ÈVEM
Binnenlandsch Nieuws
Kloosterbalsem
j
Schrammen mmmmmmm
ELCK WAT WILS.
TREKJES
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Derde Blad Zaterdag 22 Augustus
Hoe onze Missionarissen werken
Spoorwegtarieven.
Regeering en Pers.
Kardinaal van Rossum en het
R. K. Marinepersoneel.
RECHTSZAKEN.
Rechterlijke uitspraken voor den
handel van beteekenis.
Af fabriek of pakhuis.
LANDB. EN VISSCHERIJ
Het toezicht op de Haring'
visscherij.
Redding van vee bij brand.
No. 413.
UITERSTEN AAN *T WOORD.
Het schijnt voor velen nog uitermate
moeilijk te zijn om zich een goed denk
beeld te vormen van hetgeen er noodig is
om den bedrijfsvrede te bewaren en te ver
sterken.
Het conflict in de Metaalindustrie en het
geen daarover tot uiting komt geeft daarvan
wel het meeste doorslaande bewijs. Dit con
flict, onder heel eigenaardige omstandig
heden ontstaan, wordt thans voor een groot
deel beheerscht door het standpunt van den
Metaalbond, die, zoodra de Minister ver
gunning verleent tot langer werken dan de
Arbeidswet als norm aangeeft, van oordeel
ts dat de organisaties zich daar onder alle
omstandigheden bij moeten neerleggen.
„Het Handelsblad" gaat al zoover om den
Metaalbond dankbaar te zijn voor het stellen
van deze kwestie en het meent zelfs, dat de
R. K. en Christ. Organisaties voor de keus
staan of met de „roode vakgenooten" te
strijden ter verovering van de leiding in het
bedrijf, öf zich als ordelijke menschen te
stellen aan dezijde van recht en wet.
De „N. Rott. Crt." tapt uit eenzelfde
vaatje en toch behoeft de kwestie zoo niet
te worden gesteld en kan zij zelfs zoo niet ge
steld worden.
Men mag in deze niet uit het oog verlie
zen dat de Minister van Arbeid niet als
scheidsrechter optreedt. Als er overwerk-
vergunningen worden aangevraagd, niet zel
den met de „kennisgeving" er bij, dat bij
niet inwilliging zooveel honderden arbeiders
moeten ontslagen worden, dan worden de
organisaties gehoorddeze kunnen althans
hun bezwaren indienen. Wordt nu, nadat
de arbeiders zijn gehoord, en zich tegen de
overwerkvergunning hebben gekant de ver
gunning töch verleend, dan kan en mag daar
aan toch <iiet een zoodanige beteekenis
worden gehecht, dat de arbeiders onder alle
omstandigheden zich daarbij moeten neer
leggen. Vooral niet als de overwerkvergun
ning feitelijk loonsverlaging beteekent.
Het is zelfs te betreuren, dat dergelijke
:enzijdige aanvragen om overwerkvergun-
aing nog binnen komen en niet meer alge
meen getracht wordt om eerst, overeenkom
stig het zevende lid van art. 28 der Arbeids
wet, tot overeenstemming te komen.
Dat is zoover ingevreten, dat zelfs in het
bloembollenbedrijf, waar de arbeidersorgani
saties zich toch stellig niet zullen verzetten
tegen een vergelijk met de werkgevers, deze
töch op eigen houtje naar den Minister gaan.
Men weet het vooruit, dat men die ver
gunning zal vragen, men sluit Collectieve
Contracten doch men spreekt er niet over
en dan midden-zomer krijgen de arbeiders
een briefje van den Dir.-Gen. van den Ar
beid of ze bezwaren hebben, dat jeugdige
personen evenlang werken als het overige
personeel.
Er is een mogelijkheid, om zonder over
leg met de vakvereeniging wat gedaan te
krijgen en men laat de vakvereeniging links
liggen.
Toegegeven kan alleen worden, dat dit
naast de kwestie van het al of niet nood
zakelijke der vergunning omgaat, maar
even vast staat, dat in elk geval dat overleg
plaats moest hebben, vóór men bij den Mi
nister durfde aankloppen. Dat is niet iets
wat ik nu bij deze gelegenheid naar voren
breng, maar dat standpunt is door mij bij
elke voorkomende gelegenheid ingenomen.
En voor mij stond het dan ook al reeds bij
voorbaat vast, dat de R. K. en Chr. Arbei
dersorganisatie behalve de twee uitersten
door het Handelsblad als eenige uitkomst
opgegeven, de derde mogelijkheid, in deze
de eenig juiste oplossing, zouden aangeven.
Zoo is het dan ook inderdaad afgekomen.
De Roomsch-Katholieke, de Christelijke en
de Neutrale organisatie hebben, zij het in
Verschillende bewoordingen, te kennen ge
geven, dat zij geen bezwaar hebben tegen
overwerk, indien het bedrijf zulks vordert
maar dat de regeering beslist of de arbeiders
langer zullen werken, kan in zijn algemeen
heid niet worden aanvaard.
Wanneer dit opstel onder de oogen van de
lezers komt, zal men de antwoorden van de
organisaties reeds uit de bladen hebben ver-
nomen en ik kan dus volstaan met te zeggen,
dat de organisaties zich stellen op het stand-
1 punt van eerst overleg om te trachten tot
overeenstemming te komen en als dat niet
mogelijk blijkt dan in laatste instantie de
beslissing vragen van een commissie volgens
pariteit samengesteld, met een onpartijdig
persoon als voorzitter.
Dat antwoord lag zóó voor de hand en is
Zoo geheel in overeenstemming met den
geest der Arbeidswet zelf èn met recht en
billijkheid tevens, dat men zich niet anders
dan verbazen kan, dat daarover nog verschil
kan ontstaan.
Het zijn dan ook m.i. slechts de uitersten,
die daartoe komen de Metaalbond, geflan
keerd door Handelsblad, N. Rott. Crt. e.d.
aan de eene, Stenhuis c.s. aan de andere zijde.
De eersten willen het mede-beslissings-
recht over de vaststelling van den arbeids-
duur aan de vakvereenigingen ontnemen, de
tweede wijst den eischrvan den Metaalbond
onvoorwaardelijk af, hetgeen al evenmin
een goede oplossing kan brengen.
Met belangstelling zal ieder die zich op
sociaal terrein beweegt of belang stelt in het
gebeuren, het verdere verloop van deze zaak
tegemoet zien, en wenschen, dat men nu ein
delijk eens gaat begrijpen dat het standpunt
van den Metaalbond moet worden prijsge
geven, wil men niet, wat Handelsblad en N.
Rott. Crt. zeggen te vree'zen, in de kaart
spelen van de socialisten en de communisten.
A. J. L.
ZEGELSPLAKKEN.
Dezer dagen sprak ik iemand, wiens zoon
werkzaam was bij een landbouwer. Zij kre
gen kwestie en de arbeidsovereenkomst werd
beëindigd.
De man meende, dat het beeindigen van de
arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze
was geschied en kwam daarover bij zijn vak
vereeniging praten. Over de zaak zelf be
hoeven we hier niet te spreken maar wel over
een ander verschijnsel.
Gedurende de dienstbetrekking, die on
geveer drie maanden duurde was n.l. geen
enkele rentezegel geplakt. Dat komt nu
de dienstbetrekking is verbroken wel in
orde. De betrokken arbeider heeft maar op
te geven welke weken hij bij dien werkgever
werkte en de Raad van Arbeid in dat gewest
zal de zegels wel opvorderen.
Maar indien er nu eens geen moeilijkheden
waren gerezen De werkgever verklaarde bij
het aangaan der overeenkomst, dat hij niet
gewend was, om voor „losse" arbeiders te
plakken en het feit, dat er in drie. maanden
niet geplakt is wijst wel in die richting.
Nu kan worden toegegeven dat het voor
losse arbeiders niet overal en onder alle om
standigheden even gemakkelijk is, om hun
rentezegel op te eischen, omdat zij daarvan
des winters groote schade kunnen hebben,
maar het wil er toch niet bij mij in, dat, hetzij
de persoon in kwestie, hetzij de medearbei
ders geen wegen weten te vinden om daaraan
bekendheid te geven, 't zij door een bericht
rechtstreeks aan den Raad van Arbeid, 't
zij aan hun vakvereeniging.
Er zijn gewesten waar de kwaal zóó al
gemeen is, dat de kans om daaraan een einde
te maken zeer gering is maar in deze streken
kan dat wèl. En waar het mogelijk is zullen
de arbeiders toch hun medewerking moeten
verleenen. Het is tenslotte toch hun belang
dat de wet niet wordt ontdoken.
De uitkeeringen krachtens de Inv. en
Ouderdomsverzekering mogen op zich zelf
beschouwd te laag zijn maar de cijfers wij
zen het uit, dat de werking der Wet toch
wel van dien aard is, dat de arbeiders daar
voor belangstelling kunnen toonen.
Volgens de gegevens die ik vond in de Juli-
aflevering van het Maandschrift voor de
Statistiek bedroeg het totaal aantal gevallen
waarin geneeskundige behandeling of ver
pleging krachtens artt. 9 en 100 der Inva
liditeitswet 1) is toegestaan, tot 1 April 1925
13.032, tot 1 Mei 13.255 en tot 1 Juni 13.581;
het aantal desbetreffende aanvragen van de
Raden van Arbeid bij de Rijksverzekerings
bank ingekomen, bedraagt tot 1 April 1925
17.550, tot 1 Mei 17.912 en tot 1 Juni 18.273,
waarvan 50 nog niet zijn afgedaan.
Even verder vinden we de volgende cijfers
vetrekking hebbende op 1 Juni 1925.
Ouderdomsrenten ex. art. 373 I. W... 44380
Weduwen en weezenrente 11619
Renten ex. art. 24 Ouderdomswet
1919 92939
Kostelooze ouderdomsrente ten laste
van het Ouderdomsfonds (art.
369 370) I. W. en art. 28 der O.W.. .209669
1) Volgens de artikelen 99 en 100 der In
validiteitswet zijn de Raden van Arbeid, wan
neer zij van oordeel zijn, dat er gevaar be
staat, dat een verplicht-verzekerde, aan wien
geen invaliditeitsrente is toegekend, blijvend
invalide zal worden en dat dit gevaar afge
wend kan worden door doelmatige behan
deling of verpleging, bevoegd de R.V.B.
voor te stellen op haar kosten den verzekerde
genees- of heelkundige behandeling te doen
verleenen of hem in een inrichting te doen
opnemen. Indien het bestuur der R.V.B.
daartoe besluit, wordt deze beslissing uit
gevoerd door den Raad van Arbeid, doch
alleen voorzoover de medewerking van den
verzekerde is te verkrijgen.
ONTGINNING, BOSCHCULTUUR EN
ONTWATERING.
De oogstresultaten op de ontginnings-
bedrijven, in 1924 verkregen, stemmen tot
tevredenheid. De akkerbouwgewassen gaven
goede opbrengsten het ongunstige oogst-
weder richtte echter vooral aan de haver
nadeel aan, waardoor de oogstuitkomsten
verminderden. De grasgroei was over het
algemeen zeer goed en de nieuw ingezaaide
graslanden sloegen uitstekend aan.
Ook de aanslag der bezaaiing en beplan
ting van nieuw bosch was over het algemeen
goed, terwijl de groei van het oudere bosch,
vooral naaldhout, zeer bevredigend was.
De bevredigende oogstresuftaten m ae
goede prijzen, welke voor de producten van
akkerbouw, rundveeteelt en pluimveeteelt
verkregen werdem, waren oorzaak, dat in
1924 de financieele uitkomsten der ont-
ginningsbedrijven niet ongunstig waren.
Daarin mag zeker voor een zeer groot deel
de aanleiding worden gezocht, dat de be
langstelling voor het ontginningswerk bij de
particulieren weder begon op te leven en
zij het over het algemeen in het klein van
die zijde ook de ontginning weder wordt ter
hand genomen.
Desondanks ts ae totale oppervlakte ont
gonnen zand- en dalgrond, volgens de op
gaven der burgemeesters, 1492 H.A. gerin
ger dan in 1923, hetgeen echter in hoofdzaak
(voor 1149 H.A.) zijn oorzaak vindt in den
geringeren omvang voor bebossching aan
gegeven.
De omvang der ontginning in het jaar
1924 blijkt uit het onderstaande overzicht,
waarbij ter vergelijking tevens de cij
fers voor 1923 en 1922 zijn opgenomen.
Dalgrond, ontgonnen tot bouwland
Heide en zand, ontgonnen tot bouwland
Heide en zand, ontgonnen tot grasland
Heide en zand, ontgonnen tot bosch....
1924.
352 H.A.
2115
2286
1706
1923.
415 H.A.
2362
2319
2855
1922.
573 H.A.
2697
1864
1824
Totaal 6459 H.A. 7951 H.A. 6958 H.A.
Toch nam ook de ontginning van dal- en
zandgrond tot bouwland in 1924, vergeleken
bij de vorige jaren af. Dit kan samengaan met
vernieuwde belangstelling van de zijde der
particulieren, daar deze bij kleine perceelen
ontginnen, terwijl de ontginning als middel
vah werkverschaffing, welke werd ingekrom
pen, meer bij grootere complexen geschiedde.
Door het Staatsboschbedrijf werden in
1924 ontgonnen
o. op gemeentegronden met renteloos
voorschot van het rijk 848,5 H.A.
woeste grond aangelegd tot bosch en
5,5 H.A. tot bouw- en grasland.;
b, op domeingronden 819 H.A. tot bosch
en 11 H.A. tot bouw- en grasland.
In totaal werden dus door dit bedrijf
1684 H.A. woeste grond ontgonnen, waarvan
1667 H.A. tot bosch.
Bovendien werden door dit bedrijf nog
27 H.A. domeingrond, uit minderwaardig
bouwland bestaande, in bosch omgezet, ter
wijl in een paar kleine complexen, aan ge
meenten toebehoorend, verandering van
bestemming werd gegeven.
(Versl. en med. Dir. v. Landb.)
Een laffe bezoedeling door een Nederl.
liberaal blad.
Een ieder, die eenig begrip van den arbeid
onzer Priesters en Zusters in de missielanden
heeft, weet, dat een der grootste zorgen der
missionarissen is, de jongens en meisjes, die
tot het christendom bekeerd zijn, ook voor de
toekomst voor het geloof te behouden, door
een goed en christelijk huwelijk te bevor
deren. Werd deze zorg verwaarloosd, dan
zou alle missie-arbeid vrijwel vergeefsch
werk zijn.
In hunne brieven schrijven de missiona
rissen herhaaldelijk over dat zeer belang
rijke onderdeel van hun arbeid, en zoo kon
men ook in de Juli-afievering van de Til-
burgsche Annalen o. a. het volgende lezen
over de missie in Celebes:
Daarbij vindt men te Tomohon nog het be
kende ziekenhuis St. Walterus, dat al jaren
lang te klein is om te voldoen aan al de
aanvragen om verpleging. Iedereen vertrouwt
zich gaarne aan de zusters ter verpleging
toe, wanneer de gezondheid te wenschen
overlaat. Om u eens een idee te geven, wat
er op dit ziekenhuis te doen valt, noem ik
een paar getallen over het jaar 1924. In dat
jaar waren er 6039 patiënten die het zieken
huis bezochten; het aantal consultaties be
droeg 24.828, het aantal verstrekte medi
cijnen 6825. Daar nu de zusters aan al dit
werk haar handen meer dan vol hebben,
zagen zij uit naar hulpkrachten uit de missie
zelve en zoodoende zijn er steeds een 70 a
80. meisjes uit de Minahassa, die bij de zus
ters inwonen om er allerlei huiswerk te ver
richten. Hieruit volgt een dubbel voordeel.
De zusters zelf hebben aan deze meisjes een
kostbare hulp voor alles wat er in een groote
huishouding zooal komt kijken, en de meisjes
vinden er van zelf een goede huishoudschool,
dewijl ze steeds werken onder toezicht van
een der zusters. Ze worden er gevormd tot
degelijke huismoeders, die van jongsaf er
aan gewend worden, zelf de handen flink uit
de mouwen te steken; ze leeren er goed
wasschen en al wat daar bij .komt, goed
koken, goed naaien en herstellen, en alles
proper en zindelijk houden, iets wat in
warme landen nog voornamer is dan in kou
dere streken. Menige jongeman heeft dan
ook reeds zijn vrouwtje bij deze meisjes
gehaald en ik ben er zeker van, dat ze er
goed mee gesteld zijn. Onze catechisten
vooral halen heel graag hun levensgezellin
bij de meisjes der zusters. Nog pas geleden
vernam ik hoe een der catechisten, in «en
andere missie werkzaam, bij moeder Overste
kwam vragen of zij niet een goede vrouw
voor hem onder de dienstmeisjes kon aan
wijzen, De Moeder haalde er een in de
spreekkamer en al heel gauw was de zaak
beklonken en hij vertrok weer spoedig,
gelukkig naar zijn werkkring."
De ,,N. Rott. Crt." nu neemt dit gedec te
van den missiebrief over en teekent daarbij
nog aan, dat Tomohon is het brandpunt der
zending in de Minahassa, protestant che en
katholieke.
Doch een boosaardig venijn steekt het
liberale blad in den kop en in den staart
van zijn mededeeling.
Als opschrift kiest het nl.: „Een huwelijks
bureau op Celebes" en vestigt daarmede de
jndruk bij zijn lezers, alsof de arbeid van de
Zusters op Celebes zoowat hetzelfde is als
die van bedenkelijke huwelijksbureaux, zoo
als wij ze in ons land kennen, waar verloo-
pen jongelieden speculeeren op bruidschat
ten van zekere dames, en waarbij de ex
ploitanten speculeeren op de lucratieve ont
vangsten van beide zijden; waar het huwelijk
tot een handelszaak wordt verlaagd, waaraan
elke moreele ondergrond absoluut vreemd is.
En om de maat vol te maken en het te
doen voorkomen, alsof de brief zelf dien
indruk vestigen zou, vermeldt het liberale
orgaan in den slotzin: „De schrijver van het
opstel, waaraan het bovenstaande werd ont
leend. is mgr. W. Panis, prefect van Celebes.
Wij hebben opzettelijk niets er in veran
derd!"
Blijkens die laatste mededeeling, pleegt de
N. R. Ct. in berichten omtrent katholiek
missiewerk nogal eens wijzigingen aan te
brengen. Dat die wijzigingen niet ten voor-
deele van de katholieken komen is wel
duidelijk. Want zelfs aan een bericht, waarin
men „opzettelijk niets verandert", geeft men
door kop en staart een strekking, precies het
tegenovergestelde van wat de bedoeling is,
en bezwadderdt men een belangrijk en edel
i werk door het op één lijn te stellen met het
lugubere bedrijf van slechtbefaamde koppe
laarszaakjes.
Ad rem zegt dan ook de Limb. K.: „Dat
de deftige N. R. C. zich voor zoo'n misselijk
gedoe leent teekent wel duidelijk hoe ge
ringschattend er in zekere kringen nog wordt
geoordeeld over den opofferenden arbeid
onzer missionarissen.
In „Het Vad." kon men onlangs een sta
tistiek aantreffen van het aantal spoorkaart
jes, dat in de jaren 19191923 aan de Haag-
sche Stations was afgegeven en ingenomen.
En daaruit zien we, dat in 1919 werden
afgegeven 3.995.052, en in 1923 maar
3.163.671. Dus een vermindering met 831.381.
Hetzelfde zien we Hij de ingenomen spoor
kaartjes. In 1919 bedroeg het aantal
4.354.516 en in 1923 maar 3.331.182, Dus
een vermindering van 1.023.334 passagiers.
„Dat zijn wel zeer bedenkelijke cijfers,"
zegt „Het Centrum" en vervolgt dan:
„Meermalen bespraken wij deze zaak met
vooraanstaande personen op het gebied van
ons spoorwegverkeer. En telkens weer kwa
men we tot de ontdekking, dat ze eenstem
mig van meening waren, dat de zeer hooge
tarieven tenslotte nadeelig werkten, zoodat
verlaging der tarieven tot grooter inkomsten
zoude leiden.
Wij kunnen het ook niet anders inzien.
Of het verkeer met eenige millioenen rei
zigers toeneemt, doet weinig af aan de al-
gemeene onkosten. Toeneming van verkeer
door tariefverlaging doet daarom al spoedig
het punt bereiken, waarop de prijsverla
ging wordt opgewogen door den gestegen
kaartjesverkoop. Ook al werd de winst der
spoorwegmaatschappijen niet grooter, dan
nog ware dit een maatschappelijke winst
van niet geringe beteekenis.
Men denke alleen maar aan de op ver
schillende bedrijven drukkende onkosten
van handelsreizigers!"
De minister van binnenlandsche zaken en
landbouw jhr. mr. de Geer, heeft, naar het
Nederlandsch Correspondentiebureau meldt,
Donderdag in bijzondere audiëntie ontvan
gen de heeren D. Hans, voorzitter, A. Voogd
vice-voorzitter en W. N. van der Hout, secre
taris, tezamen vormende het dagelijksch be
stuur van den Nederlandschen Journalis
tenkring.
De Kringvertegenwoordigers hebben den
minister medegedeeld, dat hun- bestuur en
hun vereeniging volgaarne bereid zijn mede
werking of tusschenkomst te verleenen in al
die gevallen, waarin dit nuttig kan zijn en
waarin door de regeering een beroep op hen
wordt gedaan. Zij herinnerden er aan, dat
ook op verzoek van vorige kabinetten of mi
nisters de Kring herhaaldelijk regelend en
inlichtend is opgetreden, zoowel bij de bin
nen- en buitenlandsche pers als bij het pu
bliek en bij belangrijke gebeurtenissen.
De minister heeft geantwoord, dat hij deze
verzekering ten zeerste waardeerde, dat hij
met vreugde gezien heeft dat er in de latere
jaren een betere verstandhouding is geko
men tusschen de overheidsorganen en de
pers en dat ook hij een goede samenwerking
op den hoogsten prijs stetde. Hij heeft naar
journalistische aangelegenheden belangstel
lend geïnformeerd.
In den loop van het onderhoud hebben de
bestuursleden herinnerd aan (je onder het
ministerie-Ruys ingestelde en door den toen-
maligen ministerraad uitdrukkelijk erkende
publiciteitscommissie van den Kring, die de
regeering kan adviseeren omtrent bepaalde
aangelegenheden in het openbaar mededee-
lingen te doen.
Het is de bedoeling van het Kringbestuur
om ook bij den minister-president een on
derhoud aan te vragen, zoodra hij van va-
cantie terug is.
Een propaganda-nummer van het
R.-K. Marineweekblad.
Reeds eerder maakten wij er melding van,
dat door de R.-K. Ver. van Marinepersoneel
„St. Christophorus" een comité van actie ge
vormd was, dat tot taak had de Katholieke
gedachte op de vloot hechter te grondvesten
en dat voor dit doel en mede om de be
langstelling van Katholiek Nederland op deze
beweging te vestigen een propaganda
nummer zou' worden uitgegeven van 't R.-K.
Marineweekblad.
Wij vernemen nu dat dit propaganda-num
mer de volgende week zal verschijnen en dat
Kardinaal van Rossum daarvoor een inlei
dend artikel schreef. Dit propaganda-nummer
bevat verder bijdragen van Mgr. Gallier, Bis
schop v. Haarlem; H. J. M. M. Alink, Vloot-
aalmoezenier; Th. Schaepman, Directeur van
„De Maasbode"; Mr. J. B. Bomans en Ch. v.
d. Bilt, leden van de Tweede Kamer; J. Th.
Nijkamp, 2e voorzitter van het R.-K. Werk
liedenverbond; Jos. Kessens, CssR.; Kapel.
Diepen en Kapelaan Berlage e. a.
Dit propaganda-nummer zal in eenige tien
duizendtallen worden verspreid. De belang
stelling van Katholiek Nederland mag voor
deze missie-actie in ons eigen land niet ont
breken en zij zal dit ongetwijfeld ook niet,
nadat men van het propaganda-nummer zal
hebben kennis genomen.
DE INGEBREKESTELLING.
Art. 1274 Burg ^etb. verstaat onder een
ingebrekestelling een schriftelijke aanzeg
ging waarbij de schuldeischer, met duide
lijke omschrijving van de gesloten overeen
komst, binnen bepaalden tijd nakoming vor
dert.
Dit vereischte tot het aangeven van den
tijd waarop nakoming wordt verlangd sluit
in, dat den schuldenaar gelegenheid moet
worden gegeven om alsnog te voldoen,
„Een aanmaning stelt slechts dan in ge
breke als daarbij den schuldenaar de ver
plichting wordt opgelegd, binnen een be
hoorlijken tijd de verbintenis na te komen
en deze tijd zonder voldoening is verstre
ken."
(Uitspraak van den Hoogen Raad.)
Vega verkocht aan Van Thuijl een partij
Braziel-tabak van 30 balen voor ruim
3000. Van Thuijl betaalde hiervan 1/3 in
contanten en gaf voor de resteerende 2000
een accept van 2000, betaalbaar 15 Juni
1921. Toen Vega daarvan betaling vorderde
betaalde Van Thuijl pl.m. 1600, dus 400
te weinig, omdat hij tot dat bedrag een
vordering op Vega had. Deze laatste had na
melijk de laatste 10 balen pas geleverd na
dat Van Thuijl, de herhaaldelijke vergeef-
sche aanmaningen moe, hem bij deurwaar-
dersexploit van 27 Juni had gesommeerd
om ^te leveren binnen 3 dagen; toen had
Vega op 29 Juni geleverd. Hierdoor had
Van Thuijl schade geleden en bovendien
meende hij nog een vordering te hebben ter
zake van de kosten van een aanbod van
gereede betaling (een middel door onze wet
gegeven om een schuldeischer te betalen die
niet wil laten betalen). Van Thuijl vroeg de
Rechtbank om de vordering van Vega af te
wijzen en vorderde op zijn beurt ruim 460
van Vega.
De Rechtbank wees deze tegenvordering
af. Van Thuijl ging in hooger beroep, maar
ook het Hof stelde hem in het ongelijk. Van
Thuijl bood voor het Hof aan te bewijzen
dat hij Vega reeds voor 1 Mei 1921 en ook
gedurende die maand had aangemaand tot
levering van die 10 balen tabak, en dat hij
destijds en zelfs 1 en 27 Juni 1921 ook
schriftelijk, dat is per brief, tot bedoelde
levering had aangemaand. Het Hof ging dit
bewijsaanbod voorbij en wel om de volgen
de reden:
De overeenkomst, zooals die tusschen
partijen was gesloten, hield geen speciale
bepalingen in over een in gebreke zijn van
den verkooper enkel doordat deze niet bin
nen den gestelden termijn geleverd had. Bij
gebreke van een dergelijke speciale bepa
ling was er dus noodig een aanmaning in
den vorm van een bevel tot voldoening bin
nen behoorlijken tijd, om den debiteur in
gebreke te stellen.
Ook al bewees Van Thuijl het door hem
gestelde, dan nog was er, volgens het Hof,
niet aan dit vereischte voldaan.
Van Thuijl ging in cassatie. De Hooge
Raad handhaafde de beslissing van het Hot.
die trouwens met vroegere uitspraken van
den Hoogen Raad in overeenstemming was.
Wilde een aanmaning een ingebrekestel
ling zijn, dan moest zij o.m. voldoening
eischen binnen een zekeren t:rmi)n.'Het
sprak van zelf dat aan den schuldenaar nog
een gelegenheid moest gegeven worden en
dus kon er slechts binnen behoorlijken tijd
voldoening van hem worden verlangd. Of
Van Thuijl herhaaldelijk had aangemaand
deed niets ter zake. Een aanmaning zonder
ingebreke stellende kracht of meer van dat
soort, dat bleef alles gelijk en dat is ook
'"Men'dient dit goed in het oog te houden.
De aanmaning aan een debiteur om toch
eens te leveren of te betalen stelt nem niet
in gebreke en men krijgt daardoor geen
recht op schadevergoeding, wanneer hij aan
een dergelijke aanmaning geen gehoor geeft.
Het is een eenvoudige zaak om tot betaling
of levering aan te manen binnen een be
paalden tijd en schaden doet het nooit ten
zij men natuurlijk het geval heeft dat de
betrokken partij hoe eerder hoe liever in
gebreke is. In H. B. van 1 April werd zoo'n
geval behandeld. Een kooper weigerde
om, zooals was overeengekomen, crediet te
stellen, aangezien in het artikel dat hij ge
kocht had een groote prijsdaling was inge-
en andere kwetsuren genezen da
delijk zonder Jitteeken na te laten
met den pijnstillenden AKKER'*
treden en hij er dus niet op gesteld was de
partij van zijn verkooper te ontvangen. De
prijs werd steeds lager en toen de verkoo
per ontbinding met schadevergoeding vroeg,
bestond er tusschen partijen verschil wan
neer de kooper in gebreke was gesteld. Ook
hier hadden tal van aanmaningen van der
verkooper geen in gebreke stellende kracht
gehad, evenwel nu slechts tot diens voor
deel, want hoe later de kooper in- gebrek»
was, boe lager de prijs was op liet moment
van de ingebrekestelling en hoe grooter ook
het verschil tusschen dezen prijs cn den
overeengekomen hoofdprijs, welk verschil
juist het bedrag der' schade bepaalde.
Meestal zal echter de aanmanende parti)
liefst zoo spoedig mogelijk de wederpartij in
gebreke zien. Daartoe moet, zooals we
reeds zagen de aanmaning den tijd aangc-
en waarbinnen de ander zal hebben te vol
doen. In verband hiermee dient m-lding ge
maakt van een uitspraak van den Hoogen
Raad waarin schijnbaar ook zonder dezen
termijn aan een aanmaning in gebreke-stel-
lende kracht werd toegekend. Het betrof
daar een verkooper die een partij goederen
bij gedeelten zou leveren en voor ieder ge
deelte direct betaald zou worden Toen de
kooper dit niet deed maande de verkoopei
hem tot betaling aan onder toevoeging dal
hij zonder betaling niet tot levering van de
rest der partij bereid was. Volgens den
Hoogen Raad was hier „terstond" betaling
verlangd wat onder de omstandigheden van
het geval was „binnen behoorlijken tijd" of
zooals het in dat arrest luidde „een gewet
tigd verlangen."
Maar al mag dan onder omstandigheden
de „aagegeven tijd" niet uitdrukkelijk in de
aanmaning genoemd behoeven te worden
voor wie zijn wederpartij in gebreke wil
stellen blijft het aan te raden een termijn
te noemen. Men bedenke daarbij eebter te
vens dat de wederpartij tijd moet hebben
cm* als nog te kunnen leveren.
Beteekenis dezer dausnle in den binnen»
landschen handel.
Door het Hof te Arnhem is in een proce
dure, tusschen de N.V. Centrale Suiker-
maatschappij te Amsterdam en G. Bakker,
koopman te Groningen, beslist overeen
komstig eenstemmige verklaringen van des
kundigen dat de clausule „Af fabriek of
pakhuis" het risico brengt ten laste van den
kooper vanaf het oogenblik, dat het goed
het pakhuis of de fabriek van den verkoo
per verlaat. Eveneens brengt deze clausule
de kosten van het vervoer voor rekening
van den kooper.
De minister van Marine i. heeft afwij
zend beschikt op een door het Hoofdbestuur
der Reedersvereeniging voor Nederlandsche
Haringvisscherij gedaan verzoek om gedu
rende de maanden September en October
nog een derden politiekruiser in dienst te
stellen, hoofdzakelijk voor 'l politietoezicht
op Doggersbank.
Er zal evenwel door de twee met het toe
zicht belast zijnde kruisers getracht worden
zooveel mogelijk aan de geuite wenschen
tegemoet te komen.
Door den heer J. J. van Boekhoven i®
ten uitvin-ding gedaan, welke het mogelijk
maakt, zoov.-el als alle deuren te openen
door middel van slechts één handbeweging.
De uitvinder deelt thans in „De Veldbode
mede, dat in de praktijk gebleken is da'
zijn inrichting noodzakelijk eenige wijziging
moest ondergaan. Het kwam n.L voor dat
de dieren de beweegbare stangen, ter weers
zijden van de repels of stalstaken, omhoog
drukten, wanneer zij kop en nek aan de
kanten der staken schuurden. Het gevolg
was dat ze nogal eens los kwamen te staan,
want zoodra de beweegbare stangen vol
doende omhoog worden gelicht, glijden de
ijzeren lussen, waaraan de hoorntouwen zijn
bevestigd, vanzelf af en het beest staat los.
In plaats van twee stangen op zij van de
stalstaken, wordt voortaan een stang aan
gebracht en wel vlak van voren, juist in het
midden van de stalstaak. Dit gedeelte valt
juist buiten de schuurbaan, zoodat de stang
op haar plaats blijft. Waar men gewend was
de beesten aan weerszijden vast te zetten,
zet men nu twee dieren aan één stand vast,
wat de bewegingsvrijheid niet hinderd. D»
wijziging heeft drie belangrijke voordee-
len:
1, Het vee kan zichzelf niet „losschuren";
2, De geheele installatie wordt belang
rijk goedkooper aan te brengen (minsten»
van den prijs) en
3, De hendel is veel gemakkelijker over
te halen.
Bij den bouw van nieuwe stallen of bij
verbouwing kan men de staken wat breeder
maken dan gewoonlijk, hetgeen de zeker
heid dat het vee zich niet losschuurt, zeer
verhoogt. Twaalf c.M. acht de uitvinder
ruim voldoende. De staken moeten zoover
van elkaar worden aangebracht, dat het vee
in geval van brand êr van voren door kan
om over den deel gered te worden; 90 c.M.
afstand is daartoe ruim voldoende. Als men
nu nog zorgt dat alle deuren naar buiten
opendraaien, is de kans dat bij stalbrand
vee of paarden verbranden moeten, zeker
wel 90 verminderd.
Het vroolijke leven.
Vroolijk gaat het leven
Dansend, hupp'lend voort.
Feesten en pleziertjes
Waar je ziet of hoort
Schouwburg, danszaal, rolprent,
Jazz-band, kermispret,
't Leven wordt doorloopend
«i net groen gezet
W1 je wat genieten?
Grijv maar om je heen 1
Rij J keus vermaken,
Lol voor groot en kleen.
Cinema-affiches 1
Woord-en kleurenpracht 1
„Nimmer werd door filmkunst
Zóó iets voortgebracht 1"
Jazz-band bij het lunchen,
Jazz-band bij 't diner,
Jazz-band ook des avond»
Bij intiem souoór
Jazz-band in de danszaal.
Jazz-band aan het strand,
Jazz-band in de nachtkroeg,
Jazz-band-levensbrand
Schept toch vreugd in 't leven
Neemt het er toch van 1
Profiteert toch, vrienden
't Leven is 'n pan 1
Pretjes en pleziertjes,
Grijpt ze als je kunt 1
Luistert naar den Nurks niet,
Die het je misgunt.
Dansen, feesten, fuiven 1
't Leven is maar kort
't Baat je immers toch niet
Of je 'r tegen mort
Geldgebrek Wees wijs,
Ben je bang voor schuld?
Slager, kleeremaker,
Hebben wel geduld.
Hypotheek aflossen
Ach, hoe stipt ben jij 1
De notaris geeft er
Graag een tweede bij
Kerel, maak een reisje 1
Werk toch niet aldoor
Waar is dan het leven,
't Fijne leven voor
man
Hopsa, hopsa, heisa
VoortNaar het plezier 1
Zorgen zijn voor morgen,
Geen gezeur, gemier.
Auto, motor-zijspan,
Dolle wegenjacht 1
Kilometer-honger 1
't Leven raast en lacht 1
't Eigen, enge Holland
Is ook veel te klein
In Parijs of Brussel
Daar is het pas fijn
Gaat het langs de wegen
Nog niet al te snel
O, geen nood, het vliegtuig
Brengt j'er spoedig wel.
Laat de kurken knallen
Proost 11 We leven lang 1
Drinken, eten, zwieren
Bij muziek en zang 1
Tango, Step en Fox-trot
Bat-masqué, hoezee 1
Cabaret, Champagne,
Chambre separé
Vroolijk gaat het leven
Dansend dag en nacht.
Satantrouw op post steeds
Loerend, grijpend lacht
Zoo is 't in den vreemde
Zoo ook in ons land
Voor den ernst de vinger,
Voor 't plezier de hand.
Tot er plots 'n mare
Door de wereld schokt,
En de dans des levens
Voor 'n wijle hokt
Door 'n cycloon geteisterd?
't Kleine Holland, hier?
Ja, 't is ongelooflijk.
Wel 'n dorp of vier....
Boomen, meer dan duizend,
Uit den grond gerukt,
Heele rijen huizen
Krakend ingedrukt.
Schoone boerderijen
Met den grond gelijk
Torens, eens zoo mahtig,
Neergesmakt in 't slijk.
Dooden ea gewonden
Huisraad weggevaagd
Mensch en kind van eigen
Haard en erf verjaagd.
Als een brieschend monster
Vloog de storm daar aan
Één minuut.... niet langer..
En.... het was gedaan...»
Eén minuut van waanzin,
Van natuurgeweld,
Voor miljoenen waarde
Neergestort, geveld
Door het dansend' leven
Voer een huiv'ring, kil....
Al wat joolde, feestte
Stond een wijle, stil...»
Kwam misschien bij enk'len
Even, flitsend, vaag
Iets in 't hart gekropen
Van ,„,De groote vraag
Van ,,'n Stem van boven" -
Van 'n weif'lend „Toch?"
Van 'n woord, zwaar, somber
„HaltIk ben er nog"
Fluks de beurs gegrepen
Bijstand moet er zijn
Kleeren, voedsel, schoeisel,
Hulp van groot en klein I
Comité's tot leen'ging
Van dien plotsen nood
Hulp vao alle streken 1
Giften, veel en groot 1
„Maar.... waarvoor het leven,
't Leven stopgezet?
Hier Pak aan die centen
Ginds wacht weer de pret 1
Droevig, zéker, treurig
Hier, 'n riks Hier, twee
'k Heb er mee te doen hoor
'k Heb zoo straks dinér
Vroolijk gaat het leven
Dansend, hupp'lend voort.
Feesten en pleziertjes
Waar je ziet of hoort.
Hier 'n dorp in puinen,
D aar 'n hos-partij
't Leven is zoo heerlijk
Jochü, jochü-hei
Cinema-affiches
Woord en kleurenpracht
„Heden wordt de stormram}
Op het doek gebracht 111"
„Koddig bijprogramma
„Ham en Bud", hoera
„Harold," „Watt en Half - Watt,
Koopt uw plaatsen dra 1"
Hopsa, hopsa, heisa
Neemt het er toch van
Dansen, feesten, fuiven I
t Leven is 'n pan.
G. N.