zA/RpUvy/Efl- ft RUBRjE*. ONZE KLEEDING. DE SPION VAN DE CITADEL Be wereldmode- m Gewichtige menseden. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Vrijdag 31 Juli 1925 W W M. JL 11 m Ideeën voor een ceintuur. Wat moet ik aan doen Roosgarneering. FEUILLETON. Weet ge. Recepten. Patronen naar Maat. Een wereldmode, zooals wij die tegenwoordig kennen, bestaat nauwelijks een paar eeuwen. In de tweede helft der zestiende eeuw was er niet alleen een groot verschil in de drachten der nationaliteiten, doch zelfs de steden af zonderlijk hielden eigenaardige costumee- ringen in eere. Standen en beroepen waren herkenbaar door een vast terugkeerende type van kleederdracht. De mode, in engeren zin dan het nu geldend begrip daarvan, wasge- localiseerd. Kooplieden, arbeiders, dienstpersoneel, allen waren door hun dracht te onderscheiden. Gehuwde vrouwen en jonge meisjes droe'- gen haar kenteekenen in de kleedij. Iedere stand, iedere gelegenheid zelfs bracht voor schriften. In de vijftiende eeuw oefende het Bourgon dische en in de zestiende het Spaansche hof een sterken invloed uit op den aard der kleedij in het algemeen. Eerst in de zeventiende eeuw begon de Fransche élégance den wereldsmaak te be- invloeden en ontstond feitelijk een wereld mode. De hoven der Fransche koningen schreven voortaan letterlijk de werelddrachr voor en alle volkeren en standen van Europa volgden dit voorschrift op. De verschillen vervaagden; hoogere en lagere standen begonnen op elk ander te gelijken in uiterlijk. Bij armen en rijken was in den snit der kleeding weinig verschil meer te zien en de democratische tendenz der gelijkvormigheid in den aard der kleederdracht was reeds tientallen van jaren tot uiting gekomen, toen de revolutie vrij heid en gelijkheid proclameerde. Frankrijk's politieke overheersching tijdens de regeering van den zonnekoning Lodewijk XIV en diens oersoonlijkheid waren mede oorzaak, dat de Fransche kunst en de Fransche cultuur als de hoogste golden. Het was een recht, dat Frankrijk onge twijfeld moest worden toegekend. Versailles lag in een nymbüs van beschaving gedurende de dagen van Lebrun, Corneille, Racine, Molière. Duitsche vorsten bouwden „Fran sche" lustpaleizen het Fransch werd als hoftaal gesproken. Terwijl niet allen zich de moeite konden veroorloven, Fransch te leeren, volgde toch iedereen de Fransche mode. Men wilde daarmede den indruk vestigen, dat men tot de beschaafde kringen behoorde. De drie onderdeeleh, die in de tweede helft der zeventiende eeuw hoofdzakelijk de 'aeerenkleeding vormden, rok, vest en broek, zijn een creatie van beteekenis geweest. On danks allerlei wijzigingen zijn ze tot heden in wezen bewaard gebleven. Kleine verande ringen onderging deze combinatie reeds ge durende de regeering van Lodewijk XIV. Zij konden echter de uiterst practische eigen schappen aan deze kleederdracht niet ont nemen. Versieringen van kanten lubben, ja bots en strikken waren slechts even zoovele grilligheden, die 't „beginsel" onaangetast lieten. Onder 't regentschap van den hertog van Orleans werden de details talrijker, de ver anderingen meer ingrijpend. Lang duurde het echter niet, want deze (Rococo)-dracht eischte al spoedig vereen voudiging. Reeds in de tweede helft der acht tiende eeuw werden in 't algemeen zulke wijzigingen aangebracht, dat 't sterke ge slacht al spoedig de ideale oplossing gevonden had. De rok-dracht was geschapen en bracht het met' eenigen Engelschen invloed zóó ver, dat zij in grondvorm zelfs nu nog gehand haafd bleef. De vrouwenkleeding, uiteraard met meer Zorg gekozen en bestudeerd, bereikte haar grootste élégance aan het hof van Lodewijk XIV. Snit en détails waren hoofdzakelijk ge richt op het resultaat van slankheid en gracie. Zelfs de enorme rokken werkten daartoe mede daar zij zóó gesneden waren, dat de lijnen de gestalte rijziger maakten. De détails, voor namelijk uit fijne kant bestaande, dun en soepel, gaven een fijne, ijle versiering. Tot den dood van J-odewijk XIV bleef deze vrouwen mode in zwang. Onmiddellijk daarna werd de hoepelrok mode en deze is, althans zijn oervorm, lange jaren bewaard gebleven Aan het Engelsche hof, in het begin der negen tiende eeuw eischte zelfs de etikette, dat dames, die zich aan den koning lieten voor stellen, in hoepelrokken gekleed moesten verschijnen.De rok,gedragen tijdens de regee ring van Lodewijk XIV, bestond uit twee banen, de hoepelrok telde er vaak zeven. Een tijdlang bleef deze hoepelrok mode totdat opeens de mode wilde, dat hij werd plat gedfukt aan de voorzijde. Bijna een halve eeuw werd hij zoo gedragen. Breeder gewor den nog, gold hij als onderdeel van 'n staatsie kledij toen de'•modewereld weer reeds lang in den ronden hoepelrok rondliep. Toen begon ook deze rok een ongelukkig tijdperk. Onophoudelijk werd hij ineenge- drukt, uitgedijd, werd hij wijder, enger en zelfs „voetvrij", tot hij omstreeks 1780 ge heel verdween. De Fransche mode had het zóó ver ge bracht, dat langzamerhand de eigenaardig heden der nationale en locale kleederdrachten verdwenen waren en doordrenkte zóódanig den volkssmaak, dat nog heden ten dage reminiscensen te bespeuren zijn, zelfs in- sommige Nederlandsche provinciale drachten Snit en vorm der Friesche, Groningsche en Drentsche vrouwendracht verraden sterk de vroegere Fransche invloeden. Niet altijd echter werd het mode-decreet gunstig ontvanger. De pruiken ondervonden den grootsten tegenstand, voornamelijk bij de geestelijkheid, die eerst na lang talmen er toe overging, ze te dragen.Toen zij echter een maal den pruik had aanvaard, behield zij dezen langer dan de mode-zuchtige wereld. In Engeland behoort nog heden de pruik tot het ambtsgewaad der rechters. Keizer Frans I, gemaal van Maria Théresia, voerde aan het Weensche hof derFansche modedracht in, ofschoon de Spaansche hof- dracht traditioneel geworden was. Jozef II ging nog verder en verscheen bij alle gelegen heden in uniform. Slechts het dienstpersoneel droèg nog de aartsvaderlijke dracht, zonder veranderingen naar Franschen geest. Doch óok deze gewoonte week naarmate de demo cratische gedachte zich verspreidde en nog slechts een deel der landelijke bevolking bleef de oude traditie handhaven. Van den beginne af werd de Fransche mode bestreden door spotters. Toen echter belang rijke persoonlijkheden zich begonnen te be moeien met de mode, die zij een gevaar achtten voor het economisch evenwicht der landen, om de enorme geldelijke offers, welke haar gebracht werden, en zij zelfs door wette lijke voorschriften de kleeding van standen en klassen wilden regelen, kwam de wereld mode een oogenblik in gevaar. Spoedig over won zij evenwel. Gedurende de dagen van strijd tegen de mode werd 't eene onderdeel na 't andere ver boden. In 1860 mocht géén vrouw beneden een zekeren graad 'n Fontange-pruik dragen en aan vrouwen van arbeiders en kleine burgers was het niet geoorloofd, in hoepel rokken te verschijnen. Een levendige handel werd gedreven in stoffen van allerlei kwaliteit en weefsel. Zoo dra Engeland een mode trachtte te lanceeren en lichte katoenen stoffen in den handel bracht, bedrukt met bontgekleurde patronen, werd de verkoop daarvan onmiddellijk in Frankrijk verboden men vreesde voor 't succes der Fransche zijden weefsels. Weder- keerig beantwoordde Engeland dezen maat regel door een wet, die den invoer van Fran sche kanten verbood. 't Was alles tevergeefsch. De Engelsche vrou wen hulden zich in wolken van Fransche kant en de Franschen droegen Engelsche katoentjes zooveel ze wilden. Zelfs de harde wet, de onverbiddelij kste aller tegenstanders, moest zwichten voor de almacht der mode. Sedert het einde van de achttiende eeuw heeft zij den strijd dan ook opgegeven en, wanneer wij locale politie-verordeningen niet meerekenen (het hoedespelden-verbod bijv.) zijn er geen maatregelen aan te wijzen, sinds dat tijdstip, waarbij het dragen van modieuse kleedingstukken verboden werd. ,'J NS2.3V Ongetwijfeld laat de niensch veel talent volle terreinen braak liggen. Ongetwijfeld zouden er na een grondige analyse bij velen schitterende eigenschappen op den voorgrond treden, die bij gebrek aan analyse verborgen blijven. Een van de vele goede zaken die on ontdekt blijven bij de meèste menschen, is de gewichtigheid. En van hoeveel nut kan gewichtigheid ons niet zijn Zie naar den gewichtigen man met den zwaren horloge ketting en den zegel ring, hoor de geweldige rommeling van zijn stem, aanschouw het korte hevige gebaar van zijn arm. Kritiek loos aanvaarden we den ketting, den ring, de stem, het gebaar. We zijn onder den indruk. En waarom Dragen niet duizenden menschen een zwaren ketting en een zegel ring Gebaren niet duizenden menschen om ons heen ieder oogenblfk kort en hevig met hun armen Zijn we altijd daarvan onder den indruk Geen kwestie van. Is het dan mis schien zoo heel bijzonder wat de man zoo No. 234. Een sobere, maar zeer elegante japon, welke ook bij slechtere weersgesteld heid gedragen kan worden. Zij is gemaakt van marine-blauwe ripsstol. Zij is gegar neerd met strooken links en rechts over de borst en onder langs den rok verder mouwomslagjes en een soort ceintuurband, die in het midden zoodanig verlengd is, dat hij ter sluiting der japon geknoopt of gestrikt kan worden. Al deze strooken zijn van dezelfde blauwe ripsstof. doch zoodanig geknipt, dat de rips in de lengte loopen (in tegen? r Hing dus met de rest) Revers en kraag worden op een 1 c.M. breed randje na bedekt door een wit crêpe de chine los kraagje, dat in hoeken en punten des- gewcnscht met een enkelen steek wordt vast gezet. Van dezelfde witte zij is ook het frontje. Daar het rokgedeelte een loshangenden over slag heeft, .wordt hieronder een strook aan gebracht, welke bevestigd wordt bij de naden van de strooken welke vanaf de schou ders over de heupen neerdalen. Neem lichtbeige kousen en zwarte schoenen. Pa troon 1.35. No. 235. Jurkje voor meisjes tot 8 jaar. Lijfje en mouwen worden gemaakt van ef fen groene crepe bij welke men een Schotsche ruit zoekt van dezelfde kleur voor het onderste gedeelte der jurk. Het kraagje be staat uit twee strookjes witte batist met een doorgeknipt a jour randje afgemaakt. Licht beige kousen en zwarte of bruine schoenen. Patroon 0.67 No. 236. Chique middagjapon van licht lila rips. De strooken langs den zoom en de split der tuniek hebben de rips der stof in tegen over gestelde richting. De japon is gegarneerd met een kraag, manchetjes en zakken, welke overtrokken zijn met belangrijk donkerder crêpe de chine van deze stof is ook de jabot welke uit den overslag van het lijfje te voor schijn komt. Een hoed in bijpassend donket lila, kousen grijs-rose en schoenen zwart. Patroon 1.35. indrukwekkend rommelt We herinneren het ons neen, het was iets heel gewoons. Deze man kent het geheimDeze man weet ge wichtig te zijn. Moeilijk Het is met moeilijk, maat het eischt een kleine zelfoverwinning en een beetje durf. Ik heb een dame gekend, die uren in het rond bekend was om haar groote gewichtigheid. Ze werd als de parel van gezel schappen beschouwd en de gastvrouw en gastheer ontvingen haar altijd met een in wendige siddering van eerbied, van verwach ting, van wat angst ook. „Daar is ze werd er gefluisterd, en dan heschen de oude heeren zich wat rechter in hun fauteuil, de oudere dames voelden haastig even aan haar kapsels en de jonge dochteren versomberden eeniger- mate, want het is niet prettig, overglansd te worden.Wat de jonge mannen betreft: die ver loren regelrecht hun hoofd, alleen al bij het hooren van haar naam. En wat deed deze benijdenswaardige vrouw Als ik er goed over nadenk, deed ze eigenlijk heel weinig. Ze glimlahte veel, zoo'n beetje raadsel achtig. „Precies Mona Lisa," mompelden de verrukte jongelieden. Ze sprak heel weinig, maar luisterde altijd belangstellend, met een sympathiek lichten van haar grauwe oogen. Dikwijls dwaalde haar blik in de verte, voor namelijk, als er gemusiceerd werd. Booze jonge meisjes-tongen vertelden, dat ze dan overlegde, hoe haar volgend toilet zou wezen, maar jonge meisjes zijn gevaarlijke wezens, vooral als ze een mededingster in de buurt hebben. Af en toe greep ze ook naar haar voorhoofd en drukte de beringde hand ertegen, als om het voortstormen van haar gedachten te beletten. En een heel enkelen keer zei ze ook wel eens wat, altijd korte zin netjes, en meestal in een vreemde taal. „Anfang wollt' ich fast verzagen und ich glaubt', ich trüg es niekon ze weemoedig Heine na-murmelen. Deze twee vers-regels verspreidden weldra het gerucht, dat ze heel ongelukkig was, en hoewel niemand wist waarom ze ongelukkig kon zijn, geloofde iedereen het toch. „Een gewichtige vrouw, een merkwaardige vrouw," zeiden de men schen. Moeilijk? Neen. Er is werkelijk niets ge makkelijker dan gewichtig te schijnen en het dus ook te zijn. Mannen kunnen dikke horloge-kettingen nemen en zware zegel ringen ze kunnen rommelen met hun stem en het altijd druk hebben. Veel telefoneeren maakf ook altijd wel indruk. Vrouwen moeten het op een ander gebied zoeken. Ze kunnen raadselachtig glimlachen. Ze kunnen veel zuchten. Maar ze kunnen vooral veel citeeren in een vreemde taal. „Scheiden tut weh, zegt Goethe," kunnen ze zeggen. „Arbeiten und nicht verzagen, zegt Grillparzer," kunnen ze zeggen. Niemand zal er aan twijfelen, of Goethe en Grillparzer dat heusch gezegd hebben. En de indruk is geweldig. De vrou- besterven het van jalousie, de mannen ver strakken in eerbied. Iedereen zegt „Wat een merkwaardige vrouw 1" en iedereen vindt haar gewichtig. Natuurlijk geeft het niets, of u in plat Hollandsch zegt, dat de zon achter de. wolken schijnt, maar als u vertelt, dat „every cloud has a silver lining," dan is uw naam gemaakt. 1. Drie banden van veldbloempjes op witte jongedamesjapon. 2. Ceintuur met tasch van dof rood leer geschilderd met motiefjes in roode iapan- lak. 3. Ceintuur met rozetsluiting beide sa mengesteld uil smalle gefronsde strookjes blauwe zijde te dragen op een witte japon. 4. Rood lakceintuurtje met zilveren of nikkelen sluiting te dragen op een geplis- seetde grijze japon. 6 Ceintuur met strik en rozettenvan beip itijn op bruine japon. 7 Ceintuur van wit «atijn op witte crêpe de ine-japon De beide afhangende deelen zijn voorzien van ruim geplooide smalle en over elkaar vallende strookjes. 8 Een oude kleurige zijden doel- of foulard nonchalant geknoopt. 9. Een moderne smalle sjaal than: ot cemtuur getransformeerd Deze vraag wordt zoo menigmaal door jonge meisjes of vrouwen geuit, gepaard gaande met een diepen zucht en een rimpel van zorg in het voorhoofd. „Ik heb niets om aan te trekken" zeggen zij onthutst, wanneer ze op een feest ge- inviteerd worden. Soms hoort men deze klacht wanneer de invitatie slechts een gewoon huiselijk feestje geldt. En.... deze klacht is bijna altijd ongegrond, want het behoeft voor de meeste vrouwen geen waarheid te zijn, dat het met haar garderobe zóó gesteld is, dat de eerste de beste invitatie haar wan hopig doet worden, om haar kleeding. Ik zou wel gaarne daar naar toe gaan," zeggen zij dan, „maar ik heb niets om aan te doen 1" Er is zoo weinig voor noodig, Om een wer kelijk keurige, gecompleteerde garderobe te bezitten, die ons in staat stelt voor elke gelegenheid „iets" te hebben, om „aan te trekken." Door verstandig onze keus te doen ten opzichte van de hoeveelheid en de ver scheidenheid (die heelemaal niet overdadig behoeft te zijn) zullen wij ons-zelf voor veel onaangenaams vrijwaren. Natuurlijk gaat eenieder naar kracht en vermogen te werk. Is de beurs ruim, dan is zonder veel hoofdbreken de kleerenkast spoedig gevuld, doch is de beurs klein, dan eerst is het een kunststukje, om een complete garderobe bij elkaar te krijgen Maar hel jonge meisje of de vrouw in 't bezit van een goeden smaak, wat handig heid en met 'n „goeden kijk" op die dingen, zal met tien vaardige vingers al een goed stuk op,weg zijn. Een lapje hier, een lapje daar op den kop getikt en voila, een keurig toi letje. De goede smaak is noodig om dat te kie zen wat ons uiterlijk op z'n voordeeligst uit doet komen en het practisch-overleg moet er zijn, cm iets te kiezen wat niet spoedig door vorm of kleur vervelen zal. Het costuum „trois pièces" is zeer aan te bevelen. Ge hebt dan mantel, mantelcos- tuum, japon, blouse en rok. Het „trois pièces" costuum ot wel het „complet", bestaat veelal uit een driekwart mantel en japon, of uit mantel, casaque en rok, waaraan dit laatste zijn naam van „trois pièces" ontleent. De casaque kunt ge los op den rok dra gen, zoodat dit bovenstuk voor vele verande ringen vatbaar is. Ge draagt het op uw mid dag-wandeling als japon van één stof voor een diner ruilt ge de casaque van effen stof, voor een van zijde of kantstof en voor een avondpartij draagt ge over den nauwen four- reau een lange tunique van zijde of zilver lamé. Zoo zult ge met één costuum, steeds verschillende effecten kunnen verkrijgen. Onnoodig te zeggen, dat schoeisel in over eenstemming met het costuum gekozen moet worden. De roos is zeer geliefd op 't oogenblik, maar 't is niet de mooie Juni-roos, de mid-zomerbloem bij uitnemendheid, maar 't is de kunstroos, het prachtige exem plaar van glanzend satijn, zijde, fluweel of goud gemaakt. Vrij naar het Fransch. Jean scheen in een diepen droom. oogen w.aren half gesloten; zocht hij in zijn herinneringen? Plotseling zeide hij met hel dere, maar klanklooze stem: Ik herinner mij, generaal, dat er in derdaad iemand op mijn kamer gekomen is. Ik had zoo den indruk, dat men mij be keek, dat men bij mij kwam zitten, dat men zich een beetje verwijderde; dan het ge kras van metaal, en vervolgens is nog ie mand binnengekomen, maar al deze indruk- ken waren onduidelijk en mijn herinnerin- 1 gen zijn zeer vaag; ik zou u, zonder er bij te verzinnen, niet meer kunnen zeggen. Jean richtte zijn diepe oogen, nu zoo rustig en vol oprechtheid, op den gouver neur. Hunne uitdrukking veroorzaakte den generaal een rilling. Hij naderde Jean en legde de hand op zijn schouders. Niets verplicht mij je te gelooven, zei hij, want deze heele geschiedenis is al heel onwaarschijnlijk. Ik geef mij daar wel rekenschap van, antwoordde Jean, maar ik zweer, dat al mijn woorden niets anders zün dan de zu>- -,vere waarheid. Goed, maar zeg mij eens, hoe je aan dit étui komt. Het is een souvenir mijner moeder, zeide Jean. Dus net als het horloge? Ja, generaal. De groote oogen vap den jongen waren als een uitdaging Het toonecl van onlangs stond i weer voor zijn geest. - En van wie had je moeder die zaken gekregen? vroeg de generaal eenigszins spottend De stem van Jean werd hard Mijnheer, mijn moeder had net hor loge van haar peetoom en het étui was het geschenk eener vriendin. Wat zeg je, riep Campran uit. Het hor loge was een geschenk van haar peetoom? Zeker, generaal. Je moeder? Hoe heette zij? Jeanne Campran. Wat zeg je? ....Wat zeg je!.... Je anne Jeanne!.... De géneraal viel op een stoel, het hoofd in zijn handen; hij zat onbeweeglijk, maar een schor geluid kwam over zijn bleeke lippen. Jeanne.... JeanneMijn lieve Je anne!. De arme Jean was heelemaal van de wijs gebracht. Hij vermoedde wel een of ander familidraina tusschen den generaal en zijne moeder dezelfde naamv de herken ning der zaken welke deze veronderstelling wettigde.... Maar wat te doen, want dc; chef scheen bewusteloos. Op tafel stond een karaf water. Jean maakte een hoek van zijn witte schort nat en legde deze op de slapen van den generaal. Deze richtte zich verwonderd op. cn Wat doe je? Generaal, ik was bang, dat u ziek werd. Neen beste jongen, diepe ontroering heeft mij aangegrepen, maar ik ben weer beter. De groote vragende oogen richtten zich op den chef. Het is waar, ik had je dat niet gezegd; je moeder, beste Jean,was mijn nicht Jean bewoog geen spier, maar zijn gelaat werd verschrikkelijk bleek. Hij meende, dat hij droomde.... Wat al ontroeringen sedert het begin van dit gesprek. Zij was mijn nicht. Ik beminde haar bijna als mijne dochter. Op zekeren dag heb ik haar niet meer willen kennen, want zij had mij diep gegriefd en sedert dien dag weet ik volstrekt niets van haar. Zij is op vijfentwintig jarigen leeftijd gestorven, mompelde Jean. Hier is haar por tret, Hij lichtte het deksel van het horloge op en haalde er een klein verrukkelijk portret uit, De generaal beschouwde haar ■en drukte er een kus op. Wat lijkt je op haar! zeide hij terwijl hij de foto met tegenzin aan den jongen maa teruggaf; je hebt hare oogen, hare prachtige zwarte o^gen. Een groote, zeer groote- roos wordt ter garneering op de japonnen gebruikt, op de linkerheup vast gehecht. Soms heeft ze nog lange takken met knopjes, die langs den rok afhangen. Op ons plaatje is ze van glanzende goudstof, op een mat-bruin avondjaponnetje van zijde Kleiner en minder schitterend is de roos, die algemeen door de Parisiènnes op haar bont of op den schouder van haar japon wordt gestoken. Weet ge dat inmaakuitjes zich gemakkelijk van de schil laten ontdoen, war,neer men ze even in de zon of in den oven laat drogen. OATMEELSOEP. Maak 1 L. water aan den kook met 16 gram zout, voeg dan bij 30 gram fijngem-ilen havermout, preitjes en eenige worteltjes in fijne reepjes gesneden. Wanneer het oat- meel bijna gaar is, voegt men er 2 lepels gehakte peterselie bij en 25 gram boter. AARDAPPELBOLLEN. 500 gram gekookte koude aardappelen, 250 gxam tarwebloem, 1 ei, 2 theelepels zout. Bereiding. Wrijf de aardappelen fijn, voeg er het zout, de bloem, het ei bij en werk alles goed door elkaar tot een samenhan gend stevig deeg. Vorm daarvan langwerpige rolletjes (bijv. 1 vinger lang en 3 vingers dik) leg ze in flink kokend water met zout en neem ze zoo dra ze gaan drijven met een schuimspaan uil de pan KARNEMELKPUDDING. 6 d.L. karnemelk 4 d.L. citroensap 50( gram suiker 35 gr. poedergelating. Bereiding: Los de suiker op in het ci troensap door even samen te verwarmen Laat de gelatine 10 minuten weeken in koud water en los ze op in zeer weinig kokend water. Laat ze even bekoelen en vermeng ze met de karnemelk en het citroensap. Spoel een steenen puddingvorm met koud water om en laat hierin de massa onder nu en dan roeren geleiachtig worden en stort den pudding volkomen koud geworden op een vochtigen schotel. Presenteer er eene vanillesaus bij. Papieren patronen op maat gemaakt kunnen besteld worden onder toezending oi bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 ct. porto, aan het Comptoir des Patrons. Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten 07 te geven volgens onderstaande teekening. Indien u wilt kunt u het houden, ik heb nog een ander, zeide Jean. De generaal plaatste het kleine portret ici zijn eigen uurwerk; hij stond op, zijn oogen werden vochtig. Hij strekte de armen uit Jean, mijn beste Jean! Hij gaf zich heelemaal aan deze vader lijke omhelzing. Hij legde het hoofd op den schouder van zijn oom en begon als een klein kind zacht te weenen, bewogen door de woorden, welke een innig teedere stem sprak: Mijn jongen, mijn zoon, mijn lieve, kleine Jean. Plotseling kwam er een rilling over hem. hij maakte zich los en vroeg op bijna uil- dhgenden toon: Houdt u mij voor een spion? O, mijn Jean Zijn oom nam zijne handen in de zijne en keek hem aan met innige liefde. Ik heb het volle vertrouwen in je, het bloed "verloochent zich niet. HOOFDSTUK XVII Van dien dag af was de toestand van Jean geheel veranderd. Een. van geest en een van hart, was hij thans aan den gene raal gehecht. In de oogen der menschen bleef Jean altijd de kleine bediende van het paviljoen. Campran had zulks niet ge wild, maar Jean had hem overgehaald: Beste oom, we moeten den spion zien te vinden. Klaarblijkelijk hechi zich dat in dividu aan mij, omdat hij mij heeft willen wurgen, na mij bestolen te hebben. Die vingerafdrukken leveren het bewijs, dat het een en dezelfde persoon is Welnu, indien de bandiet merkt, dat ik uw neef ben, zal hij bang •voor u zijn, hij zal een waarschijn lijke bewaking wantrouwen en zal er van afzien mij te vevolgen, en dan is ons middel om hem te vinden verloren. Ik moet Jean Daudrelle, uw kleine bediende zijn en blij ven. Je hebt gelijk. Zoo was uiterlijk alles hetzelfde gebleven, maar een onbeschrijfelijk stil geluk vulde het hart van Jean. Hunne gesprekken onder vier oogen waren de heerlijkst» oogenbük- ken van zijn leven. Samen onderhielden zij zich over de tegenwoordige gebeurtenissen en Campran was steeds in bewondering over zijn vlug verstand en zijne vurige vader landsliefde, Soms ook sprak Jean den gene raal van zijn vroeger leven; aij vertelde hem van zijn studiejaren, van der. tijd toen hij in de leer was en moest werken. De generaal sprak van zijn nicht en zijn neef, deelde hem mede, wat hij er van wist.... Tusscnen hen beiden heerschte nu een prachtige harmo nie, Op een avond, tegen vijf uur, haastte zich Jean naar zijn oom: Is het waar, dat wij 450 meter zijn voor- uitgekefmen en 4000 gevangenen gemaakt hebben? Wie heeft je dat gezegd? Ik heb het in de stad gehoord, toen ik boodschappen deed. Iedereen spreekt er over en allen zijn blij. Men zegt zelfs, da! wij de Duitschers heelemaal het land zul len uitwerpen. Je bent goed ingelicht en de vreugde van het volk verfvondert mij niet. Het is toch een groote opbeuring als men denkt, dat zij verdwijnen Mocht het dezen keer zoover komen! De generaal antwoordde niet; hij scheen in gedachten verzonken. Neemt u mij niet kwalijk, dat ik u gestoord heb. Ja ik heb veel werk.. Weet de or donnans het al? Zooals iedereen. Goed, zeg hem dan dat hij van al zeven uur vrij is Wij moeten toch feest- vieren bij zulken vooruitgang. Mag ik met hem mee gaan? verzocht Jean. Het doet zoef goed iedereen tevreden le zien. Natuurlijk. Jean dankte en ging er vol vreugde vaP door en was heelemaal niet verwonderd over zijn verlof. Hij wistdat het vertrou wen. dat de generaal in den ordonnans stelde, verdiend was. Het middagmaal werd een beetje voor zeven uur opgediend, toen verlieten de or donnans en Jean het paviljoen en vervol gens de citadel. Hier en daar stonden kleine groepen bij elkaar en overal was het onder werp van het gesprek hetzelfde. -- 4000 gevangenen! Wordt .vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5