MZE. EUGD ZI3 Het jaarverslag over 1924 van den Nederl. R.-K. Boeren- en Tuindersbond. Strafwerk. Schelpen. De stalen kist met zeven banden en zeven sloten. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Zaterdag 1 Augustus 1925 BINNENLANDSCH NIEUWS. Reorganisatie der R.-K. Staatspartij. KUNST EN KENNIS- KERKNIEUWS. HET DROOMEN VLINDERTJE Na de zeer glorieuze vergadering, die wij mochten houden op Donderdag 23 Juli 1.1. in de Sint Bavo te Haarlem en waar door het woord der beide sprekers nu toch wel duide- Vij k zal zijn geworden hoe noodig organisatie B (rede Dr. Deckers) en wat er door organi satie kan verkregen worden (rede Ament) prwijl nu tevens de groote beteeken^ van ien R. K. Nederl. Boeren- en Tuindersbond neer naar voren zal zijn gekomen, zij het ons toegestaan in dit orgaan een paar artikelen te wijden aan het zoo pas verschenen overzicht der werkzaamheden van dien R. K. Nederl. Boeren- en Tuindersbond over het afgeloopen jaar 1924. Wij hebben ons ieder jaar beijverd om de aandacht op dit jaarverslag te vestigen, omdat wij veel te goed begrepen van hoe groot be lang het was, dat onze katholieke mannen op de dorpen door kennis te nemen van dat ver slag op de eerste plaats eens zouden weten hoe (als we 't zoo mogen uitdrukken) hun eigen organisatie in elkaar zit en op de tweede plaats om er eens uit te leeren, dat het heusch niet noodig is het heil te zoeken in het neutra le kamp, bij Hollandsche Maatschappijen en Tuinbouwraden, om de eenvoudige reden, dat ook in het eigen katholieke kamp wel degelijk aandacht wordt geschonken aan de stoffelijke belangen, terwijl de hoogere niet vergeten worden. Ook dit Jaar meenen wij niet alleen goed te doen, maar wij meenden het zelfs ten plicht te hebben wederom op dit jaarverslag de aan dacht te vestigen en wij wilden dat nu eens heel bijzonder doen na de groote vergadering van Donderdag 23 Juli 1.1. te Haarlem ge houden. Alvorens over te gaan echter tot het ei genlijke verslag willen wij eerst nog even een paar vragen stellen en beantwoorden, die wij voor het goed begrip der zaak van het groot ste belang achten, ook al loopen wij gevaar eenigzins in herhaling te vervallen. |f Wij willen nl. nog eens uitleggen wat de R.K. Nederl. Boeren- en Tuindersbond is. Zooals voldoende bekend verondersteld mag worden zijn in het Bisdom Haarlem de R.K. Boeren Tuinders en Kweekers (werk gevers) georganiseerd in den R.K. Dioc. Land- en Tuinbouwbond (L.T.B.) In de andere Bisdommen is dat natuurlijk evenzeer het geval. Waar nu Nederland verdeeld is in 5 Bis dommen zouden we dus moeten hebben 5 Doiocesane organisaties. Toch zijn er maar 4 omreden één gewestelijke organisatie zich utstrekt over 2 Bisdommen nl. de Noord- Brabantsche-Christelijke Boerenbond, zich uitstrekkend over de Bisdommen Den Bosch en Breda. Dan is er een organisatie in het Bisdom Roermond en één in het Aartsbis dom. De R.K. Nederl. Boeren- en Tuinders bond wordt dus gevormd of om in den geest zijner statuten te spreken de R.K. Nederl. Boeren- en Tuindersbond is dus de federatie van de volgende zelfstandige diocesane R. K. Bonden van Boeren en Tuinders en Kwee kers 1. De Noord-Brabantsch Christelijke Boerenbond (bij verkorting N.C.B.) zich uit strekkende over de Bisdommen den Bosch en Breda met op 1 Tanuari 1924 een ledental van 37.321. 2. De Limburgsche Land- en Tuinbouw bond (bij verkorting L.L.T.B.) werkend in het Bisdom met op 1 Januari 1924 een le dental van 15.188. 3. De Aartsdiocesane R.K. Boeren- en Tuindersbond (bij verkorting A.B.T.B.) werkend in het Aartsbisdom Utrecht met o 1 Januari 1924 een ledental van 11.479. 4. De R.K. Diocesane Land- en Tuin bouwbond in het Bisdom Haarlem (bij ver korting L.T.B.) met op 1 Januari 1924 een ledental van 4725. Dit zijn dus de vier zelfstandige R.K. Bonden, die tezamen vormen den R.K. Ne derl. Boeren- en Tuindersbond met een ge zamenlijk aantal van 68.713 leden. Wanneer wij nu dus weten hoe die R.K. Nederl. Boeren- en Tuindersbond in elkaar zit en wij weten, dat het doel van dezen Bond is de behartiging van de belangen der boe ren en tuinders en kweekers in zoover die be- in zoover die belangen tenminste niet wor den waargenomen door de gewestelijke or ganisaties zelf, dan zegt het jaarverslag over 1924 hoe die Bond in het afgeloopen jaar nu die belangen van zijn leden werkelijk behartigd heeft. Wij zullen dat nader beschouwen in een volgend artikel. (Wordt vervolgd). H. J. Ganzenboom. De Studieclub ,,St. Michaël" te Helmond heeft het volgende schrijven gericht tot de Commissie-Kooien, welke, naar men weet, de opdracht kreeg voorstellen in te dienen tot reorganisatie der R. K. Staatspartij: De Studieclub St. Michaël te Helmond, ingaande op de uitnoodiging uwer Commis sie om haar wenschen. betreffende de reorganisatie der R. K. Staatspartij te doen toekomen, spreekt door deze, als hare wen schen uit: le. dat bij de verkiezing van de candida- ten voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal door den Bond van R. K. Rijks- kieskringorganisaties het zoogenaamde Po litiek Advies zal worden vervangen door een definitieve aanwijzng van 10 personen als candidaten, te verrichten door een zeer hoogstaand college, bestaande uit afgevaar- digden van: a. de R, K Wetenschappelijke Vereeni- ging; 'd. de R. K Werkgeversvereeniging; c. den R. K Middenstandsbond; d. de R. K. Werkliedenvereeniging; e. "de A.R.K.A.; f. den Ned. Chr, Boerenbond; g. den R. K. Officiersbond; h. de R. K Journalistenvereeniging. 2e. dat voor de overige zetels een geheel vrije stemming zal plaats hebben, waarbij door ten minste 100 leden van R. K. Kies- vereenigingen een lijst van candidaten kan worden ingediend waarop in het geheele land kan worden gestemd en overeenkom stig het stelsel van E. V. der Kieswet aan iedere lijst, die den kiesdeeler (of 24 daar van) haalt, een aantal candidaten overeen komstig haar stemmencijfer zal worden toe gewezen. 3e. dat hetzelfde stelsel van E V ook bij de stemmingen in de Kiesvereenigingen zal worden toegepast, zoowei bij de aanwijzing der candidaten voor de Tweede Kamer als bij de keuze der afgevaardigden ter Bonds vergadering en de keuze van bestuursleden der Kiesvereenigingen 4e. dat ten aanzien van het plaatsen van programmapunten op het program van Actie der Katholieke Staatspartij zal worden vast gesteld, dat deze plaatsing niet kan ge schieden tenzij met 24 der uitgebrachte stemmen in een expresselijk daartoe bij eengeroepen Bondsvergadering en met ten minste 15 der aangesloten organisaties in meerderheid er voor 5e. dat de redactie van het program van beginselen zal worden toevertrouwd aan een commissie van dogmatici, moralisten, philosophen en journalisten die geacht kunnen worden te kunnen beoordeelen wel ke punten, die door een bona fide katholiek als verplichtend behooren te worden aan genomen, op zulk een program dienen te worden geplaatst 6e. dat zal komen vast te staan dat lid van de partij kan zijn ieder die het program van beginselen onderschrijft doch dat afge vaardigden der partij in de Tweede Kamer ook in hoofdzaak althans het Program van Actie moeten onderschrijven met dien verstande echter dat een dcor hen gemaakt voorbehoud toelaatbaar is mits het als zoo danig wordt aangemerkt door de sub. 5 be doelde commissie, aangevuld met een drie tal zittende R. K. Kamerleden aan te wij zen door de R. K. Kamerfracties. 7e. dat de verplichting thans aan candi daten der R. K. Staatspartij opgelegd om te bedanken indien zij door voorkeurstemmen worden gzkozen, zal worden opgeheven en vervangen door een verbod om, na de defi nitieve candidaatsteliing propaganda te ma ken of toe te laten voor eigenp ersoon. Naast deze voorstellen meent de Hel- mondsche Club St. Michaël uwe Commissie te mogen verzoeken zeer ernstig te willen overwegen of het geen aanbeveling zou ver dienen de lijsten bedoeld bij sub 2 van deze voorstellen, ook bij de wettelijke verkiezin gen voor de Tweede Kamer als zelfstandige doch verbonden Katholieke lijsten in alle Kieskringen in te dienen. DE GROOTSTE LICHTRECLAME TER WERELD. De Parijzenaars kunnen thans eiken avond van een fantastisch schouwspel ge nieten. In strakke lichtlijnen, gevormd door guir landes van duizenden gloeilampen, teekent zich plotseling het machtig silhouet van den Eiffelto.ren tegen den donkeren nachthemel af. om dan een oogenblik later in een luch tig kleed van fonkelende sterren gehuld te worden. Dan schiet een reusachtige, roode vlam omhoog, waarna zich schitterend witte sterren vertoonen, gevolgd door kometen, met breeden gouden staart, welke in de woorden „Citroën" overgaan. De geleidelijke overgang van sterrebeel- den en kometen tot letters van enorme af metingen (21 M. hoogte) is ongetwijfeld 'n buitengewoon gelukkige oplossing van het zoo moeilijke probleem om kunst- en let ter-reclame op practische wijze te vereeni- gen. 24.000 Philips-lampen worden voor deze lichtreclame gebruikt. Voor de electrische leidingen waren 34 K.M. kabel en 56 K.M. draad noodig. De technische moeilijkheden, welke men overwinnen moest, waren niet gering, te meer waar het werk voor hef grootste ge deelte op duizelingwekkende hoogte ge schieden moest. De werklieden, die voor de montage op de spits van den toren zorgden, verdienden dan ook een uurloon van niet minder dan 250 francs. DE VERWARMING VAN WOONVER TREKKEN. Er is in Engeland een uitvoerig rapport verschenen over de verwarming van woon vertrekken, waarbij door nauwkeurige me tingen de verschillende vormen van verwar ming worden vergeleken en zoowel het nut tig rendement als de kostprijs worden vast gelegd. Daarbij zijn ook nauwkeurig de bij omstandigheden in aanmerking genomen snelheid van luchtverversching (luchtstroo- men), aantal personen in het vertrek aanwezig grootte van het vertrek enz. De twee vormen, waarin warmte kan wor den toegevoerd, n.l. de radiatie (stralen) en couvectie (directe luclltverwarming) worden bij de proeven steeds afzonderlijk gemeten en in het rapport vermeld. De verhoudingen zijn natuurlijk voor Engelsche toestanden gekozen en niet ter stond met onze verhoudingen vergelijkbaar. Toch zijn enkele cijfers zoo sprekend, dat ze hier wel even vermeld mogen worden. In de eerste plaats de „efficiency" van de ver warming, waaronder verstaan wordt de ver houding tusschen de hoeveelheid toege voerde en aan het vertrek afgestane warmte. Bij een open koolvuur bedraagt deze „effi ciency" 2530 de rest gaat in den schbor- steen verloren. Een moderne gashaard geeft 5560 nuttig effect, een centrale (Warm water) verwarming 50 en een electrische verwarming 100 Hierbij wint dus de electrische hetalleen moet men bedenken, dat bij dezen vorm van verhitting reeds in de electrische centrale zulk een groot warmte verlies heeft plaats gehad, zoodat de prijs der caloriën veel hooger wordt. Zoo is niettegen staande het grooter nuttig effect van de elec- triciteit, deze vorm van verwarming in Lon den 5 1 '2 maal duurder dan verwarming met een koolvuur, terwijl gasverwarming 2 j maal zoo duur is als een kolenhaard. De structuur van den kamerwand bleek Dij deze proeven van het grootste belang hoe beter de wand isoleerde, des te minder was het warmteverlies. Het ware te wenschen, dat dergelijke goed- uitgevoerde proeven ook eens in ons land werden genomen. Economisch, maar ook hygiënisch is het probleem van veel waarde. Goed geventileerde, niet te warme en niet te koude kamers, met een behoorlijken vochtigheidstoestand van de lucht zijn in den winter van veel belang voor het behouden van een goede gezondheid. Ongetwijfeld zouden dergelijke proeven een richtsnoer kunnen geven voor onze architecten en voor de vervaardiging van onze kachels. Z. D. H. de Bisschop van Haarlem, - zal Dinsdag a.s. geen audiëntie verleenen. Mijn raam staat wijd open en in den fuin Daar staan alle bloemen te bloeien. Het zonnelicht valt langs de muren schuin En blijft op mijn tafel gloeien. Maar ik zit hier binnen met schrift en boek En breng mijn tijd met leeren zoek. 'k Zie over de straat zooveel menschen gaan, Die loopen daar blij te flaneeren. Zeg eens, heb jullie nooit kwaad gedaan? Zoodat je voor straf moest leeren? Maar ik zit hier binnen met les en som En blok me moe en stijf en krom. In 'n boom voor het huis zit een kleine vink In vrijheid zijn liedje te fluiten. Hoe luchtig en leutig dat wijsje klinkt Vermaak je maar dapper buiten! Maar ik zit hier binnen en lees en tel, En vindt 't een saai, vervelend spel! Daarginds op de weide wordt bal gespeeld, Hard-gaat-ie.... hè, 'k hoor 'm hier knallen! Wat had ik toch graag in dat spel gedeeld, Mijn voet schopt al mee naar de ballen.... Maar ik zit hier binnen en knies me dood..,. Het schiet niet op, al schrijf ik groot! Zoo zit ik te mokken, maar't helpt geen zier, Al draai ik mijn pen woest in 't ronde. De straf volgt op verkeerd plezier, 't Berouw komt na de zonde.... Zoo zit ik hier binnen, vooruit! 't moet af, Dan volgt vergeving ook op straf! (Slot.) Tot de zandschelpen behooren ook grove platschelpen, die door de visschers boternapjes worden genoemd, en alle schelpen waarvan je hier en in het vorig nummer de duidelijke af beeldingen ziet. Je zult daarbij ook een van de meest bekende hoorntjes zien, de gewone tepelhoorn het dier, dat daarin woont, is vleeschetend 'en leeft van weekdieren het De gewone strandschelp. is onbegrijpelijk hoe 'n dier, dat zoo slap en week is, met zijn tong, die door een vergroot glas bezien tegelijk op een vijl, een rasp, een boor, een beitel en een zuigpomp gelijkt, de schelpen van tweekleppige dieren openmaakt, waar de snede van een gewoon stalen zakmes op gaat omliggen In zijn eigen schelp wor den voor hetzelfde doel, n.l. om hém op te eten, ook dikwijls gaatjes geboord door den wulk of kinkhoorn (VIII), die ook al vleesch etend is.- De wenteltrap (IX), die je natuurlijk allen kent, die mooie, spits toeloopende schelp, komt op onze stranden alleen maar voor in de soort, die de valsche wenteltrap wordt ge noemd. De valsche soort verschilt van de echte doordat de wendingen in elkaar over gaan, terwijl bij de echte, die in den Indi- schen Oceaan leeft, iedere wending of om gang op zichzef staat, en door 'n gleuf van de anderen is gescheiden. Deze echte is zoo zeldzaam, dat er voor een exemplaar van 3 c.M. lengte 1000 gulden betaald is, en een van IX. De gewone wenteltrap. ,.4..-V. VIII. De wulk of klinkhoorn. 5 c.M. dubbel zooveel heeft opgebracht. Dat zou nog eens een vondst zijn En nu moet ik je tenslotte nog iets ver tellen van een diertje, dat zonder schelp door 't water zweeft, en dat nog veel weeker is dan een schelpdier Het is de Cydippe (X), een soort meduse, evenals de zeekwal, maar veel kleiner. Als je op een dag, dat de zee rustig is, De zaagschelp (van binnen) met een gazen netje gewapendvnaar 't strand gaat en je haalt dit snel door 't water, dan zul je bij 't ophalen zien, dat er kleine klompjes gelei aan 't gaas kleven. Dompel het netje nu in een glazen kom met helder zeewater, schudt het een beetje, zoodat de gelei-klom pjes loslaten, en neem dan je netje er uit. Eerst kun je bijna niet zien, dat er iets in 't water is, want de cydippe is nog helderder en door schijnender dan 't water zelfMaar na een poosje zul je helder lichtende puntjes in 't water zien, en hoe meer 't diertje zich op zijn gemak gaat voelen en rond gaat zwemmen hoe meer je den lichtglans in 't water zien zult. Zij wordt veroorzaakt door de acht overlang- sche ribben of banden, die om het heele li chaam heenloopen. Een gedeelte van zoo'n band zie je, sterk vergroot naast de afbeel ding van de cydippe elk zoo'n vierkant plaatje, dat uit allerfijnste trilhaartjes be staat, kan voor- en achteruit bewogen worden, en door 't snelle heen en weer bewegen wordt het licht, net als in prisma's ontleed het lich ten of iriseeren zie je 't best als de zon op 't diertje schijnt. Je zult ook, als je goed kijkt, twee lange, dunne draden aan zijn lichaampje zien hangen, die als gesponnen glas door 't water zweven het heele diertje lijkt wel van glas te zijn zoo doorschijnend is 't. Die dra den kan het dier heelemaal optrekken en tot een wonderbaarlijke lengte uitsteken. Het beestje kan ook zijn lichaam heelemaal ver anderen van vorm, waardoor 't komt dat de afbeeldingen in verschillende boeken zoo weinig op elkaar lijken Is dit geen klein wonder dier Zijn lichaampje is zoo broos en teer, dat 't letterlijk stukgeblazen kan worden, en als 't hard waait zul je ook geen cydippe vinden, dan verhuizen zij naar de diepe zee, waar 't al tijd stil is. Als een cydippe op een stukje glas in de zon wordt gelegd, dan dampt zijn heele lichaam weg en blijft er niets over dan een paar vlekjes op 't glas 't eenige vaste dat in dit glazen lichaam was 1 En, nu heb je aan zee al weer een boel te kij ken en te zoeken. zwakheid verlost," antwoordden de kleine broeders. „Roep haar ,om jullie te hulp te komen, dan kan ik haar en jullie in één hap afdoen." „Zij zal komen als 't haar gelegen komt," antwoordde Zbrill. „Als jullie van die kist wilt afkomen, zal ik je niets doen," sprak 't monster met de beminnelijkste stem, die hij kon aannemen. „We zouden niet kunnen, al wilden we ook," zeide Zbrill. „Wat meen je Tracht me niet yoor den gek te houden 1" brulde het monster. „Wij houden u in 't geheel niet voor den gek; wij zijn vastgelijmd op de kist. Als ge zijn onderdanen te heffen. In deze moei lijkheden richtte hij zijn blikken op Gracinda, wier koningkrijk alom bekend was als een der voorspoedigste op aarde, en het welzijn en geluk van haar rijk stonden vast, zoolang zij in 't bezit bleef van een amulet met won derbare toovermacht, die bewaard werd in een stalen kist, die geplaatst werd in een steenen vertrek, dat in de grondvesten van het koninklijk paleis gebouwd was en iedere minuut van dag en nacht bewaakt werd door honderd van de dapperste officieren van het leger der koningin. Vóór zijn wandaden hem zoo ver gebracht hadden, zou koning Malicon een heel leger X, Cydippe pileus, natuurlijke grootte Amuseert er je mee (Vervolg.) „Wij kunnen het niet helpen dat we zoo zijn," sprak Zbrill. „Want we hebben ons zeiven niet gemaakt," voegde Zbroll er bij. De teleurgestelde fee schudde het zand van hare voeten met zulk een woede, dat 't in een dichte wolk omhoog stoof, die, toen zij weer omlaag zakte, de twee kleine be wakers tot het middel begroef en de kist zelf voor het oog verborg. Toen ze weer durfden opkijken, was de toovenares verdweenen. „Je weet wel wie 'zij was vroeg Zbrill aan zijn broer. „O, ja antwoordde Zbroll, „zij is eene van Bhagon's slavinnen, en zij zou gaarne hare schoonheid met onze leelijkheid "er- ruilen om uit zijn macht te komen." Plotseling, terwijl zij spraken, veranderde het daglicht in donkeren schemernacht en rondom de kleine tweelingbroeders siste het zand als met de stemmen van een millioen woedende slangen, of de doortocht van een woesten orkaanmaar in de lucht blee t doodstil. „Blijf stevig zitten op jouw kant van de kist," riep Zbrill. „Ik weet dat 't Bhagon is, die zijn best doet ons weg te schrikken," zei Zbroll, „maar daar zal hij werk mee hebben, al is hij ook nog zoo'n groot toovenaar." Toen werden ze opeens door vlammen omringd, waaruit vreeselijke bliksemstralen op hen neerslingerden, en beider oor werd bijna doof door de krakende donderslagen die zonder ophouden op elkaar volgden. „Je bent immers niet bang, Zbroll vroeg Zbrill. „Heelemaal niet," antwoordde Zbroll. In 't zelfde oogenblik hielden donder en bliksem op en de heele atmosfeer werd als vervuld van sprankelelende lichtdeeltjes, en op slechts enkele meters afstand aanschouw den de dappere kleine bewakers van de stalen kist een monster van het drakengeslacht, dat met wijd open kaken hen tegemoet grijnsde, alsof 't hen beiden en de kist, waarop ze Zaten, met één hap wou verslinden. „Siddert ge, jullie dwergen?" brulde de draak. „Onze goede meesteres heeft ons van die er aan twijfelt, kom dan maar en probeer' er ons af te trekken." Het kwaadaardige monster sprong een eindje vooruit en viel 'toen achterwaarts, zich wringende als een gewonde slang in doods strijd, onder het uitstooten van een schreeuw, die tienduizend echo's in de woestijn scheen op te wekken. En daarna verdween het uit 't gezicht van onze dappere kleine manne tjes, zoo volkomen, alsof het in de onzicht bare lucht, die hen omgaf, was opgelost. En nu zal ik u eens gaan vertellen, hoe het kwam dat Zbrill en Zbroll die kist be waakten in 't midden van de woestijn. Op een afstand van duizend mijlen was Bhagon, de groote toovenaar, die den draak gezonden had, wiens pogingen, om de be wakers van de stalen kist van hun opdracht te verwijderen, juist mislukt waren, in zijn tooververtrek aan 't razen. Hij was de getrouwe dienaar van den koning Malicon, die de gezworen vijand was van Gracinda, eene van de beste, jongste en schoonste vorstinnen der aarde, omdat zij er niet in wilde toestemmen zijn vrouw te worden, want zij had een diepen afkeer van hem en zijn daden. Een slecht man is nog nooit een goed koning geworden en Malicon was al een slechte prins vóór hij zijn vader op den troon opvolgde. Dat zijn volk hem niet de geringste liefde toedroeg, was heel natuurlijk. De op brengsten van het rijk werden door hem eenvoudig voor zijn eigen genietingen ge bruikt. Maar langzamerhand vervielen die inkomsten, en zijn schatkist kon niet meer worden aangevuld, al wendde hij ook de hardste middelen aan om belastingen van hebben kunnen verzamelen en het rijk van koningin Gracinda innemen en dan kon hij haar gedwongen hebben hem de amulet af te staan, waardoor haar voorspoed en geluk op hem zouden overgaan maar hij kon niet meer rekenen op de trouw van een leger, dat geen vertrouwen meer in hem had. Eindelijk beschouwde hij 't als zijn laatste toevlucht om de hulp van den toovenaar Bhagon in te roepen, die, zooals hij wist, volkomen bereid zou zijn al 't mogelijke te doen om koningin Gracinda te beleedigen, omdat ze hem om zijn misdaden uit haar rijk verbannen had. De macht van dezen toovenaar was vree- selijk. Daar was geen enkele slechte daad, waartoe hij niet in staat was. Hij had zelfs verschei dene tooverfeeën aan zijn slechten wil onder worpen, en hij schepte 't grootste behagen in 't uitoefenen van zijn booze macht.vToen hij dus hoorde van 't verlangen des konings om koningin Gracindajvan haar amulet te berooven, was hij daar natuurlij k aanstond» toe bereid, hoewel hij zich nietfontveinsd» dat deze taak een van de moeilijkste was, die hij ooit had ondernomen, want de jonge koningin werd beschermd door een toover- fee, wier macht hij tot nu toe tevergeefs getracht had te vernietigen. (Wordt vervolgd.) Den volgenden avond ging Ida al vroeg naar bed, zoo verlangend was ze, om met het vrouwtje mee te gaan. Ze gooide gauw de helft van haar gulden in het huisje, en metéén kwam het vrouwtje voor den dag. „Zoo, ben je daar al vroeg ze, „je bent vroeg vanavond." „Ja," zei Ida, „ik ben zoo verlangend om mee te gaan." „Nu, laten we dan metéén maar gaan," zei het vrouwtje. Ze streek even over Ida's hoofdje en zei, „volg me nu maar" 't Eerst kroop het vrouwtje door het sleu telgat. „Hoe kom ik daar nu door," dacht Ida, Maar voor dat ze het wist, stond ze in de huiska mer. Moe zat aan tafel te handwerken en vader las de krant. Wat mal, ze schenen niet eens te mer ken dat Ida in de kamer was. „Ik ben blij, dat Ida nu goed door haar som men is gekomen," hoor de ze moeder zeggen. Ze had nog graag wat willen blijven luisteren, maar het vrouwtje wenkte haar. Nu zaten ze boven op de vensterbank. „Pak me maar om mijn hals," zei het vrouwtje, „dan vlie gen we naar den over kant, naar je buurmeis je." Hè, wat fijn was dat, zoo hoog over de straat te vliegen. Ze kwamen midden in het kamertje van Annie, Ida's buur meisje terecht. O, hoe slordig was het daar, al les lag door elkaar ge gooid. Het vrouwtje haal de een potje uit een zak je, dat ze op zij droeg, en smeerde iets van den inhoud daarvan op An nie's oogen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5