EVENTJES LACHEN
De geheimzinnige bende
UIT DE PERS
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Dinsdag 25 Augustus 1925
Het conflict in de metaalindustrie.
Caillaux in Londen aangekomen. De Fransche pers uit zich niet opti
mistisch omtrent het resultaat der besprekingen. Eene uitsluiting in de
Boheemsche textielnijverheid dank zij ministerieele bemiddeling voorko
men. De zeeliedenstaking in Australië.
Onder de Radio-berichten: Bij de besprekingen tusschen Caillaux en
Churchill zou de laatste bij zijn eisch van twintig millioen pond jaarlijks
volharden. Gisteren is de Fransche antwoord-nota betreffende het vei
ligheidspact te Berlijn overhandigd. De zeeliedenstaking in Australië
breidt zich uit.
De besprekingen tusschen
Caillaux en Churchill.
De ontruiming.
Dr. Wirth uit de Centrumfractie
getreden.
Watersnood in Beieren.
De Fransche antwoord-nota.
Een kindercongres.
De toestand in Syrië.
De zeeliedenstaking in
Australië.
FEUILLE TON.
KERKNIEUWS.
Naar de Missie.
Uit de Missie in Ned.-Indië.
Het klooster Brakkensteijn.
Ook „Het Centrum wijst de redeneering
van den Metaalbond (en van de groote libe-
ïale bladen) terug. Het blad schrijft o.m.;
„Zien wij het goed, dan is de Metaalbond
tot zijn standpunt gekomen vooral door de
volgende redeneering:
Wanneer wij, werkgevers, aan de be
voegde autoriteit een overwerkvergunning
vragen en deze wordt ons geweigerd dan
kunnen wij in beroep gaan bij den Minister
van Arbeid. Meent deze, inberoep beslis
sende, dat hij de gevraagde vergunning niet
kan geven, dan is het daarmee uit, en moe
wij ons daarbij neerleggen.
Welnu, hetzelfde geldt dus ook voor de
arbeiders in het andere geval, dat de ver
gunning wel verleend wordt. Dan moeten
zij er zich ook bij neerleggen, en missen zij
het recht, te weigeren, om zoolang te wer
ken, als de verleende vergunning dit toe
laat.
Is die redeneering logisch?
Wij meenen van niet.
\Vordt een overwerkvergunning gewei-
Jerd, dan berust de werkgever daarin. Ja,
lach waarom? Omdat de wet hem als
ftaatsburger verbied^, om langer dan 48
Uur per week te laten werken.
Maar wordt de overwerkvergunning ver
leend, staat dan de arbeider in dezelfde
positie, dat de wet hem dan gebiedt, om
zóó lang te werken, als door de verkregen
vergunning is toegestaan?
Immers neen.
Hierin schuilt o.i. de kardinale fout in de
redeneering der werkgevers.
De Arbeidswet gebiedt niet, dat men 48
uur per week zal werken, maar 'zij verbiedt
alleen, dat men langer dan 48 uur per week
laat werken.
Het feit, dat de Arbeidswet als basis
heeft de 48-urige werkweek, heeft toch ook
de werkgevers niet belet, om in verschil
lende industrieën maandenlang maar 36 uur
per week te laten werken. Niemand heeft
het in zijn hoofd gehaald, om toen te be-
toogen: gij handelt in strijd met recht en
wet, gij stelt u boven de Regeering en
de Volksvertegenwoordiging (stijl-Handels
blad), gij moet, nu *de wet dit toestaat,
ook 48 uur per week laten werken
Hetzelfde geldt a fortiorie bij verleende
overwerkvergunning, zelfs als deze in hoog
ste instantie door den Minister van Arbeid
zeiven verleend is.
Ook dan zegt de Minister niet: gij moet
54 of 56 uur per wtck laten werken, maar
alleen: gij moogt zoovele uren per week
laten werken.
Het is dan ook in de voorafgaande jaren
herhaaldelijk gebeurd dat werkgevers van
de verkregen vergunningen geen gebruik
hebben gemaakt. Niemand dwong hen ook
daartoe.
Maar waaruit zou dan volgen, dat de ar
beiders verplicht zouden zijn, om als er een
overwerkvergunning verleend is, daarom
langer dan 48 uur per week te werken.
Dat staat nergens geschreven en het volgt
ook nergens uit.
Zeg nu niet: maar het is toch onverstan
dig, wanneer zij 't niet doen. De minister,
die de Arbeidswet heeft te handhaven, zou
toch zulk een overwerkvergunning niet ge
ven, wanneer hem niet overtuigend geble
ken was dat deze noodzakelijk was.
I Dit beamen wij, als regel, ten volle. En
de ervaring heeft geleerd, dat ook de vak
bonden er meestal zoo over denken.
Maar daar gaat het niet om.
De Metaalbond zegt niet: gij. zult ver-
standig doen, met, als er een overwerk
vergunning gegeven is, ook langer te wer
ken. Maar hij zegt: gij hebt niet het recht,
j om te weigeren dat te doen.
Welnu, dat recht hebben de arbeiders
wèl al zullen zij in den regel verstandig
handelen, wanneer zij van dat recht geen
gebruik maken."
Het conflict in de Engel-
sche mijnindustrie.
Ds leider der mijnwerkers, Cook, heeft
Zondag een rede gehouden. Hij zeide, dat
men hem het verwijt had gemaakt,dat hij den
mijnwerkers bond ten gronde richt. Ofschoon
er in het bedrijf 320.000 werkloozen zijn,
heeft hij het aantal leden in enkele maanden
met 150.000 doen stijgen. Als de leiders der
gematigde groep gelijk hadden gekregen, dan
zouden de mijnwerkers over de geheele we
reld overwonnen zijn. Als de arbeiders zelf
niet strijden, dan zullen de leiders maken dat
zij toch strijden. De Internationale moet ge
leidelijk worden opgebouwd en geen enkele
industrie heeft het recht ihdividueel overeen
komsten te treffen, zonder de arbeiders der
andere industrieën te raadplegen. Als de ar
beiders voor zichzelf strijden zooals de her
tog van Northumberland voor zijn „royal
ties" strijdt, zou alles beter zijn.
Ik zelf, zeide Cook, strijd om den hertog
Zijn 80.000 pond sterling aan royalties af te
nemen. De eerstvolgende Meimaand zal de
grootste crisis en den grootsten strijd bren
gen, dien wij ooit gehad hebben. Wij zijn met
de voorbereidingen bezig en als mij het geld
ter beschikking wordt gesteld, zal ik levens
middelen koopen opdat de stakers, als de
strijd komt, geen honger behoeven te lijden.
Ik wensch geen geweld, maar ik geloof dat er
binnen een jaar nieuwe verkiezingen zullen
plaats hebben dan zullen wij leger en vloot,
doordat dan een Labourkabinet terugkomt,
aan onze zijde hebben. De regeering moet in-
tusschen de trouw van leger en vloot niet te
zeer op de proef stellen.
Caillaux' vertrek naar
Londen.
Caillaux is Zondagmiddag om twaalf uur
naar Londen vertrokken. Hij verklaarde dat
Frankrijk uitslüitend voorstellen zal doen,
welke het ten uitvoer zal (kunnen jbrengen
het is zich bewust van de plichten, die zijn
naam van fatsoen het opleggen, doch even
eens van de rechten, welke het verleden het
hebben verleend. Hij uitte zijn volle vertrou
wen in de billijkheid van Engeland en in de
hooge opvatting van de groote belangen der
beide landen, waarvan Churchill doordron
gen is.
De besprekingen over de Fransche
schuld aan Groot-Britannië.
De bladen bespreken uitvoerig de beide
uitlatingen in de verklaring, welke Caillaux
tegenover de journalisten heeft afgelegd al
vorens naar Londen te vertrekken, n.t. „ik
zal onzen vrienden uit den oorlog, die ik
thans ontmoeten zal, aanbiedingen van een
gentleman doen, doch een gentleman gaat
alleen verbintenissen aan, waarvan hij ze
ker is dat hij ze kan houden". Maar Caillaux
vroeg de Fransche pers zich van onaange
name en onvriendelijke beschouwingen te
genover de geallieerden te onthouden.
Helaas vatten de meeste bladen deze beide
uitlatingen in een voor het succes der finan-
cieele onderhandelingen weinig gunstigen
zin op. Zij beweren, dat de Engelschen, om
dat zij vrienden uit den oorlog zün, niet te
veel moeten eischen op de oorlogskosten en,
omdat zij gentlemen zijn, den Franschen
niet méér moeten vragen dan zij kunnen be
talen.
Zij bespreken ook de cijfers der te beta
len bedragen. De lezingen, ofschoon uit of-
ficieuse bron geput, verschillen van elkaar.
Churchill zou aandringen op 20 millioen p.
st. per jaar, Caillaux zou tot 10 millioen aan
bieden, doch andere berichten verzekeren
dat Churchill zich met 7 millioen tevre
den zou stellen. De onderhandelingen zul
len geen definitief karakter dragen, doch
alleen naar een terrein voor overeenstem
ming zoeken zonder dat loven en bieden tot
een accoord of breuk te laten leiden, zooals
de beide partijen de vorige maand hebben
gedaan.
Caillaux te Londen aan
gekomen.
Caillaux is te Londen aangekomen om
met Churchill te confereeren over de kwestie
der schulden.
Volgens den Britschen draadloozen dienst
wordt Caillaux vergezeld door den heer Bar-
naud, een hooggeplaatst ambtetnaar van het
Fransche ministerie van financiën.
Volgens de „Petit Parisien", zou Caillaux
o.a. te Parijs de periodieke herziening voor
stellen van de betalingscapaciteit van Frank
rijk en de wijziging van de betaling der in-
tergeallieerde schulden in geval van een da
ling der valuta.
De staking in de Britsche
havens.
De staking in het havenbedrijf schijnt
langzamerhand ten einde te loopen. Ver
scheidene schepen zijn vertrokken.
De bestuursleden van den Zeeliedenbond
hebben vele stakers weten te overreden zich
weer naar hun schip te begeven. Vele sche
pen, welker vertrek was uitgesteld, werven
thans equipages aan. In de Londensche ha
vens gelooft men, dat de stakirfg is mislukt.
Grotius, de wereldvrede.
De Oxfordsche hoogleeraar Gilbert Mur
ray, voorzitter van de Engebche League of
Nations Union welke op 28 Augustus a.s.
te Delft bij de Grotius-herdenking vertegen
woordigd zal worden nam het initiatief tot
een boodschap, door de Union gericht aan de
Vereeniging voor Volkenbond en Vrede.
De (Engelsche) League of Nations Union,
zoo wordt daarin gezegd, acht het een voor
recht om ook harerzijds de onsterflijke nage
dachtenis van Hugo Grotius te eeren. Na eer,
tijdsverloop van drie eeuwen is de groote leer
stelling, welke van hem uitging, dat een aan
valsoorlog een misdaad beteekent tegen heel
de beschaafde samenleving, ten slotte offi
cieel erkend en vastgelegd in het Pact van den
Volkenbond. Hij reeds wist, gelijk wij thans
beginnen te begrijpen, dat niet door zich ten
oorlog voor te bereiden, noch door middelen
van overheersching te vinden ten einde den
vrede af te dwingen, de werkelijke vrede
wordt gevestigd. Dat kan alleen geschieden
door de regelen van het recht in internatio
nale aangelegenheden uit te breiden en tc
versterken. Internationale vraagstukken van
de politieke naar de juridische sfeer over tc.
brengen deze tot oplossing te brengen al:
zaken van recht en wet in plaats van ze uit
sluitend te bezien uit een oogpunt van tegen
overgestelde belangen ziedaar het doel
waarvoor Grotius leefde en werkte. En dal
is ook het doel, dat het volk van Nederland,
gelijk trouwens de mannen en vrouwen van
goeden wil over de' geheele wereld, als zijn
erfenis heden ten dage aanvaarden.
Voor ons, die gelegenheid hebben om te
zien, dat de boom welke Grotius plantte, ten
leste vruchten begint te dragen, staat vast,
dat zijn werk niet vergeefsch zal zijn. Wij moe
ten anderen onderrichten gelijk hij het ons
heeft gedaan wij moeten werken gelijk hij
werkte, voor de vestiging van een internatio
nale samenleving, waarin voor oorlog geen
plaats meer is. Met deze hoop en terwille van
deze gedachte zijn wij in Engeland, gelijk gij
in Nederland, thans werkzaam, en verbon
den door dezen gemeenschappelijken band,
brengen wij met u onzen eerbiedigen groet
aan dezen illusteren voorvader.
De opstand in Syrië.
De „Temps" bevat een „la
tikeltje over den toestand in Syrië. Het blad
zegt dat men niet meer weet wat er eigenlijk
gebeurt. De berichten van Engelsche zijde,
die gedurende veertien dagen de ronde doen
mogen hier en daar wat overdreven en aange
dikt zijn, toch is men geneigd zich af te vra
gen of zij niet tezamen genomen juist zijn
en of de Fransche vertegenwoordigers zich
niet tot vredesbesprekingen hebben geleenc
welke het Fransche prestige in Syrië en Li
banon zouden kunnen schaden.
De openbare meening wil weten wat er
van het garnizoen van Soeëida terecht is ge
komen. Is het van voedsel voorzien Kan
men er draadloos mee in contact komen, of
slechts per vliegtuig Hoe groot is het aan
tal verliezen Als het garnizoen is ingeslo
ten, worden er dan maatregelen genomen
om het te bevrijden t
De „Temps" wil over deze en nog meer
kwesties worden ingelicht en zou gaarne
zien dat het stilzwijgen van generaal Sar-
rail, den hoogen commissaris, een einde
neemt.
Het socialistisch congres
te Marseille.
Het soc. congres is geopend onder voor
zitterschap van Brache (Frankrijk) en Hen
derson (Eng,).
Na een rede van Henderson, die den voor
uitgang der Internationale aantoonde en op
de verbetering wees in den Europeeschen
toestand met 't oog op de schadevergoedings-
quaestie, sprak Oudegeest, de secretaris
generaal van het I. V. V. te Amsterdam, zijn
vreugde, uit over de eenheid, die er thans be
staat tusschen de arbeidersvereenigingen en
de soc. partij.
In de door Otto Wels gepresideerde mid
dagzitting van het congres der Tweede Inter
nationale deelde Vliegen, de Nederlandsche
gedelegeerde, het overlijden mede van den
ouden socialistischen militant Van Kol. Wels
bracht namefis het congres hulde aan de na
gedachtenis van den overledene.
Daarna werd een begin gemaakt met de
groote discussie over de vredepolitiek der In
ternationale, de veiligheid en de ontwapening.
De ontwapening van
Duitschland.
Het „Journal" verneemt uit Berlijn, dat
Walsh, de voorzitter van de intergeallieerde
militaire controle-commissie, naar Parijs is
vertrokken, waarheen hij door de Fransche
regeering ontboden is om een uiteenzetting
te geven van den huk'-igen staat van de ont
wapening van Duitschland en de moeilijk
heden, waarop de controle blijft stuiten.
Het conflict in de Belgi
sche metaalindustrie.
Volgens de „Soir" heeft het nationale cen
trale comité voor de metaalindustrie een
nieuw verzoeningsvoorstel opgesteld, dat on
middellijk aan de goedkeuring der arbeiders
zal worden voorgelegd en den minister van
arbeid zal worden overhandigd, die er even
tueel de patroonsorganisatie van in kennis zal
stellen.
De „Soir" verwacht een zeer spoedig einde
van het conflict.
Geen uitbreiding in de
Boheemsche textielnij
verheid.
Uit Praag wordt gemeld, dat het conflict
in de Oost-Boheemsche textielnijverheid,
waarbij 50.000 arbeiders zijn betrokken, bij
gelegd is dank zij de bemiddeling van den
minister voor sociale aangelegenheden. De
orders voor de uitsluiting en staking zijn in
getrokken. Er zullen onderhandelingen wor
den gevoerd over een nieuw collectief con
tract.
Communistische actie in
Italië.
„Epoca" meldt, dat een uitgebreide com
munistische organisatie is ontdekt in de pro
vincie Sienna. Er zijn huiszoekingen ge'daan
en er werden 34 personen gearresteerd.
De oorlog in Marokko.
Het wordt bevestigd dat de Riffijnen het
geheele gebied der Beni Zeroeai tot aan de
Wergha hebben verlaten. Op het geheele
front heerscht kalmte.
Vijf en twintig gezinnen der Oei ed Miz-
zian en 800 gezinnen der Tsoels hebben zich
onderworpen. Binnenkort zullen alle Tsoels
zich hebben overgegeven.
De vliegtuigen hebben alle gevoelige pun
ten krachtig gebombardeerd, o.a. de Roven-
Leben, de Sjeyab, de samenvloeiing van
Loekkos en Oed Oesjane en Kelaa zonder
moeilijkheden van teerkost voorzien.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
werd op het eiland Alhucemas zonder inci
dent een belangrijk convooi ontscheept. De
vliegtuigen openden een krachtig bombar
dement op Adzjdir, dat door den vijand
slechts zwak met mitrailleurvuur werd be
antwoord.
Primo de Rivera verklaarde, dat alle ge
wonden uit Alhucemas zijn weggevoerd. In'
de plaats zelf is de toestand normaal. De
burgerbevolking blijft er wonen. Er zijn eeni-
ge oorlogsschepen aangekomen en er ko
men er nog enkele bij. Alhucemas is volko
men versterkt.
De aanval der Riffijnen op Alhucemas
beteekent een formeele weigering van Abd-
cl-Krim om te antwoorden op de hem ge
dane vredesvoorstellen.
Op bet geheele front heerscht een groote
activiteit, welke de inleiding tot gewichtige
operaties schijnt te zijn.
Vier honderd leden van stammen in de
westelijke sectoren en dertien in het cen
trum hebben zich onderworpen.
De toestand in China.
De onderhandelingen tusschen den Brit
schen consul-generaal en den Chineeschen
commissaris voor buitenlandsche zaken te
Hankau, ter bespreking van de verdediging
der concessie en de medewerking daarvan
van de Chineesche politie zijn mislukt. De
commissaris diende eischen in tot een totaal
van 7500 pond sterling als schadeloosstelling
voor de bij de onlusten op 11 Juni gedooden
en gewonden. De consul-generaal verliet
daarop het vertrek, waardoor de besprekingen
plotseling tot een eind kwamen. Ofschoon
zij voor den schijn onderhandelden over
een minnelijke schikking van het incident
van Hankau, worden de Chineesche autori
teiten er van beschuldigd, de Chineesche
Kamer van Koophandel officieel te hebben
gelast de boycott-maatregelen tegen de
Britten te verscherpen.
De Britsche zendelingen onder wie bis
schop Mowell, die thans in Szetsjoean
door bandieten gevangen gehouden worden,
werden op 6 Aug. gevangen genomen toen
zij zich in een vacantieverblijf bevonden Er
is officieel om nadere inlichtingen ge
vraagd, maar er is nog geen antwoord ont
vangen, daar de verbindingen met Szet
sjoean (dat heel in het Westen van China
ligt) zeer slecht zijn. De gevangen genomen
zendelingen behoorden tot diegenen, die
door het consulaat gewaarschuwd werden,
tijdens de jongste onlusten Szetsjoean te
verlaten.
De zeeliedenstaking in
Australië.
Tengevolge der zeeliedenstaking liggen
tien Britsche stoomschepen stil.
Op verzoek der Britsche reeders en van
Havelock Wilson, den voorzitter van den
Britschen Zeeliedenbond, heeft de Austra
lische premier Bruce aan de premiers van alle
Australische staten geseind om er bij hen op
aan te dringen bescherming te verkenen aan
zeelieden, die de overeengekomen contrac
ten wenschen uit te voeren. Volgens den pre
mier is de toestand in de scheepvaart ernstig
en rechtvaardigt hij de Britsche protesten ten
volle.
*N SPECULATIE.
„Wat zoek je?"
,,'n Kwartje."
„Waarom ben je ook niet voorzichtige,
dan zou je je kwartje niet verliezen
„Ik zei niet, dat ik er een verloor, ik
zei da'k er een zocht."
HIJ WOU WEL.
Minister: „Ik zou je dien post graag ge
ven ma„r je moet nogal drinken."
Sollicitant: „Uitstekend, Excellentie."
MAAR EEN KEER.
„Nooit verliefd geweest7
,Maar één keer. Ze maakte mij stapel."
„Dan heeft ze een blijvenden indruk op
ii gemaakt-
Gistermorgen te half twaalf hadden Chur
chill en Caillaux op het departement van
Financiën en onderhoud, dat een uur duur
de. De Fransche gezant, die minister Cail
laux naar het departement van Financiën
vergezelde,1 woonde het onderhoudniet bij,
evenmin als de secretarissen. Des namiddags
werd de bespreking voortgezet. De beide
ministers zullen heden en Woensdag op
nieuw bijeenkomen. Woensdag denkt Cail
laux naar Frankrijk te kunnen terugkeeren,
om Donderdag aar, 't Frcnsche kabinet rap
port te kunnen uitbrengen. Besloten werd,
geen mededeelingen aan de pers te verstrek
ken, alvorens men tot eenig resultaat zal
zijn gekomen.
Maandagavond gaf de Fransche gezant een
diner, waaraan ook minister Churchill was
uitgenoodigd
De Londensche avondbladen melden, dat
Caillaux thans heeft aangeboden, dat Frank-
ijk ir>a*lijks 10 millioen pond zal betalen,
terwijl Engeland bij zijn eisch van 20 mil
lioen pond volhardt
Naar van authentieke zijde wordt gemeld,
zal het hoofdkwartier van de Engelsche be
zettingstroepen na de ontruiming van de
Keulsciie zone met naar Wiesbaden, doch
naar Koblenz worden verlegd.
Naar uit Berlijn wordt gemeld, is de oud
rijkskanselier dr. Wirth uit de centrumfractie
getreden wegens haar houding in de belas
ting- en invoerrechtenaangelegenheid.
In den nacht van Zondag op Maandag heeft
in de buurt van Konzell in Neder-Beieren
een hevige wolkbreuk plaats gehad. De rails
van de spoorlijn KonzellHaibach werden
door het water losgewoeld en de passagiers
van een trein moesten de reis over dat ge
deelte te voet maken. De i„Obermühle bij
Konzell stond geheel onder water en de
eigenaar van den molen, een vader van vijf
kinderen,werd door den stroom meegesleept.
Zijn lijk is nog niet gevonden. Het heele
dal gelijkt een groot meer. Het spoorweg
verkeer is gestoord.
De Fransche ambassadeur De Margerie
bezocht gisterenmiddag den rijksminister
van buitenlandsche zaken Stresemann en
overhandigde hem de Fransche antwoordno
ta inzake de veiligheidsquaestie.
De nota zal onmiddellijk in het dept. van
buitenl. zaken worden vertaald en bespro
ken
Het rijkskabinet komt hedenochtend 11
uur bijeen, vermoedelijk ter beraadslaging
over de nota.
De nota kan met het oog op den desbe-
treffenden door de Fransche regeering uit
gesproken wensch eerst Vrijdagmorgen wor
den gepubliceerd en wel tegelijkertijd te
Berlijn en in andere hoofdsteden
Gisteren is te Genève het eerste alge-
meene kindercongres geopend. Aan dit con
gres nemen 55 landen met meer dan 600
afgevaardigden deel.
Uit Damascus wordt gemeld, dat de
Fransche verliezen in Syrië veel ernstiger
zijn dan uit de officieele communique's
blijkt. Tot nu toe zouden aan Fransche
zijde reeds ongeveer 2000 man en 23 Fran
sche officieren gesneuveld zijn, terwijl de
Droezen 11 veldkanonnen en 30 machi
negeweren buitmaakten en verscheidene
vliegtuigen naar beneden schoten De hos
pitalen te Damascus en te Beiroet zijn
vol gewonden Pp het oogenblik bombar
deeren de Droezen met de buitgemaakte
kanonnen, die door gevangengenomen
officieren van het Syrische legioen wor
den bediend, het Fransche garnizoen in
Soeeida In de laatste dagen zijn 5000 man
versterkingen te Damascus aangekomen,
erwijl nog 7000 man onderweg zijn. De
spoorweg van Damascus naar Beiroet is
geheel in beslag genomen voor troepen
vervoer.
Volgens de jongste berichten die bij het
ministerie van Oorlog zijn ingekomen,
blijft onder de Djebel-Droesen rust heer-
schen De post van Soeëida, die nog steeds
is ingesloten, wordt geregeld door vlie
gers van leeftocht voorzien Opgemerkt
wordt dat de rebellen trachten pourpar
lers aan te knoopen, hetgeen de verslap
ping van hun actie zou verklaren.
De zeeliedenstaking in Australië breidt
zich voortdurend uit. Te Sydney zijn 10
groote Australische schepen en een schip
van de Zuid-Afrikaansche regeering stil
gelegd. Een deel van de mail wordt met
niet-Australische schepen over Amerika
naar Engeland vervoerd.
In een buitengewonen ministerraad te
Melbourne verklaarde de premier, dat de
regeering niet zal dulden dai de leiders
der staking het land ruineeren. Naar ver
luidt, zullen zij uit het land worden gezet.
Het Bondscabinet heeft een proclamatie
uitgevaardigd, waarin het verklaart, dat er
wat de Britsche scheepvaart betreft een
toestand van ernstige industrieele stoor
nis bestaat. D« volgende stap zal waar
schijnlijk bestaan in het optreden tegen de
personen, die een regeling belemmeren.
Heb iet uitstcicendste aan te bieden dat
iemand wenschen kan. hoe zal de werelii
het weten indieD gij niet adverteert.
JOHN P ROCKEFELLER
BIJ DEN SPIRITIST.
De omstandigheden schijnen ongunstig te
zijn zei het medium, ik ben niet ir
staat eenig teeken te krijgen van uw over
leden man.
Nou, 't verwondert me mets, ze'
de weduwe 't Is pas negen uur en Jan
verscheen nooit vo twee uur 's nachts
Ik nam 't kind, want 't was nog een kind
van misschien zestien jaar, in mijn armen
en droeg het arme schepsel tot het naaste
gehucht. Door de goede zorgen van de be
woners eèner kleine villa, wier hulp ik
had ingeroepen, brachten wij haar tot be
wustzijn. Maar het meisje had van schrik
haar spraakvermogen verloren en zij heeft
het sinds dien helaas niet terug gekregen.
Ik heb haar ter verpleging in een zieken
huis doen opnemen, waar de liefdezusters
haar teeder verzorgen. Maar nu komt het
fraaiste. Drie dagen nadat dit avontuur
voorviel, ontving ik een briefje, ondertee
kend door de Broeders des Verderfs, die van
mij eischten, dat ik hen bekend zou maken
met de schuilplaats van het arme meisje. Ik
begreep nu, dat ik het kind uit hun klauwen
had gered en gij begrijpt, dat mijn eer mij
verbiedt hun slachtoffer weer aan hen over
te leveren. Ik heb op hun dreigbriefje en
pp een tweede, dat volgde, niet geantwoord
en nu ontving ik op dit driekante stukje
ipapier mijn doodvonnis. Dit is alles, wat ik
(van de Broeders weet.'
De Engelschmnn had vol belangstelling
dit verhaal aangehoord en riep nu uit:
„Maar is niets dan voor deze schurken
veilig!"
„Niets, mijn vriend, en justitie en politie
staan machteloos tegenover de onbekende
misdadigers, die nergens een spoor achter
laten."
„Maar hoe moest gij hen op de hoogte
brengen van de verblijfplaats van 't meisje,
dat gij gered hebt?"
„Ik moest die door een onschuldige ad
vertentie in de „Figaro" bekend maken."
„Maar waarom zijn zij u nftst nagegaan en
hebben zij zoo niet het adres van hun slacht
offer nagevorsent?"
„O, ik was op mijn hoede. Ik weet niet
waarvoor, maar onmiddellijk toen ik het
meisje redde, dacht ik aan de Broeders des
Verderfs. Ik heb het kind den volgenden
morgen dadelijk vervoerd en pas moet ik
van de villa vertrokken zijn geweest, toen
iemand naar het meisje geïnformeerd heeft.
Die onbekende hoorde daar, dat ik, de graaf
de Tournel, haar had weggevoerd en dus
hebben zij van mij haar schuilplaats willen
vernemen. Gij begrijpt, dat ik niet zoo on
voorzichtig geweest ben, het meisje nog eens
te gaan bezoeken, daar de schurken mij wel
door een spion zullen laten volgen en zoo
er achter zouden komen, waar zij verbor
gen is."
„Maar is zij wel veilig in het gesticht,
waar zij vertoeft?"
„Volkomen, de overste, die mij kent, is
gewaarschuwd en bij mogelijke navraag zal
men niets gewaar worden."
„En het meisje mist nog steeds haar
'spraakvermogen?"
„Helaas, ja, kon zij spreken, dan zouden
wij misschien van haar de noodige inlichtin
gen kunnen verkrijgen o»n de schurken te
kunnen uitvinden. Laten wij hopen, dat zij
geneest, maar intusschen moeten wij ons
best doen de Broeders des Verderfs zelve
in het verderf te storten."
„Ik rust niet, voor dit doel bereikt is,
antwoordde Lord Nibblington, maar onze
eerste zorg moet zijn uw leven uit de han
den der misdadigers «te redden. Zouden zij
u willen vergiftigen?"
„Misschien wel, misschien niet. Zij heb
ben vele manieren om hun vijanden te doo-
den. Een viel er door een dolksteek getrof
fen; een inspecteur van politie, die ich hun
haat op den hals had gehaald, werd ver
dronken gevonden in de Seine en baron La-
ferge, die ook zijn doodvonnis ontving, doch
zich daaraan niet stoorde, werd op 'n drijf
jacht door een verdwaalden kogel in het hart
getroffen."
„Maar dat alles is vreeselijk. merkte lord
Nibblington op, de Broeders des Verderfs,
zooals zij zich noemen, schijnen overal toe
gang te hebben en zijn blijkbaar van alles
wat in de groote wereld voorvalt, uitmun
tend op de hoogte.
„Daaruit valt af te leiden, dat het geen
gewone schurken zijn, die zich onder dien
naam verbei gen er de taak door ons op
onze schouders genomen, zal ons niet licht
vallen."
„En het zal raadzaam zijn, niemand te ver
trouwen, hoe onmogelijk zijn medeplichtig
heid ons ook zou mogen toeschijnen. Maar
zeg eens, Tournel, zou het niet goed zijn,
indien gij u verborgen hield. Hoe meer ik
over alles nadenk, hoe stelliger ik er van
overtuigd raak, dat uw leven groot gevaar
loopt."
Op dit oogenblik weid er weder aan de
kamerdeur geklopt en Ferdinan trad binnen.
„Daar is baron de Linar," zeide hij tot
den graaf, „hij wenscht u dringend te
spreken."
„De Linar, maar ik zeide u immers, Ferdi
nand, dat ik voor niemand thuis ben."
„Ik heb het den heer baron gezegd, mijn
heer de graaf, doch hij weigerde heen te
gaan, hij moest u spreken."
De graaf schudde onwillig het hoofd, maar
reeds werd de kamerdeur geopend en de
aangekondigde bezoeker trad ongenoodigd
binnen.
Men kon het hem aanzien, dat hij zeer
geagiteerd was, zelfs verkeerde in een toe
stand van opgewondenheid
„Laat Ferdinand gaan," zeide hij tot den
graaf en toen deze zich op een wenk van
zijn meester verwijderd had, vervolgde hij
zenuwachtig:
„Vergeef bet mij, heeren, dat ik de vrij
heid genomen heb mij aan uw gezelschap op
te dringen, doch er is iets, dat mij hierheen
drijft, iets van het hoogste gewicht. Ga van
daag nog op reis, graaf de Tournel, uw leven
loopt gevaar."
Lord Nibblington en de Tournel zagen
elkaar aan met een blik van verbazing en
toen zeide de laatste:
„Wat is er toch, Linar, spreek gerust; Nib
blington mag alles hooren."
„Welnu," antwoordde de baron, „het is,
cooais ik zeide, de Tournel, uw leven loopt
gevaar, gij zijt ter dood veroordeeld door de
Broeders des Verders
„Ik weet het. antwoordde de graaf kalm,
„hier is hun kennisgeving, gij vertelt ons
dus, geen nieuws. Maar zeg mij, baron, hoe
kunt gij dit weten?"
„Hoe ik het weet? Luister: Geen uur ge
leden ontving ik onverwachts het bezoek van
een zwaargesluierde dame, naar haar hou
ding en stem te oordcelen een jong meisje
nog. Zij weigerde haar naam te noemen,
doch zij verzocht mij u te waarschuwen. Ik
weet, zeide zij. dat gij mijn vriend zijt, ik
smeek u, ga naar den graaf de Tournel en
zeg hem, dat hij vluchten moet, op reis moet
gaan onder een vreemden naam, opdat men
hem niet kan volgen. De Broeders des Ver
derfs hebben zijnen dood gezworen, bet plan
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem heeft
benoemd tot:
Pastoor te Schoten (H Bavo) den Wel-
Eerw. Zeergel. Heer M. Th. v. d. Drift,
Leeraar van het Seminarie Hageveld te
Heemstede;
professor in de Philosophies aan het
Groot Seminarie te Warmond, den Wel-
Eerw heer J. H. Niekel, kapelaan te Zaan
dam;
Sub-regent van het Klein Seminarie Ha-
geveld te Heemstede, den ZeerEerw. Zeergel.
heer C J Henning leeraar aan genoemd
Seminarie.
Leeraren aan het seminarie Hageveld te
Heemstede de E.E. Heeren Kapelaans: H.
J, van Deursen (Rotterdam H. Nicolaas) en
C. G. van Trigt (Langendijk):
Verder tot Kapelaan de volgende E.E.
Heeren:
Zaandam: W. J. v. Jlessing, Assendelft. H.
M. van Spanje, Neomist;
Rotterdam, H. Nicolaas. L. Brink: Amster
dam, O L Vr. v. Lourdes: A H Harst;
Medemblik: N. Byl, Neomist: Langendijk J.
P. van Houten; Langeraar: J L Wortel;
's-Heerenhoek' H. H. Westdijk. Neomist;
Rotterdam: H. Elisabeth: J. J. Middelburg;
Helder, H.H Petrus en Paulus: J. C. de
Groot Rotterdam. H. Familie; J A. J. van
Roov; Haarlem. O. L. Vr Rozenkrans: J. F.
A. Bots; Dordrecht, H. Bonifacius: A. J M.
v d. Horst; Amsterdam: (O I- Vr. Kon. des
Vredes): A. Th. L. Hendriks Lisse: J. F. M
Zegers; Hoofddorp: A. C. D Andreoli,
Neomist;
tot Assistent Warmond, H. Matthias: F.
J. W. Hansen; Wassenaar (St. Jacobus-stich-
ting) P. A. A. Verhoeckx; Rotterdam (H.H,
Martelaren v Gorcum): H. P. M. v. Geest.
De volgende Eerw. paters van de Orde
van het H Hart te Stein (L.) zullen bin
nen kort naar de Missie vertrekken: H.
Witteveen en A G. ,M van Es naar Bra
zilië; J. Hendriks naar Celebes; G. M. C.
Blewanus en P. J. F Cranen naar de Phi-
lippijnen. A. Drager en broeder P. L
Raaymakers naar Ambon (Ned.-Oost-Indië
Uit Bandoeng wordt aan de „Msb." ge
seind:
Mgr Gijlswijk is onder groote belang
stelling alhier a.'igekomen. Er was een
receptie in de pastorie, waar pastoor Mul
ler een oespraak hield Zondag celebreerde
Mgr. Gijlswijk de Hoogmis en bezocht
daarna verschillende Katholieke instellin
gen.
In den loop dezer week worden alhier
verwacht H.H D.D. H.H. de Bisschoppen
van Flores, Borneo en van de Kei- en
Aroeeilanden, en de Apostolische Prefec
ten van Padang, Celebes,. Banka en Ben-
koelen. 6 September zal er een Hoogmis
zijn in de kathedraal. 's-Avonds heeft een
huldiging plaats van Mgr. Gijlswijk in den
schouwburg.
De Zeereerw. Pater C. C Thijs van d»
Paters van het Allerheiligst Sacrame»**
(klooster Brakkensteijn bij Nijmegen) vi
caris van het klooster te Bassange in Bel
gië, is met ingang van 25 Augustus a.s.
benoemd tot overste te Brakkensteijn.
om hem tc vermoorden is reeds opgemaakt
en als hij niet oogenblikkelijk vlucht, zal hij
der, dood niet ontkomen."
Gij begrijpt, hoe ik schrikte en de onbeken
de dame om meerdere inlichtingen vroeg.
Zij kon of wilde die niet geven en herhaalde
slechts, dat gij oogenblikkelijk u moest ver
bergen. Mevrouw, zeide ik, gij kent mijn
vriend niet als gij meent, dat hij voor een
onbekend gevaar op de vlucht zou gaan. In
dien u geen nadere inlichtingen kunt geven,
zal de waarschuwing, die ik wel overbrengen
wil, geheel nutteloos blijken Zij scheen het
toen niet met zichzelvc eens en was ten
prooi aan een heftigen tweestrijd. Eindelijk
haalde zij diep adem, alsof haar iets be
nauwde en sprak:
„Welaan, zeg hem dan, dat hij, zoo hij
niet vlucht, in zijn eigen kamer zal sterven,
nog dezen nacht. De Broeders des Verderfs
willen "niet, dat hij nog één dag leeft. Zij
voegde er bij, dat ik al mijn invloed op u zou
gebruiken, om u tot de vlucht over te halen,
want, zeide zij, al mocht hij aan dezen aan
slag ontkomen, dit zou slechts uitstel van
den dood zijn. Als hij niet vlucht en zich
verbergt, zullen de Broeders hem toch tref
fen. Toen ging zij heen, zooals zij gekomen
was en reed weder in een huurrijtuig weg.
(Wordt vervolgd.)