stoel, geen bed.... En
dan die eeuwige duisternis want de zon
dringt er niet door!.... Drie maal ben ik
't g'chcele schiereiland nu al doorgetrokken
van dc cene zee tot de andere. Ik heb
paden moeten volgen, die geen voet van
een Europeaan ooit heeft betreden. Herhaal
delijk was ik in 't grootste gevaar van weg
te zinken in modder en moeras. Als ik aan
mijn twee begeleiders denk, die reeds be
zweken zijn, dan dank ik den goeden God,
dat Hij mijn leven en gezondheid totdusver
zoo trouw bewaakt en bewaard heeft...
In allen eenvoud is op de Capucienen-
Voer te Leuven de eerste steen gelegd v'f
het Instituut voor kankerbestrijding, dat
daar bij nationale inschrijving zal worden
opgericht. Alleen de rector van de Leuven-
sche universiteit, mgr. Ladeuze, burgemees
ter Smolders en eenige andere autoritei
ten waren daarbij aanwezig. Voor de uit
voering van het oorspronkelijke plan is een
kapitaal noodig van 2 millioen francs Daar
men thans nog maar over 600.000 francs be
schikt, kan men voorloopig alleen over de
oprichting van één enkel gebduw denken.
De andere werken zullen worden uitgevoerd
naar gelang de geldmiddelen ruimer worden.
Zooals we reeds meldden vierde pater
Victor Cathrein S, J. Zaterdag zijn tach
tigsten verjaardag.
Z.Exc. Mr. Aalberse herdenkt hem in het
laatste numer van het Katholiek Sociaal
Weekblad.
Wij ontleenen daaraan het volgende:
Ik vervul een plicht van diep gevoelde
dankbaarheid, wanneer ik hem op dezen
dag herdenk, v
Velen met mij zullen moeten getuigen,
oat zij aan Cathrein ontzaglijk veel te
danken hebben. De jongeren onder ons
zullen het moeilijk geheel begrijpen, wat
Cathrein en Pesch voor ons geweest zijn,
toen wij jong waren. Katholieke Studen
tenverenigingen bcstofiden nog niet. Wij
hadden, aan een openbare universiteit
studeerende, geen katholieken professor
noch een moderator, tot wien wij ons kon
den wenden, wanneer onze studie ons, als
katholieken, vaak voor ernstige moeilijk
heden plaatste. Vooral voor de juristen
waren toen de boeken van Cathrein en
Pesch een uitkomst. Hadden wij hen niet
gehad, wat zou er van ons geworden
zijn?.... Aan het antwoord op deze vraag
kan ik niet dan huiverend denken.
Cathrein's Moralphilisophie was voor ons
een ware uitkomst. Ik weet niet meer, hoe
ik aan dat boek kwam. Maar toen ik het
gevonden had, ging een juichkreet in mij
op, en vele nachten achtereen, deed ik
niets dan lezen in Cathrein's twee dikke
deelen. Dat was een openbaring. Daar vond
ik alles, waarnaar ik zocht. Hij gaf een de-
gelijken positieven ondergrond. Veel werd
nu klaar en helder, waarover wij onderling
soms zwaar disputeerden, en zoo steeds
dieper waren gaan beseffen, wat ons ont
brak.
Hoevelen onzer heeft Cathrein den goe
den weg gewezen?
Ik kan niet anders dan met een gevoel
van eerbiedige hoogachting en innige dank
baarheid denken aan dezen grijzen Jesuiet,
die ons tot geestelijken vader geworden
was. En nu hij zijn tachtigsten verjaardag
viert, zullen velen met mij hem gaarne en
openlijk hun oprechte hulde bieden.
Na een overzicht gegeven te hebben van
den schat van werken, door den geleerden
Jesuiet Gepubliceerd, besluit het artikel:
„Met welk een dankbaar hart jegens
God moet deze grijsaard thans terugzien
op zijn tachtig levensjaren! Dankbaar, ora-
dat Hij, zonder Wien wij niets kunnen noch
vermogen,- hem zooveel heeft laten doen
tot glorie van Zijn Naam .en tot heil der
menscjiheid!
En danken ook wij allereerst God, dat
Hij ons een man als Victor Cathrein heeft ge
schonken, wij voelen diep ook onze dank-
baarheid jegens dezen man, die de heer
lijke gaven, welke God genadig hem gat,
zoo heerlijk heeft gebruikt!
In de naar den stichter genoemde „Franz
Liszt-muziek-hoogeschool" te Boedapest, is
een Liszt-kamer ingericht, waarin verschei
dene herinneringen aan den meester een
plaats hebben gevonden. In de keurig inge
richte zaal valt den bezoeker allereerst op een
levensgroot jeugdportret van Liszt, door
Kaulbach. Vóór dit portret staat een klavier
een Boesendorfer, met op de lessenaar Liszt's
eigenhandig manuscript van „Via Crucis".
en glazen vitrines zijn verschillende voorwer-
Ien ten toon gesteld, zooals een muziekkast
je van gedreven zilver, een geschenk van de
Hongaarsche aristocratie uit het jaar 1858,
lauwerkransen van goud en zilver, een met
edelgesteenten bezette gouden maatstok, een
Hongaarsche eeresabel, de uit Carrarisch
marmer gehouwen rechterhand van Liszt
enz. Van de portretten is vooral een houts-
kool-teekening van Michael Munkaczy aan
trekkelijk, omdat dit portret niet den geidea-
liseerden kunstenaar, maar den mensch
Frar.z Liszt afbeeldde. Talrijke brieven, ma
nuscripten, teekeningen, caricaturen en voor
werpen, welke Liszt dagelijss gebruikte, zijn
aan dit kleine maar mooe museum toege
voegd.
De heer C. Ouwerling schrijft in „Floralia"
(Assen.)
Menigeen zou o zoo gaarne levende bloe
men willen bewaren, bloemen, geschonken
in dierbare oogenblikken, in tijd van vreugde
of leed, waaraan men gaarne, of met weemoed
denkt voor hen is 't, dat door mij het volgen
de bloemenprepareermjddel aangeraden
wordt.
Men neemt fijn, wit zand en wascht dit her
haalde malen, zoodat er zich geen onreinhe
den meer in bevinden en wacht tot dit opge
droogd is.
Daarna besproeit men duizend deelen van
dat zand met drie deelen stearine, drie deelen
paraffine, drie deelen salicylzuur en honderd
deelen alcohol.
Men zorge er vooral voor het zand goed
om te roeren, zoodat ieder zandkorreltje in bo
venstaande vloeistof gedrenkt is waarna
men het goed vlak uitspreidt, om het terdege
te laten drogen.
Wanneer we zoover zijn, kunnen we tot het
prepareeren van bloemen overgaan. Hiertoe
nemen we een houten kistje en bedekken den
bodem met een laagje van het bewuste zand,
waar de bloemen op gelegd worden.
Nu wordt de verdere ruimte geheel met
zand vol gestrooid, zoodat alle bloemen goed
onder het zand bedolven zijn. De kist wordt
losjes gesloten en twee a drie dagen in een
temperatuur geplaatst van pl.m. 30 a 35 gra
den C. of 94 graden Fahr.
Daarna schudt men het zand uit het kistje
en worden de bloemen te voorschijn gebracht.
Men zal zien, dat de bloemen haar natuur
lijke kleur behouden hebben en men nog
zeer lang hiervan genieten kan.
De modern-georganiseerde landarbeiders
in de omgeving van Leens (Gron.) dé
z.g.n. Marve-streek hebben met op 2 na
algemeene stemmen de loonsvoorstellen der
werkgeversbonden verworpen en hun hoofd
bestuur gemachtigd, in samenwerking met
de andere bonden, de staking af te kondi
gen. Eenzelfde besluit namen de modern-
georganiseerde landarbeiders van het Hooge-
land.
Men meldt ons: Dezer dagen is een ver
gadering gehouden door de besturen van de
gezellenbonden in het slagcrsbedrijf, t. w.
do R.K. Slagersgezellenbond „St. Joris
Ned- Centr. Bond van Christelijke Arbeiders
jn de bedrijven van Voedings- en Genot
middelen en Ned. Bond van Arbeiders in de
Slagers- en aanverwante bedrijven ter eenre
en de Rotterdamsche Slagerspatroonsveree-
nigingen St. Laurentius en de Vereenigde
Rotterdamsche Slagers ter andere.
Beide partijen hebben het vraagstuk van
d.> arbeidswet, toegepast op slagerijen, in
den breede besproken.
De moeilijkheden waren op deze vergade
ring niet op te lossen, doch zullen bij beide
partijen in ernstige behandeling genomen
worden.
Besloten word het volgende ter kennis
var. belanghebbenden te brengen;
„Wegens onderhandelingen met de sla-
gorsgezellenbonden omtrent uitvoering van
de arbeidswet in het Slagersbedrijf. verzoe
ken dc besturen van bovengenoemde pa-
tiQonsvercenigingen de eventueel voorge
stelde loonsverlaging in dit bedrijf op te
schorten tot een nader te bepalen datum."
Hedenmorgen werd door de recherche te
Breda onder leiding van inspecteur v. Mans
veld een inval gedaan in de woning van den
electricien B. aan het v. Coothplein.
Het ging aanvankelijk niet gemakkelijk
het huis binnen te komen daar de voor
deur stevig gesloten was. Ten slotte heeft men
zich door een raam aan den achterkant toegang
tot het perceel verschaft.
Er werd een nauwkeurige huiszoeking
gedaan ook in het schuurtje achter het huis.
Het parket was bij dezen justitioneelen
inval aanwezig.
Omtrent de reden van dit onderzoek
wordt nog geheimhouding betracht.
De bekende anarchist Jo de Haas, die on
langs tijdens de woelingen in de venen werd
gearresteerd en naar Amsterdam overge
bracht, blijkt daar nog steeds in voorarrest te
ziften. Naar uit den kring van De Haas wordt
vernomen, zou deze gevangenhouding in
verband staan met een artikel in De Moker,
opruiend blad voor jonge arbeiders van 1 Oc
tober 1924, getiteld Bolsjewistisch bedrog,
waarvan men De Haas den schrijver acht. De
strafbare woorden zouden zijn
„En wij zeggen het allen soldaten, overal,
en tot de Octoberlichting nu weer in het bij
zonder Zeg de gehoorzaamheid op Deser
teer Blijf thuis Verbrand de kazernes èn
de wapenen èn de uniformen, vernietig dit
alles, jullie hebt slechts één groote zaak te red
den je vrije persoonlijkheid."
De beide redacteuren van het blad zijn
reeds door den rechter van instructie gehoord.
Naar aanleiding van het bericht in dc bla
den, dat thans zou vaststaan, dat de mooie
monumentale Maasbrug, het sierraad van
Wij k-Maastricht, zal verdwijnen, verneemt de
„Msb." het volgende uit Limburg
Maanden geleden beschreven we reeds
zeer uitvoerig welke gevaren dit monument
bedreigden. Het gevaar komt zeker eiken
dag nader, doch vast staatfcllerminst, dat de
brug verdwijnen zal. Het bericht is dus als
zoodanig onjuist.
Waar is, dat reeds sinds geruimen tijd van
Waterstaatszijde in verband met de kana
liseering van het Maaspand Maastricht
gewerkt wordt aan plannen de brug betref
fende, daar er, vooral wanneer de waterweg
voor schepen van 1000 ton of meer aanslui
ting krijgt met België, verandering komen
moet. Wanneer deze plannen zijn uitgewerkt
zullen ze voor advies ingezonden worden
naar Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen en naar de Monumenten-commissie.
Bovendien heeft de 'gemeente Maastricht
medezeggenschap over de brug, daar ze eige
nares is ervan.
Een beslissing in deze aangelegenheid kan
dus nog niet zijn gevallen en kan evenmin
vallen, vóór deze plannen een zekere publici
teit hebben verkregen. Dat het indrukwek
kende monument in zijn tegefiwoordigen
staat kan worden behouden, mag intusschen
uitgesloten worden geacht. Of de nieuwe
Wijkerboog moet verdwijnen, óf een mo
derne constructie gaat twee of drie mid-
denbogen vervangen óf meer radicaal
er komt een nieuwe brug. Er is evenwel nog
geen plan vastgesteld en geen beslissing ge
vallen.
Een jeugdig marinier te Amsterdam had
zich dezer dagen een mooi dolkmes aange
schaft. Het werd in de Mariniers-kazerne
bewonderd door zijn kameraden.
Een collega, afkomstig uit Rotterdam,
veegden eigenaar van het mes, een Amster
dammer, in overmoed toe, dat hij er toch
niets mee durfde doen. Hij zou hem er geen
steek mee durven toebrengen. Tenslotte
hield de Amsterdammer het mes voor zich
ter hoogte van den buik en zei „Loop er
dan maar eens in."
De Rotterdammer gaf aan die uitdaging
gehoor, wellicht denkende, dat zijn kameraad
het mes op het laatste oogenblik nog zou
wegtrekken. Hij deed dat niet, met het treu
rige gevolg, dat het mes in den buik van den
Rotterdammer drong.
Ernstig gewond werd hij naar het hospitaal
gebracht, terwijl zijn kameraad in arrest werd
gesteld. Het meS is in beslag genomen.
Een veldwachter gewond.
De Weteringschans te Amsterdam werd
Dinsdagmiddag in geweldige opschudding
gebracht door de ontvluchting van iemand,
die uit het huis van bewaring moest worden
overgebracht naar het parket van den officier
van justitie op de Prinsengracht. Het was de
gijzelaar V., die reeds eenigen tijd in het huis
van bewaring had doorgebracht en die ter
gelegenheid van zijn overbrenging zoodanige
ontvluchtings maatregelen had genomen, dat
zij aanvankelijk wonderwel resultaat hebben
gehad.
Hij wandelde met den veldwachter De V.
kalm mee naar buiten en nauwelijks waren zij
door de groote poort van het huis van bewa
ring, toen een grijze open auto kwam aanrij
den. V., die niet werd vastgehouden, schoot
weg, sprong op den auto, die blijkbaar ge
wacht had, en waarin drie personen zaten, en
met plotseling vol gas stoof de wagen weg, de
Weteringschans op. De V. was oogenblikke-
lijk den vluchteling nagerend. Hij sprong op
de treeplank van den auto en schreeuwde zoo
luid hij kon, om de aandacht op de vlucht te
vestigen. Dadelijk had hij- een groot aantal
vuistslagen op het gelaat te incasseeren, doch
hield stevig vast aan een leuning, terwijl de
auto steeds grooter vaart kreeg. Inmiddels
had de politie-agent V. het geval gezien
Er kwam juist een rits auto's van een
trouwpartij aan en V. sprong op de treeplank
van den eersten auto, waarin het hevig
schrikkende bruidspaar zat, en zeide den
chauffeur, dat hij trachten moest den groo-
ten grijzen wagen voor hem in te halen. Maar
deze stormde de Weteringschans af met
steeds grooter vaart, reed een stuk trottoir
over om de tram de ontwijken en een handwa
gen ondersteboven, die niet vlug genoeg uit
den weg kon, en inmiddels trachtten de in
zittenden steeds den veldwachter er af te wer
pen. Dit gelukte eerst bij de Museumbrug,
waar De V. een geweldigen vuistslag tusschen
de oogen kreeg, van den wagen werd geslin
gerd cn een heel eind wegrolde.
Hij bleek later een diepe wonde aan het
voorhoofd te hebben gekregen.
Een tramwagen maakte het den auto van de
vluchtelingen ontjiogelijk, den rechten weg te
blijven volgen, doch zonder aarzelen zwenkte
de chauffeur toen de brug bij het museum op,
om den Stadhouderskade te nemen. Nog al
tijd werd hij gevolgd door den trouwauto, die
het bruidspaar bevatte, dat zeker niet gedacht
zal hebben, na de trouwplechtigheid zoo snel
vervoerd te zullen worden
Ook deze chauffeur gaf toen vol gas.
Het mocht niet helpen. Steeds verloor hij
meer terrein en bij de Frans Halsstraat waren
de vluchtelingen uit het gezicht verdwenen en
werd de achtervolging opgegeven.
Een nummerbord had de grijze wagen niet.
De politie belde onmiddellijk haar Utrecht-
sche collega op en op de Billitonkade, bij het
Metwedekanaal, ontdekte een agent voor een
café een auto, die merkwaardig veel op den
gezochten wagen geleek. Mitsdien vroeg hij
den bestuurder de noodige inlichtingen.
Doch in plaats van deze te verstrekken, tracht
ten de inzittenden zoo vlug mogelijk met den
wagen er vandoor te gaan.
Dit was voor den agent natuurlijk voldoen
de antwoord. Hij maakte alarm, lokte eenige
schoten in de lucht en nog op dezelfde kade
werd de vluchtende auto met de inzittenden
door een anderen agent opgevangen.
Ontkomen baatte nu niet meer en de
arrestatie volgde.
V. en zijn helpers werden daarop naar het
hoofdbureau overgebracht en daarmee was
dit deel van de klucht geëindigd.
De volgende tafereelen spelen later in de
rechtzaal.
(Tel.)
Wie de wandeling van de „Gooische Boer"
langs het lunet in ae richting van Huizen wil
gaan maken, zal tot zijn ontsteltenis den weg
versperd vinder met planken en prikkel
draad, en daarop vermeldt een bordje „ver
vallen weg". De zandweg, waarlangs eenige
jaren geleden een sedert weer verzand rijwiel
pad were! aangelegd op e«n hoog talud aan
een breed afgezand terrein, werd voorheen
ook zeer veel gebruikt door Huizer werkvolk;
en botboeren als korte verbinding tusschen
Bussum en Huizen sedert de groote grint
weg, de Nieuwe Bussummerweg is aange
legd, was dit binnenpad alleen nog voor wan
delaars van belang, bij wie het wegens de;
mooie uitzichten over de diepe wei naar het
Bosch van Bredius zeer in aanzien was.
Het vervallen van dezen weg staat, naar
het „Hbld." verneemt, in verband met voor
genomen afzanding van de daar gelegen ter
reinen door „Oud-Bussum". Deze N.V.
heeft eerst van Naarden daarna van Huizen
(de grens dezer gemeenten loopt midden
over den weg) gedaan gekregen, dat deze
weg haar werd afgestaan. Huizen kreeg daar
entegen als openbare weg de beschikking
over een beukenlaan, die uitkomt een paai
honderd meter verder op den Amersfoort-
schestraatweg en samenkomt met den vroe-
geren weg nabij het boschhuis „De Ekster"
Alles wat ten Noorden van dezen weg ligt
wordt afgezand met uitzondering van eer
paar H.A. open terrein, dat de gemeente
Bussum in eigendom toebehoort. Hierdooi
Zullen successievelijk prachtige boschcom
plexen verdwijnen. Ook het hooge mast',
bosch terzijde van den afgesloten weg, dal
met kamperfoelie en ander gewas dicht be
groeid, op sommige plaatsen haast ondoor
dringbaar is.
De zanderij-beoefening is een van de
grootste bronnen van inkomsten in het noor
den van 't Gooi geweest sedert onheuglijke
tijden. Zij heeft heel wat schoonheid, ten
minste afwisseling in het Gooische landschap
gebracht en veel welvaart, want de afgezande
gronden bleken uitstekenden kweekerij-
grond op te leveren. Nu dit noordelijk ge
deelte van 't Gooi moet worden volgebouwd
om haastige forensen een woongelegenheid
dicht bij het station te bieden, nu gaat de
zanderij-nijverheid weer aan 't werk om in
nog ongerepte gedeelten zand weg te halen
ten einde het vroeger afgezande weer zoover;
op te hoogen, dat er huizen kunnen worden
gebouwd.
De pseudo-vorst Jay Bonsou, die zich
„emir van Koerdistan" noemt en die reeds
vroeger van zich deed sprekends uit Amerika
naar Etiropa teruggekeerd.
Aan boord van de „Majestic" is de „vorst"
thans uit New York te Cherbourg aangeko
men. Hii stond niet op de lijst der hutpas-/
sagiers, doch bevond zich onder de gedepor
teerde ongewenschte vreemdelingen.
Zijn bagage bestond slechts uit een klein
pakje en, toen hij aan land gegaan was, ge
werd hem de minzame mededeeling, dat
Frankrijk hem slechts zou toestaan, 15 da
gen op Fransch grondgebied te verblijven,
maar ook geen dag langer.
De „vorst" glimlachte en zeide, dat hij naat
Londen zou gaan en vandaar naar Beiroet,
daar hij represailles van de Angora-regeering
vreesde.
Maar het is zeer onwaarschijnlijk, dat men
hem te Londen zal toelaten.
Hij werd reeds in 1923 uit Engeland ge
deporteerd, na 6 maanden gevangenisstraf te
hebben ondergaan wegens het op bedrieglijke
wijze verkrijgen van crediet in het Hyde
Park hotel. Hij beweerde toen, een afstamme
ling van de Pharoa's te zijn en „millioener
waard te zijn in zijn eigen land."
Doch niemand heeft uit authentieke be
wijzen kunnen vaststellen, tot welke nationali
teit de „vorst" behoorde.
De eerste maal, dat zijn naam publiek ge
noemd werd, was in 1920, toen hij zijn be
roep van kleermaker te Chicago voor dat van
oplichter te New York verwisselde. Hij ver
klaarde toenmaals, van Koninklijke afkomst
te zijn cn beweerde, dat zijn vader emir Ad-
dullah was. Als andere relaties noemde hij
koning Fuad van Egypte, den koning van
Spanje, Mustapha Kemal Pacha en koning
Feisoel.
In gezelschap van een dame, die een met
een diamant bezette ring in haar neus droeg,
werd hij door president Harding op het Witte
Huis ontvangen. Doch spoedig volgde zijn
haastig vertrek en, na in Frankrijk vertoefe te
hebben, arriveerde hij in Engeland.
In Londen leidde hij een dubbel leven,
werkte overdag als broekenopperser bij een
kleermaker in het Londensche East End en
bracht zijn avonden door in hotels in het West
End. Daarna keerde hij weer naar Amerika
terug, maar moest opnieuw het land verlaten.
Hij was in Maart 1923 te Londen terug,
waar hij zich voor den „vorst" van Koerdi
stan." uitgaf en de mooiste kamers in het Sa-
voye-hotel bestelde. Zonder zijn rekening te
betalen, ging hij naar het Hyde Park Hotel,
hetwelk hij verwisselde voor de gevangenis,
Zijn deportatie werd bevolen en toen begoi
een heen- en weertrekken over den Oceaan,
dat nog niet afgeloopen zal zijn, daar geen
enkeï land geneigd is, hem te herbergen
In Juli van het vorige jaar was hij, evenals
ditmaal, van New York te Cherbourg aange
komen.
In Maart van dit jaar werd hij weer naar
Engeland gezonden. Hij weigerde de derde
klasse-passage, welke hem aangeboden werd,
•betaalde eerste klas-overtocht en dineerde,in
een grijs tooneeluniform, afgezet met zilveren
en met gouden epauletten.
Doch hij kwam niet ongemerkt voorbij
den politieman, die bij den aanlegsteiger te
Liverpool op post stond en een week later
werd hij weer aan boord van dé „Celtic' ge
bracht en keerde naar New York terug, van
waar hij naar het immigrantendepöt op Ellis
Island werd gezonden, alwaar hij werd vast
gehouden tot zijn thans gevolgde deportatie
De „Nederlandsche Nijverheid" komt in
een artikel „Het geschenk verderft het hart",
op tegen het toenemend misbruik, dat em
ploye's fooien en geschenken aannemen van
leveranciers van hun patroon.
Het ernstigste gevolg van het fooienmis-
bruik is dat de patroon niet meer trouw ge
diend wordt. Het is toch van den befooiden
employé niet te verwachten, dat hij met de
zelfde zorg de hoedanigheid der levering zal
toetsen en keuren en den patroon naar zijn
beste weten zal adviseeren bij het doen van
bestellingen.
Daarbij wordt gewezen op een vonnis
van den Rotterdamschen kantonrechter van
10 October 1924, waarbij een onmiddellijk!
ontslag op grond van het aannemen van een!
fooi, gerechtvaardigd werd verklaard.
Een gedood.
Twee buurjongetjes van drie jaar wilden
Maandag op een terrein bij de Vlaggemans-
kade te Rotterdam de rails oversteken, die
daar door het zandvervoer gelegd waren,
Zij werden door drie met zand geladen lor'
ries overreden. Burgers brachten de knaapje;
naar het St. Franciscusgasthuis, waar dl
driejarige P. J. G. bij aankomst bleek te zijr
overleden. De andere knaap, W. F. F., had
een been gebroken.
Dinsdagnacht is in het café van J. Sleurs
te Venlo ruzie ontstaan, waarbij zekere Col
lin, bijgenaamd „de Siem", uit het café werd
verwijderd. Buiten gekomen verbrijzelde
C. de ruiten.
De caféhouder greep van onder het buffet
een revolver, schoot door het raam en trof
Collin in den buik, waardoor de man doode-
lijk werd getroffen. Politie was direct ter
plaatsé.
De gewonde werd naar 't gasthuis vervoerd
naar verluidt is zijn toestand hoogst beden
kelijk. De getroffene staat o^unsèis bekend.