De Derde Nederiandsche Katholiekendag. "kerk en school. DE SPION VAN DE CITADEL NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT (Tweede Blad Dinsdag 4 Augustus 1925 0E BEGROETINGSAVOND. Pater B. H. Molkenboer O. P. over het Katholicisme als hoofd factor in de beschaving van Europa. Een indrukwekkende plechtigheid. Een belangrijke schenking. RFCWTSZAKEN. De toepassing van de nieuxoe strafwet. FEUILLETON. geloofsleven der Nederiandsche Katholieken en tot stichting vari andersdenkenden. De avond werd opgeluisterd door een koor van dames en heeren, met begeleiding van een strijkorkest onder leiding van den Zeer eerw. heer pastoor W. P. H. Jansen. Het koor en het strijkkwartet voerden een compositie uit van den Zeereerw. heer diri gent. Tot besluit van den avond werd dan het „Jesu dulcis memoria" van J. A. S. van Schaik uitgevoerd door vierstemmig gemengd koor A Csppella met dubbel bezet solo kwartet Ten slotte sprak de luitenant-kolonel Ver- berne nog een woordje, die opnieuw getuigde van de oprechte vredesgezindheid der R.-K. Officieren, in 't bijzonder der leden van A.R.K.O. en die daarop onder luid applaus hulde bracht aan den Zeereerw. heer Pastoor Jansen voor de prestaties van zijn koor. op dien avond. Op den eersten dag van den Katholieken dag werd defe mogens om 10 K uur in de St. Jacobuskerk, aan de Parkstraat, een pon tificale Hoogmis opgedragen door Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering, Aartsbisschop van Utrecht. De opening. Nadat door Z. D. H. den Aartsbisschop, een pontificale Hoogmis was opgedragen, had des namiddags te 2Y> uur de openings vergadering plaats. Het openingswoord werd uitgesproken door den voorzitter Mr, A. I. M. J. Baron van Wijnbergen, lid der Tweede Kamer. Rede van Baron van Wijnbergen. Doorluchtige Hoogwaardigheden, Excellenties, Dames en Heeren, Ten derden male worden de Katholieken van Nederland als kinderen der Katholieke Kerk door de Bisschoppen saamgeroepen tot eenen Algemeenen Nederlandschen Ka tholiekendag, en geven zij blijde aan die roepstem gehoor, opdat de taak, die zij als Katholieken en als Staatsburgers te vervul len hebben, steeds beter door hen moge worden volbracht. Wordt, wanneer wij letten op hetgeen in verschillende kringen gesproken en geschre ven wordt, niet de indruk gevestigd, dat het ontzaggelijk wereldgebeuren der laatste jaren velen er toe gebracht heeft het ver leden als een afgesloten tijdperk te gaan beschouwen, waarmede vrijwel geen reke ning meer te houden is, om het oog slechts te richten op den nieuwen tijd, die komen gaat dus vergetend de zoo behartigens waardige wijze woorden van Dr. Schaepman z.g. in de Chronica van 29 September 1900: „Ónze tijd, ons heden en onze toekoms*, zit vast, maar onverbiddellijk vast aan ons verleden, en zonder dat verleden kan onze tijd niet bestaan, en is hij niet te verstaan Moet die vraag bevestigend vyor^en be antwoord, dan is daarmede, naar ik meen, reeds gerechtvaardigd het voornemen op' dezen Katholiekendag in geheel bijzondere mate een blik te doen werpen in dat ver leden, helder in het licht te stellen de be- teekenis van het Katholicisme voor de be schaving op het dierbaar plekje gronds, dat we heden ons vaderland mogen noemen, t«. laten zien, hoe de cultuur, die onze Neder iandsche natie bezit, gegroeid is ook onder den invloed van het Katholicisme, aan te toonen, dat het Katholicisme èn in de mid deleeuwen èn ook in den lateren tijd op Je beschaving van ons Nederiandsche volk een machtigen invloed heeft gehad. Nuttig en noodig mag zulks beeten in dé eerste plaats voor ons Katholieken zelf Zeker, wij verklaren zóó vaak en zóó plechtig ons bewust te zijn, dat wij hel erf deel onzer vaderen moeten bewaren en ver dedigen, doch van dien plicht zullen wij ons ongetwijfeld met meer inspanning, met meer toewijding, met meer volharding kwij ten, naarmate we beter beseffen, welk een langdurigen taaien, moeizamen arbeid 't aan het voorgeslacht gekost heeft, dat goed te verwerven om het te kunnen nalaten aan ons. Kennis van het verleden zal in ons het besef verlevendigen, dat wij, juist ais Katholieken, een zoo heerlijke traditie te bewaren hebben; kennis van' het verleden zal in ons de liefde tot den arbeid vermeer deren, dien we als Katholieken te volbren gen hebben, als voortzetting van hetgeen door het voorgeslacht werd verricht, zal ons, te midden van mogelijke beroering, steeds doen onthouden, dat ook wij dien arbeid in eendrachtige, liefderijke, broederlijke sa menwerking zullen moeten volbrengen, wil len wij resultaten bereiken, waarvoor ko mende geslachten ons eenmaal dankbaar zullen zijn. Al worden onze besprekingen begrij pelijkerwijze gehouden in eigen kring, zulks beteekent allerminst, 'dat wij iets te verbergen zouden hebben voor onze niet- Katholieke landgenooten. Integendeel, op prijs zal het gesteld worden, indien zij ie gelegenheid benutten kennis te nemen van het hier verhandelde. Overtuigd toch hou den wij ons, dat, al gaat het hier gebodene in de eerste plaats den Katholieken worden voorgehouden, de kennisname ervan door onze niet-Katholieke landgenooten ook da zen zal kunnen brengen tot een beter be grijpen en dan ook tot een juister waardeu ren van het Katholicisme als beschavings factor, hen zal kunnen doen inzien, waarou wij als Katholieken maar ook als goede vaderlanders tot duren plicht ons rekenen onze beste krachten aan te wenden, opdat bewaard worde en steeds tot verdere ont wikkeling kome, hetgeen door een Serva- tius, door een Willebrord aan deze landen werd gebracht. Overtuigd houden wij ons, dat een wat dieoer blikken in de beteeke- nis van het katholicisme onze niet-Katho lieke landgenooten tot het inzicht zal bren gen, dat zeer zeker op heden, nu zoo ont zettend groote geestelijke gevaren gansch de wereld bedreigen, een steeds breedere ontwikkeling, een steeds ruimere ontplooiing van het Katholicisme ten onzent in^niet ge ringe mate mede bevordert den voortgang der ware Christelijke beschaving, mede waarborgt orde en rust in onze samenleving, mede sterkt en schraagt de grondslagen van den koninklijken troon. Danbaar is het hoofdbestuur, dat voor de behandeling van een zoo moeilijk onder werp als het onderhavige, degenen, op wie op grond van hun door dergelijke studie verworven kennis een beroep mocht en moest worden gedaan, dat met de meeste welwillendheid hebben beantwoord, maar in geheel bijzondere mate zij groote en harte lijke dank gebracht aan den man, die au ruim anderhalf jaar geleden het plan wilde ontwerpen, en de waarlijk niet gemakkelijke hoofdleiding bij de uitvoering geheel op zich wilde nemen, aan Dr. Gorris, Priester der Sociëteit van Jezus. Uit de sobere gegevens, in het program maboek neergelegd, is reeds af te leiden, dat de komende dagen ons o.m. zullen doen inzien, dat de moeilijke tijden van heden, waarvan we zoo vaak spreken, heusch niet de eerste zijn van dien aard; dat in vrofeger eeuwen heel wat donkerder tijdvakken zijn aan te wijzen, waarin niettemin door zoo- velen bewaard werd het Katholiek Geloof En wanneer dan komt vast te staan, dat zulks vóór alles is toe te schrijven aan het persoonlijk diep-godsdienstig leven der Ka tholieken, aan het medeleven met de Kerk, aan het grondig kennen van den godsdiensf, dien men beleed, aan het onderhouden van den band tusschen Priesters en geloovigen, dan ligt de les klaar open, die we vóór alles in praktijk te brengen hebben. Indien het heil afhankelijk was van een samenstel statuten en reglementen, van or ganisatie en reorganisatie, de hoogste trap der volmaaktheid was ongetwijfeld reeds lang door ons bereikt. Wij weten echter wèl beter. Neen, gelijk in het verleden, zal ook in het heden en in de toekomst, het welslagen der taak, die wij als Katholieken te vervullen hebben, naast de onmisbare hulp van Boven vóór alles afhankelijk zijn van eigen godsdienstig, inwendig leven, zon der hetwelk openbare actie ons eer tot na- dan tot voordeel strekken zal, van een grondig kennen en dientengevolge hartelijk en daadwerkelijk beminnen van den Katho lieken Godsdienst, van een door- en door Katholiek zijn onzer huisgezinnen, van een blijmoedige onderwerping aan het Geestelijk en aan het Wereldlijk Gezag. Moge een blik in het verleden ons er toe leiden daarvan steeds meer overtuigd te worden en dienovereenkomstig te leven Met de bede, dat God onzen arbeid moge zegenen, verklaar ik den derden Algemee nen Nederlandschen Katholiekendag ge opend. Na Baron van Wijnbergen verkreeg het woord Oan deze rede ontleenen wij hei volgende; Vóór alles js het noodig, dat wij ons zelf kennen, willen wij onze roeping, die lot de voleinding der tijden duurt, begrijpen en nakomen. Maar de vraag: wat wij zijn en dus kun nen en moeten wordt onvoldoende be antwoord, wanneer wij niet tegelijkertijd weten, hoe wij geworden zijn. Een overzicht van het Katholicisme als hoofdfactor in de beschaving van Europa moet daarom als inleiding op de meer ge detailleerde beschouwingen, die de volgende dagen komen, voorafgaan. Spr. geeft dan een nadere begripsbepaling van het.woord: beschaving. Met „beschaving"' meenen wij groei, bloei en verrijking van een levend organisme, maar oorspronkelijk, o.a. nog in de pen van onze wakkere Anna Bïjns, beteekent het be- rooven, terwijl het nu, letterlijk, alleen dc mechanische bewerking van een doode plank uitdrukt. Dc leer van de Moederkerk, die de leer van het Evangelie is, wordt naar de eigen zinrijke beeldspraak van God hiermee ge- teekend. Hoe vaak heeft de Meester zich voor zijn landbouwende toehoorders niet met een zaaier en wijngaardenier vergeleken? Zijn hemelsche Vader zelf heet een „landbou wer" (agricola. Joann. XV die wil, dat de ranken hun leven zullen trekken uit den wijnstok Christus. De zending van Christus' Kerk is de kui tuur der wereld dóór den nieuwen dienst van God, wat de Kerk zelf zóó diep voelde, dat ze het Grieksche latreia (eeredienst) van Hebreeën IX, 1 in haar Vulgaat vertaaide met cultura. De kuituur dus van het braakliggende land eener heidensche wereld. Inlusschen is de omschepping van de wereld door den H. Geest een proces ge weest, dat eeuwen geduurd heeft en feitelijk nog niet ten einde is. Profetisch hield St. Paulus den zelfbewus- ten Grieken voor, toen hij de wijsheid van den Areopaag afwees en, triomfeerend in paradoxen, roemde en smaalde: „God heeft het dwaze der wereld uitge kozen, om de wijzen te beschamen. „En het zwakke der wereld heeft God uit gekozen, om het sterke te beschamen. „En het onedele der wereld, en het ver achte heeft God uilgekozen, en het niet- zijndc; om het zijnde te vernietigen." (I Cor. I. 27, 28). Ziehier wel in den meest krassen climax het overweldigend proces samengevat, dat het aan den eenen kant heidensch, aan den anderen barbaarsch Europa wachtte: van de Kerk, de met goddelijke energieën geladen stichting van den Godmensch, tegen .vien ondertusschen de machthebbers der wereld opstonden, door Zijn Bruid, Zijn Kerk in de rookende renperken te martelen en naar de holen der aarde te verjagen, omdat dc akker der wereld door heldenbloed moest worden bevruchtbaard en alleen uit dc diepe ver borgenheid de stralende Lichtbruid mocht triomfeeren. Die worsteling op lïven en dood, waar van dc heilige resien in de Eeuwige Stad nog zoo ontroerend getuigen, waren niet anders dan de strijd van de oude uitge bloeide kuituur met 't jonge opdringende leven. Waf een onoverzienlijke perspecticvén van vrede, eenheid, verdraagzaamheid, samenwerking, van individueel, familiaaal en maatschappelijk geluk liggen voor een wereld, die nooit anders dan bij schaamte loos egoïsme en grof geweldrecht geprospe reerd had, in de Christelijke liefde opgeslo ten! Het hoog gebod van de liefde tot God bovenal en tot den naaste als een evenwaar dige, met zijn gevolgen van kuischheid in het huwelijk, opvoedingsplichten, rechtvaardig heid, arbeidsliefde, eerbied voor het gezag enz. fundeert de geheele nieuwe samen leving en is eenvoudig de essentie, de kern van de Christelijke kuituur. Dat gebod brengt langzaam en zonder geweld, maar zeker en onafwendbaar de revolutie te weeg, die Lacordaire de „evangelische" noemde en waarvan Emile Chenon spreekt als van „la révolution morale Inderdaad staan wij aan de poorten van de middeleeuwen die merkwaardige lijden, vol licht en vol raadsels, in de algemeene appre ciatie volkomen Katholiek en daarom voor de eene groep menschen zoo betooverend als een schoone droom, voor de andere nog be nauwender dan een nachtmerrie. Op het voetspoor van vorschers als Oza- nam, Kurth, Schürer e.a. willen wij met XXste eeuwsche objectiviteit probeeren, de media aetas zoowel in haar fouten als deugden te begrijpen Met de kerk is de zending geboren en al de heldenmoed, die dit woord noodzakelijk insluit. Door dat misiewerk begint de Moederkerk hare armen over de stervende wereld uit te breiden; ontluiken de latente energieën der jonge volkeren, vangt het vruchtbaar en vreedzaam internationalisme aan, dat uit wisseling, vergelijking, verrijkng van het ge- dachtenleven der menschheid beteekent en dat de bronnen van bruisende welvaart al lerwegen ontzegelt. De leer der Moederkerk is geen dorre abstractie en het dogma geen knellende schroef, maar wat de Kerk onderrichtend zaait en besturend kweekt en bedachtzaam plukt, dat is het leven, de rijke bloei en de volle vrucht: niet alleen van persoonlijk geluk hier en hiernamaals, maar ook van orde, vrede, rechtvaardigheid en die vele deugden, die de menschelijke samenleving verhinderen in een wildernis van individueele hartstochten en sociale wanverhoudingen te ontaarden Daarom is het éénvoudig een historisch feit, dat als de Pausen van Rome hun bis schoppen en priesters uitzonden, om het geloof te gaan verkondigen, zij meteen de zaaiers uitzenden van de Europeesche kui tuur. Wie denkt, om één der voornaamste kui tuur-elementen van de herboren mensch heid te noemen niet aan den invloed der Kerk op het familieleven? Niet alleen door haar huwelijks-wetgeving werd de «Moederkerk de beschermster van het familieleven maar ook door él die schoone uitingen waarmee zij het dagelijksch bestaan van den mensch met een intiem en zegenend licht omspon. Al dezoete aan doeningen, door Doop en Vormsel, Commu nie en Oliesel in christelijke harten gewekt; alle gebruiken daardoor met zoo'n bonte en boeiende verscheidenheid in taal en lied, dans en spel, literatuur en kunst in geker stende kringen, inheemsch gemaakt; heiligen- vereering.n aamgeving, gedachtenisviering van vreugde en rouw, vol teeken en sym- bopl. en al die spontane bloemen der sa menleving welke de Folklore opspoort en beschri'ft: zijn de cultuurelementen van den huiselijken haard onder het kruisje met den palmtak opgebloeid en voor de blijmoedig heid en stileering van het alledaagsche leven van onberekenbaar belang. Trouwsen, de heele Roomsche liturgie en hiërarchie werken beslissend en richtend in op de konstructie van 't privaat, ja maat schappelijk bestaan. Bij de vruchtzetting der nieuwe maat schappelijke middelpunten, die volgens de natuurlijke differentiatie der rassen en de toevallige assimilate van bepaalde stammen zch tot de nationale eenheden vormden, die wij de volkeren vn Europa noemen, verstond de Kerk ook economisch haar taak; niet door het decreteerer. van ver ordeningen, maar door haar prediking van de hooge normen der christelijke rechtvaar digheid, die bizender in de economie, als belangrijk onderdeel van de moraal, tot g' .dng behooren te komen. De geschieden!- dier Kerk is na daar, om tr bewijzen, dai zij ce groote kwestie van de sociale liefde en rechtvaardigheid altijd zóó a'" S. Thomas en Leo XIII heeft verstaan. Theoretisch door haar zedelecr, maar prac- tisch vooral door haar wonderbare heiligen, di e uitnemende vrienden der menschheid, heeft de Kerk het werk van haren Stichter, die zich over de scharen ontfermde en de broodkwestie van zijn dagen met mirakelen beslechtte, voortgezet. De scherp-omliinde denkbeelden, welke de staatsidee van Lno XTII kenmerken en die behalve van de Openbaring, uitgaan van de wijsgeerige begrippen over oorsprong en doel van den Staat, heeft de Katholieke Kerk in de groote lijnen altijd gehuldigd. Zender ophouden hebben de Roomsche opperpriesters vorsten en volken de vredes- idcalen voorgehouden. Dikwijls is in tijden van bijzondere harts tocht en chauvinistische verblinding het vermaan van de pausen niet méér geweest dan de stem van een roepende in de woes tijn. Maar ook hier mag dc vraag géiden, of het kulluurpeil der menscjiheid, dat we van haar onderh'oge verdraagzaamheid, tevreden- beid en soberheid hebben af te lezen, en niet van haar verscheurenden haat, niet van haar listen, afgunst en oorlogmateriaal, mot die verachting der pauselijke beginselen gebaat is geweest. De hel van den jongsten oorlog, die nog oaflakkert over de wereld, geeft het antwoord. Maar zien weverder! Als kuituur een schoone en zoete vrucht van den vrede is, en als kuituur vooral het uitzaaien van ge dachten het bewerken van den bodem der geesten beteekent: dan zi;c de verdiensten van de Moederkerk voor de kuituur van Europa niet te overzien. Van zelf denken wij aan het katholiek, het evangelisch ascetisme met zi;n zelfbeperking en even h^roieke opoffe ringen voor den naaste, met zijn bloe men van mystiek en geuren van heiligheid! Welk een wereldomvattend stuk kultuur- 1 Geschiedenis ligt er inderdaad niet opge sloten in het kloosterwezen, dat zoo oud is als het Christendom? Het eenmaal zóó barbaarsch en woest werelddeel, dat Europa heet, is goeddeels door al die monniken en nonnen van zóó verscheiden kruinen en kappen tot die bloeiende kuituur omgeploegd, die in dc Middeleeuwen ongetwijfeld een hoogtepunt bereikte, maar dié nog niet ten einde is, en waarvan elke moderne kultuurling, of hij wil of niet, méér profiteert dan hij weo» Op het gebied van het onderwijs is het niet anders. en De eenige inrichtingen der vroege Mid deleeuwen voor de ontbolstering der analta beten waren de klooster- en kathedraal scholen waar priesters en monniken gratis onderwijs gaven. en Er is in de hoogere sferen, die den geest veredelen, nog véél aan reëele cultuur- waaroen, door de Kerk van Rome aan Europa geschenken. Maar het gaat niet aan elk dezer elementen, hoe kostbaar en leer- leerzaam ook, te ontleden. Alles wat een rijkontplooide liturgie n die grootsche Godshuizen en in nederige dorpskerkjes heeft begeleid gekweekt of geregeld; de Mariacultus en de heiligenver- eericg, kerkgezang en orgelkunst, het my sterie-spel en het vrome lied. de plastische sier van beelden en altaarstukken, de bor duurkunst en de edelsmederij, het glas en het mozaiek.... alles, alles van de rijke Roomsche cultuur komt voor onzen gees! en wij gelooven vast, dat Europa daarmee gelukkig is geweest en nog is. De beteekenis van onze Moederkerk voor de kuituur van Europa was beduidend, ja van een overheerschend belang. Maar de de eenige vraag, die na deze akademische bespiegeling komt, is de praktische en con crete: of die wonderbaarlijke vruchtbaar heid nu raakt uitgeput? Het antwoord geeft niemand minder dan de Bron van alle leven zelf, de Stichter der Kerk, Christus, die is gisteren, heden en in eeuwigheid, en die zegt: „Ziet ik ben met u tot aa(j de voleinding der tijden Dan alleen, wanneer Hij terugkeert op de wol ken van den hemel, op Zijn oogst van zielen te verzamelen in zijn eeuwige voorraad schuren, zal de cultuurtaak van het Katho licisme ten einde zijn. Wij Kathclieken hebben dit ideaal: vóórt te werken aan de evangelische kuituur van Europa, van de wereld: door missie-aktie en politiek en wetenschap en kunst, maar bo ven alles door ons eigen, naar Gods wetten gekultiveerd leven, wat niet anders kan zijn dan een blanke bloei van deugden en een wichtige dracht van goede werken. Katholiek Nederland, verstaat dus uw taak! God heeft de laatste drie jaar van Uw geschiedenis trouw geteekend door de. drie feiten van grootsche kuitureele be teekenis: de stichting van een eigen Uni versiteit, het Eucharistisch Wereldcongres en de heiligverklaring van Uw landgenoot, den Kerkleeraar Petrus Canisius. Schijnt het niet voorbeschikt, dat gij na méér dan zeven magere jaren herleefd, een spade te han- teeren hebt in het mondiale kuituurwerk van het cnsterfelijke Rome? Men schrijft ons uit Pijnacker (Z.-HJ: Zondag j.l. had hier in de fraaie parochie kerk, die geheel gevuld was, een indruk wekkende plechtigheid plaats. De weleerw. heer Dr. J. Bruning, Apost. Miss. van Pa lestina, droeg een plechtige Hoogmis op. Diaken was de Zeereerw. heer J. J. Bru ning, pastoor der parochie, en sub-diaken de weleerw. heer E. Bruning, beiden neven van den celebrant. Het koor zong op zeer verdienstlijke wijze onder directie van den heer Groenestege. Dr. J. Bruning gaat binnenkort naar Pa lestina (Trans-Jordanië). De weleerw. Fa ther E. Bruning, missionaris van Mill-Hiil, professor te Tresfield vertrekt weder als missionaris en wel naar de Caraïbiscne eilaa den. Het Ethnografisch Museum te Leiden heeft van mevr. wed. M. A. C. Goslings-Ty- deman en kinderen, te 's-Gravenhage, Laan van Nieuw Oost-Indië no. 106, ten geschen ke ontvangen een door Chineezen vervaar digd, met fraai snijwerk versierd ameuble ment, bestaande uit 1 groote spiegel, 1 bank, 2 fauteuils, 4 stoelen 1 tafel, 1 vitrine en 1 hoekkastje. Aan de schenkers is de dank de: regeering betuigd. Boete voor verduistering in dienstbetrekking. Voor den politierechter te Rotterdam, rar. Wijnveld, stond Maandagmorgen terecht, de 28-jarige handelsreiziger A. H., die er van beschuldigd werd, omstreeks half Maart ten nadecle van het technisch bureau voorheen Nierstrasz, te Amsterdam, een automatische weegschaal, die hij vcor demonstraties onder zich had. te hebben verduisterd. Bekl. legde een bekentenis af. Hij ver klaarde tot zijn daad gekomen te zijn, omdat hij meende nog een vordering op de firma N. te hebben. Dienaangaande is nog een ci viele procedure hangende. Het O. M„ waargenomen door mr. Gom- bault. merkte in zijn requisitoir op, dat hef weinig voorkomt dat offcieren van justitie in de rechtzaat iets te zeggen hebben. Ditmaal is dit we! het geval. Spr. wilde n.l. in toe passing brengen de wetswijziging van 29 Juni 1925, waardoor het mogelijk wordt in gevallen van verduistering in dienstbetrek king of diefstal in vereeniging, ook geldboe te op te leggen. Dit zal dan de eerste maal in Nederland zijn dat deze nieuwe wet wordt toegepast SpT eischte 50 boete subs. 25 dagen hechtenis. De politierechter veroordeelde bekl. daar na tot 50 boete, subs. 50 dagen hechte nis. Te 8 uur Maandagavond is in de groote taal van den Dierentuin in de Residentie, de berde Nederiandsche Katholiekendag ge- Ï.end met een begroetingsavond, aangebo- n door het 'bestuur van den Diocesanen katholiekendag in 't Bisdom Haarlem. De taal was smaakvol en vorstelijk versierd. Onder de talrijke aanwezigen bevonden Nch Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, bisschop van Roermond, de burgemeester van Den Haag, Mr. J. A. N. Patijn, de Ho jgÉerw. Heer H. A. Th. van Dam, deken van 's Hage in eere-voorzitter van het Uitvoerend Co mité, de heer F. N, Quant, wethouder van openbare werken der gemeente 's-Graven- Vage. Verder werden opgemerkt de leden ;van het hoofdbestuur mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen, prof. J. D. J. Aengenent, jmr. J. N.' J. E. Heerkens Thijssen en mgr. [prof. dr. J. H. E. J. Hoogveld, alsmede de fleden daarvan, de heeren dr. L. N. Deckers, IN. J. L. Kortekaas, H. J. Borghols, lid van Gcd. Staten van Zuid-Holland, mr. R. B. Ledeboer, advocaat-generaal bij den Hoogen Raad. Ook waren al verschillende sprekers aan- twezig, zooals pater B. M. Molkenboer O.P., Vprof. dr. Witlox, pater dr. Cassianus Hent ien. Nog werden opgemerkt dc heeren Er- nest Laane, prof. Roels, dr. F. van Eeden, C. J. G. Struycken, voorzitter van de R.-K. fMiddenstandsvereeniging, de Kamerleden i mej. A. Meijer, de heeren H. Hermans en fSuring. Er waren tal van geestelijken uit de Re sidentie. De avond werd geopend met het „Tu es Petrus" van Elbert Franssen, voor 4-stem- mig gemengd koor, met begeleiding van or gel en strijkkwartet, dat onder directie van den ZeerEerw. Heer pastoor W. P. H. Jan sen een uitstekende vertolking vond.- Hierna werden enkele korte redevoeringen ijitgesproken. Eerst sprak dr. L. Deckers, ïd van de Tweede Kamer, voorzitter van het uitvoerend comité van den Derden Ne derlandschen Katholieken Dag, een woord van welkom. Welkomstwoord van Dr. Deckers. Met gfoote zorg, maar niet minder groote opgewektheid heeft het Uitvoerend Comi té gearbeid aan de voorbereiding van de reeks van plechtigheden die deze dagen hier zullen plaats hebben. We zijn ervan overtuigd dat ons uren wachten van stichting en van leering. In opzet is deze Katholiekendag aan de beide voorgaande gelijk, met één afwijking slechts, bestaande in deze begroetingsavond, welke staat onder leiding van het Uitvoe rend Comité en waaraan spreker het voor recht dankt, dat hij hier het welkomstwoord mag spreken. Spreker kan niet allen ver noemen, tot wien hij gaarne openlijk een woord van welkom zou willen richten, maar enkelen zijn er toch onder de velen die van lun gewaardeerde tegenwoordigheid hebben Joen blijken, tot wie zulk een woord van welkom moet gericht. Van hen zij op de eerste plaats genoemd Z. D. H. Mgr. Schrij nen, die het Doorluchtig Episcopaat op de zen begroetingsavond vertegenwoordigt; voorts burgemeester Patijn, wien spreker de verzekering geeft, dat de leden van den Derden Nederlandschen Katholiekendag gaarne gingen naar 's-Gravenhage, de stad der congressen, de stad met haar grootsche gebouwen en pleinen, met haar duin en zee, de stad waar wij ons allen thuis voelen, de stad die van ons allen is door haar verle den en haar heden, de plaats die ons allen trekt, omdat zij de woonplaats is van onze Moeder, onze geliefde Koningin (applaus). Een woord van welkom voorts tot den IfoogEerw. Heer H. A. Th. van Dam, deken van deze stad; den heer Van Wijnbergen en Prof. Aengenent, onderscheidenlijk voorzit ter en secretaris van het hoofdbestuur der Nederiandsche Katholiekendagen en die vooral de laatste dagen zooveel hebben ge arbeid om dezen derden Katholiekendag wederom te doen slagen; dan mr. Heerkens Thijssen, voorzitter van den diocesanen Ka tholiekendag, wien spreker en mede aan het geheele bestuur een Woord van dank brengt tevens voor de milde wijze waarop zij het Uitvoerend Comité in staat hebben gesteld zijn gasten behoorlijk te ontvangen. Tenslotte richt spreker een woord tan hartelijk welkom tot allen. Moge deze derde Katholiekendag brengen 'wat wij er van ver wachten en moge deze begroetingsavond er een zijn van hartelijkheid, broederlijkheid en vriendschap. Nu nam Z. D. H. de Bisschop van Roer bond het woord. Toespraak van Mgr. Schrijnen. Z. D. H, zeide wel geen opdracht te heb ben maar stellig te spreken in den geest van het Nederl. Episcopaat wanneer hij zijn vreugde uitdrukte met de begroeting' op dezen avond en met de groote opkomst. Het 'Nederl. Episcopaat stelt het op hoogen prijs, dat alles, wat het voorschrijft, door het katholieke volk zoo nauwkeurig wordt opgevolgd. De kracht van hef katholieke geloof ligt in de erkenning van het gezag, tpr. dankte van harte voor de getrouwe 'olgzaamheid van het katholieke volk aan de bisschoppen en hoopte, dat het in de toekomst steeds getrouw zal blijven aan het hem door God geschonken gezag. Door eensgezindheid en voigzaamtieid heeft men groote successen bereikt. De vrijheid op onderwijsgebied is verkregen en de sluitsteen daarvan is de katholieke uni versiteit. Helaas stelt deze nog slechts drie faculteiten. Aan u, aldus spr., de taak, om dit gemis zoo spoedig mgoelijk aan te vul- 'en. Ik bid den goeden God, zoo eindigde- Vrij naar het Fransch 22 Op eiken "hoek van den wagen hing een vlaggetje. Een oude priester, de aalmoezenier van het hospitaal, ging voor den stoet, welke door slechts drie vrouwen werd gevolgd. Lucien herkende deze. Het was een dame en twee juffrouwen uit ziin kwartier. De dame gaf hem een teeken: kom met ons mee! Hij groette, maar bleef op het trottoir staan. Nooit zou hij zoo'n sloef vergezellen! Het scheen hem alsof uit elk der lijkkisten een stem klonk, die hem toeschreeuwde: Lafaard! Verrader! Spion. Jij hebt ons gedood, ons en zoovele anderen. Je hebt ons gedood, je hebt ons gedood.... voor geld! Judas! Judas! Het zal je geen voor deel brengen, dat geld voor ons bloed, ons leven, 2ons geluk. De eeuwige rechtvaardig heid zal je dat geld ontrukken, en zij zal je bloed en je leven nemen. Ja, de eeuwige rechtvaardigheid zal je verpletteren, zij zal je vernietigen, zooals je ons verpletterd h«bt. wij, die" voor haar gestorven zijn. Mgr., dat Hij dezen Katholiekendag moge zegenen en dat de besluiten die in deze dagen zullen worden genomen straks wan neer gij naar huis zult zijn teruggekeerd tot heil van ons Katholieke volk door ieder onzer ook in echt Katholieke volgzaamheid zullen worden beleefd. (Applaus.) Daarna beklom de burgemeester van Den Haag, Mr. Patijn, het podium tot het houden der volgende toespraak. Toespraak van Mr. Patijn. Gaarne neem ik mij de mij geboden ge legenheid te baat om deze vergadering na mens het Haagsche gemeentebestuur te be groeten. Ik kan de keuze van den Haag voor den Derden Katholiekendag begrijpen. Bij de jongste volkstelling in 1920 bleken van de ruim 360.000 Hagenaars er meer dan 100.000 Katholiek. Als burgemeester van een gemeente die thans veel meer dan 100.000 Katholieken telt, is het mij aange naam de Katholieke vertegenwoordigers uit het geheele land welkom te heeten.% Van onze geSchiedenis zijn die bladzijden het mooist, waarop de vrijheid van geweten werd aangedaan. In 's-Gravenhage heeft de Katholieke Kerk altijd haar godsdienst kun nen uitoefenen, zij het in kapellen van vreemde gezanten. Groot is de ontwikkeling welke het Katholieke leven in de Residentie de laatste eeuw heeft meegemaakt. Tegen over de vier schamele kerkjes, in het be gin der 19e eeuw, tellen wij er thans 18, terwijl er nog vijf in aanbouw zijn. Op alle gebied vindt men teekenen van intens ka tholiek leven. Ik zou kunnen wijzen op het katholieke ziekenhuis, op de St. Vincentius vereeniging, op het R.K. weezenhuis, en het oude mannen- en vrouwenhuis. Vele andere instellingen helperr mede de veie nooden lenigen, die in een groote stad zijn opgehoopt. Vele groote katholieke mannen hebben in den Haag hun woonplaats gehad: hier mogen slechts genoemd Mgr. Schaep man en Victor de Stuers. Ik eindig met den wensch, dat deze ka tholiekendag moge beantwoorden aan het doel, dat zij er zich van hebben voorgesteld, die er den stoot aan hebben gegeven en moge bijdragen tot verhooging van het geestelijk peil in de gemeente te 's Grn- venhage. Op deze toespraak volgde hartelijke be wijzen vac instemming. Dr. Deckers richtte vervolgens nog een welkomstwoord tot den Zeereerw. Pater Van Rijckevorsel, pastoor te Batavia, den vertegenwoordigers van de uitdragers van het Christendom en daarmee de beschaving in ons Insulinde, den afgezant van onze broeders en zusters in onze Oost, die on danks den afstand, welke hen van ons scheidt, met ons meeleven en meevoelen, die één zijn met ons, kinder van denzelden Vader. Toespreak van Pastoor Van Rijckevorsel. Spr. zeide het een groot voorrecht te achten even het woord te mogen voeren tot de vertegenwoordigers van de Katho lieken en van alle Katholieke organisaties in den lande. Dat woord moge zijn op de eerste plaats een woord van groetenis van de 130.000 Katholieken uit het tropisch Nederland, die de vaan van het Katholisic- me hoog hcuden te midden van die 40 millioen niet-Katholieken. Die. groetenis worde beschouwd als een groet van broe derschap, van liefde. van één zijn in Christus, één in het Katholieke geloof, één in de liefde voor onze Moeder, dc H. Kerk, één in meevoelen en meeleven met dc groote Katholieke gebeurtenissen in het moederland, zooals thans met dezen Katho liekendag. Voorts moge ik u brengen een woord van hulde voor hetgeen door u op organisato risch gebied tot stand is gebracht. Wij zijn nog maar aan het begin; de eerste moeilijk heden zijn nog niet ver achter den rug; we hebben het nog niet gebracht tot een groot getal, al is dat getal niet zonder troost én vooral nie zonder hoop om er mede voort te werken aan den bloei van cos dierbaar Insulinde. Met hetgeeen gij berekt hebt, zijt gij ons tot steün ,en tot hulp. vooral op het gebied van het missiewerk. En daarom past naast het woord van hulde ook een woord van dank. Het zou ons niet mogelijk zijn geweest het Katholiek organisatieleven in Indië in gang te doen vinden en op te voeren tot de hoogte die het thans reeds heeft bereikt, zonder uw voorbeeld. Wij hadden ginds slechts te copieeren. Gij, Katholieken van Nederland, gij zijt een steun geworden van de Katholieke Kerk in de geheele wereld; roemrijk is uw apostolische arbeid; de steun, dien gij verleent aan het heerlijke werk van de opleiding eener inlandsche priesterschap, is grooter dan in welk land ter wereld ook. Gij zijt groot, in uw missie actie. Door uw kostbaren steun hebben wij in Indië krachtiger kunnen werken, meer kunnen doen voor het tijdelijk en eeuwig heil van zoovele duizenden over wie ons arbeidsveld zich uitstrekt. Dank voor den steun, dien ge ons geeft, dank voor uw heerlijk voorbeeld van Katholiciteit. Moge deze Katholiekendag, gewijd aan het beschavingswerk van het Katholicisme, er toe bijdragen, dat alom dat beschavings werk zich moge uitbreiden, opdat alom gekend en bemind worde Jesus Christus onze Heer (Krachtig applaus). Door den Kanunnik van het Aartsbisdom Utrecht, den Hoogeerw. heer Mgr. J. H. G. Jansen, werd nog een geestdriftig woord gesproken ten gunste van de onlangs in het Aartsbisdom gestichte broederschap van den H. Bonifacius en Gezellen, welke zich ten doel stelt de vereering te verlevendigen voor den H. Bonifacius, den Grooten Nederland schen Heilige, tot verdieping van het eigen De rust scheen Lucien bepaald te vluch ten. Een vreeselijke vijand, de vrees, maak te zich van hem meester. Soms meende hij, dat men hem achterop galloppecrde. Hij begon dan te loopen als een bezetene; soms ook meende hij, dat dc voorbijgangers hun oogen op hem gericht hadden, hem aan klaagden en verwijten deden. 0, 'hij wilde vluchten, ver weg vluchten!.... Maar wat zou hij in werkelijkheid doen? In welke netelige zaak had de ongelukkige zich ge stoken! Overal beloerde hem de dood, mis schien zou hij birfnen enkele dagen ver moord of gefusilleerd worden! O neen, eer der alles dan dat! Alles? Maar wat dan? Het verraad te blijven doorzetten, dat was de eenige uitkomst; en wanneer hij met den Jood had afgerekend, zou hij weggaan, ver, heel ver, de zee oversteken, deze plaatsen ontvluchten, waar men overal leefde, waar men in ieders oog het verwijt der mis daad kon zien.... Verraad plegen!.... Ja, nog eens stelen; dan zou men hem zijne vrijheid teruggeven, en hij zou den dood ontkomen Terwijl Lucien deze wanhopige gedachten koesterde, was Jean op zijn kamer en in ge dachten verzonken. Op zijn gelaat stond buitengewone ernst tegelijk met innige vol doening te lezen, Ja, dat is het. Het individue dat den dag dat ik zoo hevig de koorts had, bij mij heeft gezeten, is Lucien; bii het venster heet hij een' sigarette gerookt, maar heeft mijn étui laten liggen, dat hij men ontroofd had op den avond dat ik in de Maas viel; uit vrees voor een bezoeker, wiens schre den hij zeker hoorde, heeft hij zich achter den schoorsteenmantel verborgen. Daar heeft hij zijn manchetknoop verloren, en is inderdaad heengegaan.... Ja, ik geloof, dat dit dé waarheid is.... Wat is dat ern stig!.... Ik zal Lucien niet aangeven, want hij heeft mij het leven gered, maar ik zal scherp toezicht op hem houden, ik zal dik wijls in zijn winkel gaan, want ik veronder stel, dat hij niet zoo stoutmoedig is om nog hier te komen!Mocht hij nog ko men op te spionneeren, hetgeen zijn vin ger-afdrukken zuilen aantoonen, dan zal ik den aalmoezenier alles toevertrouwen, hij is een verstandig man en hij zal mij wel uit de moeilijkheid helpen. HOOFDSTUK XIX. Opgewekt, zooals hij dikwijls was, wan delde de Corsikaan op het Stationsplein. Hij beschouwde de voorbijgangers. Nu had hij heel wat kennissen en zoo was hij op tweehonderd meter reeds viermaal door iemand aangesproken. Hij zelf had twee burgers staande gehouden. Zijn welluidende stem was oorzaak dat de vreemdelingen zich omdraaiden, verwonderd als zij waren door dezen zuidelijkeh woordenvloed.... Hij nam ascheid van ziin kennis en her nam voldaan zijn wandeling. Zonder het te weten was hij bij de vestingwerken geko men. Plotseling bleef hij staan Hij was bui tengewoon ernstig geworden. Blikslager dat doet die daar? Voor den drommel, dat is buitengewoon!.. Komt die bliksemsche vent er niet meer uit! Zijn gelaat was heelemaal veranderd. De oude adjudant, welke verscheidene eere- teekenen in de kolonie had ontvangen, kwam weer boven. Het kookte in zijn bin nenste, zijn wangen werden rood, en het vuur schoot uit zijn oogen.... Wel, ik zal te laat komen, maar ik wil er het mijne van hebben. Hij stak een sigaar op, kruiste zijn han den op zijn rug, en wachtte. Nadat hij cr een twintig minuten gestaan had, werd hij moe en ging langzaam in de richting van de stad. Op eens legde hij den wijsvinger op zijn voorhoofd. Het sloeg kwart na twee. Hij mompelde; Ziin winkel is open, ik ga er heen.... Hij stoof den wingel binnen. Wat verlangt u, mijnheer? vroeg Lu cien weinig innemend. Ik zou een doos pennen, merk Ser geant. willen hebben. Ziehier, zeven francs vijfenzeventig. Zeven francs vijfenzeventig! Je hebt het recht niet op zooveel winst. Ik geef je niet meer dan drie francs. Dan zult u ze niet hebben. En ik zeg je, dat indien je zes francs op een doos pennen wilt verdienen, ik de politie zal waarschuwen en zeggen dat jij een dief bent. Bij het woord „politie" verbleekte Lu cien: hij deed zijn best om lachend te zeggen: De politie! De politic! Ik geef er geen weerga om! Als het maar waar is! Houdt jij jc pennen, maar ik zal er wel elders vinden. Nou vooruit, ik zal ze u voor drie francs laten. Is u nu tevreden? „Waarachtig niet! Want je verkoopt ze aan anderen ook voor zeven francs vijfen zeventig, en je zet ze af. Maar dat moet de commissaris weten. Weer beefde Lucien Hij stamelde: U verveelt me! Ik ben de patroon niet! En wie is dat dan? Een broer van mijnheer Bertrun, zaakwaarnemer te Parijs, aan wien ik reke ning en verantwoording moet doen. Ja? Die, zal ook wel een Duitscher zijn ,die schurk!.... Hij of jij, je zult nog wel van mij hooren, Nou, ik zal ze voor drie francs ver- konpen Maar laat me dan me rust De Corsikaan keek Fadé in de oogen. Tegenover dit schandelijk bedrog was zijn rechtschapen natuur geschokt, iets dat hij niet kon verklaren. Terwijl hij naar zijt bureau ging, dacht hij aan den geheimen ingang di enhij ontdekt had en aan dien jongen man, die zoo bang werd als hij slechts den naam van politie hoorde. Den geheelen middag was de Corsikaan aan 'tpeinzen Hij vergistte zich herhaaldelijk in zijn boeken De koopers moesten hem op zijn foutei opmerkzaam maken Toen gesloten werd, wikkelde hij zich in een wijden mantel, gaf den ontvanger een hand zonder een woord te spreken, hetgeen van hem iets buitengewoons was, en ver wijderde zich Dezen avond echter had hij geen haast. Hij ontweek de straten, W3ar hij gewoonlijk veel menschen ontmoette, die hij kende en ging langs de Maas om rustiger te zijn. Hij overweegt een plan, hij kijkt zijn electrische lamp nog eens na om zich te vergewissen dat zij in orde is, en onderzocht tevens zijn revolver. Er zijn nog drie kogels op. Dat is voldoende. Nu moest hij in die geheimzinnige opening, zonder gezien te worden. Hij handelt met een goed doel, maar zijn rechtschapen ka. rakter heeft een afkeer van de tallooze zor gen, die hii moet nemen om zich te ver bergen. f (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5