VOOR DE ÜUISKA DAMMEN i m mm m m. m m m m m m m m m rm. m. yé mL^jm Probleem No. 109. NUMMER 4 BuiiiiiiiiiiicimiiiiiiiiieeiiiiiiiiMiiii VIJFDE JAARGANG 1925 DE BRUIDSDIAMANTEN lijk geoefende landers zich in het gelid, kort klonken de commando's, de lansen werden bij wijze van saluut in vlugge be weging naar voren gebracht en de Mahara- na steeg af te midden van de eerbiedig groetende edellieden en speerdragers. Hij wenkte ons om hem te volgen en kort daarna zaten wij als Oosterlingen met gekruiste beenen op een voor ons ge spreid kleed boven op den toren, van waar wij de gansche berghelling konden over zien. Vóór ons had geknield plaats geno men zijn adjudant, die als tolk fungeerde en telkens, met^amgebrachte handen en eerbiedige buiging datgene overbracht, wat wij elkaar te zeggen hadden. Drie ho velingen zaten, het geweer in de hand, op den uitkijk naar naderend wild. Ach ter den toren dromde te zamen het gevolg met zijn olifanten, kameelen en paarden. Onze gastheer was een onderhoudend verteller en in veel stelde hij belang. Zijn jachtgeweer had hij ter zijde geplaatst en hoe hartstochtelijk jager ook, aan zijn reis genoot wilde hij ieder kans geven en uit drukkelijk voegde hij er bij „Ook als wij het geluk hebben een panter te zien, kunt u hem schieten." Een bijzondere vriende lijkheid, wetende dat in Üdaipur niemand, behoudens de Maharana, het recht heeft om dit wild te bemachtigen. Jagen uit een schiettoren is nu niet zoo buitengemeen sportief, maar men wil bij een enorme drijfjacht als deze, waarbij 350 man, voor het meerendeel soldaten in actie waren, althans eenige kans hebben om het tusschen de struiken, vaak over een op grooten afstand vcortrenuend wild te bemachtigen, dan is deze manier van jagen onvermijdelijk. Trouwens vandaag was het boven alles de meer dan schil derachtige omtrek, de sprookjesachtige Oostersche jachtstoet, die ons bekoorde en daarom was dan ook de teleurstelling voor den jager niet al te groot, toen de begeerde panter zich niet vertoonde. Klein wild kwam in groote getalè voorbij opgeschrikt door het opwindend, aan zwellend gejoel der 350 drijvers. Ten slotte werd weer de enorme stoet geformeerd, waarin wij ons zelf als eenige dissonanten gevoelden in onze banale westersche pakjes en onaesthetische zon nehoeden. Om sneller te kunnen dalen deden wij den terugtocht te paard. Beneden op den landweg was de bevol king saamgestroomd. De mannen bogen tot in het stof, de vrouwen zongen den ouden vorst met schrille stemmen een lied toe, dat opklonk eentonig en somber en aan ieder der vrouwen liet de vorst een klein, fonkelnieuw muntstukje, een „an- na" (ter waarde van ongeveer 5 ct.) ter hand stellen. Nooit wijkt de vorst van deze gewoonte af en op al zijn tochten wordt hij gevolgd door een auto met een adjudant, die links en rechts De adjudant vertelde ons, dat vaak zakken met 5000 stuks werden meegevoerd. Per auto door de wildernis. De Maharana noodigde ons uit om nog even een bezoek te brengen aan het groot ste kunstmatige meer van Indië, vele tien tallen km2. in oppervlakte. Daar wij 58 km. hadden af te leggen, werd de tocht in auto's ondernomen en ondanks ons protest stond onze gastheer er op, dat wij zou den voorgaan, opdat wij niet in het stof van zijn wagen zouden rijden. Toen begon de tocht, over den slingeren den, sterk stijgenden en dalenden landweg door het fraaie, boschrijke, nauwe dal. In snelle vaart ging de auto voort, door de scherpste bochten en langs de steilste hel lingen, „want," zoo zei de adjudant, die in onzen wagen had plaats genomen, nu Z. H. den smaak er van heeft beet gekregen kan het hem niet hard genoeg gaan. Gaat het hem te langzaam, dan krijgt de chauf feur een por in zijn rug 't Kwam ons voor, dat de oude vorst vandaag niet te klagen zou hebben Vee drijvers joegen angstig hun vee de berghel ling op, wagens hobbelden den weg af en bleven in vervaarlijken schuinen stand tegen den berm hangen. „'s Jongen," zei mijn buurman, „dat is rijden: Goed dat hier geen maximumsnel heid bestaat." Juist had hij het gezegd, of boven het motorlawaai uit klonk het aan houdend toeteren van een auto achter ons. 't Kon niet anders of het was een signaal van den Maharana voor ons bestemd. Wij remden onmiddellijk en de adjudant verdween in de stofwolk. Dadelijk daarop kft-am hij weer aangedraafd. „Zijne Hoogheid zegt, dat wij harder moeten rijden," riep hij ons toe. En terwijl de wagen werd aangezet keken wij elkaar eens bedenkelijk aan.... In adem-benemende vaart stoven wij voort. Het opwindend motorgeronk weer kaatste dreunend tegen de rotsen. We slingerden naar rechts we slingerden naar links we werden omhoog gesmeten, smakten weer neer en hadden bij dat alles de sensatie van een tocht in de montagne russe in Wembley, Ten slotte ging het door het dichte bosch, over de speciale jacht paden van den Maharana. Ontelbaar was het wild, dat wij zagen, black bucks, wilde zwijnen, herten. Zij ontvluchten de nog weinig bekende auto niet, maar bleven ons rustig nastaren. Overal fraaie pauwen en roofvogels in de boomen, overal apen die naar ons keken met onverholen belang stelling en verbazing. Het witte jachtslot aan het meer. Toen doemde op, hoog op een rots, het witte jachtslot, en vlak daarna staarden wij Allo correspondentie deze rubriek betreffende te zenden aan da Redactie derD3mrubrrek.Nassaul.49, Haarlem Stand rft 17 16. PARTIJ. Gespeeld in den wedstrijd uitgeschre- /en door de Nieuwe Haarl. Courant tus schen de heeren J. A. Stevens met wit en N. R. v. d. Berg met zwart. 1 34—2S 19—24 Liever hadden wij 2025 gespeeld waardoor zwart in staat zou zijn geweest een hekstelling te forceeren. 2 32—28 14—19 3 37—32 10—14 4 41—37 18—23 Beter lijkt ons .1722 toe. 5 29x28 12x23 6 47—41 8—12 7 39—34 2—8 8 34—30 12—18 Beide spelers brengen schijven naar het centrum, teneinde dit zoo sterk mogelijk Ie maken. 9 44—39 7—12 10 49—44 Ondanks de onregelmatige opening heeft de stand thans een zuiver Hollandsch aanzien gekregen. Echter ware 5044 voor wit beter geweest, daar hij nu zijn korten vleugel moeilijk kan ontwikkelen. 11 28x17 12x21 Een minder goede voortzetting. 1721 was veel beter geweest. 12 31—7 -26! 11—17 Deze zet is vrijwel gedwongen, wijl an ders spoedig schijfverlies volgen zou. 13 36—31 24—29 14 33x24 20x29 Zwart heeft weinig beters, en moest wel noodgedwonge ndezen minder goeden uit tuil doen. 15 39—34 De voorkeur verdient wel 3025. 15 8—12 16 41—36 6—11 17 46—41 1—6 over het mooie, rustige meer, tusschen de groenende bergen. We maakten er een boottocht zagen er ook nog eenige be woners der eilandjes op hun primitieve uit saamgebonden boomstammen vervaar digde vlotten, 't Waren halve wilden, die nog staan op een zeer lagen trap van be schaving. Zij jagen met pijl en boog op ....krokodillen, die een ware lekkernij voor hen vormen 't Was heel laat in den avond, toen onze auto stilhield voor het zoo vol smaak inge richte, heerlijk -mooi gelegen paviljoen, waar wij als gasten van den Maharana logeerden en waar het ons nu letterlijk aan niets ontbrak. Dankbaar hadden wij van onzen vriendelijken gastheer afscheid genomen, omdat wij met den ochtend trein zouden vertrekken. Juist toen wij tegen twaalf uur ter ruste zouden gaan hoorden wij door de stilte van den nacht den naderenden galop van een paard eil tot onze verbazing zagen wij kort daarna een der hovelingen van den Maharana af stijgen. Hij kwam met een boodschap voor ons '„Zijne Hoogheid betreurt het dermate, dat de jachtkansen voor u zoo ongunstig waren, dat Z.H. met nadruk verzoekt om uw vertrek tot den avondtrein uit te stel len. Z. H. heeft mij vannacht om 3 uur bij zich ontboden, om hem uw antwoord over te brengen." De verleiding was voor ons te groot en den volgenden morgen vroeg waren mijn vrouw, de heer Van Harinxma en ik in ge zelschap van een adjudant weer met de auto op weg naar het 58 km. van ons ver wijderde meer Bij den Maharana van Udaipur is alles mogelijk Tot onze groote verbazing was het mogelijk geweest om, ver van de be woonde wereld dien nacht nog alles voor de jacht in orde te brengen, 't Was moge lijk geweest een afdeeling soldaten te zen den, het was mogelijk geweest 125 drijvers van heinde en ver samen te brengen, 't Was mogelijk geweest om op een eenzaam plek je in het bosch voor ons drieën een vcor- treffelijken lunch aan te richten en zoo doende was het voor mijn reisgenoot moge lijk een wild zwijn, een hyëna en een black buck te schieten. Het was mogelijk ge' weest om ons 's middags in razende vaart naar het station te brengen, waar ons uitge leide werd gedaan door verschillende hee ren uit de omgeving van den Maharana en het was mogelijk geweest om den trein een half uur op ons te laten wachten. Maar wat bijna niet mogelijk was Mijn vrouw had de onvoorzichtigheid ge had zich enthousiast uit te laten over een aardig, jong olifantje. En het kostte ons groote moeite om te voorkomen, dat de Maharana het olifantje aan mijn vrouw me de gaf DE MODE „Ziet u, ik moet wat hebben, dat ge makkelijk zit, maar toch modieus en mo dern is, weet u „Zeker, mevrouw u wenscht iets vat» binnen ruim en van huiten nauw HIJ KON ER NOG WEL WAT BIJ HEBBEN „Ja, ik voel, ik heb kunstenaarsbioed in mijn aderen." „Ik zou je aanraden wat tegen de bloed armoede in te nemen." UIT DEN KINDERMOND. Een klein meisje, dat nog niet goed wist, hoe sneeuw er uitzag, stond voor het venster naar de dik besneeuwde stra ten te kijken. „O moeder," riep ze op eens, „wat een boel griesmeel." HET GEVOLG. Strenge vader tot zijn drie jongens van 12, 10 en 8 jaar oud. „Vertel me eens jongens wat jelui wor den wilt, dan kan ik met je opvoeding daarmee rekening houden." 12-jarige jongen „Chauffeur vader, dan kan ik altijd in een auto rijden." 10-jarige „Ik wil aviateur worden dan vlieg ik eiken dag hoog in de lucht De jongste zwijgt. „En jij vraagt vader, „wat wil jij worden „Dat zeg ik lekker niet," antwoordde het kind. De vader straft z'n jongste voor dit bru tale antwoord met een dag opsluiting, 's Avonds stelt hij zijn zoon dezelfde vraag en hem heen en weer schuddende voegt hij eraan toe „Zul je nu antwoor den „Ja vader," snikt het kind. „Nu wat wil je dan worden „Een weesjongetje als 't u blieft.- HIJ WERD BENAUWD. Een boer, die een kwade vrouw hi.6» verloor een schuur door brand en ging naar hét kantoor der verzekeringsmaat schappij, om geld te ontvangen. „Neen," zeide de directeur, die hem te woord stond, „gij ontvangt geen geld, maar wij bouwen de schuur weer op." „Mij goed, maar dan moet gij de le vensverzekering van m'n vrouw dade lijk opheffen." „Waarom dat „Als ze dood gaat, zoudt u ze zeker weer levend maken, niet waar Ik dank je lekker Indien zwart 1116 dan wit 3731 en wint een schijf. 26 21—16 10—15 De schijf had zwart beter kunnen laten staan. 27 37—31 5—10 28 31—26 6—11 29 16x7 12x1 Liever hadden wij met dezen uitruil wat gewacht. 35 36 31—27 37 26x37 38 37—31 39 48—42 40 42—37 9—13 22x31 13—18 8—12 18—22 28—33 18 44—39 4—10? Waarom niet 2127 gespeeld, met een sterke schijf in het centrum Immers heeft wit dan nog maar weinig zetten op zijn kor ten vleugel. 19 30—25 15—20 Vrijwel gedwongen daar 1420, 18 22, 1924 enz. door schijven verlies niet gaat. 20 34—30 Bter vinden wij 3933 waardoor zwart opgesloten wordt. 21 39—34 20—24 gedw. Wit talmt' te lang met het spelen van 3127, waardoor zwart dan aan rech tervleugel opgesloten kan worden. 21 3—8 Slecht Zwart geeft hierdoor zijn posi tie op den langen vleugel prijs. 22 50—44 Hier ware 3127 de aangewezen zet en de winst was maar een kwestie van tijd geweest. 22 50—44 23 32x21 21—27 24 31 x22 16x27 Verrassend. Door dezen uitruil is zwart uit zijn netelige positie verlost en heeft wifs rechtervleugel opgesloten. 30 41—37 31 37—32 32 42x31 18—22 28x37 22—28 De stand is nu vrijwel voor zwart ge wonnen, wit heeft zich geheel met zijn korten vleugel in laten sluiten terwijl de lange vleugel uit elkaar geslagen is. STAND NA 32 22—28. Een blunder Wit profiteert hierna op schitterende wijze als volgt 41 37—22 33x42 42 43—38 42x33 43 35—20 14x25 44 32—28 23 X 32 45 34 X 5 25 x 34 46 40 x 7 Zwart geeft op. OPLOSSINGEN. Probleem No. 108 (Auteur The Un known). Wit 20—14, 49—43, 38—33, 33x24, 25 X 1 gew. Auteur P. Kleute Jr., Den Haag. Zwart 7 25 26—21 11—17 33 31—27 17—22 Gedwongen, daar bijna elke andere voort- Zetting zwart een schijf verlies bezorgt. 34 27x18 13 22 35 36—31 Wit krijgt de gelegenheid zich eenigs- zins te herstellen en maakt hiervan gretig gebruik. 6. "-Mb ..'y/fA ym jïm sps Wit 12. Gaarne houden wij ons aanbevolen voor problemen, partijstanden, lokzetten enz. die bij bleken geschiktheid genla»*"* zullen worden. llllllllllSllilttllllllllillliiUllHIIIIIIIIllUllllillllHlluai ganiiiimBiHSlUiimiltiHiiiieiiuaissiHUiifiiatitttiiiiMti] 1998£33liiB88B9899985B8999899999I9899899989B9Sgl8IB98S9l9f8GB5389898839GBB99l999S89t!i9899$SS8l98BBSS8li9689i999i99989B9999B9389BBI9999BBB9B99998fiS9999909B989B99f98B999B999B8iij9S9B9B9999998998S898BS!3B9BS8fl5Bt& •0"0"0"0"0"0""0""0"0"0"0"0""0"0^'0"0"0"0""0"0'"0""0'"0"'0''0"0'"0"0"0"0*"0"0"0"0"0"0" OtWOiJOOOC-OOÓOOOÖftOtXHÏOOOOOOOOOOOOOOO 2. versierde potten en pannert voor,iedere ping een groote, morsige eetkamer, Madonna op de hoeken der straten flik- waarin een groote menigte landlieden at, kerde een olielampje en prijkte een bou- dronk, rookte, lachte en zich vermaakte, quet welriekende bloemen én een goed- Hier nam Mr. Prouting plaats met San- koop vaasje; op ieder plein vond men kra- dro Quaranta-Sette, echter niet dan na men met vruchten, bloemen, groenten door allerlei verachtelijke grimassen zijn rozenkransen, waskaarsen, speelgoed, ongenoegen en afkeer van het aanwezige kramerijen, liedjes, gebakken visch, ge- gezelschap te kennen gegeven te hebben. „En ik hoop toch ook veilig op de veêren schommelende, zacht be- braden kastanjes en dergelijke eet- en Het was een echt landelijke table-d'hóte. „Zoover men hoort, even veilig als de kleed en oranjegeel geschilderd, werd snoepwaren. Daarbij was het echt Genu- Inmiddels was Lord Brackenbury naar straten in Londen niemand reist hier dit onberispelijk familierijtuig gewoonlijk eesch weder, fraai, maar veranderlijk, het strand gewandeld, waar dè visschers- met een escorte uitgezonderd de regee- c'00r twee grauwe schimmels voortge- eene voortdurende afwisseling van schit- vaartuigen in onregelmatige reien tegen rings koerier trokken, die door Sandro zelf werden be- terende zonneschijn en hevige regenvla- het duin opgetrokken waren bij eenigen Hot La c" v stuurd. gen, en iedere regenbui veranderde de zag men een oranje geel zeil of verstelde „tiet is goea, gij Kunt gaan, voor van- Lord Brackenbury had evenwel post- straat in een beweegbaar panorama van netten op riemen te drogen liggen. Hier, avond heb ik uw hulp met meer noodig. paarden genomen. roode, blauwe, groene, fraaie en gehavende tusschen opgeschoten trossen, leege visch- Mr. Prouting, zijn hand aan de deur- De kalesso stond voor, bespannen met tegen den wind werkende parapluies, ter- bennen en met roest bedekte ankers, knop brengende, prevelde zijn gewoonlijk vier magere knollen, waarop twee armoedig wijl het plaveisel een net van miniatuur- hoopen mosselschelpen en verweerd zee- „zeèr wel, mylord." gekleede postillons, terwijl Sandro, eene beekjes vormde, wier opgezweepte golfjes gras, ging Lord Brakenbury op een klein „Nog iets, Prouting voegde Lord roos achter het oor en een sigarette in den tegen de trottoirbanden braken. krakend gangspil zitten en beschouwde Brackenbury met een blik op de diaman- mond' °P den hoogen bok paradeerde. Voor Lord Brackenbury, die verdrietig het vlokkig schuim dat zich aan zijn voeten ten hem nrw top warmer ik nr.it ,nnrht De gewone hoop straatjongens, paar- in een hoek der kalesso gedoken zat, en in het zand verloor. denvasthouders en balikluivers zwermde voor Mr. Prouting op het knechtsbankje Twee kinderen, een knaap en een meis- rk n, dat ge iets over hetgeen ge in dadelijk om het rijtuig; een paar huis- gingen ai die bonte beelden en vroolijke je, naderden hem en bedelden half schuch- mijn vertrekken hoort 01 ziet, aan de be- knechts met witte buisjes kwamen met bedrijvigheid verloren echter niet voor ter, half dringend om eene kleine gave,eene dienden of knechts van het hotel ook maar mantels, reisdekens en hoedendoozen uit Sandro Quaranta-Sette, die alles zag, zich soldo. met een enkel woord vertelt, dan verlaat het hötel aangedragen. over alles verheugde,voor ieder priester den „Eene soldo, wat zoudt ge daarmee ge oogenblikkelijk mijn dienst." Mr. Prouting verscheen op den stoep hoed afnam, den blinden bedelaar op den doen?" Mr. Prouting staarde voortdurend op de met de toiletdoos en het reistaschje van hoek een koper muntstukje toewierp en De knaap wijfelde met zijn antwoord, drie kostbare hoopjes en kuchte veelbe- Zijn heer. Een oogenblik werd een levendig een groet en een lachje voor ieder voorbij- terwijl het jonge meisje haar gezichtje ach- teeken°nd kruisvuur van vragen en antwoorden ge- ganger overhad, zoowel voor zijn coi- ter haar broeders schouder verborg. Het Mün ü^rh^iri^hr.ri nnc, „nnit I., opend in het zuiverst plat-Genueesch, dat lega's als voor de karladingen, vroolijke was een klein, bruin, blootvoetig paar; Lx. ,j men maar denken kan, tusschen de om- boerinnen en juichende kinderen voor voor hen was het duinzand, de steentjes, twij.ei getrokken, Mylord antwoordde standers en de knechts, welke de bagage den kok, die polenta en macaronie te koop de kleurige schelpen en het zeegras het- hij met gekwetste waardigheid. op de koets laadden. aan bood; voor den kramer met zijn zelfde wat voor de kinderen van't binnen- Zooveel te beter, ga nu." Toen nu Mr. Prouting met zijn gewone marsje vol messen, scharen, kammen en land weide en fraaie bloemen zijn. Mr. Prouting scheen nog iets te willen deftigheid den stoep afsteeg, strekte zich spiegeltjes voor den koopman met ro- Lord Brackenbury wenkte hen naderbij zeggen, bleef een oogenblik staan, maar dadelijk een half dozijn vuile handen uit, zenkransen en gebedenboekjes, die hun te konten. verliet toen het vertrek. om het portier te openen en her,, van het- koopwaren op de trappen der kerken had- „Welnu, wat wilt gij met een soldo I ord Ri-arkpnhii-v draaide den «dente! 8een hij droeg te ontlasten. De bezitters den uitgestald voor den koperslager, die doen?" weder in liet slot achter ziin kamerdienaar van de vuile handen hielden hem voor,,My lustig voorthamerde onder den doorrit Nog altijd bewaarden zij het drepste lord" en hij liet het zich stilzwijgend wel- van een antiek paleis, en voor den man- stilzwijgen toen zij eenter zagen, dat nij om deze openae nu zeer luid de buiten- geVallen. Hoe dikwerf reeds hadden zijn denmaker op den drempel van zijn kleine zijn hand tn den zak stak, waagden zij deur, liet haar hoorbaar dichtvallen, sloop zware gouden ketting en gevulde bakke- woning of voor den schoenlapper aan zijn het paar schreden te naderen, zachtjes terug, en keek door het sleutelgat, baarden hem die eer verschaft, en Mr. tafeltje; voor den verbaasden landman Lord Brackenbury bracht twee zilveren De hoofdgebeurtenis van het drama Prouting vond daarin een zoete troost. met een groene tak op den hoed voor den halve lires (Gunueesche munt) te voor- was echter voorbij, en wat er nu gebeurde, Een paar minuten later kwam Lord armoedig gekleeden tolgaarder aan de schijn. Sedert lang is deze in onbruik ge was niet waard bespied te worden. Hij zag Brackenbury te voorschijn, vergezeld van poort, waar het rijtuig de draaibrug over- raakt, evenals de Romeinsche paolo en de Lord Brackenbury de rest der diamanten den buigenden hotelhouder en den onder- gaande, de vestingwerken verliet, en de Napolitaanschc carlin een halve lire in —ht nf npcrpn nakips vprdpplpn ,)p,p danigen oberkellner en nu moest Mr. weg, nog altijd klimmend, zich naar de had ongeveer de waarde van vier en twin- in acnt 01 negen pakjes veraeeien, aeze Prouting op 2ijn beurt hct portier open_ zeekust wendde. Gedurende een uur lang tig centen. met zijn cachet verzegelen en Ze daarna m houden, zijn hoed afnemen, en ten laatste kwamen zij feestelijk gekleede bedevaart- „Ik zou oranjeappelen koopen zeide zijn reisgordel bergen vervolgens nam hij 0p het knechtenbankje klimmen, hetgeen gangers tegen, die allen naar Genua gin- de knaap met schitterende oogen en uit zijn schrijfcassette en maakte zich gereed, hij dan ook onder het gelach en gejouw der gen; nu eens ware het stevig doorstap- gestrekte hand. om, naar het scheen, zich gedurende een omstanders deed. pende Kapucijner monniken, de pij met „En gij kleintje, wat zoudt gij er mee lange poos tot schrijven neder te zetten. En nu rolde de gele kalesso onder den gordel opgeschort, of eene afdeeling doen?" Langer dan een half uur bleef Mr. Prou- Zweepgeknal, paardengetrappel en gejuich Seminaristen in het zwart gekleed, dan De knaap gaf haar een duw, en Lord ritip- dpn irhriivpr hpcnt'pHpn Pervt srhppn in een fikschen draf voort. In het schilder- weder een krakende Caretta, door een Brackenbury, zijn muntstukje nog in de de-e de oanieren die voor hém laven over achti8 Genua kan men echter niet lang oude, stijve met allerlei franjes en roode hand hebbende, trok haar zacht naar aeze ae papieren, aie voor nem lagen, over draven spoedig moeten de postillons door linten versierde rosinant getrokken en zich toe. teschiijven daarna nam hij een bundeltje be nauwCj siecht geplaveide, hobbelige, beladen met vrooliike en lachende jonge „Hoe heet gij?" vroeg hij. brieven, las er eenige van en scheen ze te sterk glooiende straatjes rijden, berg op, meisjes. Later op den dag verminderde al- beantwoorden nu en dan hield hij op, om berg af, zoo als men ze slechts in Italiaan- lengs het aantal wandelaars, iets na te lezen of te vergelijken, en schreef sche kustplaatsen kan vinden, straatjes, Nu hoorde men uit de visschersdorpjes, dan weder met ongewonen haast voort. waarin de huizen in de rots schijnen te zijn die laag aan het zeestrand verspreid waren, Eindelijk was zelfs Mr. Proutings uitgehouwen, de steenen, met een groene, den zwakken galm der kerkklokken, en nieuwsgierigheid uitgeput. Hij had reeds taaie uitslag zijn bedekt en de gedraaid in een klein dorpje, waarvan de kerk even- zegd, wat hij met het geld wilde doen, knmn Lin hponon u„. ijzeren balkons rood van den roest zijn wel nog te klein was, om al de geloovigen daarom geef ik hem nu ook geen soldo, waar het voetpad, door den tand des tijds te bevatten, knielde de vrome schaar in maar een halve lire, gij krijgt er ook eene, en gKen' "lo e °P" omgewoeld, als de baren der zee gegolfd is; het stof der straten en in de brandende als gij mij vertelt wat gij er mede wilt richtende, verwijderde hij zich strompe- straatjes, waar de hemel boven ons slechts middagzon voor de deur der kerk de doen. lend. cene smalle, lichtblauwe streep tusschen woorden des priesters, die daar binnen De vingers van den knaap sloten zich verbrokkelde gevels en dakgoten vol met sprak, waren voor hen verloren, maar het krampachtig om het begeerde geldstukje, HOOFDSTUK IV. zwaluwnesten is en waar de meeuwen een gezang en het luiden der schel was voor en deze sprong toen plotseling als een jon- u t a u i u j schuilplaats zoeken tegen de stormen, hun aandacht voldoende. ge wilde terug, schijnbaar bevreesd dat de x lS^ u- Li brackenbury gezegd <jie van de zeezijde komen. - 's Namiddags sedert zij van Genua gever het geschonkene terug zou nemen, had, dat hij den volgenden dag wilde Op het eerste gezicht schijnt het, dat vertrokken waren, hadden zij tweemaal Felicita, nu alleen in de macht van den vertrekken, verschoof hij dit vertrek nog men even gemakkelijk een schip door die van paarden verwisseldvertoefdeSandra vreemdeling gelaten, scheen besluiteloos tot drie dagen na den aankoop der dia- sloppen en stegen zou kunnen besturen, Quaranta-Sette een uurtje in een aardig, wat zij doen zou vluchten of schreien, manten. als een met vier paarden bespannen tijtuig; net plaatsje, dat zeer fantastisch in een hol- „Wat kunt gij niet spreken? Nu, goed. Inmiddels bezichtigde hij de kalesso de koetsiers zijn echter als ware het verzot len weg was gebouwd, die zoo stijl naar Felicita spreekt niet en krijgt ook geen trof met den voerman een overeenkomst' op smal'e' kronkelende wegen en zee afhelde, dat het scheen, alsof vóór Mezzalire 1" p„ WHS tiPf omnkipHpoia-.i-inrf. 200 worstelde zich dan ook de oranjegee- eeuwen een aardverschuiving de huizen En de daad op het woord latende volgen j le, in het oogvallende kalesso door een over de klip had geworpen, en zij hier en stak de Lord het geld weder in zijn zak. nsnuis, waaiscnijniijk op net water, dichte massa voetgangers, rijtuigen kar- daar in de rots wortel geschoten hadden. De lipjes van het kind trokken zich sa* Uen volgenden Maandag kwam hij 's ren en wagens tegen den berg op. Een glibberige, kronkelende wegleidde men en twee dikke tranen rolden over haat avonds laat, vermoeid en bestoven in het Het was een groote feestdag ter eere van naar dit dorpje. Op de hoogte stonden wangen. hotel terug, ging naar bed, nadat hij het een of anderen populairen heilige, en de groepen palmboomen, op de duinen en het Dadelijk kwam de halve lire weder te rijtuig van voor den volgenden dag tegen oude schilderachtige stad was reeds van vlakke Zeestrand lagen reien zwarte vis- voorschijn en verhelderde zich ook weder neg^n uur had besteld. den vroegen morgen als ware het in op- schersvaartuigen, en op den top van een het bedroe fde gezichtje van het kind. Den volgenden morgen reed Alesandro stand. -stijl voorgebergte, ongeveer 'n half uur van „Stil, mijn kind, gij moet niet weenen, Grepi, gepatenteerd Vetturino no.47, ge- O, welk een prachtige, vroolijke, drukke het strand, stond een uitgestrekt, met kom spreek maar eens, kleine, wat ga je boren burger van Genua en bekend dag De lucht trilde van het klokgebrom, talrijke vensters voorzien en door cypres- koopen oranjeappelen onoer.den naam van „Sandro Quaranta- van al de kerkdeuren wapperden purper- sen beschaduwd klooster. Felicita staarde op het zilverstukje,dat Sr zijn kalesso met luid-zweepge- roode en geele draperieën in de straten Ook hier was het heden „festa", de haar door haar tranen nog grooter dan ge- kn„: voor de deur van het hotel „Feder." verdrongen zich witgesluierde vrouwen, straten en markt wemelden van wande- woonlijk voorkwam, en schudde het blon- Destijds was er geen meer bekende geestelijken, bedelmonniken door de zon laars de mannen speelden „Mora" en de de kopje. Vetturino op den geheelen weg, dan San- bruingebrande matrozen met ringen in vrouwtjes zaten, evenals bij ons, even te „Dus koekjes?.... Bonbons?.... aro Quaranta-Sette, noch een beter reis- de ooren, visschers met veelkleurige gor- praten de klokken luidden, de kerkdeu- Speelgoed koets dan die, welke Lord Brackenbury dels om het lijf en de roode muts op één ren stonden open, en een geur van wie- Nogmaals schudde de kleine ontkert» b.:steeg. oor. Achter alle donkere winkelvensters rook verspreidde zich door de lucht. Het nend. Uroot, ruim, maar niet lomp, met tal- en onder de sombere koetspoorten en plaatsje bezat slechts één herberg.; een „Welnu, dan kan ik het niet raden." looze riemen, tasschen, zichtbare en ge- doorgangen zag men geheele stapels bont- vervallen, oud gebouw, de stallen en De jongen stampte ongeduldig met cUl. neime bergplaatsen, licht en gemakkelijk gekleurde, stoffen of bruine met bloemen keukens gelijkvloers, op de eerste verdie- voet op den grond. De knaap antwoordde voor haar t „Felicita." „En gij?" „Giovanni." „Welnu, Felicita, Giovanni heeft nnj ge*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9