zA/RpUvy/Efl-
ft RUBRjE*.
ONZE KLEEDING.
DE SPION VAN DE CITADEL
Be wereldmode-
m
Gewichtige menseden.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Vrijdag 31 Juli 1925
W W M. JL 11
m
Ideeën voor een ceintuur.
Wat moet ik aan doen
Roosgarneering.
FEUILLETON.
Weet ge.
Recepten.
Patronen naar Maat.
Een wereldmode, zooals wij die tegenwoordig
kennen, bestaat nauwelijks een paar eeuwen.
In de tweede helft der zestiende eeuw was
er niet alleen een groot verschil in de drachten
der nationaliteiten, doch zelfs de steden af
zonderlijk hielden eigenaardige costumee-
ringen in eere. Standen en beroepen waren
herkenbaar door een vast terugkeerende type
van kleederdracht. De mode, in engeren zin
dan het nu geldend begrip daarvan, wasge-
localiseerd.
Kooplieden, arbeiders, dienstpersoneel,
allen waren door hun dracht te onderscheiden.
Gehuwde vrouwen en jonge meisjes droe'-
gen haar kenteekenen in de kleedij. Iedere
stand, iedere gelegenheid zelfs bracht voor
schriften.
In de vijftiende eeuw oefende het Bourgon
dische en in de zestiende het Spaansche hof
een sterken invloed uit op den aard der kleedij
in het algemeen.
Eerst in de zeventiende eeuw begon de
Fransche élégance den wereldsmaak te be-
invloeden en ontstond feitelijk een wereld
mode.
De hoven der Fransche koningen schreven
voortaan letterlijk de werelddrachr voor en
alle volkeren en standen van Europa volgden
dit voorschrift op. De verschillen vervaagden;
hoogere en lagere standen begonnen op elk
ander te gelijken in uiterlijk. Bij armen en
rijken was in den snit der kleeding weinig
verschil meer te zien en de democratische
tendenz der gelijkvormigheid in den aard der
kleederdracht was reeds tientallen van jaren
tot uiting gekomen, toen de revolutie vrij
heid en gelijkheid proclameerde. Frankrijk's
politieke overheersching tijdens de regeering
van den zonnekoning Lodewijk XIV en diens
oersoonlijkheid waren mede oorzaak, dat de
Fransche kunst en de Fransche cultuur als
de hoogste golden.
Het was een recht, dat Frankrijk onge
twijfeld moest worden toegekend. Versailles
lag in een nymbüs van beschaving gedurende
de dagen van Lebrun, Corneille, Racine,
Molière. Duitsche vorsten bouwden „Fran
sche" lustpaleizen het Fransch werd als
hoftaal gesproken. Terwijl niet allen zich de
moeite konden veroorloven, Fransch te leeren,
volgde toch iedereen de Fransche mode. Men
wilde daarmede den indruk vestigen, dat
men tot de beschaafde kringen behoorde.
De drie onderdeeleh, die in de tweede
helft der zeventiende eeuw hoofdzakelijk de
'aeerenkleeding vormden, rok, vest en broek,
zijn een creatie van beteekenis geweest. On
danks allerlei wijzigingen zijn ze tot heden
in wezen bewaard gebleven. Kleine verande
ringen onderging deze combinatie reeds ge
durende de regeering van Lodewijk XIV. Zij
konden echter de uiterst practische eigen
schappen aan deze kleederdracht niet ont
nemen. Versieringen van kanten lubben, ja
bots en strikken waren slechts even zoovele
grilligheden, die 't „beginsel" onaangetast
lieten.
Onder 't regentschap van den hertog van
Orleans werden de details talrijker, de ver
anderingen meer ingrijpend.
Lang duurde het echter niet, want deze
(Rococo)-dracht eischte al spoedig vereen
voudiging. Reeds in de tweede helft der acht
tiende eeuw werden in 't algemeen zulke
wijzigingen aangebracht, dat 't sterke ge
slacht al spoedig de ideale oplossing gevonden
had. De rok-dracht was geschapen en bracht
het met' eenigen Engelschen invloed zóó ver,
dat zij in grondvorm zelfs nu nog gehand
haafd bleef.
De vrouwenkleeding, uiteraard met meer
Zorg gekozen en bestudeerd, bereikte haar
grootste élégance aan het hof van Lodewijk
XIV. Snit en détails waren hoofdzakelijk ge
richt op het resultaat van slankheid en gracie.
Zelfs de enorme rokken werkten daartoe mede
daar zij zóó gesneden waren, dat de lijnen de
gestalte rijziger maakten. De détails, voor
namelijk uit fijne kant bestaande, dun en
soepel, gaven een fijne, ijle versiering. Tot den
dood van J-odewijk XIV bleef deze vrouwen
mode in zwang. Onmiddellijk daarna werd
de hoepelrok mode en deze is, althans zijn
oervorm, lange jaren bewaard gebleven
Aan het Engelsche hof, in het begin der negen
tiende eeuw eischte zelfs de etikette, dat
dames, die zich aan den koning lieten voor
stellen, in hoepelrokken gekleed moesten
verschijnen.De rok,gedragen tijdens de regee
ring van Lodewijk XIV, bestond uit twee
banen, de hoepelrok telde er vaak zeven.
Een tijdlang bleef deze hoepelrok mode
totdat opeens de mode wilde, dat hij werd
plat gedfukt aan de voorzijde. Bijna een halve
eeuw werd hij zoo gedragen. Breeder gewor
den nog, gold hij als onderdeel van 'n staatsie
kledij toen de'•modewereld weer reeds lang
in den ronden hoepelrok rondliep.
Toen begon ook deze rok een ongelukkig
tijdperk. Onophoudelijk werd hij ineenge-
drukt, uitgedijd, werd hij wijder, enger en
zelfs „voetvrij", tot hij omstreeks 1780 ge
heel verdween.
De Fransche mode had het zóó ver ge
bracht, dat langzamerhand de eigenaardig
heden der nationale en locale kleederdrachten
verdwenen waren en doordrenkte zóódanig
den volkssmaak, dat nog heden ten dage
reminiscensen te bespeuren zijn, zelfs in-
sommige Nederlandsche provinciale drachten
Snit en vorm der Friesche, Groningsche en
Drentsche vrouwendracht verraden sterk de
vroegere Fransche invloeden.
Niet altijd echter werd het mode-decreet
gunstig ontvanger. De pruiken ondervonden
den grootsten tegenstand, voornamelijk bij
de geestelijkheid, die eerst na lang talmen er
toe overging, ze te dragen.Toen zij echter een
maal den pruik had aanvaard, behield zij
dezen langer dan de mode-zuchtige wereld.
In Engeland behoort nog heden de pruik tot
het ambtsgewaad der rechters.
Keizer Frans I, gemaal van Maria Théresia,
voerde aan het Weensche hof derFansche
modedracht in, ofschoon de Spaansche hof-
dracht traditioneel geworden was. Jozef II
ging nog verder en verscheen bij alle gelegen
heden in uniform. Slechts het dienstpersoneel
droèg nog de aartsvaderlijke dracht, zonder
veranderingen naar Franschen geest. Doch
óok deze gewoonte week naarmate de demo
cratische gedachte zich verspreidde en nog
slechts een deel der landelijke bevolking
bleef de oude traditie handhaven.
Van den beginne af werd de Fransche mode
bestreden door spotters. Toen echter belang
rijke persoonlijkheden zich begonnen te be
moeien met de mode, die zij een gevaar
achtten voor het economisch evenwicht der
landen, om de enorme geldelijke offers, welke
haar gebracht werden, en zij zelfs door wette
lijke voorschriften de kleeding van standen
en klassen wilden regelen, kwam de wereld
mode een oogenblik in gevaar. Spoedig over
won zij evenwel.
Gedurende de dagen van strijd tegen de
mode werd 't eene onderdeel na 't andere ver
boden. In 1860 mocht géén vrouw beneden
een zekeren graad 'n Fontange-pruik dragen
en aan vrouwen van arbeiders en kleine
burgers was het niet geoorloofd, in hoepel
rokken te verschijnen.
Een levendige handel werd gedreven in
stoffen van allerlei kwaliteit en weefsel. Zoo
dra Engeland een mode trachtte te lanceeren
en lichte katoenen stoffen in den handel
bracht, bedrukt met bontgekleurde patronen,
werd de verkoop daarvan onmiddellijk
in Frankrijk verboden men vreesde voor 't
succes der Fransche zijden weefsels. Weder-
keerig beantwoordde Engeland dezen maat
regel door een wet, die den invoer van Fran
sche kanten verbood.
't Was alles tevergeefsch. De Engelsche vrou
wen hulden zich in wolken van Fransche
kant en de Franschen droegen Engelsche
katoentjes zooveel ze wilden. Zelfs de harde
wet, de onverbiddelij kste aller tegenstanders,
moest zwichten voor de almacht der mode.
Sedert het einde van de achttiende eeuw
heeft zij den strijd dan ook opgegeven en,
wanneer wij locale politie-verordeningen niet
meerekenen (het hoedespelden-verbod bijv.)
zijn er geen maatregelen aan te wijzen, sinds
dat tijdstip, waarbij het dragen van modieuse
kleedingstukken verboden werd.
,'J
NS2.3V
Ongetwijfeld laat de niensch veel talent
volle terreinen braak liggen. Ongetwijfeld
zouden er na een grondige analyse bij velen
schitterende eigenschappen op den voorgrond
treden, die bij gebrek aan analyse verborgen
blijven. Een van de vele goede zaken die on
ontdekt blijven bij de meèste menschen, is
de gewichtigheid. En van hoeveel nut kan
gewichtigheid ons niet zijn Zie naar den
gewichtigen man met den zwaren horloge
ketting en den zegel ring, hoor de geweldige
rommeling van zijn stem, aanschouw het
korte hevige gebaar van zijn arm. Kritiek
loos aanvaarden we den ketting, den ring,
de stem, het gebaar. We zijn onder den indruk.
En waarom Dragen niet duizenden
menschen een zwaren ketting en een zegel
ring Gebaren niet duizenden menschen om
ons heen ieder oogenblfk kort en hevig met
hun armen Zijn we altijd daarvan onder den
indruk Geen kwestie van. Is het dan mis
schien zoo heel bijzonder wat de man zoo
No. 234. Een sobere, maar zeer elegante
japon, welke ook bij slechtere weersgesteld
heid gedragen kan worden. Zij is gemaakt
van marine-blauwe ripsstol. Zij is gegar
neerd met strooken links en rechts over
de borst en onder langs den rok verder
mouwomslagjes en een soort ceintuurband,
die in het midden zoodanig verlengd is, dat
hij ter sluiting der japon geknoopt of gestrikt
kan worden. Al deze strooken zijn van
dezelfde blauwe ripsstof. doch zoodanig
geknipt, dat de rips in de lengte loopen
(in tegen? r Hing dus met de rest) Revers
en kraag worden op een 1 c.M. breed randje
na bedekt door een wit crêpe de chine
los kraagje, dat in hoeken en punten des-
gewcnscht met een enkelen steek wordt vast
gezet. Van dezelfde witte zij is ook het frontje.
Daar het rokgedeelte een loshangenden over
slag heeft, .wordt hieronder een strook aan
gebracht, welke bevestigd wordt bij de
naden van de strooken welke vanaf de schou
ders over de heupen neerdalen. Neem
lichtbeige kousen en zwarte schoenen. Pa
troon 1.35.
No. 235. Jurkje voor meisjes tot 8 jaar.
Lijfje en mouwen worden gemaakt van ef
fen groene crepe bij welke men een Schotsche
ruit zoekt van dezelfde kleur voor het
onderste gedeelte der jurk. Het kraagje be
staat uit twee strookjes witte batist met een
doorgeknipt a jour randje afgemaakt. Licht
beige kousen en zwarte of bruine schoenen.
Patroon 0.67
No. 236. Chique middagjapon van licht lila
rips. De strooken langs den zoom en de split
der tuniek hebben de rips der stof in tegen
over gestelde richting. De japon is gegarneerd
met een kraag, manchetjes en zakken, welke
overtrokken zijn met belangrijk donkerder
crêpe de chine van deze stof is ook de jabot
welke uit den overslag van het lijfje te voor
schijn komt. Een hoed in bijpassend donket
lila, kousen grijs-rose en schoenen zwart.
Patroon 1.35.
indrukwekkend rommelt We herinneren het
ons neen, het was iets heel gewoons. Deze
man kent het geheimDeze man weet ge
wichtig te zijn.
Moeilijk Het is met moeilijk, maat het
eischt een kleine zelfoverwinning en een
beetje durf. Ik heb een dame gekend, die
uren in het rond bekend was om haar groote
gewichtigheid. Ze werd als de parel van gezel
schappen beschouwd en de gastvrouw en
gastheer ontvingen haar altijd met een in
wendige siddering van eerbied, van verwach
ting, van wat angst ook. „Daar is ze werd
er gefluisterd, en dan heschen de oude heeren
zich wat rechter in hun fauteuil, de oudere
dames voelden haastig even aan haar kapsels
en de jonge dochteren versomberden eeniger-
mate, want het is niet prettig, overglansd te
worden.Wat de jonge mannen betreft: die ver
loren regelrecht hun hoofd, alleen al bij het
hooren van haar naam. En wat deed deze
benijdenswaardige vrouw Als ik er goed
over nadenk, deed ze eigenlijk heel weinig.
Ze glimlahte veel, zoo'n beetje raadsel
achtig. „Precies Mona Lisa," mompelden de
verrukte jongelieden. Ze sprak heel weinig,
maar luisterde altijd belangstellend, met een
sympathiek lichten van haar grauwe oogen.
Dikwijls dwaalde haar blik in de verte, voor
namelijk, als er gemusiceerd werd. Booze
jonge meisjes-tongen vertelden, dat ze dan
overlegde, hoe haar volgend toilet zou
wezen, maar jonge meisjes zijn gevaarlijke
wezens, vooral als ze een mededingster in
de buurt hebben. Af en toe greep ze ook naar
haar voorhoofd en drukte de beringde hand
ertegen, als om het voortstormen van haar
gedachten te beletten. En een heel enkelen
keer zei ze ook wel eens wat, altijd korte zin
netjes, en meestal in een vreemde taal.
„Anfang wollt' ich fast verzagen und ich
glaubt', ich trüg es niekon ze weemoedig
Heine na-murmelen. Deze twee vers-regels
verspreidden weldra het gerucht, dat ze heel
ongelukkig was, en hoewel niemand wist
waarom ze ongelukkig kon zijn, geloofde
iedereen het toch. „Een gewichtige vrouw,
een merkwaardige vrouw," zeiden de men
schen.
Moeilijk? Neen. Er is werkelijk niets ge
makkelijker dan gewichtig te schijnen en
het dus ook te zijn. Mannen kunnen dikke
horloge-kettingen nemen en zware zegel
ringen ze kunnen rommelen met hun stem
en het altijd druk hebben. Veel telefoneeren
maakf ook altijd wel indruk. Vrouwen moeten
het op een ander gebied zoeken. Ze kunnen
raadselachtig glimlachen. Ze kunnen veel
zuchten. Maar ze kunnen vooral veel citeeren
in een vreemde taal. „Scheiden tut weh, zegt
Goethe," kunnen ze zeggen. „Arbeiten und
nicht verzagen, zegt Grillparzer," kunnen ze
zeggen. Niemand zal er aan twijfelen, of
Goethe en Grillparzer dat heusch gezegd
hebben. En de indruk is geweldig. De vrou-
besterven het van jalousie, de mannen ver
strakken in eerbied. Iedereen zegt „Wat een
merkwaardige vrouw 1" en iedereen vindt
haar gewichtig. Natuurlijk geeft het niets,
of u in plat Hollandsch zegt, dat de zon achter
de. wolken schijnt, maar als u vertelt, dat
„every cloud has a silver lining," dan is uw
naam gemaakt.
1. Drie banden van veldbloempjes op
witte jongedamesjapon.
2. Ceintuur met tasch van dof rood
leer geschilderd met motiefjes in roode iapan-
lak.
3. Ceintuur met rozetsluiting beide sa
mengesteld uil smalle gefronsde strookjes
blauwe zijde te dragen op een witte japon.
4. Rood lakceintuurtje met zilveren of
nikkelen sluiting te dragen op een geplis-
seetde grijze japon.
6 Ceintuur met strik en rozettenvan
beip itijn op bruine japon.
7 Ceintuur van wit «atijn op witte crêpe
de ine-japon De beide afhangende deelen
zijn voorzien van ruim geplooide smalle en
over elkaar vallende strookjes.
8 Een oude kleurige zijden doel- of
foulard nonchalant geknoopt.
9. Een moderne smalle sjaal than: ot
cemtuur getransformeerd
Deze vraag wordt zoo menigmaal door
jonge meisjes of vrouwen geuit, gepaard
gaande met een diepen zucht en een rimpel
van zorg in het voorhoofd.
„Ik heb niets om aan te trekken" zeggen
zij onthutst, wanneer ze op een feest ge-
inviteerd worden. Soms hoort men deze klacht
wanneer de invitatie slechts een gewoon
huiselijk feestje geldt. En.... deze klacht
is bijna altijd ongegrond, want het behoeft
voor de meeste vrouwen geen waarheid te
zijn, dat het met haar garderobe zóó gesteld
is, dat de eerste de beste invitatie haar wan
hopig doet worden, om haar kleeding. Ik
zou wel gaarne daar naar toe gaan," zeggen
zij dan, „maar ik heb niets om aan te doen 1"
Er is zoo weinig voor noodig, Om een wer
kelijk keurige, gecompleteerde garderobe
te bezitten, die ons in staat stelt voor elke
gelegenheid „iets" te hebben, om „aan te
trekken."
Door verstandig onze keus te doen ten
opzichte van de hoeveelheid en de ver
scheidenheid (die heelemaal niet overdadig
behoeft te zijn) zullen wij ons-zelf voor veel
onaangenaams vrijwaren.
Natuurlijk gaat eenieder naar kracht en
vermogen te werk. Is de beurs ruim, dan
is zonder veel hoofdbreken de kleerenkast
spoedig gevuld, doch is de beurs klein, dan
eerst is het een kunststukje, om een complete
garderobe bij elkaar te krijgen
Maar hel jonge meisje of de vrouw in
't bezit van een goeden smaak, wat handig
heid en met 'n „goeden kijk" op die dingen,
zal met tien vaardige vingers al een goed stuk
op,weg zijn. Een lapje hier, een lapje daar
op den kop getikt en voila, een keurig toi
letje.
De goede smaak is noodig om dat te kie
zen wat ons uiterlijk op z'n voordeeligst uit
doet komen en het practisch-overleg moet er
zijn, cm iets te kiezen wat niet spoedig door
vorm of kleur vervelen zal.
Het costuum „trois pièces" is zeer aan te
bevelen. Ge hebt dan mantel, mantelcos-
tuum, japon, blouse en rok.
Het „trois pièces" costuum ot wel het
„complet", bestaat veelal uit een driekwart
mantel en japon, of uit mantel, casaque en
rok, waaraan dit laatste zijn naam van „trois
pièces" ontleent.
De casaque kunt ge los op den rok dra
gen, zoodat dit bovenstuk voor vele verande
ringen vatbaar is. Ge draagt het op uw mid
dag-wandeling als japon van één stof voor
een diner ruilt ge de casaque van effen stof,
voor een van zijde of kantstof en voor een
avondpartij draagt ge over den nauwen four-
reau een lange tunique van zijde of zilver
lamé. Zoo zult ge met één costuum, steeds
verschillende effecten kunnen verkrijgen.
Onnoodig te zeggen, dat schoeisel in over
eenstemming met het costuum gekozen
moet worden.
De roos is zeer geliefd op 't oogenblik,
maar 't is niet de mooie Juni-roos, de
mid-zomerbloem bij uitnemendheid, maar
't is de kunstroos, het prachtige exem
plaar van glanzend satijn, zijde, fluweel of
goud gemaakt.
Vrij naar het Fransch.
Jean scheen in een diepen droom.
oogen w.aren half gesloten; zocht hij in zijn
herinneringen? Plotseling zeide hij met hel
dere, maar klanklooze stem:
Ik herinner mij, generaal, dat er in
derdaad iemand op mijn kamer gekomen
is. Ik had zoo den indruk, dat men mij be
keek, dat men bij mij kwam zitten, dat men
zich een beetje verwijderde; dan het ge
kras van metaal, en vervolgens is nog ie
mand binnengekomen, maar al deze indruk-
ken waren onduidelijk en mijn herinnerin- 1
gen zijn zeer vaag; ik zou u, zonder er bij
te verzinnen, niet meer kunnen zeggen.
Jean richtte zijn diepe oogen, nu zoo
rustig en vol oprechtheid, op den gouver
neur. Hunne uitdrukking veroorzaakte den
generaal een rilling. Hij naderde Jean en
legde de hand op zijn schouders.
Niets verplicht mij je te gelooven, zei
hij, want deze heele geschiedenis is al heel
onwaarschijnlijk.
Ik geef mij daar wel rekenschap van,
antwoordde Jean, maar ik zweer, dat al
mijn woorden niets anders zün dan de zu>-
-,vere waarheid.
Goed, maar zeg mij eens, hoe je aan
dit étui komt.
Het is een souvenir mijner moeder,
zeide Jean.
Dus net als het horloge?
Ja, generaal.
De groote oogen vap den jongen waren
als een uitdaging Het toonecl van onlangs
stond i weer voor zijn geest.
- En van wie had je moeder die zaken
gekregen? vroeg de generaal eenigszins
spottend
De stem van Jean werd hard
Mijnheer, mijn moeder had net hor
loge van haar peetoom en het étui was het
geschenk eener vriendin.
Wat zeg je, riep Campran uit. Het hor
loge was een geschenk van haar peetoom?
Zeker, generaal.
Je moeder? Hoe heette zij?
Jeanne Campran.
Wat zeg je? ....Wat zeg je!.... Je
anne Jeanne!....
De géneraal viel op een stoel, het hoofd
in zijn handen; hij zat onbeweeglijk, maar
een schor geluid kwam over zijn bleeke
lippen.
Jeanne.... JeanneMijn lieve Je
anne!.
De arme Jean was heelemaal van de wijs
gebracht. Hij vermoedde wel een of ander
familidraina tusschen den generaal en
zijne moeder dezelfde naamv de herken
ning der zaken welke deze veronderstelling
wettigde.... Maar wat te doen, want dc;
chef scheen bewusteloos. Op tafel stond een
karaf water.
Jean maakte een hoek van zijn witte
schort nat en legde deze op de slapen van
den generaal. Deze richtte zich verwonderd
op. cn
Wat doe je?
Generaal, ik was bang, dat u ziek
werd.
Neen beste jongen, diepe ontroering
heeft mij aangegrepen, maar ik ben weer
beter. De groote vragende oogen richtten
zich op den chef.
Het is waar, ik had je dat niet gezegd;
je moeder, beste Jean,was mijn nicht
Jean bewoog geen spier, maar zijn gelaat
werd verschrikkelijk bleek. Hij meende, dat
hij droomde.... Wat al ontroeringen sedert
het begin van dit gesprek.
Zij was mijn nicht. Ik beminde haar
bijna als mijne dochter. Op zekeren dag heb
ik haar niet meer willen kennen, want zij
had mij diep gegriefd en sedert dien dag
weet ik volstrekt niets van haar.
Zij is op vijfentwintig jarigen leeftijd
gestorven, mompelde Jean. Hier is haar por
tret, Hij lichtte het deksel van het horloge
op en haalde er een klein verrukkelijk
portret uit, De generaal beschouwde haar
■en drukte er een kus op.
Wat lijkt je op haar! zeide hij terwijl
hij de foto met tegenzin aan den jongen maa
teruggaf; je hebt hare oogen, hare prachtige
zwarte o^gen.
Een groote, zeer groote- roos wordt ter
garneering op de japonnen gebruikt, op de
linkerheup vast gehecht. Soms heeft ze
nog lange takken met knopjes, die langs
den rok afhangen. Op ons plaatje is ze
van glanzende goudstof, op een mat-bruin
avondjaponnetje van zijde
Kleiner en minder schitterend is de roos,
die algemeen door de Parisiènnes op haar
bont of op den schouder van haar japon
wordt gestoken.
Weet ge
dat inmaakuitjes zich gemakkelijk van de
schil laten ontdoen, war,neer men ze even
in de zon of in den oven laat drogen.
OATMEELSOEP.
Maak 1 L. water aan den kook met 16
gram zout, voeg dan bij 30 gram fijngem-ilen
havermout, preitjes en eenige worteltjes
in fijne reepjes gesneden. Wanneer het oat-
meel bijna gaar is, voegt men er 2 lepels
gehakte peterselie bij en 25 gram boter.
AARDAPPELBOLLEN.
500 gram gekookte koude aardappelen, 250
gxam tarwebloem, 1 ei, 2 theelepels zout.
Bereiding. Wrijf de aardappelen fijn, voeg
er het zout, de bloem, het ei bij en werk
alles goed door elkaar tot een samenhan
gend stevig deeg.
Vorm daarvan langwerpige rolletjes (bijv.
1 vinger lang en 3 vingers dik) leg ze in flink
kokend water met zout en neem ze zoo
dra ze gaan drijven met een schuimspaan
uil de pan
KARNEMELKPUDDING.
6 d.L. karnemelk 4 d.L. citroensap 50(
gram suiker 35 gr. poedergelating.
Bereiding: Los de suiker op in het ci
troensap door even samen te verwarmen
Laat de gelatine 10 minuten weeken in koud
water en los ze op in zeer weinig kokend
water. Laat ze even bekoelen en vermeng
ze met de karnemelk en het citroensap.
Spoel een steenen puddingvorm met koud
water om en laat hierin de massa onder nu
en dan roeren geleiachtig worden en stort
den pudding volkomen koud geworden op
een vochtigen schotel. Presenteer er eene
vanillesaus bij.
Papieren patronen op maat gemaakt
kunnen besteld worden onder toezending oi
bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15
ct. porto, aan het Comptoir des Patrons.
Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten 07
te geven volgens onderstaande teekening.
Indien u wilt kunt u het houden, ik
heb nog een ander, zeide Jean.
De generaal plaatste het kleine portret
ici zijn eigen uurwerk; hij stond op, zijn
oogen werden vochtig. Hij strekte de armen
uit
Jean, mijn beste Jean!
Hij gaf zich heelemaal aan deze vader
lijke omhelzing. Hij legde het hoofd op den
schouder van zijn oom en begon als een
klein kind zacht te weenen, bewogen
door de woorden, welke een innig teedere
stem sprak: Mijn jongen, mijn zoon, mijn
lieve, kleine Jean.
Plotseling kwam er een rilling over hem.
hij maakte zich los en vroeg op bijna uil-
dhgenden toon:
Houdt u mij voor een spion?
O, mijn Jean
Zijn oom nam zijne handen in de zijne en
keek hem aan met innige liefde.
Ik heb het volle vertrouwen in je, het
bloed "verloochent zich niet.
HOOFDSTUK XVII
Van dien dag af was de toestand van
Jean geheel veranderd. Een. van geest en
een van hart, was hij thans aan den gene
raal gehecht. In de oogen der menschen
bleef Jean altijd de kleine bediende van
het paviljoen. Campran had zulks niet ge
wild, maar Jean had hem overgehaald:
Beste oom, we moeten den spion zien
te vinden. Klaarblijkelijk hechi zich dat in
dividu aan mij, omdat hij mij heeft willen
wurgen, na mij bestolen te hebben. Die
vingerafdrukken leveren het bewijs, dat het
een en dezelfde persoon is Welnu, indien
de bandiet merkt, dat ik uw neef ben, zal
hij bang •voor u zijn, hij zal een waarschijn
lijke bewaking wantrouwen en zal er van
afzien mij te vevolgen, en dan is ons middel
om hem te vinden verloren. Ik moet Jean
Daudrelle, uw kleine bediende zijn en blij
ven.
Je hebt gelijk.
Zoo was uiterlijk alles hetzelfde gebleven,
maar een onbeschrijfelijk stil geluk vulde
het hart van Jean. Hunne gesprekken onder
vier oogen waren de heerlijkst» oogenbük-
ken van zijn leven. Samen onderhielden zij
zich over de tegenwoordige gebeurtenissen
en Campran was steeds in bewondering over
zijn vlug verstand en zijne vurige vader
landsliefde, Soms ook sprak Jean den gene
raal van zijn vroeger leven; aij vertelde hem
van zijn studiejaren, van der. tijd toen hij in
de leer was en moest werken. De generaal
sprak van zijn nicht en zijn neef, deelde hem
mede, wat hij er van wist.... Tusscnen hen
beiden heerschte nu een prachtige harmo
nie, Op een avond, tegen vijf uur, haastte
zich Jean naar zijn oom:
Is het waar, dat wij 450 meter zijn voor-
uitgekefmen en 4000 gevangenen gemaakt
hebben?
Wie heeft je dat gezegd?
Ik heb het in de stad gehoord, toen ik
boodschappen deed. Iedereen spreekt er
over en allen zijn blij. Men zegt zelfs, da!
wij de Duitschers heelemaal het land zul
len uitwerpen.
Je bent goed ingelicht en de vreugde
van het volk verfvondert mij niet.
Het is toch een groote opbeuring als
men denkt, dat zij verdwijnen Mocht het
dezen keer zoover komen!
De generaal antwoordde niet; hij scheen
in gedachten verzonken.
Neemt u mij niet kwalijk, dat ik u
gestoord heb.
Ja ik heb veel werk.. Weet de or
donnans het al?
Zooals iedereen.
Goed, zeg hem dan dat hij van al
zeven uur vrij is Wij moeten toch feest-
vieren bij zulken vooruitgang.
Mag ik met hem mee gaan? verzocht
Jean. Het doet zoef goed iedereen tevreden
le zien.
Natuurlijk.
Jean dankte en ging er vol vreugde vaP
door en was heelemaal niet verwonderd
over zijn verlof. Hij wistdat het vertrou
wen. dat de generaal in den ordonnans
stelde, verdiend was.
Het middagmaal werd een beetje voor
zeven uur opgediend, toen verlieten de or
donnans en Jean het paviljoen en vervol
gens de citadel. Hier en daar stonden kleine
groepen bij elkaar en overal was het onder
werp van het gesprek hetzelfde.
-- 4000 gevangenen!
Wordt .vervolgd.)