•A/oOR OMZE IL V/-a V EL-GD H w F Binnenlandsch Nieuws Spelen in vroeger lijd. öTl NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Zaterdag 20 Juni 1925 Het Fransch op de Lagere School. De korting op het loon van het Spoorwegpersoneel. V erkeersinspecties. Mgr. A. F. Diepen ongesteld. De Postale commissie van overleg. AND De Fransche regeering en de oppositie van links. Besprekingen in den Franschen Ministerraad. Dr. Schacht over Valorisatie. TARWf BLOEIT. KRISTA L N5zElfR,J7DJDBAKMf£L BOEKWEJTCMEEl HUISHOUDELIJK Gf BRUI De oorlog in Marokko. KERK EN SCHOOL. De Canisiusfeesten te Nijmegen. De beweging in China tegen de £„2^ ^"en t0£ vreemd el ingen. Doorneyt ls arkeVt De befooverde sigaar. Een handigheidje Uit den Moppentrommel. HET DROOMENVUNDERTJE. In de Memorie van Antwoord zegt mej. i tVesterman van oordeel te blijven, dat de afschaffing van het onderwijs in een vreemde taal bij de L. O.-wet 1920 een fout is ge weest en in geenen deele strookt met wat al van ouders van schoolgaande kinderen In Nederland voor die kinderenwenschen. Wederinvoering van het onderwijs in een vreemde taal zal in de voorbereiding tot het middelbaar, onderwijs weer meer eenheid brengen, daar de leerkrachten bij het lager onderwijs er rekening mee zullen moeten houden, dat ook elementaire Nederlandsche (taalbegrippen zullen moeten worden onder- iwezen. Verwerping van het thans ingediende voor stel zal nooit doen bereiken, dat het onder wijs in een vreemde taal zal worden stop gezet. Langer doorwerken van den thans ontsta- ■en toestand kan naar de overtuiging van de voorstelster slechts tot schade van het onder- j wijs zijn. Het is voor mej. Westerman een teleur stelling geweest, dat enkele overtuigde yoor- stonders van het onderwijs in een vreemde taal hun stem in de Tweede Kamer aan haar voorstel hebben onthouden, omdat dit on derwijs facultatief was gelaten en niet ver plichtend zou zijn voor alle leerlingen van alle scholen. Dit bezwaar verliest echter, naar het haar voorkomt, een groot deel van lijn beteekenis, waar de overgang van scho len, waar de vreemde taal niet wordt onder wezen, naar die waar zij wèl zal worden ge leerd, mogelijk wordt gemaakt zonder ver hooging van leergeld. Een imperatieve bepa ling zou het doel voorbijschieten en niet in het belang van het onderwijs in het alge meen zijn. Dat voorts de grens tusschen la gere- en ulo-scholen zooals de wet die thans kent, door het mogelijk maken van onder wijs in een vreemde taal in de lagere school zou verflauwen, kan mej. Westerman moei lijk als een groot bezwaar voelen. Ten slotte merkt de vocrstelster op, dat aanneming van dit voorstel zou vastleggen het beginsel van de wederinvoering en zou voorkomen, dat thans ontijdig een eind zou •tomen aan wat nog bestaat. In verband met een verzoek van den B A. N. A. S. en den Neutralen Bond om ret bedrag (meer dan 10 millioen) dat bezui nigd werd op de personeeluitgaven, aan het personeel terug te betalen, heeft, naar de fel. mededeelt, de directie der Nederland sche Spoorwegen het volgende aan die bon den geantwoord: „Naar aanleiding van uw schrijven doen wij u onder bevestiging van hetgeen wij te dezer zake reeds in de laatst gehouden maandelijksche conferentie meedeelden, op merken, dat de daarin gegeven voorstelling omtrent eene bezuiniging van 10 millioen gulden niet juist is. Bij de destijds gevoerde onderhandelingen is uitgegaan van ons voor nemen om een loonkortig va 10 pCt. toe te passen. Toen van den kant der organisaties het denkbeeld geopperd werd om de ge- wenschte bezuiniging niet uitsluitend door een algemeene loonsverlaging te vinden, verklaarden wij ook met andere maatregelen genoegen te willen nemen, mits ongeveer hetzelfde financiëele resultaat bereikt zou worden. Slechts in dit verband noemden wi; een bedrag van 10 millioen en niet als maxi mumbedrag, te besparen op de totale per- soneel-uitgaven; door u bedoelde besparing door personeelbeperking viel daar dus reeds geheel buiten. Er bestaat geen aanleiding tot de gevraag de restitutie over te gaan. nog afgezien van de vraag of de financiëele toestand der Maatschappijen zulks zou gedoogen. Voor een afzonderlijk onderhoud over dit onderwerp bestaat gqen aanleiding." Een verkeersdag. Te Utrecht werd op initiatief van de Pro vinciale Utrechtsche Verkeersinspectie een samenkomst gehouden van bestuurderen der verschillende Inspecties, ter verkrijging van een onderling verband. De bijeenkomst, waar alle besturen van in ons land bestaande vrijwillige Verkeers- inspecties (Friesland, Groningen, Overijsel, Drenthe, Noord-Brabant, Zeeland, Noord- Holland boven het IJ, Utrecht) waren verte genwoordigd, werd geleid door den Voorzit ter der Utrechtsche Inspectie, den heer Mr. A. Baron Schimmelpenninck van der Oije. Besloten werd over te gaan tot de oprich ting van een bond van Verkeersinspectiëu, welke vereeniging zal worden gevormd door 2 bestuursleden van elke Inspectie. Het dagelijksch bestuur zal bestaan uit 5 leden. Tot voorzitter, secretaris, penning meester werden gekozen resp. de heeren Mr A. Baron Schimmelpenninck v. d. Oije van Hoevelaken, burgemeester van Doorn; C. J. van Wijngaarden van Rees, Adj. Secretaris Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht en Jhr. Mr. G. C. J. van Reenen, burgemeester te Baarn. In principe werd aangenomen het voorstel tot het organiseeren van een Verkeersdag, Naar de „Msbde" verneemt, kon Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, wegens een lichte on gesteldheid Vrijdagmorgen de pontificale H. Mis te 's-Hertogenbosch niet opdragen. In verband met het verbreken van net contact met den C. B. P. T. T. door de Re geering, is die bond niet langer vertegen woordigd in de postale commissie voor ge organiseerd overleg, In de laatste vergadering van deze com missie nu werden besprekingen gevoerd over een voorstel, luidend: ,De C.' v. O. advi seerde de Regeering met klem am den C. B. P. T. T wederom tot het georganiseerd overleg toe te laten." Over dit voorstel staakten de stemmen. Hetgeen vóór en tegen het voorstel werd aangevoerd, wordt nu ter kennis van den Minister gebracht. Blijkbaar op initiatief van de regeering, die gelegenheid zocht verklaringen omtrent de Marokkaansche quaestie af te leggen om door dit inidatief op het nog aarzelend deel der socialisten druk uit te oefenen, was gisteren van radicale zijde een interpel latie over Marokko aangekondigd. Dit was deo socialisten geheel nie naar den zin; zij zijn er in weerwil van hun onderlinge Verleenen van mijnconcessiën. beprekingen nog niet in geslaagd hun hou ding ten aanzien van het kabinet te bepalen Verschenen rs het eindverslag over het en hebben daarom in hun groep n referen- ontwerp van wet, houdende bijzondere rege- dum uitgeschreven, waarvan de uitslag niet ling voor het verleenen van mijnconcessiën. Den leden, die niet konden toejuichen, dat de Staten-Generaal betrokken worden in re gelingen voor het verleenen van mijn-con- cessiën Herinnert de minister er aan, dat de vrijheid van het geven van concession vol gens de Mijnwet 1810 blijft bestaan, doch dat de minister en zijn ambtsvoorgangers meenden onjuist te handelen, indien zij niet de Staten-Generaal, die de gelden voor de opsporingen van de mijnvelden, waarover het hier gaat, toestonden, betrokken in de wijze, waarop die velden ontgonnen zouder. worden. De leden, die van oordeel waren, dat de niijnontginningen door den staat zelf ter hand moeten worden genomen, zien over het hoofd, dat de productie van de staatsmij nen ongeveer de helft van de totale pro ductie der Nederlandsche mijnen uitmaakt. Bovendien herinnert de minister eraan, dat door dit ontwerp niet wordt beslist, dat geen statitsexploitatie zal plaats hebben, doch slechts, dat de minister met gegadigden, die voor morgen bekend zijn kan Dit initiatief bracht hun planhen in de war. Vandaar dat hun leiders zich tot de groepen van het kartel hebben gewend en gedreigd hebben, dat indien de interpellatie gehandhaafd wordt, zij hun verlangens tegenover die van de regeering zouden stellen en noodgedwon gen tegen het kabinet zouden temmen. In dien de overige groepen dus het kartel wil den laten voortbestaan, moesten ze verhin deren dat de regeering reeds thans zou spre ken. Door deze redeneering overtuigd en ge neigd alles te doen om den vrede te handha ven, vaardigden de groepen van het kartel afgezanten naar den interpellant Berthod die dan ook erin toestemde de interpellatie in te trekken. In den loop van den ministerraad hebben ievé een onderhoud met Chiappe, chef van de recherche. Vernomen wordt dat talrijke arrestaties en huiszoekingen op handen zijn. In de valorisatie-commissie van den Rijks dag heeft gisterenmiddag de president van den Rijksbank, dr. Schacht, een rede gehou den, waarin hij zich uitspreekt tegen de va lorisatie van de rijks- en staatsleeningen en voor een lagere valorisatie van de particu liere leeningen. Iedere valorisatie, betoogde dr. Schacht, beteekent een geweldige belas ting van het geheele Duitsche bedrijfsleven Z. i. had men de door inflatie verarmde krin gen des volks met sociale maatregelen moe ten ondersteunen evenals de slachtoffers van den oorlog en de uit vroeger Duitsch gebied verbannenen. Hij achtte het verkeerd, bij buitengewone gebeurtenissen, zooals aardbeving, een wereldoorlog, een inflatie en dergelijke geweldige katastrofes te spreken van „Treu und Glauben." Ook de voorgeno men valorisatie van particuliere vorderin gen (hypotheken en dergelijken) achtte dr. dend, dat er elke maand één dag zal wor den afgetrokken van de loonen van het personeel der post en telegrafie en spoor weg bij wijze van bijdrage tot de stakicgsi- beweging. zich zouden aandienen, in onderhandeling Briand en Caillaux onderscheidenlijk den buitenlandschen en financiëelen toestand uiteengezet. Painlevé hield een rede over de Marokkaansche quaestie. Caillaux verklaar de thans in staat te zijn een volledige uiteen- nfi kan treden over de ontginning van een der velden in de Peel De minister meent niet te mogen nalaten op te merken, dat hem Van een duur werken van staatsexploitatie bii het mijnbedrijf, in tegenstelling met particu liere bedrijven, niets bekend is. Men meldt uit Nijmegen aan de „Msbde": __0öf Naar wij van officiëele zijde vernemen, zijn zooals deze reeds in het buitenland heeft als data vastgesteld van de Canisiusfeesten plaats gevonden. I te Nijmegen 20, 21, 22 en 23 September. sen jnypoinenen en uergeujaen, aomre ar. H®1 n??'i.tairB ^"etin maakt melding van Schacht veel te hoog. Zij dient aanzienlijk bev"idmg van vooruitgeschoven posten te worden verlaagd, daar zij anders een ge-j cnoor en wezzan en van eenvijandelijken weldige stagnatie in het economisch leven aaclva* tegen de Bern Mesguildas, welke teweeg zal brengen. i door ®?n actie der Franschen werd gevolgd, I waarbij het beoogde doel werd bereikt eu De Fransch-Spaansche commissie is tot overeenstemming gekomen over de voor stellen, welke de heide regeeringen zullen worden voorgelegd met betrekking tot de quaestie van het toezicht ter zee. Zij be sprak vervolgens de quaestie betreffende de controle te land. De vrijwilligers in Honkong zijn gewaar schuwd zich voor hun mobilisatie gereed te houden, om eventueel te kunnen optre den. Te Peking hebben de consuls gisteren met den militairen gouverneur geconfe reerd. In een bijeenkomst van de Engelsche mis sies verklaarde Hawkins van de London Missionary Society, dat men zich in de eerste plaats als Christenen en eerst daar- zetting te geven van de voorstellen welke hij na als Engelschen moest gedragen en dat voornemens is de volgende week bij het i het voor zendelingen niet aanging hun be- Parlement in te dienen. De ministerraad besloot vervolgens krach tige maatregelen te nemen tegen de huidige communistische propaganda in Frankrijk en stelling te nemen tegen de leiders, die in voortdurend contact staan met Abd el Krim en hem aanmoedigen den strijd voort te zet ten, daar volgens hen de meerderheid van het Fransche volk zich verzetten zou tegen het voortduren van den oorlóg. Na afloop van den Ministerraad had Pain- zittingen door oorlogsschepen te laten ver dedigen. Uit Tientsin wordt gemeld, dat de bla den aldaar zeer scherpe artikelen tegen de vreemdelingen publiceeren. De Chineesche bemanning van een der Britsche stoomschepen, die tusschen Hong kong en Macao vaart, heeft het werk neer gelegd. De staking breidt zich op de Brit sche kustvaarders uit. Het ministerie van verkeer heeft veror- Het eerste rapport, dat de thans in rokko loevvende parlementaire delegatie aan de leger-commissie heeft toegezonden, verklaart dat de voeding der soldaten uit muntend is, de hygiënische toestanden uit stekend zijn en de chirurchische dienst zeer goed wordt beheerd. Het rapport legt den nadruk op de snelheid, waarmede de ge wonden door middel van vliegtuigen wor den weggevoerd. De vliegtuigparken zijn zeer uitgestrekt en goed ingericht, doch het is noodig. dat er nog mecaniciens en mate riaal wordt gezonden. Het rapport dringt aan op de zoo spoedig mogelijke ontscheping van de reeds vast gestelde versterkingen. fn de 16e en 17e eeuw was de straat de ■roote speelplaats van de jeugd, wat meer egt, de straat diende niet alleen tot speel- laats, op straat en op de stoepen der wonin- :en brachten de kinderen, ja het geheele gezin :n groot gedeelte van den dag door. Nu moet ge niet denken, dat de huizen vroeger te klein waren om er zich gemakkelijk te bewegen, neen, de meeste huizen waren ruim en geriefelijk ingericht, doch onze voorouders en vooral de huismoeders waren bijzonder op reinheid en netheid gesteld. Men [gebruikte van het huis maar enkele ver- j trekken, de overige, de pronkkamers, zoo- als men ze noemde, waren meestal gesloten uit angst voor vuil worden. Bij zeldzame ge legenheden en huiselijke feesten werden die alleen geopend. Rommel in huis mochten le kinderen niet maken. Om echter aan de oehoefte tot spelen tegemoet te komen, had men op de stoep langs de muren banken ge timmerd, waarboven een luifel of afdak was aangebracht. i Daar, op de stoep, was de eigenlijke kin derkamer. Was de kleine 's morgens aange kleed, dan zette moeder hem op de stoep in den tafelstoel, daar speelde hij verder bijna den geheelen dag. De zusjes brachten er na schooltijd haar poppen en speelgoed kwa men er vriendinnetjes te visite, dan werden deze op de stoep ontvangen, om toch vooral het huis zindelijk en ordelijk te houden. Voor de meisjesspelen was de stoep ook groot genoeg. Het waren in hoofdzaak bikke len, bellen blazen of touwtje springen. Als speelgoed waren boven alles uitverkoren: de pop en het poppengerij. Was de speeltijd iaar, dan werden alle bezittingen naar bui en gedragen de poppenmeubeltjes tafel ies, stoeltjes, kastjes, de bordjes van Delftsch irdewerk, de kannen en kroezen van blik, koper, ja soms van zilver en nog veel meer. Dit alles werd op de stoep, evenals in een proot vertrek, uitgezet en was de poppenka- mer in orde, dan kwamen de moedertjes met al de poppen van hout, papier en was, en machten er, spelende in de frissche buiten- ucht, menigen prettigen middag door De jongens hadden in die meisjesspelen atuurlijk geen plezier. De stoep was hun te Jein, zij speelden het liefst op pleinen en ;rachten, waar de breede bruggen zich zoo litstekend tot uitgangspunt van het spel leenden. Die jongensspelen waren, zooals ge denken kunt, meestal niet van zoo kal- men aard als het poppenspel der meisjes, ge tuige, dat menig verbod door de overheid op de straatspelen werd afgekondigd. De ballen van het balspel, de steentjes waarmede gekeild werd, vlogen wel eens door de ramen der eer zame burgers, of „beseerden de goedeluyden soms deerlijk bovendien was 't op straat somwijlen een geweldig leven. De burgers klaagden hierover, zoodat de overheid in 1677 besloot aan het spelen op de bruggen een ein de te maken. Een gerechtsdienaar werd op de meest gezochte geposteerd om de kwajongens er af te jagen, doch de belhamels waren den braven man, die trouw zijn plicht deed, te slim af. Zij verdeelden zich in twee groepen en, was aan den eenen kant de brug van jongens schoongeveegd, dan vloog de vroolijke bende er aan de andere zijde weer op. De man had er zelf schik in en de overheid begreep dat „door de vingers zien" maar 't beste was. Zoo speelden de jongens dus lustig voort, arm en rijk, allen stoeiden, ravotten en speel den op straat met elkaar van den morgen tot den avond. De adellijke jonker met den ge- pluimden hoed, vond zich niets te voornaam om haasje-over te springen met den schoen makersleerling, die het schootsvelletje voor, begreep, dat hij nog tijd had even een spelle tje mede te maken. Hoe meer jongens, des te meer vreugde 1 Zoodra het geroep „jongès jongès 1" in de buurt weerklonk, stormden allen samen en het spel begon. De echte straatjongen een benaming die in vroeger eeuwen volstrekt geen scheld naam was liet zich evenwel door al die kwamen lansen, blikken en houten zwaar den, degens, geweren en hellebaarden aan de orde. Moest de cavalerie voorgesteld worden, dan deden de stokpaarden goeden dienst. Ge moet over dat soldaatje spelen in de 16e en 17e eeuw niet min denken. Lang vóór dat de kermis aanbrak begon men zich reeds in de wapenkunde te oefenen, door trouw met de groote troepen mede te marcheeren, alle commando's te leeren kennen en de ver schillende manoeuvres af te zien. Was de dag aangebroken, waarop klokgelui het ope nen der kermis verkondigde, dan verdeelde men zich in twee partijen, vriend en vijand, en er had op een der groote pleinen van de stad te Amsterdam meest op den Dam een spiegelgevecht plaats, waar talrijke kijkers belangstellend omheen geschaard stonden. De landsaard der soldaten werd gekozen naar Je gebeurtenissen van den dag. Doch dat openlijk partij kiezen der jon gens werd, naarmate zij brutaler werden in hun optreden, gevaarlijk voor de rust van stad en land en alweer kondigde de overheid een keur af, waarbij aan alle jongens, groot en klein, niet alleen het spiegelgevecht maar wetten, toen keuren genaamd, niet afschrik- ook het loopen langs de straten met houten ken. De straat was en bleef zijn grondgebied. Op kermistijd en heiligendagen was 't eerst recht feest, dan werden de hoeden met groene takken versierd en kwamen de jongens in grooten getale samen om soldaatje'te spe len en met allerlei krijgstuig gewapend in vol len luister op te trekken. Ook meisjes moch ten aan dit spel meedoen, doch alleen voor 't bespelep van fluit of trompet. Soldaatje spelen is een eeuwenoud volks vermaak in ons land. 't Begon al in de Ger- maansche wouden. Daar trokken de jongens in navolging der stoere Germanen, reeds in troepen rond en hadden als wapens stokken en schilden, die zij vlochten van riet. Van eeuw tot eeuw heeft op ieder komend ge slacht het soldatenleven machtigen indruk ge maakt. In de middeleeuwen zag men de jon gens met trom, vendel en houten kruisbogen, het was de tijd der schuttersgilden later sabels en degens verboden werd. De speel goedwinkels mochten, onder bedreiging van straf, zelfs geen houten sabels, hellebaarden of meer zulke gevaarlijke dingen maken en verkoopen. Zoo kwam aan het in volle wapen rusting optrekken der jongens gedurende de kermisweek, tot veler verdriet een einde. In één stad in ons vaderland is ten deele dit gebruik nog lang bewaard gebleven, n.l. te Amsterdam.., waar in de kermisweek de jeugd nog op de Koopmansbeurs mocht soldaatjespelen en trommelen. De straatspelen in vroeger tijd wisselden elkander, evenals thans, naar het jaargetijde af. Men leest in oude geschriften „Als het lente werd en de zon nog niet veel warmte gaf, sprongen de meisjes touwtje en de jon gens met den polsstok slootje. Was het zomer en snikheet, dan knikkerde en bikkelde men om de koude der blauwe steenen. Het op laten der vliegers had om de kracht van den wind meest tegen den herfst plaats, het spelen met ossetanden en beenderen in den slacht tijd, het kolven op ijs en sneeuw midden in den winter." Ook hoepelen stelten loopen tollen, haasje-over springen, hinkelen en nog zooveel spelen, thans in ongenade gevallen keerden elk jaar- op bepaalden tijd terug Dat de jongens, evenals in onze dagen, ver maak vonden in sommige spelen der meis jes, kunt ge zien op nevenstaand plaatje genomen uit een oud boek, Roemer Visschers Sinnepoppen. „Doorheijt is arbeijt" staat er boven. „Doorheijt" is gevormd naar 't Duit sche woord „Thorheit," dat dwaasheid betee kent, en „arbeijt" moet hier genomen worden in de oude eigenlijke beteekenis van 't woord, n.l. moeite, inspanning. De schrijver van het boek vindt het klaarblijkelijk dwaasheid, om voor plezier zóó te arbeiden, zich zóó te ver moeien. Als verklaring staat bij dit prentje „De jonge knechtkens trippelen aldus over den co^rde, diese in heur eijgen handen hou den, ende slingheren die onder heur voeten deur, daer zij zoo moede bij worden datse nae heur adem gapen en dat het sweet bij heur aensicht neder loopt. Dit is een konste of oefening, daer gheen profijt of eere aen gheleghen is, daerom ist doorheijt." Roemer Visscher kon 't zich maar niet be grijpen, dat iemand er plezier in had zich zoo druk te maken voor niets. Hij was zeker heele maal vergeten dat hij ais jongen stellig ook dik wijls verlangd had om z'n beenen, die zoo'n langen tijd in zoo'n somber schoollokaal van toen stil naast elkander moesten staan, eens flink te bewegen, 't Is eigenlijk vreemd dat 't touwtje springen zoo'n uitsluitend meisjesspel geworden is. Gf zouden de jon gens er over zijn gaan denken als R. V. en het „Doorheijt" vinden sigaar, blaast eerst weer wat rook in de flesch, plaatst de sigaar in den mond van de flesch en weer zal zij op uw commando dalen of stij gen. De truc is heel eenvoudig. Vooraf hebt gij aan een naald een zwarten draad geknoopt van 40 c.M. lengte, waarvan gij het eene einde aan een knoop van uw vest hebt be vestigd en het andere aan de naald vast zit. Gij duwt nu de naald in het mondstuk van uw sigaar en plaatst de sigaar in den hals van de flesch. Wanneer gij nu de flesch naar u toe of van u af beweegt, zal de sigaar stijgen of dalen. (Zie teekening). Wanneer gij de Wanneer gij eens een leuken truc wilt laten sigaar laat zien, zal de naald vanzelf uit de sigaar getrokken worden, en aan den draad blijven hangen. Hierbij nog eenige kleine raadgevingen, die het u gemakkelijk zullen maken om den truc te vertoonen zonder direct het geheim ervan te verraden. le. Laat altijd eerst de sigaar zien en dan de flesch, dan hebt gij tijd om de naald weer in de sigaar te steken. 2e. Beweeg altijd uw hand om en onder flesch, gedurende het stijgen en dalen van de sigaar, men zal dan niet zien dat gij de flesch naar u toe of van u af beweegt. 3e. Ga zooveel mogelijk tegenover uw Zien, waar zoo goed als geen voorbereiding I toeschouwers staan of zitt men 2al dan voor noodig is en die altijd Tukt, deQ draad 2Qo me£ rken laat dan het kunstje zien met de betoo- rerde sigaar. Gij hebt daarvoor noodig een ledige wijn- flesch, een niet te dikke sigaar, een draad en een naald. De toeschouwers zien u rustig uw sigaar rooken. een ledige wijnflesch nemen, daarin een paar maal wat rook blazen en dan de si gaar in den mond van de flesch plaatsen. Tot zoover is alles heel gewoon, nu ge biedt ge echter de sigaar om in de flesch te zakken en zie, heel langzaam zakt de sigaar dieper en dieper tot gij zegt „stop" en de si gaar blijft plotseling onbeweeglijk. Nu be veelt gij de sigaar weer te stijgen, de sigaar stijgt inderdaad, en blijft stijgen totdat gij weer „stop" zegt, om dan op uw bevel weer te dalen en langzaam in de flesch terug te zakken. Men zal u vragen, de flesch en de sigaar te mogen zien. Gij kunt dit gerust doen noch aan de flesch, noch aan de sigaar zal iets te zien zijn Men vraagt u met een andere flesch en met een andere sigaar het kunstje te doen gij neemt de andere flesch en de andere Iemand neemt aan, één of meer guldens, die hij op den rug zijner vlak uitgestrekte rechterhand gelegd heeft, op zoodanige wij ze te grijpen, dat hij de hand onder de geld stukken wegtrekt en de guldens, zonder de hand om te keeren, in de lucht opvangt. Hij brengt het kunstje met volkomen zekerheid ten uitvoer, zoodat in den kring, waar hij het vertoont, ook anderen het wel eens willen probeeren. Maar nu blijkt, dat zij, die het probeeren, de guldens telkens op den grond laten vallen. Wie deze grap goed wil uitvoeren, moet het eerst met één gulden probeeren en er dan goed op letten, dat hij de hand niet al leen onder den gulden wegtrekt, maar het geldstuk, zonder dat men 't bemerkt, ook een ruk naar boven geeft, waardoor men tijd wint om het bij het neervallen te grijpen. Ik ben een heel klein poesjemauw, Pas zeven weken oud, Toch spring ik al als dolleman, Door huis en hof en woud. Ik was verleden Donderdag, Geheel alleen te huis. Ik mauwde wat ik mauwen kon, Maar hoorde zelfs geen muis. Toen ging ik naar de kamer toe, Waar al het speelgoed staat Van Toos en Wim en kleine Bet En deed daar kattekwaad. Ik rolde ballen langs den vloer En danste met paljas En uit het poppenledikant, Trok ik de stroomatras. Toen zag ik daar een kleine kist Het haakje zat wel vast, Maar dat is voor zoo'n kat als ijt Nou heelemaal geen last. 'k Zat in een wip er boven op, 'k Trok aan den haak, geducht. O wee, daar sprong het deksel op En ik vloog in de lucht. PROFESSORAAjl. Toerist: „Als u nu nog den top bestijgen wilt, dan zult u niet veel meer zien!" Professor: „O, dat is niets, ik heb mijn zaklantaarn bij me" DE VERZEKERDE BOER. Boer (die pas zijn boel tegen brand ver zekerd heeft, tot zijn vrouw) „Ge hoef nou niet meer zoo voorzichtig te zijn met b licht, Hanneke, want we zijn nou veras reerd." „Wat zou ik dolgraag meegaan," dacht Paul- „Zou ik het den oppasser eens vragen Neen, ik kan beter in één van de wagens kruipen." Hij kroop m een van de ge reedschapswagens, achter een groote kist. Net kwam de oppasser binnen en moest juist in die kist wezen. Doodsangst stond Paul uit, dat hij gesnap zou worden. Eindelijk be merkte hij dat ze vertrok ken. „Klaar hoorde hij roepen, „vooruit dan." 't Viel hem lang niet mee, daar in dien hoek. Hij bonsde en schokte steeds tegen den kant van den wagen aan. Na een poos dorst hij even 'op te staan. Voorzichtig sloop hij naar een klein venster tje. Hoe jammer, daar zat uist de oppasser, als hij even opkeek, zou hij hem zien. Dan maar weer naar zijn hoekje. Niet lang daarna viel hij in een die pen slaap, en die duurde 'n heelen tijd. Toen hij weer ont waakte, bemerkte hij, dat ze stilstonden en dat ze bezig waren, uit te pak ken. „Hé, zijn we dan nu al in Parijs dacht hij. Metéén werd de wagen geopend en stond hij te genover den oppasser. „Wat heb ik nu aan de hand vroeg die, „hoe kom ie hier Toen ver telde Paul alles. „Nu, als e dan zoo graag bij ons wil blijven, moet je het zelf maar weten. Ga dan maar mee, dan gaan we de beesten drinken geven." U

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5