EJJGD k b Sport- en wedstrijden. Mijn Pierewiet. Over den Veldrekel en andere bewoners van het korenveld. In Het leelijke Eendje. IlH NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Zaterdag 22 Augustus CRICKET. Competitiestanden. CRICKET-OVERZICHT. VOETBAL. E. D. O. W. F. C.Stormvogels. DAMMEN. BINNENLANDSCH NIEUWS. De bevolking van Zeeland. Rij- en Nummerbewijzen. De Weldadigheidspostzegels. UIT ONZE OOST. Een zware brand bij Batavia. De malaria-bestrijding in de garnizoenen. Communistische onderwijzers ontslagen. ORDE EN ARBEID. De loonen van het spoorweg- personeel. Een Gezelschapsspelletje HET DROOMENVLINDERTJE M Cricketprogramma voor Zondag a.s. 3e klasse A. V.V.V. 3—R.C.H. Telegraafbeker. H.C.C. I—V.R.A. QuickA.C.C. Ie klasse. H.C.C. I 12 3 8 1 25 24104.17 Haarlem 12 9 1 2 19 24 79.17 V.V.V. 11 7 4 14 22 63.63 Hilversum 12 1 5 1 5 14 24 58.33 H.D.V.S. 12 2 4 1 1 4 14 24 57.33 Quick 9 1 4 1 3 10 18 55.56 R. en W. 13 1 5 7 13 26 50.00 H.C.C. II 12 6 6 12 24 50.00 Ajax 12 1 2 1 1 7 7 24 29.17 V.R.A. 12 3 1 8 7 24 29.17 V.O.C. 8 2 1 1 4 4 16 25.00 P.W. 9 5 4 —5 18 2e klasse A. V.V.V. 2 11 3 7 1 23 A.C.C. 11 3 5 1 1 1 19 R. en W. 2 11 3 3 5 15 Albion 12 2 4 1 2 3 13 Haarlem 2 10 3 1 1 5 10 C.V.H. 11 1 2 2 6 5 V.R.A. 2 12 i 9 2 —7 3e klasse A (extra competitie) R.C.H. 12 4 6 2 24 V.V.V. 3 12 5 4 2 1 21 A.C.C. 2 11 2 3 3 3 9 Vleermuizen 12 1 2 3 6 4 D.V.C. 11 2 4 5 0 In de laatste ontmoeting van haar compe- titieprogramrna heeft Rood en Wit zich door de Haagsche reserves nog een gevoelige ne derlaag zien toegebracht. Met niet minder dan 126 runs moesten de Haarlemmers het onderspit delven van een team dat toch niet van buitengewone kracht kan worden ge noemd.- Evenals in Nijmegen faalden ook nu weer de Rood en Wit bats zoodat slechts het mage re totaal van even 100 runs kwam. Dat de Hagenaars er hierna in konden slagen 238 runs te scoren met nog enkele wickets in handen pleit ook al weer niet voor het Haar- lemsche bowlen. Gelukkig konden de Rood en Witters de inningsnederlaag ontgaan. Na een vrij goed begin eindigt onze oude Haarlemsche club nu niet bepaald schitterend. Hermes zag zoowaar kans om V.V.V, op eigen terrein een nederlaag toe te brengen. Een kranige prestatie van de Schiedammers die op eigen terrein toch niet voor de poes blijken. Dat H.C.C. een stevige overwinning zou boeken op het verre P.W. lag volkomen in de lijn der verwachtingen. De Hagenaars wonnen met innigs en 63 runs en men kan er zich zich slechts over verwonderen dat de bezoekers een totaal van slechts 163 runs scoorden. Slechts bij hooge uitzondering blijft H.C.C. immers beneden de 200. Ajax zag zoowaar kans om V.R.A. in eigen huis te slaan. Weliswagr scheelde het slechts 34 runs doch voor de zooveelste maal kunnen we toch weer eens constateeren dat het cric ket van V.R.A. niet veel meer te beteekenen heeft. In de tweede klasse stelden de Rood enWi'- reserves danig teleur door van A C.C. te ver liezen. Intusschen loopt het cricketseizoen ten einde. Nog slechts enkele wedstrijden en het bruine monster zal alles wat maar naar cricket ruikt van onze velden hebben doen verdwijnen Eerste klasse competitiewedstrijden ver meldt het programma niet meer. Wel wor den nog enkele ontmoetingen voor den Tele graafbeker gespeeld. Zooals het meestal gaat blijkt het seizoen toch te kort om deze wed strijden een normaal verloop te geven en verschillende clubs moeten zich al terug trekken. Hierdoor verliezen de wedstrijden om den Telegraafbeker veel van haar be langrijkheid en de mooie ontmoetingen welke men vroeger om het kleinood kon aanschou wen komen nog slechts bij uitzondering voor. De wedstrijd H.C.C.V.R.A. welke Zon dag in den Haag wordt gespeeld zou er een van de goede soort kunnen zijn was het niet dat V.R.A. momenteel absoluut niet in staat is de kampioenen behoorlijk partij te geven. Voor R.C.H. is min of meer onverwacht nog een beslissingswedstrijd ingelascht. De Haarlemmers spelen n.l. in Amsterdam tegen V.V.V. 3 Het programma vermeldt niet of het ter rein door loting is aangewezen. De R.C.H.'ers zullen hieromtrent echter wel iets nader willen weten, aangezien ook bij cricket het terreinvoordeel dikwijls een groote rol speelt. Niettemin achten wij de R.C.H.'ers die vooral gedurende den laatsten tijd geweldig in vorm zijn gemakkelijk in staat om zich definitief van het kampioenschap te verze keren. Wint R.C.H. dan speelt zij 30 Augustus a.s. een kampioenswedstrijd tegen V.O.C. 22 en 6 Sept. d.a.v. de returnmatch. Waar V.O.C. niet over een terrein beschikt zullen beide wedstrijden wel in Haarlem worden ge speeld. We kunnen ons tenminste niet inden ken dat V.O.C. er in den yergevorderden tijd nog in zal slagen het Hermes terrein te krij gen. A. s. Zondag gaat E. D. O. met haar eersie en tweede elftal een bezoek brengen aan Velox in Utrecht. De laatste wedstrijd voor de opening van het E. D. O.-terrein. Te half twee speelt eerst het tweede en daarna het eerste elftal. E. D. O. I komt vrij zeker volledig uit met het volgende c.nal: Meinhorst, Kuil, Boeré, J. Perucel, J. v. d. Laan, C. v. d. Laan, A. Swart, Tanis, Steffens, Perucel, v. d. Hurk. Morgen is Stormvogels de gast van W.F.C., tegen welke vereeniging zij speelt om het Zilveren Doel, dat gewonnen wordt door de vereeniging, welke W.F.C. de grootste ne derlaag toebrengt. De IJmuidenaren brengen het volgende elftal in 't veld: A. v. d. Wint W. Koster, v. d. Velde Vermaak, Bakker, Krom Oldenburg, Blinkhoff Sr., Boekelaar, v. d, Velde, Asbeck. ALG. VERG. STORMVOGELS. De heer A. Vos werd Donderdag j.l, in plaats van den heer Jac. de Nobel tot be stuurslid van Stormvogels gekozen. DE DAMMATCH HERMAN DE JONG - R. C. KELLER. Naar wij vernemen zal deze zoo belang rijke match tusschen den kampioen van Ne derland Herm. de Jongh en den kampioen van Amsterdam R. C. Keiier, Dinsdag 8 September in het clublokaal van hel Ver- eenigd Amstcrdamsch Damgenootschap ge speeld worden. UMULTAAN-SEANCE VAN J. W. VAN DARTELEN. De heer J. W. van Dartelen, oud kam pioen van Haarlem, gaf dezer dagen in 's- Htrtogenbosch een simultaanseance voor de leden van ..D.O.S., Bossche Damclub en Steeds Beter". Van de 15 partijen won de heer van Dartelen er 6, speelde er 7 remise en verloor er 2. Op 31 December 1924 bestond de bevol king der provincie Zeeland uit 124327 man nen en 124703 vrouwen, totaal 249030 per sonen Het surplus aan vrouwen daalde van 629 tot 376. Waar Zeeland geographisch in verschil lende deelen te splitsen is, melden wij nog, dat Walcheren de bevolking zag verminde ren met 683 zielen, waaronder alleen Vlislj singen een vermindering aangeeft met 640 personen, voornamelijk als gevolg van de verplaatsing van het Belgisch loodswezen. Tn Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen ver meerderde de bevolking met 238. in Weste lijk Zeeuwsch Vlaanderen met 54 (alle man nen), in Tholen en St. Philipsland met 4: in Zuid-Beveland met 309, in Noord-Beveland met 15, in Schouwen en Duiveland met 22 personen. Volgens opgave van de provinciale griffie bedroeg het aantal in de provincie Z.-Hol- land uitgereikte rijbewijzen van 1 Januari tot heden 7148. terwijl 4609 nummerbewij zen werden verstrekt. Verleden jaar waren deze getallen resp. 7716 en 4171. Gelijk bekend, zullen ieder jaar in De cember weldadigheidspostzegels worden uit gegeven. Verleden jaar is de meerdere op brengst daarvan ten goede gekomen aan de Kinderbescherming. De Tel. verneemt thans, dat op het De partement van Waterstaat deze zaak voor de zegels van 1925 aanhangig is gemaakt. Het zou nog geenszins vaststaan, dit jaar deze meerdere opbrengst wederom te doen toekomen aan vereenigingen voor de kin derbescherming. Overwogen wordt n.l., of ditmaal niet andere vereenigingen aan de beurt moeten komen. De bewoners in hun slaap verrast. Circa 250 huizen vernield. Een nachtelijke brand op Pasar Tjiplak bij Batavia vernielde, naar Aneta meldt, vier kampongblokken, omvattende 250 hui zen. waaronder steenen woningen. Vele be woners werden in hun slaap door het vuur verrast Geruchten loopen, dat er vier kin deren worden vermist. Een onderzoek en raming van de schade zijn voorshands on mogelijk. De generaals de Bruin van de Genie en Hasskarl Medenbach van den Militairen Ge neeskundigen dienst zullen, naar Aneta uit Batavia meldt, een studiereis maken in ver band met de malariabestrijding in de garni zoenen en hygiënische verbetering van de kampementen. Het reisplan omvat: Menado, Ternate, Ambon, Ceram en Bali, De resident van Kediri heeft 8 commu nistische onderwijzers ontslagen. Besprekingen met de directie aangevraagd. In een Donderdag te Utrecht gehouden be spreking tusschen vertcgenv oordigers der, in zake de loonherziening bij de Neder- landsche Spoorwegen samenwerkende orga nisaties, t. w. de Nederlandsche Ver. van Spoor- en Tramwegpersoneel, ,,St. Raphael" en de Prot. Chr. Bond zijn de, ten aanzien van deze maierie verdet tfe ondernemen stappen ter ondersteuning van de, in deze organisaties levende wenschen op het gebied van de loonregeling onder bet oog gezien. Besloten werd, als eerste daartoe dienende stap, een onderhoud aan de Spoorwegdirec ties te verzoeken, om de, bij de organisatie, bestaande wenschen, betreffende de loon regeling nader uiteen te zetten. Dit in ver- band met het, door deze organisaties inge 1 diende rapport, met betrekking tot het loon advies van den Loonraad. Ik heb 'n kooitje van wit riet En daarin zit mijn pierewiet Den heelen dag te fluiten. Die pierewiet is geel, En niet maar voor 'n deel Nee, geel van keu tot keel, Ten minste dan.... van buiten. Van binnen kun je 'm zoo niet zien, Of enkel in z'n bek misschien En die is heel teer roze. En ook z'n pootjes zijn Al even, even fijn, Heel teeder karmozijn, ,Tot aan z'n gele hozen. Z'n jasje zit mooi glad en stijf Ronoom z'n kleine lijf, Geen stukken hoor geen lappen Geen knoopen en geen draad, Geen zoom en ook geen naad En toch het sluit probaat 1 Zijn snijer, da's 'n knappe 1 Hij fluit en fluit aen heelen dag Z'n waterklare ratelslag Die bibbert in z'n keeltje, Zoo bellehel en snel 1 Een waterval lijkt 't wel Van klanken fijn en fel, Elk toontje 'n waar juweeltje En ondertusschen dat-ie fluit Trippelt-ie rechts en links de guit, Aldoor maar over 't stokje Of vleugelt op z'n ring Zoodat het jolig ding Bij almaar zoet gezing Gaat schomm'len door z'n hokje O goeie, gouwen Pierewiet, Had ik jou lieven zingzang niet Wat zou ik dikwijls treuren!! Maar nou, wanneer ik bij M'n Pierewiet kom, jij, Je zingt, en een-deun-drij Begin ik op te fleuren gekropen zijn, hebben zij nog geen vleugels, die komen eerst als zij flink van de koren aren gegeten hebben. Je begrijpt dus, dat de landman de krekelmuziek liever niet hoort. Trouwens de geheele bevolking van zijn korenveld, met de bloemen er bij, wordt grondig door hem verwenscht, en 't is nog te verwonderen dat er zooveel koren onbe schadigd blijft als rijen bedenkt, hoe 't daar tusschen die aren krioelt van duizenden kleine wezens, die eigenlijk niet anders doen dan smullen van al 't lekkers om hen heen. En wat zij eten is nog niet eens veel in vergelij king van wat zij becierven door er hun eitjes in te deponeeren. Als al die kleine kevertjes en wespen en vliegen zich eerst hebben ge voed met de wortels en de bladen van 't opkomende koren, dan leggen zij als zij vol wassen zijn hun eitjes in de graankorrels, »\V\ \^8 ,,Er was eens,' zoo vertelden ons de oude Grieken, „een wonderschoone jongeling, Gryllos, waar Venus, de godin der schoon heid, zooveel behagen in had, dat zij van de goden het eeuwige leven voor hem vroeg. Haar wensch werd vervuld, maar ach zij had vergeten er bij te vragen hem zijn jeugd en schoonheid te laten behouden, en toen Gryllos dus ouder werd, verschrompelde hij zóó, dat hij eindelijk een veldkrekel werd Zeker is het allerdwaaste oude mannetjes-gezicht van den krekel, de oor sprong van deze sage. Heb je er wel eens een gezien Waarschijnlijk niet, want hoe goed men zijn fijn, schel piepgeluid ook van alle kanten hooren kan op een warmen zomer middag in 't veld, men krijgt den kleinen muzikant met zijn koddig gezichtje zelden te zien. Dat komt omdat hij zoo licht van kleur en zoo fijn is. Hij komt bijna niet uit tusschen het gras of 't koren. Maar je moet toch als je hem hoort, eens je best doen hem te zien te krijgen, je gaat dan maar voorzichtig op het geluid af, en kijkt goed scherp op den grond waar je 't hoort. Want behalve dat hij zoo'n eigenwijs snuitje heeft, is 't ook zoo aardig om te zien hoe hij zijn muziek maakt. Dat doet hij niet met zijn bekje, maar door zijn poot langs zijn vleugel te strijken, precies of hij viool speelt. De kleine krekeltjes kunnen dat viool spelen nog niet, want als zij pas uit 't eitje zoodat de wurmpjes, die uit 't ei komen, zich dadelijk te goed kunnen doen natuur lijk is zoo'n graankorrel dan verloren. Vooral een soort wesp, die bepaald in het koren huist, en de z.g. zwarte korenkever, hebben die ge woonte, de laatste vliegt zelfs tot in de ko renschuren om zijn eitjes in de graankorrels te leggen. Andere rupsjes dringen weer in de stengels van het graan en verteren die in wendig, zoodat de halm afbreekt Er zijn zeker wel twintig soorten kevers, vliegen, torren en wespen die den oogst helpen mis lukken. Als je tusschen het koren van die slappe witte aren ziet staan, dan zie je de slachtoffers die gevallen zijn in den strijd om 't bestaan van die kleine insecten. Velen blijven jaren als larven in den grond, waar zij zich dan weer voeden met de wortels. En de veldmuis is ook al een schrik voor den landbouwer. Dit aardige vlugge diertje bouwt zijn nestje tusschen de halmen en als de kleintjes er zijn, begrijp je wel hoe veel er gesnoept wordt Het is om al deze lastige gasten dat de boer dikwijls naar en strengen winter ver langt, die al dat goedje weer eens uitroeit. De vogels helpen hem wel op de insecten- jacht, maar zij helpen niet voor niets en pik ken op hun strooptochten menig graan- korreltje op. Toch worden zij geduld, want zij doen ten slotte toch meer goed dan kwaad; niet de brutale musschen, dat zijn echte veelvraten, maar de vogels die hun nestjes bouwen tusschen het koren, de patrijs, de leeuwerik en de kwartel. En dit zijn nu nog maar de vijanden uit de dierenwereld, misschien vïndt de landman de bloemen nog veel grooter lastposten. Je kent zeker wel de roze klokjes winde Dat fijne roze bloempje dat zoo gauw verlept als het geplukt is O, hoe dat fijne ding door den boer wordt gehaat Het slingert zich bru taal om de halmen en trekt deze geheel naar omlaag juist 't zelfde doet de paarse wikke. En van enkele bloemen zooais van de bolderik en de dolik mengt zich het zaad bij het maaien onder het rijpe koren, en is er dan natuurlijk niet meer af te scheiden; het geeft aan 't meel een alles behalve lek keren smaak. Dan zijn er nog planten die zich met hun wortels vasthechten aan de wortels van het graan, en dit daardoor ver stikken. En ten slotte de voor het oog bijna onzichtbare plantjes, die het meeste kwaad van alles doen ik meen de woekerplantjes of zwammen, die groeien aan de halmen, op de bladen, in de bloemen, en die de oor zaak zijn van allerlei ziekten in het koren. Vooral de rogge heeft veel van die zwammen te lijden. Rogge Wie van jullie, die in een stad woont, herkent dadelijk een roggeveld van een land met gerst? En wie weet wat tarwe en wat haver is Bekijk deze vier halmen maar eens goed, als je dan in de vacantie een wandeling tusschen korenvelden maakt (je moet je haasten, want wij zullen gauw de mooie schoven op 't land zien staan dan kan je aan je kleine broer of zus vertellen waar 't roggenbrood en waar de kadetjes van gemaakt worden En denk dan ook nog eens aan dat bedrijvige leventje daar tus schen die halmen, en luister goed of je geen krekel hoort, en probeer dan 't verschrom pelde gezichtje van den armen Gryllos te vinden, en te zien hoe mooi hij vioolspeelt! Rogge. Tarwe. Gerst. Haver. 'tWas er heerlijk buiten op 't land, volop Zomer. 't Koren stond geel, de haver groen, en 't hooi stond in groote oppers op de groene weiden. De ooievaar stapte langbeenig langs de smalle sloot en mompelde vergenoegd Egyptische woordjes, wanneer hij weer 'n kikkertje verschalkt had, want alleen dat taaltje had hij van zijn moeder geleerd. Verderop lagen de groote bosschen en blauwe meren in al hun zomersche schoon heid. Ja, 't was er werkelijk heerlijk buiten. Midden in den zonneschijn lag hier 'n oud landgoed, door 'n breede gracht omgeven Vanaf 't water stegen de groene klimplan ten tegen de oude muren omhoog, oude taaie planten met donkere hoekjes achter haar bladeren In een dezer schaduwplekjes zat n eend op haar nest. Ze zat er te broeden op heur eieren, doch 't duurde haar bijna te lang en ze verveelde zich gruwelijk. Bovendien kreeg ze heel weinig bezoek. De overige eenden zwommen liever in de breede gracht rond, dan op 't droge met de oude eend 'n praatje te gaan maken. Gelukkig! Eindelijk braken de schalen, de een na de ander. „Piep, piep!" klonk het overal en alle eierdooiers waren levend geworden en sta ken hun kopjes de frissche lucht in Ze trippelden wat ze konden overal rond, loerden onder alle blaadjes en om alle hoek jes en moeder-eend liet hen begaan, overal tusschen de groene klimop, want „groen is best voor de oogen", redeneerde ze. ,,'s Jonge, wat is die wereld toch groot, zeiden ze allemaal, want ze hadden nu veel meer ruimte dan in het ei. „Meenen jullie, dat dit de. hcele wereld is," zei de moeder. „O hemel, die is nog veel verder, dan de moestuin hier achter 'thuis; maar daar ben ik nog nooit geweest „Je bent er toch allemaal?" riep ze toen en stond van 't nest op, Neen, ze waren er niet allen, 'n Groot ei lag er nog. Hoe lang zou dat nog wel du ren. „Ik heb er anders meer dan genoeg van," mopperde de oude en ging weer zit ten. „En, hoe gaat 'ter mee?" vroeg n oude eend die de jonge moeder 'n visite kwam brengen. „Best, best," klonk 't terug. „Alleen met dat ei wil 't maar niet opschieten. De an dere kinders zijn heerlijke peuters. Kijk maar eens hier. Pracht jongens hè? Net hun vader. Maar die kerel zal nou 'ns niet even komen kijken!" „Laat mij dat ei eens zien, dat niet bars ten wil," zeide de oude. En hij bekeek aandachtig het'voorwerp in 'tnest. „Wil ik je eens wat zeggen, 't is een kal- koenei. Ik ben d'r ook eens een keer zoo tuschengenomen. Och, m'n lieve, wat heb ik 'n angst om dat dier uitgestaan, 't Wou met geen geweld 't water in. Ik redeneerde, ik mopperde, ik tracteerde het op de lek kerste hapjes, 't lukte me niet. Waar achtig, 't is vast en zeker een kalkoenei. Als ik je was, 'k liet 't kalm liggen en leerde m'n andere inderen liever zwemmen." „Ik wil toch liever nog 'n poosje wach ten,' hernam de eend, ,,'k heb er nou al zoo lang op gezeten, ik kan het nu ook nog wel 'n paar dagen volhouden. „Net zooals je wilt," antwoordde de oude eend en vertrok. Eindelijk brak ook de schaal van het groote ei. „Piep. piep" zei 't jong en kroop d'r uit. 't Was heel groot en.... verbazend leelijk. De eend bekeek het. ,,'t Is toch 'n mirakels groot eendje, dat is "t," zei ze, „geen van de anderen haalt 't bij hem. Zou 't wel 'n kalkoenskuikentje zijn? Afijn, daar ben ik gauw genoeg achter, 't Water moet ie in eder geval in. gaat 't niet Goedschiks, dan maar met hardhandiger middelen." Den volgenden dag was 't prachtig zomer weer. De zon scheen heerlijk aan den blau wen hemel en de eendenmoeder ging met heur heele familie naar de slotgracht, be neden. Plons! daar sprong ze in 't water. „Kwak. kwak." riep ze en 't eene kuiken na 't an dere volgde de moeder. Ze doken heelemaa! weg, maar kwamen onmiddellijk weer bo ven en zwommen parmantig in 't rond. De pootjes gingen vanzelf, zelfs 't leelijke. grijze kuiken zwom mee. „Neen, 't is geen kalkoen," zei ze, „moet je 'ns zien, hoe prachtig hij z'n poolen ge bruikt. En wat n evenwicht! Neen, t is vast en zeker m'n eigen kind, en 'tis, goed beschouwd, toch nog zoo leelijk niet. „Kwak, kwak kom mee. kom mee. dar breng ik jullie naar de eendenkooi, om jul lie aan m'n vrienden en vriendinnen voor te stellen; maar blijf bij me in de buurt en houdt de kat in de gaten!" Zoo kwamen ze bij de eendenfamilie, 't Was er 'n spectakel «an belang, want n visenkop was de oorzaak van n algemeene ruzie. Ten slotte ging de poes er mee strij ken „Zie je, zoo gaat 't in de wereld," zei de cer.denmoeder en veegde haar snavel af, want ze had den vischkop ook graag gehad. v. ....en maakt 'n prachtige buiging voor 'dia oude eend 'daar. „Nou je beenen recht hoor, allemaal, en maakt 'n prachtige buiging voor die oude eend daar, want dat is de voornaamste hier. Ze is van Spaansche familie, daarom is ze dik en vet, en draagt dien rooden lap om d'r been. Dat is zooveel als 'n eeretee- ken, 't hoogste wat een eend ten deel kan vallen. Dat beteekent zooveel als dat men haar niet graag verliezen wil en ze door mensch en dier in eere moet worden ge houden. Vooruit nou! (Wordt vervolgd.) We deelen aan de verschillende personen uit 't gezelschap papier en potlood uit. Het blaadje papier hebben we in vieren gevou wen (alleen ln de lengte). We verzoeken nu aan allen eens een kop te teekenen van mensch of dier op 't bovenste vierde gedeelte van 't blaadje. Is dit gebeurd, dan halen we de briefjes op en vouwen 't beteekende deel naar achter om. Enkele lijntjes van den hals blijven zichtbaar, en we verzoeken nu, nadat de briefjes weer uit gedeeld zijn en men verzocht heeft in geen geval op de achterzijde van 't neergelegde briefje te kijken, eens een romp of lichaam op 't tweede deel te teekenen. Het papier wordt weer opgehaald, naar achteren gebogen en voor de verschillende personen neergelegd met 't verzoek nu op 't 3de deel beenen of pooten te teekenen. Eindelijk volgt na het laatste ombuigen en uitdeelen de naam van een of andere per soon op 't onderste gedeelte en daarna wor den de vellen ontplooid. Groote hilariteit ontstaat nu, omdat dan vaak een vogelkop met een soldatenjas en ooievaarsbeenen samengebracht zijn. Men krijgt aardige caricatures, die ongetwijfeld ieders lachlust zullen opwekken. Zoo speelde Ida nog een heelen tijd met de negen kindertjes. Moe der Zwart, was er ook al bij gekomen, en bewon derde Ida's blanke huid je. „Ga nu eens mee in het huisje kijken," vroeg ze. Ja, dat wilde Ida wel, ze had het altijd alleen van buiten maar kunnen oekijken. O, wat was dat leuk. Alles zoen grappig klein. Het leukst vond ze de bedjes, waarin een paar leuke zwartjes la gen. Toen ze daar zoo zat, naar de bedjes te kijken, kwam opeens het vrouw- naar haar toe. „Je weer mee hoor," Ida nam afscheid en vroeg, of ze nog ftns terug mocht komen. Nu, dat mocht ze wel, zelfs heel graag, want de zwart jes hielden al dol veel van haar. Moeder Zwart tilde haar op, en nam harte lijk afscheid van Ida, ter wijl ze haar liet beloven, spoedig weer te zullen komen. tje moet zei ze Opeens werd ze wak ker. Wat was dat nu Was alles maar een droom geweest Ze had niet veel tijd, omdat te over denken, want ze zag het vrouwtje weer op zich af komen, met een zakje op haar rug. Het scheen flink zwaar te zijn, want ze hijgde er van. „Nu kom ik afscheid nemen", zei ze, „het geld heb ik in het zakje. Maak maar, dat je huisje weer gauw vol is hoor. Ik kom weer eens gauw kijken. Vaar wel (Wordt vervolgd). hi'ut' i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5