E-vm
IET5 niEUWül
Isa een
T TER TAKJE
ELCK WAT WILS.
TREKJES
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Zaterdag 27 Juni 1925
bedrijf zen, ais voor ae ontwikkeling der j Ingezonden mededeelingen
De geboorte van den zoon.
a 60 cents per regel.
MIJNHARDT's
Staal-Tatfletten .90*
Maag-Tabietten .75='
Zenuw-Tabletten .75*
Laxeer-Tabletten .60"
Hoofdpijn-T abletten 60
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
WATERPOLO.
Ingezonden mededeelingen
a 60 cents per regel.
VAN NE&LEJS
YtfRt^SCHE*
A Ar KOFFIE
DAMMEN.
VOETBAL.
GEMENGD NIEUWS.
Klinker door de ruit.
AAN ONZE LEZERS.
Indien gij over de NIEUWE
HAARLEMSCHE COURANT te
vreden zijt, zegt het anderen.
Indien gij in een of ander op-i
zicht niet tevreden zijt, zegt
het óns.
-
No. 405.
G.
I
?AN TWEE PLATEN.
Ook ons sociale leven kent zijn strijd, zijn
beroeringen, maar toch heerscht daarin een
rustiger sfeer dan op het onstuimige veld
der politiek en daarom vind ik het een voor
recht uit ons sociale leven zoo nu en dan
sens iets te mogen vertellen.
Maar ik geef het iemand te doen om eenige
dagen voor de verkiezing een opstel te maken
over of uit ons sociale leven, zonder dat je
op het aangrenzende terrein van de politiek
terecht komt.
'n Stapel biljetten ligt er al voor me, waar
uit blijkt dat ik eigenlijk „rood" moet stem-
imen, want de Katholieken hebben ook mee
gedaan aan „zakkenrollen" en Aalberse,
waarvan we geloofden dat het een van onze
groote figuren was, waaraan het Neder-
landsche volk, de socialistische arbeiders
incluis, grooten dank verschuldigd is, voor
het vele wat hij als Minister van Arbeid en
ook vóór dien tijd ten bate van ons volk heeft
verricht Aalberse dan, dat is eigenlijk maar
Een akelig vreesachtig mannetje, in elkaar
gedoken en vol angst en vrees voor de reactie i
Verleden week heb ik daarover al iets
gezegd en onze kiesvereenigingen hebben
'ich niet onbetuigd gelaten. In brochure
tn circulaires hebben ze aan de kiezers
rerteld, wat er alzoo de laatste jaren aan
6ociale maatregelen is gedaan en wie dat
au maar wil lezen, zal tot de erkenning
moeten komen, dat de socialisten de aller-
laatsten moesten zijn, die hun mond open
doen over de sociale politiek van de huidige
regeering.
Een zóó vruchtbare periode krijgen ze
nooit weer, ook niet al waren de arbeiders
dwaas genoeg om allemaal socialisten af te
vaardigen, zoodat men zich toch wel eens
afvraagt wat de socialisten nu eigenlijk be
doelen ,met hun verkiezings-agitatie.
En dan vind ik daarop maar één antwoord
en dat antwoord is zij bedoelen de zege
praal van het socialisme.
De eenigste eerlijke verkiezingsplaat die ik
dan ook van hen heb gezien, is die waarop
de heer Troelstra de socialistische schare
toeroept „Op ter overwinning" de -^over
winning dus van het socialisme.
Het socialisme, dat geen Godsdienst kent
en den arbeider maakt tot een heel klein
istukje van de alles beheerschende productie
machine, hem elke persoonlijkheid ontneemt
jen hem verlaagt tot een willoos werktuig in
[het productieproces.
Naar de overwinning van het socialisme
!dat is althans taal die we verstaan en het
lijkt mij niet gewaagd te veronderstellen,
dat er zelfs zijn onder hen die zich socialist
inoemen, die zich npg wel even willen be-
1 den ken voor zij aan de zegepraal van het
socialisme, dat hen niets goeds kan brengen,
zouden willen meewerken.
Voor een Katholiek is het echter buiten
gesloten, dat hij in een socialistische samen
leving zou kunnen ademen en het grofste
kapitalisme is in elk geval nog verre te ver
kiezen boven een «socialistische maatschappij.
Een Katholiek arbeider die de beteekenis
van die plaat begrijpt, zal zich dus heusch
niet laten verleiden om „rood" te stemmen.
Maar de plaat is eerlijk, dat moet worden
erkend.
Is de Troelstraplaat duidelijk en daarom
•eerlijk, onbegrijpelijk is hun plaat waar zij de
eisch stellen „Wij willen meer zon inv ons
leven."
Want als men streeft naar meer zonne
schijn, dus levensvreugde en levensblijheid,
hoe komt men er dan in vredesnaam toe om
den klassenstrijd en klassenhaat als de motor
te beschouwen van de maatschappelijke ont
wikkeling en om ook practisch den strijd en
de haat tegen andere klassen en groepen aan
te blazen
Hoe kan nu haat en levensvreugde in
dezelfde ziel wonen Ik heb dat nooit be
grepen en ik begrijp dat nóg nietmaar 't is
niet mijn taak om na te gaan hoe de socia
listen het met die twee uitersten in hun
binnenste klaarspelen.
Want wat de S.D.A.P. én haar broertje
het N.V.V. ook voor goeds mogen verricht
hebben, nooit zal dat kunnen opwegen tegen
de geestelijke armoede en ellende die zij in de
huisgezinnen gebracht hebben juist omdat
zij daaruit de zonneschijn, de levensvreugde
welke onze Godsdienst oproept, hebben
weggerukt.
En nu zal men wel weer komen aandragen
met de afgezaagde leuze, dat zij niemand
in zijn Godsdienstige overtuiging hinderen,
maar die duizenden dis vroeger mèt ons
denzelfden Godsdienst beleden, doch zich
lieten verleiden om lid te worden van de
„Moderne" vakbeweging of om „rood" te
stemmen zij zijn allen zonder uitzondering
wellicht met hun geheele nageslacht, van
God en Godsdienst vervreemd.
Van alle levensblijheid verstoken
De heer Stenhuis moge het socialisme
slechts een economisch stelsel noemen, maar
de droevige feiten worden er niet anders om
en zij die op eenigerlei wijze met het N.V.V.
of S.D.A.P. heulen, zullen dat slechts kun
nen doen als zij alles, ook alle levensvreugde
er voor veil hebben.
Behoudens dan onze Godsdienst is ook
bij ons alles slechts menschenwerk en dus
onvolmaakt maar wie prijs stelt op zonne
schijn in het leven zal toch verstandig' doen
in volle vertrouwen onze R.K. Staatspartij
te volgen, die staande op het standpunt in
„Rerum Novarum" en andere Pauselijke
Encyclieken nader uiteengezet, steeds blijk
gaf eeri sociale politiek voor te staan, waarin
geen enkele andere partij haar kan overtref
fen en waardoor het mogelijk werd dat de
Nederlandsche arbeider zich tegenover geen
enkelen buitenlandschen arbeider behoeft
te schamen voor zijn regeering.
Wie zonneschijn wil, steunt onze R.K.
Staatspartij
A. J. L.
DE VERBINDENDVERKLARING.
De Minister van Arbeid heeft, zooals be
reids gemeld, een voorontwerp van Wet ter
Advies bij den Hoogen Raad van Arbeid
ingediend.
Om het belang van de zaak laten wij hier
onder uit het wetsontwerp nog iets meer
dan het reeds gepubliceerde volgen.
In de Memorie van Toelichting wordt de
aandacht gevestigd op de toenemende be
teekenis van de Collectieve Arbeidsover
eenkomst. Waren er 87 contracten in 1911,
dit was in 1924 reeds 809 voor 285000 ar
beiders zijn de bepalingen van deze contrac
ten van toepassing.
De groote beteekenis, die de collectieve
overeenkomsten als factor voor het scheppen
van orde en rust in het bedrijf in ruimen
kring hebben, blijkt vooral uit de toeneming
van de zoogenaamde landelijke collectieve
overeenkomsten. Terwijl in 1911 3 dergelijke
overeenkomsten golden voor 20 ondernemin
gen met 192 arbeiders, uitmakende 1 van
het totaal aantal arbeiders, die onder een
collectief contract werkten, bestonden in 1924
17 landelijke overeenkomsten, welke toe
passing vonden op 8179 ondernemingen en
156.297 arbeiders, uitmakende 55 van het
totaal aantal arbeiders onder een collectief
contract werkzaam.
Ook uit de statistische gegevens betreffen
de den duur der collectieve arbeidsover
eenkomsten valt de grootere stabiliteit, die
het bedrijfsleven door het afsluiten van deze
regelingen verkrijgt, af te leiden. Van de 809
op 1 Juni 1924 geldende collectieve arbeids
overeenkomsten hadden er 605 een geldi-
heidsduur van een jaar of langer.
Het valt niet te ontkennen, dat de voor-
deelen, die de collectieve arbeidsovereen
komsten voor het bedrijfsleven bieden, bij 't
eindigen dier overeenkomsten verloren kun
nen gaan en dat dan conflicten kunnen ont
staan op veel uitgebreider schaal dan vroeger,
toen de arbeidsvoorwaarden individueel tus-
schen werkgever en arbeider werdén geregeld.
De ervaring heeft echter bewezen, dat het
i nstituut der collectieve arbeidsovereenkom
sten er toe leidt, deze mogelijk heid hoe langer
hoe meer te beperken, omdat partijen, hoe
meer zij de voordeelen eener collectieve over
eenkomst hebben gevoeld, des te eerder ge
neigd zullen zijn bij het einde daarvan een
nieuwe overeenkomst aan te gaan, of de be
staande te verlengen.
Voor de arbeiders heeft de ontwikkeling
der collectieve arbeidsovereenkomst als mid
del om de arbeidsvoorwaarden te bepalen,
in verband met den invloed van hunne vak-
vereenigingen bij de vaststelling daarvan,
nog een ander groot voordeel gebracht, n.l.
een in vele opzichten bevredigende regeling
van hunne arbeidsvoorwaarden en hunne
rechtspositie op tal van punten, waarbij de
vroegere individueele wijze van bepaling der
arbeidsvoorwaarden tekort schoot en tekort
moest schieten. i
Hierna geeft de Minister een overzicht van
de pr a Kt ijk der Collectieve Contracten,!
waaruit de onhoudbaarheid blijkt om de vrij 1
heid te laten aan dikwijls onbeteekenende m 'n§
derheden, die door hun vernietigende con
currentie het voortbestaan der' Collectieve
Contracten bedreigen. Wel is getracht, om
door verplicht lidmaatschap e.d. 't bezwaar te
ondervangen, maar dat is niet afdoende ge
bleken.
Omtrent de bezwaren, die aangevoerd
worden tegen de verbindend-ver klaring wordt
o.m. ook de inkorting van de persoonlijke
vrijheid besproken.
„De onüergeteekende erkent, dat de indi
vidueele vrijheid een belangrijk rechtsgoed
is. Wanneer zij evenwel tot gevolg heeft, dat
het scheppen van behoorlijke verhoudingen
tusschen voortbrengers onderling, tusschen
voortbrengers en verbruikers of tusschen
werkgevers en arbeiders wordt belemmerd
of onmogelijk gemaakt, behoort deze vrijheid
plaats te maken voor gebondenheid. Daarom
acht hij de Overheid gerechtigd om regelingen
die deze in het algemeen belang acht. en die
door de meerderheid van belanghebbenden
in een bedrijf noodig worden geoordeeld voor
den goeden gang van het bedrijf of voor het
scheppen van behoorlijke arbeidsvoorwaarden
ook aan de minderheid op te leggen, indien
de vrijheid der minderheid de belangen, die
door de regeling worden gediend, ernstig
zou schaden. Voorbeelden van een dergelijken
gerechtvaardigden dwang ten aanzien van
minderheden, die zich aan door de meerder
heid gewenschte en door de Overheid van
algemeen belang geachte regelingen niet
willen onderwerpen en deze daardoor onmo
gelijk maken, vormen de gemeentelijke ver
ordeningen, waarbij de sluiting van winkels
en soortgelijke inrichtingen gedurende een
deel van het etmaal en op Zondag wordt
voorgeschreven, of die vóór de invoering der
Arbeidswet 1919 een verbod van bakkers
arbeid des nachts en een vervoer- en ver
koopverbod van brood voor een bepaald uur
stelden. Ook het in 1921 aan het oordeel van
den Hoogen Raad van Arbeid ontworpen
voorontwerp van een winkelsluitingswet en
de bepalingen der Arbeidswet 1919 betreffen
de het verbod van bakkersarbeid voor den
patroon des nachts en des Zondag en het
vervoer- en verkoopverbod van brood bewe
gen zich in deze richting.
Kan het ongewenscht heeten, dat een
minderheid door een meerderheid tot iets
gedwongen wordt, nog ongewenschter zal
het in den regel zijn, wanneer het omge
keerde geschiedt."
De Minister acht verder de instelling van
autonome organep, die de bevoegdheid ver
krijgen tot uitvaardiging van alle bedrijfs-
verordeningen met het recht tot opleggen van
boete en hechtenisstraf niet mogelijk, om
dat zij geen voldoende aansluiting vinden
bij hetgeen in het bedrijfsleven zelf gegroeid
is.
De verbindendverklaring, zelf zal moeten
berusten bij den Minister van Arbeid H.
en N. die onpartijdig" kan oordeelen en ver
antwoording schuldig is aan de Staten-
Generaal. Dat geldt zoowel voor landelijke
als voor plaatselijke Collectieve Contracten.
Voorts behoort de verbindendverklaring
tot grondslag te hebben den overeenstem
menden wil van de groote meerderheid van
werkgevers en arbeiders tot invoering van
een bepaalde regeling der arbeidsvoor
waarden in een bedrijf.
Een eerste vereischte voor de verbindend
verklaring is dus, dat het bestaan dezer
meerderheid geconstateerd "is. Het ontwerp
brengt dit vereischte in artikel 2, eerste lid, tot
uiting door te bepalen, dat een collectieve
arbeidsovereenkomst voor de regeling der
arbeidsvoorwaarden in het bedrijf of het
beroep en binnen het gebied, waarvoor zij
geldt, overwegende beteekenis moet hebben,
wil zij voor verbindendverklaring is aanmer
king komen. Hiermede wordt aan het uit
voerend gezag een voldoende richtsnoer ge
geven zonder dat evenmin als in de Duitsche
en Öostenrijksche wetgeving de eisch wordt
gesteld, dat een zeker gedeelte van het aan
tal in het bedrijf werkzame arbeiders door
de collectieve arbeidsovereenkomst gebonden
is, welk feit dikwijls alleen door het houden
van een omslachtige en kostbare telling ge
constateerd zou kunnen worden.
Een tweede vereischte voor de verbindend
verklaring is, dat het verzoek daartoe uit
gaat van een der partijen bij de collectieve
arbeidsovereenkomst (artikel 4, eerste lid).
Een voorwaarde voor de ontwikkeling der
collectieve arbeidsovereenkomsten is het be
staan van krachtige organisaties van arbei
ders, en waar mogelijk ook van werkgevers.
Ging men de verbindendverklaring van col
lectieve arbeidsovereenkomsten mogelijk ma
ken op verzoek van hen, die geen partij
daarbij zijn, dan zou een parasiteeren van de
ongeorganiseerden op de vruchten van het
werk der georganiseerden mogelijk worden,
dat noch aan de ontwikkeling van de orga
nisaties, noch aan die van het instituut der
collectieve arbeidsovereenkomsten ten goede
zou komen.
Op grond van de .gevolgen, die de verbin
dendverklaring kan hebben zoowel voor het
vakorganisaties en het afsluiten van nieuwe
collectieve overeenkomsten in het bedrijf,
komt het voorts gewenscht voor te bepalen,
dat de verbindendverklaring moet geweigerd
worden, indien blijkt, dat een belangrijkè
minderheid onder hen, die partij bij de col
lectieve arbeidsovereenkomst zijn, zich tegen
de verbindendverklaring verzet (artikel 4,
derde lid).
Ook wanneer aan de hierboven genoemde
voorwaarden wordt voldaan, moet de ver
bindendverklaring kunnen worden gewei
gerd, indien daartoe gegronde redenen be
staan. Dit zal o.a. het geval zijn, indien de
verbindendverklaring in strijd zou zijn met
het algemeen belang of zou leiden tot te
groote benadeeling van de rechtmatige be
langen van derden in het betrokken bedrijf
erf daarbuiten. Voorts kan de collectieve ar
beidsovereenkomst zich niet leenen voor
verbindendverklaring, hetzij omdat zij te
veel overlaat aan uitvoeringsmaatregelen,
vast te stellen door organen, op welker
samenstelling de niet door die overeenkomst
gebondenen geen invloed hebben, hetzij
omdat zij niet geschikt is voor toepassing
op andere ondernemingen dan die van de
bij die overeenkomst aangesloten werk
gevers. Eindelijk is het «mogelijk, dat het
voortduren van de collectieve arbeidsover
eenkomst op het tijdstip der aanvraag tot
verbindendverklaring nog maar voor zoo
korten tijd verzekerd is, dat het niet verant
woord zou zijn in te grijpen in den rechts
toestand van de niet bij die overeenkomst
aangeslotenen. Een opsomming dier redenen
in de wet te geven komt den ondergetee-
kende niet gewenscht voor. Hij acht de miJ
nisterieele verantwoordelijkheid een vol
doende waarborg voor een juiste hanteering
van het recht om de verbindendverklaring
toe .te staan of te weigeren. Wel komt het
hem in verband met de groote belangen, die
bij een dergelijke beslissing betrokken kun
nen zijn, noodig voor in de wet te bepalen,
dat, indien een verzoek geweigerd wordt,
of ingewilligd wordt, nadat daartegen
bezwaren zijn ingebracht, de daartoe strek
kende beschikking met redenen omkleed
moet zijn (artikel 6, eerste en tweede lid).e
Niet alle bepalingen van het Collectieve
Contract zullen evenwel voor verbindend
verklaring in aanmerking kunnen komen en
als regel zullen slechts in aanmerking ko
men die bepalingen welke de arbeidsvoor
waarden regelen
De geboorte van een zoon brengt bij velen
nog altijd grooter vreugde dan die van een
dochter en dit geldt voor veruiteeri gelegen
landen zoodat men kan spreken van een al-
gemeene opvatting.
Zoo viert een volksstam in Afghanistan de
geboorte van een zoon met een driefdaagsch
feest. Bij de Montenegrijnen wordt de ge
boorte van een meisje bijna als een ongeluk
of op z'n minst als een ernstige teleurstelling
gevoeld. Na de geboorte van een meisje gaat
de vader op den drempel van z'n woning staan
met neergeslagen oogen, als om buren en
vrienden verontschuldiging te vragen. Wan
neer in een gezin telkens een meisje geboren
wordt, dan moet de moeder, naar het volks
geloof wil, zeven priesters bijeenroepen die
gev/ijde olie om haar verspreiden en boven
dien moet er een nieuwe drempel gemaakt
worden daar uit de geboorte van een meisje
blijkt, dat de drempel op den bruiloftsdag
verontreinigd was. Maar na de geboorte van
een jongen davert het huis van blijde vreugde.
Er wordt een open tafel aangericht en de
nieuw geborene krijgt vele zegewenschen,
waaronder ook die, dat hij niet in zijn bed
sterven moge, hetgeen beteejeent, dat men
hoopt, dat hij een goed soldaat zal worden
om op het veld van eer te sneuvelen. In Schaf-
hausen stuurt men de moeder van een nieuw
geborene bloemen als het een jongen is twee
bouquetten, als het een meisje is kan men
volstaan met één. In ons land maakte men
ook onderscheid tusschen de geboorteaan
kondiging van een jongen of een meisje.
Erasmus vertelt in het jaar 1525, dat te Haar
lem, Amersfoort, Enkhuizen, Amsterdam en
Dordrecht en in Middelburg aan de woning
van een kraamvrouw een kraam klopper be
vestigd werd. Het was een rechthoekig^ plank
met afgeronde hoeken overspannen met rose
zijde en met kant daarover heen. Als overal
door de kant de rose zijde te zien was betrof
het de geboorte van een jongen-, maar was
er een meisje geboren, dan was het plankje
slechts voor de helft met zijde overtrokken,
of over d? andere helft met wit papier, zoo
dat de klopper half wit, half rose was. Het
denkbeeld van halfheid voor meisjes vindt
men bij andere volken terug. De vrouwen
der Moorsche nomaden, in het westen van
de Sahara, bestrijken dadelijk na de geboorte
het gezicht met henne. Is het een jongen dan
Bij Apoth. en Drogisten
het geheele gezicht, maar een meisje moet
zich tevreden stellen met inwrijving van
het halve gezicht.
Is over het algemeen de geboorte van een
jongen vreugdevoller, ket komt ook voor,
dat de geboorte van een jongen een teleur
stelling een zeer pijnlijke teleurstelling
is. Bij de Basuto's in Zuid-Afrika is de ge
boorte van 'n zoon een zeer twijfelachtig ge
luk. De eerste geboorte heeft plaats in de wo
ning van de ouders der vrouw. Wordt nu een
jongen geboren, dan krijgt de vader, van de
boden, die hem de tijding komen brengen,
een ferm pak slaag. Is het daarentegen een
bij de Basuto's zoo zeer verlangd dochtertje,
dan wordt de gelukkige vader overgoten met
water, om af te koelen, opdat de overgroore
vreugde hem niet schaden zal.
(„Het Nieuwe Volk")
NEPTUNUS IIIH. V. G. B. II 2—i.
Donderdagavond 8 uur werd te Zaandam
voor den competitie van den Nederland-
schen Zwembond bovenvermelde ontmoe
ting gespeeld.
Als de heer J. Pronk beginnen blaast,
heelt H. V. G. B. slechts 6 menschen, waar
voor Neptunus dan ook een speler laat uit
vallen.
De volgende zestallen zien wij tegenover
elkaar:
Neptunus III:
H. Fris.
S. 'Keyzer, F. G. G. de Kramer,
G. Brandjes, H. Dekker, M. Saaf,
H. V. G. B. II:
E. Brantjes, C. de Wijs, H. Hofmeester,
J. L. van Dorp, A. Gusenhoven,
N. Boon.
H. V. G. B. heeft 2 invallers.
Het begin is tamelijk sensationeel. De
voorhoede van Neptunus bereikt het eerst
den bal en daar een der Haarlcmsche bui
tenspelers zijn man niet onmiddellijk houdt,
krijgt een der vrijliggeride Neptunes-spelers
voor doel den bal en doelpunt onhoudbaar
10. Vele schoten worden dan op het Nep
tunes-doel gelost, doch de Zaandamsche kee
per weert zich uitstekend. Eindelijk echter
heelt H. V. G. B. succes als Hofmeester uit
een goed toegespeelden bal van v. Dorp den
stand op gelijken voet brengt. I1.
Het is echter slechts een korte vreugde,
want wederom weten de Zaandammers dc
leiding te hernemen, als de Haarlemsche
keeper bij een aanval van Neptunus den bal
door een misverstand een zijner vrijliggende
tegenstanders toespeelt. 21.
Even gaat daarna het spel nog gelijk op
en neer, doch kort hierna klinkt het rust-
signaal.
In de tweede helft neemt H. V. G. B. di
rect het spel geheel in handen en zwermt
geregeld voor het Zaandamsche doel. Zelfs
speelt H. V. G. B. in deze periode slechts
met één achterspeler en gaat Gussen'hoven
mede ten aanval. Verschillende rushes wor
den op het Neptunes-doel ondernomen, doch
het beslissende harde schot ontbreekt. Na
een voortdurend sterk Haarlemsch over
wicht, brak het einde aan, hetgeen een on
verdiende 21 nederlaag voor H. V. G. B.
bracht.
Scheidsrechter Pronk voldeed uitstekend.
HAARLEMSCHE ZWEMBOND.
(Juniores) D. W. R.—H. V. G. B. 5—0.
Onder leiding van den heer B. Moolenaar
gaan beide ploegen slechts met 6 man te
water. D. W. R.-juniores nemen al dadelijk
het spel in handen en behouden dit bijna
den geheelen wedstrijd. Vóór de rust weten
de jeugdige D. W. R.-spelers hun overwicht
in een 4O voorsprong uit te drukk-en. In
de tweede helft echter biedf H. V. G. B.
meer en meer tegenstand en het is dan ook
aan het taai verdedigen der H. V. G. B.-
achterhoede te danken dat haar achterstand
slechts nog met 1 doelpunt vergroot werd.
Het einde bracht voor de Waterratten-ju-
niores een welverdiende 50 overwinning.
H. V. G. B. V—D. W. R. III 2—2.
Onmiddellijk na den aanvang oefenen de
Waterratten grooten druk uit op de H. V.
G. B.-achterhoede en treden verrassend snel
op. Hun overwicht weten zij uit te drukken
door 2 goede doelpunten van Brandt met
welken voorsprong de rust aanbreekt.
In de tweede helft pakt H. V. G. B. on
middellijk de zaken stevig aan en brengt het
D. W. R.-doel geregeld danig in het nauw.
Eindelijk echter gelukt het hen. als Verwaal
met een goed gericht hard schot zijn club
een doelpunt bezorgt. 2—1.
Nu zijn de H. V. G. B.'ers niet meer te
houden en stormen voortdurend op het Wa
terratten-doel af. Na een goed opgezette
aanval weet van Tiel een doelpunt te ma
ken, waardoor de stand gelijk is. 22 er
blijft.
P. G. V.—D. W. R.
De voor de veteranen-afdeeling vastg»
stelde ontmoeting tusschen bovenvermeld*
vereenigingen, kon door de te lage water
temperatuur geen doorgang vinden en is tot
nader order uitgesteld.
DAMES.
ZIGNEA II—DELFT I 1—4.
Beide" ploegen verschijnen slechts met 6
personen.
Onmiddellijk na den aanvang blijken de
Delft-dames in de meerderheid en nemen de
leiding. Zignea. echter schijnt dit te erg te
vinden en komt nu goed opzetten. Haar wer
ken wordt beloond door een goed doelpunt,
waardoor de stand wederom gelijk is. 11.
Nog vóór de rust maken de Delft-dames
een doelpunt en brengen hierdoor den stand
op 21.
In de tweede helft zijn beide 7-tallen goed
aan elkaar gewaagd, totdat een der Zignca-
dames wegens ongesteldheid het water ver
laat. De Delft echter speelt door met 6 men
schen en krijgt tengevolge hiervan een groot
overwicht. Nadat zij de leiding tot 41 heb
ben opgevoerd, laten zij ook één harer speel
sters uitvallen. Kort hierop echter breekt
reeds het einde aan, zoodat geen doelpunten
meer worden gemaakt.
De heer B. Moolenaar leidde correct.
De uitslag van de tweede ronde tusschen
3 spelers uit het district Rotterdam en 3 uit
Den Haag was: P. MahnW. C. J. Polman
1—1.
De partijen A. JacobsE. J. van Rijn en
H. B. BraberC. J. Hinfelaar, zijn afge
broken.
ULYSSES I—E. H. S. L 2—3.
Als om 7.30 uur scheidsrechter Wijnen be
ginnen blaast, zien wij, dat beide partijen
drie invallers hebben. Niet tegenstaande dat,
zijn we getuigen geweest van een vinnigen en
prachtigen wedstrijd. E. H- S. maakt na 15
min. het eerste doelpunt. 01. Even hierna
maakt „Ulysses" uit een corner gelijk. 11.
Door een fout van de Ulysses-doelman
maakt E. H. S. er 1—2 van. Niet ontmoedigd
speelt „Ulysses" verder en ziet haar werken
beloond met een goal door Steeman, 22.
Na de rust hetzelfde op en neer gapnde spel.
E. H. S. is echter gelukkiger met schieten
en brengt den stand op 23. Hiermede komt
het einde van dezen pretüg gespeelden wed
strijd. De scheidsrechter leidde goed. Zater
dag 27 Juni op het Ulysses-terrein aan d«
Munterslaan Ulysses IIBato, om 3 uur.
I
Terwijl de burgemeester van Delft
's avonds rustig in de huiskamer zat, heeft
de werkman B. W., door eigen schuld werk
loos geworden en daarom uitgesloten van
geldelijke ondersteuning, een groote straat
klinker geworpen door een spiegelruit van
de woning van den burgeme >ster. Na deze
daad heeft de man. een oude bekende van
de justitie, zichzelf bij de politie gemeld.
m*
Het geheim.
De Broeder-Overste, die me rondleidde,
én me reeds veel had laten zien van het prach
tige gebouw, bleef midden in 'n breede gang
van twee lange rijen deuren staan, greep me bij
m'n arm en fluisterde „Als u nou weer es
'n' tooneelstuk schrijft, en er moet 'n ouwe
'iman in voorkomen, „die 'n akelig geheim met
zich ronddraagt" - om maar es in boekentaal
te spreken „dan hela 'k hier 'n mooi voor
beeld voor u."
„In die kamer
„Ja, deze deur.... Hij raakt wat aan de
suffige kant't zal wel op kindschheid
uitdraaien. Jarenlang heeft ie gezwegen, maar
nou is ie al zoo ver, dat ie aan iedereen z'n
geheim vertelt. Heeft u 'm niet gezien in de
feestzaal gisteravond Hij zat in dat hoekje
bij 't raam. Misschien niet opgemerkt.
Ik zal u bij 'm brengen.'t doet 'm zoo
goed als ie weer es kan praten met iemand
Hij heeft kind noch kraai in de wereld
looit getrouwd geweest en z'n familie woont
te ver weg, om 'm dikwels te bezoeken."
M'n geleider opende zacht de deur en we
kwamen in 'n kamer, die nogal somber aan
deed, doordat de overgordijnen tot op 'n
breede kier na waren dichtgetrokken.
Aan de tafel zat 'n man met 'n bijna kaal,
grauw hoofd alleen langs de ooren en de
nek van slappe vel-glooiïngen donste wat
dun, wit haar. Hij droeg 'n zwaar lakensch
pak met veel mors-plekken. De lange, witte
handen rustten op de tafel de vingers be
wogen langzaam, alsof ze figuren teekenden.
Toen ie opkeek uit z'n houding van ver
strooidheid zag ik 'n gezicht mef veel diepe
groeven en 'n paar oogen zonder glans of uit
drukking, waarin heel even iets ging flikkeren
toen ie zag, dat ie bezoek kreeg.
„Zoo, vader Blomkan" ioviaalde vroo-
lijk de broeder-Overste „hier is nou de
meneer, die hier gisteravond heeft voorge
dragen hij komt afscheid nemen
„Kijk.da's aardig.ik zou meneer
anders niet meer kenneuit al die vreemde
gezichtentelkens dacht ik bij me eigen
„is dat nou weer dezelfde van daarstraks
Z'n stem, die dor klonk, helderde even op
en 't rimpel-gezicht leek 'n poging te doen
om te glimlachen.
Broeder-overste plaatste 'n stoel zóó, dat de
oude niet recht in m'n gezicht hoefde te zien,
en verliet toen de kamer.
Ik presenteerde 'ri sigaar, maar de oude
bedankte.
„Nee, dank u ik rook nietIk
rook niet en ik drink niet. Op één oogenblik in
m'n leven zou 'k gewenscht hebben, dat 'k
had gedronken.... da's gek, hè? Ja, heel
gek.Dat 'k had gedronken «ja.maar
dan zóóveel, dat 'k niet wist, heelemaal niet
wist wat 'k deed....dan zou 'k m'n heele
leven niet dat.dat Maar neeik
praat me mond weer voorbij't is 'n ge
heim ziet u't geheitn van m'n leven
„Wel 'n aardige avond geweest, hè
praatte ik er overheen, in dejzekerheid, dat
ie toch zou vertellen van z'n geheim.
„Avond Ojajagisteren
met 't feest van broeder Ignatius.Ja.
ik voor mij heb 'r niet veel an gehad.
„Hoezoo
„Als je.la's kijke as je 'n goeie veer
tig jaar prakkezeert.over iets wat je niet
kan wèg-prakkezeereniets, dat je ver
volgt tot in je graf.dan voel je niet veel
voor pret en feestelijkheid
„Kom nou.... alle verdriet verslijt, me
neer."
„Verdriet O-ja, dat kan 'k me wel voor
stellen Maar 't is geen verdriet.'t
is 'n knaging'n wroeging. Jè geweten
verslijt nietU heb nooit 'n moord
Hij stokte en z'n adem ging jagend.
„U kan" vervolgde hij moeilijk „u
kan niet voelen wat 'n moordenaar voelt
En als zoo iemand in de gevangenis zit, dan
wéét ie, dat ie bezig is aan z'n straf, aan z'n
boete.... Maar neem er nou es eentje, die
vrij rondlooptdie heelemaal niet eens
onder verdenking staat van wie niemand
v/éét, dat ieDa's nog veel ergerVoor
z'n vrienden „z'n familie, z'n patroon, Z'n
ondergeschikten, voor iedereen is hij de brave,
de goeie man, die geen kind kwaad doet
maar heelemaal alleen voor z'n eigen draagt
ie 't, néé sleept ie 't mee als 'n veel te zware
last. Nou.... zóó een ongeveer.... ziet u
hier vóór u zitten
Hij zweeg lang.
't Was doodstil in de schemerige kamer.
Was die man suf.ging diekindsch wor
den Of was 't de schrijnend-oplevende
herinnering, die 'm zoo deed spreken.of
was 't 'n reeds vele malen herhaalde jeremiade
die als 'n van buiten geleerde vertelling werd
opgezegd
„'k Was vier en twintig jaar" somberde
de stem,terwijl de oogen bewegingloos droom
den „Vier en twintig.... en 'k had 'n
goeie betrekking aan de gemeente-secretarie
M'n vader was lang niet onbemiddeld. Hij
had me goed onderwijs gegeven, vijfjarige
hoogere burgerschool. Ik deed m'n best, was
gezien, bij m'n superieuren en had 't vooruit
zicht van vlotte promotie. Daar wil 'k alleen
maar mee zeggen, dat'ik gelukkig was boven
duizend anderen, wat nog duidelijker wordt
als 'k zeg, dat ons gezin 'n voorbeeld was van
godsdienst en stiptheid in alles.
Op 'n avond was ik als genoodigde op 'n
fuifje bij een van m'n collega's, die zich had
verloofd, 't Was er heel gezellig. Er werd ge
zongen, muziek gemaakt en om elf uur be
gonnen we nog aan 'n uitgebreid souper.
Twee uur 's nachts liep 'k in m'n eentje
naar huis.ik woonde 'n flink stuk verder
dan een van de andere gasten en was dus
alleen overgebleven van 't naar huis trekken
de groepje
Op een van de singels gebeurde-nt.
Er was geen sterveling te bekennen
maar opeens kwam er uit 'n zijstraat 'n dron
ken man gelaveerden smakte pardoes
tegen me aan. Hij vloekte, begon me uit te
scheldenen toen ik geen asem gaf en vlug
doorliep kwam ie me achterop en zocht ru
zie. Hij was ongevaarlijk.... te dronken om
gevaarlijk te zijn.... ik hield me dus kalm,
stapte steviger op en trachtte hem zoo kwijt
te raken. Zoowat bij 't eind van de singel
ik liep an de huizenkant stak ik over naar
de brug.Weer was ie op 'n sukkeldrafje,
zoo goed en zoo kwaad als 't ging dan, naast
me gekomen en begon opnieuw te schelden.
Dat verveelde meik gaf hem 'n flinke
duw. Hij wankelde.... deed 'n paar zwaai-
passen achteruit, struikelde nog half, deed
weer 'n paar dwaze stappen.en plonsde
toen in 't water van de singel. Bijna tegelijk
met de plons hoorde ik z'n gesmoorde vloek.
toen wat gespa,rtelmet huilerig gerochel
om hulp
Nou komt 't.
Ik hielp niet.... Ik kon zwemmen als
'n rot, meneer.en ik hielp niet. Ik stond
'n oogenblik als verstijfd en vloog toen weg
van die plek, als achtervolgd door 'n spook.
Waarom Nog, na veertig jaar, weet ik daar
geen antwoord op. Was 't de schrik De
eenzaamheid 't Zal 'n raadsel blijven
Op zwemschool had 'k prijzen behaald voor
't redden' van drenkelingen.en dicht bij
de plek lag n zandschuit. Veel gevaar voor
m'n eigen leven was er niét.... En al was
dat wèl zoo.'t Was m'n plicht te helpen
er lag 'n mensch, 'n medemensch in 't water.
Ik had kunnen schreeuwen om hulp des
noods.... en aanbellen bij de huizen vlak
bij me.... Ik deed 't niet.... ik vluchtte
laf.... laf.... laf.... Maakte mezelf wijs,
dat de man z'n eigen wel zou helpen, dat 't
daar niet diep wasdat ie de zandschuit
maar voor 't grijpen had. Ik hoorde 'n rauwe
gil toen 'k 'n honderd meter al weg was van
die plaatsNóg had 'k terug kunnen gaan,
Want die gil betee kende „leven en doodsge
vaar". Ik holde door, merkte, na 'n half uur
misschien, dat 'k steeds verder van huis was
geraakt. Hoe 'k thuis en in bed gekomen
ben, weet 'k nog niet't was als 'n nare
droom.... en 's morgens, na die nacht van
koorts dacht 'k werkelijk 'n poos,-dat 'k ge
droomd had't Was 'n bevrijding uit
'n geweldige greep, 'k Werd wat rustiger
maar juist die rust bracht vreet 't heldere den
ken met de bittere, vreeselijke werkelijkheid.
Als 'n laatste stroohalm greep 'k vast de ge-
dachté, dat 'k dronken was geweest en niet
wist wat 'kdeed dus.Maar ook dat moest
'k loslaten.
Toen 'k in de huiskamer kwam schrokken
ze van me, zoo wit en verwilderd als 'k er uit
zag. Ik schreef 't toe aan *t te kort aan slaap,
wat geen leugen was. Op m'n bureau ook al
verschrikte en bezorgde gezichten en gevraag
wat me scheelde. En aldoor, aldoor maar dat
antwoorden, dat niets me hinderde, dat er
heusch niks aan mankeerde, 's Avonds ging
'k stiekum met de krant naar m'n kamer, op
schrikkend van 't minste geluid. Bevend door
zocht 'k 't stadsnieuws.er stond niks in.
Ik kreeg weer hoop'k ging bidden
angstig en langdat 't toch maar goed
zou afïoopen. Toen opeens hoorde ik beneden
in de huismkamer de schelle stem van m'n
jongste broer, die vertelde, dat ze op de singel
aan 't dreggen waren, ik meende ineen te
zakken.... 'k Wilde 't uitschreeuwen:
„ikik..ik heb 't gedaan 't Is mijn
schuld! mijn schold!"
Ik sloop 't huis uit, wou de gezichten niet
zien'k Liep van de eene straat in de ande
re en werd als met geweld getrokken naar
de plek.zooals dat gebeurt met moorde
naars, die de begrafenis van hun slachtoffer
bijwonen, 'k Zag daar dichte drommen men
schen en geglim van politie-uniformen er
tusschen. 'k Wou teruggaan, maar als 'n ge
weldige magneet bleef de plaats me aantrek
ken. 'k Schoof tusschen de toeschouwers
en'k heb 't lijk zien ophalen't lijk,
blauw en paars gezwollen, en die oogen
die oogen.wijd open waren ze 't leken
glazen kogelsen de vuisten waren ge
bald als in machtelooze woede, als in 'n vloek,
'n Paar straten heb 'k toen nog geloopen ver
moed ik. en 'k ben neergesmaktbleef
twee dagen bewusteloos.
De rest is gauw verteld.
Ik werd zenuwpatiënt ongeschikt tot
geregelde arbeid. Zoo om de veertien dagen,
drie weken kreeg 'k 'n toevalO, ja.ik
weet welik had moeten sprekendat
zou me hebben opgelucht, misschien gene
zen..Maar 'k zweeg. In de krant had ge
staan, dat 't lijk was opgehaald van zekere D.,
die veel misbruik van sterke drank maakte
en vermoedelijk des nachts in beschonken
toestand was te water geraakt. Geen mensch
dacht er natuurlijk aan verband te brengen
tusschen dat geval en mijn toestand. Met dl
grootste liefde en toewijding werd ik dooi
m'n brave ouders en bloedverwanten verzorgd.
Ik liet me alles aanleunen.... ik leefde en
ik leefde niet. Hoeveel jaren dit zoo heeft
geduurd 'k Zou 't niet kunnen zeggen. M'n
broers trouwdenm'n zuster trouwde
m'n moeder stierf.... m'n vader stierf....
Toen hebben ze mé naar'n gesticht gebracht,
waar 'k langzaam, heel langzaam opknapte.
Ik kon weer naar de kerk, alleen wandelen..
lezen, schrijvenEn op 'n dag heb 'k bij
'n engel van 'n biechtvader m'nhart uitge
stort De man deed alles om me van die
last te bevrijdenzei, dat m'n straf al erg
genoeg was geweestdat 'k me niet meer
ongerust moest maken en maar veel moest
bidden voor dievoor die ziel
'k Werd zoo, dat 'k niet meer in 't gesticht
hoefde te blijvenIk kwam bij m'n broer
in de zaak.deed licht administratief werk
en leefde zoo stilletjes voort, tot 'k me hier
liet inkoopen.
Maarze mogen zeggen wat ze willen
zooiets raak je niet kwijt, meneer.'t blijft
je vervolgen.en nou 'k oud wor en dich
ter bij de eeuwigheid komu begrijp?
meIk zei 't. al't is niet weg te
prakkezeeren.dat blijft bij me en gaal
mee 't graf in. Ik dank God, dat 'k me gelooi
heb, dat me leert, dat Hij eindeloos barm
hartig isdat geeft me 't beetje rust wat 'lr
hier nog geniet
Een enkele traan tipte op z'n gevouwen
handen
'n Poos bleef 'k nog met 'm praten.... 't
verkwikte hem, dat ie aanspraak had.
Toen ging 'k weg, met 'n brok in de keel.
Weg van dat lange leven van pijnom 'n
daad, die bij alles'n psychologisch raadsel
bleef