E-VEM
oo
O ooo
Een praatfe over Bïfen.
V V
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Zaterdag 6 Juni 1925
ONDERSCHATTEN.
KUNST EN KENNIS.
Hendrik van Veideke.
TARWEBLOEM KR1STAI
K(1 f) P M AN S ZElFmiZEJWlBAKMEEL
•FT IHIV BOEKWEITEMEEL
5PECÏAALV00R HUISHOU.DELIJK GEBRUI
Uil de Moppentrommel
De grimassen van Clown Porto.
HET DROOMENVLINDERTJE.
iffxyiV'1
vu'"»
Reeds verschillende malen had ik gelegen
heid om ook in deze rubriek te wijzen op het
„Russisch gevaar, op de communistische
propaganda onder ons volk. In gesprekken
met verschillende personen is mij gebleken,
dat^ niet weinigen dat gevaar onderschatten
en 't als een soc|t boeman beschouwen waar
mede de menschen dan tot organisatie ge
bracht moeten worden.
Inderdaad, zie ik in de versterking van
onze R.K. organisaties een zeer geëigend
middel tot wering van het gevaar, al moet ik
•daaraan onmiddellijk toevoegen, dat de taak
van onze organisaties niet alleen een nega
tieve maar stellig ook een zeer positieve be-
teekenis heeft. Juist in haar positieven ar
beid ligt de ontkenning van de dwaling.
Maar daarover thans niet mijn bedoe
ling is er op te wijzen, dat zij die dan aan
overdrijving denken, wannneer op het com
munistisch gevaar wordt gewezen, toch wel
tot nadenken zullen komen wanneer zij zich
de moeite willen getroosten om de drie laat
ste nummers van het „Katholiek Sociaal
Weekblad" even in te zien. Men zal dan in
een drietal artikelen, zeer kennelijk door een
bevoegde hand geschreven, een uiteenzet
ting vinden van deze wereld-organisatie.
Men zal verbaasd staan over de uitge
breidheid van deze organisatie met haar fijn
uitgewerkte onderdeelen en die allen te za-
men werken aan het ééne, groote doel, n.l.
de vernietiging van al het bestaande.
Haar innige verwantschap met de Russi
sche Regeering stelt haar in de gelegenheid
om de propaganda voor dit lugubere werk
met goud te betalen en terwijl het Russische
volk aan het allernoodigste gebrek had, zelfs
hongersnood had te verduren, werden van
uit dat ongelukkige land bedragen opgezon
den naar het buitenland waarvan men een
voudig verbaasd staat en die slechts dien
den om revolutie op te wekken en de plan
nen daartoe te steunen.
In de reeds genoemde artikelen in het
K.S.W. wordt o.m. ook een overzicht ge
geven van de bedragen die alleen in 1924
Voor dat doel zijn verzonden en ik meen
goed te doen althans dat gedeelte van deze
zeer belangrijke artikelen over te nemen.
50.000 goud-roeoeis voor het secretari
aat van propaganda in het Oosten, met
bevel die propaganda krachtiger te gaan
voeren onder de jeugd in het verre Oosten.
Er is nog meer, en erger.
Om zijn program te verwezenlijken,
tracht het Komintern overal „prpletari-
rische honderdschappen" op te richten,
d.z. gewapende benden, die bestemd zijn
om de sociale revolutie eerst te provo-
ceeren, en vervolgens te steunen. In een
redevoering, welke Trotzky in November
1924 te Moskou hield, zei hij, tot de ar
beiders sprekende
„Wij zullen erin slagen om in het bui
tenland communistische regeeringen te ves
tigen, zoodra 'wij een geheime militaire
aanvalsmacht zullen georganiseerd hebben.
Dat zal den klassenstrijd doen toenemen.
Wij moeten helpen bij het vormen van
Bolsjewistische Partijen in Engeland,
Duitschland, Frankrijk en Amerika."
In Frankrijk treden deze gewapende
honderdschappen openlijk op, en ze wor
den begroet met de kreet „Leve het Roode
Leger."
Bovenstaand citaat, geeft alleen maar aan
De Communistische propaganda wordt over .weJ^e onbeperkte middelen die orga-
-r y T4 el IC1 /4 /.H. ie Ie. O /v m r% r% rt* n rl Attl n 1e
ruim gesubsidieerd door Moskou. Uit be
rekeningen, opgesteld uit de begrootings
cijfers van Rusland volgt, dat in 1924,
toen een groot deel van het Russisch volk
van honger stierf, de Sovjets 200 millioen
roebels gebruikten voor de propaganda
voor de Derde Internationale buiten Rus
land. (Zie Revue des Deux Mondes, van
1 Nov. 1924, het artikel van graaf Ko-
kovtzoff.)
In de vergadering van 2 Maart 1924
dus in één vergadering werden door
het uitvoerend Comité de navolgende sub
sidies vastgesteld
In het voorjaar 1924 10.000, en ver
vervolgens 7000 per maand voor de sta
kingsbewegingen in de Engelsche tex
tiel- en mijnindustrie
nisatie de beschikking heeft, doch om haar
werking goed te kunnen begrijpen moet
men de artikelen in hun geheel lezen.
Als een staaltje van de geslepen wijze waar
op men te werk gaat, zij het mij echter toe
gestaan te wijzen op een persbericht van deze
week, waaruit blijkt, dat ondanks alle maat
regelen door de Britsche regeering genomen,
op het communisten-congres te Glasgow
toch twee buitenlandsche gedelegeerden van
de Internationale dat congres kwamen be
zoeken. Zij verdwenen op even geheimzin
nige wijze als zij waren gekomen.
Een al valt of staat de wereld nu niet met
de komst van een paar gedelegeerden, wie
kennis neemt van al die feiten welke er rond
om ons plaats vinden, wie kennis neemt van
de slaafsche gehoorzaamheid waartoe deze
5000 voor de kas van de Engelsche „vrije" lieden gehouden zijn, die kan toch
communistische perds
45.000 goed-roebels voor de verkiezings
campagne in Duitschland
1 millioen goud-roebels voor de Duitsche
Communistische Partij, voor de maand
April
40.000 dollars in 't voorjaar en verder
25.000 dollars maandelijks voor de Ameri-
kaansche Communistische partij
niet onverschillig staan tegenover dit wereld-
vershcijnsel, hetwelk onze heiligste goederen
bedreigt.
In het licht van dergelijke gevaren, doet
het nog zonderlinger aan, dat de Katholieken
onderling nog vaak zoo vér van elkander
staan. Wanneer ik overdenk, dat er nog R.K.
Patroonsvereenigingen zijn die nog pogingen
in Het werk stellen om de arbeiders de uit-
oeiemng van nun Tcrwgingsrecnt te De-
moeilijken, zooals ik dezer dagen nog moest
ondervinden, dan lijkt het mij afgezien
van het ontoelaatbare daarvan zooiets als
van twee schipbreukelingen die groot ge
vaar loopen beiden naar den,, kelder" te
gaan en die in plaats van elkaar te helpen
elkanders beurs afgappen.
De Katholieken van Nederland kunnen
alleen de wereld niet redden, ook in andere
landen moet men zijn plicht verstaan maar
dat neemt niet weg, dat we hier in elk geval
al veel zouden kunnen doen wanneer we
maar een voorbeeld wilden geven en ons
niet blind staarden op kleinigheden of op
allerhande economische verschijnselen en
wetten, waarvan de kennis op zich zelf be
schouwd van groote waarde kan zijn, maar
die totaal waardeloos is wanneer de sociale
verhoudingen alles te. wenschen overlaten.
Als we ,'t niet kunnen doen uit overtui
ging, dan zullen we 't moeten doen uit zelf
behoud maar we zullen de handen ineen
moeten slaan en de gulden woorden van ons
Paaschmanifest in toepassing moeten brengen:
„De R.K. Vakbeweging stelt zich op het
standpunt van de solidariteit van werkgevers
en werknemers in het bedrijfsleven."
Als we daarnaast alle Katholieken onver
schillig tot welke maatschappelijke groep
zij behooren, weten duidelijk te maken, hoe
onverantwoordelijk het is om ongeorganiseerd
te zijn of de vergaderingen van hun organi
satie te verzuimen, dan kunnen we althans
getuigen dat we deden wat we konden doen
en hebben we ook metterdaad het gevaar
tot zijn kleinst mogelijke afmetingen terug
gebracht. A. J. L.
DE LAND ARBEIDERS WET.
Het is bekend, dat de regeering eenige wij
zigingen heeft voorgesteld in de thans gel
dende Landarbeiderswet, waarbij den land
arbeiders gelegenheid wordt geboden met
Rijksvoorschot zich een plaatsje (huis met
grond) te verschaffen.
Die wijzigingen zijn geen verbeteringen en
zijn dan ook alleen maar voorgesteld in 't be
lang van 's Rijks financiën én zooals de
Memorie van Toelichting zegt om de
landarbeiders tegen zichzelf te beschermen.
Kunnen zij het op zoo'n plaatsje met regee-
ringssteun verstrekt niet houden, dan zijn
ook de daarin gestoken gelden van den land
arbeider verloren.
oi^kens „het voorloopig verslag" zijn er
echter heel wat bezwaren tegen deze wijzi
gingen ingebracht en scheen de kans al heel
gering dat de Tweede Kamer deze zou aan
vaarden.
Thans is de Memorie van Antwoord ver
schenen en al zijn alle bezwaren niet wegge
nomen, de Rergeering heeft toch in een ge
wijzigd wetsvoorstel verschillende maatrege
len beduidend verzacht.
Er komt dit jaar uiteraard van een behan
deling niets meer terecht, maar in elk geval
is uit de Memorie van Antwoord wel geble
ken, dat er nu niet zoo'n dringende behoefte
is aan bescherming van de landarbeiders te
gen zich zelf.
In het geheel bedraagt het aantal uitgege
ven plaatsjes in de Provincie
Groningen451
Friesland 358
Drenthe 524
Overijsel 171
Gelderland 152
Utrecht 2
N.-Holland 31
Z.-Holland 79
Zeeland 18
N.-Brabant75
Limburg 14
Totaal 1875
Het gemiddelde van de daarop gegeven
voorschotten bedraagt f2720, per plaatsje.
In 13 van de 1875 gevallen hebben de eige
naars van die plaatsjes 't moeten opgeven en
wel7 in de gemeente Borger, 5 in Odoorn
en 1 in Dwingelo. Dus van de 13 zijn er 12
in de Veenstreek van Drenthe, hetgeen wel
meer vastheid geeft aan de bewering, dat
daar wel een beetje erg de hand is gelicht bij
het onderzoek omtrent de gegoedheid van
den landarbeider.
Maar al zouden ook alle 13 gevallen in op
zet goed zijn, en dus de Drentsche gevallen
aan de daar heerschende economischeom
standigheden moeten worden toegeschreven,
ook dan nog is het in verhouding tot het aan
tal verstrekte plaatsjes een zeer klein aantal
mislukkingen.
Aan „los land" is aangekocht
Provincie H.A. A. c.A. Tof. kostpr.
Groningen197 64 09 f 660049.18 V,
Friesland 36 10 19 f 113568,11
Gelderland 12 05 80 f 31291,59'
Zuid-Holland.... 56 23 f 164762,10
Zeeland 80 1 78 f 262285,59
Noord-Brabant 1 79 80 f 9007,—
Totaal 383 84 66 f 1240963,58
Wanneer we nagaan, dat in de eerste jaren
weinig of niet van de wet kon worden geprofi
teerd en deze resultaten dus op rekening van
de laatste jaren moeten gesteld worden, dan
zou het te betreuren zijn indien door verzwa
ring van de voorwaarden het nuttig effect
dezer wet werd verzwakt.
In Belgisch-Limburg is een comité opge
richt met het doel Hendrik Veldeke .n 1926,
bij de 800e verjaring van zijn geboorte te
Spalbeek, in het land van Loon, op blijvende
wijze te herdenken. Nu Jacob van Maerlant
sedert lange jaren reeds zijn standbeeld
heeft in West-Vlaanderen, meenen de Lim
burgers dat het hoog tijd wordt te Tonge
ren, of elders in Zuid-Limburg, een monu
ment ter herinnering arm van Veldeke op te
richten.
w
(Als iedereen te slapen ligt,
Trekt Reintje er op uit.
Hij sluipt door 't bosch, doorzoekt het erf,
Speurt overal naar buit.
Al is de oude strooper nog
Heel rap en vlug ter been,
Toch gaat hij tegenwoordig meest
Per fiets als iedereen.
En vindt hij in het kippenhok
Een lekkeren, malschen haan,
Dan slaat hij om zijn kop een strik
En bindt hem achteraan.
Dan volgt de haan hem op zijn weg,
Hoe snel de tocht ook gaat,
Totdat ie hijgend in het bosch
Voor Reintje's woning staat.
En wat er dan in 't roovershol
Met Kukleku geschiedt,
Dat zeg ik 't is ook veel te naar -
Liefst aan de kleuters niet.
een behoorlijken voorraad voedsel voorzien
heeft.
Onderweg wordt de koningin met den
meesten eerbied behandeld. Men zegt wel,
dat de oudste bijen haar op haar tocht onder
steunen en dragen. Dit is bij een jonge koni-
gin niet noodig, daar deze zelfkrachtig mee-
zwermt. Een nazwerm onder de hoede van
een jeugdige vorstin zendt ook geen bood-
schapsters uit en gaat op goed geluk af de
wijde wereld in, evenals jonge menschen vaak
zonder nader onderzoek of beraad den ouder
lijken haard verlaten.
Men moet echter niet meenen, dat de
zwerm zoo maar den eersten den besten korf
haar door den bijenhouder aangeboden, voor
lief neemt. Eerst heeft een zorgvuldig onder
zoek plaats naar reinheid en geschiktheid.
Is de woning vuil of onaangenaam riekend, is
ze voor 't gezin te groot of te klein, dan trek
ken de reizigers weer verder, zoekende naar
een plaats, die aan alle redelijke eischen vol
doet. Hoe zulk een nauwkeurig onderzoek
plaats heeft, wordt ons medegedeeld door
Fravière.
Hij plaatste een ledige, volgens een bepaald
systeem gevlochten korf in zijn tuin, zóó,
dat hij voor 't raam gezeten in-en uit-wendig
alles kon waarnemen, waf er geschiedde. Het
duurde niet lang of daar kwam een werkbij.
Zij vloog rondom den korf, berook en besnuf
felde hem. Het onderzoek scheen te bevallen,
althans zij zette zich op 't plankje vóór 't
vlieggat en keek onderzoekend naar binnen.
Na een paar maal in-en uitgeloopen te zijn,
trad zij binnen en stelde ook daar een onder
zoek in. De uitkomsten daarvan schenen haar
te bevallen. Ze vloog heen en kwam weldra
met een aantal harer zusters terug. Hetzelfde
onderzoek werd door allen gedaan, met bevre
digenden uitslag, want heengevlogen, kwa
men zij eerlang met den heelen zwerm terug,
die er voorgoed verblijf koos en aan het werk
toog. Het gebeurt dat dergelijke boden
bezit nemen van een ledigen korf al da
gen voor er gezwermd wordt. Ze bewaken
dien korf dan, verdedigen, hem tegen iederen
vijand, houden schoonmaaktijd, zoodat de
kolonie bij haar aankomst alles in orde vindt.
Wil een imker het zwermen geheel of ge
deeltelijk tegengaan, dan kan hij zulks doen
door den korf te vergrooten, zoodat 't huis
gezin gelegenheid heeft nieuwe raten aan te
leggen. In dit geval wordt de zwermtrek
vrij wat verminderd of houdt geheel op, iets
wat niet zou geschieden als het zwermen
instinctmatig plaats had.
De bijenhouder onderscheidt kunstmatige
en natuurlijke zwermen. D: eerste krijgt hij
door een deel der kolonie met geweld te
verdrijven,- na ze eerst berookt en daarc'oar
bedwelmd te hebben. De arme bijen, be
duusd van al dien rook en al dat lawaai in
haar vreedzaam bedrijf, schikken zich, ver
schrikt als ze zijn, in haar nieuw tehuis zoo
Soed en zoo kwaad als dat kan.
Een ervaren imker schrijft daaromtrent
„Rook, vuur en alarm, alsof de heele
wereld in brand staat, heeft eindelijk de
ontstelde landverhuizers in de nieuwe, ledige
woning gejaagd, eenzaam zitten ze tegen de
wanden, blijde niet meer met het beangsti
gende alarm te vernemen, niet meer de basto-
nade tegen cle voeten te ondervinden. Ze ko
men tot bezinning een gewaardeerd hoofd is
haar overgebleven, de koningin is nog bij
haar en om deze scharen zij zich weder. De
nood dwingt tot den arbeid. Evenals men
schen, die door brand hun woning verloren
hebben, moeten ze een nieuwe huishouding
vestigen de nieuwe woning gedijt, wanneer
d: hemel schoone dafren en een goeden ooe-'
(Vervolg.)
De larven worden aan haar lot overgelaten,
de thuiskomenden vergeten het stuifmeel be
hoorlijk weg te bergen alles wacht in de
grootste onrust op de terugkomst der bood-
schapsters. De temperatuur bereikt een
hoogte van 2730ó R., een hitte, waardoor
vaak was smelt en waai in de bijen niet
kunnen leven. De vóór het vlieggat hangenden
worden zoo heet, dat de ondersten door den
neerslaanden damp dermate vochtig worden,
dat ze zich niet ver van het vliegplankje kun
nen verwijderen. Komen echter de bood-
schapsters met goede tijding terug en is de
lucht zonnig en helder, dan wordt er besloten
den uittocht te ondernemen. Vóór zulks ech
ter geschiedt, voorziet ieder zich van voed
sel voor 3 a 4 dagen, wel wetende, dat men
in de nieuwe woonplaats niets zal vinden en
men de eerste dagen niet in de gelegenheid
is iets te verzamelen. Pijlsnel vliegt dan de
gansche kolonie naar boven, doch keert wel
dra terug, om nog een laatste vergadering te
'aouden, eer men voor goed afscheid neemt
worden of de koningin ?ich onder 't reisge
zelschap bevindt. Zonder haar is de reis
onmogelijk. Ja, ze is present. Vooruit dan
maar Doch neen, ontdekt men daar nog
niet 'n vorstin Ja, waarlijk. Welnu dan
moet het leger zich in tweeën verdeelen. Doch
iedere zwerm op zich zelf is te zwak, om den
strijd des bestaans te strijden. Onmiddellijk
vallen de beide kroonpretendenten op elkaar
aan en bevechten elkander zóó lang, tot één
harer ineenzakt. Nu kan men den tocht aan
vaarden. Van dit oogenblik maakt de ervaren
bijenhouder gebruik. De zwerm heeft zich nog
niet op weg begeven, maar laat zich als
een groote klomp aan een tak van een boom
hangen, ten einde de achterkomers af te wach
ten. Voorzichtig schuift hij het geheele ge
zelschap in een ledigen korf goed onder
zoekende of hij de koningin ook gevange,.
heeft. In 't andere geval verlaat de zwerm de
nieuwe woning, vliegt weg en zoekt zich een
andere verblijfplaats. Daar op deze wijze eeni-
i ge dagen kunnen verloren gaan, is het be-
»an het oude tehuis. Ook moet o nderzcchtgrijpelijk waarom ieder individu zich van
Inwendige van een bijenkorf .Ouderwetsche
bouw.
Het maken van een kunstmatige zwerm
(afkloppen).
schenkt, of wanneer de ijverige natuur-artist
met goed gevulde honingborden te hulp
komt.
Hoe ziet 't er echter in 't oude huis uit?
Een deel der bevolking was noch door slaan,
noch door vuur te bewegen de geliefde wo
ning en de in hun wiegjes sluimerende klei
nen te verlaten. Aardbeving en donder zwij
gen eindelijk. Ze beginnen het beschadigde
te herstellen en te ondersteunen ze gevoelen
zich weder, ofschoon maar ten halve, op hare
plaats. Maar de hoop hare koningin nog te
oezitten is verdwenen één ontbreekt, en
met die ééne alles. Spoedig zijn ze zich van
dit verlies bewust het eene lid des gezins
vraagt het ander, waar de koningin toeft. De
een na de ander snelt het huis uit en zoekt
naar de geliefde. Zonder hoop en zonder eenig
nader bericht keeren allen terug. Een alge
meen weege klaag weergalmt door de gansche
woning de wanden druipen van 't angst
zweet. Houdt het gejammer een poos op en is
het meerendeel weer wat rustiger geworden,
een enkele stem laat zich hooren, die nog
maals aan het geleden verlies herinnert en
opnieuw begint 't gehuil, totdat de overmaat
van smart de smart zelf verstompt en ook
de tijd hier zijn verzachtenden balsem uit
stort over de veriatenen, of totdat de bere
kenende menschenkunst haar een vreemde
koningin zendt, of totdat een nakomeling der
verdreven koningin na verloop van tijd van
de wieg af tot regentes wordt opgevoed. Maar
buiten evenwel staat de bijenhouder en luis
tert of de vrede nog niet is teruggekeerd hij
zou kunnen w#enen met zijn klagende bijen,
vier verlaten toestand door hem zelf is uit-
elokt."
i En omtrent het natuurlijk of vrijwillig
1 zwermen zegt hij „Daar ziet men het fris-
sche, vroolijke leven der natuur daar moe
ten gelukkige omstandigheden samentref
fen een goede weide, een zonnige dag, een
zoele lucht, wanneer alles gelukken zal
daar blijft de bekoorlijkheid der vrees en
hoop. De eerste darren hebben zich in de
middagzon gewaagd en snorren den bijen-
vader om de ooren, vertellende van de vroo
lijke hoop, die ze koesteren. In den korf laat
zich een luid gegons hooren in den zoelen
nacht slaat een gedeelte der bijen haar nacht
leger vóór den korf op en verstrooit zich in
den morgen om aan den arbeid te gaan. Op
'n schoonen, warmen morgen wil echter nie
mand uitvliegen het is, alsof er iets bijzon
ders op til was. Enkele bijen vliegen uit, om
ringen de anderen, brengen bulletins van
binnen uit den korf en geven door vleugel
trillingen de naderde scheiding te kennen.
Nauwelijks is de bijenvader den tuin inge
treden, of de zwermtoon, een muziek schoo
ner dan 't kunstigste concert, dringt hem in
de ooren. Zigzags-gewijze vliegen de zwer-
menden door elkaar, steeds komen er nieuwe
troepen uit den korf. Geheele benden vallen
in die haast op den grond, vliegen weder op
en mengen zich in den vroolijken contre-
dans. Rustig wordt het om het vlieggat, maar
leven is er in de lucht de heldere zonnestraal
wordt door de kleine, levende wolk onder
schept. Her en ginds zweeft de schare, die
zich nog geen vaste plaats heeft uitgekozen,
en onvermoeid wordt ze gevolgd door het oog
van den bijenvader. Daar verheft zich plotse
ling een windvlaag en slaat de zwermers
naar beneden. Terug willen koningin en volk
op den ouden korf de kleine hoop, die zich
reeds om den tak opeenhoopte, lost zich
weder op. Zwart is de korf het is gedaan
De schoone hoop is verijdeld de schoo
zwermdag ging vergeefs voorbij een pon.
honig is verloren. Treurig wandelt de heer.
van den stal langs zijn korven Luis
ter, daar dringt hem een toon in de ooren...-
„Tuut, tuut 1" klinkt het weer en „Knak,
knak het akkoord. Hij kan zich niet verza
digen aan dat geluidde dag breekt aan.
De zon staat nog niet hoog daar begint
het voorspel. Bruisender en luider klinkt
het lied der musici de zwerm vliegt uit en
ditmaal met meer ernst, want in dezen wa-
pendans geldt het troon en leven Dan
om den pereboom groeit de drom elk
oogenblik aan er zijn er wel twintig
duizend, allen gereed tot strijd en arbeid.
DE KINDERVRIEND.
(Slot volgt zes
Een man met een goed hart.
OP DE HOOGTE.
Dame: .,Ik begrijp niet, waarom nog zoo
veel boerer koeien houden, terwijl men te
genwoordig toch overal flesschenmelk kan
krijgen."
ZE WILDE ZOO GRAAG GROOT
LIJKEN.
Bezoeker: „En hoe oud ben je wel?"
Jetje: „Woensdag over een jaar word ik
Knip de vakken 1 en 2 uit en plak ze op dun, zacht bristol- of briefkaartencarton.
Vervolgens moet je met een fijn schaartje alle figuurtjes, die op no. 1 voorkomen
voorzichtig uitknippen. Met behulp daarvan kun je nu' onzen clown al de grimassen
laten trekken, die je onder ziet afgebeeld en zoo kun je er zelf met een beetje fantasie
nog heel wat bijmaken.
25.
De vos besloot, om
foor vandaag maar heen
te gaan.
„Ik heb nu toch geen
kans," dacht hij, „maar
ik geef het toch niet op."
Een paar dagen later,
jjuist toen vader Musch
jzijn kleintjes les gaf in 't
vliegen, kwam Reintje
weer aangeslopen. „Zoo*'
zei hij, „nu krijg ik je
kindertjes toch eens te
Zien 1" De kleintjes wa
ren snel onder hun'vaders
vleugels gekropen en tril
den van angst. Ook va
der Musch voelde zich
nu niet geheel op zijn ge
mak.
A
A Ify.
VAM h.
Il I
26.
„Toe, laat nu eens
zien," zei de Vos. Metéén
wilde hij zijn poot onder
de vlerkjes steken. Juist
kwam moeder Musch
aangevlogen en toen ze
zag, wat er gaande was,
zei ze icgen den vos „O
vos, ik heb iets vreese-
lijks gezien. Ik was net
in de buurt van je hol, en
zag, dat een wild zwijn
je kindje eruit haalde en
meenam. Het holde er
ver mee weg, maar waar
het gebleven is, kan ik
niet zeggen, want ik
moest naar mijn eigen
kinderen terug. En wat
schreeuwde je kindie
vreeselijk
27.
De vos schrok gewel
dig en rende naar zijn hol.
Dit vond hij echter leeg.
Och, och, wat was hij be
droefd. Vader en moeder
Musch, na eerst hun
deintjes in hun nestje ge-
vracht te hebben,, vlogen
den kant van het hol eens
uit. Toen ze den vos zoo
bedroefd zagen zitten,
hadden ze eerst medelij
den maar daarna zeiden ze
„Kun je nu begrijpen,
wat voor verdriet je ons
aangedaan zoudt hebben,
als je onze kleintjes opge
geten had Als eenig
antwoord hoorden ze een
diepen zucht.
t
11
t
n„. /vVX