MZE.
EUGD
ZI3
Het jaarverslag over 1924 van den
Nederl. R.-K. Boeren- en Tuindersbond.
Strafwerk.
Schelpen.
De stalen kist met zeven banden
en zeven sloten.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Zaterdag 1 Augustus 1925
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Reorganisatie
der R.-K. Staatspartij.
KUNST EN KENNIS-
KERKNIEUWS.
HET DROOMEN VLINDERTJE
Na de zeer glorieuze vergadering, die wij
mochten houden op Donderdag 23 Juli 1.1.
in de Sint Bavo te Haarlem en waar door het
woord der beide sprekers nu toch wel duide-
Vij k zal zijn geworden hoe noodig organisatie
B (rede Dr. Deckers) en wat er door organi
satie kan verkregen worden (rede Ament)
prwijl nu tevens de groote beteeken^ van
ien R. K. Nederl. Boeren- en Tuindersbond
neer naar voren zal zijn gekomen, zij het ons
toegestaan in dit orgaan een paar artikelen te
wijden aan het zoo pas verschenen overzicht
der werkzaamheden van dien R. K. Nederl.
Boeren- en Tuindersbond over het afgeloopen
jaar 1924.
Wij hebben ons ieder jaar beijverd om de
aandacht op dit jaarverslag te vestigen, omdat
wij veel te goed begrepen van hoe groot be
lang het was, dat onze katholieke mannen op
de dorpen door kennis te nemen van dat ver
slag op de eerste plaats eens zouden weten
hoe (als we 't zoo mogen uitdrukken) hun
eigen organisatie in elkaar zit en op de tweede
plaats om er eens uit te leeren, dat het heusch
niet noodig is het heil te zoeken in het neutra
le kamp, bij Hollandsche Maatschappijen en
Tuinbouwraden, om de eenvoudige reden,
dat ook in het eigen katholieke kamp wel
degelijk aandacht wordt geschonken aan de
stoffelijke belangen, terwijl de hoogere niet
vergeten worden.
Ook dit Jaar meenen wij niet alleen goed te
doen, maar wij meenden het zelfs ten plicht
te hebben wederom op dit jaarverslag de aan
dacht te vestigen en wij wilden dat nu eens
heel bijzonder doen na de groote vergadering
van Donderdag 23 Juli 1.1. te Haarlem ge
houden.
Alvorens over te gaan echter tot het ei
genlijke verslag willen wij eerst nog even een
paar vragen stellen en beantwoorden, die wij
voor het goed begrip der zaak van het groot
ste belang achten, ook al loopen wij gevaar
eenigzins in herhaling te vervallen. |f
Wij willen nl. nog eens uitleggen wat de
R.K. Nederl. Boeren- en Tuindersbond is.
Zooals voldoende bekend verondersteld
mag worden zijn in het Bisdom Haarlem de
R.K. Boeren Tuinders en Kweekers (werk
gevers) georganiseerd in den R.K. Dioc.
Land- en Tuinbouwbond (L.T.B.)
In de andere Bisdommen is dat natuurlijk
evenzeer het geval.
Waar nu Nederland verdeeld is in 5 Bis
dommen zouden we dus moeten hebben 5
Doiocesane organisaties. Toch zijn er maar
4 omreden één gewestelijke organisatie zich
utstrekt over 2 Bisdommen nl. de Noord-
Brabantsche-Christelijke Boerenbond, zich
uitstrekkend over de Bisdommen Den Bosch
en Breda. Dan is er een organisatie in het
Bisdom Roermond en één in het Aartsbis
dom.
De R.K. Nederl. Boeren- en Tuinders
bond wordt dus gevormd of om in den geest
zijner statuten te spreken de R.K. Nederl.
Boeren- en Tuindersbond is dus de federatie
van de volgende zelfstandige diocesane R. K.
Bonden van Boeren en Tuinders en Kwee
kers
1. De Noord-Brabantsch Christelijke
Boerenbond (bij verkorting N.C.B.) zich uit
strekkende over de Bisdommen den Bosch
en Breda met op 1 Tanuari 1924 een ledental
van 37.321.
2. De Limburgsche Land- en Tuinbouw
bond (bij verkorting L.L.T.B.) werkend in
het Bisdom met op 1 Januari 1924 een le
dental van 15.188.
3. De Aartsdiocesane R.K. Boeren- en
Tuindersbond (bij verkorting A.B.T.B.)
werkend in het Aartsbisdom Utrecht met o
1 Januari 1924 een ledental van 11.479.
4. De R.K. Diocesane Land- en Tuin
bouwbond in het Bisdom Haarlem (bij ver
korting L.T.B.) met op 1 Januari 1924 een
ledental van 4725.
Dit zijn dus de vier zelfstandige R.K.
Bonden, die tezamen vormen den R.K. Ne
derl. Boeren- en Tuindersbond met een ge
zamenlijk aantal van 68.713 leden.
Wanneer wij nu dus weten hoe die R.K.
Nederl. Boeren- en Tuindersbond in elkaar
zit en wij weten, dat het doel van dezen Bond
is de behartiging van de belangen der boe
ren en tuinders en kweekers in zoover die be-
in zoover die belangen tenminste niet wor
den waargenomen door de gewestelijke or
ganisaties zelf, dan zegt het jaarverslag over
1924 hoe die Bond in het afgeloopen jaar
nu die belangen van zijn leden werkelijk
behartigd heeft.
Wij zullen dat nader beschouwen in een
volgend artikel.
(Wordt vervolgd). H. J. Ganzenboom.
De Studieclub ,,St. Michaël" te Helmond
heeft het volgende schrijven gericht tot de
Commissie-Kooien, welke, naar men weet,
de opdracht kreeg voorstellen in te dienen
tot reorganisatie der R. K. Staatspartij:
De Studieclub St. Michaël te Helmond,
ingaande op de uitnoodiging uwer Commis
sie om haar wenschen. betreffende de
reorganisatie der R. K. Staatspartij te doen
toekomen, spreekt door deze, als hare wen
schen uit:
le. dat bij de verkiezing van de candida-
ten voor de Tweede Kamer der Staten-
Generaal door den Bond van R. K. Rijks-
kieskringorganisaties het zoogenaamde Po
litiek Advies zal worden vervangen door
een definitieve aanwijzng van 10 personen
als candidaten, te verrichten door een zeer
hoogstaand college, bestaande uit afgevaar-
digden van:
a. de R, K Wetenschappelijke Vereeni-
ging;
'd. de R. K Werkgeversvereeniging;
c. den R. K Middenstandsbond;
d. de R. K. Werkliedenvereeniging;
e. "de A.R.K.A.;
f. den Ned. Chr, Boerenbond;
g. den R. K. Officiersbond;
h. de R. K Journalistenvereeniging.
2e. dat voor de overige zetels een geheel
vrije stemming zal plaats hebben, waarbij
door ten minste 100 leden van R. K. Kies-
vereenigingen een lijst van candidaten kan
worden ingediend waarop in het geheele
land kan worden gestemd en overeenkom
stig het stelsel van E. V. der Kieswet aan
iedere lijst, die den kiesdeeler (of 24 daar
van) haalt, een aantal candidaten overeen
komstig haar stemmencijfer zal worden toe
gewezen.
3e. dat hetzelfde stelsel van E V ook bij
de stemmingen in de Kiesvereenigingen zal
worden toegepast, zoowei bij de aanwijzing
der candidaten voor de Tweede Kamer als
bij de keuze der afgevaardigden ter Bonds
vergadering en de keuze van bestuursleden
der Kiesvereenigingen
4e. dat ten aanzien van het plaatsen van
programmapunten op het program van Actie
der Katholieke Staatspartij zal worden vast
gesteld, dat deze plaatsing niet kan ge
schieden tenzij met 24 der uitgebrachte
stemmen in een expresselijk daartoe bij
eengeroepen Bondsvergadering en met ten
minste 15 der aangesloten organisaties in
meerderheid er voor
5e. dat de redactie van het program van
beginselen zal worden toevertrouwd aan
een commissie van dogmatici, moralisten,
philosophen en journalisten die geacht
kunnen worden te kunnen beoordeelen wel
ke punten, die door een bona fide katholiek
als verplichtend behooren te worden aan
genomen, op zulk een program dienen te
worden geplaatst
6e. dat zal komen vast te staan dat lid
van de partij kan zijn ieder die het program
van beginselen onderschrijft doch dat afge
vaardigden der partij in de Tweede Kamer
ook in hoofdzaak althans het Program
van Actie moeten onderschrijven met dien
verstande echter dat een dcor hen gemaakt
voorbehoud toelaatbaar is mits het als zoo
danig wordt aangemerkt door de sub. 5 be
doelde commissie, aangevuld met een drie
tal zittende R. K. Kamerleden aan te wij
zen door de R. K. Kamerfracties.
7e. dat de verplichting thans aan candi
daten der R. K. Staatspartij opgelegd om te
bedanken indien zij door voorkeurstemmen
worden gzkozen, zal worden opgeheven en
vervangen door een verbod om, na de defi
nitieve candidaatsteliing propaganda te ma
ken of toe te laten voor eigenp ersoon.
Naast deze voorstellen meent de Hel-
mondsche Club St. Michaël uwe Commissie
te mogen verzoeken zeer ernstig te willen
overwegen of het geen aanbeveling zou ver
dienen de lijsten bedoeld bij sub 2 van deze
voorstellen, ook bij de wettelijke verkiezin
gen voor de Tweede Kamer als zelfstandige
doch verbonden Katholieke lijsten in alle
Kieskringen in te dienen.
DE GROOTSTE LICHTRECLAME
TER WERELD.
De Parijzenaars kunnen thans eiken
avond van een fantastisch schouwspel ge
nieten.
In strakke lichtlijnen, gevormd door guir
landes van duizenden gloeilampen, teekent
zich plotseling het machtig silhouet van den
Eiffelto.ren tegen den donkeren nachthemel
af. om dan een oogenblik later in een luch
tig kleed van fonkelende sterren gehuld te
worden. Dan schiet een reusachtige, roode
vlam omhoog, waarna zich schitterend witte
sterren vertoonen, gevolgd door kometen,
met breeden gouden staart, welke in de
woorden „Citroën" overgaan.
De geleidelijke overgang van sterrebeel-
den en kometen tot letters van enorme af
metingen (21 M. hoogte) is ongetwijfeld 'n
buitengewoon gelukkige oplossing van het
zoo moeilijke probleem om kunst- en let
ter-reclame op practische wijze te vereeni-
gen.
24.000 Philips-lampen worden voor deze
lichtreclame gebruikt. Voor de electrische
leidingen waren 34 K.M. kabel en 56 K.M.
draad noodig.
De technische moeilijkheden, welke men
overwinnen moest, waren niet gering, te
meer waar het werk voor hef grootste ge
deelte op duizelingwekkende hoogte ge
schieden moest. De werklieden, die voor
de montage op de spits van den toren
zorgden, verdienden dan ook een uurloon
van niet minder dan 250 francs.
DE VERWARMING VAN WOONVER
TREKKEN.
Er is in Engeland een uitvoerig rapport
verschenen over de verwarming van woon
vertrekken, waarbij door nauwkeurige me
tingen de verschillende vormen van verwar
ming worden vergeleken en zoowel het nut
tig rendement als de kostprijs worden vast
gelegd. Daarbij zijn ook nauwkeurig de bij
omstandigheden in aanmerking genomen
snelheid van luchtverversching (luchtstroo-
men), aantal personen in het vertrek aanwezig
grootte van het vertrek enz.
De twee vormen, waarin warmte kan wor
den toegevoerd, n.l. de radiatie (stralen) en
couvectie (directe luclltverwarming) worden
bij de proeven steeds afzonderlijk gemeten
en in het rapport vermeld.
De verhoudingen zijn natuurlijk voor
Engelsche toestanden gekozen en niet ter
stond met onze verhoudingen vergelijkbaar.
Toch zijn enkele cijfers zoo sprekend, dat ze
hier wel even vermeld mogen worden. In
de eerste plaats de „efficiency" van de ver
warming, waaronder verstaan wordt de ver
houding tusschen de hoeveelheid toege
voerde en aan het vertrek afgestane warmte.
Bij een open koolvuur bedraagt deze „effi
ciency" 2530 de rest gaat in den schbor-
steen verloren. Een moderne gashaard geeft
5560 nuttig effect, een centrale (Warm
water) verwarming 50 en een electrische
verwarming 100 Hierbij wint dus de
electrische hetalleen moet men bedenken,
dat bij dezen vorm van verhitting reeds in
de electrische centrale zulk een groot warmte
verlies heeft plaats gehad, zoodat de prijs der
caloriën veel hooger wordt. Zoo is niettegen
staande het grooter nuttig effect van de elec-
triciteit, deze vorm van verwarming in Lon
den 5 1 '2 maal duurder dan verwarming met
een koolvuur, terwijl gasverwarming 2 j
maal zoo duur is als een kolenhaard.
De structuur van den kamerwand bleek
Dij deze proeven van het grootste belang hoe
beter de wand isoleerde, des te minder was
het warmteverlies.
Het ware te wenschen, dat dergelijke goed-
uitgevoerde proeven ook eens in ons land
werden genomen. Economisch, maar ook
hygiënisch is het probleem van veel waarde.
Goed geventileerde, niet te warme en niet
te koude kamers, met een behoorlijken
vochtigheidstoestand van de lucht zijn in
den winter van veel belang voor het behouden
van een goede gezondheid. Ongetwijfeld
zouden dergelijke proeven een richtsnoer
kunnen geven voor onze architecten en voor
de vervaardiging van onze kachels.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem, - zal
Dinsdag a.s. geen audiëntie verleenen.
Mijn raam staat wijd open en in den fuin
Daar staan alle bloemen te bloeien.
Het zonnelicht valt langs de muren schuin
En blijft op mijn tafel gloeien.
Maar ik zit hier binnen met schrift en boek
En breng mijn tijd met leeren zoek.
'k Zie over de straat zooveel menschen gaan,
Die loopen daar blij te flaneeren.
Zeg eens, heb jullie nooit kwaad gedaan?
Zoodat je voor straf moest leeren?
Maar ik zit hier binnen met les en som
En blok me moe en stijf en krom.
In 'n boom voor het huis zit een kleine vink
In vrijheid zijn liedje te fluiten.
Hoe luchtig en leutig dat wijsje klinkt
Vermaak je maar dapper buiten!
Maar ik zit hier binnen en lees en tel,
En vindt 't een saai, vervelend spel!
Daarginds op de weide wordt bal gespeeld,
Hard-gaat-ie.... hè, 'k hoor 'm hier knallen!
Wat had ik toch graag in dat spel gedeeld,
Mijn voet schopt al mee naar de ballen....
Maar ik zit hier binnen en knies me dood..,.
Het schiet niet op, al schrijf ik groot!
Zoo zit ik te mokken, maar't helpt geen zier,
Al draai ik mijn pen woest in 't ronde.
De straf volgt op verkeerd plezier,
't Berouw komt na de zonde....
Zoo zit ik hier binnen, vooruit! 't moet af,
Dan volgt vergeving ook op straf!
(Slot.)
Tot de zandschelpen behooren ook grove
platschelpen, die door de visschers boternapjes
worden genoemd, en alle schelpen waarvan je
hier en in het vorig nummer de duidelijke af
beeldingen ziet. Je zult daarbij ook een van de
meest bekende hoorntjes zien, de gewone
tepelhoorn het dier, dat daarin woont, is
vleeschetend 'en leeft van weekdieren het
De gewone strandschelp.
is onbegrijpelijk hoe 'n dier, dat zoo slap en
week is, met zijn tong, die door een vergroot
glas bezien tegelijk op een vijl, een rasp, een
boor, een beitel en een zuigpomp gelijkt, de
schelpen van tweekleppige dieren openmaakt,
waar de snede van een gewoon stalen zakmes
op gaat omliggen In zijn eigen schelp wor
den voor hetzelfde doel, n.l. om hém op te
eten, ook dikwijls gaatjes geboord door den
wulk of kinkhoorn (VIII), die ook al vleesch
etend is.-
De wenteltrap (IX), die je natuurlijk allen
kent, die mooie, spits toeloopende schelp,
komt op onze stranden alleen maar voor in
de soort, die de valsche wenteltrap wordt ge
noemd. De valsche soort verschilt van de
echte doordat de wendingen in elkaar over
gaan, terwijl bij de echte, die in den Indi-
schen Oceaan leeft, iedere wending of om
gang op zichzef staat, en door 'n gleuf van
de anderen is gescheiden. Deze echte is zoo
zeldzaam, dat er voor een exemplaar van 3
c.M. lengte 1000 gulden betaald is, en een van
IX. De gewone wenteltrap.
,.4..-V.
VIII. De wulk of klinkhoorn.
5 c.M. dubbel zooveel heeft opgebracht. Dat
zou nog eens een vondst zijn
En nu moet ik je tenslotte nog iets ver
tellen van een diertje, dat zonder schelp door
't water zweeft, en dat nog veel weeker is dan
een schelpdier Het is de Cydippe (X), een
soort meduse, evenals de zeekwal, maar veel
kleiner. Als je op een dag, dat de zee rustig is,
De zaagschelp (van binnen)
met een gazen netje gewapendvnaar 't strand
gaat en je haalt dit snel door 't water, dan zul
je bij 't ophalen zien, dat er kleine klompjes
gelei aan 't gaas kleven. Dompel het netje nu
in een glazen kom met helder zeewater,
schudt het een beetje, zoodat de gelei-klom
pjes loslaten, en neem dan je netje er uit. Eerst
kun je bijna niet zien, dat er iets in 't water
is, want de cydippe is nog helderder en door
schijnender dan 't water zelfMaar na een
poosje zul je helder lichtende puntjes in 't
water zien, en hoe meer 't diertje zich op zijn
gemak gaat voelen en rond gaat zwemmen
hoe meer je den lichtglans in 't water zien zult.
Zij wordt veroorzaakt door de acht overlang-
sche ribben of banden, die om het heele li
chaam heenloopen. Een gedeelte van zoo'n
band zie je, sterk vergroot naast de afbeel
ding van de cydippe elk zoo'n vierkant
plaatje, dat uit allerfijnste trilhaartjes be
staat, kan voor- en achteruit bewogen worden,
en door 't snelle heen en weer bewegen wordt
het licht, net als in prisma's ontleed het lich
ten of iriseeren zie je 't best als de zon op 't
diertje schijnt. Je zult ook, als je goed kijkt,
twee lange, dunne draden aan zijn lichaampje
zien hangen, die als gesponnen glas door 't
water zweven het heele diertje lijkt wel van
glas te zijn zoo doorschijnend is 't. Die dra
den kan het dier heelemaal optrekken en tot
een wonderbaarlijke lengte uitsteken. Het
beestje kan ook zijn lichaam heelemaal ver
anderen van vorm, waardoor 't komt dat de
afbeeldingen in verschillende boeken zoo
weinig op elkaar lijken
Is dit geen klein wonder
dier Zijn lichaampje is
zoo broos en teer, dat
't letterlijk stukgeblazen
kan worden, en als 't
hard waait zul je ook
geen cydippe vinden,
dan verhuizen zij naar
de diepe zee, waar 't al
tijd stil is.
Als een cydippe op een
stukje glas in de zon
wordt gelegd, dan dampt
zijn heele lichaam weg
en blijft er niets over
dan een paar vlekjes op
't glas 't eenige vaste
dat in dit glazen lichaam
was 1
En, nu heb je aan zee
al weer een boel te kij
ken en te zoeken.
zwakheid verlost," antwoordden de kleine
broeders.
„Roep haar ,om jullie te hulp te komen,
dan kan ik haar en jullie in één hap afdoen."
„Zij zal komen als 't haar gelegen komt,"
antwoordde Zbrill.
„Als jullie van die kist wilt afkomen, zal
ik je niets doen," sprak 't monster met de
beminnelijkste stem, die hij kon aannemen.
„We zouden niet kunnen, al wilden we
ook," zeide Zbrill.
„Wat meen je Tracht me niet yoor den
gek te houden 1" brulde het monster.
„Wij houden u in 't geheel niet voor den
gek; wij zijn vastgelijmd op de kist. Als ge
zijn onderdanen te heffen. In deze moei
lijkheden richtte hij zijn blikken op Gracinda,
wier koningkrijk alom bekend was als een
der voorspoedigste op aarde, en het welzijn
en geluk van haar rijk stonden vast, zoolang
zij in 't bezit bleef van een amulet met won
derbare toovermacht, die bewaard werd in
een stalen kist, die geplaatst werd in een
steenen vertrek, dat in de grondvesten van
het koninklijk paleis gebouwd was en iedere
minuut van dag en nacht bewaakt werd door
honderd van de dapperste officieren van het
leger der koningin.
Vóór zijn wandaden hem zoo ver gebracht
hadden, zou koning Malicon een heel leger
X, Cydippe pileus, natuurlijke grootte
Amuseert er je mee
(Vervolg.)
„Wij kunnen het niet helpen dat we zoo
zijn," sprak Zbrill.
„Want we hebben ons zeiven niet gemaakt,"
voegde Zbroll er bij.
De teleurgestelde fee schudde het zand
van hare voeten met zulk een woede, dat
't in een dichte wolk omhoog stoof, die, toen
zij weer omlaag zakte, de twee kleine be
wakers tot het middel begroef en de kist
zelf voor het oog verborg.
Toen ze weer durfden opkijken, was de
toovenares verdweenen.
„Je weet wel wie 'zij was vroeg Zbrill
aan zijn broer.
„O, ja antwoordde Zbroll, „zij is eene
van Bhagon's slavinnen, en zij zou gaarne
hare schoonheid met onze leelijkheid "er-
ruilen om uit zijn macht te komen."
Plotseling, terwijl zij spraken, veranderde
het daglicht in donkeren schemernacht en
rondom de kleine tweelingbroeders siste het
zand als met de stemmen van een millioen
woedende slangen, of de doortocht van een
woesten orkaanmaar in de lucht blee t
doodstil.
„Blijf stevig zitten op jouw kant van de
kist," riep Zbrill.
„Ik weet dat 't Bhagon is, die zijn best
doet ons weg te schrikken," zei Zbroll, „maar
daar zal hij werk mee hebben, al is hij ook
nog zoo'n groot toovenaar."
Toen werden ze opeens door vlammen
omringd, waaruit vreeselijke bliksemstralen
op hen neerslingerden, en beider oor werd
bijna doof door de krakende donderslagen
die zonder ophouden op elkaar volgden.
„Je bent immers niet bang, Zbroll vroeg
Zbrill.
„Heelemaal niet," antwoordde Zbroll.
In 't zelfde oogenblik hielden donder en
bliksem op en de heele atmosfeer werd als
vervuld van sprankelelende lichtdeeltjes, en
op slechts enkele meters afstand aanschouw
den de dappere kleine bewakers van de stalen
kist een monster van het drakengeslacht, dat
met wijd open kaken hen tegemoet grijnsde,
alsof 't hen beiden en de kist, waarop ze
Zaten, met één hap wou verslinden.
„Siddert ge, jullie dwergen?" brulde de
draak.
„Onze goede meesteres heeft ons van die
er aan twijfelt, kom dan maar en probeer'
er ons af te trekken."
Het kwaadaardige monster sprong een
eindje vooruit en viel 'toen achterwaarts, zich
wringende als een gewonde slang in doods
strijd, onder het uitstooten van een schreeuw,
die tienduizend echo's in de woestijn scheen
op te wekken. En daarna verdween het uit
't gezicht van onze dappere kleine manne
tjes, zoo volkomen, alsof het in de onzicht
bare lucht, die hen omgaf, was opgelost.
En nu zal ik u eens gaan vertellen, hoe
het kwam dat Zbrill en Zbroll die kist be
waakten in 't midden van de woestijn.
Op een afstand van duizend mijlen was
Bhagon, de groote toovenaar, die den draak
gezonden had, wiens pogingen, om de be
wakers van de stalen kist van hun opdracht
te verwijderen, juist mislukt waren, in zijn
tooververtrek aan 't razen.
Hij was de getrouwe dienaar van den koning
Malicon, die de gezworen vijand was van
Gracinda, eene van de beste, jongste en
schoonste vorstinnen der aarde, omdat zij er
niet in wilde toestemmen zijn vrouw te
worden, want zij had een diepen afkeer van
hem en zijn daden.
Een slecht man is nog nooit een goed
koning geworden en Malicon was al een
slechte prins vóór hij zijn vader op den troon
opvolgde. Dat zijn volk hem niet de geringste
liefde toedroeg, was heel natuurlijk. De op
brengsten van het rijk werden door hem
eenvoudig voor zijn eigen genietingen ge
bruikt. Maar langzamerhand vervielen die
inkomsten, en zijn schatkist kon niet meer
worden aangevuld, al wendde hij ook de
hardste middelen aan om belastingen van
hebben kunnen verzamelen en het rijk van
koningin Gracinda innemen en dan kon hij
haar gedwongen hebben hem de amulet af
te staan, waardoor haar voorspoed en geluk
op hem zouden overgaan maar hij kon niet
meer rekenen op de trouw van een leger,
dat geen vertrouwen meer in hem had.
Eindelijk beschouwde hij 't als zijn laatste
toevlucht om de hulp van den toovenaar
Bhagon in te roepen, die, zooals hij wist,
volkomen bereid zou zijn al 't mogelijke te
doen om koningin Gracinda te beleedigen,
omdat ze hem om zijn misdaden uit haar
rijk verbannen had.
De macht van dezen toovenaar was vree-
selijk.
Daar was geen enkele slechte daad, waartoe
hij niet in staat was. Hij had zelfs verschei
dene tooverfeeën aan zijn slechten wil onder
worpen, en hij schepte 't grootste behagen in
't uitoefenen van zijn booze macht.vToen
hij dus hoorde van 't verlangen des konings
om koningin Gracindajvan haar amulet te
berooven, was hij daar natuurlij k aanstond»
toe bereid, hoewel hij zich nietfontveinsd»
dat deze taak een van de moeilijkste was,
die hij ooit had ondernomen, want de jonge
koningin werd beschermd door een toover-
fee, wier macht hij tot nu toe tevergeefs
getracht had te vernietigen.
(Wordt vervolgd.)
Den volgenden avond
ging Ida al vroeg naar
bed, zoo verlangend was
ze, om met het vrouwtje
mee te gaan. Ze gooide
gauw de helft van haar
gulden in het huisje,
en metéén kwam het
vrouwtje voor den dag.
„Zoo, ben je daar al
vroeg ze, „je bent vroeg
vanavond."
„Ja," zei Ida, „ik ben
zoo verlangend om mee
te gaan."
„Nu, laten we dan
metéén maar gaan," zei
het vrouwtje. Ze streek
even over Ida's hoofdje
en zei, „volg me nu maar"
't Eerst kroop het
vrouwtje door het sleu
telgat. „Hoe kom ik
daar nu door," dacht Ida,
Maar voor dat ze het wist,
stond ze in de huiska
mer. Moe zat aan tafel
te handwerken en vader
las de krant. Wat mal, ze
schenen niet eens te mer
ken dat Ida in de kamer
was. „Ik ben blij, dat Ida
nu goed door haar som
men is gekomen," hoor
de ze moeder zeggen. Ze
had nog graag wat willen
blijven luisteren, maar
het vrouwtje wenkte haar.
Nu zaten ze boven op
de vensterbank. „Pak me
maar om mijn hals," zei
het vrouwtje, „dan vlie
gen we naar den over
kant, naar je buurmeis
je." Hè, wat fijn was dat,
zoo hoog over de straat
te vliegen. Ze kwamen
midden in het kamertje
van Annie, Ida's buur
meisje terecht. O, hoe
slordig was het daar, al
les lag door elkaar ge
gooid. Het vrouwtje haal
de een potje uit een zak
je, dat ze op zij droeg,
en smeerde iets van den
inhoud daarvan op An
nie's oogen.
(Wordt vervolgd.)