EVENTJES LACHEN De geheimzinnige bende UIT DE PERS NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Dinsdag 25 Augustus 1925 Het conflict in de metaalindustrie. Caillaux in Londen aangekomen. De Fransche pers uit zich niet opti mistisch omtrent het resultaat der besprekingen. Eene uitsluiting in de Boheemsche textielnijverheid dank zij ministerieele bemiddeling voorko men. De zeeliedenstaking in Australië. Onder de Radio-berichten: Bij de besprekingen tusschen Caillaux en Churchill zou de laatste bij zijn eisch van twintig millioen pond jaarlijks volharden. Gisteren is de Fransche antwoord-nota betreffende het vei ligheidspact te Berlijn overhandigd. De zeeliedenstaking in Australië breidt zich uit. De besprekingen tusschen Caillaux en Churchill. De ontruiming. Dr. Wirth uit de Centrumfractie getreden. Watersnood in Beieren. De Fransche antwoord-nota. Een kindercongres. De toestand in Syrië. De zeeliedenstaking in Australië. FEUILLE TON. KERKNIEUWS. Naar de Missie. Uit de Missie in Ned.-Indië. Het klooster Brakkensteijn. Ook „Het Centrum wijst de redeneering van den Metaalbond (en van de groote libe- ïale bladen) terug. Het blad schrijft o.m.; „Zien wij het goed, dan is de Metaalbond tot zijn standpunt gekomen vooral door de volgende redeneering: Wanneer wij, werkgevers, aan de be voegde autoriteit een overwerkvergunning vragen en deze wordt ons geweigerd dan kunnen wij in beroep gaan bij den Minister van Arbeid. Meent deze, inberoep beslis sende, dat hij de gevraagde vergunning niet kan geven, dan is het daarmee uit, en moe wij ons daarbij neerleggen. Welnu, hetzelfde geldt dus ook voor de arbeiders in het andere geval, dat de ver gunning wel verleend wordt. Dan moeten zij er zich ook bij neerleggen, en missen zij het recht, te weigeren, om zoolang te wer ken, als de verleende vergunning dit toe laat. Is die redeneering logisch? Wij meenen van niet. \Vordt een overwerkvergunning gewei- Jerd, dan berust de werkgever daarin. Ja, lach waarom? Omdat de wet hem als ftaatsburger verbied^, om langer dan 48 Uur per week te laten werken. Maar wordt de overwerkvergunning ver leend, staat dan de arbeider in dezelfde positie, dat de wet hem dan gebiedt, om zóó lang te werken, als door de verkregen vergunning is toegestaan? Immers neen. Hierin schuilt o.i. de kardinale fout in de redeneering der werkgevers. De Arbeidswet gebiedt niet, dat men 48 uur per week zal werken, maar 'zij verbiedt alleen, dat men langer dan 48 uur per week laat werken. Het feit, dat de Arbeidswet als basis heeft de 48-urige werkweek, heeft toch ook de werkgevers niet belet, om in verschil lende industrieën maandenlang maar 36 uur per week te laten werken. Niemand heeft het in zijn hoofd gehaald, om toen te be- toogen: gij handelt in strijd met recht en wet, gij stelt u boven de Regeering en de Volksvertegenwoordiging (stijl-Handels blad), gij moet, nu *de wet dit toestaat, ook 48 uur per week laten werken Hetzelfde geldt a fortiorie bij verleende overwerkvergunning, zelfs als deze in hoog ste instantie door den Minister van Arbeid zeiven verleend is. Ook dan zegt de Minister niet: gij moet 54 of 56 uur per wtck laten werken, maar alleen: gij moogt zoovele uren per week laten werken. Het is dan ook in de voorafgaande jaren herhaaldelijk gebeurd dat werkgevers van de verkregen vergunningen geen gebruik hebben gemaakt. Niemand dwong hen ook daartoe. Maar waaruit zou dan volgen, dat de ar beiders verplicht zouden zijn, om als er een overwerkvergunning verleend is, daarom langer dan 48 uur per week te werken. Dat staat nergens geschreven en het volgt ook nergens uit. Zeg nu niet: maar het is toch onverstan dig, wanneer zij 't niet doen. De minister, die de Arbeidswet heeft te handhaven, zou toch zulk een overwerkvergunning niet ge ven, wanneer hem niet overtuigend geble ken was dat deze noodzakelijk was. I Dit beamen wij, als regel, ten volle. En de ervaring heeft geleerd, dat ook de vak bonden er meestal zoo over denken. Maar daar gaat het niet om. De Metaalbond zegt niet: gij. zult ver- standig doen, met, als er een overwerk vergunning gegeven is, ook langer te wer ken. Maar hij zegt: gij hebt niet het recht, j om te weigeren dat te doen. Welnu, dat recht hebben de arbeiders wèl al zullen zij in den regel verstandig handelen, wanneer zij van dat recht geen gebruik maken." Het conflict in de Engel- sche mijnindustrie. Ds leider der mijnwerkers, Cook, heeft Zondag een rede gehouden. Hij zeide, dat men hem het verwijt had gemaakt,dat hij den mijnwerkers bond ten gronde richt. Ofschoon er in het bedrijf 320.000 werkloozen zijn, heeft hij het aantal leden in enkele maanden met 150.000 doen stijgen. Als de leiders der gematigde groep gelijk hadden gekregen, dan zouden de mijnwerkers over de geheele we reld overwonnen zijn. Als de arbeiders zelf niet strijden, dan zullen de leiders maken dat zij toch strijden. De Internationale moet ge leidelijk worden opgebouwd en geen enkele industrie heeft het recht ihdividueel overeen komsten te treffen, zonder de arbeiders der andere industrieën te raadplegen. Als de ar beiders voor zichzelf strijden zooals de her tog van Northumberland voor zijn „royal ties" strijdt, zou alles beter zijn. Ik zelf, zeide Cook, strijd om den hertog Zijn 80.000 pond sterling aan royalties af te nemen. De eerstvolgende Meimaand zal de grootste crisis en den grootsten strijd bren gen, dien wij ooit gehad hebben. Wij zijn met de voorbereidingen bezig en als mij het geld ter beschikking wordt gesteld, zal ik levens middelen koopen opdat de stakers, als de strijd komt, geen honger behoeven te lijden. Ik wensch geen geweld, maar ik geloof dat er binnen een jaar nieuwe verkiezingen zullen plaats hebben dan zullen wij leger en vloot, doordat dan een Labourkabinet terugkomt, aan onze zijde hebben. De regeering moet in- tusschen de trouw van leger en vloot niet te zeer op de proef stellen. Caillaux' vertrek naar Londen. Caillaux is Zondagmiddag om twaalf uur naar Londen vertrokken. Hij verklaarde dat Frankrijk uitslüitend voorstellen zal doen, welke het ten uitvoer zal (kunnen jbrengen het is zich bewust van de plichten, die zijn naam van fatsoen het opleggen, doch even eens van de rechten, welke het verleden het hebben verleend. Hij uitte zijn volle vertrou wen in de billijkheid van Engeland en in de hooge opvatting van de groote belangen der beide landen, waarvan Churchill doordron gen is. De besprekingen over de Fransche schuld aan Groot-Britannië. De bladen bespreken uitvoerig de beide uitlatingen in de verklaring, welke Caillaux tegenover de journalisten heeft afgelegd al vorens naar Londen te vertrekken, n.t. „ik zal onzen vrienden uit den oorlog, die ik thans ontmoeten zal, aanbiedingen van een gentleman doen, doch een gentleman gaat alleen verbintenissen aan, waarvan hij ze ker is dat hij ze kan houden". Maar Caillaux vroeg de Fransche pers zich van onaange name en onvriendelijke beschouwingen te genover de geallieerden te onthouden. Helaas vatten de meeste bladen deze beide uitlatingen in een voor het succes der finan- cieele onderhandelingen weinig gunstigen zin op. Zij beweren, dat de Engelschen, om dat zij vrienden uit den oorlog zün, niet te veel moeten eischen op de oorlogskosten en, omdat zij gentlemen zijn, den Franschen niet méér moeten vragen dan zij kunnen be talen. Zij bespreken ook de cijfers der te beta len bedragen. De lezingen, ofschoon uit of- ficieuse bron geput, verschillen van elkaar. Churchill zou aandringen op 20 millioen p. st. per jaar, Caillaux zou tot 10 millioen aan bieden, doch andere berichten verzekeren dat Churchill zich met 7 millioen tevre den zou stellen. De onderhandelingen zul len geen definitief karakter dragen, doch alleen naar een terrein voor overeenstem ming zoeken zonder dat loven en bieden tot een accoord of breuk te laten leiden, zooals de beide partijen de vorige maand hebben gedaan. Caillaux te Londen aan gekomen. Caillaux is te Londen aangekomen om met Churchill te confereeren over de kwestie der schulden. Volgens den Britschen draadloozen dienst wordt Caillaux vergezeld door den heer Bar- naud, een hooggeplaatst ambtetnaar van het Fransche ministerie van financiën. Volgens de „Petit Parisien", zou Caillaux o.a. te Parijs de periodieke herziening voor stellen van de betalingscapaciteit van Frank rijk en de wijziging van de betaling der in- tergeallieerde schulden in geval van een da ling der valuta. De staking in de Britsche havens. De staking in het havenbedrijf schijnt langzamerhand ten einde te loopen. Ver scheidene schepen zijn vertrokken. De bestuursleden van den Zeeliedenbond hebben vele stakers weten te overreden zich weer naar hun schip te begeven. Vele sche pen, welker vertrek was uitgesteld, werven thans equipages aan. In de Londensche ha vens gelooft men, dat de stakirfg is mislukt. Grotius, de wereldvrede. De Oxfordsche hoogleeraar Gilbert Mur ray, voorzitter van de Engebche League of Nations Union welke op 28 Augustus a.s. te Delft bij de Grotius-herdenking vertegen woordigd zal worden nam het initiatief tot een boodschap, door de Union gericht aan de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede. De (Engelsche) League of Nations Union, zoo wordt daarin gezegd, acht het een voor recht om ook harerzijds de onsterflijke nage dachtenis van Hugo Grotius te eeren. Na eer, tijdsverloop van drie eeuwen is de groote leer stelling, welke van hem uitging, dat een aan valsoorlog een misdaad beteekent tegen heel de beschaafde samenleving, ten slotte offi cieel erkend en vastgelegd in het Pact van den Volkenbond. Hij reeds wist, gelijk wij thans beginnen te begrijpen, dat niet door zich ten oorlog voor te bereiden, noch door middelen van overheersching te vinden ten einde den vrede af te dwingen, de werkelijke vrede wordt gevestigd. Dat kan alleen geschieden door de regelen van het recht in internatio nale aangelegenheden uit te breiden en tc versterken. Internationale vraagstukken van de politieke naar de juridische sfeer over tc. brengen deze tot oplossing te brengen al: zaken van recht en wet in plaats van ze uit sluitend te bezien uit een oogpunt van tegen overgestelde belangen ziedaar het doel waarvoor Grotius leefde en werkte. En dal is ook het doel, dat het volk van Nederland, gelijk trouwens de mannen en vrouwen van goeden wil over de' geheele wereld, als zijn erfenis heden ten dage aanvaarden. Voor ons, die gelegenheid hebben om te zien, dat de boom welke Grotius plantte, ten leste vruchten begint te dragen, staat vast, dat zijn werk niet vergeefsch zal zijn. Wij moe ten anderen onderrichten gelijk hij het ons heeft gedaan wij moeten werken gelijk hij werkte, voor de vestiging van een internatio nale samenleving, waarin voor oorlog geen plaats meer is. Met deze hoop en terwille van deze gedachte zijn wij in Engeland, gelijk gij in Nederland, thans werkzaam, en verbon den door dezen gemeenschappelijken band, brengen wij met u onzen eerbiedigen groet aan dezen illusteren voorvader. De opstand in Syrië. De „Temps" bevat een „la tikeltje over den toestand in Syrië. Het blad zegt dat men niet meer weet wat er eigenlijk gebeurt. De berichten van Engelsche zijde, die gedurende veertien dagen de ronde doen mogen hier en daar wat overdreven en aange dikt zijn, toch is men geneigd zich af te vra gen of zij niet tezamen genomen juist zijn en of de Fransche vertegenwoordigers zich niet tot vredesbesprekingen hebben geleenc welke het Fransche prestige in Syrië en Li banon zouden kunnen schaden. De openbare meening wil weten wat er van het garnizoen van Soeëida terecht is ge komen. Is het van voedsel voorzien Kan men er draadloos mee in contact komen, of slechts per vliegtuig Hoe groot is het aan tal verliezen Als het garnizoen is ingeslo ten, worden er dan maatregelen genomen om het te bevrijden t De „Temps" wil over deze en nog meer kwesties worden ingelicht en zou gaarne zien dat het stilzwijgen van generaal Sar- rail, den hoogen commissaris, een einde neemt. Het socialistisch congres te Marseille. Het soc. congres is geopend onder voor zitterschap van Brache (Frankrijk) en Hen derson (Eng,). Na een rede van Henderson, die den voor uitgang der Internationale aantoonde en op de verbetering wees in den Europeeschen toestand met 't oog op de schadevergoedings- quaestie, sprak Oudegeest, de secretaris generaal van het I. V. V. te Amsterdam, zijn vreugde, uit over de eenheid, die er thans be staat tusschen de arbeidersvereenigingen en de soc. partij. In de door Otto Wels gepresideerde mid dagzitting van het congres der Tweede Inter nationale deelde Vliegen, de Nederlandsche gedelegeerde, het overlijden mede van den ouden socialistischen militant Van Kol. Wels bracht namefis het congres hulde aan de na gedachtenis van den overledene. Daarna werd een begin gemaakt met de groote discussie over de vredepolitiek der In ternationale, de veiligheid en de ontwapening. De ontwapening van Duitschland. Het „Journal" verneemt uit Berlijn, dat Walsh, de voorzitter van de intergeallieerde militaire controle-commissie, naar Parijs is vertrokken, waarheen hij door de Fransche regeering ontboden is om een uiteenzetting te geven van den huk'-igen staat van de ont wapening van Duitschland en de moeilijk heden, waarop de controle blijft stuiten. Het conflict in de Belgi sche metaalindustrie. Volgens de „Soir" heeft het nationale cen trale comité voor de metaalindustrie een nieuw verzoeningsvoorstel opgesteld, dat on middellijk aan de goedkeuring der arbeiders zal worden voorgelegd en den minister van arbeid zal worden overhandigd, die er even tueel de patroonsorganisatie van in kennis zal stellen. De „Soir" verwacht een zeer spoedig einde van het conflict. Geen uitbreiding in de Boheemsche textielnij verheid. Uit Praag wordt gemeld, dat het conflict in de Oost-Boheemsche textielnijverheid, waarbij 50.000 arbeiders zijn betrokken, bij gelegd is dank zij de bemiddeling van den minister voor sociale aangelegenheden. De orders voor de uitsluiting en staking zijn in getrokken. Er zullen onderhandelingen wor den gevoerd over een nieuw collectief con tract. Communistische actie in Italië. „Epoca" meldt, dat een uitgebreide com munistische organisatie is ontdekt in de pro vincie Sienna. Er zijn huiszoekingen ge'daan en er werden 34 personen gearresteerd. De oorlog in Marokko. Het wordt bevestigd dat de Riffijnen het geheele gebied der Beni Zeroeai tot aan de Wergha hebben verlaten. Op het geheele front heerscht kalmte. Vijf en twintig gezinnen der Oei ed Miz- zian en 800 gezinnen der Tsoels hebben zich onderworpen. Binnenkort zullen alle Tsoels zich hebben overgegeven. De vliegtuigen hebben alle gevoelige pun ten krachtig gebombardeerd, o.a. de Roven- Leben, de Sjeyab, de samenvloeiing van Loekkos en Oed Oesjane en Kelaa zonder moeilijkheden van teerkost voorzien. In den nacht van Zaterdag op Zondag werd op het eiland Alhucemas zonder inci dent een belangrijk convooi ontscheept. De vliegtuigen openden een krachtig bombar dement op Adzjdir, dat door den vijand slechts zwak met mitrailleurvuur werd be antwoord. Primo de Rivera verklaarde, dat alle ge wonden uit Alhucemas zijn weggevoerd. In' de plaats zelf is de toestand normaal. De burgerbevolking blijft er wonen. Er zijn eeni- ge oorlogsschepen aangekomen en er ko men er nog enkele bij. Alhucemas is volko men versterkt. De aanval der Riffijnen op Alhucemas beteekent een formeele weigering van Abd- cl-Krim om te antwoorden op de hem ge dane vredesvoorstellen. Op bet geheele front heerscht een groote activiteit, welke de inleiding tot gewichtige operaties schijnt te zijn. Vier honderd leden van stammen in de westelijke sectoren en dertien in het cen trum hebben zich onderworpen. De toestand in China. De onderhandelingen tusschen den Brit schen consul-generaal en den Chineeschen commissaris voor buitenlandsche zaken te Hankau, ter bespreking van de verdediging der concessie en de medewerking daarvan van de Chineesche politie zijn mislukt. De commissaris diende eischen in tot een totaal van 7500 pond sterling als schadeloosstelling voor de bij de onlusten op 11 Juni gedooden en gewonden. De consul-generaal verliet daarop het vertrek, waardoor de besprekingen plotseling tot een eind kwamen. Ofschoon zij voor den schijn onderhandelden over een minnelijke schikking van het incident van Hankau, worden de Chineesche autori teiten er van beschuldigd, de Chineesche Kamer van Koophandel officieel te hebben gelast de boycott-maatregelen tegen de Britten te verscherpen. De Britsche zendelingen onder wie bis schop Mowell, die thans in Szetsjoean door bandieten gevangen gehouden worden, werden op 6 Aug. gevangen genomen toen zij zich in een vacantieverblijf bevonden Er is officieel om nadere inlichtingen ge vraagd, maar er is nog geen antwoord ont vangen, daar de verbindingen met Szet sjoean (dat heel in het Westen van China ligt) zeer slecht zijn. De gevangen genomen zendelingen behoorden tot diegenen, die door het consulaat gewaarschuwd werden, tijdens de jongste onlusten Szetsjoean te verlaten. De zeeliedenstaking in Australië. Tengevolge der zeeliedenstaking liggen tien Britsche stoomschepen stil. Op verzoek der Britsche reeders en van Havelock Wilson, den voorzitter van den Britschen Zeeliedenbond, heeft de Austra lische premier Bruce aan de premiers van alle Australische staten geseind om er bij hen op aan te dringen bescherming te verkenen aan zeelieden, die de overeengekomen contrac ten wenschen uit te voeren. Volgens den pre mier is de toestand in de scheepvaart ernstig en rechtvaardigt hij de Britsche protesten ten volle. *N SPECULATIE. „Wat zoek je?" ,,'n Kwartje." „Waarom ben je ook niet voorzichtige, dan zou je je kwartje niet verliezen „Ik zei niet, dat ik er een verloor, ik zei da'k er een zocht." HIJ WOU WEL. Minister: „Ik zou je dien post graag ge ven ma„r je moet nogal drinken." Sollicitant: „Uitstekend, Excellentie." MAAR EEN KEER. „Nooit verliefd geweest7 ,Maar één keer. Ze maakte mij stapel." „Dan heeft ze een blijvenden indruk op ii gemaakt- Gistermorgen te half twaalf hadden Chur chill en Caillaux op het departement van Financiën en onderhoud, dat een uur duur de. De Fransche gezant, die minister Cail laux naar het departement van Financiën vergezelde,1 woonde het onderhoudniet bij, evenmin als de secretarissen. Des namiddags werd de bespreking voortgezet. De beide ministers zullen heden en Woensdag op nieuw bijeenkomen. Woensdag denkt Cail laux naar Frankrijk te kunnen terugkeeren, om Donderdag aar, 't Frcnsche kabinet rap port te kunnen uitbrengen. Besloten werd, geen mededeelingen aan de pers te verstrek ken, alvorens men tot eenig resultaat zal zijn gekomen. Maandagavond gaf de Fransche gezant een diner, waaraan ook minister Churchill was uitgenoodigd De Londensche avondbladen melden, dat Caillaux thans heeft aangeboden, dat Frank- ijk ir>a*lijks 10 millioen pond zal betalen, terwijl Engeland bij zijn eisch van 20 mil lioen pond volhardt Naar van authentieke zijde wordt gemeld, zal het hoofdkwartier van de Engelsche be zettingstroepen na de ontruiming van de Keulsciie zone met naar Wiesbaden, doch naar Koblenz worden verlegd. Naar uit Berlijn wordt gemeld, is de oud rijkskanselier dr. Wirth uit de centrumfractie getreden wegens haar houding in de belas ting- en invoerrechtenaangelegenheid. In den nacht van Zondag op Maandag heeft in de buurt van Konzell in Neder-Beieren een hevige wolkbreuk plaats gehad. De rails van de spoorlijn KonzellHaibach werden door het water losgewoeld en de passagiers van een trein moesten de reis over dat ge deelte te voet maken. De i„Obermühle bij Konzell stond geheel onder water en de eigenaar van den molen, een vader van vijf kinderen,werd door den stroom meegesleept. Zijn lijk is nog niet gevonden. Het heele dal gelijkt een groot meer. Het spoorweg verkeer is gestoord. De Fransche ambassadeur De Margerie bezocht gisterenmiddag den rijksminister van buitenlandsche zaken Stresemann en overhandigde hem de Fransche antwoordno ta inzake de veiligheidsquaestie. De nota zal onmiddellijk in het dept. van buitenl. zaken worden vertaald en bespro ken Het rijkskabinet komt hedenochtend 11 uur bijeen, vermoedelijk ter beraadslaging over de nota. De nota kan met het oog op den desbe- treffenden door de Fransche regeering uit gesproken wensch eerst Vrijdagmorgen wor den gepubliceerd en wel tegelijkertijd te Berlijn en in andere hoofdsteden Gisteren is te Genève het eerste alge- meene kindercongres geopend. Aan dit con gres nemen 55 landen met meer dan 600 afgevaardigden deel. Uit Damascus wordt gemeld, dat de Fransche verliezen in Syrië veel ernstiger zijn dan uit de officieele communique's blijkt. Tot nu toe zouden aan Fransche zijde reeds ongeveer 2000 man en 23 Fran sche officieren gesneuveld zijn, terwijl de Droezen 11 veldkanonnen en 30 machi negeweren buitmaakten en verscheidene vliegtuigen naar beneden schoten De hos pitalen te Damascus en te Beiroet zijn vol gewonden Pp het oogenblik bombar deeren de Droezen met de buitgemaakte kanonnen, die door gevangengenomen officieren van het Syrische legioen wor den bediend, het Fransche garnizoen in Soeeida In de laatste dagen zijn 5000 man versterkingen te Damascus aangekomen, erwijl nog 7000 man onderweg zijn. De spoorweg van Damascus naar Beiroet is geheel in beslag genomen voor troepen vervoer. Volgens de jongste berichten die bij het ministerie van Oorlog zijn ingekomen, blijft onder de Djebel-Droesen rust heer- schen De post van Soeëida, die nog steeds is ingesloten, wordt geregeld door vlie gers van leeftocht voorzien Opgemerkt wordt dat de rebellen trachten pourpar lers aan te knoopen, hetgeen de verslap ping van hun actie zou verklaren. De zeeliedenstaking in Australië breidt zich voortdurend uit. Te Sydney zijn 10 groote Australische schepen en een schip van de Zuid-Afrikaansche regeering stil gelegd. Een deel van de mail wordt met niet-Australische schepen over Amerika naar Engeland vervoerd. In een buitengewonen ministerraad te Melbourne verklaarde de premier, dat de regeering niet zal dulden dai de leiders der staking het land ruineeren. Naar ver luidt, zullen zij uit het land worden gezet. Het Bondscabinet heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin het verklaart, dat er wat de Britsche scheepvaart betreft een toestand van ernstige industrieele stoor nis bestaat. D« volgende stap zal waar schijnlijk bestaan in het optreden tegen de personen, die een regeling belemmeren. Heb iet uitstcicendste aan te bieden dat iemand wenschen kan. hoe zal de werelii het weten indieD gij niet adverteert. JOHN P ROCKEFELLER BIJ DEN SPIRITIST. De omstandigheden schijnen ongunstig te zijn zei het medium, ik ben niet ir staat eenig teeken te krijgen van uw over leden man. Nou, 't verwondert me mets, ze' de weduwe 't Is pas negen uur en Jan verscheen nooit vo twee uur 's nachts Ik nam 't kind, want 't was nog een kind van misschien zestien jaar, in mijn armen en droeg het arme schepsel tot het naaste gehucht. Door de goede zorgen van de be woners eèner kleine villa, wier hulp ik had ingeroepen, brachten wij haar tot be wustzijn. Maar het meisje had van schrik haar spraakvermogen verloren en zij heeft het sinds dien helaas niet terug gekregen. Ik heb haar ter verpleging in een zieken huis doen opnemen, waar de liefdezusters haar teeder verzorgen. Maar nu komt het fraaiste. Drie dagen nadat dit avontuur voorviel, ontving ik een briefje, ondertee kend door de Broeders des Verderfs, die van mij eischten, dat ik hen bekend zou maken met de schuilplaats van het arme meisje. Ik begreep nu, dat ik het kind uit hun klauwen had gered en gij begrijpt, dat mijn eer mij verbiedt hun slachtoffer weer aan hen over te leveren. Ik heb op hun dreigbriefje en pp een tweede, dat volgde, niet geantwoord en nu ontving ik op dit driekante stukje ipapier mijn doodvonnis. Dit is alles, wat ik (van de Broeders weet.' De Engelschmnn had vol belangstelling dit verhaal aangehoord en riep nu uit: „Maar is niets dan voor deze schurken veilig!" „Niets, mijn vriend, en justitie en politie staan machteloos tegenover de onbekende misdadigers, die nergens een spoor achter laten." „Maar hoe moest gij hen op de hoogte brengen van de verblijfplaats van 't meisje, dat gij gered hebt?" „Ik moest die door een onschuldige ad vertentie in de „Figaro" bekend maken." „Maar waarom zijn zij u nftst nagegaan en hebben zij zoo niet het adres van hun slacht offer nagevorsent?" „O, ik was op mijn hoede. Ik weet niet waarvoor, maar onmiddellijk toen ik het meisje redde, dacht ik aan de Broeders des Verderfs. Ik heb het kind den volgenden morgen dadelijk vervoerd en pas moet ik van de villa vertrokken zijn geweest, toen iemand naar het meisje geïnformeerd heeft. Die onbekende hoorde daar, dat ik, de graaf de Tournel, haar had weggevoerd en dus hebben zij van mij haar schuilplaats willen vernemen. Gij begrijpt, dat ik niet zoo on voorzichtig geweest ben, het meisje nog eens te gaan bezoeken, daar de schurken mij wel door een spion zullen laten volgen en zoo er achter zouden komen, waar zij verbor gen is." „Maar is zij wel veilig in het gesticht, waar zij vertoeft?" „Volkomen, de overste, die mij kent, is gewaarschuwd en bij mogelijke navraag zal men niets gewaar worden." „En het meisje mist nog steeds haar 'spraakvermogen?" „Helaas, ja, kon zij spreken, dan zouden wij misschien van haar de noodige inlichtin gen kunnen verkrijgen o»n de schurken te kunnen uitvinden. Laten wij hopen, dat zij geneest, maar intusschen moeten wij ons best doen de Broeders des Verderfs zelve in het verderf te storten." „Ik rust niet, voor dit doel bereikt is, antwoordde Lord Nibblington, maar onze eerste zorg moet zijn uw leven uit de han den der misdadigers «te redden. Zouden zij u willen vergiftigen?" „Misschien wel, misschien niet. Zij heb ben vele manieren om hun vijanden te doo- den. Een viel er door een dolksteek getrof fen; een inspecteur van politie, die ich hun haat op den hals had gehaald, werd ver dronken gevonden in de Seine en baron La- ferge, die ook zijn doodvonnis ontving, doch zich daaraan niet stoorde, werd op 'n drijf jacht door een verdwaalden kogel in het hart getroffen." „Maar dat alles is vreeselijk. merkte lord Nibblington op, de Broeders des Verderfs, zooals zij zich noemen, schijnen overal toe gang te hebben en zijn blijkbaar van alles wat in de groote wereld voorvalt, uitmun tend op de hoogte. „Daaruit valt af te leiden, dat het geen gewone schurken zijn, die zich onder dien naam verbei gen er de taak door ons op onze schouders genomen, zal ons niet licht vallen." „En het zal raadzaam zijn, niemand te ver trouwen, hoe onmogelijk zijn medeplichtig heid ons ook zou mogen toeschijnen. Maar zeg eens, Tournel, zou het niet goed zijn, indien gij u verborgen hield. Hoe meer ik over alles nadenk, hoe stelliger ik er van overtuigd raak, dat uw leven groot gevaar loopt." Op dit oogenblik weid er weder aan de kamerdeur geklopt en Ferdinan trad binnen. „Daar is baron de Linar," zeide hij tot den graaf, „hij wenscht u dringend te spreken." „De Linar, maar ik zeide u immers, Ferdi nand, dat ik voor niemand thuis ben." „Ik heb het den heer baron gezegd, mijn heer de graaf, doch hij weigerde heen te gaan, hij moest u spreken." De graaf schudde onwillig het hoofd, maar reeds werd de kamerdeur geopend en de aangekondigde bezoeker trad ongenoodigd binnen. Men kon het hem aanzien, dat hij zeer geagiteerd was, zelfs verkeerde in een toe stand van opgewondenheid „Laat Ferdinand gaan," zeide hij tot den graaf en toen deze zich op een wenk van zijn meester verwijderd had, vervolgde hij zenuwachtig: „Vergeef bet mij, heeren, dat ik de vrij heid genomen heb mij aan uw gezelschap op te dringen, doch er is iets, dat mij hierheen drijft, iets van het hoogste gewicht. Ga van daag nog op reis, graaf de Tournel, uw leven loopt gevaar." Lord Nibblington en de Tournel zagen elkaar aan met een blik van verbazing en toen zeide de laatste: „Wat is er toch, Linar, spreek gerust; Nib blington mag alles hooren." „Welnu," antwoordde de baron, „het is, cooais ik zeide, de Tournel, uw leven loopt gevaar, gij zijt ter dood veroordeeld door de Broeders des Verders „Ik weet het. antwoordde de graaf kalm, „hier is hun kennisgeving, gij vertelt ons dus, geen nieuws. Maar zeg mij, baron, hoe kunt gij dit weten?" „Hoe ik het weet? Luister: Geen uur ge leden ontving ik onverwachts het bezoek van een zwaargesluierde dame, naar haar hou ding en stem te oordcelen een jong meisje nog. Zij weigerde haar naam te noemen, doch zij verzocht mij u te waarschuwen. Ik weet, zeide zij. dat gij mijn vriend zijt, ik smeek u, ga naar den graaf de Tournel en zeg hem, dat hij vluchten moet, op reis moet gaan onder een vreemden naam, opdat men hem niet kan volgen. De Broeders des Ver derfs hebben zijnen dood gezworen, bet plan Z. D. H. de Bisschop van Haarlem heeft benoemd tot: Pastoor te Schoten (H Bavo) den Wel- Eerw. Zeergel. Heer M. Th. v. d. Drift, Leeraar van het Seminarie Hageveld te Heemstede; professor in de Philosophies aan het Groot Seminarie te Warmond, den Wel- Eerw heer J. H. Niekel, kapelaan te Zaan dam; Sub-regent van het Klein Seminarie Ha- geveld te Heemstede, den ZeerEerw. Zeergel. heer C J Henning leeraar aan genoemd Seminarie. Leeraren aan het seminarie Hageveld te Heemstede de E.E. Heeren Kapelaans: H. J, van Deursen (Rotterdam H. Nicolaas) en C. G. van Trigt (Langendijk): Verder tot Kapelaan de volgende E.E. Heeren: Zaandam: W. J. v. Jlessing, Assendelft. H. M. van Spanje, Neomist; Rotterdam, H. Nicolaas. L. Brink: Amster dam, O L Vr. v. Lourdes: A H Harst; Medemblik: N. Byl, Neomist: Langendijk J. P. van Houten; Langeraar: J L Wortel; 's-Heerenhoek' H. H. Westdijk. Neomist; Rotterdam: H. Elisabeth: J. J. Middelburg; Helder, H.H Petrus en Paulus: J. C. de Groot Rotterdam. H. Familie; J A. J. van Roov; Haarlem. O. L. Vr Rozenkrans: J. F. A. Bots; Dordrecht, H. Bonifacius: A. J M. v d. Horst; Amsterdam: (O I- Vr. Kon. des Vredes): A. Th. L. Hendriks Lisse: J. F. M Zegers; Hoofddorp: A. C. D Andreoli, Neomist; tot Assistent Warmond, H. Matthias: F. J. W. Hansen; Wassenaar (St. Jacobus-stich- ting) P. A. A. Verhoeckx; Rotterdam (H.H, Martelaren v Gorcum): H. P. M. v. Geest. De volgende Eerw. paters van de Orde van het H Hart te Stein (L.) zullen bin nen kort naar de Missie vertrekken: H. Witteveen en A G. ,M van Es naar Bra zilië; J. Hendriks naar Celebes; G. M. C. Blewanus en P. J. F Cranen naar de Phi- lippijnen. A. Drager en broeder P. L Raaymakers naar Ambon (Ned.-Oost-Indië Uit Bandoeng wordt aan de „Msb." ge seind: Mgr Gijlswijk is onder groote belang stelling alhier a.'igekomen. Er was een receptie in de pastorie, waar pastoor Mul ler een oespraak hield Zondag celebreerde Mgr. Gijlswijk de Hoogmis en bezocht daarna verschillende Katholieke instellin gen. In den loop dezer week worden alhier verwacht H.H D.D. H.H. de Bisschoppen van Flores, Borneo en van de Kei- en Aroeeilanden, en de Apostolische Prefec ten van Padang, Celebes,. Banka en Ben- koelen. 6 September zal er een Hoogmis zijn in de kathedraal. 's-Avonds heeft een huldiging plaats van Mgr. Gijlswijk in den schouwburg. De Zeereerw. Pater C. C Thijs van d» Paters van het Allerheiligst Sacrame»** (klooster Brakkensteijn bij Nijmegen) vi caris van het klooster te Bassange in Bel gië, is met ingang van 25 Augustus a.s. benoemd tot overste te Brakkensteijn. om hem tc vermoorden is reeds opgemaakt en als hij niet oogenblikkelijk vlucht, zal hij der, dood niet ontkomen." Gij begrijpt, hoe ik schrikte en de onbeken de dame om meerdere inlichtingen vroeg. Zij kon of wilde die niet geven en herhaalde slechts, dat gij oogenblikkelijk u moest ver bergen. Mevrouw, zeide ik, gij kent mijn vriend niet als gij meent, dat hij voor een onbekend gevaar op de vlucht zou gaan. In dien u geen nadere inlichtingen kunt geven, zal de waarschuwing, die ik wel overbrengen wil, geheel nutteloos blijken Zij scheen het toen niet met zichzelvc eens en was ten prooi aan een heftigen tweestrijd. Eindelijk haalde zij diep adem, alsof haar iets be nauwde en sprak: „Welaan, zeg hem dan, dat hij, zoo hij niet vlucht, in zijn eigen kamer zal sterven, nog dezen nacht. De Broeders des Verderfs willen "niet, dat hij nog één dag leeft. Zij voegde er bij, dat ik al mijn invloed op u zou gebruiken, om u tot de vlucht over te halen, want, zeide zij, al mocht hij aan dezen aan slag ontkomen, dit zou slechts uitstel van den dood zijn. Als hij niet vlucht en zich verbergt, zullen de Broeders hem toch tref fen. Toen ging zij heen, zooals zij gekomen was en reed weder in een huurrijtuig weg. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5