EVENTJES LACHEN
De Derde Nederlandsche Katholiekendag
Na de rp.de van den heer Laudjt» die door
DE DERDE DAG. '*"1
BINNENLANDSCH NIEUWS
De droogmaking van de
Zuiderzee.
deze slotvergadering de ftop/dredacïeur
van „De Tijd", wien spr. thans het woord
geeff,
De heer Alph, Laudy hield daarna zijn
rede over den
Roep der Historie,
waaraan we het volgende ontleenen:
„Onze bijeenkomst aldus spr. ver
gaderde niet ten oordeelsdag over het la
ter geslacht, dat de wegen uit hef verle
den heeft omgewend. Want is hun nafie
een andere dan dien van het christelijke
geloof? Neen, gij wilt hef niet, evangeli
sche mede-Christenen en Nederlanders.
En als wij, Katholieken en Protestanten
van Nederland, die meer dan onze tu
multueus strijdende partijen weten en
onze kranten schrijven voor elkander
zijn gemaakt in de volkomen eenheid der
nationale samenwoning, opnieuw tot Hem
roepen in deze moedertaal, dan zal Hij
ons verstaan en wij zullen eindelijk-elkan
der verstaan.
Terwijl wij vandaag onze ware titelen
terugvragen aan de geschiedenis, betwis
ten wij aan iandgenooten geenszins hun
aanspraken, in onze patriottische herinne
ring voor eeuwig bewaard.
Indien onze historie haar biechtbelijdt,
kan op haar katholieke schuld geen barm
hartigheid dauwen, tenzij door zelfveroot-
moediging wars van hooghartige gedachten
over broeders, die, langer dan drie eeu
wen van ons gescheiden, de slachtoffers
van hunne en onze fouten zijn geworden.
Hun fragmentarisch geloof doet tusschen
de puinen, onder hen neergeschud, nog
eenige hoofdwaarheden bloeien uit de
vruchtbaarheid onzer eerste eeuwen;
maar de zonden van hunne en onze vade
ren zijn in monsterachtige uitbarstingen
aan ons allen gewroken. De zonden onzer
vaderen!
Nog roept onze groote biechtspreker, de
Nederlandsche Paus Adriaan VI, de edel
ste mond onzer nationale eerlijkheid, de
ontaarding van curie en priester uit als
de onkuische voortbrengster van de ver-
valschfe leerlingen; want het kwaad van
geestelijken, hef bederf aan ons Roomsche
hof, de verrotting van het menschelijke in
de Kerk is de mest geweest, waaruit zoo
welig d« dwalingen konden groeien,
mea culpa.... ja, 't is onze schuld,
O, Heer, als Gij met ons in de gerichten
treedt der geschiedenis, welke nafie zal
dan bestaan? Maar om de oprechtheid van
het berouw, dat uit de diepten van ons
schuldbesef roept tot U, laat barmhartig
heid regenen op de' misdaden, die branden
in ons verleden.
Maar niet de zonden van ons alléén
sloegen met verminking ons volk, dat zich
door de geschiedenis voortsleept, gewond
in zijn geloof, verscheurd in zijn nationaal
aderenweefsel en zijn krachten verliezend
uit de wegsfroomende genaden van zijn
binnenleven. Neen, niet de zonden van
ons alleen teisteren de natie, want al
hebt gij, Protestantsche Iandgenooten, de
biecht afgeschaft, ook het geweten van
uw geschiedenis zal in het licht der eeu
wigheid zich niet onschuldig verklaren
aan het bloed, dat onder ons volk is ver
goten en het niet heeft verzoend. Wij zon
digden door het vleesch, gij door den
geest.
Wij zijn geen katholiek volk gebleven,
wij zijn geen protestantsche natie gewor
den, wij hebben alle pijnen te lijden
van den broedertwist.
Indien ik in eenvoud en ver van alle poli
tieke berekeningen spreek uit de oprecht
heid van het katholieke binnenleven, dan
mogen onze niet-christelijke medeburgers
die wij al te eenzijdig plegen te naderen
langs den zelfkant van het twistend par-
tijbestaan van dezen katholiekendag de
bekentenis opvangen, dat ons bidden en wer
ken nog machtiger dingen verwacht in de
eeuwen, die wij weten opgetrokken aan de
sterke hand van God. Want na de hereeni-
ging met onze afgescheiden broeders is onze
roeping nog niet verzadigd. Wij zullen niet
berusten in een Te Deum-stemming vóórdat
wij de religieuze eenheid van de natie heb
ben bevestigd in de nieuwe sociale orde van
een uit haar middeleeuwsche as geloopen
maatschappij.
Zie de hersmeders van de wereldorde als
moderne vulcanussen gebogen staan in de
vuurtint van hun internationale smidse, waar
zij hameren op de toekomst-maatschappij,
zoodat het aambeeld dreunt en de aarde
davert, o, als wij Godskinderen zijn, grij
pen wij dan moedig uit de vuist van de
zwoegende giganten den hamer, opdat de
liefde hen nederzwaaie voor het groote her
scheppingswerk, en smeden wij de nieuwe
wereld-in-wording, opdat ze christelijk zij!
Want ook dit is onze historische roeping,
dat wij den doop van Willibrord zullen toe
dienen aan den modernen arbeid, den handel
en de nijverheid, u nog vaak in het weid le
vend naar de wolvennatuur van heidendom
en eigenbaat; ook dit behoort tot onze roe
ping, dat wij ver van het knekelveld der li
berale ideogieën wier lijkengif ons bedrijfs
leven blijft aanvreten, een sociale orde
schepen die met matiging van 't schokkig be
zit der rechtvaardigheid en liefde organiseert
voor de productie en het gebruik der stoffe
lijke goederen!
En dan zullen wij uit het ontbonden leger
van den haat de misleiden samenbrengen in
in het leget der liefde, en de klassenstrijders
uit de internationale afscheiding tot nationale
saamhoorigheid, opdat hun naar de gansche
gemeenschap omgewende krachten meebou
wen de staatkundige en sociale orde in het
vernieuwde vaderland; en de historieloozen
zullen den roep der historie hooren en wij,
die hier drie dagen vergaderden onder haar
wegwijzende stem, zullen dien roep voort
roepen in 't Evangelie van den arbeid, waarin
Willibrord zijn volk zal verzamelen; en wij
zullen het roepen door de pborten der fa
brieken en langs de kaden waar nu de reuk
van teer en machineolie den geur van wie
rook verdrijft; en nog boven het geruisch der
drijfriemen, het geklikklak der machines en
het stampen der stoomhamers, zal de bood
schap van Willibrord zich zegevierend door
zijn arbeidend volk doen verstaan; Mijn volk,
nu is mijn testamet vervuld in het evangelie
van Hem, bij Wiens Geboorte de vrede en
het recht, de rijkdom en de armoede elkander
hebben omhelsd. Mijn volk, mijn ver
nieuwde volk, nu bewoon ons oude Neder
land in het broederlijk genot der gederen van
aarde en hemel, die God heeft gelegd in de
zeeën van uw zielsdiepten en de lendenen
van uw land.
Zoo willen wij om de katholieke en na
tionale boodschap van Vader Willibrord ons
gansche volk verzamelen en protestant, noch
liberaal, Israëliet noch Heiden, Socialist noch
Communist uitsluiten van de roeping, tot
welke wij allen geroepen zijn.
Ten slote behandelde de heer Laudy nog d„
kwesie van een culureel program, waarvan
alleen reeds de opzet volgens spr, een afzon
derlijken Katholiekendag zou vereiscben,
„Want ht zal algemeen moeten zijn en na
tionaal, en, de leiding laten aan de Katholieke
wetenschap, die bij den ingang van haar
nieuw-lichtende aëra eerbiedig groet de be
kwame liberale geestescultuur, ons door de
Nederlandsche universiteiten in roem over
geleverd. In het eerste verschiet van dit eigen
ctiltureele program zien we uit de eenzaam
heid, waar een monopolie ons eeuwenlang
hield afgezonderd, de nieuwe hoop rijzen
onzer intellectueele toekomst, den ontzaglij
ken geestesromp, dien wij e Nijmegen hebben
gefundeerd en dien wij zoo God helpe en
Neerlandia Caholica! zullen afbouwen als
den hoofdtempel van onze „eigen cultuur" in
een volledige R. K. Universiteit."
JALOERSCH,
(Vervolg.)
Na de Pontificale Hoogmis in de St. An-
tonius en Lodewijkkerk, opgedragen door
Z.Exc. Mgr. Lorenzo Schioppa, Apost. Nun
tius in den Haag, vingen Donderdag de sec
tie-vergaderingen aan.
Prof. W. Nolet, hoogleeraar aan het groot
seminarie te Warmond, sprak in de zevende
sectie over het
Aandeel van het Katholicisme
in onderwijs en wetenschap.
Spr. betoogde, dat tengevolge van hét
feit, dat christendom en antieke beschaving
innig verbonden zijn, de missie in onze stre
ken zich onmiddellijk voor de noodzakelijk
heid gesteld zag om haar scholen niet lou
ter aan de godsdienstige ontwikkeling ha-'
rer leerlingen dienstbaar te maken, maar
haar tevens te doen zijn de overbrengster
van de beschavingselementen der heiden-
sche oudheid. Feitelijk zien wij dan ook
naast de kerken scholen verrijzen, die in de
eerste en voornaamste plaats dienden voor
de opleiding der geestelijken.
Het uit Engeland door Alcivinus meege
brachte program voor de hoogere scholen,
omvattende het trivium en quadrivium sluit
bij de overgeleverde wijsheid der antieke
beschaving aan.
Vele Nederlanders studeerden aan de uni
versiteiten. Met het humanisme in Italië
kwam in het oosten van ons land de bewe
ging der „Moderne devotie" tot grooten
bloei, verpersoonlijkt in haar leider Gerrit
Groote van Deventer, welke beweging een
opleving was van geleerdheid en vroomheid,
waarbij de eerste aan de laatste werd on
dergeschikt gemaakt. Haar invloed op het
onderwijs is buitengewoon geweest.
Zoo stond op het gebied van onderwijs en
wetenschap de vaderlandsche cultuur in
vollen bloei, toen de geweldige gebeurtenis
sen van de tweede helft der zestiende eeuw
de natuurlijke ontwikkeling kwamen afbre
ken.
Het katholieke volksdeel heeft toen en in
den tijd van de republiek zijn aandeel in de
nationale geleerdheid gehandhaafd door;
scholen te stichten op plaatsen, die aan de
staten niet onderworpen ware. welke scho
len de vergelijking met de protestantsche
schitterend kunnen doorstaan; groote man
nen voort te brengen, die, meestal in het
buitenland, den wetenschappelijken naam
van Nederland hoog hielden; belangstelling
te toonen voor den vooruitgang der weten
schap in binnen, en buitenland.
Een achterstand van eeuwen is evenwel
niet in weinig jaren te herstellen. De poli
tieke gelijkberechtiging, die intrad na dien
val der oude republiek, kon niet onmiddel
lijk gepaard gaan met cultureele gelijkwaar
digheid. Er was in de 19e eeuw een groote
achterstand in te halen in onderwijs en we
tenschap. Veel is bereikt, vooral op het ge
bied van het onderwijs, voor de wetenschap
blijven evenwel te weinig krachten vrij voor
de beoefening van de wetenschap als zoo
danig. De stichting van de Nijmeegsche uni
versiteit bevat in dit opzicht schoone be
loften.
In de achtste sectie voerde dr. E. Has-
linghuis het woord over Plastische kunsten.
Hij wees op het verband van onzen tijd
met het verleden, waardoor wij, de men-
ichen van heden, dragers zijn van de tra
ditie. In 't bizonder doelde spr. op de kunst
der middeleeuwen, waarvan hij niet een
volledige cursus in kunstgeschiedenis wilde
geven, maar waarvan hij eenige voorbeel
den wilde toonen, speciaal uit het noorde
lijk deel van ons land.
De Middeleeuwen noemde spr. het hoog
tepunt der katholieke kunst. Geen tijdperk,
waarin zoozeer de kerk en de kunst samen
gingen? waarin de kunst zoozver de spiegel
was van de beheersching van het geheele
leven door het katholieke geloof.
In die kunst is veel verloren gegaan,
maar wat overgebleven is, spreekt zooveel
te sterker tot ons, vooral in de kerken en
haar torens.
Spr. demonstreerde een aantal lichtbeel
den. In de eerste plaats vertoonde hij een
serie beelden van kerken, waarbij hij er in
't bizonder op wees hoe zij hun omgeving
domineeren. Ook merkte spr. op, hoe men
langzamerhand de ontluisterde kerken hun
ouden tooi teruggeeft.
Vervolgens gaf spr. voorbeelden van ge
bouwen en stichtingen, beelden en muur
schilderingen, die kerken en gebouwen
sieren.
Daarna werden afbeeldingen vertoond van
voorwerpen van edelsmeedwerk; monstran
sen, kruisen, een kromstaf; houtsnijwerk en
schilderwerken. Aan het slot. van zijn voor
dracht herinnerde spr. zich, richtend tot den
leider der vergadering, ir. Jos. Cuypers, er
aan, dat diens vader de gothick hersteld
heeft in Nederland, doch zonder de mid
deleeuwsche gothiek slaafs na te volgen
Voor de erkenning van de beteekenis der
katholieke bouwkunst is dr. Cuypers van
grooten invloed geweest.
Na deze voordracht las ir. Jos. Cuypers,
de voorzitter dezer sectie, een motie voor,
waarin bij het hoofdbestuur der katholie
kendagen wordt aangedrongen op bestendi
ging eener sectie voor de plastische kunst,
in overleg met de bestaande katholieke
kunstenaarsvêreenigingen.
SECTIE X.
Om half elf kwam de tiende sectie bij-
Jen. waarin gesproken werd over groote
Nederlandsche Katholieke figuren.
Een vijftigtal aanwezigen, o.w. Dr. De
ckers, kwam luisteren naar de voordracht
van dr. Sicking en werden verwelkomd
door den sectie-voorzitter prof. dr. A. M.
A. A. Steger te 's-Gravenhage, buitenge
woon hoogleeraar aan de Technische Hoo-
i geschool. Deze zeide, na het uitspreken van
den Christelijken groet, dat de inleider dezer
(sectie geen introductie noodig heeft, want
hij is bekend als een voorman op schier elk
'terrein van het Katholieke leven.
Dr. L. J. Sicking ving daarna zijn voor
dracht aan over het onderwerp:
DE GROOTE KATHOLIEKE FIGUREN
1 VAN NEDERLAND.
Toen spr. een wapenschouw hield over
de groote Katholieke figuren van Neder
land, begreep hij, dat zij hun groote ziele-
kracht voornamelijk hebben g.eput uit het
geloof hunner vaderen en hoe het H. Sa-
crament des Altaars, het middelpunt van
onzen godsdienst, voor hen de drijfveer is
geweest van hunne groote daden. Spr. laat
'dan die groote mannen uit het verleden
voor de vergadering heentrekken, zooals in
het Stadion te Amsterdam de Sacraments
processie, een Eucharistische processie uit
(het verleden, een optocht van mannen en
■vrouwen, van onze voorouders en verwan
ten, Roomsch Nederland uit vervlogen tij
den!
Achtereenvolgens passeeren dan de re
vue, de kruisridders graaf Willem de Eerste,
Floris d? Derde, Otto van Lippe, graaf
Boudewijn de Negende, Jan van Brabant,
des heiligen Lodewiiks schoonzoon, de rid
ders-monniken, de Johanniters en de Tem-1
'peliers.
j Dan volgen meer in het bijzonder de ver
dedigers der Heilige Eucharistie, de stichter
'der witheeren, Norbertus, uit Gennep, Joan
nes Stalpaert van der Wiele en Adriaan
van Wijck, de jnaadige pastoor yan Kethel
Wimpie (die allerlei heerlijkheden naar da
ziekenkamer ziet brengen); „Moesje, als zus
beter is, mag ik dan de mazelen hebben?"
„Pa, wat is een wetgevend lichaam?
„Je moeder, jongen."
„Ik voel intuïtief dadelijk, wat iederees
van me denkt," zei hij.
„Ook niet pleizierig voor je," merkte zijr
vriend op.
„aP, wat zou u zeggen tegen iemand, di«
op uw hoed was gaan zitten?"
„Nu, ik zou zeggen; Ezel, kun je niet be
ter uit je oogen kijken?"
„Sta dan maar gauw op, pa. Daar kom/
ma aan, en u zit op haar hoed."
Hoe de werkzaamheden vorderen,