Ondervinding
EEN MILLIONNAIR.
Liturgisch mishooren
Agenda
29 Augustus
PLAATSELIJK COMITé
STORMRAMP 1925.
HET KONINKLIJK
BEZOEK.
Boomen, die leven moeten.
DE STANK DER HAARL.
GRACHTEN.
B. en W. wenden zich tot de
regeering.
VRAGENBUS.
KUNST EN KENNIS-
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Telegraphisch Weerbericht
is de beste leermeesteres
Enlaten wij het eerlijk bekennenook
Sociëteit St. Bavo. Gewone zittingen,
8 uur
'Arbeidsbemiddelingsbureau van Sint Fran-
ciscus Liefdewerk. Zoetestraat 11 Elke»
Donderdag van 89'A uur.
R.K. Arbeidsbureau voor mannen en jongens
Sociëteit St. Baro, Smedestraat 23,
Telefoon 10049. Alle werkdagen van 9
half 9 uur. 's Zaterdags alleen van 92 en
van. 26% en 's avonds van half 8
half 9 uur.
R. K, Arbeidsbeurs voor Vrouwen Bloem
hofstraat 1 Alle werkdagen van v.m.
1012 uur, des middags van 24 uur, en
's avonds van 89 uur, behalve Zaterdag
avond Tel. 11671.
Arbeidsbeurs voor R. K. Ziekenverpleegsters
(uitgaande van den Ned. R. K. Bond van
Ziekenverpleegsters). Aanbiedingen en
aanvragen voor verpleegsters aan het Bu
reau Bl.weg 309. Overveen fdr. C Bosch).
R. fC. Leeszaal en uitleenbibliotheek
Jansstraat 49 Eiken dag geopend van
1012, van 25 en van 710 uur, be
halve des Maandagsochtends en op Zon
en Feestdagen. Uitleen en van boeken
van 2 tot 5 uur en van 79 uur. Woens
dagmiddag ruilen van kinderboeken,
i St. Marthavereeniging. Bloemhofstr. Zon-
j dags en Woensdags van 810 uur, n.m.
gezellig samenzijn voor Hollandsche meis
jes, die hier geen tehuis hebben Tel.
f 11671.
R. K. Bevolkingsbureau Gebouw Sint
Bavo Smedestraat 23 van 810 uur
op Maandag-, Woensdags- en Vrijdag
avond.
St. Elisabeth's Vereeniging Jansstraat
Aanvragen om versterkende middelen
voor arme zieken der S. E. V. Maan
dags van 23 uur. Donderdag van 12.
Bisschoppelijk Museum. Dagelijks, uitge
nomen Zaterdag, Zon- en Feestdagen
toegankelijk.
R. K. Kraamverzorging van de Derde Orde
St. Francisccs. Aanvragen te richten
tot Mevr. Coebergh, Ged. Oude Gracht
74, des Dinsdags van 23 uur.
Parochiale Bibliotheek (Kleverparkweg)
ingang tusschen kerk en pastorie iederer
Dinsdagavond.
Eerste Hulp bij Ongelukken (Snelverband)
Centrale post Tel. 11111 (Holzhaus) en
verder bij de leden, te kennen aan het
zwart schild met wit kruis aan den huis-
f geveL
Reddingsbrigade voor drenkelingen
Centrale post. Tel. 11111 (Holzhaus) en
verder bij de leden te kennen aan bet
groen-wit schild aan den huisgevel
Wij ontvingen van het Plaatselijk Comité
„Stormramp 1925" de Volgende mededee-
Jingen:
Tot en met hedenmorgen is bij den pen
ningmeester van het Plaatselijk Comité bin
nengekomen:
Donderdag 27 Augustus: Nagekomen be
dragen van de straatcollccte: Wijk IV f9.
Wijk VII 12.05K 21,05**
J 02,50
Letter R, J1,
K. B., Haarlem 2.50
Vrijdag 28 Augustus:
P. V. Jr., Bloemendaal100.
Nagekomen inschrijvingen van
Haarlem's Dagblad, verant
woord in het nummer d.d.
26 crt 64,34
idem d. d. 27 crt10.05
201,44)4
Saldo vorige verantwoording 22080.68(4
Totaal saldo 22282,13
Bij den secretaris van het R. K, Huisves
tingscomité, den heer P. J. v. Kessel, Jans-
weg 38, is een bedrag van 0.50 ingekomen.
DE STORMRAMP.
Vorig bedrag 2176,96/4
Van N. N. uit D. ter eere van
den H. Jozef en den H. Antho-
nius voor de getroffenen van
de stormramp, tot zekere in
tentie 1.
N. N2.50
Totaal 2179,46H
Tc Bloemendaal.
De collecte gehouden voor den storm
ramp heeft in de gemeente Bloemendaal
Opgebracht de somma van 3607.41.
Bij gelegenheid van het Koninklijk Bezoek
droegen de agenten helmen, inplaats van
de gewone uniformpetten.
De tramwagens waren vandaag voorzien
van vlaggetjes in de nationale en oranje
kleuren.
Op het Cavalerie-terrein zijn een tweetal
mooie palen gezet, terwijl militairen heden
morgen bezig waren bloemen aan te bren
gen.
AFSCHEID KAPELAAN VAN ROOY.
't Zag er gisteravond in het Patronaatsge
bouw aan de Koningsteynstraat uit, of het
{eest was. De tooneelzaal, geheel gevuld met
Jongemannen en jongens; aan de bestuurs
tafel de leden der patronaatscommissie met
hunne dames; op 't tooneel de mandoline
club, de instrumenten gereed; bloemen in 't
rond; 'n kijktafel vol mooie cadeaux.
't had inderdaad 'n feestelijk aanzien. En
loen de Weleerw. heer J. A. J. van Rooy,
directeur van het Jongenspafronaat en prae-
scs van de St. Jozefsgezellen, de zaal bin
nenkwam, stonden plotseling allen overeind en
schalde een daverend; „Lang zal hij leven!''
In zijn openingswoord verklaarde de lei
der, de heer H. Kroes, de tegenspraak tus
schen de beteekenis van dezen avond en
de schijnbaar opgewekte stemming. Men ging
De gemeente Bloemendaal heeft de vacan-
tie benut, om de speelterreinen, vóór en
achter de Chr. Mulo school eens flink on
der handen te nemen. Ze zijn verhard, met
teer bestreken en vervolgens met grint be
strooid, De gedaanteverwisseling is zoo vol
komen dat de kinderen, als ze de volgende
week op school komen, moeite zullen heb
ben Jiun oude speelplaats te herkennen.
We zijn echter bevreesd, dat deze verbe
tering aan de mooie beukenboomen op het
voorterrein niet ten goede zal komen, dat
ze op den duur het zullen moeten afleggen.
Als de oude Barend uit de Camera nog
leefde zou hij waarschijnlijk zeggen:
,,'n Boom, dat zeg ik altijd, 'n boom is
net as 'en mënsch. Als ik jou je neus en je
mond dicht smeer, dan kan je immers ook
niet in 't leven blijven. Nou, wat de neus en
de mond van 'en mensch binne, dat is de
losse grond van 'en boom. Daar mot ié lucht
door hale en as je die nou met teer dicht
smeert, dan mot ie immers verstikke. 'n
Stratemaker, zeg ik altijd 'n stratemaker
mot je niet laten gaan over boomen."
We zullen hopen, dat Barend 't mis heeft
ofdat de beuken om hun stam bevrijd zullen
worden van hun verstikkende teerkraag.
afscheid nemen van kapelaan Van Rooy, die,
wegens zijn overplaatsing naar Rotterdam,
zijn taak in deze parochie moest needleggen.
Maar hoeveel leed er ook bij dit afscheid
verkropt moest worden, men wilde dezen
avond tot een blijmoedigen maken, opdat de
scheidende directeur-praeses er altijd met
genoegen aan terug zou kunnen denken.
Toen kwamen, volgens de rij, de afscheids
toespraken, enkele met zorg overwogen, an
dere geïmproviseerd, maar alle trillend van
gevoel.
Het patronaatsbestuur, de Gezellen, de man
dolineclub „Santa Lucia", de tooneelafdee-
ling, de damclub, de athletiekclub en ten
slotte de oud-leden, namens allen werden de
gevoelens vertolkt, om het heengaan van den
beminden leider, en de hartelijke dankbaar
heid voor al het goede, dat hij in 7)4 jaar
aan de verschillende vereenigingen bewezen
had. De muziek trachtte afwisseling te bren
gen en een kwinkslag nu en dan riep weer
een vroolijke stemming op, maar telkens
viel weer de ontroering van het onverwachte
afscheid over allen in de zaal. Wel heel
duidelijk bleek, hoe kapelaan Van Rooy, die
in al die jaren nooit verzuimd had en al
tijd op tijd was geweest in zijn patronaat,
de harten van zijn „jongens" tot zich ge
trokken had en hoe hoog zij zijn voorbeeld,
zijn raad en hulp waardeerden. Zeer dui
delijk kwam dat uit in de toespraak namens
de oud-leden, waarin getuigd werd, dat de
leiding van den praeses nog ver doorwerkte
in het latere leven der gezellen en hun een
steun was in vele moeilijkheden.
Al deze toespraken gingen vergezeld van
het aanbieden van geschenken, fraaie cou
verts en kristal, die weldra de tafel voor
den aangedanen priester vulden.
Het dank- en afscheidswoord van Kape
laan van Rooy maakte allen stil. Hij wierp
den grooten lof, hem toegezwaaid, van zich
af en bracht ze over op zijn patronaats
commissie, die hij dankte voor haar trouwe
medewerking, die hem zijn taak zoozeer ver
licht had. Hij bracht dank aan Kapelaan
Wennen voor zijn groote vriendschap en
hulp, aan de heeren van der Sande en
Nielen voor hun trouwe lessen aan de leden,
can de afdeelingen, in 't bijzonder voor hare
toewijding, vooral zijn „zorgenkind", de man
dolineclub en beloofde hen nooit te zullen
vergeten. In het gebed zouden zij elkander
steeds terugvinden. Uit erkentelijkheid voor
de mooie geschenken bood hij allen zijn
portret aan. Ten slotte spoorde hij zijn jon
gens nog eens aan, steeds trouw aan hun
plichten te blijven en vooral door de veel
vuldige H. Communie hun leven hoog te
houden. Met weemoed ging hij heen, maar
met vreugde zou' hij altijd aan zijn vereeni
gingen en aan dezen mooien avond terug
denken.
We hebben heel wat flinke jongens zien
schreien, toen de scheidende directeur: zelf
diep bewogen,, hen één voor één de hand
drukte. Zoo bewees deze avond, die toch
nog met een opgewekt „lang zal hij leven"
besloten werd, dat de priesterarbeid onder
de onzen wèl wordt gewaardeerd. Deze af
scheidsavond zal zoowel Kapelaan v. Rooy
als zijn medebestuurders, en niet minder zijn
leerlingen, lang een ontroerende herinnering
blijven, 't Ga den ijverigen priester goed in
zijn nieuwen werkkring.
INSTELLING EENER STAATSCOMMISSIE
TOT ONDERZOEK GEVRAAGD.
Naar wij vernemen, is door Burgemeester
en Wethouders een schrijven aan de regee
ring gericht, waarin deze verzocht wordt
over te willen gaan tot instelling eener
Staatscommissie, die zal hebben te onder
zoeken, hoe het vraagstuk betreffende de
stankverspreiding door de Haarlemsche
grachten is op te lossen.
B. en W. zijn van oordeel, hetgeen zij bok
in het adres aan de regeering kenbaar ma
ken, dat de instelling van een Staatscom
missie tot onderzoek dezer aangelegenheid
alleszins gewenscht is, omdat hierbij niet
slechts het gemeentelijk belang betrokken
is, maar de belangen van provinciale wa
terschappen,
Verder wordt nog in het schrijven aan de
regeering er op gewezen, dat de werk
zaamheden van Rijnland tot verdrijving van
den stank onvoldoende zijn.
Vr,: Tot wien moet ik mij wenden, om bij
de zeemacht te komen?
Aantw, Wend u tot de Zeevaartschool, ge
vestigd in het Zeemanshuis, te Amsterdam.
Mej. M., te H,, betreffende onderhouds
plicht. Wend u tot het R. K. Bureau van
Arbeidsrecht, dat eiken Dinsdagavond van
half 9halt 10 ziting houdt in gebouw „St.
Bavo", Smedestraat 49, te Haarlem.
Vr.; Kunt u mij ook zeggen of Prof.
Boekhorst aan het Seminarie te Heemstede
werkzaam is?
Anwt.: Ja.
Vr.: Is een mevrouw verplicht aan een
dienstbode, die voor dag en nacht gehuurd
is, en per maand haar geld ontvangt, va-
cantie te geven en hoeveel dagen?
2. Is zij ook verplicht, kostgeld te geven,
>en hoeveel? He is bij de verhuur niet be
paald.
Antw.: 1. Neen, 2. Uw tweede vraag ver
valt dus. --w" Vi/
u;;' -«Y,v-
VOEDING EN GELAATSUITDRUKKING.
Onze dagelijksche voeding heeft veel in
vloed op onze gezondheid, schoonheid en
zelfs gelaatsuitdrukking. Zoo zijn b.V. groote
denkers zelden groote eters, dus hebben de
laaisten zelden een geestig uiterlijk.
Personen, die uitsluitend vlccsch eten
ontwikkelen meestal meer het dierlijke dan
het geestelijke in hun natuur en het gevolg
hiervan is grofheid in hun gelaatstrekken.
Daarentegen mist het gelaat van vegeta
riërs veelal elke uitdrukking.
Onmatigheid en alcoholmisbruik teekenen
zich het ergst af op de gezichten. Zij kunnen
een oorspronkelijk fijn en mooi gezicht in
de grootste ruwheid en leelijkheid veran
deren, hetgeen niet te verwonderen is, want
geneeskundigen van gezag hebben vastge
steld, dat het gelaat hoofdzakelijk bestaat
uit de voeding, die de maag ontvangt, Zon
der twijfel dragen ook andere oorzaken bij
tot de vorming van ons gelaat, b.v, de lucht
die wij inademen, maar het hoofdbestand
deel wordt toch geleverd door alles, wat
wij eten en drinken.
Men begrijpt gemakkelijk, dat als de voe
ding ongeschikt is, onze trekken niet uit 't
beste weefsel kunnen bestaan.
De fijne weefsels van het oog, waarvan
grootendeels de uitdrukking van het gelaat
afhangt, moeten in goede orde worden ge
houden door een geschikte stof, d.w.z. door
passend voedsel.
Men kan alle mogelijke kosmetieken over
het gelaat wrijven als men geen rekening
houdt met de stoffen, waaruit de huid zich
als 't ware zelf opbouwt, zal men geen ge
zond frisch uiterlijk verkrijgen.
Ook moet men de organen verzorgen,
waardoor de voedingsstof tot vorming van
het gelaat bereid wordt. Wanneer men deze
organen of de eeii óf andere wijze in wan
orde brengt en zij de voeding niet met het
bloed kunnen verwerken, zoo zal geen uit
wendige behandeiing ons een gezond gezicht
kunnen bezorgen.
(N. Nederland.)
MUGGEN EN KOKOSNOOTPALMEN.
In de laatste jaren heelt men zeer nauw
keurig onderzocht, hoe de levensgewoonten
zijn van de verschillende muggen, die in
tropische landen voorkomen en dat wel we
gens het belang van die kennis voor de be
strijding der malaria.
Het nieuwste snufje is, dat sommige mug
gensoorten in Oost-Afrika hun eieren leg
gen ln de top var» kokosnootpalmen. Deze
ontdekking is gedaan door dr. W. E. Ha-
worth, die in 1920 inspecteur "was voor de
volksgezondheid te Tanga. In deze plaats
kwamen ontzaggelijk veel muggen voor;
ook in de Europeesche huizen van de stad;
ijverig ging men zoeken naar de broed
plaatsen, maar die werden niet gevonden.
De meeste muggen, die in de woningen wer
den gevangen, behoorden tot het geslacht
Culex; maar men kon de larven niet vinden
in de verschillende moerassen en poelen om
de stad. Er moest dus een geheime broed
plaats zijn.
Dr. Haworth kwam toen op het idee, .dat
dat deze misschien gelegen zoudeil rijn in
den top van dc kokosnootpalmen, die het
stadje omrigen. Een uitstekend klimmer in
de buurt, een inboorling, werd te hulp ge-
roepen en deze bleek in staat werkelijk den
top der hooge boomen te bereiken. Boven
in den boom zoog hij door een holle buis
wat van het water op, dat tusschen de as
en de bladscheede van den boom was blij
ven staan. Op de»e wijze werden 1Ü3S2 pal
men onder zocht langs de Oost-Afrikaan-
Sche kust, n.l. te Kismayoe, Lamoe, Mom-
baser, Tanga, Zanibar, Dar-es-Salaam, Ma
fia, Kilwa, kisv/ani, Lindi en Mikidai. Zeven
cn twjntig soorten muggen bleken in het
palmwater hun eieren te leggen, waarvan
2 tot de soort Ar.opheles behoorden (den
verspreider der gele koorts) en de andere
lot Oulex. Op verschillende plaatsen kwa
men ook verschillende soorten voor.
Deze ontdekking is vermoedelijk van zeer
veel belang voor alle streken, waar kokos
nootpalmen voorkomen; immers voor de
ptophylaxis der door muggen overgebrachte
ziekten is de kennis der broedplaatsen van
het grootste gewicht.
Bij 't onderzoek heeft dr, Haworth tevens
nog drie nieuwe soorten van muggen gevon
den, iets wat den entomologen genoegen zal
doen.
(The Lancet.)
DON LORENZO PEROSI.
Voor enkele jaren berichtten de groofe
niet-Katholieke bladen dat de beroemde
Priester-Componist Ferosi was overgegaan
naar de eene (Engelsche) Evangelische
Kerk.
Onze Roomscbe pers onmiddellijk de
waarheid van dit bericht betwijfelend kon
na een ernstig onderzoek de meest stellige
tegenspraak publiceeren.
Wat was het geval. Perosi was lijdend
aan ernstige overspanning en derhalve
genoodzaakt zijn 3rukke bezigheden te
verlaten om in rust herstelling te zoeken.
Goddank is de toestand dan ook zooda
nig verbeterd, dat Perosi weer de directie
voerde over Zangers die de grootsche
plechtigheden opluisterend bij de opening
van het thans gevierde Jubeljaar te Rome
door Z. H. den Paus Pius XI.4
Perosi is ongerept trouw gebleven aan
de Kerk en aan zijn H. Priesterambt.
Perosi genoot al zeer vroeg een groote
beroemdheid. Men vindt zijn portret afge
beeld in de Kath. 111. van het jaar 1900, dus
reeds 25 jaar geleden, In een bijschrift
staat vermeld dat hij 26 jaar was en reeds
wereldberoemd.
Hij werd door Z.H. Paus Leo XIII z.g.
tot de allerhoogste post geroepen n.l. tot
Dir. der Sixtijnsche kapel. Hij wordt ge
roemd om zijn eenvoudigheid en beschei
denheid en heeft die eigenschappen weten
te. bewaren trots alle buitengewone eer
bewijzen en uitbundige toejuichingen die
hem ten deel vielen.
Een der meesterwerken is de beroemde
„Missa Pontificalis."
Het voorspel doet dc eenigszins inge
wijde al dadelijk hooren dat Perosi aan
het woord is, dan zetten de knapen, smee-
kend in forsche toonaarden in: Kyrië
eleison, straks nemen de tenoren hetzelfde
motief een kwint hooger, waarna de bas
sen zich in de octaaf met hetzelfde motief
in het koor voegen.
Christe eleison, zingen alleen" de man
nenstemmen in contrapunt om tenslotte
in een aangrijpend eleison in schoone sa
menklank te eindigen, waarna het geheele
Kyrië als voren herhaald wordt.
Bij het Gloria zetten allen het in, frisch
en spontaan, vol jubel en gloed, totdat
bij het Adoramus Te (Wij aanbidden u)
de stemming plots verstilt. Het orgel laat
eenige accoorden ruischen met een diepe
gedragen bastoon. Hoog daarboven ver
heft zich de zangstem die vol eerbied het
„Adoramus Te" van de lippen laat vloeien
in zoo schoone harmonie met het orgel
dat men de indruk krijgt; hier wilde Perosi
uitbeelden de gedachten vervat in de In
troïtus van het feest van den H. Naam
Jezus:
„Voor Hem buigen zich alle knie^ die
op aarde en die onder dé aarde zijn", en
heel het koor juicht dan in unisono uit:
„Wij verheerlijken U."
Na een prachtig tusschenspel komt
„Gratias agimus tibi". Men zou bij eiken
zin stil kunnen staan om iets te zeggen.
Hoor de beurtzang tusschen bassen en
alten om weer op 'n prachtige samen
klank te eindigen. Opmerkelijk dat laatste
miserere, Unisono dan allen aan het slot
van Qui tellis, dan komt 'het laatste deel
en weer een prachtig tusschenspel.
In beurtzang en contrapunt klinkt het;
„Want Gij alleen zijt Heilig. Gij alleen
zijt de Heer", en weer dat serene tus
schenspel, zacht en toch vol stemming en
werking, en vol deemoed fluistórend de
tenoren „Gij alleen zijt de Allerhoogste"
en plechtig, breed en zacht komen alle
stemmen, samen op „Jesu Christi".
Maar dan is hef of de triomf van Chri
stus over den dood hem, voor den geest
komt. De geestdrift barst los, gedragen op
het motief van het alleluia opPaasch-Za-
terdag, als de Kerk in verheven plechtig
heden de Verrijzenis van Christus viert.
De bassen zingen het: Cum Sancto Spiritu
in Gloria Dei Patris Amen". De tenoren
nemen het over een kwint hooger, met 'n
telkens invallende tegenzang der bassen
totdat aan het einde de knapen zich in de
geluidstroom mengen en het motief inzet
ten; dit oogenblik is van allergrootste
werking, driemaal achtereen wordt aldus
het Paasch-Aleluia geheel gezongen en nog
is het niet genoeg; het orgel dat tot nu toe
begeleidde, treedt nu op den voorgrond
en speelt machtig en breed met volle ac
coorden het geheele mofief, waarna met
een krachtig „Amen" het geheel beëindigd
wordt.
Ik zou zoo door kunnen gaan, doch het
is niet noodig, Ieder die de Misgebeden
voor zich heeft, voelt, dat alles hier op
meesterlijke wijze in muziek vertolkt wordt.
Perosi heeft nog vele andere Miscompo-
sities gemaakt in elke stemverhouding en
voor allerlei koorbezetting. Men zal dan
ook haast geen kerk in ons land vinden,
hetzij in stad of in dorp waar men niet
een of andere Mis van Perosi zingf.
Ook eenige Oratoriums o.a. de Verrijze
nis en de opstanding Van Lazerus. Verder
een schat vaü motetten voor Liturgisch
gebruik.
Kerkmuziek en nog eens Kerkmuziek
dat is het wat Perosi heel zijn leven heeft
voortgebracht en moge blijven voortbren
gen totdat ook zijn oor mag hooren, wat
geen mensch nog hoorde, al hopen wij dat
jnze Kerkmuziek voor dien tijd nog vel?
vruchten van. zijn talent en arbeid zal mo
gen aanschouwen.
lega's en 'n handjevol belangstellenden bin
nen het gezellige pavillioen bleven.
En al dra zaten we knus om 'n tafeltje
over en weer cricketanecdoten te vertel
len, waarvan ik er hier 'n tweetal aan de
vergetelheid wil ontrukken.
„Jack" was op zekeren dag (hij vertelde
't zelf kort geleden door de radio) op de
mat met den bekenden Tom Hayward, Hij
stond aan het doode wicket en bemerkte
dat de bowler niet correct overhands bowl
de. Tusschen de overs door fluisterde hij
Tom in 't oor; „he is throwing". Het ant
woord luidde, eveneens zachtjes: „Zeg 't
maar niet, ze mochten 'm eens afzetten!'
Niet onaardig was ook de woordspeling
op het kort geleden dopr Hobbs gebroken
record van Dr. H. G. Grace. Eén der groo
te Engelsche bladen schreef hiervan:
„Hobs has done it at last, and he has
dune it GRACE-fully.
Dé Kessler vond het echter, nadat hij zich
achter de pianola verdienstelijk had ge
maakt, welletjes. Om ongeveer vier uur
besloot hij in overleg met den Engelschen
captain Le Blanc Smith, van spelen af te
zien.
Dus zullen we er maar 't beste van ho
pen voor morgen.
Volledigheidshalve vermelden wij nog
even de samenstelling van beide elftallen;
N. C. B. XI:
Mr. J, H. H. Kessler (aanvoerder), R. Vis,
A. Schille, H. v. Manen, Max Jansen, P. G.
East, P. Lammerts van Bueenr, J. Schmeink,
F. J. N, Rincker, K, J. Leeser en A. Ter-
wiel.
Bouwmeester, die verhinderd is, is dus
vervangen door East.
Het Engelsche elftal ziet er als volgt uit;
H. F. Bagnall, F. A, Deed, H. C. Dunell,
J. H. Strachau, J. Hermon, T. Pawle, L, H.
Menton, T. O, G. Lloyd, G. T. Jagger, F.
N, Smith, T. E, Le Blanc Smith (aanvoer
der).
Jagger is de bekende cambridgebowler,
die tegen Oxford nog 2 voor 34 nam. Hij
bowlt „medium-fast", wat voor de Hollan
ders echter wel als „fast" zal moeten ge
kwalificeerd worden.
De wedstrijd tegen dè Flamingo's wordt
niet, zooals wij eerst meldden Zaterdag en
Zondag, doch Maandag en Dinsdag gespeeld.
Het elftal ziet er ongeveer als volgt uit (met
eenige spelers wordt nog onderhandeld):
Dr. J. Vuylsteke, Rees (Quick N.), J. van
Eeghen, C. J. Posthuma, S, Posthuma, Mr.
J. H. H, Kessler, Mr. H. A. J. Kessler, P.
G, East en A. Terwiel.
N. C. B. XIDragon Flies. Het Kon.
Meteorologisch Instituut heeft het ditmaal
mis gehad, toen zij voorspelde: weinig of
geen regen! Motregentjes, afgewisseld door
slag-dito's zorgden ervoor, dat spelers, col-
Zacht gleden de ballonbanden over het
grijze asphalt, de Rolls-Royce, statig rijk in
zijn adel van vormen en glanzend donker
blauw luxelak, stopte in geruischloos rem
men.
„Zeg, zoe mosten we er oeck ienen hebbe
Wa ne rieke stinkerd. Das na ne minsch van
geluk."
Werklieden, met ruw lecren rierp en tasch
vol gereedschappen dwars de versleten dra
den hunner kleeren, gingen voorbij. Uit de
gezichten, een mengeling van zweet en vuil,
blikten de oogen bewonderend, licht afgun
stig langs de limousine, de blinkende
koper knoopen van den chauffeursjas
naar Mijnheer Doremaal zelf. Deze voelde
jalouzie groeien door de spottende volkstaal.
Over zijn gelaat wisselden schaduwen koele
trots en bittere ironié toen schoof weemoed
Ze weg en bleef, opzij de mondhoeken, in een
pijnlijken trek liggen. Hij keek ze na, tot
hij hun sjovele ruggen achter den straathoek
zag verdwijnen. Ruw sloegen de schoenspij-
kers hun platte koppen in zwaar tikkende
slagen op de steenendan wrong zich
langzaam de kleine nikkelen sleutel binnen
het Lipsslot. Mijnheer Doremaal betrad zijn
arduinen woning.
Eenige trappen wit marmer met aderen
van grijszwart leidden hem door de groote
hall, deftig pronkend in antieke kasten en
siermeubelen, naar zijn eigen werkkamer,
Vóór den lessenaar zakte hij, met een
smak, in den korten ronden zetel, de ellebo
gen op de mahonie-armen, het hoofd tegen
ae smalle vingeren.
„Dat werkvolk 1 ja ze hadden gelijk, hij was
rijk, zeer rijk. Geld veel geld had hij. Het
stak in die lange gevels en hooge schoor
steen en, zwart berookthet vloeide gelijk
honig uit de ijzeren biekorven zijner machie-
nen het lag achter gepantserde muren en
deuren met grendels, in bundels soliede pa
pieren. Die rijkdom blonk hem tegen, on-
vervalscht, door geheel zijn huis. De^hand
gleed onder zijn voorhoofd weg, de oogen
zochten de kamer rond. Hier vooral I Wan
den van zwaar trijp liepen nevens streng mo
derne houtlijnen naar de lage zoldering. Op
den donkereiken vloer strekten zich, vier-
kant-lang-werpig tapijten in zijden ldeuren-
wemeling, van Oosterschen gloed. Schatten
van verf, in lijsten dofgoud, hingen te prijken
in beroemdheid en kunstwaarde. In den erker
van glasramen en fijne tulle, stond een leeren
bank tusschen clubstoelen. Over hunne ge
bombeerde ruggen en ronde armen, vóór
de gebeitelde voeten» vleiden zich kameel-
zakken van groote en kleine afmeting. Dit
was zijn hoekje van rust en gezelligen kout
met zaken-vrienden. Vlak boven de lage
tafel met stukjes ivoor en ebbenhout fantas
tisch geteekend, hingen drie moskeelampen.
Des avonds, bij dalende schemering, vielen
uit de lange grijze pijpen, witte en groene
stralen rond, en verspreidden in vlekken
licht en schaduw al de geheimzinnigheid
van hun verre land. Binnen de vitrienen-
kastjes, op fluweelgroen, lagen, geelwit, oli
fantstanden, chineesche poppen met aman-
deloogen, blonk teer Venitiaansch glas ne
vens bronzen beeldekens, een kurieus Opium
stel, vazen ingelegd met'goud. Op zwarte
Zuilen stonden koud twee marmeren kunst
werken uit Rome. Al "kostbaarheden die hij
zelf den geboortegrond ontrukte, en in zijn
tabernakel plaatste, met de innige voldoe
ning van den kunstzoeker. En langzaam wa
ren ze ge worden een deel van zijn leven
Neen, het was, het kon niet mogelijk zijn,
Ze niet meer te bevoelen, Zien Ze te
moeten verlaten!.... Het was droomen
geweest, een akelig, ijselijk droomen....
Hij stond recht. Zweet brak hem uit. i n
groote druppelen om zijn voorhoofd. God
liet was werkelijkheid Nog voelde hij
de kille vingers tastend zijn bloot lijf, dat hij
rilde van die kou en van zijn heimei ij ken
angst.... Nog zag hij den beroemden me
dicus gebogen over hem in nauwkeurig on
derzoeken maar achter de gesloten gezich
ten hielden Zij hun wetenschap verborgen
en drie dagen bleef hij in observatie liggen te
Parijs. Van morgen luidde als uitspraak de:
consulteerende dokters „Rust nemen."
„Tijdelijke rust," had hij gevraagd?
Neen, men raadde hem geheel uit zaken te
gaan. Plots rees dan bij hem op wat hij in
nerlijk zoo vreesde, maar niet bewaarheid
wilde hebben, Nooit.en toch had hij aan-
fedrongen, op beslissend antwoorden. Hoe
on hij het doen Dwaas die hij was 1 Met
opgeheven hoofd had hij ernstig gesproken
over zakenregeling, en dat hij weten moest
en het vonnis was gevallen „maag
kanker eenparig waren de dokters het
eens, maar ze spraken dat vreeselijke hope-
looze woord niet uit, wikkeldenhet in voor
zichtige termen.
„Kan dan een operatie wellicht helpen,"
vroeg hij toen.
Maar het antwoord was „Zulks zou niet
aan te raden zijnen weer hernamen hun
ne gezichten die gesloten plooi. Dan had hij
gezwegen, het was geweest of zijn bloed stijf
in zijn aderen werd, maar men mocht niet
zien hoe hij schroken zijn handen bleven
kalm terwijl ze in de portefeuille het honora
rium zochten. Statig fier ging zijn stap tot
om de deur.maar toen was hij geworden:
een oud man.
En welk een terugkeeren Vast gesloten
in de zachte kussens van een eerste klas wa
gen, waarvan hij het makkelijk reizen niet
meer genieten kon, zoo wrong zich het
schrijnende, kwellende peinzen dieper....
nog dieper ongeneesbaar verloren
ondanks zijn 48 jaren.ondanks zijn rijk
dom zes maanden, hoogstens een jaar, e.V
hij zou het voelen, dagelijks voelen, de opko
mende pijnen in heviger wee. Hardnekkig zou
de kwaal volhouden. De spiegel, die hem
nu nog een krachtige gestalte weergaf, ging
hem zien mag«r worden elke stonde meer
en op zijn invallende trekken zou de ziekte, j
Zich stempelen met haar stroo-gele kleur.
Oh hij wist die teekenen, kende hunne ge
volgen 1
Sterven, hij moest sterven. Bij hem zou
den ze staan, zooals hij eens bij velen stond,
binnen de rouwkamer, in hun zwarte gewa
den j en achter de wit gestevene borsten zou
den hun harten niet luid in medelijden klop
pen. Rijke menschen vinden in dat rijk zijn
zooveel afwisseling, dat wegdringen wil alle
triestigheid.en onder elkander zouden ze
spreken over de groote deftige begrafenis, den
langen, langen lijkstoet. Hoe anders zag hij
dat alles nu voor zich, akelig naakt in het wer
kelijk zijn, nu hij de hoofdrol moest vervul
len, hij zelf stil koud zou liggen op een praal
bed, tusschen sterkriekende bloemen, met
het dansende licht van waskaarsen op zijn
doode gezicht. Oh Wat baatte het nu dat zij
ne machienen hun werkkracht tikten heele
dagen lang hun spoelen vol van garen op
en neer het weefsel liepen.... in zijne spoel
was de levensdraad afgemeten, kort.... zoo
kort.
Rotsvast stond de weelde om hem, hij was
er machtig door bij de hooge, bij de lagere klas
sen, sterk in aanzien, sterk in geneugten. Wat
vermochten zijn kunstgewrochten de bree-
de kasten vol lijnwaad de overvloedige
feestmalen, waar de wijn in karaffen sprankelt.
Wat kon zijn rijkdom nu??.... verzwaren
enkel het slepende afsterven, want in .zacht
verleidelijke streelingen had deze zich met
duizende draden liefkozend om hem heen-
gestrengeld, thans stond hij alleen, alleen
in den dood, hij de rijke, de gelukkige mensch!
Koortsachtig zochten zijn afgetobde herse
nen naar uitweg, naar een sprankje licht in
dat wanhopig duister.... en zijne bevende
vingeren vondenvonden heel onder ir.
zijn lessenaar, achter hooge folianten en
chèque-bladen.een boekje.... klein
en met vuil gesleten omslag, leelijk tusschen
het blinkende goud rondom maar inner
lijk Waar.... eeuwig waar...,, het Woord
Gods in Zijn Evangelie.
(Bode van 't H. Hart.)
Hoogste barometerstand 769.8 m.M», te
Biarritz.
Laagste barometerstand 740.1 m.M„ te
Vestmanoer,
Verwachting van den avond van 28 tot
den avond van 29 Augustus:
Zwakke tot matige, zuidelijke tot weste
lijken wind half tot zwaarbewolkt, weinig
of geen regen, iets warmer.
De ondervinding heeft
den zakenman geleerd
dat een goeÖgestelde
advertentie in een GOED
ADVERTENTIEBLAD
DOET VERKOQPEN!
De «Niéuwe Haarl. Courant**
beveelt zich voor uw advertentie-
Kopdrachten aan c
„Orate Fratres, ut meum ac vestrum
Sacrificium
„Bidt Broeders, opdat mijne en Uwe
Offerande.
De H. Mis is een gemeenschappelijk bidden
n handelen van priester en gemeente.
Zoo zou het moeten zijn, zoo is het he-
aas niet.
Enkele gunstige uitzonderingen daarge-
aten, wordt in de meeste onzer gemeenten
,Mis gehoord"op eenewijze,die maar heel wei-
lig overeenstemt ipet den geest der Liturgie 1
Wat komt er over 't algemeen terecht van
le werkdadige deelneming der geloovigen
tan de viering der goddelijke geheimen
Deze ligt in goed bedoelde devotie geknield
roor een beeld van 't H.Hartgene houdt
rich onledig met het bidden van rozenhoed-
e of litanie een derde volgt inderdaad met
ofwaardige aandacht de Misgebeden in zijn
kerkboek, maar is reeds tot de Dankzegging
gevorderd, als de offerande nog beginnen
moeteen vierde is verdiept in de wijsheid
van „De Imitatione Christi,
Slechts dan alleen, wanneer de altaarschel
de nadering der consecratie aankondigt, het
verheven oogenblik, waarop zich de geheime
ais der Transsubstantiatie voltrekken gaat,
slechts dan alleen is er sprake van volmaak
te gemeenschap tusschen priester en volk.
En verder wat komt er terecht van 't li
turgisch medeleven der geloovigen
Waarom klopt men zich bij het „Sanctus"
den lofzang der Engelen, zoo rouwmoedig
op de borst Een jubellied is toch geen „pec-
cavi"
Men dient toch te weten, dat bij het „be-
nedictus qui venit", evenals bij het „pax Do-
mini",het teeken des kruises behoort te wor
den gemaakt, zonder meer
Werd niet in de oude Kerk de Geloofsbe-
lijdenis(het Credo) staande aangehoord, ter
wijl bij de mistieke woorden „en Hij is Mensch
geworden" de gansche gemeente in diepen
eerbied het hoofd boog Waarom dan thans
niet meer
Behoort niet de Zegen geknield te worden
ontvangen Waarom dan reeds vóór 't
Laatste Evangelie, op 't oogenblik, dat de
priester den Zegen uitspreekt, de geknielde
houding verlaten.
Men zal tegenwerpen, dat toch de misdie
naars spreken en handelen uit naam der ge
meente.
Zeker, maar dat beteekent niet, dat de ge
loovigen niet behoeven te worden ingeleid
in den geest onzer volschoone Liturgie maar
dat beteekent niet, dat het volk passief be
hoort te staan tegenover de liturgische plech
tigheden.
Er was een tijd, dat de daadwerkelijke deel
neming van het Katholieke Volk aan de vie
ring der Goddelijke mysteriëen heerlijke
werkelijkheid was.
Ik zal niet trachten, de oorzaken op te spo
ren, die tot de schromelijke verwaarloozing
der goede oude gebruiken hebben geleid.
Ik zoude kunnen bewijzen op een zeker
streven in de Katholieke Middeneeuwen, om
alle bewoners eener burgerlijke gemeente
bijéén te houden in ééne enkele parochie,
waardoor 't tevens duidelijk wordt, hoe 't
komt, dat de meeste heel oude kerken zulke
reusachtige afmetingen hebben, en ook
schier immer in 't centrum der oude stad zijn
gelegen.
Ik zou kunnen uitweiden over 't feit, dat
die groote kerken het afwijken van de goede
gewoonte sterk in de hand hebben gewerkt
immers de offerende priester aan 't altaar
werd slechts door de voorste rijen geloovigen
verstaan, de achterste rijen hoorden zelfs zijne
stem niet eens meer, en konden veeltijds zijne
handelingen niet meer naar behooren vol
gen.
Zóó werden ze wel gedwongen, hunne toe
vlucht te nemen tot andere devoties.
't Is een feit, dat in kleine pafochies het
„liturgisch leven" meestal veel rijker is ont
wikkeld dan in groote stadsgemeenten, waar
't getal communicanten in de duizepden
loopt.
het Latijn (dat om uiterst gewichtige redenen
als liturgische taal der Westersche Kerk moet
gehandhaafd blijven) werd, toen het in de
late Middeneeuwen als „wereldtaal" zoo goed
als geheel uit de samenleving verdween, een
leelijke sta-in-de-weg voor den bloei van 't
liturgisch medeleven des volks. Hoevele
geloofsgenooten zijn thans in staat zoo voor
de vuist weg het toch zoo algemeen bekende
„Magnificat", of het „Tantum ergo",of het
„Salve Regina" in goed Hollandsch over te
zetten Hoevele onzer koorzangers verstaan
ook, wat zij zoo vol uitdrukking ten gehoore
brengen ?(En wat zegt Sint-Paulus in zijn
eersten Corinthischen brief, hoofdstukl4 e.
v.v.
Wij moeten terug naar de Oude Kerk 1 De
oude liturgische geest moet in eere hersteld.
Waarlijk, de Liturgie gaat voor ons volk
niet te hoog, als het maar op de juiste wijze ill
den geest der Liturgie wordt ingeleid, als het
slechts de onvergankelijke schoonheid en de
verheven symboliek onzer liturgische plech
tigheden leert doorvoelen, als het slechts eert
daadwerkelijk deel te nemen aan de viering
van het allergoddelijkst Geheim, waar zich
de Liturgie als een gordel van hemelsche
lichten omheen groepeert.
Bij de, toch betrekkelijk sterk-geisoleerde,
Oud-Katholieken, is het ideaalbidden en
offeren, gemeenschappelijk door priester en
door volk, reeds byoa in volkomenheid be
reikt wat men over hen beweren moge,
hunne diensten(Mis en Vesper) zijn in hooge
mate stichtend, ontroerend zelfs.
Wat bij hèn kan, zou bij ons eene onmoge
lijkheid zijn
Beginnen wij bij de jeugd op school, op
patronaat, op pensionaat. Maken wij onze
kinderen van den beginne af vertrouwd met
het Hollandsch Missaal, leiden wij ze van de
vroegste jaren af binnen in den stralenden
rijkdom onzer Liturgie
Méér behoef ik hier niet te zeggen
Laten wij echter practisch blijven. Het
valt niet te verwachten, dat al onze geloovi
gen op eenmaal eenparig besluiten zullen,
„zich" aan de studie der Liturgie te wijden,
liturgische hand-boeken en-boekjes te gaan
bestudeeren, enz.
Ook zal een algemeen'zich aanschaffen van
een volledig Hollandsch Missaal of althans
een Zondagsmisboek voorloopig nog wel tot
de vrome wenschen blijven behooren.
Men moet niet te veel inééns willen.
Laten wij bescheiden blijven om te begin
nen Zou één onzer geestelijken zich niet wil
len belasten met de samenstelling van 'n heel
klein handig boekje, bevattende uitsluitend,
in Latijnschen en letterlijk vertaalden Hol-
landschen tekst, :„het Gewone van den H.
Dienst der Mis", voorafgegaan door eene be
knopte beschrijving en beteekenisuiteenzet-
ting der Liturgische gewaden en paramenten
Bovendien zou in zoo'n boekje('t zij des
noods een uittreksel van Pater Nieuwbarn's
voortreffelijk werkje „Het Misoffer en zijn
Ceremoniën") bij de verschillende deelen der
H.Mis nauwkeurig kunnen worden aangege
ven, welke liturgische handelingen de geloo
vigen te verrichten hebben.
Wij bezitten van een onzer Haarlemsche'
priesters een allerkeurigst verzorgd Kruis
wegboekje, waardoor het mogelijk werd, dat
priester en geloovigen gemeenschappelijk het
Lijden Onzes Heeren overwegen.
Zou ik hem mogen verzoeken, in overwe
ging te willen nemen, óók een werkjc(in ge
lijken trant ongeveer)samen te stellen, ten ge-
bruike der geloovigen, om samen met den
priester het H.Misoffer aan God op te dra
gen
Wie onzer geloofsgenooten beginnen in-
tusschen(al is 't voorloopig maar alleen 's
Zondags onder de Hoogmis) wederom het
voorbeeld te geven van waarachtig „Litur
gisch Mishooren
JAC. VAN DIEMEN.'