E-vm IET5 niEUWül Isa een T TER TAKJE ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Zaterdag 27 Juni 1925 bedrijf zen, ais voor ae ontwikkeling der j Ingezonden mededeelingen De geboorte van den zoon. a 60 cents per regel. MIJNHARDT's Staal-Tatfletten .90* Maag-Tabietten .75=' Zenuw-Tabletten .75* Laxeer-Tabletten .60" Hoofdpijn-T abletten 60 SPORT EN WEDSTRIJDEN. WATERPOLO. Ingezonden mededeelingen a 60 cents per regel. VAN NE&LEJS YtfRt^SCHE* A Ar KOFFIE DAMMEN. VOETBAL. GEMENGD NIEUWS. Klinker door de ruit. AAN ONZE LEZERS. Indien gij over de NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT te vreden zijt, zegt het anderen. Indien gij in een of ander op-i zicht niet tevreden zijt, zegt het óns. - No. 405. G. I ?AN TWEE PLATEN. Ook ons sociale leven kent zijn strijd, zijn beroeringen, maar toch heerscht daarin een rustiger sfeer dan op het onstuimige veld der politiek en daarom vind ik het een voor recht uit ons sociale leven zoo nu en dan sens iets te mogen vertellen. Maar ik geef het iemand te doen om eenige dagen voor de verkiezing een opstel te maken over of uit ons sociale leven, zonder dat je op het aangrenzende terrein van de politiek terecht komt. 'n Stapel biljetten ligt er al voor me, waar uit blijkt dat ik eigenlijk „rood" moet stem- imen, want de Katholieken hebben ook mee gedaan aan „zakkenrollen" en Aalberse, waarvan we geloofden dat het een van onze groote figuren was, waaraan het Neder- landsche volk, de socialistische arbeiders incluis, grooten dank verschuldigd is, voor het vele wat hij als Minister van Arbeid en ook vóór dien tijd ten bate van ons volk heeft verricht Aalberse dan, dat is eigenlijk maar Een akelig vreesachtig mannetje, in elkaar gedoken en vol angst en vrees voor de reactie i Verleden week heb ik daarover al iets gezegd en onze kiesvereenigingen hebben 'ich niet onbetuigd gelaten. In brochure tn circulaires hebben ze aan de kiezers rerteld, wat er alzoo de laatste jaren aan 6ociale maatregelen is gedaan en wie dat au maar wil lezen, zal tot de erkenning moeten komen, dat de socialisten de aller- laatsten moesten zijn, die hun mond open doen over de sociale politiek van de huidige regeering. Een zóó vruchtbare periode krijgen ze nooit weer, ook niet al waren de arbeiders dwaas genoeg om allemaal socialisten af te vaardigen, zoodat men zich toch wel eens afvraagt wat de socialisten nu eigenlijk be doelen ,met hun verkiezings-agitatie. En dan vind ik daarop maar één antwoord en dat antwoord is zij bedoelen de zege praal van het socialisme. De eenigste eerlijke verkiezingsplaat die ik dan ook van hen heb gezien, is die waarop de heer Troelstra de socialistische schare toeroept „Op ter overwinning" de -^over winning dus van het socialisme. Het socialisme, dat geen Godsdienst kent en den arbeider maakt tot een heel klein istukje van de alles beheerschende productie machine, hem elke persoonlijkheid ontneemt jen hem verlaagt tot een willoos werktuig in [het productieproces. Naar de overwinning van het socialisme !dat is althans taal die we verstaan en het lijkt mij niet gewaagd te veronderstellen, dat er zelfs zijn onder hen die zich socialist inoemen, die zich npg wel even willen be- 1 den ken voor zij aan de zegepraal van het socialisme, dat hen niets goeds kan brengen, zouden willen meewerken. Voor een Katholiek is het echter buiten gesloten, dat hij in een socialistische samen leving zou kunnen ademen en het grofste kapitalisme is in elk geval nog verre te ver kiezen boven een «socialistische maatschappij. Een Katholiek arbeider die de beteekenis van die plaat begrijpt, zal zich dus heusch niet laten verleiden om „rood" te stemmen. Maar de plaat is eerlijk, dat moet worden erkend. Is de Troelstraplaat duidelijk en daarom •eerlijk, onbegrijpelijk is hun plaat waar zij de eisch stellen „Wij willen meer zon inv ons leven." Want als men streeft naar meer zonne schijn, dus levensvreugde en levensblijheid, hoe komt men er dan in vredesnaam toe om den klassenstrijd en klassenhaat als de motor te beschouwen van de maatschappelijke ont wikkeling en om ook practisch den strijd en de haat tegen andere klassen en groepen aan te blazen Hoe kan nu haat en levensvreugde in dezelfde ziel wonen Ik heb dat nooit be grepen en ik begrijp dat nóg nietmaar 't is niet mijn taak om na te gaan hoe de socia listen het met die twee uitersten in hun binnenste klaarspelen. Want wat de S.D.A.P. én haar broertje het N.V.V. ook voor goeds mogen verricht hebben, nooit zal dat kunnen opwegen tegen de geestelijke armoede en ellende die zij in de huisgezinnen gebracht hebben juist omdat zij daaruit de zonneschijn, de levensvreugde welke onze Godsdienst oproept, hebben weggerukt. En nu zal men wel weer komen aandragen met de afgezaagde leuze, dat zij niemand in zijn Godsdienstige overtuiging hinderen, maar die duizenden dis vroeger mèt ons denzelfden Godsdienst beleden, doch zich lieten verleiden om lid te worden van de „Moderne" vakbeweging of om „rood" te stemmen zij zijn allen zonder uitzondering wellicht met hun geheele nageslacht, van God en Godsdienst vervreemd. Van alle levensblijheid verstoken De heer Stenhuis moge het socialisme slechts een economisch stelsel noemen, maar de droevige feiten worden er niet anders om en zij die op eenigerlei wijze met het N.V.V. of S.D.A.P. heulen, zullen dat slechts kun nen doen als zij alles, ook alle levensvreugde er voor veil hebben. Behoudens dan onze Godsdienst is ook bij ons alles slechts menschenwerk en dus onvolmaakt maar wie prijs stelt op zonne schijn in het leven zal toch verstandig' doen in volle vertrouwen onze R.K. Staatspartij te volgen, die staande op het standpunt in „Rerum Novarum" en andere Pauselijke Encyclieken nader uiteengezet, steeds blijk gaf eeri sociale politiek voor te staan, waarin geen enkele andere partij haar kan overtref fen en waardoor het mogelijk werd dat de Nederlandsche arbeider zich tegenover geen enkelen buitenlandschen arbeider behoeft te schamen voor zijn regeering. Wie zonneschijn wil, steunt onze R.K. Staatspartij A. J. L. DE VERBINDENDVERKLARING. De Minister van Arbeid heeft, zooals be reids gemeld, een voorontwerp van Wet ter Advies bij den Hoogen Raad van Arbeid ingediend. Om het belang van de zaak laten wij hier onder uit het wetsontwerp nog iets meer dan het reeds gepubliceerde volgen. In de Memorie van Toelichting wordt de aandacht gevestigd op de toenemende be teekenis van de Collectieve Arbeidsover eenkomst. Waren er 87 contracten in 1911, dit was in 1924 reeds 809 voor 285000 ar beiders zijn de bepalingen van deze contrac ten van toepassing. De groote beteekenis, die de collectieve overeenkomsten als factor voor het scheppen van orde en rust in het bedrijf in ruimen kring hebben, blijkt vooral uit de toeneming van de zoogenaamde landelijke collectieve overeenkomsten. Terwijl in 1911 3 dergelijke overeenkomsten golden voor 20 ondernemin gen met 192 arbeiders, uitmakende 1 van het totaal aantal arbeiders, die onder een collectief contract werkten, bestonden in 1924 17 landelijke overeenkomsten, welke toe passing vonden op 8179 ondernemingen en 156.297 arbeiders, uitmakende 55 van het totaal aantal arbeiders onder een collectief contract werkzaam. Ook uit de statistische gegevens betreffen de den duur der collectieve arbeidsover eenkomsten valt de grootere stabiliteit, die het bedrijfsleven door het afsluiten van deze regelingen verkrijgt, af te leiden. Van de 809 op 1 Juni 1924 geldende collectieve arbeids overeenkomsten hadden er 605 een geldi- heidsduur van een jaar of langer. Het valt niet te ontkennen, dat de voor- deelen, die de collectieve arbeidsovereen komsten voor het bedrijfsleven bieden, bij 't eindigen dier overeenkomsten verloren kun nen gaan en dat dan conflicten kunnen ont staan op veel uitgebreider schaal dan vroeger, toen de arbeidsvoorwaarden individueel tus- schen werkgever en arbeider werdén geregeld. De ervaring heeft echter bewezen, dat het i nstituut der collectieve arbeidsovereenkom sten er toe leidt, deze mogelijk heid hoe langer hoe meer te beperken, omdat partijen, hoe meer zij de voordeelen eener collectieve over eenkomst hebben gevoeld, des te eerder ge neigd zullen zijn bij het einde daarvan een nieuwe overeenkomst aan te gaan, of de be staande te verlengen. Voor de arbeiders heeft de ontwikkeling der collectieve arbeidsovereenkomst als mid del om de arbeidsvoorwaarden te bepalen, in verband met den invloed van hunne vak- vereenigingen bij de vaststelling daarvan, nog een ander groot voordeel gebracht, n.l. een in vele opzichten bevredigende regeling van hunne arbeidsvoorwaarden en hunne rechtspositie op tal van punten, waarbij de vroegere individueele wijze van bepaling der arbeidsvoorwaarden tekort schoot en tekort moest schieten. i Hierna geeft de Minister een overzicht van de pr a Kt ijk der Collectieve Contracten,! waaruit de onhoudbaarheid blijkt om de vrij 1 heid te laten aan dikwijls onbeteekenende m 'n§ derheden, die door hun vernietigende con currentie het voortbestaan der' Collectieve Contracten bedreigen. Wel is getracht, om door verplicht lidmaatschap e.d. 't bezwaar te ondervangen, maar dat is niet afdoende ge bleken. Omtrent de bezwaren, die aangevoerd worden tegen de verbindend-ver klaring wordt o.m. ook de inkorting van de persoonlijke vrijheid besproken. „De onüergeteekende erkent, dat de indi vidueele vrijheid een belangrijk rechtsgoed is. Wanneer zij evenwel tot gevolg heeft, dat het scheppen van behoorlijke verhoudingen tusschen voortbrengers onderling, tusschen voortbrengers en verbruikers of tusschen werkgevers en arbeiders wordt belemmerd of onmogelijk gemaakt, behoort deze vrijheid plaats te maken voor gebondenheid. Daarom acht hij de Overheid gerechtigd om regelingen die deze in het algemeen belang acht. en die door de meerderheid van belanghebbenden in een bedrijf noodig worden geoordeeld voor den goeden gang van het bedrijf of voor het scheppen van behoorlijke arbeidsvoorwaarden ook aan de minderheid op te leggen, indien de vrijheid der minderheid de belangen, die door de regeling worden gediend, ernstig zou schaden. Voorbeelden van een dergelijken gerechtvaardigden dwang ten aanzien van minderheden, die zich aan door de meerder heid gewenschte en door de Overheid van algemeen belang geachte regelingen niet willen onderwerpen en deze daardoor onmo gelijk maken, vormen de gemeentelijke ver ordeningen, waarbij de sluiting van winkels en soortgelijke inrichtingen gedurende een deel van het etmaal en op Zondag wordt voorgeschreven, of die vóór de invoering der Arbeidswet 1919 een verbod van bakkers arbeid des nachts en een vervoer- en ver koopverbod van brood voor een bepaald uur stelden. Ook het in 1921 aan het oordeel van den Hoogen Raad van Arbeid ontworpen voorontwerp van een winkelsluitingswet en de bepalingen der Arbeidswet 1919 betreffen de het verbod van bakkersarbeid voor den patroon des nachts en des Zondag en het vervoer- en verkoopverbod van brood bewe gen zich in deze richting. Kan het ongewenscht heeten, dat een minderheid door een meerderheid tot iets gedwongen wordt, nog ongewenschter zal het in den regel zijn, wanneer het omge keerde geschiedt." De Minister acht verder de instelling van autonome organep, die de bevoegdheid ver krijgen tot uitvaardiging van alle bedrijfs- verordeningen met het recht tot opleggen van boete en hechtenisstraf niet mogelijk, om dat zij geen voldoende aansluiting vinden bij hetgeen in het bedrijfsleven zelf gegroeid is. De verbindendverklaring, zelf zal moeten berusten bij den Minister van Arbeid H. en N. die onpartijdig" kan oordeelen en ver antwoording schuldig is aan de Staten- Generaal. Dat geldt zoowel voor landelijke als voor plaatselijke Collectieve Contracten. Voorts behoort de verbindendverklaring tot grondslag te hebben den overeenstem menden wil van de groote meerderheid van werkgevers en arbeiders tot invoering van een bepaalde regeling der arbeidsvoor waarden in een bedrijf. Een eerste vereischte voor de verbindend verklaring is dus, dat het bestaan dezer meerderheid geconstateerd "is. Het ontwerp brengt dit vereischte in artikel 2, eerste lid, tot uiting door te bepalen, dat een collectieve arbeidsovereenkomst voor de regeling der arbeidsvoorwaarden in het bedrijf of het beroep en binnen het gebied, waarvoor zij geldt, overwegende beteekenis moet hebben, wil zij voor verbindendverklaring is aanmer king komen. Hiermede wordt aan het uit voerend gezag een voldoende richtsnoer ge geven zonder dat evenmin als in de Duitsche en Öostenrijksche wetgeving de eisch wordt gesteld, dat een zeker gedeelte van het aan tal in het bedrijf werkzame arbeiders door de collectieve arbeidsovereenkomst gebonden is, welk feit dikwijls alleen door het houden van een omslachtige en kostbare telling ge constateerd zou kunnen worden. Een tweede vereischte voor de verbindend verklaring is, dat het verzoek daartoe uit gaat van een der partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst (artikel 4, eerste lid). Een voorwaarde voor de ontwikkeling der collectieve arbeidsovereenkomsten is het be staan van krachtige organisaties van arbei ders, en waar mogelijk ook van werkgevers. Ging men de verbindendverklaring van col lectieve arbeidsovereenkomsten mogelijk ma ken op verzoek van hen, die geen partij daarbij zijn, dan zou een parasiteeren van de ongeorganiseerden op de vruchten van het werk der georganiseerden mogelijk worden, dat noch aan de ontwikkeling van de orga nisaties, noch aan die van het instituut der collectieve arbeidsovereenkomsten ten goede zou komen. Op grond van de .gevolgen, die de verbin dendverklaring kan hebben zoowel voor het vakorganisaties en het afsluiten van nieuwe collectieve overeenkomsten in het bedrijf, komt het voorts gewenscht voor te bepalen, dat de verbindendverklaring moet geweigerd worden, indien blijkt, dat een belangrijkè minderheid onder hen, die partij bij de col lectieve arbeidsovereenkomst zijn, zich tegen de verbindendverklaring verzet (artikel 4, derde lid). Ook wanneer aan de hierboven genoemde voorwaarden wordt voldaan, moet de ver bindendverklaring kunnen worden gewei gerd, indien daartoe gegronde redenen be staan. Dit zal o.a. het geval zijn, indien de verbindendverklaring in strijd zou zijn met het algemeen belang of zou leiden tot te groote benadeeling van de rechtmatige be langen van derden in het betrokken bedrijf erf daarbuiten. Voorts kan de collectieve ar beidsovereenkomst zich niet leenen voor verbindendverklaring, hetzij omdat zij te veel overlaat aan uitvoeringsmaatregelen, vast te stellen door organen, op welker samenstelling de niet door die overeenkomst gebondenen geen invloed hebben, hetzij omdat zij niet geschikt is voor toepassing op andere ondernemingen dan die van de bij die overeenkomst aangesloten werk gevers. Eindelijk is het «mogelijk, dat het voortduren van de collectieve arbeidsover eenkomst op het tijdstip der aanvraag tot verbindendverklaring nog maar voor zoo korten tijd verzekerd is, dat het niet verant woord zou zijn in te grijpen in den rechts toestand van de niet bij die overeenkomst aangeslotenen. Een opsomming dier redenen in de wet te geven komt den ondergetee- kende niet gewenscht voor. Hij acht de miJ nisterieele verantwoordelijkheid een vol doende waarborg voor een juiste hanteering van het recht om de verbindendverklaring toe .te staan of te weigeren. Wel komt het hem in verband met de groote belangen, die bij een dergelijke beslissing betrokken kun nen zijn, noodig voor in de wet te bepalen, dat, indien een verzoek geweigerd wordt, of ingewilligd wordt, nadat daartegen bezwaren zijn ingebracht, de daartoe strek kende beschikking met redenen omkleed moet zijn (artikel 6, eerste en tweede lid).e Niet alle bepalingen van het Collectieve Contract zullen evenwel voor verbindend verklaring in aanmerking kunnen komen en als regel zullen slechts in aanmerking ko men die bepalingen welke de arbeidsvoor waarden regelen De geboorte van een zoon brengt bij velen nog altijd grooter vreugde dan die van een dochter en dit geldt voor veruiteeri gelegen landen zoodat men kan spreken van een al- gemeene opvatting. Zoo viert een volksstam in Afghanistan de geboorte van een zoon met een driefdaagsch feest. Bij de Montenegrijnen wordt de ge boorte van een meisje bijna als een ongeluk of op z'n minst als een ernstige teleurstelling gevoeld. Na de geboorte van een meisje gaat de vader op den drempel van z'n woning staan met neergeslagen oogen, als om buren en vrienden verontschuldiging te vragen. Wan neer in een gezin telkens een meisje geboren wordt, dan moet de moeder, naar het volks geloof wil, zeven priesters bijeenroepen die gev/ijde olie om haar verspreiden en boven dien moet er een nieuwe drempel gemaakt worden daar uit de geboorte van een meisje blijkt, dat de drempel op den bruiloftsdag verontreinigd was. Maar na de geboorte van een jongen davert het huis van blijde vreugde. Er wordt een open tafel aangericht en de nieuw geborene krijgt vele zegewenschen, waaronder ook die, dat hij niet in zijn bed sterven moge, hetgeen beteejeent, dat men hoopt, dat hij een goed soldaat zal worden om op het veld van eer te sneuvelen. In Schaf- hausen stuurt men de moeder van een nieuw geborene bloemen als het een jongen is twee bouquetten, als het een meisje is kan men volstaan met één. In ons land maakte men ook onderscheid tusschen de geboorteaan kondiging van een jongen of een meisje. Erasmus vertelt in het jaar 1525, dat te Haar lem, Amersfoort, Enkhuizen, Amsterdam en Dordrecht en in Middelburg aan de woning van een kraamvrouw een kraam klopper be vestigd werd. Het was een rechthoekig^ plank met afgeronde hoeken overspannen met rose zijde en met kant daarover heen. Als overal door de kant de rose zijde te zien was betrof het de geboorte van een jongen-, maar was er een meisje geboren, dan was het plankje slechts voor de helft met zijde overtrokken, of over d? andere helft met wit papier, zoo dat de klopper half wit, half rose was. Het denkbeeld van halfheid voor meisjes vindt men bij andere volken terug. De vrouwen der Moorsche nomaden, in het westen van de Sahara, bestrijken dadelijk na de geboorte het gezicht met henne. Is het een jongen dan Bij Apoth. en Drogisten het geheele gezicht, maar een meisje moet zich tevreden stellen met inwrijving van het halve gezicht. Is over het algemeen de geboorte van een jongen vreugdevoller, ket komt ook voor, dat de geboorte van een jongen een teleur stelling een zeer pijnlijke teleurstelling is. Bij de Basuto's in Zuid-Afrika is de ge boorte van 'n zoon een zeer twijfelachtig ge luk. De eerste geboorte heeft plaats in de wo ning van de ouders der vrouw. Wordt nu een jongen geboren, dan krijgt de vader, van de boden, die hem de tijding komen brengen, een ferm pak slaag. Is het daarentegen een bij de Basuto's zoo zeer verlangd dochtertje, dan wordt de gelukkige vader overgoten met water, om af te koelen, opdat de overgroore vreugde hem niet schaden zal. („Het Nieuwe Volk") NEPTUNUS IIIH. V. G. B. II 2—i. Donderdagavond 8 uur werd te Zaandam voor den competitie van den Nederland- schen Zwembond bovenvermelde ontmoe ting gespeeld. Als de heer J. Pronk beginnen blaast, heelt H. V. G. B. slechts 6 menschen, waar voor Neptunus dan ook een speler laat uit vallen. De volgende zestallen zien wij tegenover elkaar: Neptunus III: H. Fris. S. 'Keyzer, F. G. G. de Kramer, G. Brandjes, H. Dekker, M. Saaf, H. V. G. B. II: E. Brantjes, C. de Wijs, H. Hofmeester, J. L. van Dorp, A. Gusenhoven, N. Boon. H. V. G. B. heeft 2 invallers. Het begin is tamelijk sensationeel. De voorhoede van Neptunus bereikt het eerst den bal en daar een der Haarlcmsche bui tenspelers zijn man niet onmiddellijk houdt, krijgt een der vrijliggeride Neptunes-spelers voor doel den bal en doelpunt onhoudbaar 10. Vele schoten worden dan op het Nep tunes-doel gelost, doch de Zaandamsche kee per weert zich uitstekend. Eindelijk echter heelt H. V. G. B. succes als Hofmeester uit een goed toegespeelden bal van v. Dorp den stand op gelijken voet brengt. I1. Het is echter slechts een korte vreugde, want wederom weten de Zaandammers dc leiding te hernemen, als de Haarlemsche keeper bij een aanval van Neptunus den bal door een misverstand een zijner vrijliggende tegenstanders toespeelt. 21. Even gaat daarna het spel nog gelijk op en neer, doch kort hierna klinkt het rust- signaal. In de tweede helft neemt H. V. G. B. di rect het spel geheel in handen en zwermt geregeld voor het Zaandamsche doel. Zelfs speelt H. V. G. B. in deze periode slechts met één achterspeler en gaat Gussen'hoven mede ten aanval. Verschillende rushes wor den op het Neptunes-doel ondernomen, doch het beslissende harde schot ontbreekt. Na een voortdurend sterk Haarlemsch over wicht, brak het einde aan, hetgeen een on verdiende 21 nederlaag voor H. V. G. B. bracht. Scheidsrechter Pronk voldeed uitstekend. HAARLEMSCHE ZWEMBOND. (Juniores) D. W. R.—H. V. G. B. 5—0. Onder leiding van den heer B. Moolenaar gaan beide ploegen slechts met 6 man te water. D. W. R.-juniores nemen al dadelijk het spel in handen en behouden dit bijna den geheelen wedstrijd. Vóór de rust weten de jeugdige D. W. R.-spelers hun overwicht in een 4O voorsprong uit te drukk-en. In de tweede helft echter biedf H. V. G. B. meer en meer tegenstand en het is dan ook aan het taai verdedigen der H. V. G. B.- achterhoede te danken dat haar achterstand slechts nog met 1 doelpunt vergroot werd. Het einde bracht voor de Waterratten-ju- niores een welverdiende 50 overwinning. H. V. G. B. V—D. W. R. III 2—2. Onmiddellijk na den aanvang oefenen de Waterratten grooten druk uit op de H. V. G. B.-achterhoede en treden verrassend snel op. Hun overwicht weten zij uit te drukken door 2 goede doelpunten van Brandt met welken voorsprong de rust aanbreekt. In de tweede helft pakt H. V. G. B. on middellijk de zaken stevig aan en brengt het D. W. R.-doel geregeld danig in het nauw. Eindelijk echter gelukt het hen. als Verwaal met een goed gericht hard schot zijn club een doelpunt bezorgt. 2—1. Nu zijn de H. V. G. B.'ers niet meer te houden en stormen voortdurend op het Wa terratten-doel af. Na een goed opgezette aanval weet van Tiel een doelpunt te ma ken, waardoor de stand gelijk is. 22 er blijft. P. G. V.—D. W. R. De voor de veteranen-afdeeling vastg» stelde ontmoeting tusschen bovenvermeld* vereenigingen, kon door de te lage water temperatuur geen doorgang vinden en is tot nader order uitgesteld. DAMES. ZIGNEA II—DELFT I 1—4. Beide" ploegen verschijnen slechts met 6 personen. Onmiddellijk na den aanvang blijken de Delft-dames in de meerderheid en nemen de leiding. Zignea. echter schijnt dit te erg te vinden en komt nu goed opzetten. Haar wer ken wordt beloond door een goed doelpunt, waardoor de stand wederom gelijk is. 11. Nog vóór de rust maken de Delft-dames een doelpunt en brengen hierdoor den stand op 21. In de tweede helft zijn beide 7-tallen goed aan elkaar gewaagd, totdat een der Zignca- dames wegens ongesteldheid het water ver laat. De Delft echter speelt door met 6 men schen en krijgt tengevolge hiervan een groot overwicht. Nadat zij de leiding tot 41 heb ben opgevoerd, laten zij ook één harer speel sters uitvallen. Kort hierop echter breekt reeds het einde aan, zoodat geen doelpunten meer worden gemaakt. De heer B. Moolenaar leidde correct. De uitslag van de tweede ronde tusschen 3 spelers uit het district Rotterdam en 3 uit Den Haag was: P. MahnW. C. J. Polman 1—1. De partijen A. JacobsE. J. van Rijn en H. B. BraberC. J. Hinfelaar, zijn afge broken. ULYSSES I—E. H. S. L 2—3. Als om 7.30 uur scheidsrechter Wijnen be ginnen blaast, zien wij, dat beide partijen drie invallers hebben. Niet tegenstaande dat, zijn we getuigen geweest van een vinnigen en prachtigen wedstrijd. E. H- S. maakt na 15 min. het eerste doelpunt. 01. Even hierna maakt „Ulysses" uit een corner gelijk. 11. Door een fout van de Ulysses-doelman maakt E. H. S. er 1—2 van. Niet ontmoedigd speelt „Ulysses" verder en ziet haar werken beloond met een goal door Steeman, 22. Na de rust hetzelfde op en neer gapnde spel. E. H. S. is echter gelukkiger met schieten en brengt den stand op 23. Hiermede komt het einde van dezen pretüg gespeelden wed strijd. De scheidsrechter leidde goed. Zater dag 27 Juni op het Ulysses-terrein aan d« Munterslaan Ulysses IIBato, om 3 uur. I Terwijl de burgemeester van Delft 's avonds rustig in de huiskamer zat, heeft de werkman B. W., door eigen schuld werk loos geworden en daarom uitgesloten van geldelijke ondersteuning, een groote straat klinker geworpen door een spiegelruit van de woning van den burgeme >ster. Na deze daad heeft de man. een oude bekende van de justitie, zichzelf bij de politie gemeld. m* Het geheim. De Broeder-Overste, die me rondleidde, én me reeds veel had laten zien van het prach tige gebouw, bleef midden in 'n breede gang van twee lange rijen deuren staan, greep me bij m'n arm en fluisterde „Als u nou weer es 'n' tooneelstuk schrijft, en er moet 'n ouwe 'iman in voorkomen, „die 'n akelig geheim met zich ronddraagt" - om maar es in boekentaal te spreken „dan hela 'k hier 'n mooi voor beeld voor u." „In die kamer „Ja, deze deur.... Hij raakt wat aan de suffige kant't zal wel op kindschheid uitdraaien. Jarenlang heeft ie gezwegen, maar nou is ie al zoo ver, dat ie aan iedereen z'n geheim vertelt. Heeft u 'm niet gezien in de feestzaal gisteravond Hij zat in dat hoekje bij 't raam. Misschien niet opgemerkt. Ik zal u bij 'm brengen.'t doet 'm zoo goed als ie weer es kan praten met iemand Hij heeft kind noch kraai in de wereld looit getrouwd geweest en z'n familie woont te ver weg, om 'm dikwels te bezoeken." M'n geleider opende zacht de deur en we kwamen in 'n kamer, die nogal somber aan deed, doordat de overgordijnen tot op 'n breede kier na waren dichtgetrokken. Aan de tafel zat 'n man met 'n bijna kaal, grauw hoofd alleen langs de ooren en de nek van slappe vel-glooiïngen donste wat dun, wit haar. Hij droeg 'n zwaar lakensch pak met veel mors-plekken. De lange, witte handen rustten op de tafel de vingers be wogen langzaam, alsof ze figuren teekenden. Toen ie opkeek uit z'n houding van ver strooidheid zag ik 'n gezicht mef veel diepe groeven en 'n paar oogen zonder glans of uit drukking, waarin heel even iets ging flikkeren toen ie zag, dat ie bezoek kreeg. „Zoo, vader Blomkan" ioviaalde vroo- lijk de broeder-Overste „hier is nou de meneer, die hier gisteravond heeft voorge dragen hij komt afscheid nemen „Kijk.da's aardig.ik zou meneer anders niet meer kenneuit al die vreemde gezichtentelkens dacht ik bij me eigen „is dat nou weer dezelfde van daarstraks Z'n stem, die dor klonk, helderde even op en 't rimpel-gezicht leek 'n poging te doen om te glimlachen. Broeder-overste plaatste 'n stoel zóó, dat de oude niet recht in m'n gezicht hoefde te zien, en verliet toen de kamer. Ik presenteerde 'ri sigaar, maar de oude bedankte. „Nee, dank u ik rook nietIk rook niet en ik drink niet. Op één oogenblik in m'n leven zou 'k gewenscht hebben, dat 'k had gedronken.... da's gek, hè? Ja, heel gek.Dat 'k had gedronken «ja.maar dan zóóveel, dat 'k niet wist, heelemaal niet wist wat 'k deed....dan zou 'k m'n heele leven niet dat.dat Maar neeik praat me mond weer voorbij't is 'n ge heim ziet u't geheitn van m'n leven „Wel 'n aardige avond geweest, hè praatte ik er overheen, in dejzekerheid, dat ie toch zou vertellen van z'n geheim. „Avond Ojajagisteren met 't feest van broeder Ignatius.Ja. ik voor mij heb 'r niet veel an gehad. „Hoezoo „Als je.la's kijke as je 'n goeie veer tig jaar prakkezeert.over iets wat je niet kan wèg-prakkezeereniets, dat je ver volgt tot in je graf.dan voel je niet veel voor pret en feestelijkheid „Kom nou.... alle verdriet verslijt, me neer." „Verdriet O-ja, dat kan 'k me wel voor stellen Maar 't is geen verdriet.'t is 'n knaging'n wroeging. Jè geweten verslijt nietU heb nooit 'n moord Hij stokte en z'n adem ging jagend. „U kan" vervolgde hij moeilijk „u kan niet voelen wat 'n moordenaar voelt En als zoo iemand in de gevangenis zit, dan wéét ie, dat ie bezig is aan z'n straf, aan z'n boete.... Maar neem er nou es eentje, die vrij rondlooptdie heelemaal niet eens onder verdenking staat van wie niemand v/éét, dat ieDa's nog veel ergerVoor z'n vrienden „z'n familie, z'n patroon, Z'n ondergeschikten, voor iedereen is hij de brave, de goeie man, die geen kind kwaad doet maar heelemaal alleen voor z'n eigen draagt ie 't, néé sleept ie 't mee als 'n veel te zware last. Nou.... zóó een ongeveer.... ziet u hier vóór u zitten Hij zweeg lang. 't Was doodstil in de schemerige kamer. Was die man suf.ging diekindsch wor den Of was 't de schrijnend-oplevende herinnering, die 'm zoo deed spreken.of was 't 'n reeds vele malen herhaalde jeremiade die als 'n van buiten geleerde vertelling werd opgezegd „'k Was vier en twintig jaar" somberde de stem,terwijl de oogen bewegingloos droom den „Vier en twintig.... en 'k had 'n goeie betrekking aan de gemeente-secretarie M'n vader was lang niet onbemiddeld. Hij had me goed onderwijs gegeven, vijfjarige hoogere burgerschool. Ik deed m'n best, was gezien, bij m'n superieuren en had 't vooruit zicht van vlotte promotie. Daar wil 'k alleen maar mee zeggen, dat'ik gelukkig was boven duizend anderen, wat nog duidelijker wordt als 'k zeg, dat ons gezin 'n voorbeeld was van godsdienst en stiptheid in alles. Op 'n avond was ik als genoodigde op 'n fuifje bij een van m'n collega's, die zich had verloofd, 't Was er heel gezellig. Er werd ge zongen, muziek gemaakt en om elf uur be gonnen we nog aan 'n uitgebreid souper. Twee uur 's nachts liep 'k in m'n eentje naar huis.ik woonde 'n flink stuk verder dan een van de andere gasten en was dus alleen overgebleven van 't naar huis trekken de groepje Op een van de singels gebeurde-nt. Er was geen sterveling te bekennen maar opeens kwam er uit 'n zijstraat 'n dron ken man gelaveerden smakte pardoes tegen me aan. Hij vloekte, begon me uit te scheldenen toen ik geen asem gaf en vlug doorliep kwam ie me achterop en zocht ru zie. Hij was ongevaarlijk.... te dronken om gevaarlijk te zijn.... ik hield me dus kalm, stapte steviger op en trachtte hem zoo kwijt te raken. Zoowat bij 't eind van de singel ik liep an de huizenkant stak ik over naar de brug.Weer was ie op 'n sukkeldrafje, zoo goed en zoo kwaad als 't ging dan, naast me gekomen en begon opnieuw te schelden. Dat verveelde meik gaf hem 'n flinke duw. Hij wankelde.... deed 'n paar zwaai- passen achteruit, struikelde nog half, deed weer 'n paar dwaze stappen.en plonsde toen in 't water van de singel. Bijna tegelijk met de plons hoorde ik z'n gesmoorde vloek. toen wat gespa,rtelmet huilerig gerochel om hulp Nou komt 't. Ik hielp niet.... Ik kon zwemmen als 'n rot, meneer.en ik hielp niet. Ik stond 'n oogenblik als verstijfd en vloog toen weg van die plek, als achtervolgd door 'n spook. Waarom Nog, na veertig jaar, weet ik daar geen antwoord op. Was 't de schrik De eenzaamheid 't Zal 'n raadsel blijven Op zwemschool had 'k prijzen behaald voor 't redden' van drenkelingen.en dicht bij de plek lag n zandschuit. Veel gevaar voor m'n eigen leven was er niét.... En al was dat wèl zoo.'t Was m'n plicht te helpen er lag 'n mensch, 'n medemensch in 't water. Ik had kunnen schreeuwen om hulp des noods.... en aanbellen bij de huizen vlak bij me.... Ik deed 't niet.... ik vluchtte laf.... laf.... laf.... Maakte mezelf wijs, dat de man z'n eigen wel zou helpen, dat 't daar niet diep wasdat ie de zandschuit maar voor 't grijpen had. Ik hoorde 'n rauwe gil toen 'k 'n honderd meter al weg was van die plaatsNóg had 'k terug kunnen gaan, Want die gil betee kende „leven en doodsge vaar". Ik holde door, merkte, na 'n half uur misschien, dat 'k steeds verder van huis was geraakt. Hoe 'k thuis en in bed gekomen ben, weet 'k nog niet't was als 'n nare droom.... en 's morgens, na die nacht van koorts dacht 'k werkelijk 'n poos,-dat 'k ge droomd had't Was 'n bevrijding uit 'n geweldige greep, 'k Werd wat rustiger maar juist die rust bracht vreet 't heldere den ken met de bittere, vreeselijke werkelijkheid. Als 'n laatste stroohalm greep 'k vast de ge- dachté, dat 'k dronken was geweest en niet wist wat 'kdeed dus.Maar ook dat moest 'k loslaten. Toen 'k in de huiskamer kwam schrokken ze van me, zoo wit en verwilderd als 'k er uit zag. Ik schreef 't toe aan *t te kort aan slaap, wat geen leugen was. Op m'n bureau ook al verschrikte en bezorgde gezichten en gevraag wat me scheelde. En aldoor, aldoor maar dat antwoorden, dat niets me hinderde, dat er heusch niks aan mankeerde, 's Avonds ging 'k stiekum met de krant naar m'n kamer, op schrikkend van 't minste geluid. Bevend door zocht 'k 't stadsnieuws.er stond niks in. Ik kreeg weer hoop'k ging bidden angstig en langdat 't toch maar goed zou afïoopen. Toen opeens hoorde ik beneden in de huismkamer de schelle stem van m'n jongste broer, die vertelde, dat ze op de singel aan 't dreggen waren, ik meende ineen te zakken.... 'k Wilde 't uitschreeuwen: „ikik..ik heb 't gedaan 't Is mijn schuld! mijn schold!" Ik sloop 't huis uit, wou de gezichten niet zien'k Liep van de eene straat in de ande re en werd als met geweld getrokken naar de plek.zooals dat gebeurt met moorde naars, die de begrafenis van hun slachtoffer bijwonen, 'k Zag daar dichte drommen men schen en geglim van politie-uniformen er tusschen. 'k Wou teruggaan, maar als 'n ge weldige magneet bleef de plaats me aantrek ken. 'k Schoof tusschen de toeschouwers en'k heb 't lijk zien ophalen't lijk, blauw en paars gezwollen, en die oogen die oogen.wijd open waren ze 't leken glazen kogelsen de vuisten waren ge bald als in machtelooze woede, als in 'n vloek, 'n Paar straten heb 'k toen nog geloopen ver moed ik. en 'k ben neergesmaktbleef twee dagen bewusteloos. De rest is gauw verteld. Ik werd zenuwpatiënt ongeschikt tot geregelde arbeid. Zoo om de veertien dagen, drie weken kreeg 'k 'n toevalO, ja.ik weet welik had moeten sprekendat zou me hebben opgelucht, misschien gene zen..Maar 'k zweeg. In de krant had ge staan, dat 't lijk was opgehaald van zekere D., die veel misbruik van sterke drank maakte en vermoedelijk des nachts in beschonken toestand was te water geraakt. Geen mensch dacht er natuurlijk aan verband te brengen tusschen dat geval en mijn toestand. Met dl grootste liefde en toewijding werd ik dooi m'n brave ouders en bloedverwanten verzorgd. Ik liet me alles aanleunen.... ik leefde en ik leefde niet. Hoeveel jaren dit zoo heeft geduurd 'k Zou 't niet kunnen zeggen. M'n broers trouwdenm'n zuster trouwde m'n moeder stierf.... m'n vader stierf.... Toen hebben ze mé naar'n gesticht gebracht, waar 'k langzaam, heel langzaam opknapte. Ik kon weer naar de kerk, alleen wandelen.. lezen, schrijvenEn op 'n dag heb 'k bij 'n engel van 'n biechtvader m'nhart uitge stort De man deed alles om me van die last te bevrijdenzei, dat m'n straf al erg genoeg was geweestdat 'k me niet meer ongerust moest maken en maar veel moest bidden voor dievoor die ziel 'k Werd zoo, dat 'k niet meer in 't gesticht hoefde te blijvenIk kwam bij m'n broer in de zaak.deed licht administratief werk en leefde zoo stilletjes voort, tot 'k me hier liet inkoopen. Maarze mogen zeggen wat ze willen zooiets raak je niet kwijt, meneer.'t blijft je vervolgen.en nou 'k oud wor en dich ter bij de eeuwigheid komu begrijp? meIk zei 't. al't is niet weg te prakkezeeren.dat blijft bij me en gaal mee 't graf in. Ik dank God, dat 'k me gelooi heb, dat me leert, dat Hij eindeloos barm hartig isdat geeft me 't beetje rust wat 'lr hier nog geniet Een enkele traan tipte op z'n gevouwen handen 'n Poos bleef 'k nog met 'm praten.... 't verkwikte hem, dat ie aanspraak had. Toen ging 'k weg, met 'n brok in de keel. Weg van dat lange leven van pijnom 'n daad, die bij alles'n psychologisch raadsel bleef

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5