MZE. EUQD KENNEMERLAND Alle vier ui één stuk. Over Muggen. MANNEN? ZANDVOORT. ONZE VROEDSCHAP. Werken in het algemeen belang. De ernst van onzen raad en zijn besluiten. Chocolade-, Poon- en Drankvergunningen. Napoleon Bonaparte. VELSEN. Uit den Moppentrommel. NIEUWE HAARLEM5CHE COURANT Derde blad. Zaterdag 27 Juni 1925 MEDOfc7|^ (Sift HlMUCL A. PA«. tOMPrtePr;'; CA.TUVASp*^ RBVatULÊ^^ LP«» molOtnits'. Indien bij het scheren Uw huid pijn doet of stuk gaat, kunt gij dit voorkomen door Uw huid vóór het inzeepen eerst in te wrijven met een weinig 3C-60-90 cent. PURÖL treedt 1 Juli a.s. in werking. Zij die min of meer met de werking van dezen dienst op de hoogte zijn zullen dit ongetwijfeld met vreug de vernemen en om ook hen te verblijden die er niet mee op de hoogte zijn zullen we trach ten even duidelijk te maken wat en waarvoor deze dienst is. De gemeentelijke ophaal en stortings- dienst is een middel om op gemakkelijke en geregelde wijze belasting te betalen. Door middel van dezen dienst kunnen de navolgende betalingen geschieden Rijks- en Gemeentelijke inkomstenbelasting, Grond belasting, Schoolgelden, Watergelden en Watermeterhuur, Straatbelasting en Precario. Hondenbelasting. Het groote voordeel van dezen dienst is tweeërlei. Men kan naar verkiezing per maand of per week betalen. Het bedrag wat men over een vol jaar te betalen heeft wordt dus in ge lijke deelen verdeeld en zoo is de belasting uitgave niet ineens een groot bedrag, maar wordt deze geregeld met kleinere bijdragen voldaan. Het tweede groote voordeel is, dat men, en dit is vooral van veel waarde in onze uitge strekte gemeente, niet meer naar het belas tingkantoor hoeft, want de gelden worden ge regeld bij u aan huis afgehaald. En het allermooiste is dat alles gratis, ca deau voor niemendal. Aansluiting bij dezen dienst kost dus niets. De werking van den dienst is heel eenvou dig. Men ontvangt een kaart, waarop door den inkasseerder het bedrag.dat men betaalt wordt ingeschreven en geparafeerd (afgeteekend) Voorts ontvangt men een kwitantie als kwij ting van het gestorte bedrag en couvert om deze kwitanties zorgvuldig te bewaren. Het kantoor van dezen dienst is Stationsweg E. 30, Velseroord, terwijl de heer Wringer hoofd van dezen dienst is. Binnen eenige dagen zullen circulaires worden rondgestuurd naar alle ingezetenen. Aan deze ciculaire is een inteeken-biljet vastgehecht. Laten allen medewerken en deze biljetten zoo spoedig mogelijk ingevuld re- tuorneeren, dat bevordert een goede en gere gelde werking van den dienst. In de verschillende deelen van de gemeentt zal een of meer avonden zitting worden gehou den waar men nadere inlichtingen kan bek© men. In verschillende plaatsen van ons lans o.a. Haarlem, Schoten, Alkmaar, Den Helder, Zaandam en Zwolle werkt de dienst reeds, en naar ieders genoegen. In Haarlem begon de dienst op 1 Januari 1925 en reeds zijn 3000 personen bij den dienst aangesloten. In den Helder werd de dienst in 1922 in gesteld en in '23 waren reeds 1947 voor we- kelijksche en 1370 voor maandelijksche be taling aangesloten. Sluit u aan bij den Ophaal- en Stortings- dienst Gemeenteraad. De Burgemeester heeft eene openbare vergadering van den raad der gemeente Zandvoort belegd, op Maan dag, 29 Juni 1925, des namiddags 7 54 uur. ten raadhuize ter behandeling agenda: 1. Ingekomen stukken. 2. Verzoek van H van Asperen, om eervol ontslag als hoofc van school B. en als hoofd van het Vervolg onderwijs. 3. Wijziging gemeentebegrooting 1924 en 1925. 4. Verzoek van E. Baron von der Heydt om eene vergunning ingevolge de Drankwet boven het vastgestelde maxi mum in de inrichting Muluru. 5. Voorstellen tot strandverpachting. 6. Verzoek van F. Molenaar om ontslag als omroeper. 7. Voor stel tot wijziging van het raadsbesluit van 28 April 1922 betreffende ruiling grond met de N. V. Maatschappij Noordzeebad Zand voort. 8. Voorstel tot het verleenen van sub sidie aan het Bijzonder voorbereidend La ger Onderwijs. 9. Verzoek van F. Molenaar om schadevergoeding wegens ontruiming van perceel Burgemeester Engelbertsstraat 32. 10. Voorstellen tot het voeren van rechts gedingen wegens inning van huurschuld en uitzetting uit gemeente-woningen. Heb bet nitstekendste aan te bieden dal iemand wenschen kan, boe zal de wereW het weten, indien gij niet adverteert JOHN. P. ROCKEFELLER. Schrijver dezes behoort nog altijd tot dat tigenaardig soort van menschen, dat de be scheiden meening is toegedaan, dat men raadslid is, alleen, enkel en alleen, om het algemeen belang te dienen, daarvoor legt men een eed al (kent men daar de waarde van?) bij het binnentreden in het raadscol- lege. Misschien kan een persoonlijk belang sa mengaan met het algemeen en in dat geval mag men er voor vechten, omdat.het een algemeen belang is. Persoonlijke belangen en vooral ook per soonlijke grieven, moet men als lid of leider van een gemeentebestuur geheel en al op zijde stellen, om het algemeen belang des te beter te kunnen dienen. Een lid, dat zich hieraan schuldig maakt, geeft blijk, achter de groene tafel niet thuis te hooren. Na deze ontboezeming komen we aan een korte bespreking van de laatste bijeenkomst van onze Beverwijksche vroedschap. In een vorige vergadering was besloten, het maximum aantal drankvergunningen van 28 terug te brengen op 23. De Bond van Koffiehuis-, Restauranthouders en Slijters stuurde in allerijl een adres naar den raad met een verzoek om op dit besluit' terug te komen e'n zoo kwam de voorzitter de eerste de beste vergadering na het genomen be sluit, met een voorstel bij de Koningin ver nietiging van dit besluit aan te vragen. Waarom? De heer Eycking verdedigde de houding van B. en W. Chocoladewinkels en gerookte poon werd er aan te pas gebracht. Er mag nok zooveel snoepgoed verkocht worden als men maar wil en dat was volgens den heer Sycking precies hetzelfde. Nou, precies het zelfde is het toch wel niet. Hoeveel rum- boonen zou iemand moeten eten om boven z'n theewater te raken? De raad wilde bij dit punt zijn prestige nog niet vergooien en het voorstel van B. en W. kon slechts vier voorstemmers vin den, zoodat het kelderde. De twee belangrijkste punten van de agenda waren de ziekenhuissubsidie en de be waarschoolverordening. Voor het eerste hebben B. en W. wel geld, voor het tweede niet. De inspecteur die inzake de ziekenhuiskwestie een rapport heeft uitgebracht, heeft hiervoor twee maan den noodig gehad. De raadsleden ontvingenEen kijkje op de schitterende altaar- en miskleeden, tentoongesteld door dit rapport den avond vóór de vergadering, i d yereeniging der Eeuwigdurende Aanbidding en tot ondersteuning van A„ heer Zwager terecht opmerktee» Arme Kerken zoodat d dat de tijd van voorbereiding te kort was en voorstelde het punt aan te houden. Hij vond steun bij de heeren Braun en Gorter en na eenig gepraat kwam het voorstel tot aan houding er door. Bij stemming stemde de S. D. A. P.'er Groot voor het voorstel van den heer Zwa nger (R.-K.) wat voor den heer Eyking aan leiding was om te brullen „De coalitie!" Wij hopen dat des heeren Eykings voor gevoel hem bedriegt. Toen gebeurde er iets, wat een serieils gemeentebestuur onwaardig is. De bewaarschoolkwestie werd aan de orde gesteld. Ook uitstellen, riep de heer Eyking, zon der eenig verder motief. De voorzitter mom pelde iets 'van consequentie en met 76 stemmen werd ook dit punt aangehouden. De heer Maters vond het welletjes, pakte zijn papieren bij elkaar en ging naar huis De heer Gorter vond de zaak belachelijk, maakte eveneens aanstalten om weg te gaan, Van woede sloeg de heele raad aan t roo- ken! De voorzitter moest naar zijn hamer grij pen en zeide: ,,Ik stel voor om de gepaste ernst te bewaien." Dat is een heele toer, riep de heer Gor ter, en hij had gelijk. Met dat al is de beslissing inzake de be waarschoolkwestie weer onnoodig vertraagd. Toen kwamen we aan de losloopende hondjes. De tegenstanders van bepalingen behoeven zich niet te verontrusten. Het voorstel van den heer Steyn «werd aange nomen om het in de maanden Maart, April Mei en Juni te probeeren. Dat wordt dus pas het navolgend jaar. Er is zoo iets vae consequentie! Men kan evenals met de drankvergunningen, tegen dien tijd wel weer probeeren, om er op terug te komen. Misschien lukt het dan beter. Het voorstel van den heer Zwager tot uit- j breiding van de commissie voor de bediij- doch kwam tot inkeer en hernam zijn zetel. ven, was voor den heer Eyking een gelegen heid om tegen den voorsteller te velde te trekken. Wil meneer Zwager de Napoleon spelen? zeide de heer Eyking. Pas op, mijnheer Eyking; Napoleon was een bekwaam veldheer. Overigens, geen slecht Napoleonsfiguur!!! De stemmen staakten, dus de heer Maters zal in de votgende vergadering de beslissing brengen. De voorzitter werd nog met een aantal vragen lastig gevallen, waarna wij „huistoe" gingen met het schoone vooruitzicht, weer spoedig in deze gewichtige raadszaal te kun nen terugkeeren om ziekenhuissubsidie en bewaarschoolverordening af te handelen. DE GEMEENTELIJKE OPHAAL- EN STORTINGSDIENST. In werking treding op 1 Juli a.s. De gemeentelijke ophaal- en stortingsdienst lang gevoed hebben met rottende plar.ten- deelen, misschien ook wel met nog kleinere diertjes, veranderen ze in poppen, die over de oppervlakte van het water drijven, en door de beide hoorntjes aan den kop adem- i halen. Na een dag of tien kruipt de volwassen I mug uit die pop, en blijft nog een tijdje op de leege huls zitten, als een visscher op zijn boot. Zij wacht tot haar vleugels opgedroogd zijn, en sterker zijn geworden. Komt er nu in dien tijd een windvlaag, dan slaat 't bootje om. Tallooze muggen verdrinken op die manier, terwijl ze aan het uitkomen zijn, en- minstens evenveel worden er als larf of pop of volwassen insekt, door andere water-in secten, spinnen, kikvorschen, padden en vogels opgegeten. En toch zijn er nog altijd muggen in over vloed. Behalve de zingmug waarover wij nu spraken, komt in de nabijheid van vochtige bosschen, de even vinnige en bloeddorstige boschmug (culex nemorosus) de menschen plagen. En op dezelfde plaatsen kan men nog een heel klein mugje vinden, nauwelijks- 2 m.M. lang, dat allergevoeligst steken kan- In Hongarije wordt vooral de zoogenaam de kolombatsche mug gevreesd. In sommige jaren komt zij in heele zwermen, die op wolken gelijk komen opdagen, en menschen en vee moeten het beide ontgelden. Die muggen steken en zuigen niet alleen, maar kruipen mensch en dier in de oogen, ooren, mond en neus, waar zij hevige ont stekingen veroorzaken, die zelfs doodelijk kunnen zijn. Over de muskieten komen alle reizigers en bewoners van de tropen niet uitgeklaagd. Er zijn heel wat soorten daar van somrpige zoo klein en dun, dat ze door de fijnste gaatjes van tulle heensluipen, en zelfs in de kleeren doordringen, om de menschen te kwellen, andere hebben een zoo sterke en lange snuit, dat zij gemakkelijk 't vel van een os doorboren kunnen. Dunne tropische kleeren zijn voor hen maar een kleinigheid. In Brazilië heeft iedere muskietensoort haar eigen uur van den dag om bezoeken af te leggen, en ze komen en gaan zoo precies op tijd, dat men zegt ,,De muskieten trekken op wacht." Ongelukkigerwijs lossen de wachten elkaar ook geregeld af, zoodat men daar nooit een tijdje heelemaal vrij van mus kieten is. Veel Indianen in Amerika en negerstam men in Afrika onderhouden in hun hutten een voortdurend rookvuur. In beneden- Senegal hebben de negers zelfs verhoogde slaapplaatsen, waaronder zij rookende vuren aansteken. Ze willen nog liever half gerookt worden dan het steken van de muskieten te verdragen. dan kan ik mijn beurt niet afwachten," ze-, de cokes. „Laten we een beetje elkanders ze. nuwen ontzien." „Aan mijn voet had ik altijd een heerlijk zacht tapijt in het voorjaar van witte ane monen, later van fijn, groen gras en 's win ters zorgde ik er zelf voor, met mijn dorre bladeren, waar dan nog dikwijls de witte sneeuw overheen kwam. lederen zomer nam k"n omvang toe een klein stukje aan elke twijg en een ring om mijn stam. Ten laat-.- ste was ik een echte reus. Al stormde het in den herfst ook nog zoo hard, dat mijn kame raden, om mij heen, kraakten en knakten, dan bleef ik nog onwrikbaar staan. Een zalige tijd was dat." ,,'t Is zonde," zei de turf. „Maar hoe kwam er dan een einde aan „Dat weet ik niet," sprak het brandhout „Waarschijnlijk werd ik tè groot. Ik hoorde de menschen zoo iets zeggen, van dat ik plaats moest maken voor de jonge boomen, dat ik nu lang genoeg gestaan had en dat ik kostelijk brandhout zou geven, of iets der gelijks." „De menschenha, ha, ha lachte de s eenkooi. „De menschen't is zondeha, ha, ha lachte de turf. „Ik lach niet meer," zei de cokes. „Ik zou eigenlijk ook niet weten, w» jullie nu zoo belachelijk vindt," hernam he brandhout, beleedigd. „De menschen zijr toch wel ons aller heer, zou ik meenen" Ze hakten heele stukken van mij af, sloegen touwen om mij heen en velden mij. Dertig man waren er noodig voor dat werk, en ik viel met zoo'n schok, dat de grond er van dreunde. Toen werd er weer aan mij ge zaagd, en ik werd gemerkt met krijt, en op elkaar gestapeld en op de volgende auctie werd ik verkocht en toen in kleine stukjes gehakt. Nu is er niets meer' van mij over, dan dit kleine brokje, dat je hier ziet. Dat is nu mijn geschiedenis. Heeft een van u een betere, zoo laat hij er mee te voor schijn komen." „Ja, ik, waarschijnlyk", zei de steenkool. „Maar laat ons nu eerst den turf hooren." ,,'t Is zonde", zei de turf. „Het is maar zoo erg onbeduidend, wat ik te zeggen heb." „Kom, begin", riepen de anderen. (Wordt vervolgd.) EgN GELUK BIJ EEN ONGELUK, Op een eenzame plek, in den omtrek van een wereldstad, wordt een stevige buitenma door een gauwdief aangesproken, die het i» dergelijke gevallen gebruikelijke „Kan me ook z^gen, hoe laat 't is doet hooren De buitenman echter, ook niet mis, slaaT den gauwdief zonder meer met één wel- gemikten slag tegen den grond en zegt dood bedaard ,,'t Slaat daar juist één 1" „Allemachtig kermt de booswicht. „Nog een geluk, dat ik hetvhem niet om twaalf uuc heb gevraagd." ONDER WATER. Willem heeft gewed, dat hij langer d- vijf minuten onder water zou blijven. En won hij? Ja. Waar is hij nu? Nog niet boven water. Vrij vertaald uit het Deensch van CARL EWALD. De staatsraad was verhuisd en de heele villa stond leeg. Er was een werkvrouw ge weest, die overal, in alle kamers, schoonge maakt had. De tuin zelfs was aangeveegd en toen werd alles afgesloten, want het huis was niet weer opnieuw verhuurd. Een rat liep van boven naar beneden, de trap op, naar den zolder, en de trap af, naar den kelder; ze snuffelde overal rond, maar vond niets. „Die menschen met hun verregaande net heid zei ze. „Geen kruimeltje laten ze over voor een arme, hongerige rat". En in wanhoop liep ze den tuin in, kroop onder de deur van het brandstoffenhok en keek daar eens rond. „Ook al niets," bromde ze. „Ik zou er bijna toe komen, om mee te verhuizen." En daarmee ging ze heen. Toch had ze zich bedrogen, als ze meende, dat er heelemaal niets was integendeel, er waren er zelfs vier. Het eene was een brokje steenkool, glimmend en zwart. Het andere een stuk cokes, dat er dof, mat en in elkaar geschrompeld uitzag. Het derde een eind beukenhout, dat helderop glansde in het duister. Het vierde eindelijk slechts een arm zalige turf. Ze lagen ieder in een hoekje en aanvankelijk schenen ze geen conversatie te houden. Maar, met die kleine ruimte, waren ze wel op elkaar aangewezen. „Zoo'n gekke rat," zei het steenkooltje, „die zei nu, dat er niemand was, en ik ben er nog al". „En ik dan," zei het brandhout. Mij ziet men toch ook zoo licht niet over het hoofd." „En mij, niet te vergeten," zei de cokes met matte stem. „Ik kan nu niet meer zoo luidop spreken, als jullie beiden, omdat ik meer in elkaar gedrongen ben en dat maakt iemand stil. Maar' daarom ben ik toch even goed." „Jaik ben er ook nog, al zeg ik het Zelf", zie de turf bescheiden. De steenkool keek eens om. „Natuurlijk ben je er ookNiemand zal het tegendeel beweren. Maar wat doe je {lier eigenlijk dat is de zaak." „Och.ik ben maar zoo een stukje brand stof, anders niet," antwoordde de turf. ,,'t Is zonde, dat ik het zeg, maar het werd mij ge vraagd." - „Ik ook", zei de cokes. „Ik ook", zei het hout. „En ik zou eigenlijk niet weten, waar .die blufferige 'steenkool anders voor zou dienen, dan om te branden." „Volkomen juist", antwoordde die. „Maar je zult mij toestemmen, dat de een toch veel beter geschikt is voor het doel, dan de ander. En nu ben ik de warmsteer is zóóveel hitte in mij, dat ik soms uit elkaar dreig te springen." „Maar ik ontvlam het eerst en ben ook het duurst", zei het brandhout. „Alleen maar rijke menschen kunnen mij stoken." „Ik ben het zindelijkst", zei de cokes. ,,'t Is zonde ik ben alleen maar de goed koopste", zei de turf. „Zie je zoo heeft ieder van ons zijn ver dienste," hernam de steenkool. „Intusschen zal niemand mij toch kunnen betwisten, dat ik van de oudste familie ben. Mijn stam boom gaat terug tot de vroegste tijden." „Ja, de mijne ook," zei de cokes. „Ben je wel goed bij je zinnen, zeg vroeg de steenkool. „Jaik ben ook niet zoo heel nieuw bakken," zei de turf. „Maar het zout nie bij mij opgekomen zijn, om daar ooit van te spreken." „En ik ben nog heel jong en frisch," zei het brandhout. „Ik ben nog niet eens goed droog ik hecht ook niets aan al jullie voor name oudheid." Een tijdlang lagen ze stil. Toen zei de turf ,,'t Is zonde.... maar, zouden we niet elk onze geschiedenis vertellen We zullen hier toch wel een half, of misschien wel een heel jaar liggen. En 't is zoo prettig wat te hooren vertellen." „Nu, voor mijn part," zeide cokes, „alleen, zou ik, voor mij, graag hebben, dat ik de laatste mocht zijn want, vooreerst ben ik zóó af, dat ik eerst weer op krachten moet komen dan, zou 't me erg zenuwachtig ma ken, dat idee, dat jelui voortdurend aan de beurt wou komen, en ten derde. „Nu, dat derder schenken we je," zei het brandhout. „Wachtik zal maar beginnen. Mijn historie is gauw afgeloopen. Het staat me alles nog zoo helder voor den geest, als de dag van gisteren." „Ga je gang," zei de steenkool. „Daarna komt de turf en dan kom ik." DE GESCHIEDENIS VAN HET BRAND HOUT. „Eéns was ik de fierste boom in het woud." „Praalhans!" zei de steenkool. „Wacht maar eens, tot mijn beurt- komt." „Wacht zelf zoo lang," atwoordde het brandhout, en ging verder „Ik was dan een boom.en een groote boom.... een beukeboom. Ik stond in het bosch, dicht bij het meer, zoodat ik mijn takken kon spiegelen in het heldere water. Ieder voorjaar liep ik uit en ik mag gerust zeggen, dat ik mooi was om te zien. Maar eigenlijk is dat niet eens noodig, want ande ren zeiden dat al genoeg voor mij. Elkeen die mij zag, bewonderde mij luide. Er was zelfs een dichter, die verzen over mij schreef en ze in de courant zette. Er waren veel ver liefde paartjes, die hun namen schreven in mijn schors. Er waren twee raven, die hun nest bouwden boven in mijn top en ron dom in mijn takken huisden vinken en spreeu wen' en alle waren evenzeer tevreden over hun logies." „Dat klinkt wel aardig dat moet ik zeg gen," merkte de steenkool op. „Jammer maar, dat men zoo weinig meer aan je zien kan van al dat moois." „Als men aldoor in de rede gevallen wordt, 35. „Ongeveer een jaar geleden leefde ik met mijn ouders broers en zusters in het woud. Ik was heel gelukkig, maar dat besefte ik later pas. Toén was ik vreeselijk ontevreden. Ik wilde meer van de wereld zien, altijd in het bosch begon mij te vervelen. Mijn ouders deden hun best, het mij zoo prettig mogelijk te maken, maar niets hielp. Op een dag, dat vader en moeder niet op mij let ten, nam ik de beenen. Ik liep het woud in, zoo hard ik kon, om maar gauw buiten hun bereik te komen. V t sjirpen van den krekel, maar we weten wel dat zoo'n mug niet rusten zal voor ze haar zin heeft en wij den steek kregen, dien ze ons had toegedacht als 't ons ten minste niet lukt haar voor dien tijd dood te slaan. 't Zou wel rustig zijn als we zoo, terwijl ze vliegt, zien konden of 't een mannetjes mug is, dan hoefden we ons niet ongerust te maken, want die zuigen liever honig uit de bloemen, dan menschenbloed uit ons. De wijfjes zijn het, die de lange onderkaak haren zoo graag in 'n menschenhuid boren. Terwijl ze dat doen, buigen ze de lip een heel eind om, en laten tegelijkertijd een drop peltje van een krachtig werkend gift in het wondje loopen, waardoor 't bloed „toe stroomt en verdund wordt. Dit gif veroor zaakt een kleine opzwelling en het onuit staanbare dagenlange jeuken, waartegen al leen wat bevochtigen met amonia of telkens wasschen met koud water helpt. Hce meer stilstaand water er in de buurt is, hoe meer muggen er 's zomers 's avonds in de stralen van de ondergaande zon hun zingende rondedansen houden. In dat stil staand water legt elk muggewijfje hare 300 eieren. Daarvoor gaat ze zitten op een gras halmpje of een stukje hout, dat op 't water drijft, en houdt de te voorschijn kamende eitjes vast, met de achterste pooten, die zij dan over elkaar kruist. De eitjes zijn wat zwaarder dan water, en zouden zinken, als zij er een voor een invielenMaar daar zij kleverig zijn, hechten zij zich nu aan elkaar vast, en drijven zoo, als een miniatuur- bootje, rond, totdat, reeds twee dagen later, uit hun ondereind de kleine larfjes komen glijden. Bij duizenden dansen die wonderlijke grauwe kleine dingetjes rond aan de opper vlakte van het water, en slingeren zich voort, met de talrijke bosjes haren, die langs de ringen van hun lichaam staan. Gewoon lijk houden ze daarbij den breed-gedrukten kop naar beneden, en 't achterlijf met zijn twee pijpjes naar boven. Door een van die pijpjes halen ze adem. Als ze zich twee weken 34. Nu, dat vond Paul een leuk werkje. Ze gin gen van de eene kooi naar de andere. Zoo kwam Paul weer terecht bij Jumbo. Jumbo keek heel •verwonderd, toen hij hem zag. „Hoe kom jij hiér vroeg hij. Paul vertelde het hem. Jumbo schudde zijn kop en zei „Dat is niet goed, dat je weg geloopen bent. Wat zul len je ouders nu bedroefd rijn 1" Daar had Paul nog niet eens aan gedacht. „Kom eens hier," zei Jumbo, „dan zal ik je mijn lotgevallen eens vertel len." 36. Ik had zeker wel drie uur geloopen, toen ik pas moe werd. Ook begon ik honger te krij gen. Daar ik echter niets in de buurt zag, wat ik eten kon, ging ik maar bij een boom wat slapen. Toen ik weer ontwaakte, (ik had zeker wel een reuzen tijd geslapen) be gon het al donker te wor den. Ik wilde mij op richten, maar wat was dat Een groot net, van touw gevlochten, zat om mij heen getrokken. Voor dat ik tijd vond om te kijken wat dat kon zijn, kwamen er wel tien groo te, sterke mannen te voor- "Aiin, oogen, die evenals bij de vlieg samengesteld zijn. Tusschen de oogen zie je aan 't voor hoofd de voelsprieten die ieder uit 14 ge ledingen bestaan. Aan den voet van iedere geleding staat een kransje van fijne haartjes, dat is een duidelijk bewijs, dat het de kop van een wijfje is, bij de mannetjesmuggen zijn de voelsprieten nog veel sierlijker en lijken op kleine waaiertjes. Naast de voel sprieten (c) staan aan weerszijden van den snuit de twee tasters, die ieder 5 geledingen hebben, en onder den snuit zie je de lange anderkaak-haren In het midden staat de lange snuit, die van buiten bedekt is met fijne schubjes, gelijkend op de schubjes van vlindervleugels. Eén van die schubjes zie je afgebeeld in figuur 3. Fig. 4 is de kop op natuurlijke grootte, en 5 is de natuurlijke grootte van den muggevleugel op 2 afgebeeld. De snelheid waarmee een mug de vleugels beweegt is verwonderlijk. Men heeft be rekend, dat zij per minuut 3000 bewegingen ermee doet. Het geluid, dat ons al ongeduldig maakt als we 't maar hooren, wordt ook door die vleugelbewegingen veroorzaakt. Nu, als we niet wisten wat er volgt, zo.uden we dat geluid misschien even aardig vinden als Heb je wel eens een mug door een sterk vergrootglas gezien Dan merk je pas wat een allerliefst mooi gebouwd diertje die lastige plaaggeest is, die je met haar vervelend gezoem uit den slaap houdt en met haar steken in den zomer de mooiste plekjes bederven kan. Je ziet nu dadelijk hoe sierlijk en slank alles is aan dat dunne, door haarfijne pooten gedragen lijfje, en ook hoe streng de drie deelen kop, borststuk en achterlijf van elkaar gescheiden zijn. Op nevengaand plaatje, zie je de 50 keer vergrootte kop van een muggewijfje. De Voorste, tevens de grootste, helft van den kop (e op 't plaatje) wordt gevormd door de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 7