•A/oOR OMZE
IL V/-a V
EL-GD
H
w
F
Binnenlandsch Nieuws
Spelen in vroeger lijd.
öTl
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Zaterdag 20 Juni 1925
Het Fransch op de Lagere
School.
De korting op het loon van het
Spoorwegpersoneel.
V erkeersinspecties.
Mgr. A. F. Diepen ongesteld.
De Postale commissie
van overleg.
AND
De Fransche regeering en de
oppositie van links.
Besprekingen in den Franschen
Ministerraad.
Dr. Schacht over Valorisatie.
TARWf BLOEIT. KRISTA L
N5zElfR,J7DJDBAKMf£L
BOEKWEJTCMEEl
HUISHOUDELIJK Gf BRUI
De oorlog in Marokko.
KERK EN SCHOOL.
De Canisiusfeesten te Nijmegen.
De beweging in China tegen de £„2^ ^"en t0£
vreemd el ingen.
Doorneyt ls arkeVt
De befooverde sigaar.
Een handigheidje
Uit den Moppentrommel.
HET DROOMENVUNDERTJE.
In de Memorie van Antwoord zegt mej.
i tVesterman van oordeel te blijven, dat de
afschaffing van het onderwijs in een vreemde
taal bij de L. O.-wet 1920 een fout is ge
weest en in geenen deele strookt met wat
al van ouders van schoolgaande kinderen
In Nederland voor die kinderenwenschen.
Wederinvoering van het onderwijs in een
vreemde taal zal in de voorbereiding tot het
middelbaar, onderwijs weer meer eenheid
brengen, daar de leerkrachten bij het lager
onderwijs er rekening mee zullen moeten
houden, dat ook elementaire Nederlandsche
(taalbegrippen zullen moeten worden onder-
iwezen.
Verwerping van het thans ingediende voor
stel zal nooit doen bereiken, dat het onder
wijs in een vreemde taal zal worden stop
gezet.
Langer doorwerken van den thans ontsta-
■en toestand kan naar de overtuiging van de
voorstelster slechts tot schade van het onder-
j wijs zijn.
Het is voor mej. Westerman een teleur
stelling geweest, dat enkele overtuigde yoor-
stonders van het onderwijs in een vreemde
taal hun stem in de Tweede Kamer aan haar
voorstel hebben onthouden, omdat dit on
derwijs facultatief was gelaten en niet ver
plichtend zou zijn voor alle leerlingen van
alle scholen. Dit bezwaar verliest echter,
naar het haar voorkomt, een groot deel van
lijn beteekenis, waar de overgang van scho
len, waar de vreemde taal niet wordt onder
wezen, naar die waar zij wèl zal worden ge
leerd, mogelijk wordt gemaakt zonder ver
hooging van leergeld. Een imperatieve bepa
ling zou het doel voorbijschieten en niet in
het belang van het onderwijs in het alge
meen zijn. Dat voorts de grens tusschen la
gere- en ulo-scholen zooals de wet die thans
kent, door het mogelijk maken van onder
wijs in een vreemde taal in de lagere school
zou verflauwen, kan mej. Westerman moei
lijk als een groot bezwaar voelen.
Ten slotte merkt de vocrstelster op, dat
aanneming van dit voorstel zou vastleggen
het beginsel van de wederinvoering en zou
voorkomen, dat thans ontijdig een eind zou
•tomen aan wat nog bestaat.
In verband met een verzoek van den
B A. N. A. S. en den Neutralen Bond om
ret bedrag (meer dan 10 millioen) dat bezui
nigd werd op de personeeluitgaven, aan het
personeel terug te betalen, heeft, naar de
fel. mededeelt, de directie der Nederland
sche Spoorwegen het volgende aan die bon
den geantwoord:
„Naar aanleiding van uw schrijven doen
wij u onder bevestiging van hetgeen wij te
dezer zake reeds in de laatst gehouden
maandelijksche conferentie meedeelden, op
merken, dat de daarin gegeven voorstelling
omtrent eene bezuiniging van 10 millioen
gulden niet juist is. Bij de destijds gevoerde
onderhandelingen is uitgegaan van ons voor
nemen om een loonkortig va 10 pCt. toe te
passen. Toen van den kant der organisaties
het denkbeeld geopperd werd om de ge-
wenschte bezuiniging niet uitsluitend door
een algemeene loonsverlaging te vinden,
verklaarden wij ook met andere maatregelen
genoegen te willen nemen, mits ongeveer
hetzelfde financiëele resultaat bereikt zou
worden. Slechts in dit verband noemden wi;
een bedrag van 10 millioen en niet als maxi
mumbedrag, te besparen op de totale per-
soneel-uitgaven; door u bedoelde besparing
door personeelbeperking viel daar dus reeds
geheel buiten.
Er bestaat geen aanleiding tot de gevraag
de restitutie over te gaan. nog afgezien van
de vraag of de financiëele toestand der
Maatschappijen zulks zou gedoogen.
Voor een afzonderlijk onderhoud over dit
onderwerp bestaat gqen aanleiding."
Een verkeersdag.
Te Utrecht werd op initiatief van de Pro
vinciale Utrechtsche Verkeersinspectie een
samenkomst gehouden van bestuurderen der
verschillende Inspecties, ter verkrijging van
een onderling verband.
De bijeenkomst, waar alle besturen van
in ons land bestaande vrijwillige Verkeers-
inspecties (Friesland, Groningen, Overijsel,
Drenthe, Noord-Brabant, Zeeland, Noord-
Holland boven het IJ, Utrecht) waren verte
genwoordigd, werd geleid door den Voorzit
ter der Utrechtsche Inspectie, den heer Mr.
A. Baron Schimmelpenninck van der Oije.
Besloten werd over te gaan tot de oprich
ting van een bond van Verkeersinspectiëu,
welke vereeniging zal worden gevormd door
2 bestuursleden van elke Inspectie.
Het dagelijksch bestuur zal bestaan uit 5
leden. Tot voorzitter, secretaris, penning
meester werden gekozen resp. de heeren Mr
A. Baron Schimmelpenninck v. d. Oije van
Hoevelaken, burgemeester van Doorn; C. J.
van Wijngaarden van Rees, Adj. Secretaris
Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht en Jhr.
Mr. G. C. J. van Reenen, burgemeester te
Baarn.
In principe werd aangenomen het voorstel
tot het organiseeren van een Verkeersdag,
Naar de „Msbde" verneemt, kon Z. D. H.
Mgr. A. F. Diepen, wegens een lichte on
gesteldheid Vrijdagmorgen de pontificale H.
Mis te 's-Hertogenbosch niet opdragen.
In verband met het verbreken van net
contact met den C. B. P. T. T. door de Re
geering, is die bond niet langer vertegen
woordigd in de postale commissie voor ge
organiseerd overleg,
In de laatste vergadering van deze com
missie nu werden besprekingen gevoerd over
een voorstel, luidend: ,De C.' v. O. advi
seerde de Regeering met klem am den C. B.
P. T. T wederom tot het georganiseerd
overleg toe te laten."
Over dit voorstel staakten de stemmen.
Hetgeen vóór en tegen het voorstel werd
aangevoerd, wordt nu ter kennis van den
Minister gebracht.
Blijkbaar op initiatief van de regeering,
die gelegenheid zocht verklaringen omtrent
de Marokkaansche quaestie af te leggen om
door dit inidatief op het nog aarzelend
deel der socialisten druk uit te oefenen,
was gisteren van radicale zijde een interpel
latie over Marokko aangekondigd. Dit was
deo socialisten geheel nie
naar den zin;
zij zijn er in weerwil van hun onderlinge
Verleenen van mijnconcessiën. beprekingen nog niet in geslaagd hun hou
ding ten aanzien van het kabinet te bepalen
Verschenen rs het eindverslag over het en hebben daarom in hun groep n referen-
ontwerp van wet, houdende bijzondere rege- dum uitgeschreven, waarvan de uitslag niet
ling voor het verleenen van mijnconcessiën.
Den leden, die niet konden toejuichen, dat
de Staten-Generaal betrokken worden in re
gelingen voor het verleenen van mijn-con-
cessiën Herinnert de minister er aan, dat de
vrijheid van het geven van concession vol
gens de Mijnwet 1810 blijft bestaan, doch
dat de minister en zijn ambtsvoorgangers
meenden onjuist te handelen, indien zij niet
de Staten-Generaal, die de gelden voor de
opsporingen van de mijnvelden, waarover
het hier gaat, toestonden, betrokken in de
wijze, waarop die velden ontgonnen zouder.
worden.
De leden, die van oordeel waren, dat de
niijnontginningen door den staat zelf ter
hand moeten worden genomen, zien over het
hoofd, dat de productie van de staatsmij
nen ongeveer de helft van de totale pro
ductie der Nederlandsche mijnen uitmaakt.
Bovendien herinnert de minister eraan, dat
door dit ontwerp niet wordt beslist, dat geen
statitsexploitatie zal plaats hebben, doch
slechts, dat de minister met gegadigden, die
voor morgen bekend zijn kan Dit initiatief
bracht hun planhen in de war. Vandaar dat
hun leiders zich tot de groepen van het
kartel hebben gewend en gedreigd hebben,
dat indien de interpellatie gehandhaafd
wordt, zij hun verlangens tegenover die van
de regeering zouden stellen en noodgedwon
gen tegen het kabinet zouden temmen. In
dien de overige groepen dus het kartel wil
den laten voortbestaan, moesten ze verhin
deren dat de regeering reeds thans zou spre
ken.
Door deze redeneering overtuigd en ge
neigd alles te doen om den vrede te handha
ven, vaardigden de groepen van het kartel
afgezanten naar den interpellant Berthod
die dan ook erin toestemde de interpellatie
in te trekken.
In den loop van den ministerraad hebben
ievé een onderhoud met Chiappe, chef van
de recherche. Vernomen wordt dat talrijke
arrestaties en huiszoekingen op handen zijn.
In de valorisatie-commissie van den Rijks
dag heeft gisterenmiddag de president van
den Rijksbank, dr. Schacht, een rede gehou
den, waarin hij zich uitspreekt tegen de va
lorisatie van de rijks- en staatsleeningen en
voor een lagere valorisatie van de particu
liere leeningen. Iedere valorisatie, betoogde
dr. Schacht, beteekent een geweldige belas
ting van het geheele Duitsche bedrijfsleven
Z. i. had men de door inflatie verarmde krin
gen des volks met sociale maatregelen moe
ten ondersteunen evenals de slachtoffers
van den oorlog en de uit vroeger Duitsch
gebied verbannenen. Hij achtte het verkeerd,
bij buitengewone gebeurtenissen, zooals
aardbeving, een wereldoorlog, een inflatie en
dergelijke geweldige katastrofes te spreken
van „Treu und Glauben." Ook de voorgeno
men valorisatie van particuliere vorderin
gen (hypotheken en dergelijken) achtte dr.
dend, dat er elke maand één dag zal wor
den afgetrokken van de loonen van het
personeel der post en telegrafie en spoor
weg bij wijze van bijdrage tot de stakicgsi-
beweging.
zich zouden aandienen, in onderhandeling Briand en Caillaux onderscheidenlijk den
buitenlandschen en financiëelen toestand
uiteengezet. Painlevé hield een rede over de
Marokkaansche quaestie. Caillaux verklaar
de thans in staat te zijn een volledige uiteen-
nfi
kan treden over de ontginning van een der
velden in de Peel De minister meent niet te
mogen nalaten op te merken, dat hem Van
een duur werken van staatsexploitatie bii
het mijnbedrijf, in tegenstelling met particu
liere bedrijven, niets bekend is.
Men meldt uit Nijmegen aan de „Msbde":
__0öf Naar wij van officiëele zijde vernemen, zijn
zooals deze reeds in het buitenland heeft als data vastgesteld van de Canisiusfeesten
plaats gevonden. I te Nijmegen 20, 21, 22 en 23 September.
sen jnypoinenen en uergeujaen, aomre ar. H®1 n??'i.tairB ^"etin maakt melding van
Schacht veel te hoog. Zij dient aanzienlijk bev"idmg van vooruitgeschoven posten
te worden verlaagd, daar zij anders een ge-j cnoor en wezzan en van eenvijandelijken
weldige stagnatie in het economisch leven aaclva* tegen de Bern Mesguildas, welke
teweeg zal brengen. i door ®?n actie der Franschen werd gevolgd,
I waarbij het beoogde doel werd bereikt eu
De Fransch-Spaansche commissie is tot
overeenstemming gekomen over de voor
stellen, welke de heide regeeringen zullen
worden voorgelegd met betrekking tot de
quaestie van het toezicht ter zee. Zij be
sprak vervolgens de quaestie betreffende
de controle te land.
De vrijwilligers in Honkong zijn gewaar
schuwd zich voor hun mobilisatie gereed
te houden, om eventueel te kunnen optre
den.
Te Peking hebben de consuls gisteren
met den militairen gouverneur geconfe
reerd.
In een bijeenkomst van de Engelsche mis
sies verklaarde Hawkins van de London
Missionary Society, dat men zich in de
eerste plaats als Christenen en eerst daar-
zetting te geven van de voorstellen welke hij na als Engelschen moest gedragen en dat
voornemens is de volgende week bij het i het voor zendelingen niet aanging hun be-
Parlement in te dienen.
De ministerraad besloot vervolgens krach
tige maatregelen te nemen tegen de huidige
communistische propaganda in Frankrijk en
stelling te nemen tegen de leiders, die in
voortdurend contact staan met Abd el Krim
en hem aanmoedigen den strijd voort te zet
ten, daar volgens hen de meerderheid van
het Fransche volk zich verzetten zou tegen
het voortduren van den oorlóg.
Na afloop van den Ministerraad had Pain-
zittingen door oorlogsschepen te laten ver
dedigen.
Uit Tientsin wordt gemeld, dat de bla
den aldaar zeer scherpe artikelen tegen
de vreemdelingen publiceeren.
De Chineesche bemanning van een der
Britsche stoomschepen, die tusschen Hong
kong en Macao vaart, heeft het werk neer
gelegd. De staking breidt zich op de Brit
sche kustvaarders uit.
Het ministerie van verkeer heeft veror-
Het eerste rapport, dat de thans in
rokko loevvende parlementaire delegatie
aan de leger-commissie heeft toegezonden,
verklaart dat de voeding der soldaten uit
muntend is, de hygiënische toestanden uit
stekend zijn en de chirurchische dienst zeer
goed wordt beheerd. Het rapport legt den
nadruk op de snelheid, waarmede de ge
wonden door middel van vliegtuigen wor
den weggevoerd. De vliegtuigparken zijn
zeer uitgestrekt en goed ingericht, doch het
is noodig. dat er nog mecaniciens en mate
riaal wordt gezonden.
Het rapport dringt aan op de zoo spoedig
mogelijke ontscheping van de reeds vast
gestelde versterkingen.
fn de 16e en 17e eeuw was de straat de
■roote speelplaats van de jeugd, wat meer
egt, de straat diende niet alleen tot speel-
laats, op straat en op de stoepen der wonin-
:en brachten de kinderen, ja het geheele gezin
:n groot gedeelte van den dag door.
Nu moet ge niet denken, dat de huizen
vroeger te klein waren om er zich gemakkelijk
te bewegen, neen, de meeste huizen waren
ruim en geriefelijk ingericht, doch onze
voorouders en vooral de huismoeders waren
bijzonder op reinheid en netheid gesteld. Men
[gebruikte van het huis maar enkele ver-
j trekken, de overige, de pronkkamers, zoo-
als men ze noemde, waren meestal gesloten
uit angst voor vuil worden. Bij zeldzame ge
legenheden en huiselijke feesten werden die
alleen geopend. Rommel in huis mochten
le kinderen niet maken. Om echter aan de
oehoefte tot spelen tegemoet te komen, had
men op de stoep langs de muren banken ge
timmerd, waarboven een luifel of afdak was
aangebracht.
i Daar, op de stoep, was de eigenlijke kin
derkamer. Was de kleine 's morgens aange
kleed, dan zette moeder hem op de stoep in
den tafelstoel, daar speelde hij verder bijna
den geheelen dag. De zusjes brachten er na
schooltijd haar poppen en speelgoed kwa
men er vriendinnetjes te visite, dan werden
deze op de stoep ontvangen, om toch vooral
het huis zindelijk en ordelijk te houden.
Voor de meisjesspelen was de stoep ook
groot genoeg. Het waren in hoofdzaak bikke
len, bellen blazen of touwtje springen. Als
speelgoed waren boven alles uitverkoren:
de pop en het poppengerij. Was de speeltijd
iaar, dan werden alle bezittingen naar bui
en gedragen de poppenmeubeltjes tafel
ies, stoeltjes, kastjes, de bordjes van Delftsch
irdewerk, de kannen en kroezen van blik,
koper, ja soms van zilver en nog veel meer.
Dit alles werd op de stoep, evenals in een
proot vertrek, uitgezet en was de poppenka-
mer in orde, dan kwamen de moedertjes
met al de poppen van hout, papier en was, en
machten er, spelende in de frissche buiten-
ucht, menigen prettigen middag door
De jongens hadden in die meisjesspelen
atuurlijk geen plezier. De stoep was hun te
Jein, zij speelden het liefst op pleinen en
;rachten, waar de breede bruggen zich zoo
litstekend tot uitgangspunt van het spel
leenden. Die jongensspelen waren, zooals
ge denken kunt, meestal niet van zoo kal-
men aard als het poppenspel der meisjes, ge
tuige, dat menig verbod door de overheid op
de straatspelen werd afgekondigd. De ballen
van het balspel, de steentjes waarmede gekeild
werd, vlogen wel eens door de ramen der eer
zame burgers, of „beseerden de goedeluyden
soms deerlijk bovendien was 't op straat
somwijlen een geweldig leven. De burgers
klaagden hierover, zoodat de overheid in 1677
besloot aan het spelen op de bruggen een ein
de te maken. Een gerechtsdienaar werd
op de meest gezochte geposteerd om de
kwajongens er af te jagen, doch de belhamels
waren den braven man, die trouw zijn plicht
deed, te slim af. Zij verdeelden zich in twee
groepen en, was aan den eenen kant de brug
van jongens schoongeveegd, dan vloog de
vroolijke bende er aan de andere zijde weer
op. De man had er zelf schik in en de overheid
begreep dat „door de vingers zien" maar 't
beste was.
Zoo speelden de jongens dus lustig voort,
arm en rijk, allen stoeiden, ravotten en speel
den op straat met elkaar van den morgen tot
den avond. De adellijke jonker met den ge-
pluimden hoed, vond zich niets te voornaam
om haasje-over te springen met den schoen
makersleerling, die het schootsvelletje voor,
begreep, dat hij nog tijd had even een spelle
tje mede te maken. Hoe meer jongens, des te
meer vreugde 1 Zoodra het geroep „jongès
jongès 1" in de buurt weerklonk, stormden
allen samen en het spel begon.
De echte straatjongen een benaming
die in vroeger eeuwen volstrekt geen scheld
naam was liet zich evenwel door al die
kwamen lansen, blikken en houten zwaar
den, degens, geweren en hellebaarden aan de
orde. Moest de cavalerie voorgesteld worden,
dan deden de stokpaarden goeden dienst.
Ge moet over dat soldaatje spelen in de
16e en 17e eeuw niet min denken. Lang vóór
dat de kermis aanbrak begon men zich reeds
in de wapenkunde te oefenen, door trouw
met de groote troepen mede te marcheeren,
alle commando's te leeren kennen en de ver
schillende manoeuvres af te zien. Was de
dag aangebroken, waarop klokgelui het ope
nen der kermis verkondigde, dan verdeelde
men zich in twee partijen, vriend en vijand, en
er had op een der groote pleinen van de stad
te Amsterdam meest op den Dam een
spiegelgevecht plaats, waar talrijke kijkers
belangstellend omheen geschaard stonden.
De landsaard der soldaten werd gekozen naar
Je gebeurtenissen van den dag.
Doch dat openlijk partij kiezen der jon
gens werd, naarmate zij brutaler werden in
hun optreden, gevaarlijk voor de rust van stad
en land en alweer kondigde de overheid een
keur af, waarbij aan alle jongens, groot en
klein, niet alleen het spiegelgevecht maar
wetten, toen keuren genaamd, niet afschrik- ook het loopen langs de straten met houten
ken. De straat was en bleef zijn grondgebied.
Op kermistijd en heiligendagen was 't eerst
recht feest, dan werden de hoeden met
groene takken versierd en kwamen de jongens
in grooten getale samen om soldaatje'te spe
len en met allerlei krijgstuig gewapend in vol
len luister op te trekken. Ook meisjes moch
ten aan dit spel meedoen, doch alleen voor 't
bespelep van fluit of trompet.
Soldaatje spelen is een eeuwenoud volks
vermaak in ons land. 't Begon al in de Ger-
maansche wouden. Daar trokken de jongens
in navolging der stoere Germanen, reeds in
troepen rond en hadden als wapens stokken
en schilden, die zij vlochten van riet. Van
eeuw tot eeuw heeft op ieder komend ge
slacht het soldatenleven machtigen indruk ge
maakt. In de middeleeuwen zag men de jon
gens met trom, vendel en houten kruisbogen,
het was de tijd der schuttersgilden later
sabels en degens verboden werd. De speel
goedwinkels mochten, onder bedreiging van
straf, zelfs geen houten sabels, hellebaarden
of meer zulke gevaarlijke dingen maken en
verkoopen. Zoo kwam aan het in volle wapen
rusting optrekken der jongens gedurende de
kermisweek, tot veler verdriet een einde.
In één stad in ons vaderland is ten deele
dit gebruik nog lang bewaard gebleven, n.l. te
Amsterdam.., waar in de kermisweek de
jeugd nog op de Koopmansbeurs mocht
soldaatjespelen en trommelen.
De straatspelen in vroeger tijd wisselden
elkander, evenals thans, naar het jaargetijde
af. Men leest in oude geschriften „Als het
lente werd en de zon nog niet veel warmte
gaf, sprongen de meisjes touwtje en de jon
gens met den polsstok slootje. Was het zomer
en snikheet, dan knikkerde en bikkelde men
om de koude der blauwe steenen. Het op
laten der vliegers had om de kracht van den
wind meest tegen den herfst plaats, het spelen
met ossetanden en beenderen in den slacht
tijd, het kolven op ijs en sneeuw midden in
den winter." Ook hoepelen stelten loopen
tollen, haasje-over springen, hinkelen en nog
zooveel spelen, thans in ongenade gevallen
keerden elk jaar- op bepaalden tijd terug
Dat de jongens, evenals in onze dagen, ver
maak vonden in sommige spelen der meis
jes, kunt ge zien op nevenstaand plaatje
genomen uit een oud boek, Roemer Visschers
Sinnepoppen. „Doorheijt is arbeijt" staat er
boven. „Doorheijt" is gevormd naar 't Duit
sche woord „Thorheit," dat dwaasheid betee
kent, en „arbeijt" moet hier genomen worden
in de oude eigenlijke beteekenis van 't woord,
n.l. moeite, inspanning. De schrijver van het
boek vindt het klaarblijkelijk dwaasheid, om
voor plezier zóó te arbeiden, zich zóó te ver
moeien. Als verklaring staat bij dit prentje
„De jonge knechtkens trippelen aldus over
den co^rde, diese in heur eijgen handen hou
den, ende slingheren die onder heur voeten
deur, daer zij zoo moede bij worden datse nae
heur adem gapen en dat het sweet bij heur
aensicht neder loopt. Dit is een konste of
oefening, daer gheen profijt of eere aen
gheleghen is, daerom ist doorheijt."
Roemer Visscher kon 't zich maar niet be
grijpen, dat iemand er plezier in had zich zoo
druk te maken voor niets. Hij was zeker heele
maal vergeten dat hij ais jongen stellig ook dik
wijls verlangd had om z'n beenen, die zoo'n
langen tijd in zoo'n somber schoollokaal
van toen stil naast elkander moesten staan,
eens flink te bewegen, 't Is eigenlijk vreemd
dat 't touwtje springen zoo'n uitsluitend
meisjesspel geworden is. Gf zouden de jon
gens er over zijn gaan denken als R. V. en het
„Doorheijt" vinden
sigaar, blaast eerst weer wat rook in de flesch,
plaatst de sigaar in den mond van de flesch
en weer zal zij op uw commando dalen of stij
gen.
De truc is heel eenvoudig. Vooraf hebt gij
aan een naald een zwarten draad geknoopt
van 40 c.M. lengte, waarvan gij het eene
einde aan een knoop van uw vest hebt be
vestigd en het andere aan de naald vast zit.
Gij duwt nu de naald in het mondstuk van
uw sigaar en plaatst de sigaar in den hals van
de flesch. Wanneer gij nu de flesch naar u
toe of van u af beweegt, zal de sigaar stijgen
of dalen. (Zie teekening). Wanneer gij de
Wanneer gij eens een leuken truc wilt laten
sigaar laat zien, zal de naald vanzelf uit de
sigaar getrokken worden, en aan den draad
blijven hangen. Hierbij nog eenige kleine
raadgevingen, die het u gemakkelijk zullen
maken om den truc te vertoonen zonder
direct het geheim ervan te verraden.
le. Laat altijd eerst de sigaar zien en dan
de flesch, dan hebt gij tijd om de naald weer
in de sigaar te steken.
2e. Beweeg altijd uw hand om en onder
flesch, gedurende het stijgen en dalen
van de sigaar, men zal dan niet zien dat gij
de flesch naar u toe of van u af beweegt.
3e. Ga zooveel mogelijk tegenover uw
Zien, waar zoo goed als geen voorbereiding I toeschouwers staan of zitt men 2al dan
voor noodig is en die altijd Tukt, deQ draad 2Qo me£ rken
laat dan het kunstje zien met de betoo-
rerde sigaar.
Gij hebt daarvoor noodig een ledige wijn-
flesch, een niet te dikke sigaar, een draad
en een naald.
De toeschouwers zien u rustig uw sigaar
rooken. een ledige wijnflesch nemen, daarin
een paar maal wat rook blazen en dan de si
gaar in den mond van de flesch plaatsen.
Tot zoover is alles heel gewoon, nu ge
biedt ge echter de sigaar om in de flesch te
zakken en zie, heel langzaam zakt de sigaar
dieper en dieper tot gij zegt „stop" en de si
gaar blijft plotseling onbeweeglijk. Nu be
veelt gij de sigaar weer te stijgen, de sigaar
stijgt inderdaad, en blijft stijgen totdat gij
weer „stop" zegt, om dan op uw bevel weer
te dalen en langzaam in de flesch terug te
zakken.
Men zal u vragen, de flesch en de sigaar te
mogen zien. Gij kunt dit gerust doen noch
aan de flesch, noch aan de sigaar zal iets te
zien zijn
Men vraagt u met een andere flesch en
met een andere sigaar het kunstje te doen
gij neemt de andere flesch en de andere
Iemand neemt aan, één of meer guldens,
die hij op den rug zijner vlak uitgestrekte
rechterhand gelegd heeft, op zoodanige wij
ze te grijpen, dat hij de hand onder de geld
stukken wegtrekt en de guldens, zonder de
hand om te keeren, in de lucht opvangt. Hij
brengt het kunstje met volkomen zekerheid
ten uitvoer, zoodat in den kring, waar hij het
vertoont, ook anderen het wel eens willen
probeeren. Maar nu blijkt, dat zij, die het
probeeren, de guldens telkens op den grond
laten vallen.
Wie deze grap goed wil uitvoeren, moet
het eerst met één gulden probeeren en er
dan goed op letten, dat hij de hand niet al
leen onder den gulden wegtrekt, maar het
geldstuk, zonder dat men 't bemerkt,
ook een ruk naar boven geeft, waardoor men
tijd wint om het bij het neervallen te grijpen.
Ik ben een heel klein poesjemauw,
Pas zeven weken oud,
Toch spring ik al als dolleman,
Door huis en hof en woud.
Ik was verleden Donderdag,
Geheel alleen te huis.
Ik mauwde wat ik mauwen kon,
Maar hoorde zelfs geen muis.
Toen ging ik naar de kamer toe,
Waar al het speelgoed staat
Van Toos en Wim en kleine Bet
En deed daar kattekwaad.
Ik rolde ballen langs den vloer
En danste met paljas
En uit het poppenledikant,
Trok ik de stroomatras.
Toen zag ik daar een kleine kist
Het haakje zat wel vast,
Maar dat is voor zoo'n kat als ijt
Nou heelemaal geen last.
'k Zat in een wip er boven op,
'k Trok aan den haak, geducht.
O wee, daar sprong het deksel op
En ik vloog in de lucht.
PROFESSORAAjl.
Toerist: „Als u nu nog den top bestijgen
wilt, dan zult u niet veel meer zien!"
Professor: „O, dat is niets, ik heb mijn
zaklantaarn bij me"
DE VERZEKERDE BOER.
Boer (die pas zijn boel tegen brand ver
zekerd heeft, tot zijn vrouw) „Ge hoef
nou niet meer zoo voorzichtig te zijn met b
licht, Hanneke, want we zijn nou veras
reerd."
„Wat zou ik dolgraag
meegaan," dacht Paul-
„Zou ik het den oppasser
eens vragen Neen, ik
kan beter in één van de
wagens kruipen." Hij
kroop m een van de ge
reedschapswagens, achter
een groote kist. Net kwam
de oppasser binnen en
moest juist in die kist
wezen. Doodsangst stond
Paul uit, dat hij gesnap
zou worden. Eindelijk be
merkte hij dat ze vertrok
ken. „Klaar hoorde hij
roepen, „vooruit dan."
't Viel hem lang niet
mee, daar in dien hoek.
Hij bonsde en schokte
steeds tegen den kant van
den wagen aan. Na een
poos dorst hij even 'op
te staan. Voorzichtig sloop
hij naar een klein venster
tje. Hoe jammer, daar zat
uist de oppasser, als hij
even opkeek, zou hij hem
zien. Dan maar weer naar
zijn hoekje. Niet lang
daarna viel hij in een die
pen slaap, en die duurde
'n heelen tijd.
Toen hij weer ont
waakte, bemerkte hij, dat
ze stilstonden en dat ze
bezig waren, uit te pak
ken. „Hé, zijn we dan nu
al in Parijs dacht hij.
Metéén werd de wagen
geopend en stond hij te
genover den oppasser.
„Wat heb ik nu aan de
hand vroeg die, „hoe
kom ie hier Toen ver
telde Paul alles. „Nu, als
e dan zoo graag bij ons
wil blijven, moet je het
zelf maar weten. Ga dan
maar mee, dan gaan we de
beesten drinken geven."
U