ÈVEM Binnenlandsch Nieuws Kloosterbalsem j Schrammen mmmmmmm ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Derde Blad Zaterdag 22 Augustus Hoe onze Missionarissen werken Spoorwegtarieven. Regeering en Pers. Kardinaal van Rossum en het R. K. Marinepersoneel. RECHTSZAKEN. Rechterlijke uitspraken voor den handel van beteekenis. Af fabriek of pakhuis. LANDB. EN VISSCHERIJ Het toezicht op de Haring' visscherij. Redding van vee bij brand. No. 413. UITERSTEN AAN *T WOORD. Het schijnt voor velen nog uitermate moeilijk te zijn om zich een goed denk beeld te vormen van hetgeen er noodig is om den bedrijfsvrede te bewaren en te ver sterken. Het conflict in de Metaalindustrie en het geen daarover tot uiting komt geeft daarvan wel het meeste doorslaande bewijs. Dit con flict, onder heel eigenaardige omstandig heden ontstaan, wordt thans voor een groot deel beheerscht door het standpunt van den Metaalbond, die, zoodra de Minister ver gunning verleent tot langer werken dan de Arbeidswet als norm aangeeft, van oordeel ts dat de organisaties zich daar onder alle omstandigheden bij moeten neerleggen. „Het Handelsblad" gaat al zoover om den Metaalbond dankbaar te zijn voor het stellen van deze kwestie en het meent zelfs, dat de R. K. en Christ. Organisaties voor de keus staan of met de „roode vakgenooten" te strijden ter verovering van de leiding in het bedrijf, öf zich als ordelijke menschen te stellen aan dezijde van recht en wet. De „N. Rott. Crt." tapt uit eenzelfde vaatje en toch behoeft de kwestie zoo niet te worden gesteld en kan zij zelfs zoo niet ge steld worden. Men mag in deze niet uit het oog verlie zen dat de Minister van Arbeid niet als scheidsrechter optreedt. Als er overwerk- vergunningen worden aangevraagd, niet zel den met de „kennisgeving" er bij, dat bij niet inwilliging zooveel honderden arbeiders moeten ontslagen worden, dan worden de organisaties gehoorddeze kunnen althans hun bezwaren indienen. Wordt nu, nadat de arbeiders zijn gehoord, en zich tegen de overwerkvergunning hebben gekant de ver gunning töch verleend, dan kan en mag daar aan toch <iiet een zoodanige beteekenis worden gehecht, dat de arbeiders onder alle omstandigheden zich daarbij moeten neer leggen. Vooral niet als de overwerkvergun ning feitelijk loonsverlaging beteekent. Het is zelfs te betreuren, dat dergelijke :enzijdige aanvragen om overwerkvergun- aing nog binnen komen en niet meer alge meen getracht wordt om eerst, overeenkom stig het zevende lid van art. 28 der Arbeids wet, tot overeenstemming te komen. Dat is zoover ingevreten, dat zelfs in het bloembollenbedrijf, waar de arbeidersorgani saties zich toch stellig niet zullen verzetten tegen een vergelijk met de werkgevers, deze töch op eigen houtje naar den Minister gaan. Men weet het vooruit, dat men die ver gunning zal vragen, men sluit Collectieve Contracten doch men spreekt er niet over en dan midden-zomer krijgen de arbeiders een briefje van den Dir.-Gen. van den Ar beid of ze bezwaren hebben, dat jeugdige personen evenlang werken als het overige personeel. Er is een mogelijkheid, om zonder over leg met de vakvereeniging wat gedaan te krijgen en men laat de vakvereeniging links liggen. Toegegeven kan alleen worden, dat dit naast de kwestie van het al of niet nood zakelijke der vergunning omgaat, maar even vast staat, dat in elk geval dat overleg plaats moest hebben, vóór men bij den Mi nister durfde aankloppen. Dat is niet iets wat ik nu bij deze gelegenheid naar voren breng, maar dat standpunt is door mij bij elke voorkomende gelegenheid ingenomen. En voor mij stond het dan ook al reeds bij voorbaat vast, dat de R. K. en Chr. Arbei dersorganisatie behalve de twee uitersten door het Handelsblad als eenige uitkomst opgegeven, de derde mogelijkheid, in deze de eenig juiste oplossing, zouden aangeven. Zoo is het dan ook inderdaad afgekomen. De Roomsch-Katholieke, de Christelijke en de Neutrale organisatie hebben, zij het in Verschillende bewoordingen, te kennen ge geven, dat zij geen bezwaar hebben tegen overwerk, indien het bedrijf zulks vordert maar dat de regeering beslist of de arbeiders langer zullen werken, kan in zijn algemeen heid niet worden aanvaard. Wanneer dit opstel onder de oogen van de lezers komt, zal men de antwoorden van de organisaties reeds uit de bladen hebben ver- nomen en ik kan dus volstaan met te zeggen, dat de organisaties zich stellen op het stand- 1 punt van eerst overleg om te trachten tot overeenstemming te komen en als dat niet mogelijk blijkt dan in laatste instantie de beslissing vragen van een commissie volgens pariteit samengesteld, met een onpartijdig persoon als voorzitter. Dat antwoord lag zóó voor de hand en is Zoo geheel in overeenstemming met den geest der Arbeidswet zelf èn met recht en billijkheid tevens, dat men zich niet anders dan verbazen kan, dat daarover nog verschil kan ontstaan. Het zijn dan ook m.i. slechts de uitersten, die daartoe komen de Metaalbond, geflan keerd door Handelsblad, N. Rott. Crt. e.d. aan de eene, Stenhuis c.s. aan de andere zijde. De eersten willen het mede-beslissings- recht over de vaststelling van den arbeids- duur aan de vakvereenigingen ontnemen, de tweede wijst den eischrvan den Metaalbond onvoorwaardelijk af, hetgeen al evenmin een goede oplossing kan brengen. Met belangstelling zal ieder die zich op sociaal terrein beweegt of belang stelt in het gebeuren, het verdere verloop van deze zaak tegemoet zien, en wenschen, dat men nu ein delijk eens gaat begrijpen dat het standpunt van den Metaalbond moet worden prijsge geven, wil men niet, wat Handelsblad en N. Rott. Crt. zeggen te vree'zen, in de kaart spelen van de socialisten en de communisten. A. J. L. ZEGELSPLAKKEN. Dezer dagen sprak ik iemand, wiens zoon werkzaam was bij een landbouwer. Zij kre gen kwestie en de arbeidsovereenkomst werd beëindigd. De man meende, dat het beeindigen van de arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze was geschied en kwam daarover bij zijn vak vereeniging praten. Over de zaak zelf be hoeven we hier niet te spreken maar wel over een ander verschijnsel. Gedurende de dienstbetrekking, die on geveer drie maanden duurde was n.l. geen enkele rentezegel geplakt. Dat komt nu de dienstbetrekking is verbroken wel in orde. De betrokken arbeider heeft maar op te geven welke weken hij bij dien werkgever werkte en de Raad van Arbeid in dat gewest zal de zegels wel opvorderen. Maar indien er nu eens geen moeilijkheden waren gerezen De werkgever verklaarde bij het aangaan der overeenkomst, dat hij niet gewend was, om voor „losse" arbeiders te plakken en het feit, dat er in drie. maanden niet geplakt is wijst wel in die richting. Nu kan worden toegegeven dat het voor losse arbeiders niet overal en onder alle om standigheden even gemakkelijk is, om hun rentezegel op te eischen, omdat zij daarvan des winters groote schade kunnen hebben, maar het wil er toch niet bij mij in, dat, hetzij de persoon in kwestie, hetzij de medearbei ders geen wegen weten te vinden om daaraan bekendheid te geven, 't zij door een bericht rechtstreeks aan den Raad van Arbeid, 't zij aan hun vakvereeniging. Er zijn gewesten waar de kwaal zóó al gemeen is, dat de kans om daaraan een einde te maken zeer gering is maar in deze streken kan dat wèl. En waar het mogelijk is zullen de arbeiders toch hun medewerking moeten verleenen. Het is tenslotte toch hun belang dat de wet niet wordt ontdoken. De uitkeeringen krachtens de Inv. en Ouderdomsverzekering mogen op zich zelf beschouwd te laag zijn maar de cijfers wij zen het uit, dat de werking der Wet toch wel van dien aard is, dat de arbeiders daar voor belangstelling kunnen toonen. Volgens de gegevens die ik vond in de Juli- aflevering van het Maandschrift voor de Statistiek bedroeg het totaal aantal gevallen waarin geneeskundige behandeling of ver pleging krachtens artt. 9 en 100 der Inva liditeitswet 1) is toegestaan, tot 1 April 1925 13.032, tot 1 Mei 13.255 en tot 1 Juni 13.581; het aantal desbetreffende aanvragen van de Raden van Arbeid bij de Rijksverzekerings bank ingekomen, bedraagt tot 1 April 1925 17.550, tot 1 Mei 17.912 en tot 1 Juni 18.273, waarvan 50 nog niet zijn afgedaan. Even verder vinden we de volgende cijfers vetrekking hebbende op 1 Juni 1925. Ouderdomsrenten ex. art. 373 I. W... 44380 Weduwen en weezenrente 11619 Renten ex. art. 24 Ouderdomswet 1919 92939 Kostelooze ouderdomsrente ten laste van het Ouderdomsfonds (art. 369 370) I. W. en art. 28 der O.W.. .209669 1) Volgens de artikelen 99 en 100 der In validiteitswet zijn de Raden van Arbeid, wan neer zij van oordeel zijn, dat er gevaar be staat, dat een verplicht-verzekerde, aan wien geen invaliditeitsrente is toegekend, blijvend invalide zal worden en dat dit gevaar afge wend kan worden door doelmatige behan deling of verpleging, bevoegd de R.V.B. voor te stellen op haar kosten den verzekerde genees- of heelkundige behandeling te doen verleenen of hem in een inrichting te doen opnemen. Indien het bestuur der R.V.B. daartoe besluit, wordt deze beslissing uit gevoerd door den Raad van Arbeid, doch alleen voorzoover de medewerking van den verzekerde is te verkrijgen. ONTGINNING, BOSCHCULTUUR EN ONTWATERING. De oogstresultaten op de ontginnings- bedrijven, in 1924 verkregen, stemmen tot tevredenheid. De akkerbouwgewassen gaven goede opbrengsten het ongunstige oogst- weder richtte echter vooral aan de haver nadeel aan, waardoor de oogstuitkomsten verminderden. De grasgroei was over het algemeen zeer goed en de nieuw ingezaaide graslanden sloegen uitstekend aan. Ook de aanslag der bezaaiing en beplan ting van nieuw bosch was over het algemeen goed, terwijl de groei van het oudere bosch, vooral naaldhout, zeer bevredigend was. De bevredigende oogstresuftaten m ae goede prijzen, welke voor de producten van akkerbouw, rundveeteelt en pluimveeteelt verkregen werdem, waren oorzaak, dat in 1924 de financieele uitkomsten der ont- ginningsbedrijven niet ongunstig waren. Daarin mag zeker voor een zeer groot deel de aanleiding worden gezocht, dat de be langstelling voor het ontginningswerk bij de particulieren weder begon op te leven en zij het over het algemeen in het klein van die zijde ook de ontginning weder wordt ter hand genomen. Desondanks ts ae totale oppervlakte ont gonnen zand- en dalgrond, volgens de op gaven der burgemeesters, 1492 H.A. gerin ger dan in 1923, hetgeen echter in hoofdzaak (voor 1149 H.A.) zijn oorzaak vindt in den geringeren omvang voor bebossching aan gegeven. De omvang der ontginning in het jaar 1924 blijkt uit het onderstaande overzicht, waarbij ter vergelijking tevens de cij fers voor 1923 en 1922 zijn opgenomen. Dalgrond, ontgonnen tot bouwland Heide en zand, ontgonnen tot bouwland Heide en zand, ontgonnen tot grasland Heide en zand, ontgonnen tot bosch.... 1924. 352 H.A. 2115 2286 1706 1923. 415 H.A. 2362 2319 2855 1922. 573 H.A. 2697 1864 1824 Totaal 6459 H.A. 7951 H.A. 6958 H.A. Toch nam ook de ontginning van dal- en zandgrond tot bouwland in 1924, vergeleken bij de vorige jaren af. Dit kan samengaan met vernieuwde belangstelling van de zijde der particulieren, daar deze bij kleine perceelen ontginnen, terwijl de ontginning als middel vah werkverschaffing, welke werd ingekrom pen, meer bij grootere complexen geschiedde. Door het Staatsboschbedrijf werden in 1924 ontgonnen o. op gemeentegronden met renteloos voorschot van het rijk 848,5 H.A. woeste grond aangelegd tot bosch en 5,5 H.A. tot bouw- en grasland.; b, op domeingronden 819 H.A. tot bosch en 11 H.A. tot bouw- en grasland. In totaal werden dus door dit bedrijf 1684 H.A. woeste grond ontgonnen, waarvan 1667 H.A. tot bosch. Bovendien werden door dit bedrijf nog 27 H.A. domeingrond, uit minderwaardig bouwland bestaande, in bosch omgezet, ter wijl in een paar kleine complexen, aan ge meenten toebehoorend, verandering van bestemming werd gegeven. (Versl. en med. Dir. v. Landb.) Een laffe bezoedeling door een Nederl. liberaal blad. Een ieder, die eenig begrip van den arbeid onzer Priesters en Zusters in de missielanden heeft, weet, dat een der grootste zorgen der missionarissen is, de jongens en meisjes, die tot het christendom bekeerd zijn, ook voor de toekomst voor het geloof te behouden, door een goed en christelijk huwelijk te bevor deren. Werd deze zorg verwaarloosd, dan zou alle missie-arbeid vrijwel vergeefsch werk zijn. In hunne brieven schrijven de missiona rissen herhaaldelijk over dat zeer belang rijke onderdeel van hun arbeid, en zoo kon men ook in de Juli-afievering van de Til- burgsche Annalen o. a. het volgende lezen over de missie in Celebes: Daarbij vindt men te Tomohon nog het be kende ziekenhuis St. Walterus, dat al jaren lang te klein is om te voldoen aan al de aanvragen om verpleging. Iedereen vertrouwt zich gaarne aan de zusters ter verpleging toe, wanneer de gezondheid te wenschen overlaat. Om u eens een idee te geven, wat er op dit ziekenhuis te doen valt, noem ik een paar getallen over het jaar 1924. In dat jaar waren er 6039 patiënten die het zieken huis bezochten; het aantal consultaties be droeg 24.828, het aantal verstrekte medi cijnen 6825. Daar nu de zusters aan al dit werk haar handen meer dan vol hebben, zagen zij uit naar hulpkrachten uit de missie zelve en zoodoende zijn er steeds een 70 a 80. meisjes uit de Minahassa, die bij de zus ters inwonen om er allerlei huiswerk te ver richten. Hieruit volgt een dubbel voordeel. De zusters zelf hebben aan deze meisjes een kostbare hulp voor alles wat er in een groote huishouding zooal komt kijken, en de meisjes vinden er van zelf een goede huishoudschool, dewijl ze steeds werken onder toezicht van een der zusters. Ze worden er gevormd tot degelijke huismoeders, die van jongsaf er aan gewend worden, zelf de handen flink uit de mouwen te steken; ze leeren er goed wasschen en al wat daar bij .komt, goed koken, goed naaien en herstellen, en alles proper en zindelijk houden, iets wat in warme landen nog voornamer is dan in kou dere streken. Menige jongeman heeft dan ook reeds zijn vrouwtje bij deze meisjes gehaald en ik ben er zeker van, dat ze er goed mee gesteld zijn. Onze catechisten vooral halen heel graag hun levensgezellin bij de meisjes der zusters. Nog pas geleden vernam ik hoe een der catechisten, in «en andere missie werkzaam, bij moeder Overste kwam vragen of zij niet een goede vrouw voor hem onder de dienstmeisjes kon aan wijzen, De Moeder haalde er een in de spreekkamer en al heel gauw was de zaak beklonken en hij vertrok weer spoedig, gelukkig naar zijn werkkring." De ,,N. Rott. Crt." nu neemt dit gedec te van den missiebrief over en teekent daarbij nog aan, dat Tomohon is het brandpunt der zending in de Minahassa, protestant che en katholieke. Doch een boosaardig venijn steekt het liberale blad in den kop en in den staart van zijn mededeeling. Als opschrift kiest het nl.: „Een huwelijks bureau op Celebes" en vestigt daarmede de jndruk bij zijn lezers, alsof de arbeid van de Zusters op Celebes zoowat hetzelfde is als die van bedenkelijke huwelijksbureaux, zoo als wij ze in ons land kennen, waar verloo- pen jongelieden speculeeren op bruidschat ten van zekere dames, en waarbij de ex ploitanten speculeeren op de lucratieve ont vangsten van beide zijden; waar het huwelijk tot een handelszaak wordt verlaagd, waaraan elke moreele ondergrond absoluut vreemd is. En om de maat vol te maken en het te doen voorkomen, alsof de brief zelf dien indruk vestigen zou, vermeldt het liberale orgaan in den slotzin: „De schrijver van het opstel, waaraan het bovenstaande werd ont leend. is mgr. W. Panis, prefect van Celebes. Wij hebben opzettelijk niets er in veran derd!" Blijkens die laatste mededeeling, pleegt de N. R. Ct. in berichten omtrent katholiek missiewerk nogal eens wijzigingen aan te brengen. Dat die wijzigingen niet ten voor- deele van de katholieken komen is wel duidelijk. Want zelfs aan een bericht, waarin men „opzettelijk niets verandert", geeft men door kop en staart een strekking, precies het tegenovergestelde van wat de bedoeling is, en bezwadderdt men een belangrijk en edel i werk door het op één lijn te stellen met het lugubere bedrijf van slechtbefaamde koppe laarszaakjes. Ad rem zegt dan ook de Limb. K.: „Dat de deftige N. R. C. zich voor zoo'n misselijk gedoe leent teekent wel duidelijk hoe ge ringschattend er in zekere kringen nog wordt geoordeeld over den opofferenden arbeid onzer missionarissen. In „Het Vad." kon men onlangs een sta tistiek aantreffen van het aantal spoorkaart jes, dat in de jaren 19191923 aan de Haag- sche Stations was afgegeven en ingenomen. En daaruit zien we, dat in 1919 werden afgegeven 3.995.052, en in 1923 maar 3.163.671. Dus een vermindering met 831.381. Hetzelfde zien we Hij de ingenomen spoor kaartjes. In 1919 bedroeg het aantal 4.354.516 en in 1923 maar 3.331.182, Dus een vermindering van 1.023.334 passagiers. „Dat zijn wel zeer bedenkelijke cijfers," zegt „Het Centrum" en vervolgt dan: „Meermalen bespraken wij deze zaak met vooraanstaande personen op het gebied van ons spoorwegverkeer. En telkens weer kwa men we tot de ontdekking, dat ze eenstem mig van meening waren, dat de zeer hooge tarieven tenslotte nadeelig werkten, zoodat verlaging der tarieven tot grooter inkomsten zoude leiden. Wij kunnen het ook niet anders inzien. Of het verkeer met eenige millioenen rei zigers toeneemt, doet weinig af aan de al- gemeene onkosten. Toeneming van verkeer door tariefverlaging doet daarom al spoedig het punt bereiken, waarop de prijsverla ging wordt opgewogen door den gestegen kaartjesverkoop. Ook al werd de winst der spoorwegmaatschappijen niet grooter, dan nog ware dit een maatschappelijke winst van niet geringe beteekenis. Men denke alleen maar aan de op ver schillende bedrijven drukkende onkosten van handelsreizigers!" De minister van binnenlandsche zaken en landbouw jhr. mr. de Geer, heeft, naar het Nederlandsch Correspondentiebureau meldt, Donderdag in bijzondere audiëntie ontvan gen de heeren D. Hans, voorzitter, A. Voogd vice-voorzitter en W. N. van der Hout, secre taris, tezamen vormende het dagelijksch be stuur van den Nederlandschen Journalis tenkring. De Kringvertegenwoordigers hebben den minister medegedeeld, dat hun- bestuur en hun vereeniging volgaarne bereid zijn mede werking of tusschenkomst te verleenen in al die gevallen, waarin dit nuttig kan zijn en waarin door de regeering een beroep op hen wordt gedaan. Zij herinnerden er aan, dat ook op verzoek van vorige kabinetten of mi nisters de Kring herhaaldelijk regelend en inlichtend is opgetreden, zoowel bij de bin nen- en buitenlandsche pers als bij het pu bliek en bij belangrijke gebeurtenissen. De minister heeft geantwoord, dat hij deze verzekering ten zeerste waardeerde, dat hij met vreugde gezien heeft dat er in de latere jaren een betere verstandhouding is geko men tusschen de overheidsorganen en de pers en dat ook hij een goede samenwerking op den hoogsten prijs stetde. Hij heeft naar journalistische aangelegenheden belangstel lend geïnformeerd. In den loop van het onderhoud hebben de bestuursleden herinnerd aan (je onder het ministerie-Ruys ingestelde en door den toen- maligen ministerraad uitdrukkelijk erkende publiciteitscommissie van den Kring, die de regeering kan adviseeren omtrent bepaalde aangelegenheden in het openbaar mededee- lingen te doen. Het is de bedoeling van het Kringbestuur om ook bij den minister-president een on derhoud aan te vragen, zoodra hij van va- cantie terug is. Een propaganda-nummer van het R.-K. Marineweekblad. Reeds eerder maakten wij er melding van, dat door de R.-K. Ver. van Marinepersoneel „St. Christophorus" een comité van actie ge vormd was, dat tot taak had de Katholieke gedachte op de vloot hechter te grondvesten en dat voor dit doel en mede om de be langstelling van Katholiek Nederland op deze beweging te vestigen een propaganda nummer zou' worden uitgegeven van 't R.-K. Marineweekblad. Wij vernemen nu dat dit propaganda-num mer de volgende week zal verschijnen en dat Kardinaal van Rossum daarvoor een inlei dend artikel schreef. Dit propaganda-nummer bevat verder bijdragen van Mgr. Gallier, Bis schop v. Haarlem; H. J. M. M. Alink, Vloot- aalmoezenier; Th. Schaepman, Directeur van „De Maasbode"; Mr. J. B. Bomans en Ch. v. d. Bilt, leden van de Tweede Kamer; J. Th. Nijkamp, 2e voorzitter van het R.-K. Werk liedenverbond; Jos. Kessens, CssR.; Kapel. Diepen en Kapelaan Berlage e. a. Dit propaganda-nummer zal in eenige tien duizendtallen worden verspreid. De belang stelling van Katholiek Nederland mag voor deze missie-actie in ons eigen land niet ont breken en zij zal dit ongetwijfeld ook niet, nadat men van het propaganda-nummer zal hebben kennis genomen. DE INGEBREKESTELLING. Art. 1274 Burg ^etb. verstaat onder een ingebrekestelling een schriftelijke aanzeg ging waarbij de schuldeischer, met duide lijke omschrijving van de gesloten overeen komst, binnen bepaalden tijd nakoming vor dert. Dit vereischte tot het aangeven van den tijd waarop nakoming wordt verlangd sluit in, dat den schuldenaar gelegenheid moet worden gegeven om alsnog te voldoen, „Een aanmaning stelt slechts dan in ge breke als daarbij den schuldenaar de ver plichting wordt opgelegd, binnen een be hoorlijken tijd de verbintenis na te komen en deze tijd zonder voldoening is verstre ken." (Uitspraak van den Hoogen Raad.) Vega verkocht aan Van Thuijl een partij Braziel-tabak van 30 balen voor ruim 3000. Van Thuijl betaalde hiervan 1/3 in contanten en gaf voor de resteerende 2000 een accept van 2000, betaalbaar 15 Juni 1921. Toen Vega daarvan betaling vorderde betaalde Van Thuijl pl.m. 1600, dus 400 te weinig, omdat hij tot dat bedrag een vordering op Vega had. Deze laatste had na melijk de laatste 10 balen pas geleverd na dat Van Thuijl, de herhaaldelijke vergeef- sche aanmaningen moe, hem bij deurwaar- dersexploit van 27 Juni had gesommeerd om ^te leveren binnen 3 dagen; toen had Vega op 29 Juni geleverd. Hierdoor had Van Thuijl schade geleden en bovendien meende hij nog een vordering te hebben ter zake van de kosten van een aanbod van gereede betaling (een middel door onze wet gegeven om een schuldeischer te betalen die niet wil laten betalen). Van Thuijl vroeg de Rechtbank om de vordering van Vega af te wijzen en vorderde op zijn beurt ruim 460 van Vega. De Rechtbank wees deze tegenvordering af. Van Thuijl ging in hooger beroep, maar ook het Hof stelde hem in het ongelijk. Van Thuijl bood voor het Hof aan te bewijzen dat hij Vega reeds voor 1 Mei 1921 en ook gedurende die maand had aangemaand tot levering van die 10 balen tabak, en dat hij destijds en zelfs 1 en 27 Juni 1921 ook schriftelijk, dat is per brief, tot bedoelde levering had aangemaand. Het Hof ging dit bewijsaanbod voorbij en wel om de volgen de reden: De overeenkomst, zooals die tusschen partijen was gesloten, hield geen speciale bepalingen in over een in gebreke zijn van den verkooper enkel doordat deze niet bin nen den gestelden termijn geleverd had. Bij gebreke van een dergelijke speciale bepa ling was er dus noodig een aanmaning in den vorm van een bevel tot voldoening bin nen behoorlijken tijd, om den debiteur in gebreke te stellen. Ook al bewees Van Thuijl het door hem gestelde, dan nog was er, volgens het Hof, niet aan dit vereischte voldaan. Van Thuijl ging in cassatie. De Hooge Raad handhaafde de beslissing van het Hot. die trouwens met vroegere uitspraken van den Hoogen Raad in overeenstemming was. Wilde een aanmaning een ingebrekestel ling zijn, dan moest zij o.m. voldoening eischen binnen een zekeren t:rmi)n.'Het sprak van zelf dat aan den schuldenaar nog een gelegenheid moest gegeven worden en dus kon er slechts binnen behoorlijken tijd voldoening van hem worden verlangd. Of Van Thuijl herhaaldelijk had aangemaand deed niets ter zake. Een aanmaning zonder ingebreke stellende kracht of meer van dat soort, dat bleef alles gelijk en dat is ook '"Men'dient dit goed in het oog te houden. De aanmaning aan een debiteur om toch eens te leveren of te betalen stelt nem niet in gebreke en men krijgt daardoor geen recht op schadevergoeding, wanneer hij aan een dergelijke aanmaning geen gehoor geeft. Het is een eenvoudige zaak om tot betaling of levering aan te manen binnen een be paalden tijd en schaden doet het nooit ten zij men natuurlijk het geval heeft dat de betrokken partij hoe eerder hoe liever in gebreke is. In H. B. van 1 April werd zoo'n geval behandeld. Een kooper weigerde om, zooals was overeengekomen, crediet te stellen, aangezien in het artikel dat hij ge kocht had een groote prijsdaling was inge- en andere kwetsuren genezen da delijk zonder Jitteeken na te laten met den pijnstillenden AKKER'* treden en hij er dus niet op gesteld was de partij van zijn verkooper te ontvangen. De prijs werd steeds lager en toen de verkoo per ontbinding met schadevergoeding vroeg, bestond er tusschen partijen verschil wan neer de kooper in gebreke was gesteld. Ook hier hadden tal van aanmaningen van der verkooper geen in gebreke stellende kracht gehad, evenwel nu slechts tot diens voor deel, want hoe later de kooper in- gebrek» was, boe lager de prijs was op liet moment van de ingebrekestelling en hoe grooter ook het verschil tusschen dezen prijs cn den overeengekomen hoofdprijs, welk verschil juist het bedrag der' schade bepaalde. Meestal zal echter de aanmanende parti) liefst zoo spoedig mogelijk de wederpartij in gebreke zien. Daartoe moet, zooals we reeds zagen de aanmaning den tijd aangc- en waarbinnen de ander zal hebben te vol doen. In verband hiermee dient m-lding ge maakt van een uitspraak van den Hoogen Raad waarin schijnbaar ook zonder dezen termijn aan een aanmaning in gebreke-stel- lende kracht werd toegekend. Het betrof daar een verkooper die een partij goederen bij gedeelten zou leveren en voor ieder ge deelte direct betaald zou worden Toen de kooper dit niet deed maande de verkoopei hem tot betaling aan onder toevoeging dal hij zonder betaling niet tot levering van de rest der partij bereid was. Volgens den Hoogen Raad was hier „terstond" betaling verlangd wat onder de omstandigheden van het geval was „binnen behoorlijken tijd" of zooals het in dat arrest luidde „een gewet tigd verlangen." Maar al mag dan onder omstandigheden de „aagegeven tijd" niet uitdrukkelijk in de aanmaning genoemd behoeven te worden voor wie zijn wederpartij in gebreke wil stellen blijft het aan te raden een termijn te noemen. Men bedenke daarbij eebter te vens dat de wederpartij tijd moet hebben cm* als nog te kunnen leveren. Beteekenis dezer dausnle in den binnen» landschen handel. Door het Hof te Arnhem is in een proce dure, tusschen de N.V. Centrale Suiker- maatschappij te Amsterdam en G. Bakker, koopman te Groningen, beslist overeen komstig eenstemmige verklaringen van des kundigen dat de clausule „Af fabriek of pakhuis" het risico brengt ten laste van den kooper vanaf het oogenblik, dat het goed het pakhuis of de fabriek van den verkoo per verlaat. Eveneens brengt deze clausule de kosten van het vervoer voor rekening van den kooper. De minister van Marine i. heeft afwij zend beschikt op een door het Hoofdbestuur der Reedersvereeniging voor Nederlandsche Haringvisscherij gedaan verzoek om gedu rende de maanden September en October nog een derden politiekruiser in dienst te stellen, hoofdzakelijk voor 'l politietoezicht op Doggersbank. Er zal evenwel door de twee met het toe zicht belast zijnde kruisers getracht worden zooveel mogelijk aan de geuite wenschen tegemoet te komen. Door den heer J. J. van Boekhoven i® ten uitvin-ding gedaan, welke het mogelijk maakt, zoov.-el als alle deuren te openen door middel van slechts één handbeweging. De uitvinder deelt thans in „De Veldbode mede, dat in de praktijk gebleken is da' zijn inrichting noodzakelijk eenige wijziging moest ondergaan. Het kwam n.L voor dat de dieren de beweegbare stangen, ter weers zijden van de repels of stalstaken, omhoog drukten, wanneer zij kop en nek aan de kanten der staken schuurden. Het gevolg was dat ze nogal eens los kwamen te staan, want zoodra de beweegbare stangen vol doende omhoog worden gelicht, glijden de ijzeren lussen, waaraan de hoorntouwen zijn bevestigd, vanzelf af en het beest staat los. In plaats van twee stangen op zij van de stalstaken, wordt voortaan een stang aan gebracht en wel vlak van voren, juist in het midden van de stalstaak. Dit gedeelte valt juist buiten de schuurbaan, zoodat de stang op haar plaats blijft. Waar men gewend was de beesten aan weerszijden vast te zetten, zet men nu twee dieren aan één stand vast, wat de bewegingsvrijheid niet hinderd. D» wijziging heeft drie belangrijke voordee- len: 1, Het vee kan zichzelf niet „losschuren"; 2, De geheele installatie wordt belang rijk goedkooper aan te brengen (minsten» van den prijs) en 3, De hendel is veel gemakkelijker over te halen. Bij den bouw van nieuwe stallen of bij verbouwing kan men de staken wat breeder maken dan gewoonlijk, hetgeen de zeker heid dat het vee zich niet losschuurt, zeer verhoogt. Twaalf c.M. acht de uitvinder ruim voldoende. De staken moeten zoover van elkaar worden aangebracht, dat het vee in geval van brand êr van voren door kan om over den deel gered te worden; 90 c.M. afstand is daartoe ruim voldoende. Als men nu nog zorgt dat alle deuren naar buiten opendraaien, is de kans dat bij stalbrand vee of paarden verbranden moeten, zeker wel 90 verminderd. Het vroolijke leven. Vroolijk gaat het leven Dansend, hupp'lend voort. Feesten en pleziertjes Waar je ziet of hoort Schouwburg, danszaal, rolprent, Jazz-band, kermispret, 't Leven wordt doorloopend «i net groen gezet W1 je wat genieten? Grijv maar om je heen 1 Rij J keus vermaken, Lol voor groot en kleen. Cinema-affiches 1 Woord-en kleurenpracht 1 „Nimmer werd door filmkunst Zóó iets voortgebracht 1" Jazz-band bij het lunchen, Jazz-band bij 't diner, Jazz-band ook des avond» Bij intiem souoór Jazz-band in de danszaal. Jazz-band aan het strand, Jazz-band in de nachtkroeg, Jazz-band-levensbrand Schept toch vreugd in 't leven Neemt het er toch van 1 Profiteert toch, vrienden 't Leven is 'n pan 1 Pretjes en pleziertjes, Grijpt ze als je kunt 1 Luistert naar den Nurks niet, Die het je misgunt. Dansen, feesten, fuiven 1 't Leven is maar kort 't Baat je immers toch niet Of je 'r tegen mort Geldgebrek Wees wijs, Ben je bang voor schuld? Slager, kleeremaker, Hebben wel geduld. Hypotheek aflossen Ach, hoe stipt ben jij 1 De notaris geeft er Graag een tweede bij Kerel, maak een reisje 1 Werk toch niet aldoor Waar is dan het leven, 't Fijne leven voor man Hopsa, hopsa, heisa VoortNaar het plezier 1 Zorgen zijn voor morgen, Geen gezeur, gemier. Auto, motor-zijspan, Dolle wegenjacht 1 Kilometer-honger 1 't Leven raast en lacht 1 't Eigen, enge Holland Is ook veel te klein In Parijs of Brussel Daar is het pas fijn Gaat het langs de wegen Nog niet al te snel O, geen nood, het vliegtuig Brengt j'er spoedig wel. Laat de kurken knallen Proost 11 We leven lang 1 Drinken, eten, zwieren Bij muziek en zang 1 Tango, Step en Fox-trot Bat-masqué, hoezee 1 Cabaret, Champagne, Chambre separé Vroolijk gaat het leven Dansend dag en nacht. Satantrouw op post steeds Loerend, grijpend lacht Zoo is 't in den vreemde Zoo ook in ons land Voor den ernst de vinger, Voor 't plezier de hand. Tot er plots 'n mare Door de wereld schokt, En de dans des levens Voor 'n wijle hokt Door 'n cycloon geteisterd? 't Kleine Holland, hier? Ja, 't is ongelooflijk. Wel 'n dorp of vier.... Boomen, meer dan duizend, Uit den grond gerukt, Heele rijen huizen Krakend ingedrukt. Schoone boerderijen Met den grond gelijk Torens, eens zoo mahtig, Neergesmakt in 't slijk. Dooden ea gewonden Huisraad weggevaagd Mensch en kind van eigen Haard en erf verjaagd. Als een brieschend monster Vloog de storm daar aan Één minuut.... niet langer.. En.... het was gedaan...» Eén minuut van waanzin, Van natuurgeweld, Voor miljoenen waarde Neergestort, geveld Door het dansend' leven Voer een huiv'ring, kil.... Al wat joolde, feestte Stond een wijle, stil...» Kwam misschien bij enk'len Even, flitsend, vaag Iets in 't hart gekropen Van ,„,De groote vraag Van ,,'n Stem van boven" - Van 'n weif'lend „Toch?" Van 'n woord, zwaar, somber „HaltIk ben er nog" Fluks de beurs gegrepen Bijstand moet er zijn Kleeren, voedsel, schoeisel, Hulp van groot en klein I Comité's tot leen'ging Van dien plotsen nood Hulp vao alle streken 1 Giften, veel en groot 1 „Maar.... waarvoor het leven, 't Leven stopgezet? Hier Pak aan die centen Ginds wacht weer de pret 1 Droevig, zéker, treurig Hier, 'n riks Hier, twee 'k Heb er mee te doen hoor 'k Heb zoo straks dinér Vroolijk gaat het leven Dansend, hupp'lend voort. Feesten en pleziertjes Waar je ziet of hoort. Hier 'n dorp in puinen, D aar 'n hos-partij 't Leven is zoo heerlijk Jochü, jochü-hei Cinema-affiches Woord en kleurenpracht „Heden wordt de stormram} Op het doek gebracht 111" „Koddig bijprogramma „Ham en Bud", hoera „Harold," „Watt en Half - Watt, Koopt uw plaatsen dra 1" Hopsa, hopsa, heisa Neemt het er toch van Dansen, feesten, fuiven I t Leven is 'n pan. G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9