De Derde Nederiandsche Katholiekendag.
"kerk en school.
DE SPION VAN DE CITADEL
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
(Tweede Blad Dinsdag 4 Augustus 1925
0E BEGROETINGSAVOND.
Pater B. H. Molkenboer O. P.
over het Katholicisme als hoofd
factor in de beschaving van
Europa.
Een indrukwekkende
plechtigheid.
Een belangrijke schenking.
RFCWTSZAKEN.
De toepassing van de nieuxoe
strafwet.
FEUILLETON.
geloofsleven der Nederiandsche Katholieken
en tot stichting vari andersdenkenden.
De avond werd opgeluisterd door een koor
van dames en heeren, met begeleiding van
een strijkorkest onder leiding van den Zeer
eerw. heer pastoor W. P. H. Jansen.
Het koor en het strijkkwartet voerden een
compositie uit van den Zeereerw. heer diri
gent.
Tot besluit van den avond werd dan het
„Jesu dulcis memoria" van J. A. S. van
Schaik uitgevoerd door vierstemmig gemengd
koor A Csppella met dubbel bezet solo
kwartet
Ten slotte sprak de luitenant-kolonel Ver-
berne nog een woordje, die opnieuw getuigde
van de oprechte vredesgezindheid der R.-K.
Officieren, in 't bijzonder der leden van
A.R.K.O. en die daarop onder luid applaus
hulde bracht aan den Zeereerw. heer Pastoor
Jansen voor de prestaties van zijn koor.
op dien avond.
Op den eersten dag van den Katholieken
dag werd defe mogens om 10 K uur in de
St. Jacobuskerk, aan de Parkstraat, een pon
tificale Hoogmis opgedragen door Z. D. H.
Mgr. H. v. d. Wetering, Aartsbisschop van
Utrecht.
De opening.
Nadat door Z. D. H. den Aartsbisschop,
een pontificale Hoogmis was opgedragen,
had des namiddags te 2Y> uur de openings
vergadering plaats.
Het openingswoord werd uitgesproken door
den voorzitter Mr, A. I. M. J. Baron van
Wijnbergen, lid der Tweede Kamer.
Rede van Baron van Wijnbergen.
Doorluchtige Hoogwaardigheden,
Excellenties,
Dames en Heeren,
Ten derden male worden de Katholieken
van Nederland als kinderen der Katholieke
Kerk door de Bisschoppen saamgeroepen
tot eenen Algemeenen Nederlandschen Ka
tholiekendag, en geven zij blijde aan die
roepstem gehoor, opdat de taak, die zij als
Katholieken en als Staatsburgers te vervul
len hebben, steeds beter door hen moge
worden volbracht.
Wordt, wanneer wij letten op hetgeen in
verschillende kringen gesproken en geschre
ven wordt, niet de indruk gevestigd, dat
het ontzaggelijk wereldgebeuren der laatste
jaren velen er toe gebracht heeft het ver
leden als een afgesloten tijdperk te gaan
beschouwen, waarmede vrijwel geen reke
ning meer te houden is, om het oog slechts
te richten op den nieuwen tijd, die komen
gaat dus vergetend de zoo behartigens
waardige wijze woorden van Dr. Schaepman
z.g. in de Chronica van 29 September 1900:
„Ónze tijd, ons heden en onze toekoms*,
zit vast, maar onverbiddellijk vast aan ons
verleden, en zonder dat verleden kan onze
tijd niet bestaan, en is hij niet te verstaan
Moet die vraag bevestigend vyor^en be
antwoord, dan is daarmede, naar ik meen,
reeds gerechtvaardigd het voornemen op'
dezen Katholiekendag in geheel bijzondere
mate een blik te doen werpen in dat ver
leden, helder in het licht te stellen de be-
teekenis van het Katholicisme voor de be
schaving op het dierbaar plekje gronds, dat
we heden ons vaderland mogen noemen, t«.
laten zien, hoe de cultuur, die onze Neder
iandsche natie bezit, gegroeid is ook onder
den invloed van het Katholicisme, aan te
toonen, dat het Katholicisme èn in de mid
deleeuwen èn ook in den lateren tijd op Je
beschaving van ons Nederiandsche volk een
machtigen invloed heeft gehad.
Nuttig en noodig mag zulks beeten in dé
eerste plaats voor ons Katholieken zelf
Zeker, wij verklaren zóó vaak en zóó
plechtig ons bewust te zijn, dat wij hel erf
deel onzer vaderen moeten bewaren en ver
dedigen, doch van dien plicht zullen wij
ons ongetwijfeld met meer inspanning, met
meer toewijding, met meer volharding kwij
ten, naarmate we beter beseffen, welk een
langdurigen taaien, moeizamen arbeid 't aan
het voorgeslacht gekost heeft, dat goed te
verwerven om het te kunnen nalaten aan
ons. Kennis van het verleden zal in ons
het besef verlevendigen, dat wij, juist ais
Katholieken, een zoo heerlijke traditie te
bewaren hebben; kennis van' het verleden
zal in ons de liefde tot den arbeid vermeer
deren, dien we als Katholieken te volbren
gen hebben, als voortzetting van hetgeen
door het voorgeslacht werd verricht, zal ons,
te midden van mogelijke beroering, steeds
doen onthouden, dat ook wij dien arbeid
in eendrachtige, liefderijke, broederlijke sa
menwerking zullen moeten volbrengen, wil
len wij resultaten bereiken, waarvoor ko
mende geslachten ons eenmaal dankbaar
zullen zijn.
Al worden onze besprekingen begrij
pelijkerwijze gehouden in eigen kring,
zulks beteekent allerminst, 'dat wij iets te
verbergen zouden hebben voor onze niet-
Katholieke landgenooten. Integendeel, op
prijs zal het gesteld worden, indien zij ie
gelegenheid benutten kennis te nemen van
het hier verhandelde. Overtuigd toch hou
den wij ons, dat, al gaat het hier gebodene
in de eerste plaats den Katholieken worden
voorgehouden, de kennisname ervan door
onze niet-Katholieke landgenooten ook da
zen zal kunnen brengen tot een beter be
grijpen en dan ook tot een juister waardeu
ren van het Katholicisme als beschavings
factor, hen zal kunnen doen inzien, waarou
wij als Katholieken maar ook als goede
vaderlanders tot duren plicht ons rekenen
onze beste krachten aan te wenden, opdat
bewaard worde en steeds tot verdere ont
wikkeling kome, hetgeen door een Serva-
tius, door een Willebrord aan deze landen
werd gebracht. Overtuigd houden wij ons,
dat een wat dieoer blikken in de beteeke-
nis van het katholicisme onze niet-Katho
lieke landgenooten tot het inzicht zal bren
gen, dat zeer zeker op heden, nu zoo ont
zettend groote geestelijke gevaren gansch
de wereld bedreigen, een steeds breedere
ontwikkeling, een steeds ruimere ontplooiing
van het Katholicisme ten onzent in^niet ge
ringe mate mede bevordert den voortgang
der ware Christelijke beschaving, mede
waarborgt orde en rust in onze samenleving,
mede sterkt en schraagt de grondslagen van
den koninklijken troon.
Danbaar is het hoofdbestuur, dat voor
de behandeling van een zoo moeilijk onder
werp als het onderhavige, degenen, op wie
op grond van hun door dergelijke studie
verworven kennis een beroep mocht en
moest worden gedaan, dat met de meeste
welwillendheid hebben beantwoord, maar in
geheel bijzondere mate zij groote en harte
lijke dank gebracht aan den man, die au
ruim anderhalf jaar geleden het plan wilde
ontwerpen, en de waarlijk niet gemakkelijke
hoofdleiding bij de uitvoering geheel op zich
wilde nemen, aan Dr. Gorris, Priester der
Sociëteit van Jezus.
Uit de sobere gegevens, in het program
maboek neergelegd, is reeds af te leiden,
dat de komende dagen ons o.m. zullen doen
inzien, dat de moeilijke tijden van heden,
waarvan we zoo vaak spreken, heusch niet
de eerste zijn van dien aard; dat in vrofeger
eeuwen heel wat donkerder tijdvakken zijn
aan te wijzen, waarin niettemin door zoo-
velen bewaard werd het Katholiek Geloof
En wanneer dan komt vast te staan, dat
zulks vóór alles is toe te schrijven aan het
persoonlijk diep-godsdienstig leven der Ka
tholieken, aan het medeleven met de Kerk,
aan het grondig kennen van den godsdiensf,
dien men beleed, aan het onderhouden van
den band tusschen Priesters en geloovigen,
dan ligt de les klaar open, die we vóór
alles in praktijk te brengen hebben.
Indien het heil afhankelijk was van een
samenstel statuten en reglementen, van or
ganisatie en reorganisatie, de hoogste trap
der volmaaktheid was ongetwijfeld reeds
lang door ons bereikt. Wij weten echter
wèl beter. Neen, gelijk in het verleden, zal
ook in het heden en in de toekomst, het
welslagen der taak, die wij als Katholieken
te vervullen hebben, naast de onmisbare
hulp van Boven vóór alles afhankelijk zijn
van eigen godsdienstig, inwendig leven, zon
der hetwelk openbare actie ons eer tot na-
dan tot voordeel strekken zal, van een
grondig kennen en dientengevolge hartelijk
en daadwerkelijk beminnen van den Katho
lieken Godsdienst, van een door- en door
Katholiek zijn onzer huisgezinnen, van een
blijmoedige onderwerping aan het Geestelijk
en aan het Wereldlijk Gezag.
Moge een blik in het verleden ons er toe
leiden daarvan steeds meer overtuigd te
worden en dienovereenkomstig te leven
Met de bede, dat God onzen arbeid moge
zegenen, verklaar ik den derden Algemee
nen Nederlandschen Katholiekendag ge
opend.
Na Baron van Wijnbergen verkreeg het
woord
Oan deze rede ontleenen wij hei volgende;
Vóór alles js het noodig, dat wij ons zelf
kennen, willen wij onze roeping, die lot de
voleinding der tijden duurt, begrijpen en
nakomen.
Maar de vraag: wat wij zijn en dus kun
nen en moeten wordt onvoldoende be
antwoord, wanneer wij niet tegelijkertijd
weten, hoe wij geworden zijn.
Een overzicht van het Katholicisme als
hoofdfactor in de beschaving van Europa
moet daarom als inleiding op de meer ge
detailleerde beschouwingen, die de volgende
dagen komen, voorafgaan.
Spr. geeft dan een nadere begripsbepaling
van het.woord: beschaving.
Met „beschaving"' meenen wij groei, bloei
en verrijking van een levend organisme,
maar oorspronkelijk, o.a. nog in de pen van
onze wakkere Anna Bïjns, beteekent het be-
rooven, terwijl het nu, letterlijk, alleen dc
mechanische bewerking van een doode plank
uitdrukt.
Dc leer van de Moederkerk, die de leer
van het Evangelie is, wordt naar de eigen
zinrijke beeldspraak van God hiermee ge-
teekend.
Hoe vaak heeft de Meester zich voor zijn
landbouwende toehoorders niet met een
zaaier en wijngaardenier vergeleken? Zijn
hemelsche Vader zelf heet een „landbou
wer" (agricola. Joann. XV die wil, dat de
ranken hun leven zullen trekken uit den
wijnstok Christus.
De zending van Christus' Kerk is de kui
tuur der wereld dóór den nieuwen dienst van
God, wat de Kerk zelf zóó diep voelde, dat
ze het Grieksche latreia (eeredienst) van
Hebreeën IX, 1 in haar Vulgaat vertaaide
met cultura.
De kuituur dus van het braakliggende land
eener heidensche wereld.
Inlusschen is de omschepping van de
wereld door den H. Geest een proces ge
weest, dat eeuwen geduurd heeft en feitelijk
nog niet ten einde is.
Profetisch hield St. Paulus den zelfbewus-
ten Grieken voor, toen hij de wijsheid van
den Areopaag afwees en, triomfeerend in
paradoxen, roemde en smaalde:
„God heeft het dwaze der wereld uitge
kozen, om de wijzen te beschamen.
„En het zwakke der wereld heeft God uit
gekozen, om het sterke te beschamen.
„En het onedele der wereld, en het ver
achte heeft God uilgekozen, en het niet-
zijndc; om het zijnde te vernietigen." (I Cor.
I. 27, 28).
Ziehier wel in den meest krassen climax
het overweldigend proces samengevat, dat
het aan den eenen kant heidensch, aan den
anderen barbaarsch Europa wachtte: van de
Kerk, de met goddelijke energieën geladen
stichting van den Godmensch, tegen .vien
ondertusschen de machthebbers der wereld
opstonden, door Zijn Bruid, Zijn Kerk in de
rookende renperken te martelen en naar de
holen der aarde te verjagen, omdat dc akker
der wereld door heldenbloed moest worden
bevruchtbaard en alleen uit dc diepe ver
borgenheid de stralende Lichtbruid mocht
triomfeeren.
Die worsteling op lïven en dood, waar
van dc heilige resien in de Eeuwige Stad
nog zoo ontroerend getuigen, waren niet
anders dan de strijd van de oude uitge
bloeide kuituur met 't jonge opdringende
leven.
Waf een onoverzienlijke perspecticvén
van vrede, eenheid, verdraagzaamheid,
samenwerking, van individueel, familiaaal en
maatschappelijk geluk liggen voor een
wereld, die nooit anders dan bij schaamte
loos egoïsme en grof geweldrecht geprospe
reerd had, in de Christelijke liefde opgeslo
ten! Het hoog gebod van de liefde tot God
bovenal en tot den naaste als een evenwaar
dige, met zijn gevolgen van kuischheid in het
huwelijk, opvoedingsplichten, rechtvaardig
heid, arbeidsliefde, eerbied voor het gezag
enz. fundeert de geheele nieuwe samen
leving en is eenvoudig de essentie, de kern
van de Christelijke kuituur. Dat gebod
brengt langzaam en zonder geweld, maar
zeker en onafwendbaar de revolutie te weeg,
die Lacordaire de „evangelische" noemde en
waarvan Emile Chenon spreekt als van „la
révolution morale
Inderdaad staan wij aan de poorten van de
middeleeuwen die merkwaardige lijden, vol
licht en vol raadsels, in de algemeene appre
ciatie volkomen Katholiek en daarom voor
de eene groep menschen zoo betooverend als
een schoone droom, voor de andere nog be
nauwender dan een nachtmerrie.
Op het voetspoor van vorschers als Oza-
nam, Kurth, Schürer e.a. willen wij
met XXste eeuwsche objectiviteit probeeren,
de media aetas zoowel in haar fouten als
deugden te begrijpen
Met de kerk is de zending geboren en al
de heldenmoed, die dit woord noodzakelijk
insluit.
Door dat misiewerk begint de Moederkerk
hare armen over de stervende wereld uit te
breiden; ontluiken de latente energieën der
jonge volkeren, vangt het vruchtbaar en
vreedzaam internationalisme aan, dat uit
wisseling, vergelijking, verrijkng van het ge-
dachtenleven der menschheid beteekent en
dat de bronnen van bruisende welvaart al
lerwegen ontzegelt.
De leer der Moederkerk is geen dorre
abstractie en het dogma geen knellende
schroef, maar wat de Kerk onderrichtend
zaait en besturend kweekt en bedachtzaam
plukt, dat is het leven, de rijke bloei en de
volle vrucht: niet alleen van persoonlijk
geluk hier en hiernamaals, maar ook van
orde, vrede, rechtvaardigheid en die vele
deugden, die de menschelijke samenleving
verhinderen in een wildernis van individueele
hartstochten en sociale wanverhoudingen te
ontaarden
Daarom is het éénvoudig een historisch
feit, dat als de Pausen van Rome hun bis
schoppen en priesters uitzonden, om het
geloof te gaan verkondigen, zij meteen de
zaaiers uitzenden van de Europeesche kui
tuur.
Wie denkt, om één der voornaamste kui
tuur-elementen van de herboren mensch
heid te noemen niet aan den invloed der
Kerk op het familieleven?
Niet alleen door haar huwelijks-wetgeving
werd de «Moederkerk de beschermster van
het familieleven maar ook door él die
schoone uitingen waarmee zij het dagelijksch
bestaan van den mensch met een intiem
en zegenend licht omspon. Al dezoete aan
doeningen, door Doop en Vormsel, Commu
nie en Oliesel in christelijke harten gewekt;
alle gebruiken daardoor met zoo'n bonte
en boeiende verscheidenheid in taal en lied,
dans en spel, literatuur en kunst in geker
stende kringen, inheemsch gemaakt; heiligen-
vereering.n aamgeving, gedachtenisviering
van vreugde en rouw, vol teeken en sym-
bopl. en al die spontane bloemen der sa
menleving welke de Folklore opspoort en
beschri'ft: zijn de cultuurelementen van den
huiselijken haard onder het kruisje met den
palmtak opgebloeid en voor de blijmoedig
heid en stileering van het alledaagsche
leven van onberekenbaar belang.
Trouwsen, de heele Roomsche liturgie en
hiërarchie werken beslissend en richtend in
op de konstructie van 't privaat, ja maat
schappelijk bestaan.
Bij de vruchtzetting der nieuwe maat
schappelijke middelpunten, die volgens de
natuurlijke differentiatie der rassen en de
toevallige assimilate van bepaalde stammen
zch tot de nationale eenheden vormden,
die wij de volkeren vn Europa noemen,
verstond de Kerk ook economisch haar
taak; niet door het decreteerer. van ver
ordeningen, maar door haar prediking van
de hooge normen der christelijke rechtvaar
digheid, die bizender in de economie, als
belangrijk onderdeel van de moraal, tot
g' .dng behooren te komen.
De geschieden!- dier Kerk is na daar, om
tr bewijzen, dai zij ce groote kwestie van de
sociale liefde en rechtvaardigheid altijd zóó
a'" S. Thomas en Leo XIII heeft verstaan.
Theoretisch door haar zedelecr, maar prac-
tisch vooral door haar wonderbare heiligen,
di e uitnemende vrienden der menschheid,
heeft de Kerk het werk van haren Stichter,
die zich over de scharen ontfermde en de
broodkwestie van zijn dagen met mirakelen
beslechtte, voortgezet.
De scherp-omliinde denkbeelden, welke de
staatsidee van Lno XTII kenmerken en die
behalve van de Openbaring, uitgaan van de
wijsgeerige begrippen over oorsprong en doel
van den Staat, heeft de Katholieke Kerk in
de groote lijnen altijd gehuldigd.
Zender ophouden hebben de Roomsche
opperpriesters vorsten en volken de vredes-
idcalen voorgehouden.
Dikwijls is in tijden van bijzondere harts
tocht en chauvinistische verblinding het
vermaan van de pausen niet méér geweest
dan de stem van een roepende in de woes
tijn. Maar ook hier mag dc vraag géiden, of
het kulluurpeil der menscjiheid, dat we van
haar onderh'oge verdraagzaamheid, tevreden-
beid en soberheid hebben af te lezen, en
niet van haar verscheurenden haat, niet
van haar listen, afgunst en oorlogmateriaal,
mot die verachting der pauselijke beginselen
gebaat is geweest. De hel van den jongsten
oorlog, die nog oaflakkert over de wereld,
geeft het antwoord.
Maar zien weverder! Als kuituur een
schoone en zoete vrucht van den vrede is,
en als kuituur vooral het uitzaaien van ge
dachten het bewerken van den bodem der
geesten beteekent: dan zi;c de verdiensten
van de Moederkerk voor de kuituur van
Europa niet te overzien.
Van zelf denken wij aan het katholiek,
het evangelisch ascetisme met zi;n
zelfbeperking en even h^roieke opoffe
ringen voor den naaste, met zijn bloe
men van mystiek en geuren van heiligheid!
Welk een wereldomvattend stuk kultuur-
1 Geschiedenis ligt er inderdaad niet opge
sloten in het kloosterwezen, dat zoo oud is
als het Christendom?
Het eenmaal zóó barbaarsch en woest
werelddeel, dat Europa heet, is goeddeels
door al die monniken en nonnen van zóó
verscheiden kruinen en kappen tot die
bloeiende kuituur omgeploegd, die in dc
Middeleeuwen ongetwijfeld een hoogtepunt
bereikte, maar dié nog niet ten einde is, en
waarvan elke moderne kultuurling, of hij
wil of niet, méér profiteert dan hij weo»
Op het gebied van het onderwijs is het
niet anders. en
De eenige inrichtingen der vroege Mid
deleeuwen voor de ontbolstering der analta
beten waren de klooster- en kathedraal
scholen waar priesters en monniken gratis
onderwijs gaven. en
Er is in de hoogere sferen, die den geest
veredelen, nog véél aan reëele cultuur-
waaroen, door de Kerk van Rome aan
Europa geschenken. Maar het gaat niet aan
elk dezer elementen, hoe kostbaar en leer-
leerzaam ook, te ontleden.
Alles wat een rijkontplooide liturgie n
die grootsche Godshuizen en in nederige
dorpskerkjes heeft begeleid gekweekt of
geregeld; de Mariacultus en de heiligenver-
eericg, kerkgezang en orgelkunst, het my
sterie-spel en het vrome lied. de plastische
sier van beelden en altaarstukken, de bor
duurkunst en de edelsmederij, het glas en
het mozaiek.... alles, alles van de rijke
Roomsche cultuur komt voor onzen gees!
en wij gelooven vast, dat Europa daarmee
gelukkig is geweest en nog is.
De beteekenis van onze Moederkerk voor
de kuituur van Europa was beduidend, ja
van een overheerschend belang. Maar de
de eenige vraag, die na deze akademische
bespiegeling komt, is de praktische en con
crete: of die wonderbaarlijke vruchtbaar
heid nu raakt uitgeput?
Het antwoord geeft niemand minder dan
de Bron van alle leven zelf, de Stichter der
Kerk, Christus, die is gisteren, heden en in
eeuwigheid, en die zegt: „Ziet ik ben met
u tot aa(j de voleinding der tijden Dan
alleen, wanneer Hij terugkeert op de wol
ken van den hemel, op Zijn oogst van zielen
te verzamelen in zijn eeuwige voorraad
schuren, zal de cultuurtaak van het Katho
licisme ten einde zijn.
Wij Kathclieken hebben dit ideaal: vóórt
te werken aan de evangelische kuituur van
Europa, van de wereld: door missie-aktie en
politiek en wetenschap en kunst, maar bo
ven alles door ons eigen, naar Gods wetten
gekultiveerd leven, wat niet anders kan zijn
dan een blanke bloei van deugden en een
wichtige dracht van goede werken.
Katholiek Nederland, verstaat dus uw
taak! God heeft de laatste drie jaar van
Uw geschiedenis trouw geteekend door de.
drie feiten van grootsche kuitureele be
teekenis: de stichting van een eigen Uni
versiteit, het Eucharistisch Wereldcongres
en de heiligverklaring van Uw landgenoot,
den Kerkleeraar Petrus Canisius. Schijnt het
niet voorbeschikt, dat gij na méér dan zeven
magere jaren herleefd, een spade te han-
teeren hebt in het mondiale kuituurwerk
van het cnsterfelijke Rome?
Men schrijft ons uit Pijnacker (Z.-HJ:
Zondag j.l. had hier in de fraaie parochie
kerk, die geheel gevuld was, een indruk
wekkende plechtigheid plaats. De weleerw.
heer Dr. J. Bruning, Apost. Miss. van Pa
lestina, droeg een plechtige Hoogmis op.
Diaken was de Zeereerw. heer J. J. Bru
ning, pastoor der parochie, en sub-diaken
de weleerw. heer E. Bruning, beiden neven
van den celebrant.
Het koor zong op zeer verdienstlijke wijze
onder directie van den heer Groenestege.
Dr. J. Bruning gaat binnenkort naar Pa
lestina (Trans-Jordanië). De weleerw. Fa
ther E. Bruning, missionaris van Mill-Hiil,
professor te Tresfield vertrekt weder als
missionaris en wel naar de Caraïbiscne eilaa
den.
Het Ethnografisch Museum te Leiden
heeft van mevr. wed. M. A. C. Goslings-Ty-
deman en kinderen, te 's-Gravenhage, Laan
van Nieuw Oost-Indië no. 106, ten geschen
ke ontvangen een door Chineezen vervaar
digd, met fraai snijwerk versierd ameuble
ment, bestaande uit 1 groote spiegel, 1 bank,
2 fauteuils, 4 stoelen 1 tafel, 1 vitrine en 1
hoekkastje. Aan de schenkers is de dank de:
regeering betuigd.
Boete voor verduistering in
dienstbetrekking.
Voor den politierechter te Rotterdam, rar.
Wijnveld, stond Maandagmorgen terecht, de
28-jarige handelsreiziger A. H., die er van
beschuldigd werd, omstreeks half Maart ten
nadecle van het technisch bureau voorheen
Nierstrasz, te Amsterdam, een automatische
weegschaal, die hij vcor demonstraties onder
zich had. te hebben verduisterd.
Bekl. legde een bekentenis af. Hij ver
klaarde tot zijn daad gekomen te zijn, omdat
hij meende nog een vordering op de firma
N. te hebben. Dienaangaande is nog een ci
viele procedure hangende.
Het O. M„ waargenomen door mr. Gom-
bault. merkte in zijn requisitoir op, dat hef
weinig voorkomt dat offcieren van justitie in
de rechtzaat iets te zeggen hebben. Ditmaal
is dit we! het geval. Spr. wilde n.l. in toe
passing brengen de wetswijziging van 29
Juni 1925, waardoor het mogelijk wordt in
gevallen van verduistering in dienstbetrek
king of diefstal in vereeniging, ook geldboe
te op te leggen. Dit zal dan de eerste maal
in Nederland zijn dat deze nieuwe wet wordt
toegepast SpT eischte 50 boete subs. 25
dagen hechtenis.
De politierechter veroordeelde bekl. daar
na tot 50 boete, subs. 50 dagen hechte
nis.
Te 8 uur Maandagavond is in de groote
taal van den Dierentuin in de Residentie, de
berde Nederiandsche Katholiekendag ge-
Ï.end met een begroetingsavond, aangebo-
n door het 'bestuur van den Diocesanen
katholiekendag in 't Bisdom Haarlem. De
taal was smaakvol en vorstelijk versierd.
Onder de talrijke aanwezigen bevonden
Nch Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, bisschop
van Roermond, de burgemeester van Den
Haag, Mr. J. A. N. Patijn, de Ho jgÉerw.
Heer H. A. Th. van Dam, deken van 's Hage
in eere-voorzitter van het Uitvoerend Co
mité, de heer F. N, Quant, wethouder van
openbare werken der gemeente 's-Graven-
Vage. Verder werden opgemerkt de leden
;van het hoofdbestuur mr. A. I. M. J. baron
van Wijnbergen, prof. J. D. J. Aengenent,
jmr. J. N.' J. E. Heerkens Thijssen en mgr.
[prof. dr. J. H. E. J. Hoogveld, alsmede de
fleden daarvan, de heeren dr. L. N. Deckers,
IN. J. L. Kortekaas, H. J. Borghols, lid van
Gcd. Staten van Zuid-Holland, mr. R. B.
Ledeboer, advocaat-generaal bij den Hoogen
Raad.
Ook waren al verschillende sprekers aan-
twezig, zooals pater B. M. Molkenboer O.P.,
Vprof. dr. Witlox, pater dr. Cassianus Hent
ien. Nog werden opgemerkt dc heeren Er-
nest Laane, prof. Roels, dr. F. van Eeden,
C. J. G. Struycken, voorzitter van de R.-K.
fMiddenstandsvereeniging, de Kamerleden
i mej. A. Meijer, de heeren H. Hermans en
fSuring.
Er waren tal van geestelijken uit de Re
sidentie.
De avond werd geopend met het „Tu es
Petrus" van Elbert Franssen, voor 4-stem-
mig gemengd koor, met begeleiding van or
gel en strijkkwartet, dat onder directie van
den ZeerEerw. Heer pastoor W. P. H. Jan
sen een uitstekende vertolking vond.-
Hierna werden enkele korte redevoeringen
ijitgesproken. Eerst sprak dr. L. Deckers,
ïd van de Tweede Kamer, voorzitter van
het uitvoerend comité van den Derden Ne
derlandschen Katholieken Dag, een woord
van welkom.
Welkomstwoord van Dr. Deckers.
Met gfoote zorg, maar niet minder groote
opgewektheid heeft het Uitvoerend Comi
té gearbeid aan de voorbereiding van de
reeks van plechtigheden die deze dagen hier
zullen plaats hebben.
We zijn ervan overtuigd dat ons uren
wachten van stichting en van leering.
In opzet is deze Katholiekendag aan de
beide voorgaande gelijk, met één afwijking
slechts, bestaande in deze begroetingsavond,
welke staat onder leiding van het Uitvoe
rend Comité en waaraan spreker het voor
recht dankt, dat hij hier het welkomstwoord
mag spreken. Spreker kan niet allen ver
noemen, tot wien hij gaarne openlijk een
woord van welkom zou willen richten, maar
enkelen zijn er toch onder de velen die van
lun gewaardeerde tegenwoordigheid hebben
Joen blijken, tot wie zulk een woord van
welkom moet gericht. Van hen zij op de
eerste plaats genoemd Z. D. H. Mgr. Schrij
nen, die het Doorluchtig Episcopaat op de
zen begroetingsavond vertegenwoordigt;
voorts burgemeester Patijn, wien spreker de
verzekering geeft, dat de leden van den
Derden Nederlandschen Katholiekendag
gaarne gingen naar 's-Gravenhage, de stad
der congressen, de stad met haar grootsche
gebouwen en pleinen, met haar duin en zee,
de stad waar wij ons allen thuis voelen, de
stad die van ons allen is door haar verle
den en haar heden, de plaats die ons allen
trekt, omdat zij de woonplaats is van onze
Moeder, onze geliefde Koningin (applaus).
Een woord van welkom voorts tot den
IfoogEerw. Heer H. A. Th. van Dam, deken
van deze stad; den heer Van Wijnbergen en
Prof. Aengenent, onderscheidenlijk voorzit
ter en secretaris van het hoofdbestuur der
Nederiandsche Katholiekendagen en die
vooral de laatste dagen zooveel hebben ge
arbeid om dezen derden Katholiekendag
wederom te doen slagen; dan mr. Heerkens
Thijssen, voorzitter van den diocesanen Ka
tholiekendag, wien spreker en mede aan het
geheele bestuur een Woord van dank brengt
tevens voor de milde wijze waarop zij het
Uitvoerend Comité in staat hebben gesteld
zijn gasten behoorlijk te ontvangen.
Tenslotte richt spreker een woord tan
hartelijk welkom tot allen. Moge deze derde
Katholiekendag brengen 'wat wij er van ver
wachten en moge deze begroetingsavond er
een zijn van hartelijkheid, broederlijkheid en
vriendschap.
Nu nam Z. D. H. de Bisschop van Roer
bond het woord.
Toespraak van Mgr. Schrijnen.
Z. D. H, zeide wel geen opdracht te heb
ben maar stellig te spreken in den geest
van het Nederl. Episcopaat wanneer hij zijn
vreugde uitdrukte met de begroeting' op
dezen avond en met de groote opkomst.
Het 'Nederl. Episcopaat stelt het op hoogen
prijs, dat alles, wat het voorschrijft, door
het katholieke volk zoo nauwkeurig wordt
opgevolgd. De kracht van hef katholieke
geloof ligt in de erkenning van het gezag,
tpr. dankte van harte voor de getrouwe
'olgzaamheid van het katholieke volk aan
de bisschoppen en hoopte, dat het in de
toekomst steeds getrouw zal blijven aan het
hem door God geschonken gezag.
Door eensgezindheid en voigzaamtieid
heeft men groote successen bereikt. De
vrijheid op onderwijsgebied is verkregen en
de sluitsteen daarvan is de katholieke uni
versiteit. Helaas stelt deze nog slechts drie
faculteiten. Aan u, aldus spr., de taak, om
dit gemis zoo spoedig mgoelijk aan te vul-
'en. Ik bid den goeden God, zoo eindigde-
Vrij naar het Fransch
22
Op eiken "hoek van den wagen hing een
vlaggetje.
Een oude priester, de aalmoezenier van
het hospitaal, ging voor den stoet, welke
door slechts drie vrouwen werd gevolgd.
Lucien herkende deze. Het was een dame
en twee juffrouwen uit ziin kwartier. De
dame gaf hem een teeken: kom met ons
mee!
Hij groette, maar bleef op het trottoir
staan.
Nooit zou hij zoo'n sloef vergezellen! Het
scheen hem alsof uit elk der lijkkisten een
stem klonk, die hem toeschreeuwde:
Lafaard! Verrader! Spion. Jij hebt ons
gedood, ons en zoovele anderen. Je hebt
ons gedood, je hebt ons gedood.... voor
geld! Judas! Judas! Het zal je geen voor
deel brengen, dat geld voor ons bloed, ons
leven, 2ons geluk. De eeuwige rechtvaardig
heid zal je dat geld ontrukken, en zij zal
je bloed en je leven nemen. Ja, de eeuwige
rechtvaardigheid zal je verpletteren, zij zal
je vernietigen, zooals je ons verpletterd
h«bt. wij, die" voor haar gestorven zijn.
Mgr., dat Hij dezen Katholiekendag moge
zegenen en dat de besluiten die in deze
dagen zullen worden genomen straks wan
neer gij naar huis zult zijn teruggekeerd tot
heil van ons Katholieke volk door ieder
onzer ook in echt Katholieke volgzaamheid
zullen worden beleefd. (Applaus.)
Daarna beklom de burgemeester van Den
Haag, Mr. Patijn, het podium tot het houden
der volgende toespraak.
Toespraak van Mr. Patijn.
Gaarne neem ik mij de mij geboden ge
legenheid te baat om deze vergadering na
mens het Haagsche gemeentebestuur te be
groeten. Ik kan de keuze van den Haag
voor den Derden Katholiekendag begrijpen.
Bij de jongste volkstelling in 1920 bleken
van de ruim 360.000 Hagenaars er meer dan
100.000 Katholiek. Als burgemeester van
een gemeente die thans veel meer dan
100.000 Katholieken telt, is het mij aange
naam de Katholieke vertegenwoordigers uit
het geheele land welkom te heeten.% Van
onze geSchiedenis zijn die bladzijden het
mooist, waarop de vrijheid van geweten
werd aangedaan. In 's-Gravenhage heeft de
Katholieke Kerk altijd haar godsdienst kun
nen uitoefenen, zij het in kapellen van
vreemde gezanten. Groot is de ontwikkeling
welke het Katholieke leven in de Residentie
de laatste eeuw heeft meegemaakt. Tegen
over de vier schamele kerkjes, in het be
gin der 19e eeuw, tellen wij er thans 18,
terwijl er nog vijf in aanbouw zijn. Op alle
gebied vindt men teekenen van intens ka
tholiek leven. Ik zou kunnen wijzen op het
katholieke ziekenhuis, op de St. Vincentius
vereeniging, op het R.K. weezenhuis, en
het oude mannen- en vrouwenhuis. Vele
andere instellingen helperr mede de veie
nooden lenigen, die in een groote stad zijn
opgehoopt. Vele groote katholieke mannen
hebben in den Haag hun woonplaats gehad:
hier mogen slechts genoemd Mgr. Schaep
man en Victor de Stuers.
Ik eindig met den wensch, dat deze ka
tholiekendag moge beantwoorden aan het
doel, dat zij er zich van hebben voorgesteld,
die er den stoot aan hebben gegeven en
moge bijdragen tot verhooging van het
geestelijk peil in de gemeente te 's Grn-
venhage.
Op deze toespraak volgde hartelijke be
wijzen vac instemming.
Dr. Deckers richtte vervolgens nog een
welkomstwoord tot den Zeereerw. Pater
Van Rijckevorsel, pastoor te Batavia, den
vertegenwoordigers van de uitdragers van
het Christendom en daarmee de beschaving
in ons Insulinde, den afgezant van onze
broeders en zusters in onze Oost, die on
danks den afstand, welke hen van ons
scheidt, met ons meeleven en meevoelen,
die één zijn met ons, kinder van denzelden
Vader.
Toespreak van Pastoor Van Rijckevorsel.
Spr. zeide het een groot voorrecht te
achten even het woord te mogen voeren
tot de vertegenwoordigers van de Katho
lieken en van alle Katholieke organisaties
in den lande. Dat woord moge zijn op de
eerste plaats een woord van groetenis
van de 130.000 Katholieken uit het tropisch
Nederland, die de vaan van het Katholisic-
me hoog hcuden te midden van die 40
millioen niet-Katholieken. Die. groetenis
worde beschouwd als een groet van broe
derschap, van liefde. van één zijn in
Christus, één in het Katholieke geloof, één
in de liefde voor onze Moeder, dc H. Kerk,
één in meevoelen en meeleven met dc
groote Katholieke gebeurtenissen in het
moederland, zooals thans met dezen Katho
liekendag.
Voorts moge ik u brengen een woord van
hulde voor hetgeen door u op organisato
risch gebied tot stand is gebracht. Wij zijn
nog maar aan het begin; de eerste moeilijk
heden zijn nog niet ver achter den rug;
we hebben het nog niet gebracht tot een
groot getal, al is dat getal niet zonder
troost én vooral nie zonder hoop om er
mede voort te werken aan den bloei van
cos dierbaar Insulinde. Met hetgeeen gij
berekt hebt, zijt gij ons tot steün ,en
tot hulp. vooral op het gebied van het
missiewerk. En daarom past naast het
woord van hulde ook een woord van dank.
Het zou ons niet mogelijk zijn geweest het
Katholiek organisatieleven in Indië in gang
te doen vinden en op te voeren tot de
hoogte die het thans reeds heeft bereikt,
zonder uw voorbeeld. Wij hadden ginds
slechts te copieeren. Gij, Katholieken van
Nederland, gij zijt een steun geworden van
de Katholieke Kerk in de geheele wereld;
roemrijk is uw apostolische arbeid; de
steun, dien gij verleent aan het heerlijke
werk van de opleiding eener inlandsche
priesterschap, is grooter dan in welk land
ter wereld ook. Gij zijt groot, in uw missie
actie. Door uw kostbaren steun hebben wij
in Indië krachtiger kunnen werken, meer
kunnen doen voor het tijdelijk en eeuwig
heil van zoovele duizenden over wie ons
arbeidsveld zich uitstrekt. Dank voor den
steun, dien ge ons geeft, dank voor uw
heerlijk voorbeeld van Katholiciteit.
Moge deze Katholiekendag, gewijd aan
het beschavingswerk van het Katholicisme,
er toe bijdragen, dat alom dat beschavings
werk zich moge uitbreiden, opdat alom
gekend en bemind worde Jesus Christus
onze Heer (Krachtig applaus).
Door den Kanunnik van het Aartsbisdom
Utrecht, den Hoogeerw. heer Mgr. J. H. G.
Jansen, werd nog een geestdriftig woord
gesproken ten gunste van de onlangs in het
Aartsbisdom gestichte broederschap van den
H. Bonifacius en Gezellen, welke zich ten
doel stelt de vereering te verlevendigen voor
den H. Bonifacius, den Grooten Nederland
schen Heilige, tot verdieping van het eigen
De rust scheen Lucien bepaald te vluch
ten. Een vreeselijke vijand, de vrees, maak
te zich van hem meester. Soms meende hij,
dat men hem achterop galloppecrde. Hij
begon dan te loopen als een bezetene; soms
ook meende hij, dat dc voorbijgangers hun
oogen op hem gericht hadden, hem aan
klaagden en verwijten deden. 0, 'hij wilde
vluchten, ver weg vluchten!.... Maar wat
zou hij in werkelijkheid doen? In welke
netelige zaak had de ongelukkige zich ge
stoken! Overal beloerde hem de dood, mis
schien zou hij birfnen enkele dagen ver
moord of gefusilleerd worden! O neen, eer
der alles dan dat! Alles? Maar wat dan?
Het verraad te blijven doorzetten, dat was
de eenige uitkomst; en wanneer hij met den
Jood had afgerekend, zou hij weggaan, ver,
heel ver, de zee oversteken, deze plaatsen
ontvluchten, waar men overal leefde, waar
men in ieders oog het verwijt der mis
daad kon zien.... Verraad plegen!.... Ja,
nog eens stelen; dan zou men hem zijne
vrijheid teruggeven, en hij zou den dood
ontkomen
Terwijl Lucien deze wanhopige gedachten
koesterde, was Jean op zijn kamer en in ge
dachten verzonken. Op zijn gelaat stond
buitengewone ernst tegelijk met innige vol
doening te lezen,
Ja, dat is het. Het individue dat den
dag dat ik zoo hevig de koorts had, bij mij
heeft gezeten, is Lucien; bii het venster
heet hij een' sigarette gerookt, maar heeft
mijn étui laten liggen, dat hij men ontroofd
had op den avond dat ik in de Maas viel;
uit vrees voor een bezoeker, wiens schre
den hij zeker hoorde, heeft hij zich achter
den schoorsteenmantel verborgen. Daar
heeft hij zijn manchetknoop verloren, en is
inderdaad heengegaan.... Ja, ik geloof,
dat dit dé waarheid is.... Wat is dat ern
stig!.... Ik zal Lucien niet aangeven, want
hij heeft mij het leven gered, maar ik zal
scherp toezicht op hem houden, ik zal dik
wijls in zijn winkel gaan, want ik veronder
stel, dat hij niet zoo stoutmoedig is om
nog hier te komen!Mocht hij nog ko
men op te spionneeren, hetgeen zijn vin
ger-afdrukken zuilen aantoonen, dan zal ik
den aalmoezenier alles toevertrouwen, hij
is een verstandig man en hij zal mij wel
uit de moeilijkheid helpen.
HOOFDSTUK XIX.
Opgewekt, zooals hij dikwijls was, wan
delde de Corsikaan op het Stationsplein.
Hij beschouwde de voorbijgangers. Nu had
hij heel wat kennissen en zoo was hij op
tweehonderd meter reeds viermaal door
iemand aangesproken. Hij zelf had twee
burgers staande gehouden. Zijn welluidende
stem was oorzaak dat de vreemdelingen
zich omdraaiden, verwonderd als zij waren
door dezen zuidelijkeh woordenvloed....
Hij nam ascheid van ziin kennis en her
nam voldaan zijn wandeling. Zonder het te
weten was hij bij de vestingwerken geko
men. Plotseling bleef hij staan Hij was bui
tengewoon ernstig geworden.
Blikslager dat doet die daar?
Voor den drommel, dat is buitengewoon!..
Komt die bliksemsche vent er niet meer
uit!
Zijn gelaat was heelemaal veranderd. De
oude adjudant, welke verscheidene eere-
teekenen in de kolonie had ontvangen,
kwam weer boven. Het kookte in zijn bin
nenste, zijn wangen werden rood, en het
vuur schoot uit zijn oogen....
Wel, ik zal te laat komen, maar ik wil
er het mijne van hebben.
Hij stak een sigaar op, kruiste zijn han
den op zijn rug, en wachtte. Nadat hij cr
een twintig minuten gestaan had, werd hij
moe en ging langzaam in de richting van de
stad. Op eens legde hij den wijsvinger op
zijn voorhoofd. Het sloeg kwart na twee.
Hij mompelde;
Ziin winkel is open, ik ga er heen....
Hij stoof den wingel binnen.
Wat verlangt u, mijnheer? vroeg Lu
cien weinig innemend.
Ik zou een doos pennen, merk Ser
geant. willen hebben.
Ziehier, zeven francs vijfenzeventig.
Zeven francs vijfenzeventig! Je hebt
het recht niet op zooveel winst. Ik geef je
niet meer dan drie francs.
Dan zult u ze niet hebben.
En ik zeg je, dat indien je zes francs
op een doos pennen wilt verdienen, ik de
politie zal waarschuwen en zeggen dat jij
een dief bent.
Bij het woord „politie" verbleekte Lu
cien: hij deed zijn best om lachend te
zeggen:
De politie! De politic! Ik geef er geen
weerga om!
Als het maar waar is! Houdt jij jc
pennen, maar ik zal er wel elders vinden.
Nou vooruit, ik zal ze u voor drie
francs laten. Is u nu tevreden?
„Waarachtig niet! Want je verkoopt ze
aan anderen ook voor zeven francs vijfen
zeventig, en je zet ze af. Maar dat moet
de commissaris weten.
Weer beefde Lucien Hij stamelde:
U verveelt me! Ik ben de patroon niet!
En wie is dat dan?
Een broer van mijnheer Bertrun,
zaakwaarnemer te Parijs, aan wien ik reke
ning en verantwoording moet doen.
Ja? Die, zal ook wel een Duitscher
zijn ,die schurk!.... Hij of jij, je zult nog
wel van mij hooren,
Nou, ik zal ze voor drie francs ver-
konpen Maar laat me dan me rust
De Corsikaan keek Fadé in de oogen.
Tegenover dit schandelijk bedrog was zijn
rechtschapen natuur geschokt, iets dat hij
niet kon verklaren. Terwijl hij naar zijt
bureau ging, dacht hij aan den geheimen
ingang di enhij ontdekt had en aan dien
jongen man, die zoo bang werd als hij slechts
den naam van politie hoorde. Den geheelen
middag was de Corsikaan aan 'tpeinzen Hij
vergistte zich herhaaldelijk in zijn boeken
De koopers moesten hem op zijn foutei
opmerkzaam maken
Toen gesloten werd, wikkelde hij zich in
een wijden mantel, gaf den ontvanger een
hand zonder een woord te spreken, hetgeen
van hem iets buitengewoons was, en ver
wijderde zich
Dezen avond echter had hij geen haast.
Hij ontweek de straten, W3ar hij gewoonlijk
veel menschen ontmoette, die hij kende en
ging langs de Maas om rustiger te zijn. Hij
overweegt een plan, hij kijkt zijn electrische
lamp nog eens na om zich te vergewissen
dat zij in orde is, en onderzocht tevens zijn
revolver. Er zijn nog drie kogels op. Dat is
voldoende.
Nu moest hij in die geheimzinnige opening,
zonder gezien te worden. Hij handelt met
een goed doel, maar zijn rechtschapen ka.
rakter heeft een afkeer van de tallooze zor
gen, die hii moet nemen om zich te ver
bergen. f
(Wordt vervolgd.)