Ondervinding EEN MILLIONNAIR. Liturgisch mishooren Agenda 29 Augustus PLAATSELIJK COMITé STORMRAMP 1925. HET KONINKLIJK BEZOEK. Boomen, die leven moeten. DE STANK DER HAARL. GRACHTEN. B. en W. wenden zich tot de regeering. VRAGENBUS. KUNST EN KENNIS- SPORT EN WEDSTRIJDEN. Telegraphisch Weerbericht is de beste leermeesteres Enlaten wij het eerlijk bekennenook Sociëteit St. Bavo. Gewone zittingen, 8 uur 'Arbeidsbemiddelingsbureau van Sint Fran- ciscus Liefdewerk. Zoetestraat 11 Elke» Donderdag van 89'A uur. R.K. Arbeidsbureau voor mannen en jongens Sociëteit St. Baro, Smedestraat 23, Telefoon 10049. Alle werkdagen van 9 half 9 uur. 's Zaterdags alleen van 92 en van. 26% en 's avonds van half 8 half 9 uur. R. K, Arbeidsbeurs voor Vrouwen Bloem hofstraat 1 Alle werkdagen van v.m. 1012 uur, des middags van 24 uur, en 's avonds van 89 uur, behalve Zaterdag avond Tel. 11671. Arbeidsbeurs voor R. K. Ziekenverpleegsters (uitgaande van den Ned. R. K. Bond van Ziekenverpleegsters). Aanbiedingen en aanvragen voor verpleegsters aan het Bu reau Bl.weg 309. Overveen fdr. C Bosch). R. fC. Leeszaal en uitleenbibliotheek Jansstraat 49 Eiken dag geopend van 1012, van 25 en van 710 uur, be halve des Maandagsochtends en op Zon en Feestdagen. Uitleen en van boeken van 2 tot 5 uur en van 79 uur. Woens dagmiddag ruilen van kinderboeken, i St. Marthavereeniging. Bloemhofstr. Zon- j dags en Woensdags van 810 uur, n.m. gezellig samenzijn voor Hollandsche meis jes, die hier geen tehuis hebben Tel. f 11671. R. K. Bevolkingsbureau Gebouw Sint Bavo Smedestraat 23 van 810 uur op Maandag-, Woensdags- en Vrijdag avond. St. Elisabeth's Vereeniging Jansstraat Aanvragen om versterkende middelen voor arme zieken der S. E. V. Maan dags van 23 uur. Donderdag van 12. Bisschoppelijk Museum. Dagelijks, uitge nomen Zaterdag, Zon- en Feestdagen toegankelijk. R. K. Kraamverzorging van de Derde Orde St. Francisccs. Aanvragen te richten tot Mevr. Coebergh, Ged. Oude Gracht 74, des Dinsdags van 23 uur. Parochiale Bibliotheek (Kleverparkweg) ingang tusschen kerk en pastorie iederer Dinsdagavond. Eerste Hulp bij Ongelukken (Snelverband) Centrale post Tel. 11111 (Holzhaus) en verder bij de leden, te kennen aan het zwart schild met wit kruis aan den huis- f geveL Reddingsbrigade voor drenkelingen Centrale post. Tel. 11111 (Holzhaus) en verder bij de leden te kennen aan bet groen-wit schild aan den huisgevel Wij ontvingen van het Plaatselijk Comité „Stormramp 1925" de Volgende mededee- Jingen: Tot en met hedenmorgen is bij den pen ningmeester van het Plaatselijk Comité bin nengekomen: Donderdag 27 Augustus: Nagekomen be dragen van de straatcollccte: Wijk IV f9. Wijk VII 12.05K 21,05** J 02,50 Letter R, J1, K. B., Haarlem 2.50 Vrijdag 28 Augustus: P. V. Jr., Bloemendaal100. Nagekomen inschrijvingen van Haarlem's Dagblad, verant woord in het nummer d.d. 26 crt 64,34 idem d. d. 27 crt10.05 201,44)4 Saldo vorige verantwoording 22080.68(4 Totaal saldo 22282,13 Bij den secretaris van het R. K, Huisves tingscomité, den heer P. J. v. Kessel, Jans- weg 38, is een bedrag van 0.50 ingekomen. DE STORMRAMP. Vorig bedrag 2176,96/4 Van N. N. uit D. ter eere van den H. Jozef en den H. Antho- nius voor de getroffenen van de stormramp, tot zekere in tentie 1. N. N2.50 Totaal 2179,46H Tc Bloemendaal. De collecte gehouden voor den storm ramp heeft in de gemeente Bloemendaal Opgebracht de somma van 3607.41. Bij gelegenheid van het Koninklijk Bezoek droegen de agenten helmen, inplaats van de gewone uniformpetten. De tramwagens waren vandaag voorzien van vlaggetjes in de nationale en oranje kleuren. Op het Cavalerie-terrein zijn een tweetal mooie palen gezet, terwijl militairen heden morgen bezig waren bloemen aan te bren gen. AFSCHEID KAPELAAN VAN ROOY. 't Zag er gisteravond in het Patronaatsge bouw aan de Koningsteynstraat uit, of het {eest was. De tooneelzaal, geheel gevuld met Jongemannen en jongens; aan de bestuurs tafel de leden der patronaatscommissie met hunne dames; op 't tooneel de mandoline club, de instrumenten gereed; bloemen in 't rond; 'n kijktafel vol mooie cadeaux. 't had inderdaad 'n feestelijk aanzien. En loen de Weleerw. heer J. A. J. van Rooy, directeur van het Jongenspafronaat en prae- scs van de St. Jozefsgezellen, de zaal bin nenkwam, stonden plotseling allen overeind en schalde een daverend; „Lang zal hij leven!'' In zijn openingswoord verklaarde de lei der, de heer H. Kroes, de tegenspraak tus schen de beteekenis van dezen avond en de schijnbaar opgewekte stemming. Men ging De gemeente Bloemendaal heeft de vacan- tie benut, om de speelterreinen, vóór en achter de Chr. Mulo school eens flink on der handen te nemen. Ze zijn verhard, met teer bestreken en vervolgens met grint be strooid, De gedaanteverwisseling is zoo vol komen dat de kinderen, als ze de volgende week op school komen, moeite zullen heb ben Jiun oude speelplaats te herkennen. We zijn echter bevreesd, dat deze verbe tering aan de mooie beukenboomen op het voorterrein niet ten goede zal komen, dat ze op den duur het zullen moeten afleggen. Als de oude Barend uit de Camera nog leefde zou hij waarschijnlijk zeggen: ,,'n Boom, dat zeg ik altijd, 'n boom is net as 'en mënsch. Als ik jou je neus en je mond dicht smeer, dan kan je immers ook niet in 't leven blijven. Nou, wat de neus en de mond van 'en mensch binne, dat is de losse grond van 'en boom. Daar mot ié lucht door hale en as je die nou met teer dicht smeert, dan mot ie immers verstikke. 'n Stratemaker, zeg ik altijd 'n stratemaker mot je niet laten gaan over boomen." We zullen hopen, dat Barend 't mis heeft ofdat de beuken om hun stam bevrijd zullen worden van hun verstikkende teerkraag. afscheid nemen van kapelaan Van Rooy, die, wegens zijn overplaatsing naar Rotterdam, zijn taak in deze parochie moest needleggen. Maar hoeveel leed er ook bij dit afscheid verkropt moest worden, men wilde dezen avond tot een blijmoedigen maken, opdat de scheidende directeur-praeses er altijd met genoegen aan terug zou kunnen denken. Toen kwamen, volgens de rij, de afscheids toespraken, enkele met zorg overwogen, an dere geïmproviseerd, maar alle trillend van gevoel. Het patronaatsbestuur, de Gezellen, de man dolineclub „Santa Lucia", de tooneelafdee- ling, de damclub, de athletiekclub en ten slotte de oud-leden, namens allen werden de gevoelens vertolkt, om het heengaan van den beminden leider, en de hartelijke dankbaar heid voor al het goede, dat hij in 7)4 jaar aan de verschillende vereenigingen bewezen had. De muziek trachtte afwisseling te bren gen en een kwinkslag nu en dan riep weer een vroolijke stemming op, maar telkens viel weer de ontroering van het onverwachte afscheid over allen in de zaal. Wel heel duidelijk bleek, hoe kapelaan Van Rooy, die in al die jaren nooit verzuimd had en al tijd op tijd was geweest in zijn patronaat, de harten van zijn „jongens" tot zich ge trokken had en hoe hoog zij zijn voorbeeld, zijn raad en hulp waardeerden. Zeer dui delijk kwam dat uit in de toespraak namens de oud-leden, waarin getuigd werd, dat de leiding van den praeses nog ver doorwerkte in het latere leven der gezellen en hun een steun was in vele moeilijkheden. Al deze toespraken gingen vergezeld van het aanbieden van geschenken, fraaie cou verts en kristal, die weldra de tafel voor den aangedanen priester vulden. Het dank- en afscheidswoord van Kape laan van Rooy maakte allen stil. Hij wierp den grooten lof, hem toegezwaaid, van zich af en bracht ze over op zijn patronaats commissie, die hij dankte voor haar trouwe medewerking, die hem zijn taak zoozeer ver licht had. Hij bracht dank aan Kapelaan Wennen voor zijn groote vriendschap en hulp, aan de heeren van der Sande en Nielen voor hun trouwe lessen aan de leden, can de afdeelingen, in 't bijzonder voor hare toewijding, vooral zijn „zorgenkind", de man dolineclub en beloofde hen nooit te zullen vergeten. In het gebed zouden zij elkander steeds terugvinden. Uit erkentelijkheid voor de mooie geschenken bood hij allen zijn portret aan. Ten slotte spoorde hij zijn jon gens nog eens aan, steeds trouw aan hun plichten te blijven en vooral door de veel vuldige H. Communie hun leven hoog te houden. Met weemoed ging hij heen, maar met vreugde zou' hij altijd aan zijn vereeni gingen en aan dezen mooien avond terug denken. We hebben heel wat flinke jongens zien schreien, toen de scheidende directeur: zelf diep bewogen,, hen één voor één de hand drukte. Zoo bewees deze avond, die toch nog met een opgewekt „lang zal hij leven" besloten werd, dat de priesterarbeid onder de onzen wèl wordt gewaardeerd. Deze af scheidsavond zal zoowel Kapelaan v. Rooy als zijn medebestuurders, en niet minder zijn leerlingen, lang een ontroerende herinnering blijven, 't Ga den ijverigen priester goed in zijn nieuwen werkkring. INSTELLING EENER STAATSCOMMISSIE TOT ONDERZOEK GEVRAAGD. Naar wij vernemen, is door Burgemeester en Wethouders een schrijven aan de regee ring gericht, waarin deze verzocht wordt over te willen gaan tot instelling eener Staatscommissie, die zal hebben te onder zoeken, hoe het vraagstuk betreffende de stankverspreiding door de Haarlemsche grachten is op te lossen. B. en W. zijn van oordeel, hetgeen zij bok in het adres aan de regeering kenbaar ma ken, dat de instelling van een Staatscom missie tot onderzoek dezer aangelegenheid alleszins gewenscht is, omdat hierbij niet slechts het gemeentelijk belang betrokken is, maar de belangen van provinciale wa terschappen, Verder wordt nog in het schrijven aan de regeering er op gewezen, dat de werk zaamheden van Rijnland tot verdrijving van den stank onvoldoende zijn. Vr,: Tot wien moet ik mij wenden, om bij de zeemacht te komen? Aantw, Wend u tot de Zeevaartschool, ge vestigd in het Zeemanshuis, te Amsterdam. Mej. M., te H,, betreffende onderhouds plicht. Wend u tot het R. K. Bureau van Arbeidsrecht, dat eiken Dinsdagavond van half 9halt 10 ziting houdt in gebouw „St. Bavo", Smedestraat 49, te Haarlem. Vr.; Kunt u mij ook zeggen of Prof. Boekhorst aan het Seminarie te Heemstede werkzaam is? Anwt.: Ja. Vr.: Is een mevrouw verplicht aan een dienstbode, die voor dag en nacht gehuurd is, en per maand haar geld ontvangt, va- cantie te geven en hoeveel dagen? 2. Is zij ook verplicht, kostgeld te geven, >en hoeveel? He is bij de verhuur niet be paald. Antw.: 1. Neen, 2. Uw tweede vraag ver valt dus. --w" Vi/ u;;' -«Y,v- VOEDING EN GELAATSUITDRUKKING. Onze dagelijksche voeding heeft veel in vloed op onze gezondheid, schoonheid en zelfs gelaatsuitdrukking. Zoo zijn b.V. groote denkers zelden groote eters, dus hebben de laaisten zelden een geestig uiterlijk. Personen, die uitsluitend vlccsch eten ontwikkelen meestal meer het dierlijke dan het geestelijke in hun natuur en het gevolg hiervan is grofheid in hun gelaatstrekken. Daarentegen mist het gelaat van vegeta riërs veelal elke uitdrukking. Onmatigheid en alcoholmisbruik teekenen zich het ergst af op de gezichten. Zij kunnen een oorspronkelijk fijn en mooi gezicht in de grootste ruwheid en leelijkheid veran deren, hetgeen niet te verwonderen is, want geneeskundigen van gezag hebben vastge steld, dat het gelaat hoofdzakelijk bestaat uit de voeding, die de maag ontvangt, Zon der twijfel dragen ook andere oorzaken bij tot de vorming van ons gelaat, b.v, de lucht die wij inademen, maar het hoofdbestand deel wordt toch geleverd door alles, wat wij eten en drinken. Men begrijpt gemakkelijk, dat als de voe ding ongeschikt is, onze trekken niet uit 't beste weefsel kunnen bestaan. De fijne weefsels van het oog, waarvan grootendeels de uitdrukking van het gelaat afhangt, moeten in goede orde worden ge houden door een geschikte stof, d.w.z. door passend voedsel. Men kan alle mogelijke kosmetieken over het gelaat wrijven als men geen rekening houdt met de stoffen, waaruit de huid zich als 't ware zelf opbouwt, zal men geen ge zond frisch uiterlijk verkrijgen. Ook moet men de organen verzorgen, waardoor de voedingsstof tot vorming van het gelaat bereid wordt. Wanneer men deze organen of de eeii óf andere wijze in wan orde brengt en zij de voeding niet met het bloed kunnen verwerken, zoo zal geen uit wendige behandeiing ons een gezond gezicht kunnen bezorgen. (N. Nederland.) MUGGEN EN KOKOSNOOTPALMEN. In de laatste jaren heelt men zeer nauw keurig onderzocht, hoe de levensgewoonten zijn van de verschillende muggen, die in tropische landen voorkomen en dat wel we gens het belang van die kennis voor de be strijding der malaria. Het nieuwste snufje is, dat sommige mug gensoorten in Oost-Afrika hun eieren leg gen ln de top var» kokosnootpalmen. Deze ontdekking is gedaan door dr. W. E. Ha- worth, die in 1920 inspecteur "was voor de volksgezondheid te Tanga. In deze plaats kwamen ontzaggelijk veel muggen voor; ook in de Europeesche huizen van de stad; ijverig ging men zoeken naar de broed plaatsen, maar die werden niet gevonden. De meeste muggen, die in de woningen wer den gevangen, behoorden tot het geslacht Culex; maar men kon de larven niet vinden in de verschillende moerassen en poelen om de stad. Er moest dus een geheime broed plaats zijn. Dr. Haworth kwam toen op het idee, .dat dat deze misschien gelegen zoudeil rijn in den top van dc kokosnootpalmen, die het stadje omrigen. Een uitstekend klimmer in de buurt, een inboorling, werd te hulp ge- roepen en deze bleek in staat werkelijk den top der hooge boomen te bereiken. Boven in den boom zoog hij door een holle buis wat van het water op, dat tusschen de as en de bladscheede van den boom was blij ven staan. Op de»e wijze werden 1Ü3S2 pal men onder zocht langs de Oost-Afrikaan- Sche kust, n.l. te Kismayoe, Lamoe, Mom- baser, Tanga, Zanibar, Dar-es-Salaam, Ma fia, Kilwa, kisv/ani, Lindi en Mikidai. Zeven cn twjntig soorten muggen bleken in het palmwater hun eieren te leggen, waarvan 2 tot de soort Ar.opheles behoorden (den verspreider der gele koorts) en de andere lot Oulex. Op verschillende plaatsen kwa men ook verschillende soorten voor. Deze ontdekking is vermoedelijk van zeer veel belang voor alle streken, waar kokos nootpalmen voorkomen; immers voor de ptophylaxis der door muggen overgebrachte ziekten is de kennis der broedplaatsen van het grootste gewicht. Bij 't onderzoek heeft dr, Haworth tevens nog drie nieuwe soorten van muggen gevon den, iets wat den entomologen genoegen zal doen. (The Lancet.) DON LORENZO PEROSI. Voor enkele jaren berichtten de groofe niet-Katholieke bladen dat de beroemde Priester-Componist Ferosi was overgegaan naar de eene (Engelsche) Evangelische Kerk. Onze Roomscbe pers onmiddellijk de waarheid van dit bericht betwijfelend kon na een ernstig onderzoek de meest stellige tegenspraak publiceeren. Wat was het geval. Perosi was lijdend aan ernstige overspanning en derhalve genoodzaakt zijn 3rukke bezigheden te verlaten om in rust herstelling te zoeken. Goddank is de toestand dan ook zooda nig verbeterd, dat Perosi weer de directie voerde over Zangers die de grootsche plechtigheden opluisterend bij de opening van het thans gevierde Jubeljaar te Rome door Z. H. den Paus Pius XI.4 Perosi is ongerept trouw gebleven aan de Kerk en aan zijn H. Priesterambt. Perosi genoot al zeer vroeg een groote beroemdheid. Men vindt zijn portret afge beeld in de Kath. 111. van het jaar 1900, dus reeds 25 jaar geleden, In een bijschrift staat vermeld dat hij 26 jaar was en reeds wereldberoemd. Hij werd door Z.H. Paus Leo XIII z.g. tot de allerhoogste post geroepen n.l. tot Dir. der Sixtijnsche kapel. Hij wordt ge roemd om zijn eenvoudigheid en beschei denheid en heeft die eigenschappen weten te. bewaren trots alle buitengewone eer bewijzen en uitbundige toejuichingen die hem ten deel vielen. Een der meesterwerken is de beroemde „Missa Pontificalis." Het voorspel doet dc eenigszins inge wijde al dadelijk hooren dat Perosi aan het woord is, dan zetten de knapen, smee- kend in forsche toonaarden in: Kyrië eleison, straks nemen de tenoren hetzelfde motief een kwint hooger, waarna de bas sen zich in de octaaf met hetzelfde motief in het koor voegen. Christe eleison, zingen alleen" de man nenstemmen in contrapunt om tenslotte in een aangrijpend eleison in schoone sa menklank te eindigen, waarna het geheele Kyrië als voren herhaald wordt. Bij het Gloria zetten allen het in, frisch en spontaan, vol jubel en gloed, totdat bij het Adoramus Te (Wij aanbidden u) de stemming plots verstilt. Het orgel laat eenige accoorden ruischen met een diepe gedragen bastoon. Hoog daarboven ver heft zich de zangstem die vol eerbied het „Adoramus Te" van de lippen laat vloeien in zoo schoone harmonie met het orgel dat men de indruk krijgt; hier wilde Perosi uitbeelden de gedachten vervat in de In troïtus van het feest van den H. Naam Jezus: „Voor Hem buigen zich alle knie^ die op aarde en die onder dé aarde zijn", en heel het koor juicht dan in unisono uit: „Wij verheerlijken U." Na een prachtig tusschenspel komt „Gratias agimus tibi". Men zou bij eiken zin stil kunnen staan om iets te zeggen. Hoor de beurtzang tusschen bassen en alten om weer op 'n prachtige samen klank te eindigen. Opmerkelijk dat laatste miserere, Unisono dan allen aan het slot van Qui tellis, dan komt 'het laatste deel en weer een prachtig tusschenspel. In beurtzang en contrapunt klinkt het; „Want Gij alleen zijt Heilig. Gij alleen zijt de Heer", en weer dat serene tus schenspel, zacht en toch vol stemming en werking, en vol deemoed fluistórend de tenoren „Gij alleen zijt de Allerhoogste" en plechtig, breed en zacht komen alle stemmen, samen op „Jesu Christi". Maar dan is hef of de triomf van Chri stus over den dood hem, voor den geest komt. De geestdrift barst los, gedragen op het motief van het alleluia opPaasch-Za- terdag, als de Kerk in verheven plechtig heden de Verrijzenis van Christus viert. De bassen zingen het: Cum Sancto Spiritu in Gloria Dei Patris Amen". De tenoren nemen het over een kwint hooger, met 'n telkens invallende tegenzang der bassen totdat aan het einde de knapen zich in de geluidstroom mengen en het motief inzet ten; dit oogenblik is van allergrootste werking, driemaal achtereen wordt aldus het Paasch-Aleluia geheel gezongen en nog is het niet genoeg; het orgel dat tot nu toe begeleidde, treedt nu op den voorgrond en speelt machtig en breed met volle ac coorden het geheele mofief, waarna met een krachtig „Amen" het geheel beëindigd wordt. Ik zou zoo door kunnen gaan, doch het is niet noodig, Ieder die de Misgebeden voor zich heeft, voelt, dat alles hier op meesterlijke wijze in muziek vertolkt wordt. Perosi heeft nog vele andere Miscompo- sities gemaakt in elke stemverhouding en voor allerlei koorbezetting. Men zal dan ook haast geen kerk in ons land vinden, hetzij in stad of in dorp waar men niet een of andere Mis van Perosi zingf. Ook eenige Oratoriums o.a. de Verrijze nis en de opstanding Van Lazerus. Verder een schat vaü motetten voor Liturgisch gebruik. Kerkmuziek en nog eens Kerkmuziek dat is het wat Perosi heel zijn leven heeft voortgebracht en moge blijven voortbren gen totdat ook zijn oor mag hooren, wat geen mensch nog hoorde, al hopen wij dat jnze Kerkmuziek voor dien tijd nog vel? vruchten van. zijn talent en arbeid zal mo gen aanschouwen. lega's en 'n handjevol belangstellenden bin nen het gezellige pavillioen bleven. En al dra zaten we knus om 'n tafeltje over en weer cricketanecdoten te vertel len, waarvan ik er hier 'n tweetal aan de vergetelheid wil ontrukken. „Jack" was op zekeren dag (hij vertelde 't zelf kort geleden door de radio) op de mat met den bekenden Tom Hayward, Hij stond aan het doode wicket en bemerkte dat de bowler niet correct overhands bowl de. Tusschen de overs door fluisterde hij Tom in 't oor; „he is throwing". Het ant woord luidde, eveneens zachtjes: „Zeg 't maar niet, ze mochten 'm eens afzetten!' Niet onaardig was ook de woordspeling op het kort geleden dopr Hobbs gebroken record van Dr. H. G. Grace. Eén der groo te Engelsche bladen schreef hiervan: „Hobs has done it at last, and he has dune it GRACE-fully. Dé Kessler vond het echter, nadat hij zich achter de pianola verdienstelijk had ge maakt, welletjes. Om ongeveer vier uur besloot hij in overleg met den Engelschen captain Le Blanc Smith, van spelen af te zien. Dus zullen we er maar 't beste van ho pen voor morgen. Volledigheidshalve vermelden wij nog even de samenstelling van beide elftallen; N. C. B. XI: Mr. J, H. H. Kessler (aanvoerder), R. Vis, A. Schille, H. v. Manen, Max Jansen, P. G. East, P. Lammerts van Bueenr, J. Schmeink, F. J. N, Rincker, K, J. Leeser en A. Ter- wiel. Bouwmeester, die verhinderd is, is dus vervangen door East. Het Engelsche elftal ziet er als volgt uit; H. F. Bagnall, F. A, Deed, H. C. Dunell, J. H. Strachau, J. Hermon, T. Pawle, L, H. Menton, T. O, G. Lloyd, G. T. Jagger, F. N, Smith, T. E, Le Blanc Smith (aanvoer der). Jagger is de bekende cambridgebowler, die tegen Oxford nog 2 voor 34 nam. Hij bowlt „medium-fast", wat voor de Hollan ders echter wel als „fast" zal moeten ge kwalificeerd worden. De wedstrijd tegen dè Flamingo's wordt niet, zooals wij eerst meldden Zaterdag en Zondag, doch Maandag en Dinsdag gespeeld. Het elftal ziet er ongeveer als volgt uit (met eenige spelers wordt nog onderhandeld): Dr. J. Vuylsteke, Rees (Quick N.), J. van Eeghen, C. J. Posthuma, S, Posthuma, Mr. J. H. H, Kessler, Mr. H. A. J. Kessler, P. G, East en A. Terwiel. N. C. B. XIDragon Flies. Het Kon. Meteorologisch Instituut heeft het ditmaal mis gehad, toen zij voorspelde: weinig of geen regen! Motregentjes, afgewisseld door slag-dito's zorgden ervoor, dat spelers, col- Zacht gleden de ballonbanden over het grijze asphalt, de Rolls-Royce, statig rijk in zijn adel van vormen en glanzend donker blauw luxelak, stopte in geruischloos rem men. „Zeg, zoe mosten we er oeck ienen hebbe Wa ne rieke stinkerd. Das na ne minsch van geluk." Werklieden, met ruw lecren rierp en tasch vol gereedschappen dwars de versleten dra den hunner kleeren, gingen voorbij. Uit de gezichten, een mengeling van zweet en vuil, blikten de oogen bewonderend, licht afgun stig langs de limousine, de blinkende koper knoopen van den chauffeursjas naar Mijnheer Doremaal zelf. Deze voelde jalouzie groeien door de spottende volkstaal. Over zijn gelaat wisselden schaduwen koele trots en bittere ironié toen schoof weemoed Ze weg en bleef, opzij de mondhoeken, in een pijnlijken trek liggen. Hij keek ze na, tot hij hun sjovele ruggen achter den straathoek zag verdwijnen. Ruw sloegen de schoenspij- kers hun platte koppen in zwaar tikkende slagen op de steenendan wrong zich langzaam de kleine nikkelen sleutel binnen het Lipsslot. Mijnheer Doremaal betrad zijn arduinen woning. Eenige trappen wit marmer met aderen van grijszwart leidden hem door de groote hall, deftig pronkend in antieke kasten en siermeubelen, naar zijn eigen werkkamer, Vóór den lessenaar zakte hij, met een smak, in den korten ronden zetel, de ellebo gen op de mahonie-armen, het hoofd tegen ae smalle vingeren. „Dat werkvolk 1 ja ze hadden gelijk, hij was rijk, zeer rijk. Geld veel geld had hij. Het stak in die lange gevels en hooge schoor steen en, zwart berookthet vloeide gelijk honig uit de ijzeren biekorven zijner machie- nen het lag achter gepantserde muren en deuren met grendels, in bundels soliede pa pieren. Die rijkdom blonk hem tegen, on- vervalscht, door geheel zijn huis. De^hand gleed onder zijn voorhoofd weg, de oogen zochten de kamer rond. Hier vooral I Wan den van zwaar trijp liepen nevens streng mo derne houtlijnen naar de lage zoldering. Op den donkereiken vloer strekten zich, vier- kant-lang-werpig tapijten in zijden ldeuren- wemeling, van Oosterschen gloed. Schatten van verf, in lijsten dofgoud, hingen te prijken in beroemdheid en kunstwaarde. In den erker van glasramen en fijne tulle, stond een leeren bank tusschen clubstoelen. Over hunne ge bombeerde ruggen en ronde armen, vóór de gebeitelde voeten» vleiden zich kameel- zakken van groote en kleine afmeting. Dit was zijn hoekje van rust en gezelligen kout met zaken-vrienden. Vlak boven de lage tafel met stukjes ivoor en ebbenhout fantas tisch geteekend, hingen drie moskeelampen. Des avonds, bij dalende schemering, vielen uit de lange grijze pijpen, witte en groene stralen rond, en verspreidden in vlekken licht en schaduw al de geheimzinnigheid van hun verre land. Binnen de vitrienen- kastjes, op fluweelgroen, lagen, geelwit, oli fantstanden, chineesche poppen met aman- deloogen, blonk teer Venitiaansch glas ne vens bronzen beeldekens, een kurieus Opium stel, vazen ingelegd met'goud. Op zwarte Zuilen stonden koud twee marmeren kunst werken uit Rome. Al "kostbaarheden die hij zelf den geboortegrond ontrukte, en in zijn tabernakel plaatste, met de innige voldoe ning van den kunstzoeker. En langzaam wa ren ze ge worden een deel van zijn leven Neen, het was, het kon niet mogelijk zijn, Ze niet meer te bevoelen, Zien Ze te moeten verlaten!.... Het was droomen geweest, een akelig, ijselijk droomen.... Hij stond recht. Zweet brak hem uit. i n groote druppelen om zijn voorhoofd. God liet was werkelijkheid Nog voelde hij de kille vingers tastend zijn bloot lijf, dat hij rilde van die kou en van zijn heimei ij ken angst.... Nog zag hij den beroemden me dicus gebogen over hem in nauwkeurig on derzoeken maar achter de gesloten gezich ten hielden Zij hun wetenschap verborgen en drie dagen bleef hij in observatie liggen te Parijs. Van morgen luidde als uitspraak de: consulteerende dokters „Rust nemen." „Tijdelijke rust," had hij gevraagd? Neen, men raadde hem geheel uit zaken te gaan. Plots rees dan bij hem op wat hij in nerlijk zoo vreesde, maar niet bewaarheid wilde hebben, Nooit.en toch had hij aan- fedrongen, op beslissend antwoorden. Hoe on hij het doen Dwaas die hij was 1 Met opgeheven hoofd had hij ernstig gesproken over zakenregeling, en dat hij weten moest en het vonnis was gevallen „maag kanker eenparig waren de dokters het eens, maar ze spraken dat vreeselijke hope- looze woord niet uit, wikkeldenhet in voor zichtige termen. „Kan dan een operatie wellicht helpen," vroeg hij toen. Maar het antwoord was „Zulks zou niet aan te raden zijnen weer hernamen hun ne gezichten die gesloten plooi. Dan had hij gezwegen, het was geweest of zijn bloed stijf in zijn aderen werd, maar men mocht niet zien hoe hij schroken zijn handen bleven kalm terwijl ze in de portefeuille het honora rium zochten. Statig fier ging zijn stap tot om de deur.maar toen was hij geworden: een oud man. En welk een terugkeeren Vast gesloten in de zachte kussens van een eerste klas wa gen, waarvan hij het makkelijk reizen niet meer genieten kon, zoo wrong zich het schrijnende, kwellende peinzen dieper.... nog dieper ongeneesbaar verloren ondanks zijn 48 jaren.ondanks zijn rijk dom zes maanden, hoogstens een jaar, e.V hij zou het voelen, dagelijks voelen, de opko mende pijnen in heviger wee. Hardnekkig zou de kwaal volhouden. De spiegel, die hem nu nog een krachtige gestalte weergaf, ging hem zien mag«r worden elke stonde meer en op zijn invallende trekken zou de ziekte, j Zich stempelen met haar stroo-gele kleur. Oh hij wist die teekenen, kende hunne ge volgen 1 Sterven, hij moest sterven. Bij hem zou den ze staan, zooals hij eens bij velen stond, binnen de rouwkamer, in hun zwarte gewa den j en achter de wit gestevene borsten zou den hun harten niet luid in medelijden klop pen. Rijke menschen vinden in dat rijk zijn zooveel afwisseling, dat wegdringen wil alle triestigheid.en onder elkander zouden ze spreken over de groote deftige begrafenis, den langen, langen lijkstoet. Hoe anders zag hij dat alles nu voor zich, akelig naakt in het wer kelijk zijn, nu hij de hoofdrol moest vervul len, hij zelf stil koud zou liggen op een praal bed, tusschen sterkriekende bloemen, met het dansende licht van waskaarsen op zijn doode gezicht. Oh Wat baatte het nu dat zij ne machienen hun werkkracht tikten heele dagen lang hun spoelen vol van garen op en neer het weefsel liepen.... in zijne spoel was de levensdraad afgemeten, kort.... zoo kort. Rotsvast stond de weelde om hem, hij was er machtig door bij de hooge, bij de lagere klas sen, sterk in aanzien, sterk in geneugten. Wat vermochten zijn kunstgewrochten de bree- de kasten vol lijnwaad de overvloedige feestmalen, waar de wijn in karaffen sprankelt. Wat kon zijn rijkdom nu??.... verzwaren enkel het slepende afsterven, want in .zacht verleidelijke streelingen had deze zich met duizende draden liefkozend om hem heen- gestrengeld, thans stond hij alleen, alleen in den dood, hij de rijke, de gelukkige mensch! Koortsachtig zochten zijn afgetobde herse nen naar uitweg, naar een sprankje licht in dat wanhopig duister.... en zijne bevende vingeren vondenvonden heel onder ir. zijn lessenaar, achter hooge folianten en chèque-bladen.een boekje.... klein en met vuil gesleten omslag, leelijk tusschen het blinkende goud rondom maar inner lijk Waar.... eeuwig waar...,, het Woord Gods in Zijn Evangelie. (Bode van 't H. Hart.) Hoogste barometerstand 769.8 m.M», te Biarritz. Laagste barometerstand 740.1 m.M„ te Vestmanoer, Verwachting van den avond van 28 tot den avond van 29 Augustus: Zwakke tot matige, zuidelijke tot weste lijken wind half tot zwaarbewolkt, weinig of geen regen, iets warmer. De ondervinding heeft den zakenman geleerd dat een goeÖgestelde advertentie in een GOED ADVERTENTIEBLAD DOET VERKOQPEN! De «Niéuwe Haarl. Courant** beveelt zich voor uw advertentie- Kopdrachten aan c „Orate Fratres, ut meum ac vestrum Sacrificium „Bidt Broeders, opdat mijne en Uwe Offerande. De H. Mis is een gemeenschappelijk bidden n handelen van priester en gemeente. Zoo zou het moeten zijn, zoo is het he- aas niet. Enkele gunstige uitzonderingen daarge- aten, wordt in de meeste onzer gemeenten ,Mis gehoord"op eenewijze,die maar heel wei- lig overeenstemt ipet den geest der Liturgie 1 Wat komt er over 't algemeen terecht van le werkdadige deelneming der geloovigen tan de viering der goddelijke geheimen Deze ligt in goed bedoelde devotie geknield roor een beeld van 't H.Hartgene houdt rich onledig met het bidden van rozenhoed- e of litanie een derde volgt inderdaad met ofwaardige aandacht de Misgebeden in zijn kerkboek, maar is reeds tot de Dankzegging gevorderd, als de offerande nog beginnen moeteen vierde is verdiept in de wijsheid van „De Imitatione Christi, Slechts dan alleen, wanneer de altaarschel de nadering der consecratie aankondigt, het verheven oogenblik, waarop zich de geheime ais der Transsubstantiatie voltrekken gaat, slechts dan alleen is er sprake van volmaak te gemeenschap tusschen priester en volk. En verder wat komt er terecht van 't li turgisch medeleven der geloovigen Waarom klopt men zich bij het „Sanctus" den lofzang der Engelen, zoo rouwmoedig op de borst Een jubellied is toch geen „pec- cavi" Men dient toch te weten, dat bij het „be- nedictus qui venit", evenals bij het „pax Do- mini",het teeken des kruises behoort te wor den gemaakt, zonder meer Werd niet in de oude Kerk de Geloofsbe- lijdenis(het Credo) staande aangehoord, ter wijl bij de mistieke woorden „en Hij is Mensch geworden" de gansche gemeente in diepen eerbied het hoofd boog Waarom dan thans niet meer Behoort niet de Zegen geknield te worden ontvangen Waarom dan reeds vóór 't Laatste Evangelie, op 't oogenblik, dat de priester den Zegen uitspreekt, de geknielde houding verlaten. Men zal tegenwerpen, dat toch de misdie naars spreken en handelen uit naam der ge meente. Zeker, maar dat beteekent niet, dat de ge loovigen niet behoeven te worden ingeleid in den geest onzer volschoone Liturgie maar dat beteekent niet, dat het volk passief be hoort te staan tegenover de liturgische plech tigheden. Er was een tijd, dat de daadwerkelijke deel neming van het Katholieke Volk aan de vie ring der Goddelijke mysteriëen heerlijke werkelijkheid was. Ik zal niet trachten, de oorzaken op te spo ren, die tot de schromelijke verwaarloozing der goede oude gebruiken hebben geleid. Ik zoude kunnen bewijzen op een zeker streven in de Katholieke Middeneeuwen, om alle bewoners eener burgerlijke gemeente bijéén te houden in ééne enkele parochie, waardoor 't tevens duidelijk wordt, hoe 't komt, dat de meeste heel oude kerken zulke reusachtige afmetingen hebben, en ook schier immer in 't centrum der oude stad zijn gelegen. Ik zou kunnen uitweiden over 't feit, dat die groote kerken het afwijken van de goede gewoonte sterk in de hand hebben gewerkt immers de offerende priester aan 't altaar werd slechts door de voorste rijen geloovigen verstaan, de achterste rijen hoorden zelfs zijne stem niet eens meer, en konden veeltijds zijne handelingen niet meer naar behooren vol gen. Zóó werden ze wel gedwongen, hunne toe vlucht te nemen tot andere devoties. 't Is een feit, dat in kleine pafochies het „liturgisch leven" meestal veel rijker is ont wikkeld dan in groote stadsgemeenten, waar 't getal communicanten in de duizepden loopt. het Latijn (dat om uiterst gewichtige redenen als liturgische taal der Westersche Kerk moet gehandhaafd blijven) werd, toen het in de late Middeneeuwen als „wereldtaal" zoo goed als geheel uit de samenleving verdween, een leelijke sta-in-de-weg voor den bloei van 't liturgisch medeleven des volks. Hoevele geloofsgenooten zijn thans in staat zoo voor de vuist weg het toch zoo algemeen bekende „Magnificat", of het „Tantum ergo",of het „Salve Regina" in goed Hollandsch over te zetten Hoevele onzer koorzangers verstaan ook, wat zij zoo vol uitdrukking ten gehoore brengen ?(En wat zegt Sint-Paulus in zijn eersten Corinthischen brief, hoofdstukl4 e. v.v. Wij moeten terug naar de Oude Kerk 1 De oude liturgische geest moet in eere hersteld. Waarlijk, de Liturgie gaat voor ons volk niet te hoog, als het maar op de juiste wijze ill den geest der Liturgie wordt ingeleid, als het slechts de onvergankelijke schoonheid en de verheven symboliek onzer liturgische plech tigheden leert doorvoelen, als het slechts eert daadwerkelijk deel te nemen aan de viering van het allergoddelijkst Geheim, waar zich de Liturgie als een gordel van hemelsche lichten omheen groepeert. Bij de, toch betrekkelijk sterk-geisoleerde, Oud-Katholieken, is het ideaalbidden en offeren, gemeenschappelijk door priester en door volk, reeds byoa in volkomenheid be reikt wat men over hen beweren moge, hunne diensten(Mis en Vesper) zijn in hooge mate stichtend, ontroerend zelfs. Wat bij hèn kan, zou bij ons eene onmoge lijkheid zijn Beginnen wij bij de jeugd op school, op patronaat, op pensionaat. Maken wij onze kinderen van den beginne af vertrouwd met het Hollandsch Missaal, leiden wij ze van de vroegste jaren af binnen in den stralenden rijkdom onzer Liturgie Méér behoef ik hier niet te zeggen Laten wij echter practisch blijven. Het valt niet te verwachten, dat al onze geloovi gen op eenmaal eenparig besluiten zullen, „zich" aan de studie der Liturgie te wijden, liturgische hand-boeken en-boekjes te gaan bestudeeren, enz. Ook zal een algemeen'zich aanschaffen van een volledig Hollandsch Missaal of althans een Zondagsmisboek voorloopig nog wel tot de vrome wenschen blijven behooren. Men moet niet te veel inééns willen. Laten wij bescheiden blijven om te begin nen Zou één onzer geestelijken zich niet wil len belasten met de samenstelling van 'n heel klein handig boekje, bevattende uitsluitend, in Latijnschen en letterlijk vertaalden Hol- landschen tekst, :„het Gewone van den H. Dienst der Mis", voorafgegaan door eene be knopte beschrijving en beteekenisuiteenzet- ting der Liturgische gewaden en paramenten Bovendien zou in zoo'n boekje('t zij des noods een uittreksel van Pater Nieuwbarn's voortreffelijk werkje „Het Misoffer en zijn Ceremoniën") bij de verschillende deelen der H.Mis nauwkeurig kunnen worden aangege ven, welke liturgische handelingen de geloo vigen te verrichten hebben. Wij bezitten van een onzer Haarlemsche' priesters een allerkeurigst verzorgd Kruis wegboekje, waardoor het mogelijk werd, dat priester en geloovigen gemeenschappelijk het Lijden Onzes Heeren overwegen. Zou ik hem mogen verzoeken, in overwe ging te willen nemen, óók een werkjc(in ge lijken trant ongeveer)samen te stellen, ten ge- bruike der geloovigen, om samen met den priester het H.Misoffer aan God op te dra gen Wie onzer geloofsgenooten beginnen in- tusschen(al is 't voorloopig maar alleen 's Zondags onder de Hoogmis) wederom het voorbeeld te geven van waarachtig „Litur gisch Mishooren JAC. VAN DIEMEN.'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 2