'EUGD
A
U
Lastposten.
De kracht van kleine Dieren.
De stalen kist met zeven banden en
zeven sloten.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde blad. Vrijdag 14 Augustus 1925
HET JAARVERSLAG VAN DEN R. K. NED. BOEREN-
EN TUINDERSBOND OVER 1924.
ORDE EN ARBEID
Het Metaalconflict
te Rotterdam.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Bezuiniging aan „Financiën"»
LANDB. EN VISSCHERIJ
Na de iepen- de kerseboomen?
HET DROOMENVLINDERTJE
lüi
Wmm
ZIm »rT
-
tar^Vri
Wanneer wij "de vorige maal eindigden
tnet er op te wijzen, dat de R.K. Nederl.
Boeren- en Tuindersbond bij de Regeering
ernstig heeft aangedrongen om toch niet over
te gaan tot de intrekking der Rijkssubsidie
ten behoeve der paardenfokkerij, dan werd
dat niet voor niets gedaan. Immers door ge
dwongen selectie van goed fokmateriaal,
door aanmoedigingen en het verstrekken van
subsidiën en premiën was onze vaderland-
sche paardenfokkerij tot een vergevorderden
staat van ontwikkeling gekomen, wat niet
onbelangrijke voordeelen afwierp zoowel
voor de landbouwende bevolking als voor
de algemeene welvaart. Werd nu de rijks
subsidie ingehouden dan zou het reeds be
reikte bezwaarlijk op het thans behaalde
peil gehouden kunnen worden en met het
gevolg, dat vooral ten aanzien van het man
nelijk fokmateriaal onze onafhankelijkheid
van het buitenland, welke ten koste van zoo
veel offers en zooveel moeite en zorg was ver
kregen gevaar zou loopen te verdwijnen en
ons land voor dit materiaalweer evenals
voorheen zou zijn aangewezen op het bui
tenland.
Toen op 15 October de Vereeniging van
Nederl. Zaadhandelaren aan den Minister
van L. N. en H. een request had gezonden,
waarin op verschillende gronden werd aan
gedrongen op herziening van de Wet tot
bestrijding van bedrog in den handel in mest
stoffen, zaaizaden en veevoeder heeft de
R.K. Ned. B. en T. bond onmiddellijk nadat
ook hij dit request om advies had ontvangen
het in handen gejfeven van zijn Tuinbouw-
commissie, die na besprekingen op 4 De
cember met vertegenwoordigers van de Ver
eeniging van Nederl. Zaadhandelaren het
Bestuur mededeelde, dat het gewenscht was
tot de Regeering het verzoek te richten om
de Wet aan een grondige herziening te onder
werpen. Want 'ofschoon deze Commissie
zich niet kon vereenigen met het verzoek der
Vereeniging van Nederl. Zaadhandelaren om
de Wet in haar geheel in te trekken, erkende
zij toch, dat er in de Wet deels onbillijke deels
onuitvoerbare bepalingen voorkomen. Ech
ter werd verlangd, dat de Regeering met be
langhebbende organisaties in overleg zou
treden.
Vervolgens heef de R. K. Nederl. B. en T.
bond zich ook tot de Regeering gewend
toen, in verband met het besluit der Regee
ring om den Veeartsenijkundigen dienst
samen te smelten met de Vleeschkeurings-
dienst het ook noodig bleek wijziging te
brengen in de districtsindeeling van den
Veeartsenijkundigen dienst. Het gevolg toch
dezer wijziging zou zijn, dat ook de inspectie
te Alkmaar werd opgeheven, wat zeer zou
te betreuren zijn in verband met de in Noord-
Holland in gang zijnde bestrijding van vee
ziekten, voor welke bestrijding de mede
werking van den te Alkmaar gevestigden
inspecteur vrijwel onontbeerlijk was. Aan
gedrongen werd dan ook, dat deze inspecteur
zou behouden blijven. Wel jammer was het,
dat de Minister moest antwoorden, dat de
bezuiniging niet toeliet dezen inspecteur te
handhaven, maar in ieder geval heeft het
werk van den Bond ten deze toch het resul
taat gehad, dat de Minister verzekerde, dat
hij den Inspecteur, aan wien de leiding van
het district Noord-Holland zou worden toe
vertrouwd zou opdragen zijn bijzondere
aandacht te schenken aan de bestrijding
van de tuberculose onder het rundvee, zooals
deze in het Noorden dezer provincie door den
voormaligen inspecteur was ter hand geno
men.
Het ontwerp „Melkbesluit" dat steeds
nog al als „vertrouwelijk" aan de organisaties
werd rondgezonden en dat van meet af aan
veel te hooge eischen stelde, kon na ettelijke
conferenties eindelijk worden geaccepteerd,
omdat met verschillende en de voornaam
ste wenschen van den R. K. Nederl. B. en
T. bond was rekening gehouden. Zoo o.m.
bij de bepalingen betreffende de eischen,
waaraan het bedrijf van den melkveehouder
moet voldoen, betreffendefde mogelijkheid
van voorschriften voor verbeterde melk-
winning, etc.
Naar aanleiding van de vele ongelukken,
die er vooral ten platten lande veroorzaakt
I werden (en nog woraenj aoor ae opnettm6
van tal van afsluitingen van overwegen der
Spoorwegen, heeft de R. K. Nederl. B. en
T. bond zich met een schrijven gericht tot
den Minister van Waterstaat, waarbij o.m.
gevraagd werd, dat ten deze toch vooral zou
worden in acht genomen, dat opheffing van
bewaking of afsluiting inderdaad nimmer zal
geschieden, wanneer niet van den kruisenden
weg naar weerskanten een ruim overzicht
over den spporweg bestaat, dat ter plaatse
van de overwegen des nachts een zeer be
hoorlijke verlichting wordt aangebracht en
dat vooral bij mist bijzondere voorzorgs
maatregelen worden voorgeschreven. Al
hoewel de Minister hierop heeft medegedeeld,
dat hij met die desiderata zooveel mogelijk
rekening zou houden, hopen wij, dat de
activiteit ook van onzen bond in deze on
verzwakt zal blijven voortbestaan en dat ten
spoedigste niet alleen ten gerieve der dorps
bewoners de afsluitboomen overal weer wor
den aangebracht. De vreeselijke gevolgen
dezer bezuiniging zijn werkelijk te hevig,
dan dat een menschenleven verder nog zou
mogen worden opgeofferd aan een paar af
sluitboomen.
Wanneer wij nu nog mededeelen, dat de
R. K. Nederl. B. en T. bond |zooals uit dit
jaarverslag blijkt ook haar volle aandacht
gewijd heeft aan en waar'noodig ook haar
algeheele medewerking verleend heeft in
de volgende kwesties Wijziging Paarden-
wet 1918 Rijksmerk voor honing
Landarbeidswet Berperking mollenvangst
Ruilverkavelingswet Bedrijfsuitkom-
sten van den Landbouw Handelsverdrag
met Spanje en Amerika Vleeschkeurings-
wet Warenwet Ontwerp Tariefwet
etc. etc. dan meenen wij, zij het dan ook heel
in *t kort te hebben aangetoond, wat de
organisatie voor haar leden in het afgeloopen
jaar gedaan heeft. Toch met een enkel woord
mag ook nog wel gewezen op het succes,
dat de Bond behaalde toen in een onzalig
bezuinigingsmoment de Regeering besloot
den vertegenwoordiger van Nederland in het
Permanent Comité van het Internationaal
Landbouw-Instituut te Rome den heer Dr.
J. van Rijn, gedelegeerd voor Nederland op
wachtgeld te stellen. Toen het bleek, dat deze
functie wel zou kunnen behouden blijven,
wanneer de gelden hiervoor benoodigd wer
den gevonden door bestaande posten op de
Landbouwbegrooting met een evenredig
bedrag te verminderen, toen heeft ook onze
organisatie zich onmiddellijk tot de Regee
ring gewend met de mededeeling, dat van
de zijde dej landbouworganisaties er zeer
zeker prijs op zou worden gesteld als de ver
egen woordiger in het Permanent Comité
zou gehandhaafd blijven, maar dat het een
voudig ondoenlijk was op de Landbouw
begrooting, die al zoo zuinig mogelijk was
samengesteld nog posten aan te wijzen, die
voor een vermindering in aanmerking kon
den komen. En nu mag zeer zeker met vol
doening worden geconstateerd, dat de Mi
nister kans Heeft gezien om bij Nota van Wij
ziging een post uit te trekken, waaruit de
kosten bestreden kónden worden om Dr.
van Rijn in zijn functie te handhaven.
Het zij ons toegestaan in een volgend (slot)
artikel nog te wijzen op eenige andere in
teressante punten uit dit verslag.
H. J. GANZEBOOM.
EEN BRIEF VAN DEN METAALBOND
AAN DE ORGANISATIES.
De Metaalbond heeft aan de samenwer
kende vakorganisaties in de Metaalnijver
heid en wel aan den Alg. Ned. Metaalbe-
werkersbond, Ned. R.K. Mefaalbewerkers-
bond, Chr Metaalbewerkersbond in Ne
derland en Ned Neutralen Bond van Me
taalbewerkers en arb. in aanverw. vakken
een schrijven gericht.
Dit schrijven luidt aldus:
„De kwesti" van het conflict te Rotter
dam is, op verzoek van het Dagelijksch Be
stuur, in alle Afdeelingen van den Metaal-
bond uitvoerig besproken, nadat het Dage
lijksch Bestuur de Afdeelingen en ver
spreide leden nauwkeurig van den loop
der gebeurtenissen en van den stand van
het conflict op de hoogte had gebracht.
Hierna is de aangelegenheid opnieuw
behandeld door de afgevaardigden der Af
deelingen en der verspreide leden, dhartoe
met het Dagelijksch Bestuur in een verga
dering van het Algemeen Bestuur ver-
eenigd.
Hetgeen het Dagelijksch Bestuur had
medegedeeld, was in hef kort dit: de Vak-
vereenigingen hebben, als voorwaarde voor
hare medewerking aan de oplossing van
het conflict, aan den Metaalbond een
principieelen eiscb gesteld, van zoodanige
strekking, dat de beslissingen van de Re-
geering in zake algemeene overwerkver-
gunningen niet doorslaggevend zouden zijn.
De Metaalbond verklaarde met alge
meene stemmen, dat, indien dit de bedoe
ling der Vakvereenigingen mocht zijn,
zulks een hervatting van de pogingen ter
beëindiging'van het conflict v.oor den Me
taalbond onmogelijk zou maken, aangezien
de Metaalbond zich op het standpunt sfelt,
dat de Vakvereenigingen zich niet mogen
verzetten tegen het uitvoeren van alge
meene overwerkvergunningen, langs volko
men weftelijken weg verkregen
De gedachtengang van den Metaalbond
is als volgt.
Indien de werkgever een algemeene
overwerkvergunning voot zijn bedrijf noo
dig acht, is hij gehouden, deze aan de Re
geering door bemiddeling van de daartoe
aangewezen ambtenaren aan te vragen,
en heeft hij de gelegenheid, de noodzake
lijkheid van deze overwerkvergunning met
mondelinge en schriftelijke argumenten te
bepleiten.
De Vakvereenigingen hebben, indien zij
de overwerkvergunning ongewenscht achten
blijkens de ervaring, harerzijds de gelegen
heid, haar zienswijze en tegenargumenten
mondeling of schriftelijk voor den betrok
ken regeeringsambtenaar te brengen.
De beslissing in zake het al of niet ver-
leenen der vergunning berusf dan bij de
Regeering.
Valt deze beslissing in hoogste instantie
voor den werkgever ongunstig uit, dan is
deze verplicht en genoodzaakt, daarin te
berusten Valt deze beslissing echter ten
gunste van den werkgever doch tegen de
wenschen van de Vakvereenigingen uit,
dan zijn deze laatste evenzeer gehouden,
in déze beslissing te beiusten, hoe zwaar
haar dit ook moge vallen.
De Metaalbond acht het ontoelaatbaar,
dat de Vakvereenigingen tegen een derge
lijke beslissing in verzet komen door bij
den betreffenden werkgever actie te voe
ren, op deze wijze een macht willende
vormen, die boven de Regeering staat; hij
zal met alle middelen, die hem. Metaal
bond, ten dienste staan. een dergelijke
machtsontwikkeling tegengaan.
Gezien de buitengewoon ernstige gevol
gen, die er uit kunnen voortvloeien, in
dien de Vakvereenigingen het bovenbe
doelde standpunt zouden handhaven, ver
zoeken wij u, een duidelijke schriftelijke
verklaring indeze principieele kwestie te
willen geven
De Metaalbond verklaart zich ten slott*
bereid om, indien uit het antwoord der
organisaties blijkt, dat op dit punt over
eenstemming tusschen den Aletaalbond en
de vier organisaties ten spoedigste
met de organisaties in overleg te tre
den, ten einde te trachten, het conflict in
Rotterdam tot een voor beide partijen
aannemelijke oplossing te brengen.
Het antwoord op dit schrijven wordt
spoedig liefst binnen 8 dagen, verwacht.
Naar de „N R. Crt." verneemt zijn voot
de éetrekking van hoofddirecteur der de-
gistratie en domeinen aan het departement
van financiën op de begrooting voor 1926
geen gelden uitgetrokken.
Men schrijft aan ,,De Tijd
Het is bekend, dat hier te lande duizend^
tallen iepenboomen aan de zg. „iepenziekte
zijn ten gronde gegaan. Nog voortdurend
moeten massa's dezer boomen vroegtijdig
worden gerooid, ten doode gedoemd als
zij zijn door deze verraderlijke boomenkwaal.
Naar thans uit Mierlo (N.-Br.) wordt gemeld,
doen zich soortgelijke verschijnselen voor in
de kersenboomgaarden onder die gemeente.
Boomen van 8 a 10 jaar, in fleurigen opbloei,
worden van bovenaf door een dorheid aan
getast, welk verschijnsel zich in beneden-
waartsche richting op de boomen voortzet.
Wij meenen goed te doen, hierop speciaa.
de aandacht te vestigen, opdat bevoegde
autoriteiten er niet onkundig van blijven.
Want véél meer dan de iepenziekte, zou een
dergelijke kersenboomiekte voor talrijke
streken des lands een ernstige ramp betee-
kenen.
^ooi^Onze.
De regen is 'n lastig heer,.
Hij smijt met kouwe knikkers
Hij mikt ze liefst maar in je hals,
Of even laf als vuil en valsch
Pets- op je neus en blikkers
JoehadeliJoehadeli 1
Ik fluit 'm wat uit,
En 't deert me nie
De wind is ook 'n bolleboos
In 't treiteren en tempteeren.
Hij rukt jehoed af, woelt je haar
Met schei en alles door mekaar,
Spaart dametjes noch heeren
JoehadeliJoehadeli 1
Ik fluit 'm wat uit,
En 't deert me hie
De zon zoo deftig als die is,
Is idem 'n eerste plager.
Hij braait je uit, hij stooft je lam,
Hij bakt ie bruin met z'n gevlam
dellijn aan den voet van 100 meter
Nog een sterker voorbeeld. Verbeeldt je,
dat een oorworm zijn kracht eens geven kon
aan 'n kunstenmaker in een circus Op het
plaatje (I) kun je zien welken toer hij uit zou
kunnen halen Met het meeste gemakdraagt
een oorworm een gewicht 14 maal zwaarder
dan hij zelf is. Dit is natuurlijk heel gemakke
lijk na te gaan als men oplet wat een oor
worm (II) versjouwt als dat gewogen wordt
en de kleine athleet wordt ook gewogen, dan
is de berekening makkelijk te maken. Als
men dus iemand een compliment over zijn
kracht wil maken, is 't veel beter om in plaats
En poft je mal en mager
JoehadeliJoehadeli I
Ik fluit 'm wat uit
En 't deert me nie
De kou, da's nog zoo'n galgenaas,
Heel niet om mee te mallen
Hij maakt 'n druipsteen van je fok
Hangt witte kegeis aan je lok
En aan je snor kristallen
JoehadeliJoehadeli
Ik fluit 'm wat uit,
En 't deert me nie
Maar weet je wat zoo tusschénbei
Je ergste plaag kan wezen
Je eigen wil, die niet en wil,
Je eigen harte dat niet stil
Kan zijn en zonder vreezen.
JoehadeliJoehadeli
Ik fluit ze wat uit.
Maar.'t helpt soms nie
Als de mensch, die zich zelf zoo ver boven
ie dieren verheven vindt, eens plotseling al
ae eigenschappen van de dieren, en nog wel
van-de «peest verachte, bezat, dan zou hij een
voudig de grootste wonderen kunnen ver
richten, en van die wonderen wil ik jullie
hier eens een en ander vertellen.
in nog geen twee jaar dien tunnel graven Je
gelooft 't niet Dan zal ik 't je bewijzen. Een
mol, die 15 centimetrs ongeveer lang is, maakt
per dag een gat van 6 meters lengte, dat is dus
40 maal zijn eigen lengte een mensch van
l.M. 80 zou dus een gat van 73 meter op een
dag kunnen maken. Men kan natuurlijk pret
Jp hebt waarschijnlijk al wel gehoord, dat cies berekenen, hoeveel aarde hij daarbij heef
er over gedacht wordt een on-
derzeeschetunnel te maken tus
schen Engeland Vijf a zes jaar
zijn millioenen menschen bezig
zeweest om den Sint Gothard en
den Simplon te doorboren, je
begrijpt, dat aan dien tunnel van
16 kilometers nog heel wat langer
gewerkt zou moeten worden.
Welnu, als een man de kracht had
van een mol (naar evenredigheid
natuurlijk) dan zou hij alleen
uitgegraven en men kan ook pre
cirs berekenen hoeveel grond
uitgevragen zou moeten worden
voor dien onderzeeschen tunnel.
Welnu, wie nu maar een deelsom
kan maken, die is er De man, die
in twee jaar dat werk deed, zou
144,372 kubieke meters aarde ver
plaatst hebben, dat zou ongeveer
wezen een kegelvormige berg
van de hoogte van den Mont-
Blanc (4,810 meter) met een mid-
vau „je Dein zoo sterk als een ïeeuw te zeg
gen „je bent zoo sterk als een oorworm"
een leeuw zou het heelemaal afleggen tegen
een oorworm Wonderlijk om te denken,
Eh Waar zit die formidabele kracht in dat
kleine lichaam
En dan nog een veel kleiner insect de vloo.
Als een mensch de springkracht van een
vloo had, dan sprong hij met 't grootste ge
mak over huizen en kerken, zelfs de Eiffel-
toren zou hem niet afschrikken En wat die
kleine rakkert trekken kan? 1 493 maal zijn
eigen gewicht. Als een olifant kon wat een
vloo kan, dan trok hij zoo ongeveer al de in
woners van Amiëns voort. Dat zijn er zoo
wat 85.000, een gewicht van circa 5.972.000
kilo Als ie nu eens ziet te weten te komen,
hoe zwaar ongeveer een wagon van een trein
is, dan moet je zelf eens uitrekenen van welke
stad al de inwoners door één olifant, met
vlooien kracht toegerust, in een trein konden
worden voortgetrokken.
Een klein wagentje met 40 lucifers er op
kan een sprinkhaan met gemak voorttrekken
en als je nu deze twee plaatjes ziet, dan wed
ik, dat je veel meer medelijden voelt met dit
paard, dat dit kleine vrachtje voort moet
trekken hij zou het ook onmogelijk vooruit
kunnen krijgen, en het is toch nog 5 maal
minder zwaar voor hem, dan dit wagentje
met lucifers voor den sprinkhaan is.
De persoon die dit alles in eert Fransch
tijdschrift vertelt, zegt, hoe hij zelf eens een
proef nam met een vlieg, die hij bij de vleu
gels vasthield, en die met zijn pootjes stuk
jes karton van de tafel opnam, 25 maal groo-
ter dan hij zelf 1 Een lucifer, die 6 maal haar
eigen lengte heeft, draagt een vlieg met het
grootste gemak, en wat kunnen wij mieren
zien versjouwen, als wij hen bezig zien aan
't bouwen van hun nest. Maar 't is wonder
lijk dat gewoonlijk deze kracht van het klei
ne ons niet zoo treft, terwijl 't toch in waar
heid veel merkwaardiger en onbegrijpelij
ker is. Als wij hooren van een leeuw, die met
een buffel in zijn bek over een heining springt
dan vinden wij dit bewijs van kracht veel
grooter dan wat ik van den oorworm ver-
elde. Dat komt omdat wij het eenvoudig
tiet begrijpen. Wij zien de kracht van den
euw, maar wij zien niets van de kracht van
-en oorworm, en wij kunnen ons niet voor
stellen, dat 't verplaatsen van een stroo-
halm aan een wezen evenveel inspanning
kan kosten als 't verplaatsen van een buffel
aan een ander wezen kost. Wij zijn zoo ge
wend om iederen maatstaf waarnaar wij de
dingen beoordeelen, te nemen uit ons leven
en uit onze waarneming, dat wij, wat daar
buitengaat, niet begrijpen en niet waardee-
ren. 't Is wel merkwaardig, vinden wij, en
wij vinden 't wel aardig om te weten, maar
zeg nu eens eerlijk of die leeuw met den buf
fel niet veel meer indruk op je maakt dan de
oorworm met den stroohalm, en of je het wel
erg prettig zou vinden als je( eens „zoo sterk
als een Vlieg" werd genoemd
aanschouwde Bhagon haar. die hem over
wonnen had, stralende in de vreugde over
haar triomf, terwijl hij als een vertrapt on
gedierte hulpeloos aan hare voeten lag.
„Wees barmhartig kermde hij.
„Dat is juist mijn bedoeling," antwoordde
Melusina, „barmhartig jegens allen, die in
gevaar zijn of zouden komen door uw slecht
heid, indien ik niet voor altijd een einde aan
uw macht maakte."
En terwijl zij sprak, trok ze met de punt
van haar tooverstaf een lijn in 't zand om
zijn lichaam heen, en toen de cirkel getrok
ken was, zonk 't zand binnen dien omtrek
weg in de diepte en voerde den toovenaar
mede naar 't binnenste der aarde, en het
zand aan den kant van den kuil vermengde
zich korrel, bij korrel, twintig geel en twintig
rood, en volgde hem, totdat niets overbleef
om zijn graf aan te duiden dan een lichte
Ondiepte, die door de eerste de beste flinke
windvlaag vereffend zou worden.
zelfs niet door degenen, die voor zijn vrien
den doorgingen, als een nationale ramp be
schouwd.
Tusschen het hof van koningin Gracinda
en dat van koning Ernestus ontstond spoedig
een groote vertrouwelijkheid, want de ko
ningin had weldra ontdekt, dat de jonge ko
ning de beste en beminnelijkste hoedanig
heden bezat als buurman en nog wel iets
meer en toen 't bekend werd dat zij hem
hare hand had toegezegd, was de vreugde
van beide volken boven beschrijving groot.
Bij de huwelijksplechtigheid en als in
drukwekkend besluit van de schitterend*
feesten bij die gelegenheid werd de stalen
kist met de zeven sterke stalen sloten rond
gedragen als middelpunt van een schitte
renden optocht, vooraan de tooverfee Me
lusina, wier sleep gedragen werd door Zbrill
en Zbroll, aan wie zij nu alle voorrechten
geschonken had, die ze voorheen misten t
schoonheid en normale ontwikkeling, en
(Vervolg.)
De twee kleine kereltjes konden niet zien
wat er gebeurd was, maar 't kwam hun voor,
dat, wie ook de persoon was, de krachtige
bons tegen de stalen kist hem verscheidene
meters achteruitgeworpen had en dat hij
pijnlijk genoeg in 't zand was terecht geko
men, want zij hoorden hem kermen.
„Ellendelingen, waar is mijn tooverstaf
gebleven riep hij „ware 't niet dat Melu
sina duizend mijlen ver was, dan zou mijn
opdracht zelfs nu nog mislukken,"
„Dan kunt ge er zeker van zijn dat 't mis
lukt is," antwoordde een stem in de lucht
boven hem, „want Melusina is niet alleen
hier, maar maakt u machteloos door de
kracht van uw eigen tooverstaf."
Op dar oogenblik werd de hemel, die zoo
donker was geweest als hij te middernacht
maar zijn kan, verlicht door de stralen van
millioenen sterren) en in dat glanzende licht
Voor nog de zon hare stralen wierp op
den marmeren gevel van koningin Gracin-
da's paleis, had reeds de goede tooverfee
de stalen kist met zijn kostbaren inhoud te
ruggebracht in zijn steenen vertrek, zoodat
de vrede en de rust van de koningin en hare
onderdanen geen oogenblik onderbroken
werden.
Maar koning Malicon zond, na een slape-
loozen nacht, nog vóór 't aanbreken van den
dag naar Bhagon, maar niemand in 't huis
van den toovenaar wist wat er van hem ge
worden was, en niemand heeft 't ooit gewe
ten dan de goede tooverfee Melusina en hare
getrouwe kleine dienaren, die zij alles schonk
wat de natuur hun om de een of andere on
begrijpelijke reden aan vorm en schoonheid
had onthouden.
Toen de tijding van Baghon's onbegrijpe
lijke verdwijning aan koning Malicon werd
meegedeeld, schreeuwde hij het uit van woe
de, en eindelijk beukte hij zijn hoofd met
zooveel geweld tegen den muur, dat hij zijn
schedel verbrijzelde en onmiddellijk dood
was, en dit einde van zijn booze loopbaan
werd door niemand van zijn onderdanen
verder alle vertegenwoordigde autoriteiten
van het rijk, omgeven door prachtige banie
ren, en alles begeleid door heerlijke muziek.
Toen de stoet de kerk bereikt had, waar
't koninklijk paar getrouwd was, werd de
kist op de bovenste trede vóór de groot*
kerkdeuren gebracht en op een tapijt van
goudlaken geplaatst. En toen nam de rijks
kanselier uit een gouden doosje, dat met d*
kostbaarste juweelen versierd was, zeven
gouden sleutels en ontsloot daarmede d«
zeven sterke stalen sloten, terwijl het kerk
orgel het zonnelicht, waarin alles straalde,
deed trillen van hemelsche muziek.
Nu ontslóot hij de stalen kist, lichtte he»
deksel op en nam er een met fluweel bekleed
doosje uit, opende dat en toonde aan de blij
de menigte drie met elkaar verbonden gou
den harten, en op elk stond een woord in
diamanten van schitterenden glans. En die
drie woorden waren Rechtvaardigheid
Goedheid Geestkracht die te zamen
koningin Gracinda's amulet vormden, de
gids en steun van hare regeering en de bron
van den voorspoed en 't geluk van haar volk.
„Ga je mee, dan zal ik
je weer in je bed brengen,"
zei het vrouwtje. „Weet
je wel, dat je huisje
haast vol is?" vroeg ze
verder. „Ik zal je dan
spoedig gaan verlaten. Ik
ga zelf het geld weg
brengen," zei het vrouw
tje. „Er zitten een heele-
boel negerkindertjes op
me tè wachten. Zoodra
het vel is, ga ik weg. Ze
komén dan met uitge
strekte armpjes op me
af. Kom," zei ze, toen
te Ida's teleurgesteld ge-
tichtje zag, „kijk niet
;oo treurig, ik kom toch
wel weer terug
Toen Ida weer in bed
lag, moest ze nog een
heelen tijd aan hetgeen
het vrouwtje gezegd had
denken. Eindelijk viel ze
in slaap, en droomde,
dat er een heele neger
familie in haar huisje
was komen wonen. O,
wat was dat leuk. Die
kleine zwartjes liepen
maar in en uit, en lachten
en dansten van plezier.
Vader Zwart zat aan de
deur zijn pijpje te rooke;i,
en moeder Zwart zat met
een snoezig klein neger
kindje op haar schoot.
j
„Wat zou ik daar graag
mee spelen," dacht Ida.
Opeens zat het vrouwtje
weer naast haar. Ze streek
even over Ida's hoofd,
en nam haar mee naar de
negertjes. Ze deden juist
een rondedansje. Het
vrouwtje ging met Ida
midden in den kring
staan en zei „Hier breng
ik jullie een aardig blank
meisje, dat graag met
jullie mee wil spelen.
De negertjes ontvingen
Ida met blijdschap. Dat
werd me nu een dolle
pret.
(Wordt vervolgd).