Stukloopen
Plaatseiiik Nieuws
KOMT EN ZIET.
van Huid en Voeten
UIT DE PERS.
GEMENGD NIEUWS.
MUZIEK.
Socialisme en moraal.
Het is goed ook, dat men daaruit zijn
conclusies trekke met het oog op de a.s.
verkiezingen en het onwrikbare besluit
maakt: nooit mijn stem aan de socialisti
sche partijl"
Hongaarsche kinderen bij
Mgr. Schioppa.
Een nieuwe Radio-vinding.
VERKEER EN POSTERIJEN.
Interlocale telefoon-gesprekken.
Het telefoonverkeer met
Engeland.
HEVIGE BRAND TE
HILLEGQM.
ZANDVOORT.
BEVERWIJK.
VELSEROORD.
WIJKEROOG.
T'elegraphisch Weerbericht
:,St. Aêlbrecht in de Mei."
Lailgzaam aan, helaas, nog veel te lang- j
eaani, kunnen de gelukkige eigenaren van
den gezegenden St. Adelbertsakker in het
historische Egmonji, voortgaan met zich te
kwijten van de eervolle en dankbare taak,
welke dit geheiligd bezit hun oplegt, den
plicht te zorgen, dat dit ons, na zoovele
eeuwen weder geschonken Heiligdom, weer
in eere hersteld, ten volle zal kunnen be-
anlwoordeif aan zijn niet genoeg te waar-
deeren, zegenrijke bestemming.
Na allereerst het H. Kruisteeken te heb
ben geplant bij het historisch St. Adelberts-
putje, de plaats waar eens de H. Geloofs
verkondiger het eerst gerust heeft in de
oude „Kerck van Egmont" die het dank
bare, door hem gekerstende volk, over zijn
graf had gebouwd en waarvan wij nu, na
twaalf eeuwen ongeveer de grondslagen
weder mochten vinden, zorgden zij er voor,
dat deze gezegende plaats omsingeld werd
door een haag van geëigend, ruw houtgewas,
dat eene beschutting tegen de zeewinden
zou vormen voor het later aan te brengen
boschplantsoen, dat als een schoone omlijs
ting het Heiligdom zou moeten omgeven.
En in zooverre dit, met het oog op verdere
plannen mogelijk was, is deze betere beplan
ting in dit voorjaar aangebracht, en een der
vrienden van St. Adelbert, die nabij de Hei
lige plaats woont, schreef ons kort daarna:
„Hei plantsoen groeit „buitengewoon" goed,
ik had niet verwacht dat het zoo spoedig
getrokken zou hebben. Het staat er schit
terend^ voor, over enkele weken is alles
groen."
En nu? „Komt en Ziet", hoe die belofte
ia vervulling is gegaan.
„De groote zon, de zomer is
ten Oosten uitgekommen,
bezoekende zijn koningrijk:
de Koning is gekommen. 1)
Ja, „Koning Zon is gekommen en met hem
de gratievolle Koningin Mei, en over het
lage land hebben zij hun koningsschatten
uitgestrooid en „St. Aelbrecht" niet het al
lerminst bedacht, en nu wij dezer dagen het
jocrrecht hadden de gezegerWe plaats in
haar Mei-dos te aanschouwen, zagen wij,
hoe waar het was, wat men ons had geschre
ven: „Het groeit er buitengewoon".
En daarom voelen wij ons gedrongen om
allen te nooden en te zeggen: „Komt toch
en ziethoe heerlijk het groeit in ons ge
zegend, herlevend, Roomsch Kennemerland,
op de heilige plaatsen, een groei, die het
nart verheugt, omdat zij zoo schitterend
symeoliseert, dien nog zooveel schooneren
groei van het oude, heilige, Roomsche geloof
in ons gezegend Vaderland.
Van dien gezegenden groei, mocht roet ge
paste trots en groote dankbaarheid onze
doonuchte Aartsbisschop dezer dagen tegen
over den Heiligen Vader getuigen, toen Z.
D H bij gelegenheid van Hollands bezoek
aan de H. Stad, mocht wijzen op het vele,
wat Holland op het gebied van een groot en
offerend geloofsleven heeft tot stand ge
bracht en boe Holland vooraanstaat in °de
rij der volkeren waar het geldt missionaris
sen aan de Kerk te schenken.
Wij hebben gejuicht, toen in dit gezegend
jtiot ijaar, een zoon van Holland, een ware
groot-missionaris, als de tweede Apostel van
Duitschland, de hoogste eer heeft ontvangen,
die de H, Kerk aan een mensch kan schen
ken. de eer der Altaren, en opgenomen werd
in de rij der Kerkleeraren. jMaar laten wij
•het niet vergeten, dat wij ten slotte dat alles,
na God, slechts danken, ofndat eens Missio
narissen ons land bezocht hebben, zooals de
Vrcier van den Capucijner Missionaris, den
gelukzaligen pater Hartmann bij diens ver
trek als missionaris naar waarheid zei: „Mijn
hart breekt, mijn zoon, wanneer ik u laat
rerlrekkeri, maar ik mag u niet tegenhouden,
want als er geen missionarissen waren ge
weest, dan waren wij nog heidenen."
daarom moeten wij onzen Kennemer
Missionaris den H. Adelbertus waardee-
-en en is het onze plicht om de gelukkige
eigenaren van de hem toegewijde H. plaats
te s.eunen in de eervolle taak, deze in eer
hersteld, weder te doen beantwoorden aan
zijn verheven bestemming, om als van ouds
£et geheele volk van Holland den zegen te
brengen van het alleen zaligmakend Geloof
in de eene, heilige, katholieke en apostoli
sche Kerk.
\Vant dat dit de bestemming is van deze
Heilige plaats is zeker. Eens is van daar het
Geloof uitgegaan en als de H. Vader dezer
dagen met echt vaderlijke liefde en genegen
heid ons Holland ook zijn Holland noemde,
later, wij het dan niet vergeten, dat die ons
zoo dierbare naam niet te scheiden is van
bt. Adelbert s akker, waar de kerk lag, die
het begin zou zijn van het op den voorgrond
trcaen van het Roomsche Staatkundige Hol
land datda zijn Christendoop ontvangen
haa. Nu God ons die plaats wederscbonk, is
daarmede de bestemming vanzelf aangewe
zen. 6
„Komt dan en Ziet" en leer St. Aêlbrecht
he,hebben, en bij het zien van wat daar nu
groeit in heerlijk natuurschoon, leert er
schouwen, wat er geestelijk groeit en helpt
dien groei bevorderen door uw stoffelijke
gaven, zoo ge kunt, maar niet het minst door
vooral daar te bidden voor de bekeering van
Holland. Want al is er groote reden tot ver-
heuging over al wat er in ons dierbaar land
geestelijk groeit, vergeten wij het ook niet,
dat er zooveel is, dat groote reden tot be
zorgdheid geeft, dat ons land niet alleen dwa-
.encen bevat, maar dat er nog zoovelen
rondgaan, die zelfs in geen God gelooven.
En dat gebed moet bijzonder gericht wor
den tot onze Heilige beschermheiligen,
waarvan zeker St. Adelbert een der
grootstcn is. Dit leert ons ons H. Geloof,
maar bijzonder wijst onze nieuwe, Neder-
landsche Heilige, de H. Petrus Canisius
daarop als een duren plicht, als Hij zegt „De
geneest men met PUROL1
Bij Apoth.en Droaistsn~gj|KfljpP
volkeren zijn verplicht, hun beschermheili
gen vurig te vereeren en de hun verschul-
oigde dankbaarheid te bewijzen; zij moeten
dit Heiligen uitnoodigen om te bidden voor
de bekeering dergenen, die de Heer onder
hun bescherming heeft geplaatst."
Zoo mogen dan vielen opgaan naar het
heerlijk Kennemerland, waar het groeit op
ons wedergeschonken heilige plaatsen; mo
gen er vooral velen, zeer velen op den 25en
Juni a.s. naar den St. Adelbertus-akker
gaan, als de kerk zijn feestdag herdenkt,
en daar ziende wat er groeit, God danken
voor wat Hij ons daar schonk, om verder
zegen te vragen.
G. TH. M. VAN DEN BOSCH.
Overveen, 28 Mei 1925.
1) Gezelle.
Bij herhaling is er reeds op gewezen, dat
van het socialisme, dat immers den gods
dienst, als zijnde „privaatzaak", uitschakelt,
voor de zedelijkheid niets te wachten is,
Een behoud der zedelijkheid is in onze
dagen, die zulk een diepe inzinking en ver
wildering te zien geven, een onafwijsbare
eisch.
We lezen dienaangaande in „De Voor
hoede":
„Typeerend voor de houding van het
socialisme is het standpunt, dat wordt in
genomen tegenover het kwaad onzer da
gen, het afschuwelijke stelsel van het
Nieuw-Malthusianisme.
Men behoeft de socialistische pers niet
nb te pluizen om een bestrijding van dit
stelsel te gaan zoeken.
Eer zult ge het tegendeel vinden.
Enkele maanden geleden stierf de oud-
secretaris van den Bond, die dit stelsel
in ons land propageert,
In „Het Volk schreef Wibaut, een der
voormannen der S. D, A. P., een „in me-
moriam" voor hem.
En hij neemt in dat artikel den immo-
rcelen Bond in bescherming!
Hij stelt het voor, alsof de wraakroe
pende propaganda van den Bond eigenlijk
de hoogste „zedelijkheid" heeten moet!
Het is goed, dat men daaruit weer eens
leere inzien, hoe de „zedelijkheid" van het
socialisme lijnrecht staat tegenover de
katholieke moraal.
B®
DE
IN
ELECTRICITEITS-VOORZIENING
ONS LAND.
De op 10 Juni 1921 geïnstalleerde commis
sie om tot voorlichting te dienen omtrent
de electriciteitsvoorziening van het land,
heeft haar verslag gepubliceerd. Voorzitter
dezer commissie is Mr. Dr. F. A. C. graaf
van Lijnden xan Sandenburg,
Door de commissie is naar uit het verslag
blijkt, aan de Koningin een wetsontwerp
aangeboden. De grondslag van dit wetsont
werp is, dat het opwekken Van electrische
energie zal worden vrijgelaten, behoudens
de mogelijkheid van ingrijpen der Regee
ring, terwijl in het algemeen voor de stroom-
distributie en gros de provinciale besturen
en voor de distributie de détail de gemeen
tebesturen zijn aangewezen. Deze besturen
kunnen evenwel die taak geheel of gedeel
telijk door anderen laten vervullen, terwijl
de minister van Waterstaat de bevoegdheid
heeft ook in bijzondere gevallen aan derden
desbetreffende vergunningen te verleenen.
Ht lijvig rapport is vrschenen bij Gcbrs.
v, Cleef in Den Haag,
Een viertal Höngaarsche kindertjes in na-
Engelsche bladen weten van een nieuwe
uitvinding te vertellen, waardoor het moge
lijk is, 24 uur ononderbroken draadloos te
spreken, zonder dat de verbinding tusschen-
tijds verzwakt. Het apparaat een gecombi
neerde ontvanger en zender kost ongeveer
3000 gulden en zal den prijs van een enkel
voudig radio telefoon gesprek tusschen Lon
den en Sydney tot 30 ct. terugbrengen.
Verlaging der tarieven.
Met ingang van 21 Mei a.s. zal voor inter-
lacale telefoongesprekken, waarvan de kan
toren van aanvraag en bestemming 15 K.M.
of minder van elkander verwijderd zijn f 0.20
(voor dringenden gesprekken f 0.60) per
3 minuten verschuldigd zijn.
De kosten van deze gesprekken beliepen
tot dusver f 0.35 en f 1.
Het telefoonverkeer met Engeland neemt'
nu door het grooter aantal beschikbare tele
foongeleidingen groote vertragingen zoo goed
als niet meer voorkomen, snel toe. Zoo heeft
in April het rijkstelefoonkantoor te Amster
dam 6028 gesprekken, uitgaand en inkomend
behandeld, tegen 2296 in April 1924.
HET BLIKSEMGEVAAR VOOR DEN
TOERIST.
Wij lezen in „Dc Kampioen," orgaan van
den A. N. W. B., Toeristenbond voor Neder
land
Prof dr. E. van Everdingen, hoofddirec
teur van het Kon. Meteor. Instituut te De
Bilt, was enkele jaren geleden zoo vriendelijk
verschillende vragen te beantwoorden over
het bliksemgevaar voor den wielrijder, den
kampeerder, den watertoerist, den bergtoe-
rist en den luchttoerist.
Nu opnieuw dergelijke vragen tot ons ge
richt worden, meenen wij niet beter te kunnen
doen dan de destijds gegeven antwoorden in meer in de kans op omslaan of verspelen van
een artikel te vereenigen. j het tuig door de plotselinge rukwinden, die
De kans, om in het open veld door den het eigenlijke onweer inleiden, dan in dc
men liever als bliksemafleider, d.w.z. men
houde het midden van den weg zoodra het
dan flink regent, is er uiterst weinig kans,
dat men, zelfs rijdende, getroffen zal wor
den. Vóór den regen is de trefkans grooter,
maar toch veel geringer dan in het open veld,
zoodat gaan liggen overbodig schijnt en af-
t ppen en hetrijwiel'op eenigen afstand plaat
sen reeds een zeer groote veiligheid geeft.
Het gevaar voor blikseminslag in tenten
onder hooge dennen is niet groot, tenzij er
metaalmassa's van belang aanwezig zijn,
ijzeren ledikanten b.v.
In ons land zijn betrekkelijk weinig ge
vallen van inslag in dennen bekend, in het
buitenland veel mer, waarschijnlijk omdat
daar de denfien veel hooger zijn en op de
bergen voorkomen. In ieder geval zijn de
dennen hier te lande minder aan bliksemin
slag onderhevig dan eiken, maajuméér dan
beuken.
Staan de hooge dennen eenigszins geïso
leerd of vormen ze de hoogste punten uit de
omgeving, dan is er gevaar voor inslag en
moet men toezien, dat de bliksem niet naar
den inhoud der tenten kan overslaan.
Aannemend dat er geen metalen stangen of
buizen voor de tentconstructie gebruikt zijn,
maar dat hoofdzakelijk hout, zeildoek en
touw hebben gediend, is een eenvoudige be
veiliging te verkrijgen door aan de nok van
de tent een flink verzinkt ijzeren draad te
spannen, die aan weerszijden een goede aard-
verbinding heett.
Ligt het terrein hoog, zoodat grondwater
niet te bereiken is, dan is 't het beste een flink
stuk draadnet onder den grond te begraven
en daaraan den afleidenden draad stevig
te bevestigen,
Mochten er wel ijzeren ledikanten in de
tenten staan, dan vermindert men het gevaar
voor inslaan van den bliksem zeer veel dooi
de ledikanten onderling en met den afleider
te verbinden door een over den grond (des
noods grootendeels onder den grond) loo
penden ijzerdraad.
Hat gevaar van zeilen bij onweer ligt veel
bliksem te worden getroffen, is, absoluut,
niet bijzonder groot, maar wel betrekkelijk.
Van de ruim 30 personen, die jaarlijks hier
te lande door den bliksem worden getroffen,
zal ongeveer 3 4 zich buiten hebben bevon
den, terwijl bij onweer toch verreweg het
grootste deel der bevolking binnenshuis is
Deze verhoogde trefkans berust hierop, dat
personen in het open veld het hoogste punt
van hun onmiddellijke omgeving vormen.
Voor den wielrijder wordt het gevaar ver
hoogd, omdat metalen voorwerpen van eenigs
zins grootere afmetingen gemakkelijk dooi
den bliksem worden getroffen. De trefkans
voor het rijwiel neemt nog toe, zoodra de
banden en de bodem door regen bevochtigd
zijn, maar dan begint het rijwiel tevens eenigs
zins als bliksemafleider te werken en wordt de
kans kleiner, dat bij treffen door den berij
der ernstig letsel wordt ondervonden. Ook
is in het algemeen de kans op inslag het
grootst, vóórdat het slagregen is begonnen.
In alle opzichten is dus het gevaar voor den
wielrijder het grootst vlak voor het overtrek
ken der bui.
Bij wenken voor een gedragslijn bij nade
rend onweer moet nu onderscheiden worden
tusschen het warmte-onweer van den vollen
zomer, dat lang op eenzelfde plaats blijft han
gen, zonder duidelijke verplaatsing, en de
storm- of buienonweders, die snel overtrek
ken, kort duren en zich in een bepaalde
richting bewegen.
De eerste soort kondigt zich, voor wie
eenigszins op het weer let, reeds lang van te
voren aan door de hoogopgestapelde donder
koppen en het geleidelijk betrekken der
lucht.
De wielrijder zal bijna steeds den tijd heb
ben, nog vóór de bui losbarst, een schuilplaats
te vinden.
Overvallen zal eerder plaats kunne» heb
ben bij de in een bepaalde richting trekkende
buien. De snelheid daarbij loopt zeer sterk
uiteen meestal ligt zij tusschen 15 en 50 K.
M. per uur Trekt de bui langzaam en in een
zelfde richting als waarin de wielrijder zich be
weegt, wat men aan de lucht kan zien, waar
de bui een duidelijk front vertoont, dan kan
hij door het tellen van de seconden tusschen
bliksem en donder trachten den afstand vast
te stellen (elke drie tellen 1. K. M.) en
nagaan of hij de bui kan voorblijven tot de
naaste schuilplaats.
Trekt de bui snel den wielrijder tegemoet
tionaal costuum heeft onder leiding van een. - UC4DUI J c .„li
der Höngaarsche onderwijzeressen een be- dwars, dan zal meestal geen schuilplaats
zoek gebracht bij den nieuw benoemden In
ternuntius Mgr. Schippa, om Mgr. namens
alle in Holland verblijvende Höngaarsche
kinderen te verwelkomen.
Een der kleinen bood mgr. Schioppa een
fraai bouquet aan.
De Internuntius ontving de kleinen, die
hij in hun moedertaal toesprak, zeer harte
lijk.
Vol belangstelling informeerde ZEerw.
naar alles wat de kinderen betrof en wis
hun te boeien door mededeelingen uit vde
verschillende plaatsen waarvan de kleinen
hier naar Holland waren gekomen.
De kinderen werden vervolgens op ver
snaperingen onthaald en ontvingen allen
Höngaarsche plaatjes met voorstellingenvan
Höngaarsche Heiligen.
Tot slot werd in de huisapel een kort ge
bed gestort voor Hongarije.
(liefst gedekt huis met bliksemafleider of
metalen goten) te bereiken zijn. Is dan de weg
geheel open., dan kan men het gevaar alleen
verminderen door het rijwiel plat neer te
leggen en zelf, op behoorlijken afstand van
het rijwiel alle metaaldraden, enz., onder de
regencape of jas, eveneens plat op den grond
te gaan liggen, vóór de bui te dicht bij is.
Zijn er boomen langs den weg, dan make
men onderscheid tusschen eiken, populieren,
wilgen en iepen, die vaak getroffen worden,
eenerzijds, beuken en kastanjes anderzijds,
die weinig getroffen worden.
Onder de laatste kan men tamelijk veilig
schuilen, mits men het rijwiel onder een an
deren boom plaats dan dien, waaronder men
schuilt.
De eerstgenoemde boomsoorten gebruike
kans op blikseminslag, die blijkens de erva
ring, uiterst gering is. Den' zeiler, die een bui
ziet naderen, zij daarom geraden niet den mast
te strijken, maar zic'n te bepalen tot de veilig
heidsmaatregelen, die bij opkomenden storm
of naderend onweer vereischt worden, waar
door wellicht de bui nog te ontloopen is.
Afdoende is het strijken van den mast toch
nietop het water blijft het vaartuig het
hoogste punt der omgeving en de mast is ge
makkelijk tot bliksemafleider in te richten,
door met de vlaggelijn een metalen spits
(z.g. donderpen)' omhoog te hijschen, die
boven den mast uitsteekt, verbonden aan
een kabeltje van gevlochten koperdraad, dat
men buiten boord in, het water hangt. Hierbij
is gedacht aan een nouten mastis de mast
van staal, dan is het voldoende er voor te
zorgen, dat hij in geleidend verband met het
water wordt gebracht, wat, zoo noodig, met
een dergelijk koperen kabeltje kan geschieden
Het eenige, waarop men daarbij te letten heeft
is, dat er geen windingen, losse slagen of
kronkels in de kabel zijn en hij in één vloeien
de bocht van den mast tot het water loopt.
Mocht om andere redenen (stormonweders)
de mast toch gestreken moeten worden, dan
zorgt men, dat de spits weer boven den mast
uitstekend bevestigd kan worden, en geldt
overigens hetzelfde.
Het gevaar voor blikseminslag in een sta
len motorboot is gering, daar de geheele
metaalmassa in voortdurende aanraking met
het water is en deze als afleider dienst doet.
In een houten motorboot beschermt
men de hoogste punten, b.v. den vlaggestok
vóór en (of) achter, door het aanbrengen van
een ijzeren draad, waarvan de spits een wei
nig boven den stok uitsteekt. Door middel van
een afhangend kettinkje, ijzeren of koperen
band, zorgt men voor een goede verbinding
van het andere einde met het water.
Bij gebruik van een aanhangmotor mag
men aannemen, dat deze in voortdurende ver
binding met het water is door as of stangen,
zoodat de ijzeren punt van den vlaggestok
achteruit ook langs dezen weg met het water
in geleidend verband kan worden gebracht.
Staat de motor binnenboord meer naar
voren, dan zal een inslag ook nu langs de
schroefas afgeleid kunnen worden, indien
ook boven het hoogste punt van den motor
een ijzeren draad uitsteekt en deze goed met
het motorlichaam verbonden is. Veronder
steld wordt, dat ook bij ontkoppelden motor,
motor- en schroefas met elkaar in contact
blijven.
Voor den toerist, die in het gebergte door
onweer wordt overvallen, is het gevaar groo
ter, naar mate hij zich op een meer geëxpo
neerd punt, een rotspunt b.v., bevindt. De
groote ontladingen gaan toch van de wolk naar
een andere of naar lager gelegen aardgedeel-
ten. Maar een kleine zij-ontlading kan toch
voor den toerist noodlottig worden, en juist
deze kiest haar weg bij voorkeur kangs me
talen voorwerpen, vooral puntige. De pickel
levert dus ongetwijfeld gevaar op verber
gen onder de kleeding zou het gevaar nog
verhoogen. Kan het voorwerp niet in een
spleet of onder een overhellend blok geborgen
worden, en is het op den terugtocht onmis
baar, dan zou men het zoolang aan een touw
een tien meter kunnen laten afzakken.
Overigens trachle men te vermijden, dat
men zelf boven de naaste omgeving uitsteekt.
De beste schuilplaats is onder een overhel
1 iden rotswand, die niet of weinig door regen
wordt bevochtigd, omdat natte hellingen als
bliksemafleider werken.
Zoowel op statistische als algemeene gron
den mag vastgesteld worden, dat dit ook voor
vrije ballons uiterst gering is. Gevallen van
blikseminslag op vrije ballons zijn slechts
zeer enkele bekend. Voor het grootste deel
vindt dit zijn oorzaak hierin, dat een ballon
niet naar de aarde afleidt, op zichzelf geen
groote trefkans biedt verder, dat ieder
luchtvaarder het gevaar ontwijkt door direct
te landen als de ballon in een onweersbui
dreigt te geraken.
Voor vliegtuigen met veel geringer af
metingen in verticale richting geldt het eer
ste eveneens in sterke mate ook de gelegen
heid om een bui te ontwijken is veel grooter
en uit de statistiek zijn dan ook geen gevallen
bekend, dat een vlieger door den bliksem
werd getroffen. Het feit, dat de vliegtuigen
in grooten getale bij«alle weer vliegen en ook
bij slecht weer met onweersneigingen hun
weg rustig vervolgen, zonder dat zich ooit
een noodlottig ongeval, door onweer ver
oorzaakt, voordeed, bewijst, dat de trefkans
van den bliksem op een vliegtuig uiterst ge
ring is.
Tweeden Pinksterdag heeft alhier een he-
i i'ja brand gewoed.
Door tct nog toe onbekende oorzaak ont
stond omstreeks 3 uur brand in het pand
Hoogewerfstraat no. 6, bewoond door de fa
milie Kleijn en waarvan het voorste gedeelte
bewoond wordt door den heer J. van der
Jagt, die er een muziekwinkel heeft. Dit
pand brandde geheel uit. Hetzelfde geschied
de met het aangrenzende pand van den heer
J. A. van der Zanden. Met veel moeite werd
een kindje gered, dat in de wieg lag, welke
reeds brandde. Van perceel no. 8 derzelfde
straat werd het raam boven de poort ver
brijzeld.
Ook aan de overzijde der straat onder
vond men de gevolgen, en dit des te meer,
daar de Hoogewerfstraat vrij smal is.
Het perceel no. 1, toebehoorend aan Mevr.
de weduwee Flentrop en bewoond door den
sigarenwinkelier Van Drunen, bekwam een
gesprongen spiegelruit, terwijl de rookarti
kelen in de étalage waterschade bekwamen.
Bij perceel no. 3, bewoond door den heer
Beijérsbergen was het veel erger. Daar werd
de pui geheel vernield en van de aangren
zende opkamer evenzoo, tengevolge van de
verschrikkelijke hitte.
Bij den heer R. J. van der Meer, Hooge
werfstraat 5, brak door de hitte ten der rui
ten van de étage, terwijl de verf afbladerde.
De motorspuiten van Hillegom en Lisse ver
richten het blusschingswerk.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet
voor. Voor zoover we konden nagaan, dekt
verzekering de schade
Treindéraillement. Pinkster-Maandag
avond omstreeks half negen ontspoorde de
Stoomtram ter hoogte van de Steenfabriek.
De locomotief lag over den weg, terwijl de
wagens scheef over den weg stonden en half
uit de rails. Er zijn geen ongelukken' te ver
melden wat in verband met het ontzettend
drukke verkeer op dezen feestdag bizonder
gelukkig genoemd mag worden
Het verkeer ondervond natuurlijk een
groote vertraging, zoodat de meeste passa
giers van de autobussen gebruik maakten.
Er was zeer veel volk op de plaats, waar
het ongeluk gebeurde.
De propaganda. Door de politie werden
naar het Bureau geleid een viertal inwoners
dezer gemeente, die het nachtelijk uur had
den uitgekozen voor hun propaganda voor
de S. D. A. P. Vooral werd het als een groot
bezwaar geacht, dat ze ongevraagd een
dorpsgedeelte van hun propaganda-biljetten
wilden voorzien en daarvoor een anders
eigendom niet ontzagen te „besmeuren".
Nadat ze beloofd hadden het opgeplakte
weei te zullen verwijderen, werden de hoe
ren weer vrijgelaten.
Op stap. Bij de politie werd een jongen
aangebracht, die zonder voorkennis zijner
ouders Amsterdam had verlaten om een
broer op te zoeken, 'die hier aan het strand
zou. kampeeren. Hij was daartoe op het rij-
wiei van een onbekend gebleven wielrijder
meegereden naar Zandvoort, Hier aangeko
men, kon hij echter zijn bVoer niet vinden
en wist nu niet waarheen zich te wenden.
Teneinde raad ontfermde zich de politie
over hem, die hem op transport naar huis
stelde.
Venten op het strand. Door de politie
werden strenge maatregelen genomen tegen
het venten op het strand. Tal van lieden,
die nie voorzien waren van een daarvoor
vereischte vergunning zagen proces-verbaal
tegen zich opgemaakt, terwijl hun koopwaai
in beslag werd genomen. Behalve de ge
wone vooraad pinda's en chocolade behoor
de tot de voorraad ook een koffer met een
honderdtal fleschjes eau de cologne.
Hinderlijk volgen. Een paar jongens, die
het onze badplaatsbezoekers lastig maakten
aan de halte der tram met hun „pakjesdra-
gen mijnheer" werden naar het bureau ge
leid en na een ernstige vermaning heenge-
zonden.
Moeilijkheden des levens. Een inwoner
van Bloemendaal, die in het begin van den
avond in gezelschap was geweest van een
inwoner van Haarlem en een tweetal dames
deed aangifte bij dc politie, dat hij later ii-
de Burgemeester Engelbertstraat, toen hij
het gezelschap weer ontmoette, zou zijn mis
handeld. Zijn gelaat droeg duidelijk de spo
ren van een nadere kennismaking. Het drie
tal werd aangehouden en naar het bureau
geleid.
De gevolgen. Naar het bureau werd een
inwoner dezer gemeente overgebracht, die
tengevolge van het warme weer boven zijn
thee geraakt, was. Hem werd gelegenheid
gegeven op het bureau zijn roes uit te sla
pen.
GASLEVERING DOOR HET HOOGOVEN-
BEDRIJF AAN DE GEMEENTE
BEVERWIJK.
Zaterdagmiddag had ten gemeentehuize
een conferentie plaats tusschen den burge
meester en vertegenwoordigers der pers. In
deze conferentie werden mededeelingen ge
daan omtrent de eventueele levering van
gas door het Hoogovenbedrijf aan de ge
meente Beverwijk.
Over deze aangelegenheid zijn rapporten
uitgebracht door den directeur van het in
stituut voor brandstoffencommissie en door
den directeur van het gasbedrijf .van Bever
wijk. Binnenkort zullen deze rapporten door
ons worden gepubliceerd.
10 Juni a.s. zal een bijeenkomst van leden
van den gemeenteraad wprden gehouden.
waarin deze zaak zal worden besproken.
EEN MOOI SUCCES VOOR DE
BEVERWIJKSCHE HARMONIEKAPEL.
Den len prijs in de hoogste afdeeling van
het Nationaal Muziekconcours te Baarn be
haalde de Beverwijksche Harmoniekapql mei
245 punten (maximum 250). In de eere-afdea-
ling behaalde de harmonie den 2en prijs
Een mooi succes!
Voor de Olympiade. Vermoedelijk Zon
dag 14 Juni a.s. zal ten bate van het plaat
selijk Olympisch comité een sportfestijn wor
den gehouden op het terrein aan den Si.
Aagtendijl-
Een veteranen-elftal speelt een ^etbal-
wedstrijd tegen de Krachtsportvereeniging
D. O. K. Een gecostumeerde wedstrijd Word
gehouden tusschen twee Beverwijksche elf-
lallen, terwijl vermoedelijk ook een korf
balwedstrijd zal plaats hebben.
Aanrijding. Een wielrijder wilde Zatcr
dagavond de Breestraal oversteken, doel)
werd aangereden door een motorrijder. Bejde
kwamen te vallen en de pesoon, die op di
duo zat, viel over de beide anderen heen
De wielrijder werd bewusteloos in het
politiebureau binnengebracht waar hij we
der bijgebracht werd.
Met een kapotte fiets en gescheurde kle
ren liep het ongeval af.
Gevonden voorwerpen. Bij de politie
..ijn inlichtingen te bekomen omtrent de na
volgende gevonden voorwerpen: bloedkora
len ketting dameshorloge, lage zwarte heti-
renschoen, witte geit, gewicht, duimstok.
Aanrijding. Zaterdag werd de 13-jarige
J. v. d. K. in de Langeveldstraat door eer
paard en wagen aangereden. Hij brak eer
arm en na door een dokter verbonden te zijl
kon hij naar huis gaan.
De drukte. Verscheidene personer
werden bekeurd, terzake het zgn. „snorren'
voorts werden verschillende verbalen opge
maakt terzake kleine verkeersovertredin-
gen
Verongelukt. Door de politie te Wasse
naar werd naar hier overgebracht de min
derjarige V„ die te Wassenaar niet ernstig
was aangereden.
Aanrijding. - De 19-jarige H. v. K. uit
Zaandam werd 2den Pinksterdag door een
auto aangereden. Het meisje was even bui
ten bewustzijn, doch bekwam overigens geer
letsel. Haar fiets werd vernield.
TRAGISCH ONGEVAL.
Zondagmiddag wandelde'de 4-jarige D. E.
B. met zijn vader in de Parklaan, te Rotter
dam. Op een gegeven oogenblik wist hei
ventje los te rukken en wilde vóór eer
motorwagen van lijn 1 om den weg over
steken. De bestuurder van dc tram, die een
ongeluk voorzag, remde uit alle macht, doch
kon niet verhoeden, dat het ventje onder
den wagen verdween. Op een verschrikke
lijke manier verminkt werd de knaao na eer
half uur werken te voorschijn gehaald en dool
den Geneeskundigen Dienst naar t Zieken
huis vervoerd, alwaar hij bij aankomst reed?
bleek overleden te zijn.
Medegedeeld door het Kon, Ned.
Meteorol. Instituut te de Bildt.,
Naar waarnemingen in de» morgen van
2 Juni:
Hoogste Barometerstand 769.0 m.M. tc
Valentia.
Laagste ^Barometerstand 753.9 m.M. te
Janmayen,
Verwachting van. den avond van. 2 tot
den morgen van-aé' 12345 7890Ó ETAOINN
den avond van 3 Juni:
Zwakke tot matigen noordelijke tot wes
telijken wind, meest halfbewolkt, weinig o
geen regen, zelfde temperatuur.
HET ZANGERS-EXAMEN.
Het werk en het streven der St. Grego-
•nus-vereemging heeft vooral in de laatste
jaren steeds meer bekendheid gekregen,
vooral door haar invloed in de Roomsche
kerkzangwereld, een invloed, die al zeer veel
ten goede tot stand heeft weten te brengen.
Elke kerkzanger zal dit uit eigen ervaring
weten te bevestigen en menig buitenstaan
der, die zich voor Kerkmuziek interesseert,
sal het bespeurd hebben.
Het is een ander cachet, hetwelk de hui
dige kerkzang door haar invloed heeft ge-
kregen, een nieuw karakter is haar eigen ge
worden.
i Was dat noodig
Dat is een vraag, die al heel moeilijk te be
antwoorden is, zeer zeker voor een leek.
Eén ding is echter zeker De St. Grego-
riusvereeniging werkt in de kerkkoren en
door haar werk heeft zij veel goeds tot stand
gebracht en nog steeds gaat zij daarmede
door.
i Het is ontegenzeggelijk waar, dat, zij het
organist, directeur of zanger, zij allen steun
in hun werk gevoelen van deze vereeniging,
die hun de te vervullen taak duidelijk voor
oogen stelt, hen meer bewust doet worden
van de verheven plaats, welke zij in de Li
turgie innemen.
Dit deed de St. Gregoriusvereeniging door
bepalingen, die in den loop der laatste jaren
'ingang moesten vinden op de kerkkoren en
pch,.... het kan wel eerlijk gezegd, soms
werden die nieuwe bepalingen wel eenigs-
izins sceptisch opgenomen,
i Men stond nog vreemd tegenover het
pieuwe en zag er het nut niet van in. Het
was r&oeilii k om zich van de oude gewoonten,.
die langzamerhand sleur waren geworden,
los te maken.
Eerst langzamerhand moest de overtui
ging rijpen, dat de nieuw ingevoerde bepa
lingen toch wel ten goede moesten werken,
vooral omdat ze gemaakt waren door perso
nen, die beter dan ieder ander taak en plaats
van den kerkzang kenden.
Dat de bepalingen niet altijd even gemak
kelijk op te volgen waren, is begrijpelijk.
Toch was er wel één verordening, die niet
met veel sympathie ontvangen werd en wel
de meeste tegenkanting ondervond en die
ook nu nog ondervindt.
Hier doelen we op het nieuwe instituut.
Het zangers-examen.
Aller aandacht heeft het misschien wel,
doch of het ieders belangstelling en waar
deering heeft weten te veroveren is een an
dere vraag, die niet altijd bevestigend be
antwoord kan worden.
Daarvoor zijn natuurlijk verscheidene re
denen en omdat het zangersexamen toch wel
meer waardeering verdient, is het misschien
niet ondienstig er even het een en ander over
te zeggen. Daardoor kan in de heerschende
verkeerde begrippen misschien eenige klaar
heid komen.
De afkeer, die sommigen van het zangers
examen hadden, werd niet onder stoelen of
banken gestoken en dit had ook zijn voor
deel, omdat hierdoor kwam vast te staan,
waarop die afkeer gegrond was en men daar
door in de gelegenheid kwam de verschillen
de vooroordeelen weg te nemen.
Onder meer redenen waren de volgende
vier wel de voornaamste
1. Het zangersexamen was niet noodig
beweerde men, en het kon vrijwel als geheel
overbodig beschouwd worden.
Waarom moest er nu een verandering ko
men
Ging het dan tot nog toe ook niet steeds
goed en deden de zangers hun plicht niet
naar behooren?
Waarom moesten er nu allerlei verzwa- nen volstaan met op te merken, dat deze nood
1 L at -4 M-i w* IrPMl L'nPI/I /Ac* KI t i Ij'f 1111 loot" *f ry .F /-lot" rl i
rende eischen worden gesteld aan menschen
die toch louter ter liefde Gods hun zangers
ambt vervulden
2. Was bovendien zulk een examen niet
te zwaar De eischen, die men thans ging
stellen voor het behalen van het zangers
diploma waren veel te streng en.zonder
zangersexamen had men het tot nog toe toch
ook goed kunnen stellen.
3. Natuurlijk werd het noodzakelijk gevolg
van het instellen van zulk een examen, dat
de oudere zangers, die al jaren lang, misschien
van hun jeugd af hun zangersplicht volbrach
ten en uit den aard der zaak zelf zich niet ge
makkelijk bij het nieuwere zouden kunnen
aanpassen, of nieuwe kennis zouden kunnen
opdoen, van de kerkkoren zouden verdwij
nen en dit zou te meer te betreuren zijn, daar
zij altijd de trouwste leden waren.
Ten slotte zou het nog maar zeer de vraag
zijn, of iemand het nog zou aandurven, zich
als lid van een kerkkoor aan te melden, als
het zJngers-examen verplichtend werd ge
steld en noodgedwongen zou men weer tot
andere maatregelen moeten overgaan
En het antwoord op dit alles
Dat is nog maar niet zoo in een enkel woord
te geven.
Laten we echter dit voorop stellen Het
zangersexamen is tot op heden nog niet ver
plichtend, wel wenschelijk, maar toch geloo
ven we wel te mogen zeggen, dat het niet zoo
heel lang meer zal duren, of dit verplichtend
stellen zal ook zijn beslag gekregen hebben.
Maar, het is, zooals het met veel dingen
gaat men vreest er meer voor, dan feitelijk
wel noodig en dienstig is.
En, het mag eerlijk gezegd, het zangers
examen heeft veel goeds.
Uit een kort antwoord op de hierboven ge
noemde bezwaren zal een en ander duidelijk
worden.
1. Wat betreft de noodzakelijkheid van
het zangersexampn, zouden wij alreeds kun-
zakelijkheid reeds blijkt uit het feit dat de
kerkelijke overheid met deze nieuwe be
paling zeer ingenomen is en de invoering
ervan als zeer wenschelijk beschouwt.
Het zou evenwel niet kwalijk te nemen zijn,
als sommigen zulk een weerlegging van hun
bezv/aar al zeer onvoldoende achten.
Daarom nog het volgende
Menig kerkzanger zal, wanneer hij on
bevooroordeeld den toestand op zijn koor
overziet, in vele gevallen wel moeten er
kennen, dat het vroeger toch niet geheel naar
den eisch toeging overeenkomstig de belang
rijke taak van een kerkkoor. Hiermede willen
we volstrekt niet zeggen, dat de toestand op
onze kerkkoren slecht is.
Verre vandaar.
Maar het was een zekere sleur, die er
heerschte en thans nu het strenge navolgen
der liturgische eischen, opvatting en .uitvoe
ring van Gregoriaansche en Polyphonische
muziek allerwege meer sympathie ondervindt,
nu kan ook met de oude sleur gebroken wor
den.
De kracht om die sleur te breken geeft de
St. Gregoriusvereeniging in haar bepalingen.
De zanger zal reeds bij zijn intrede in een
kerkkoor begrijpen, wat hij doet, wat en hoe
hij zingt en welke plaats hij als zanger in de
Liturgie inneemt.
Daarvoor dient juist het zangersexamen.
2. Dan komen we aan het bezwaar, dat de
eischen van het examen zoo zwaar gesteld zijn.
Oogenblikkelijk willen we toegeven dat het
zangersexamen niet gemakkelijk" is en voor
sommigen wel wat studie zal vereischen om
het diploma te behalen, maardie eischen
zijn dan toch ook, geheel genomen, overeen
komstig de Liturgie en voor den zanger is het
toch zeker de eerste plicht om te weten wat
van hem, als deeluitmakend der Liturgische
personen, gevraagd wordt, dat hij begrijpt,
welke verplichtingen hem worden opgelegd
Ook hier zouden we eron kunnao wiizea.
dat ieder zanger zich van de beteekenis van z'n
taak bewust dient te zijn en als hij dat wil,
zal hij die beteekenis moeten leeren, wil hij
dat niet.dan zal het 't beste zijn, dat hij
geen zanger wordt. De eenigste en o.i. meest
logische gevolgtrekking. Misschien klinkt zoo
iets hard, maar we gelooven toch wel te mogen
zeggen, dat, wil men geen goed zanger zijn,
men dan maar beter géén-zanger kan zijn.
3. De oudere zangers, die zich niet zoo ge
makkelijk zullen kunnen aanpassen, zullen
van onze koren verdwijnen, werpt men op.
Men begrijpt toch echter wel terstond, dat
het invoeren van het zangers-examen geen
wet is van Meden en Perzen en bovendien
zal niet alles in eens gevorderd worden. Heb-:
ben wij het goed, dan zal de verplichting van
het afleggen van het Zangersexamen aanvan
kelijk slechts gelden voor degenen, die zich
voor het eerst, als lid bij een of ander kerk
koor aanmelden. Met den tegenwoordigen
toestand en met het feit, dat van de oudere
zaligers het afleggen van zulk een examen
niet gevorderd kan worden, zal wel degelijk
rekening worden gehouden.
4. Dan wordt ten slotte de vrees geuit, dat
er geen jonge zangers meer op onze koren zul
len verschijnen.
Zoo iets zou te betreuren zijn en het zou
er tevens van getuigen, dat men er weinig
animo meer voor heeft, om kerkzanger te
worden.
En toch is het wezenlijk niet teveel ge
vraagd, dat men er iets voor over heeft. Het
kerkzangerschap wordt dikwijls verkeerd op
gevat, Men denkt wel eens, dat men naar
het koor gaat, nu ja, om zich een beetje te
ontspannen, om eens een nummertje te zin
gen.
De godsdienstplechtigheden wil men lie
ver op het koor bijwonen waarom
Omdat men er verschil in ziet, op het koor
te zijn of beneden in de kerk. Maar dat ver
schil ziet men alleen, omdat men het zelf ge-
tnaalfl-
Ieder kent het spreekwoordelijk gezegde
„Als de duivel in de kerk komt, gaat hij hel
eerst naar het koor."
Hier willen we er'echter nogmaals den na
druk op leggen, dat wij niet in 't minst be
doelen een blaam op onze kerkkoren te wer
pen.
Integendeel, met zeer veel vreugde kun
nen we telkens weer constateeren welk eer
heilzamen invloed het kerkkoor op het
parochieleven heeft, en hiervoor verdiener
onze koren veel lof, maar ook weet ieder zan
ger, dat er over de kerkkoren dikwijls ver
keerd wordt gedacht en mocht al eens vroe
ger hier of daar een uitzondering bestaan heb
ben, zulk een blaam weerleggen onze huidige
koren ten volle en menige jeugdige kracht ge
ven zij 'n voorbeeld,waardoor hij oogenblikke
lijk inziet, dat het koor wel wezenlijk een
belangrijke factor van de Roomsche liturgie
is. Om den Roomschen kerkzanger z'n waarde
te leeren kennen, heeft het zangersexamen
wel degelijk zijn nut en laat het al eens ver
plichtingen opleggen, die achteraf ook zoo
moeilijk niet zullen blijken, laat men het
er voor over hebben, om eens iets meer te
doen en niet alleen te komen om zijn stem te
laten bewonderen.
Jeugdige krachten, die hun plicht begrijpen»
zullen met het examen hun voordeel doen*
Laat ieder bedenken, dat zingen, maar dan
goed liturgisch zingen, dubbel bidden is en
dat de kerkkoren een integreerend aandee.
in de godsdienstoefeningen hebben.
Een goed zanger, een goed kerkkoor is een
niet genoeg te waardeeren schat voor een kers
Mogen alle koorleden dat bedenken er
steeds hun beste krachten inspannen o»
goede kerkzangers te blijven. Zij zullen e'
hun loon voor ontvanee»
M-