MZE.
EUQD
KENNEMERLAND
Alle vier ui
één stuk.
Over Muggen.
MANNEN?
ZANDVOORT.
ONZE VROEDSCHAP.
Werken in het algemeen belang. De ernst van onzen raad en zijn
besluiten. Chocolade-, Poon- en Drankvergunningen. Napoleon
Bonaparte.
VELSEN.
Uit den Moppentrommel.
NIEUWE HAARLEM5CHE COURANT
Derde blad. Zaterdag 27 Juni 1925
MEDOfc7|^
(Sift HlMUCL A.
PA«. tOMPrtePr;';
CA.TUVASp*^
RBVatULÊ^^
LP«» molOtnits'.
Indien bij het scheren Uw
huid pijn doet of stuk gaat,
kunt gij dit voorkomen door Uw
huid vóór het inzeepen eerst
in te wrijven met een weinig
3C-60-90 cent. PURÖL
treedt 1 Juli a.s. in werking. Zij die min of
meer met de werking van dezen dienst op de
hoogte zijn zullen dit ongetwijfeld met vreug
de vernemen en om ook hen te verblijden die
er niet mee op de hoogte zijn zullen we trach
ten even duidelijk te maken wat en waarvoor
deze dienst is.
De gemeentelijke ophaal en stortings-
dienst is een middel om op gemakkelijke en
geregelde wijze belasting te betalen.
Door middel van dezen dienst kunnen de
navolgende betalingen geschieden Rijks-
en Gemeentelijke inkomstenbelasting, Grond
belasting, Schoolgelden, Watergelden en
Watermeterhuur, Straatbelasting en Precario.
Hondenbelasting.
Het groote voordeel van dezen dienst is
tweeërlei.
Men kan naar verkiezing per maand of
per week betalen. Het bedrag wat men over
een vol jaar te betalen heeft wordt dus in ge
lijke deelen verdeeld en zoo is de belasting
uitgave niet ineens een groot bedrag, maar
wordt deze geregeld met kleinere bijdragen
voldaan.
Het tweede groote voordeel is, dat men, en
dit is vooral van veel waarde in onze uitge
strekte gemeente, niet meer naar het belas
tingkantoor hoeft, want de gelden worden ge
regeld bij u aan huis afgehaald.
En het allermooiste is dat alles gratis, ca
deau voor niemendal. Aansluiting bij dezen
dienst kost dus niets.
De werking van den dienst is heel eenvou
dig.
Men ontvangt een kaart, waarop door den
inkasseerder het bedrag.dat men betaalt wordt
ingeschreven en geparafeerd (afgeteekend)
Voorts ontvangt men een kwitantie als kwij
ting van het gestorte bedrag en couvert om
deze kwitanties zorgvuldig te bewaren.
Het kantoor van dezen dienst is Stationsweg
E. 30, Velseroord, terwijl de heer Wringer
hoofd van dezen dienst is.
Binnen eenige dagen zullen circulaires
worden rondgestuurd naar alle ingezetenen.
Aan deze ciculaire is een inteeken-biljet
vastgehecht. Laten allen medewerken en deze
biljetten zoo spoedig mogelijk ingevuld re-
tuorneeren, dat bevordert een goede en gere
gelde werking van den dienst.
In de verschillende deelen van de gemeentt
zal een of meer avonden zitting worden gehou
den waar men nadere inlichtingen kan bek©
men.
In verschillende plaatsen van ons lans o.a.
Haarlem, Schoten, Alkmaar, Den Helder,
Zaandam en Zwolle werkt de dienst reeds,
en naar ieders genoegen.
In Haarlem begon de dienst op 1 Januari
1925 en reeds zijn 3000 personen bij den
dienst aangesloten.
In den Helder werd de dienst in 1922 in
gesteld en in '23 waren reeds 1947 voor we-
kelijksche en 1370 voor maandelijksche be
taling aangesloten.
Sluit u aan bij den Ophaal- en Stortings-
dienst
Gemeenteraad. De Burgemeester heeft
eene openbare vergadering van den raad
der gemeente Zandvoort belegd, op Maan
dag, 29 Juni 1925, des namiddags 7 54 uur.
ten raadhuize ter behandeling agenda:
1. Ingekomen stukken. 2. Verzoek van H
van Asperen, om eervol ontslag als hoofc
van school B. en als hoofd van het Vervolg
onderwijs. 3. Wijziging gemeentebegrooting
1924 en 1925. 4. Verzoek van E. Baron von
der Heydt om eene vergunning ingevolge
de Drankwet boven het vastgestelde maxi
mum in de inrichting Muluru. 5. Voorstellen
tot strandverpachting. 6. Verzoek van F.
Molenaar om ontslag als omroeper. 7. Voor
stel tot wijziging van het raadsbesluit van
28 April 1922 betreffende ruiling grond met
de N. V. Maatschappij Noordzeebad Zand
voort. 8. Voorstel tot het verleenen van sub
sidie aan het Bijzonder voorbereidend La
ger Onderwijs. 9. Verzoek van F. Molenaar
om schadevergoeding wegens ontruiming van
perceel Burgemeester Engelbertsstraat 32.
10. Voorstellen tot het voeren van rechts
gedingen wegens inning van huurschuld en
uitzetting uit gemeente-woningen.
Heb bet nitstekendste aan te bieden dal
iemand wenschen kan, boe zal de wereW
het weten, indien gij niet adverteert
JOHN. P. ROCKEFELLER.
Schrijver dezes behoort nog altijd tot dat
tigenaardig soort van menschen, dat de be
scheiden meening is toegedaan, dat men
raadslid is, alleen, enkel en alleen, om het
algemeen belang te dienen, daarvoor legt
men een eed al (kent men daar de waarde
van?) bij het binnentreden in het raadscol-
lege.
Misschien kan een persoonlijk belang sa
mengaan met het algemeen en in dat geval
mag men er voor vechten, omdat.het
een algemeen belang is.
Persoonlijke belangen en vooral ook per
soonlijke grieven, moet men als lid of leider
van een gemeentebestuur geheel en al op
zijde stellen, om het algemeen belang des te
beter te kunnen dienen.
Een lid, dat zich hieraan schuldig maakt,
geeft blijk, achter de groene tafel niet thuis
te hooren.
Na deze ontboezeming komen we aan een
korte bespreking van de laatste bijeenkomst
van onze Beverwijksche vroedschap.
In een vorige vergadering was besloten,
het maximum aantal drankvergunningen van
28 terug te brengen op 23. De Bond van
Koffiehuis-, Restauranthouders en Slijters
stuurde in allerijl een adres naar den raad
met een verzoek om op dit besluit' terug te
komen e'n zoo kwam de voorzitter de eerste
de beste vergadering na het genomen be
sluit, met een voorstel bij de Koningin ver
nietiging van dit besluit aan te vragen.
Waarom?
De heer Eycking verdedigde de houding
van B. en W. Chocoladewinkels en gerookte
poon werd er aan te pas gebracht. Er mag
nok zooveel snoepgoed verkocht worden als
men maar wil en dat was volgens den heer
Sycking precies hetzelfde. Nou, precies het
zelfde is het toch wel niet. Hoeveel rum-
boonen zou iemand moeten eten om boven
z'n theewater te raken?
De raad wilde bij dit punt zijn prestige
nog niet vergooien en het voorstel van B.
en W. kon slechts vier voorstemmers vin
den, zoodat het kelderde.
De twee belangrijkste punten van de
agenda waren de ziekenhuissubsidie en de
be waarschoolverordening.
Voor het eerste hebben B. en W. wel
geld, voor het tweede niet. De inspecteur
die inzake de ziekenhuiskwestie een rapport
heeft uitgebracht, heeft hiervoor twee maan
den noodig gehad. De raadsleden ontvingenEen kijkje op de schitterende altaar- en miskleeden, tentoongesteld door
dit rapport den avond vóór de vergadering, i d yereeniging der Eeuwigdurende Aanbidding en tot ondersteuning van
A„ heer Zwager terecht opmerktee» Arme Kerken
zoodat d
dat de tijd van voorbereiding te kort was en
voorstelde het punt aan te houden. Hij vond
steun bij de heeren Braun en Gorter en na
eenig gepraat kwam het voorstel tot aan
houding er door.
Bij stemming stemde de S. D. A. P.'er
Groot voor het voorstel van den heer Zwa
nger (R.-K.) wat voor den heer Eyking aan
leiding was om te brullen „De coalitie!"
Wij hopen dat des heeren Eykings voor
gevoel hem bedriegt.
Toen gebeurde er iets, wat een serieils
gemeentebestuur onwaardig is.
De bewaarschoolkwestie werd aan de orde
gesteld.
Ook uitstellen, riep de heer Eyking, zon
der eenig verder motief. De voorzitter mom
pelde iets 'van consequentie en met 76
stemmen werd ook dit punt aangehouden.
De heer Maters vond het welletjes, pakte
zijn papieren bij elkaar en ging naar huis
De heer Gorter vond de zaak belachelijk,
maakte eveneens aanstalten om weg te gaan,
Van woede sloeg de heele raad aan t roo-
ken!
De voorzitter moest naar zijn hamer grij
pen en zeide: ,,Ik stel voor om de gepaste
ernst te bewaien."
Dat is een heele toer, riep de heer Gor
ter, en hij had gelijk.
Met dat al is de beslissing inzake de be
waarschoolkwestie weer onnoodig vertraagd.
Toen kwamen we aan de losloopende
hondjes. De tegenstanders van bepalingen
behoeven zich niet te verontrusten. Het
voorstel van den heer Steyn «werd aange
nomen om het in de maanden Maart, April
Mei en Juni te probeeren. Dat wordt dus
pas het navolgend jaar. Er is zoo iets vae
consequentie! Men kan evenals met de
drankvergunningen, tegen dien tijd wel
weer probeeren, om er op terug te komen.
Misschien lukt het dan beter.
Het voorstel van den heer Zwager tot uit-
j breiding van de commissie voor de bediij-
doch kwam tot inkeer en hernam zijn zetel. ven, was voor den heer Eyking een gelegen
heid om tegen den voorsteller te velde te
trekken.
Wil meneer Zwager de Napoleon spelen?
zeide de heer Eyking.
Pas op, mijnheer Eyking; Napoleon was
een bekwaam veldheer. Overigens, geen
slecht Napoleonsfiguur!!!
De stemmen staakten, dus de heer Maters
zal in de votgende vergadering de beslissing
brengen.
De voorzitter werd nog met een aantal
vragen lastig gevallen, waarna wij „huistoe"
gingen met het schoone vooruitzicht, weer
spoedig in deze gewichtige raadszaal te kun
nen terugkeeren om ziekenhuissubsidie en
bewaarschoolverordening af te handelen.
DE GEMEENTELIJKE OPHAAL- EN
STORTINGSDIENST.
In werking treding op 1 Juli a.s.
De gemeentelijke ophaal- en stortingsdienst
lang gevoed hebben met rottende plar.ten-
deelen, misschien ook wel met nog kleinere
diertjes, veranderen ze in poppen, die over
de oppervlakte van het water drijven, en
door de beide hoorntjes aan den kop adem- i
halen. Na een dag of tien kruipt de volwassen I
mug uit die pop, en blijft nog een tijdje op
de leege huls zitten, als een visscher op zijn
boot. Zij wacht tot haar vleugels opgedroogd
zijn, en sterker zijn geworden. Komt er nu
in dien tijd een windvlaag, dan slaat 't bootje
om. Tallooze muggen verdrinken op die
manier, terwijl ze aan het uitkomen zijn, en-
minstens evenveel worden er als larf of pop
of volwassen insekt, door andere water-in
secten, spinnen, kikvorschen, padden en
vogels opgegeten.
En toch zijn er nog altijd muggen in over
vloed.
Behalve de zingmug waarover wij nu
spraken, komt in de nabijheid van vochtige
bosschen, de even vinnige en bloeddorstige
boschmug (culex nemorosus) de menschen
plagen. En op dezelfde plaatsen kan men nog
een heel klein mugje vinden, nauwelijks-
2 m.M. lang, dat allergevoeligst steken kan-
In Hongarije wordt vooral de zoogenaam
de kolombatsche mug gevreesd. In sommige
jaren komt zij in heele zwermen, die op
wolken gelijk komen opdagen, en menschen
en vee moeten het beide ontgelden.
Die muggen steken en zuigen niet alleen,
maar kruipen mensch en dier in de oogen,
ooren, mond en neus, waar zij hevige ont
stekingen veroorzaken, die zelfs doodelijk
kunnen zijn. Over de muskieten komen alle
reizigers en bewoners van de tropen niet
uitgeklaagd. Er zijn heel wat soorten daar
van somrpige zoo klein en dun, dat ze door
de fijnste gaatjes van tulle heensluipen, en
zelfs in de kleeren doordringen, om de
menschen te kwellen, andere hebben een
zoo sterke en lange snuit, dat zij gemakkelijk
't vel van een os doorboren kunnen. Dunne
tropische kleeren zijn voor hen maar een
kleinigheid.
In Brazilië heeft iedere muskietensoort
haar eigen uur van den dag om bezoeken af
te leggen, en ze komen en gaan zoo precies
op tijd, dat men zegt ,,De muskieten trekken
op wacht." Ongelukkigerwijs lossen de
wachten elkaar ook geregeld af, zoodat men
daar nooit een tijdje heelemaal vrij van mus
kieten is.
Veel Indianen in Amerika en negerstam
men in Afrika onderhouden in hun hutten
een voortdurend rookvuur. In beneden-
Senegal hebben de negers zelfs verhoogde
slaapplaatsen, waaronder zij rookende vuren
aansteken. Ze willen nog liever half gerookt
worden dan het steken van de muskieten te
verdragen.
dan kan ik mijn beurt niet afwachten," ze-,
de cokes. „Laten we een beetje elkanders ze.
nuwen ontzien."
„Aan mijn voet had ik altijd een heerlijk
zacht tapijt in het voorjaar van witte ane
monen, later van fijn, groen gras en 's win
ters zorgde ik er zelf voor, met mijn dorre
bladeren, waar dan nog dikwijls de witte
sneeuw overheen kwam. lederen zomer nam
k"n omvang toe een klein stukje aan elke
twijg en een ring om mijn stam. Ten laat-.-
ste was ik een echte reus. Al stormde het in
den herfst ook nog zoo hard, dat mijn kame
raden, om mij heen, kraakten en knakten, dan
bleef ik nog onwrikbaar staan. Een zalige tijd
was dat."
,,'t Is zonde," zei de turf. „Maar hoe kwam
er dan een einde aan
„Dat weet ik niet," sprak het brandhout
„Waarschijnlijk werd ik tè groot. Ik hoorde
de menschen zoo iets zeggen, van dat ik
plaats moest maken voor de jonge boomen,
dat ik nu lang genoeg gestaan had en dat ik
kostelijk brandhout zou geven, of iets der
gelijks."
„De menschenha, ha, ha lachte de
s eenkooi.
„De menschen't is zondeha,
ha, ha lachte de turf.
„Ik lach niet meer," zei de cokes.
„Ik zou eigenlijk ook niet weten, w»
jullie nu zoo belachelijk vindt," hernam he
brandhout, beleedigd. „De menschen zijr
toch wel ons aller heer, zou ik meenen"
Ze hakten heele stukken van mij af, sloegen
touwen om mij heen en velden mij. Dertig
man waren er noodig voor dat werk, en
ik viel met zoo'n schok, dat de grond er van
dreunde. Toen werd er weer aan mij ge
zaagd, en ik werd gemerkt met krijt, en
op elkaar gestapeld en op de volgende auctie
werd ik verkocht en toen in kleine stukjes
gehakt. Nu is er niets meer' van mij over,
dan dit kleine brokje, dat je hier ziet.
Dat is nu mijn geschiedenis. Heeft een
van u een betere, zoo laat hij er mee te voor
schijn komen."
„Ja, ik, waarschijnlyk", zei de steenkool.
„Maar laat ons nu eerst den turf hooren."
,,'t Is zonde", zei de turf. „Het is maar
zoo erg onbeduidend, wat ik te zeggen heb."
„Kom, begin", riepen de anderen.
(Wordt vervolgd.)
EgN GELUK BIJ EEN ONGELUK,
Op een eenzame plek, in den omtrek van
een wereldstad, wordt een stevige buitenma
door een gauwdief aangesproken, die het i»
dergelijke gevallen gebruikelijke „Kan
me ook z^gen, hoe laat 't is doet hooren
De buitenman echter, ook niet mis, slaaT
den gauwdief zonder meer met één wel-
gemikten slag tegen den grond en zegt dood
bedaard
,,'t Slaat daar juist één 1"
„Allemachtig kermt de booswicht. „Nog
een geluk, dat ik hetvhem niet om twaalf uuc
heb gevraagd."
ONDER WATER.
Willem heeft gewed, dat hij langer d-
vijf minuten onder water zou blijven.
En won hij?
Ja.
Waar is hij nu?
Nog niet boven water.
Vrij vertaald uit het Deensch
van
CARL EWALD.
De staatsraad was verhuisd en de heele
villa stond leeg. Er was een werkvrouw ge
weest, die overal, in alle kamers, schoonge
maakt had. De tuin zelfs was aangeveegd en
toen werd alles afgesloten, want het huis
was niet weer opnieuw verhuurd. Een rat
liep van boven naar beneden, de trap op,
naar den zolder, en de trap af, naar den kelder;
ze snuffelde overal rond, maar vond niets.
„Die menschen met hun verregaande net
heid zei ze. „Geen kruimeltje laten ze
over voor een arme, hongerige rat". En in
wanhoop liep ze den tuin in, kroop onder
de deur van het brandstoffenhok en keek daar
eens rond.
„Ook al niets," bromde ze. „Ik zou er bijna
toe komen, om mee te verhuizen."
En daarmee ging ze heen.
Toch had ze zich bedrogen, als ze meende,
dat er heelemaal niets was integendeel, er
waren er zelfs vier. Het eene was een brokje
steenkool, glimmend en zwart. Het andere
een stuk cokes, dat er dof, mat en in elkaar
geschrompeld uitzag. Het derde een eind
beukenhout, dat helderop glansde in het
duister. Het vierde eindelijk slechts een arm
zalige turf. Ze lagen ieder in een hoekje en
aanvankelijk schenen ze geen conversatie te
houden. Maar, met die kleine ruimte, waren
ze wel op elkaar aangewezen.
„Zoo'n gekke rat," zei het steenkooltje,
„die zei nu, dat er niemand was, en ik ben
er nog al".
„En ik dan," zei het brandhout. Mij ziet
men toch ook zoo licht niet over het hoofd."
„En mij, niet te vergeten," zei de cokes
met matte stem. „Ik kan nu niet meer zoo
luidop spreken, als jullie beiden, omdat ik
meer in elkaar gedrongen ben en dat maakt
iemand stil. Maar' daarom ben ik toch even
goed."
„Jaik ben er ook nog, al zeg ik het
Zelf", zie de turf bescheiden.
De steenkool keek eens om.
„Natuurlijk ben je er ookNiemand zal
het tegendeel beweren. Maar wat doe je {lier
eigenlijk dat is de zaak."
„Och.ik ben maar zoo een stukje brand
stof, anders niet," antwoordde de turf. ,,'t Is
zonde, dat ik het zeg, maar het werd mij ge
vraagd." -
„Ik ook", zei de cokes.
„Ik ook", zei het hout. „En ik zou eigenlijk
niet weten, waar .die blufferige 'steenkool
anders voor zou dienen, dan om te branden."
„Volkomen juist", antwoordde die. „Maar
je zult mij toestemmen, dat de een toch veel
beter geschikt is voor het doel, dan de ander.
En nu ben ik de warmsteer is zóóveel
hitte in mij, dat ik soms uit elkaar dreig te
springen."
„Maar ik ontvlam het eerst en ben ook het
duurst", zei het brandhout. „Alleen maar rijke
menschen kunnen mij stoken."
„Ik ben het zindelijkst", zei de cokes.
,,'t Is zonde ik ben alleen maar de goed
koopste", zei de turf.
„Zie je zoo heeft ieder van ons zijn ver
dienste," hernam de steenkool. „Intusschen
zal niemand mij toch kunnen betwisten, dat
ik van de oudste familie ben. Mijn stam
boom gaat terug tot de vroegste tijden."
„Ja, de mijne ook," zei de cokes.
„Ben je wel goed bij je zinnen, zeg
vroeg de steenkool.
„Jaik ben ook niet zoo heel nieuw
bakken," zei de turf. „Maar het zout nie
bij mij opgekomen zijn, om daar ooit van te
spreken."
„En ik ben nog heel jong en frisch," zei
het brandhout. „Ik ben nog niet eens goed
droog ik hecht ook niets aan al jullie voor
name oudheid."
Een tijdlang lagen ze stil. Toen zei de turf
,,'t Is zonde.... maar, zouden we niet
elk onze geschiedenis vertellen We zullen
hier toch wel een half, of misschien wel een
heel jaar liggen. En 't is zoo prettig wat te
hooren vertellen."
„Nu, voor mijn part," zeide cokes, „alleen,
zou ik, voor mij, graag hebben, dat ik de
laatste mocht zijn want, vooreerst ben ik
zóó af, dat ik eerst weer op krachten moet
komen dan, zou 't me erg zenuwachtig ma
ken, dat idee, dat jelui voortdurend aan de
beurt wou komen, en ten derde.
„Nu, dat derder schenken we je," zei het
brandhout. „Wachtik zal maar beginnen.
Mijn historie is gauw afgeloopen. Het staat
me alles nog zoo helder voor den geest, als
de dag van gisteren."
„Ga je gang," zei de steenkool. „Daarna
komt de turf en dan kom ik."
DE GESCHIEDENIS VAN HET BRAND
HOUT.
„Eéns was ik de fierste boom in het woud."
„Praalhans!" zei de steenkool. „Wacht
maar eens, tot mijn beurt- komt."
„Wacht zelf zoo lang," atwoordde het
brandhout, en ging verder
„Ik was dan een boom.en een groote
boom.... een beukeboom. Ik stond in het
bosch, dicht bij het meer, zoodat ik mijn
takken kon spiegelen in het heldere water.
Ieder voorjaar liep ik uit en ik mag gerust
zeggen, dat ik mooi was om te zien. Maar
eigenlijk is dat niet eens noodig, want ande
ren zeiden dat al genoeg voor mij. Elkeen
die mij zag, bewonderde mij luide. Er was
zelfs een dichter, die verzen over mij schreef
en ze in de courant zette. Er waren veel ver
liefde paartjes, die hun namen schreven in
mijn schors. Er waren twee raven, die hun
nest bouwden boven in mijn top en ron
dom in mijn takken huisden vinken en spreeu
wen' en alle waren evenzeer tevreden over
hun logies."
„Dat klinkt wel aardig dat moet ik zeg
gen," merkte de steenkool op. „Jammer maar,
dat men zoo weinig meer aan je zien kan van
al dat moois."
„Als men aldoor in de rede gevallen wordt,
35. „Ongeveer een jaar
geleden leefde ik met
mijn ouders broers en
zusters in het woud. Ik
was heel gelukkig, maar
dat besefte ik later pas.
Toén was ik vreeselijk
ontevreden. Ik wilde meer
van de wereld zien, altijd
in het bosch begon mij
te vervelen. Mijn ouders
deden hun best, het mij
zoo prettig mogelijk te
maken, maar niets hielp.
Op een dag, dat vader en
moeder niet op mij let
ten, nam ik de beenen.
Ik liep het woud in, zoo
hard ik kon, om maar
gauw buiten hun bereik
te komen.
V
t sjirpen van den krekel, maar we weten
wel dat zoo'n mug niet rusten zal voor ze
haar zin heeft en wij den steek kregen, dien
ze ons had toegedacht als 't ons ten
minste niet lukt haar voor dien tijd dood te
slaan.
't Zou wel rustig zijn als we zoo, terwijl
ze vliegt, zien konden of 't een mannetjes
mug is, dan hoefden we ons niet ongerust te
maken, want die zuigen liever honig uit
de bloemen, dan menschenbloed uit ons.
De wijfjes zijn het, die de lange onderkaak
haren zoo graag in 'n menschenhuid boren.
Terwijl ze dat doen, buigen ze de lip een
heel eind om, en laten tegelijkertijd een drop
peltje van een krachtig werkend gift in het
wondje loopen, waardoor 't bloed „toe
stroomt en verdund wordt. Dit gif veroor
zaakt een kleine opzwelling en het onuit
staanbare dagenlange jeuken, waartegen al
leen wat bevochtigen met amonia of telkens
wasschen met koud water helpt.
Hce meer stilstaand water er in de buurt
is, hoe meer muggen er 's zomers 's avonds
in de stralen van de ondergaande zon hun
zingende rondedansen houden. In dat stil
staand water legt elk muggewijfje hare 300
eieren. Daarvoor gaat ze zitten op een gras
halmpje of een stukje hout, dat op 't water
drijft, en houdt de te voorschijn kamende
eitjes vast, met de achterste pooten, die zij
dan over elkaar kruist. De eitjes zijn wat
zwaarder dan water, en zouden zinken, als
zij er een voor een invielenMaar daar zij
kleverig zijn, hechten zij zich nu aan elkaar
vast, en drijven zoo, als een miniatuur-
bootje, rond, totdat, reeds twee dagen later,
uit hun ondereind de kleine larfjes komen
glijden.
Bij duizenden dansen die wonderlijke
grauwe kleine dingetjes rond aan de opper
vlakte van het water, en slingeren zich
voort, met de talrijke bosjes haren, die langs
de ringen van hun lichaam staan. Gewoon
lijk houden ze daarbij den breed-gedrukten
kop naar beneden, en 't achterlijf met zijn
twee pijpjes naar boven. Door een van die
pijpjes halen ze adem. Als ze zich twee weken
34. Nu, dat vond Paul
een leuk werkje. Ze gin
gen van de eene kooi naar
de andere. Zoo kwam
Paul weer terecht bij
Jumbo. Jumbo keek heel
•verwonderd, toen hij hem
zag. „Hoe kom jij hiér
vroeg hij. Paul vertelde
het hem. Jumbo schudde
zijn kop en zei „Dat
is niet goed, dat je weg
geloopen bent. Wat zul
len je ouders nu bedroefd
rijn 1" Daar had Paul
nog niet eens aan gedacht.
„Kom eens hier," zei
Jumbo, „dan zal ik je mijn
lotgevallen eens vertel
len."
36. Ik had zeker wel
drie uur geloopen, toen
ik pas moe werd. Ook
begon ik honger te krij
gen. Daar ik echter niets
in de buurt zag, wat ik
eten kon, ging ik maar
bij een boom wat slapen.
Toen ik weer ontwaakte,
(ik had zeker wel een
reuzen tijd geslapen) be
gon het al donker te wor
den. Ik wilde mij op
richten, maar wat was
dat Een groot net, van
touw gevlochten, zat om
mij heen getrokken. Voor
dat ik tijd vond om te
kijken wat dat kon zijn,
kwamen er wel tien groo
te, sterke mannen te voor-
"Aiin,
oogen, die evenals bij de vlieg samengesteld
zijn. Tusschen de oogen zie je aan 't voor
hoofd de voelsprieten die ieder uit 14 ge
ledingen bestaan. Aan den voet van iedere
geleding staat een kransje van fijne haartjes,
dat is een duidelijk bewijs, dat het de kop
van een wijfje is, bij de mannetjesmuggen
zijn de voelsprieten nog veel sierlijker en
lijken op kleine waaiertjes. Naast de voel
sprieten (c) staan aan weerszijden van den
snuit de twee tasters, die ieder 5 geledingen
hebben, en onder den snuit zie je de lange
anderkaak-haren In het midden staat
de lange snuit, die van buiten bedekt is
met fijne schubjes, gelijkend op de schubjes
van vlindervleugels.
Eén van die schubjes zie je afgebeeld in
figuur 3. Fig. 4 is de kop op natuurlijke
grootte, en 5 is de natuurlijke grootte van
den muggevleugel op 2 afgebeeld.
De snelheid waarmee een mug de vleugels
beweegt is verwonderlijk. Men heeft be
rekend, dat zij per minuut 3000 bewegingen
ermee doet. Het geluid, dat ons al ongeduldig
maakt als we 't maar hooren, wordt ook door
die vleugelbewegingen veroorzaakt. Nu, als
we niet wisten wat er volgt, zo.uden we dat
geluid misschien even aardig vinden als
Heb je wel eens een mug door een sterk
vergrootglas gezien Dan merk je pas wat
een allerliefst mooi gebouwd diertje die
lastige plaaggeest is, die je met haar vervelend
gezoem uit den slaap houdt en met haar steken
in den zomer de mooiste plekjes bederven
kan. Je ziet nu dadelijk hoe sierlijk en slank
alles is aan dat dunne, door haarfijne pooten
gedragen lijfje, en ook hoe streng de drie
deelen kop, borststuk en achterlijf van
elkaar gescheiden zijn.
Op nevengaand plaatje, zie je de 50 keer
vergrootte kop van een muggewijfje. De
Voorste, tevens de grootste, helft van den
kop (e op 't plaatje) wordt gevormd door de