EJJGD
k
b
Sport- en wedstrijden.
Mijn Pierewiet.
Over den Veldrekel en andere bewoners
van het korenveld.
In
Het leelijke Eendje.
IlH
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Zaterdag 22 Augustus
CRICKET.
Competitiestanden.
CRICKET-OVERZICHT.
VOETBAL.
E. D. O.
W. F. C.Stormvogels.
DAMMEN.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De bevolking van Zeeland.
Rij- en Nummerbewijzen.
De Weldadigheidspostzegels.
UIT ONZE OOST.
Een zware brand bij Batavia.
De malaria-bestrijding in de
garnizoenen.
Communistische onderwijzers
ontslagen.
ORDE EN ARBEID.
De loonen van het spoorweg-
personeel.
Een Gezelschapsspelletje
HET DROOMENVLINDERTJE
M
Cricketprogramma voor Zondag a.s.
3e klasse A.
V.V.V. 3—R.C.H.
Telegraafbeker.
H.C.C. I—V.R.A.
QuickA.C.C.
Ie klasse.
H.C.C. I
12
3
8
1
25 24104.17
Haarlem
12
9
1
2
19 24
79.17
V.V.V.
11
7
4
14 22
63.63
Hilversum 12
1
5
1
5
14 24
58.33
H.D.V.S.
12
2
4
1
1
4
14 24
57.33
Quick
9
1
4
1
3
10 18
55.56
R. en W.
13
1
5
7
13 26
50.00
H.C.C. II 12
6
6
12 24
50.00
Ajax
12
1
2
1
1
7
7 24
29.17
V.R.A.
12
3
1
8
7 24
29.17
V.O.C.
8
2
1
1
4
4 16
25.00
P.W.
9
5 4
—5 18
2e klasse A.
V.V.V. 2
11
3 7
1
23
A.C.C.
11
3 5 1
1 1
19
R. en W. 2
11
3 3
5
15
Albion
12
2 4 1
2 3
13
Haarlem 2
10
3 1
1 5
10
C.V.H.
11
1 2
2 6
5
V.R.A. 2
12
i
9 2
—7
3e klasse
A
(extra competitie)
R.C.H.
12
4 6
2
24
V.V.V. 3
12
5 4
2 1
21
A.C.C. 2
11
2 3
3 3
9
Vleermuizen
12
1 2
3 6
4
D.V.C.
11
2
4 5
0
In de laatste ontmoeting van haar compe-
titieprogramrna heeft Rood en Wit zich door
de Haagsche reserves nog een gevoelige ne
derlaag zien toegebracht. Met niet minder
dan 126 runs moesten de Haarlemmers het
onderspit delven van een team dat toch niet
van buitengewone kracht kan worden ge
noemd.-
Evenals in Nijmegen faalden ook nu weer
de Rood en Wit bats zoodat slechts het mage
re totaal van even 100 runs kwam. Dat
de Hagenaars er hierna in konden slagen
238 runs te scoren met nog enkele wickets in
handen pleit ook al weer niet voor het Haar-
lemsche bowlen. Gelukkig konden de Rood
en Witters de inningsnederlaag ontgaan.
Na een vrij goed begin eindigt onze oude
Haarlemsche club nu niet bepaald schitterend.
Hermes zag zoowaar kans om V.V.V, op
eigen terrein een nederlaag toe te brengen.
Een kranige prestatie van de Schiedammers
die op eigen terrein toch niet voor de poes
blijken.
Dat H.C.C. een stevige overwinning zou
boeken op het verre P.W. lag volkomen in
de lijn der verwachtingen. De Hagenaars
wonnen met innigs en 63 runs en men kan
er zich zich slechts over verwonderen dat de
bezoekers een totaal van slechts 163 runs
scoorden. Slechts bij hooge uitzondering
blijft H.C.C. immers beneden de 200.
Ajax zag zoowaar kans om V.R.A. in eigen
huis te slaan. Weliswagr scheelde het slechts
34 runs doch voor de zooveelste maal kunnen
we toch weer eens constateeren dat het cric
ket van V.R.A. niet veel meer te beteekenen
heeft.
In de tweede klasse stelden de Rood enWi'-
reserves danig teleur door van A C.C. te ver
liezen.
Intusschen loopt het cricketseizoen ten
einde. Nog slechts enkele wedstrijden en het
bruine monster zal alles wat maar naar cricket
ruikt van onze velden hebben doen verdwijnen
Eerste klasse competitiewedstrijden ver
meldt het programma niet meer. Wel wor
den nog enkele ontmoetingen voor den Tele
graafbeker gespeeld. Zooals het meestal gaat
blijkt het seizoen toch te kort om deze wed
strijden een normaal verloop te geven en
verschillende clubs moeten zich al terug
trekken. Hierdoor verliezen de wedstrijden
om den Telegraafbeker veel van haar be
langrijkheid en de mooie ontmoetingen welke
men vroeger om het kleinood kon aanschou
wen komen nog slechts bij uitzondering voor.
De wedstrijd H.C.C.V.R.A. welke Zon
dag in den Haag wordt gespeeld zou er een
van de goede soort kunnen zijn was het niet
dat V.R.A. momenteel absoluut niet in staat
is de kampioenen behoorlijk partij te geven.
Voor R.C.H. is min of meer onverwacht
nog een beslissingswedstrijd ingelascht. De
Haarlemmers spelen n.l. in Amsterdam tegen
V.V.V. 3
Het programma vermeldt niet of het ter
rein door loting is aangewezen. De R.C.H.'ers
zullen hieromtrent echter wel iets nader
willen weten, aangezien ook bij cricket het
terreinvoordeel dikwijls een groote rol speelt.
Niettemin achten wij de R.C.H.'ers die
vooral gedurende den laatsten tijd geweldig
in vorm zijn gemakkelijk in staat om zich
definitief van het kampioenschap te verze
keren.
Wint R.C.H. dan speelt zij 30 Augustus
a.s. een kampioenswedstrijd tegen V.O.C.
22 en 6 Sept. d.a.v. de returnmatch. Waar
V.O.C. niet over een terrein beschikt zullen
beide wedstrijden wel in Haarlem worden ge
speeld. We kunnen ons tenminste niet inden
ken dat V.O.C. er in den yergevorderden tijd
nog in zal slagen het Hermes terrein te krij
gen.
A. s. Zondag gaat E. D. O. met haar eersie
en tweede elftal een bezoek brengen aan
Velox in Utrecht. De laatste wedstrijd voor
de opening van het E. D. O.-terrein. Te
half twee speelt eerst het tweede en daarna
het eerste elftal. E. D. O. I komt vrij zeker
volledig uit met het volgende c.nal:
Meinhorst,
Kuil, Boeré,
J. Perucel, J. v. d. Laan, C. v. d. Laan,
A. Swart, Tanis, Steffens, Perucel,
v. d. Hurk.
Morgen is Stormvogels de gast van W.F.C.,
tegen welke vereeniging zij speelt om het
Zilveren Doel, dat gewonnen wordt door de
vereeniging, welke W.F.C. de grootste ne
derlaag toebrengt. De IJmuidenaren brengen
het volgende elftal in 't veld:
A. v. d. Wint
W. Koster, v. d. Velde
Vermaak, Bakker, Krom
Oldenburg, Blinkhoff Sr., Boekelaar, v. d,
Velde, Asbeck.
ALG. VERG. STORMVOGELS.
De heer A. Vos werd Donderdag j.l, in
plaats van den heer Jac. de Nobel tot be
stuurslid van Stormvogels gekozen.
DE DAMMATCH
HERMAN DE JONG - R. C. KELLER.
Naar wij vernemen zal deze zoo belang
rijke match tusschen den kampioen van Ne
derland Herm. de Jongh en den kampioen
van Amsterdam R. C. Keiier, Dinsdag 8
September in het clublokaal van hel Ver-
eenigd Amstcrdamsch Damgenootschap ge
speeld worden.
UMULTAAN-SEANCE VAN
J. W. VAN DARTELEN.
De heer J. W. van Dartelen, oud kam
pioen van Haarlem, gaf dezer dagen in 's-
Htrtogenbosch een simultaanseance voor de
leden van ..D.O.S., Bossche Damclub en
Steeds Beter". Van de 15 partijen won de
heer van Dartelen er 6, speelde er 7 remise
en verloor er 2.
Op 31 December 1924 bestond de bevol
king der provincie Zeeland uit 124327 man
nen en 124703 vrouwen, totaal 249030 per
sonen Het surplus aan vrouwen daalde van
629 tot 376.
Waar Zeeland geographisch in verschil
lende deelen te splitsen is, melden wij nog,
dat Walcheren de bevolking zag verminde
ren met 683 zielen, waaronder alleen Vlislj
singen een vermindering aangeeft met 640
personen, voornamelijk als gevolg van de
verplaatsing van het Belgisch loodswezen.
Tn Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen ver
meerderde de bevolking met 238. in Weste
lijk Zeeuwsch Vlaanderen met 54 (alle man
nen), in Tholen en St. Philipsland met 4: in
Zuid-Beveland met 309, in Noord-Beveland
met 15, in Schouwen en Duiveland met 22
personen.
Volgens opgave van de provinciale griffie
bedroeg het aantal in de provincie Z.-Hol-
land uitgereikte rijbewijzen van 1 Januari
tot heden 7148. terwijl 4609 nummerbewij
zen werden verstrekt. Verleden jaar waren
deze getallen resp. 7716 en 4171.
Gelijk bekend, zullen ieder jaar in De
cember weldadigheidspostzegels worden uit
gegeven. Verleden jaar is de meerdere op
brengst daarvan ten goede gekomen aan
de Kinderbescherming.
De Tel. verneemt thans, dat op het De
partement van Waterstaat deze zaak voor
de zegels van 1925 aanhangig is gemaakt.
Het zou nog geenszins vaststaan, dit jaar
deze meerdere opbrengst wederom te doen
toekomen aan vereenigingen voor de kin
derbescherming. Overwogen wordt n.l., of
ditmaal niet andere vereenigingen aan de
beurt moeten komen.
De bewoners in hun slaap verrast. Circa
250 huizen vernield.
Een nachtelijke brand op Pasar Tjiplak
bij Batavia vernielde, naar Aneta meldt,
vier kampongblokken, omvattende 250 hui
zen. waaronder steenen woningen. Vele be
woners werden in hun slaap door het vuur
verrast Geruchten loopen, dat er vier kin
deren worden vermist. Een onderzoek en
raming van de schade zijn voorshands on
mogelijk.
De generaals de Bruin van de Genie en
Hasskarl Medenbach van den Militairen Ge
neeskundigen dienst zullen, naar Aneta uit
Batavia meldt, een studiereis maken in ver
band met de malariabestrijding in de garni
zoenen en hygiënische verbetering van de
kampementen. Het reisplan omvat: Menado,
Ternate, Ambon, Ceram en Bali,
De resident van Kediri heeft 8 commu
nistische onderwijzers ontslagen.
Besprekingen met de directie aangevraagd.
In een Donderdag te Utrecht gehouden be
spreking tusschen vertcgenv oordigers der,
in zake de loonherziening bij de Neder-
landsche Spoorwegen samenwerkende orga
nisaties, t. w. de Nederlandsche Ver. van
Spoor- en Tramwegpersoneel, ,,St. Raphael"
en de Prot. Chr. Bond zijn de, ten aanzien
van deze maierie verdet tfe ondernemen
stappen ter ondersteuning van de, in deze
organisaties levende wenschen op het gebied
van de loonregeling onder bet oog gezien.
Besloten werd, als eerste daartoe dienende
stap, een onderhoud aan de Spoorwegdirec
ties te verzoeken, om de, bij de organisatie,
bestaande wenschen, betreffende de loon
regeling nader uiteen te zetten. Dit in ver-
band met het, door deze organisaties inge
1 diende rapport, met betrekking tot het loon
advies van den Loonraad.
Ik heb 'n kooitje van wit riet
En daarin zit mijn pierewiet
Den heelen dag te fluiten.
Die pierewiet is geel,
En niet maar voor 'n deel
Nee, geel van keu tot keel,
Ten minste dan.... van buiten.
Van binnen kun je 'm zoo niet zien,
Of enkel in z'n bek misschien
En die is heel teer roze.
En ook z'n pootjes zijn
Al even, even fijn,
Heel teeder karmozijn,
,Tot aan z'n gele hozen.
Z'n jasje zit mooi glad en stijf
Ronoom z'n kleine lijf,
Geen stukken hoor geen lappen
Geen knoopen en geen draad,
Geen zoom en ook geen naad
En toch het sluit probaat 1
Zijn snijer, da's 'n knappe 1
Hij fluit en fluit aen heelen dag
Z'n waterklare ratelslag
Die bibbert in z'n keeltje,
Zoo bellehel en snel 1
Een waterval lijkt 't wel
Van klanken fijn en fel,
Elk toontje 'n waar juweeltje
En ondertusschen dat-ie fluit
Trippelt-ie rechts en links de guit,
Aldoor maar over 't stokje
Of vleugelt op z'n ring
Zoodat het jolig ding
Bij almaar zoet gezing
Gaat schomm'len door z'n hokje
O goeie, gouwen Pierewiet,
Had ik jou lieven zingzang niet
Wat zou ik dikwijls treuren!!
Maar nou, wanneer ik bij
M'n Pierewiet kom, jij,
Je zingt, en een-deun-drij
Begin ik op te fleuren
gekropen zijn, hebben zij nog geen vleugels,
die komen eerst als zij flink van de koren
aren gegeten hebben. Je begrijpt dus, dat
de landman de krekelmuziek liever niet
hoort. Trouwens de geheele bevolking van
zijn korenveld, met de bloemen er bij, wordt
grondig door hem verwenscht, en 't is nog
te verwonderen dat er zooveel koren onbe
schadigd blijft als rijen bedenkt, hoe 't daar
tusschen die aren krioelt van duizenden kleine
wezens, die eigenlijk niet anders doen dan
smullen van al 't lekkers om hen heen. En
wat zij eten is nog niet eens veel in vergelij
king van wat zij becierven door er hun eitjes
in te deponeeren. Als al die kleine kevertjes
en wespen en vliegen zich eerst hebben ge
voed met de wortels en de bladen van 't
opkomende koren, dan leggen zij als zij vol
wassen zijn hun eitjes in de graankorrels,
»\V\
\^8
,,Er was eens,' zoo vertelden ons de oude
Grieken, „een wonderschoone jongeling,
Gryllos, waar Venus, de godin der schoon
heid, zooveel behagen in had, dat zij van de
goden het eeuwige leven voor hem vroeg.
Haar wensch werd vervuld, maar ach zij
had vergeten er bij te vragen hem zijn jeugd
en schoonheid te laten behouden, en toen
Gryllos dus ouder werd, verschrompelde
hij zóó, dat hij eindelijk een veldkrekel
werd Zeker is het allerdwaaste oude
mannetjes-gezicht van den krekel, de oor
sprong van deze sage. Heb je er wel eens een
gezien Waarschijnlijk niet, want hoe goed
men zijn fijn, schel piepgeluid ook van alle
kanten hooren kan op een warmen zomer
middag in 't veld, men krijgt den kleinen
muzikant met zijn koddig gezichtje zelden
te zien. Dat komt omdat hij zoo licht van kleur
en zoo fijn is. Hij komt bijna niet uit tusschen
het gras of 't koren. Maar je moet toch als
je hem hoort, eens je best doen hem te zien
te krijgen, je gaat dan maar voorzichtig op
het geluid af, en kijkt goed scherp op den
grond waar je 't hoort. Want behalve dat
hij zoo'n eigenwijs snuitje heeft, is 't ook
zoo aardig om te zien hoe hij zijn muziek
maakt. Dat doet hij niet met zijn bekje, maar
door zijn poot langs zijn vleugel te strijken,
precies of hij viool speelt.
De kleine krekeltjes kunnen dat viool
spelen nog niet, want als zij pas uit 't eitje
zoodat de wurmpjes, die uit 't ei komen,
zich dadelijk te goed kunnen doen natuur
lijk is zoo'n graankorrel dan verloren. Vooral
een soort wesp, die bepaald in het koren huist,
en de z.g. zwarte korenkever, hebben die ge
woonte, de laatste vliegt zelfs tot in de ko
renschuren om zijn eitjes in de graankorrels
te leggen. Andere rupsjes dringen weer in
de stengels van het graan en verteren die in
wendig, zoodat de halm afbreekt Er zijn
zeker wel twintig soorten kevers, vliegen,
torren en wespen die den oogst helpen mis
lukken. Als je tusschen het koren van die
slappe witte aren ziet staan, dan zie je de
slachtoffers die gevallen zijn in den strijd
om 't bestaan van die kleine insecten. Velen
blijven jaren als larven in den grond, waar
zij zich dan weer voeden met de wortels.
En de veldmuis is ook al een schrik voor
den landbouwer. Dit aardige vlugge diertje
bouwt zijn nestje tusschen de halmen en
als de kleintjes er zijn, begrijp je wel hoe
veel er gesnoept wordt
Het is om al deze lastige gasten dat de
boer dikwijls naar en strengen winter ver
langt, die al dat goedje weer eens uitroeit.
De vogels helpen hem wel op de insecten-
jacht, maar zij helpen niet voor niets en pik
ken op hun strooptochten menig graan-
korreltje op. Toch worden zij geduld, want
zij doen ten slotte toch meer goed dan kwaad;
niet de brutale musschen, dat zijn echte
veelvraten, maar de vogels die hun nestjes
bouwen tusschen het koren, de patrijs, de
leeuwerik en de kwartel.
En dit zijn nu nog maar de vijanden uit de
dierenwereld, misschien vïndt de landman
de bloemen nog veel grooter lastposten. Je
kent zeker wel de roze klokjes winde Dat
fijne roze bloempje dat zoo gauw verlept
als het geplukt is O, hoe dat fijne ding door
den boer wordt gehaat Het slingert zich bru
taal om de halmen en trekt deze geheel
naar omlaag juist 't zelfde doet de paarse
wikke. En van enkele bloemen zooais van
de bolderik en de dolik mengt zich het zaad
bij het maaien onder het rijpe koren, en is
er dan natuurlijk niet meer af te scheiden;
het geeft aan 't meel een alles behalve lek
keren smaak. Dan zijn er nog planten die
zich met hun wortels vasthechten aan de
wortels van het graan, en dit daardoor ver
stikken. En ten slotte de voor het oog bijna
onzichtbare plantjes, die het meeste kwaad
van alles doen ik meen de woekerplantjes
of zwammen, die groeien aan de halmen,
op de bladen, in de bloemen, en die de oor
zaak zijn van allerlei ziekten in het koren.
Vooral de rogge heeft veel van die zwammen
te lijden.
Rogge Wie van jullie, die in een stad
woont, herkent dadelijk een roggeveld van
een land met gerst? En wie weet wat tarwe
en wat haver is Bekijk deze vier halmen
maar eens goed, als je dan in de vacantie
een wandeling tusschen korenvelden maakt
(je moet je haasten, want wij zullen gauw de
mooie schoven op 't land zien staan dan
kan je aan je kleine broer of zus vertellen
waar 't roggenbrood en waar de kadetjes
van gemaakt worden En denk dan ook nog
eens aan dat bedrijvige leventje daar tus
schen die halmen, en luister goed of je geen
krekel hoort, en probeer dan 't verschrom
pelde gezichtje van den armen Gryllos te
vinden, en te zien hoe mooi hij vioolspeelt!
Rogge.
Tarwe.
Gerst.
Haver.
'tWas er heerlijk buiten op 't land, volop
Zomer.
't Koren stond geel, de haver groen, en
't hooi stond in groote oppers op de groene
weiden. De ooievaar stapte langbeenig langs
de smalle sloot en mompelde vergenoegd
Egyptische woordjes, wanneer hij weer 'n
kikkertje verschalkt had, want alleen dat
taaltje had hij van zijn moeder geleerd.
Verderop lagen de groote bosschen en
blauwe meren in al hun zomersche schoon
heid. Ja, 't was er werkelijk heerlijk buiten.
Midden in den zonneschijn lag hier 'n oud
landgoed, door 'n breede gracht omgeven
Vanaf 't water stegen de groene klimplan
ten tegen de oude muren omhoog, oude
taaie planten met donkere hoekjes achter
haar bladeren
In een dezer schaduwplekjes zat n eend
op haar nest. Ze zat er te broeden op heur
eieren, doch 't duurde haar bijna te lang
en ze verveelde zich gruwelijk. Bovendien
kreeg ze heel weinig bezoek. De overige
eenden zwommen liever in de breede gracht
rond, dan op 't droge met de oude eend 'n
praatje te gaan maken.
Gelukkig! Eindelijk braken de schalen,
de een na de ander.
„Piep, piep!" klonk het overal en alle
eierdooiers waren levend geworden en sta
ken hun kopjes de frissche lucht in
Ze trippelden wat ze konden overal rond,
loerden onder alle blaadjes en om alle hoek
jes en moeder-eend liet hen begaan, overal
tusschen de groene klimop, want „groen
is best voor de oogen", redeneerde ze.
,,'s Jonge, wat is die wereld toch groot,
zeiden ze allemaal, want ze hadden nu veel
meer ruimte dan in het ei.
„Meenen jullie, dat dit de. hcele wereld
is," zei de moeder. „O hemel, die is nog
veel verder, dan de moestuin hier achter
'thuis; maar daar ben ik nog nooit geweest
„Je bent er toch allemaal?" riep ze toen
en stond van 't nest op,
Neen, ze waren er niet allen, 'n Groot ei
lag er nog. Hoe lang zou dat nog wel du
ren. „Ik heb er anders meer dan genoeg
van," mopperde de oude en ging weer zit
ten.
„En, hoe gaat 'ter mee?" vroeg n oude
eend die de jonge moeder 'n visite kwam
brengen.
„Best, best," klonk 't terug. „Alleen met
dat ei wil 't maar niet opschieten. De an
dere kinders zijn heerlijke peuters. Kijk
maar eens hier. Pracht jongens hè? Net
hun vader. Maar die kerel zal nou 'ns niet
even komen kijken!"
„Laat mij dat ei eens zien, dat niet bars
ten wil," zeide de oude.
En hij bekeek aandachtig het'voorwerp
in 'tnest.
„Wil ik je eens wat zeggen, 't is een kal-
koenei. Ik ben d'r ook eens een keer zoo
tuschengenomen. Och, m'n lieve, wat heb
ik 'n angst om dat dier uitgestaan, 't Wou
met geen geweld 't water in. Ik redeneerde,
ik mopperde, ik tracteerde het op de lek
kerste hapjes, 't lukte me niet. Waar
achtig, 't is vast en zeker een kalkoenei. Als
ik je was, 'k liet 't kalm liggen en leerde
m'n andere inderen liever zwemmen."
„Ik wil toch liever nog 'n poosje wach
ten,' hernam de eend, ,,'k heb er nou al zoo
lang op gezeten, ik kan het nu ook nog wel
'n paar dagen volhouden.
„Net zooals je wilt," antwoordde de oude
eend en vertrok.
Eindelijk brak ook de schaal van het
groote ei.
„Piep. piep" zei 't jong en kroop d'r uit.
't Was heel groot en.... verbazend leelijk.
De eend bekeek het. ,,'t Is toch 'n mirakels
groot eendje, dat is "t," zei ze, „geen van
de anderen haalt 't bij hem. Zou 't wel 'n
kalkoenskuikentje zijn? Afijn, daar ben
ik gauw genoeg achter, 't Water moet ie in
eder geval in. gaat 't niet Goedschiks, dan
maar met hardhandiger middelen."
Den volgenden dag was 't prachtig zomer
weer. De zon scheen heerlijk aan den blau
wen hemel en de eendenmoeder ging met
heur heele familie naar de slotgracht, be
neden.
Plons! daar sprong ze in 't water. „Kwak.
kwak." riep ze en 't eene kuiken na 't an
dere volgde de moeder. Ze doken heelemaa!
weg, maar kwamen onmiddellijk weer bo
ven en zwommen parmantig in 't rond. De
pootjes gingen vanzelf, zelfs 't leelijke. grijze
kuiken zwom mee.
„Neen, 't is geen kalkoen," zei ze, „moet
je 'ns zien, hoe prachtig hij z'n poolen ge
bruikt. En wat n evenwicht! Neen, t is
vast en zeker m'n eigen kind, en 'tis, goed
beschouwd, toch nog zoo leelijk niet.
„Kwak, kwak kom mee. kom mee. dar
breng ik jullie naar de eendenkooi, om jul
lie aan m'n vrienden en vriendinnen voor te
stellen; maar blijf bij me in de buurt en
houdt de kat in de gaten!"
Zoo kwamen ze bij de eendenfamilie, 't
Was er 'n spectakel «an belang, want n
visenkop was de oorzaak van n algemeene
ruzie. Ten slotte ging de poes er mee strij
ken
„Zie je, zoo gaat 't in de wereld," zei de
cer.denmoeder en veegde haar snavel af,
want ze had den vischkop ook graag gehad.
v.
....en maakt 'n prachtige buiging voor 'dia
oude eend 'daar.
„Nou je beenen recht hoor, allemaal, en
maakt 'n prachtige buiging voor die oude
eend daar, want dat is de voornaamste
hier. Ze is van Spaansche familie, daarom
is ze dik en vet, en draagt dien rooden lap
om d'r been. Dat is zooveel als 'n eeretee-
ken, 't hoogste wat een eend ten deel kan
vallen. Dat beteekent zooveel als dat men
haar niet graag verliezen wil en ze door
mensch en dier in eere moet worden ge
houden. Vooruit nou!
(Wordt vervolgd.)
We deelen aan de verschillende personen
uit 't gezelschap papier en potlood uit. Het
blaadje papier hebben we in vieren gevou
wen (alleen ln de lengte).
We verzoeken nu aan allen eens een kop te
teekenen van mensch of dier op 't bovenste
vierde gedeelte van 't blaadje.
Is dit gebeurd, dan halen we de briefjes op
en vouwen 't beteekende deel naar achter om.
Enkele lijntjes van den hals blijven zichtbaar,
en we verzoeken nu, nadat de briefjes weer uit
gedeeld zijn en men verzocht heeft in geen
geval op de achterzijde van 't neergelegde
briefje te kijken, eens een romp of lichaam
op 't tweede deel te teekenen.
Het papier wordt weer opgehaald, naar
achteren gebogen en voor de verschillende
personen neergelegd met 't verzoek nu op 't
3de deel beenen of pooten te teekenen.
Eindelijk volgt na het laatste ombuigen
en uitdeelen de naam van een of andere per
soon op 't onderste gedeelte en daarna wor
den de vellen ontplooid.
Groote hilariteit ontstaat nu, omdat dan
vaak een vogelkop met een soldatenjas en
ooievaarsbeenen samengebracht zijn. Men
krijgt aardige caricatures, die ongetwijfeld
ieders lachlust zullen opwekken.
Zoo speelde Ida nog
een heelen tijd met de
negen kindertjes. Moe
der Zwart, was er ook al
bij gekomen, en bewon
derde Ida's blanke huid
je. „Ga nu eens mee in
het huisje kijken," vroeg
ze. Ja, dat wilde Ida wel,
ze had het altijd alleen
van buiten maar kunnen
oekijken. O, wat was dat
leuk. Alles zoen grappig
klein. Het leukst vond
ze de bedjes, waarin een
paar leuke zwartjes la
gen.
Toen ze daar zoo zat,
naar de bedjes te kijken,
kwam opeens het vrouw-
naar haar toe. „Je
weer mee hoor,"
Ida nam afscheid
en vroeg, of ze nog ftns
terug mocht komen. Nu,
dat mocht ze wel, zelfs
heel graag, want de zwart
jes hielden al dol veel van
haar. Moeder Zwart tilde
haar op, en nam harte
lijk afscheid van Ida, ter
wijl ze haar liet beloven,
spoedig weer te zullen
komen.
tje
moet
zei ze
Opeens werd ze wak
ker. Wat was dat nu
Was alles maar een droom
geweest Ze had niet
veel tijd, omdat te over
denken, want ze zag het
vrouwtje weer op zich af
komen, met een zakje op
haar rug. Het scheen
flink zwaar te zijn, want
ze hijgde er van. „Nu
kom ik afscheid nemen",
zei ze, „het geld heb ik
in het zakje. Maak maar,
dat je huisje weer gauw
vol is hoor. Ik kom weer
eens gauw kijken. Vaar
wel
(Wordt vervolgd).
hi'ut' i