E-VEM oo O ooo Een praatfe over Bïfen. V V NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Zaterdag 6 Juni 1925 ONDERSCHATTEN. KUNST EN KENNIS. Hendrik van Veideke. TARWEBLOEM KR1STAI K(1 f) P M AN S ZElFmiZEJWlBAKMEEL •FT IHIV BOEKWEITEMEEL 5PECÏAALV00R HUISHOU.DELIJK GEBRUI Uil de Moppentrommel De grimassen van Clown Porto. HET DROOMENVLINDERTJE. iffxyiV'1 vu'"» Reeds verschillende malen had ik gelegen heid om ook in deze rubriek te wijzen op het „Russisch gevaar, op de communistische propaganda onder ons volk. In gesprekken met verschillende personen is mij gebleken, dat^ niet weinigen dat gevaar onderschatten en 't als een soc|t boeman beschouwen waar mede de menschen dan tot organisatie ge bracht moeten worden. Inderdaad, zie ik in de versterking van onze R.K. organisaties een zeer geëigend middel tot wering van het gevaar, al moet ik •daaraan onmiddellijk toevoegen, dat de taak van onze organisaties niet alleen een nega tieve maar stellig ook een zeer positieve be- teekenis heeft. Juist in haar positieven ar beid ligt de ontkenning van de dwaling. Maar daarover thans niet mijn bedoe ling is er op te wijzen, dat zij die dan aan overdrijving denken, wannneer op het com munistisch gevaar wordt gewezen, toch wel tot nadenken zullen komen wanneer zij zich de moeite willen getroosten om de drie laat ste nummers van het „Katholiek Sociaal Weekblad" even in te zien. Men zal dan in een drietal artikelen, zeer kennelijk door een bevoegde hand geschreven, een uiteenzet ting vinden van deze wereld-organisatie. Men zal verbaasd staan over de uitge breidheid van deze organisatie met haar fijn uitgewerkte onderdeelen en die allen te za- men werken aan het ééne, groote doel, n.l. de vernietiging van al het bestaande. Haar innige verwantschap met de Russi sche Regeering stelt haar in de gelegenheid om de propaganda voor dit lugubere werk met goud te betalen en terwijl het Russische volk aan het allernoodigste gebrek had, zelfs hongersnood had te verduren, werden van uit dat ongelukkige land bedragen opgezon den naar het buitenland waarvan men een voudig verbaasd staat en die slechts dien den om revolutie op te wekken en de plan nen daartoe te steunen. In de reeds genoemde artikelen in het K.S.W. wordt o.m. ook een overzicht ge geven van de bedragen die alleen in 1924 Voor dat doel zijn verzonden en ik meen goed te doen althans dat gedeelte van deze zeer belangrijke artikelen over te nemen. 50.000 goud-roeoeis voor het secretari aat van propaganda in het Oosten, met bevel die propaganda krachtiger te gaan voeren onder de jeugd in het verre Oosten. Er is nog meer, en erger. Om zijn program te verwezenlijken, tracht het Komintern overal „prpletari- rische honderdschappen" op te richten, d.z. gewapende benden, die bestemd zijn om de sociale revolutie eerst te provo- ceeren, en vervolgens te steunen. In een redevoering, welke Trotzky in November 1924 te Moskou hield, zei hij, tot de ar beiders sprekende „Wij zullen erin slagen om in het bui tenland communistische regeeringen te ves tigen, zoodra 'wij een geheime militaire aanvalsmacht zullen georganiseerd hebben. Dat zal den klassenstrijd doen toenemen. Wij moeten helpen bij het vormen van Bolsjewistische Partijen in Engeland, Duitschland, Frankrijk en Amerika." In Frankrijk treden deze gewapende honderdschappen openlijk op, en ze wor den begroet met de kreet „Leve het Roode Leger." Bovenstaand citaat, geeft alleen maar aan De Communistische propaganda wordt over .weJ^e onbeperkte middelen die orga- -r y T4 el IC1 /4 /.H. ie Ie. O /v m r% r% rt* n rl Attl n 1e ruim gesubsidieerd door Moskou. Uit be rekeningen, opgesteld uit de begrootings cijfers van Rusland volgt, dat in 1924, toen een groot deel van het Russisch volk van honger stierf, de Sovjets 200 millioen roebels gebruikten voor de propaganda voor de Derde Internationale buiten Rus land. (Zie Revue des Deux Mondes, van 1 Nov. 1924, het artikel van graaf Ko- kovtzoff.) In de vergadering van 2 Maart 1924 dus in één vergadering werden door het uitvoerend Comité de navolgende sub sidies vastgesteld In het voorjaar 1924 10.000, en ver vervolgens 7000 per maand voor de sta kingsbewegingen in de Engelsche tex tiel- en mijnindustrie nisatie de beschikking heeft, doch om haar werking goed te kunnen begrijpen moet men de artikelen in hun geheel lezen. Als een staaltje van de geslepen wijze waar op men te werk gaat, zij het mij echter toe gestaan te wijzen op een persbericht van deze week, waaruit blijkt, dat ondanks alle maat regelen door de Britsche regeering genomen, op het communisten-congres te Glasgow toch twee buitenlandsche gedelegeerden van de Internationale dat congres kwamen be zoeken. Zij verdwenen op even geheimzin nige wijze als zij waren gekomen. Een al valt of staat de wereld nu niet met de komst van een paar gedelegeerden, wie kennis neemt van al die feiten welke er rond om ons plaats vinden, wie kennis neemt van de slaafsche gehoorzaamheid waartoe deze 5000 voor de kas van de Engelsche „vrije" lieden gehouden zijn, die kan toch communistische perds 45.000 goed-roebels voor de verkiezings campagne in Duitschland 1 millioen goud-roebels voor de Duitsche Communistische Partij, voor de maand April 40.000 dollars in 't voorjaar en verder 25.000 dollars maandelijks voor de Ameri- kaansche Communistische partij niet onverschillig staan tegenover dit wereld- vershcijnsel, hetwelk onze heiligste goederen bedreigt. In het licht van dergelijke gevaren, doet het nog zonderlinger aan, dat de Katholieken onderling nog vaak zoo vér van elkander staan. Wanneer ik overdenk, dat er nog R.K. Patroonsvereenigingen zijn die nog pogingen in Het werk stellen om de arbeiders de uit- oeiemng van nun Tcrwgingsrecnt te De- moeilijken, zooals ik dezer dagen nog moest ondervinden, dan lijkt het mij afgezien van het ontoelaatbare daarvan zooiets als van twee schipbreukelingen die groot ge vaar loopen beiden naar den,, kelder" te gaan en die in plaats van elkaar te helpen elkanders beurs afgappen. De Katholieken van Nederland kunnen alleen de wereld niet redden, ook in andere landen moet men zijn plicht verstaan maar dat neemt niet weg, dat we hier in elk geval al veel zouden kunnen doen wanneer we maar een voorbeeld wilden geven en ons niet blind staarden op kleinigheden of op allerhande economische verschijnselen en wetten, waarvan de kennis op zich zelf be schouwd van groote waarde kan zijn, maar die totaal waardeloos is wanneer de sociale verhoudingen alles te. wenschen overlaten. Als we ,'t niet kunnen doen uit overtui ging, dan zullen we 't moeten doen uit zelf behoud maar we zullen de handen ineen moeten slaan en de gulden woorden van ons Paaschmanifest in toepassing moeten brengen: „De R.K. Vakbeweging stelt zich op het standpunt van de solidariteit van werkgevers en werknemers in het bedrijfsleven." Als we daarnaast alle Katholieken onver schillig tot welke maatschappelijke groep zij behooren, weten duidelijk te maken, hoe onverantwoordelijk het is om ongeorganiseerd te zijn of de vergaderingen van hun organi satie te verzuimen, dan kunnen we althans getuigen dat we deden wat we konden doen en hebben we ook metterdaad het gevaar tot zijn kleinst mogelijke afmetingen terug gebracht. A. J. L. DE LAND ARBEIDERS WET. Het is bekend, dat de regeering eenige wij zigingen heeft voorgesteld in de thans gel dende Landarbeiderswet, waarbij den land arbeiders gelegenheid wordt geboden met Rijksvoorschot zich een plaatsje (huis met grond) te verschaffen. Die wijzigingen zijn geen verbeteringen en zijn dan ook alleen maar voorgesteld in 't be lang van 's Rijks financiën én zooals de Memorie van Toelichting zegt om de landarbeiders tegen zichzelf te beschermen. Kunnen zij het op zoo'n plaatsje met regee- ringssteun verstrekt niet houden, dan zijn ook de daarin gestoken gelden van den land arbeider verloren. oi^kens „het voorloopig verslag" zijn er echter heel wat bezwaren tegen deze wijzi gingen ingebracht en scheen de kans al heel gering dat de Tweede Kamer deze zou aan vaarden. Thans is de Memorie van Antwoord ver schenen en al zijn alle bezwaren niet wegge nomen, de Rergeering heeft toch in een ge wijzigd wetsvoorstel verschillende maatrege len beduidend verzacht. Er komt dit jaar uiteraard van een behan deling niets meer terecht, maar in elk geval is uit de Memorie van Antwoord wel geble ken, dat er nu niet zoo'n dringende behoefte is aan bescherming van de landarbeiders te gen zich zelf. In het geheel bedraagt het aantal uitgege ven plaatsjes in de Provincie Groningen451 Friesland 358 Drenthe 524 Overijsel 171 Gelderland 152 Utrecht 2 N.-Holland 31 Z.-Holland 79 Zeeland 18 N.-Brabant75 Limburg 14 Totaal 1875 Het gemiddelde van de daarop gegeven voorschotten bedraagt f2720, per plaatsje. In 13 van de 1875 gevallen hebben de eige naars van die plaatsjes 't moeten opgeven en wel7 in de gemeente Borger, 5 in Odoorn en 1 in Dwingelo. Dus van de 13 zijn er 12 in de Veenstreek van Drenthe, hetgeen wel meer vastheid geeft aan de bewering, dat daar wel een beetje erg de hand is gelicht bij het onderzoek omtrent de gegoedheid van den landarbeider. Maar al zouden ook alle 13 gevallen in op zet goed zijn, en dus de Drentsche gevallen aan de daar heerschende economischeom standigheden moeten worden toegeschreven, ook dan nog is het in verhouding tot het aan tal verstrekte plaatsjes een zeer klein aantal mislukkingen. Aan „los land" is aangekocht Provincie H.A. A. c.A. Tof. kostpr. Groningen197 64 09 f 660049.18 V, Friesland 36 10 19 f 113568,11 Gelderland 12 05 80 f 31291,59' Zuid-Holland.... 56 23 f 164762,10 Zeeland 80 1 78 f 262285,59 Noord-Brabant 1 79 80 f 9007,— Totaal 383 84 66 f 1240963,58 Wanneer we nagaan, dat in de eerste jaren weinig of niet van de wet kon worden geprofi teerd en deze resultaten dus op rekening van de laatste jaren moeten gesteld worden, dan zou het te betreuren zijn indien door verzwa ring van de voorwaarden het nuttig effect dezer wet werd verzwakt. In Belgisch-Limburg is een comité opge richt met het doel Hendrik Veldeke .n 1926, bij de 800e verjaring van zijn geboorte te Spalbeek, in het land van Loon, op blijvende wijze te herdenken. Nu Jacob van Maerlant sedert lange jaren reeds zijn standbeeld heeft in West-Vlaanderen, meenen de Lim burgers dat het hoog tijd wordt te Tonge ren, of elders in Zuid-Limburg, een monu ment ter herinnering arm van Veldeke op te richten. w (Als iedereen te slapen ligt, Trekt Reintje er op uit. Hij sluipt door 't bosch, doorzoekt het erf, Speurt overal naar buit. Al is de oude strooper nog Heel rap en vlug ter been, Toch gaat hij tegenwoordig meest Per fiets als iedereen. En vindt hij in het kippenhok Een lekkeren, malschen haan, Dan slaat hij om zijn kop een strik En bindt hem achteraan. Dan volgt de haan hem op zijn weg, Hoe snel de tocht ook gaat, Totdat ie hijgend in het bosch Voor Reintje's woning staat. En wat er dan in 't roovershol Met Kukleku geschiedt, Dat zeg ik 't is ook veel te naar - Liefst aan de kleuters niet. een behoorlijken voorraad voedsel voorzien heeft. Onderweg wordt de koningin met den meesten eerbied behandeld. Men zegt wel, dat de oudste bijen haar op haar tocht onder steunen en dragen. Dit is bij een jonge koni- gin niet noodig, daar deze zelfkrachtig mee- zwermt. Een nazwerm onder de hoede van een jeugdige vorstin zendt ook geen bood- schapsters uit en gaat op goed geluk af de wijde wereld in, evenals jonge menschen vaak zonder nader onderzoek of beraad den ouder lijken haard verlaten. Men moet echter niet meenen, dat de zwerm zoo maar den eersten den besten korf haar door den bijenhouder aangeboden, voor lief neemt. Eerst heeft een zorgvuldig onder zoek plaats naar reinheid en geschiktheid. Is de woning vuil of onaangenaam riekend, is ze voor 't gezin te groot of te klein, dan trek ken de reizigers weer verder, zoekende naar een plaats, die aan alle redelijke eischen vol doet. Hoe zulk een nauwkeurig onderzoek plaats heeft, wordt ons medegedeeld door Fravière. Hij plaatste een ledige, volgens een bepaald systeem gevlochten korf in zijn tuin, zóó, dat hij voor 't raam gezeten in-en uit-wendig alles kon waarnemen, waf er geschiedde. Het duurde niet lang of daar kwam een werkbij. Zij vloog rondom den korf, berook en besnuf felde hem. Het onderzoek scheen te bevallen, althans zij zette zich op 't plankje vóór 't vlieggat en keek onderzoekend naar binnen. Na een paar maal in-en uitgeloopen te zijn, trad zij binnen en stelde ook daar een onder zoek in. De uitkomsten daarvan schenen haar te bevallen. Ze vloog heen en kwam weldra met een aantal harer zusters terug. Hetzelfde onderzoek werd door allen gedaan, met bevre digenden uitslag, want heengevlogen, kwa men zij eerlang met den heelen zwerm terug, die er voorgoed verblijf koos en aan het werk toog. Het gebeurt dat dergelijke boden bezit nemen van een ledigen korf al da gen voor er gezwermd wordt. Ze bewaken dien korf dan, verdedigen, hem tegen iederen vijand, houden schoonmaaktijd, zoodat de kolonie bij haar aankomst alles in orde vindt. Wil een imker het zwermen geheel of ge deeltelijk tegengaan, dan kan hij zulks doen door den korf te vergrooten, zoodat 't huis gezin gelegenheid heeft nieuwe raten aan te leggen. In dit geval wordt de zwermtrek vrij wat verminderd of houdt geheel op, iets wat niet zou geschieden als het zwermen instinctmatig plaats had. De bijenhouder onderscheidt kunstmatige en natuurlijke zwermen. D: eerste krijgt hij door een deel der kolonie met geweld te verdrijven,- na ze eerst berookt en daarc'oar bedwelmd te hebben. De arme bijen, be duusd van al dien rook en al dat lawaai in haar vreedzaam bedrijf, schikken zich, ver schrikt als ze zijn, in haar nieuw tehuis zoo Soed en zoo kwaad als dat kan. Een ervaren imker schrijft daaromtrent „Rook, vuur en alarm, alsof de heele wereld in brand staat, heeft eindelijk de ontstelde landverhuizers in de nieuwe, ledige woning gejaagd, eenzaam zitten ze tegen de wanden, blijde niet meer met het beangsti gende alarm te vernemen, niet meer de basto- nade tegen cle voeten te ondervinden. Ze ko men tot bezinning een gewaardeerd hoofd is haar overgebleven, de koningin is nog bij haar en om deze scharen zij zich weder. De nood dwingt tot den arbeid. Evenals men schen, die door brand hun woning verloren hebben, moeten ze een nieuwe huishouding vestigen de nieuwe woning gedijt, wanneer d: hemel schoone dafren en een goeden ooe-' (Vervolg.) De larven worden aan haar lot overgelaten, de thuiskomenden vergeten het stuifmeel be hoorlijk weg te bergen alles wacht in de grootste onrust op de terugkomst der bood- schapsters. De temperatuur bereikt een hoogte van 2730ó R., een hitte, waardoor vaak was smelt en waai in de bijen niet kunnen leven. De vóór het vlieggat hangenden worden zoo heet, dat de ondersten door den neerslaanden damp dermate vochtig worden, dat ze zich niet ver van het vliegplankje kun nen verwijderen. Komen echter de bood- schapsters met goede tijding terug en is de lucht zonnig en helder, dan wordt er besloten den uittocht te ondernemen. Vóór zulks ech ter geschiedt, voorziet ieder zich van voed sel voor 3 a 4 dagen, wel wetende, dat men in de nieuwe woonplaats niets zal vinden en men de eerste dagen niet in de gelegenheid is iets te verzamelen. Pijlsnel vliegt dan de gansche kolonie naar boven, doch keert wel dra terug, om nog een laatste vergadering te 'aouden, eer men voor goed afscheid neemt worden of de koningin ?ich onder 't reisge zelschap bevindt. Zonder haar is de reis onmogelijk. Ja, ze is present. Vooruit dan maar Doch neen, ontdekt men daar nog niet 'n vorstin Ja, waarlijk. Welnu dan moet het leger zich in tweeën verdeelen. Doch iedere zwerm op zich zelf is te zwak, om den strijd des bestaans te strijden. Onmiddellijk vallen de beide kroonpretendenten op elkaar aan en bevechten elkander zóó lang, tot één harer ineenzakt. Nu kan men den tocht aan vaarden. Van dit oogenblik maakt de ervaren bijenhouder gebruik. De zwerm heeft zich nog niet op weg begeven, maar laat zich als een groote klomp aan een tak van een boom hangen, ten einde de achterkomers af te wach ten. Voorzichtig schuift hij het geheele ge zelschap in een ledigen korf goed onder zoekende of hij de koningin ook gevange,. heeft. In 't andere geval verlaat de zwerm de nieuwe woning, vliegt weg en zoekt zich een andere verblijfplaats. Daar op deze wijze eeni- i ge dagen kunnen verloren gaan, is het be- »an het oude tehuis. Ook moet o nderzcchtgrijpelijk waarom ieder individu zich van Inwendige van een bijenkorf .Ouderwetsche bouw. Het maken van een kunstmatige zwerm (afkloppen). schenkt, of wanneer de ijverige natuur-artist met goed gevulde honingborden te hulp komt. Hoe ziet 't er echter in 't oude huis uit? Een deel der bevolking was noch door slaan, noch door vuur te bewegen de geliefde wo ning en de in hun wiegjes sluimerende klei nen te verlaten. Aardbeving en donder zwij gen eindelijk. Ze beginnen het beschadigde te herstellen en te ondersteunen ze gevoelen zich weder, ofschoon maar ten halve, op hare plaats. Maar de hoop hare koningin nog te oezitten is verdwenen één ontbreekt, en met die ééne alles. Spoedig zijn ze zich van dit verlies bewust het eene lid des gezins vraagt het ander, waar de koningin toeft. De een na de ander snelt het huis uit en zoekt naar de geliefde. Zonder hoop en zonder eenig nader bericht keeren allen terug. Een alge meen weege klaag weergalmt door de gansche woning de wanden druipen van 't angst zweet. Houdt het gejammer een poos op en is het meerendeel weer wat rustiger geworden, een enkele stem laat zich hooren, die nog maals aan het geleden verlies herinnert en opnieuw begint 't gehuil, totdat de overmaat van smart de smart zelf verstompt en ook de tijd hier zijn verzachtenden balsem uit stort over de veriatenen, of totdat de bere kenende menschenkunst haar een vreemde koningin zendt, of totdat een nakomeling der verdreven koningin na verloop van tijd van de wieg af tot regentes wordt opgevoed. Maar buiten evenwel staat de bijenhouder en luis tert of de vrede nog niet is teruggekeerd hij zou kunnen w#enen met zijn klagende bijen, vier verlaten toestand door hem zelf is uit- elokt." i En omtrent het natuurlijk of vrijwillig 1 zwermen zegt hij „Daar ziet men het fris- sche, vroolijke leven der natuur daar moe ten gelukkige omstandigheden samentref fen een goede weide, een zonnige dag, een zoele lucht, wanneer alles gelukken zal daar blijft de bekoorlijkheid der vrees en hoop. De eerste darren hebben zich in de middagzon gewaagd en snorren den bijen- vader om de ooren, vertellende van de vroo lijke hoop, die ze koesteren. In den korf laat zich een luid gegons hooren in den zoelen nacht slaat een gedeelte der bijen haar nacht leger vóór den korf op en verstrooit zich in den morgen om aan den arbeid te gaan. Op 'n schoonen, warmen morgen wil echter nie mand uitvliegen het is, alsof er iets bijzon ders op til was. Enkele bijen vliegen uit, om ringen de anderen, brengen bulletins van binnen uit den korf en geven door vleugel trillingen de naderde scheiding te kennen. Nauwelijks is de bijenvader den tuin inge treden, of de zwermtoon, een muziek schoo ner dan 't kunstigste concert, dringt hem in de ooren. Zigzags-gewijze vliegen de zwer- menden door elkaar, steeds komen er nieuwe troepen uit den korf. Geheele benden vallen in die haast op den grond, vliegen weder op en mengen zich in den vroolijken contre- dans. Rustig wordt het om het vlieggat, maar leven is er in de lucht de heldere zonnestraal wordt door de kleine, levende wolk onder schept. Her en ginds zweeft de schare, die zich nog geen vaste plaats heeft uitgekozen, en onvermoeid wordt ze gevolgd door het oog van den bijenvader. Daar verheft zich plotse ling een windvlaag en slaat de zwermers naar beneden. Terug willen koningin en volk op den ouden korf de kleine hoop, die zich reeds om den tak opeenhoopte, lost zich weder op. Zwart is de korf het is gedaan De schoone hoop is verijdeld de schoo zwermdag ging vergeefs voorbij een pon. honig is verloren. Treurig wandelt de heer. van den stal langs zijn korven Luis ter, daar dringt hem een toon in de ooren...- „Tuut, tuut 1" klinkt het weer en „Knak, knak het akkoord. Hij kan zich niet verza digen aan dat geluidde dag breekt aan. De zon staat nog niet hoog daar begint het voorspel. Bruisender en luider klinkt het lied der musici de zwerm vliegt uit en ditmaal met meer ernst, want in dezen wa- pendans geldt het troon en leven Dan om den pereboom groeit de drom elk oogenblik aan er zijn er wel twintig duizend, allen gereed tot strijd en arbeid. DE KINDERVRIEND. (Slot volgt zes Een man met een goed hart. OP DE HOOGTE. Dame: .,Ik begrijp niet, waarom nog zoo veel boerer koeien houden, terwijl men te genwoordig toch overal flesschenmelk kan krijgen." ZE WILDE ZOO GRAAG GROOT LIJKEN. Bezoeker: „En hoe oud ben je wel?" Jetje: „Woensdag over een jaar word ik Knip de vakken 1 en 2 uit en plak ze op dun, zacht bristol- of briefkaartencarton. Vervolgens moet je met een fijn schaartje alle figuurtjes, die op no. 1 voorkomen voorzichtig uitknippen. Met behulp daarvan kun je nu' onzen clown al de grimassen laten trekken, die je onder ziet afgebeeld en zoo kun je er zelf met een beetje fantasie nog heel wat bijmaken. 25. De vos besloot, om foor vandaag maar heen te gaan. „Ik heb nu toch geen kans," dacht hij, „maar ik geef het toch niet op." Een paar dagen later, jjuist toen vader Musch jzijn kleintjes les gaf in 't vliegen, kwam Reintje weer aangeslopen. „Zoo*' zei hij, „nu krijg ik je kindertjes toch eens te Zien 1" De kleintjes wa ren snel onder hun'vaders vleugels gekropen en tril den van angst. Ook va der Musch voelde zich nu niet geheel op zijn ge mak. A A Ify. VAM h. Il I 26. „Toe, laat nu eens zien," zei de Vos. Metéén wilde hij zijn poot onder de vlerkjes steken. Juist kwam moeder Musch aangevlogen en toen ze zag, wat er gaande was, zei ze icgen den vos „O vos, ik heb iets vreese- lijks gezien. Ik was net in de buurt van je hol, en zag, dat een wild zwijn je kindje eruit haalde en meenam. Het holde er ver mee weg, maar waar het gebleven is, kan ik niet zeggen, want ik moest naar mijn eigen kinderen terug. En wat schreeuwde je kindie vreeselijk 27. De vos schrok gewel dig en rende naar zijn hol. Dit vond hij echter leeg. Och, och, wat was hij be droefd. Vader en moeder Musch, na eerst hun deintjes in hun nestje ge- vracht te hebben,, vlogen den kant van het hol eens uit. Toen ze den vos zoo bedroefd zagen zitten, hadden ze eerst medelij den maar daarna zeiden ze „Kun je nu begrijpen, wat voor verdriet je ons aangedaan zoudt hebben, als je onze kleintjes opge geten had Als eenig antwoord hoorden ze een diepen zucht. t 11 t n„. /vVX

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5