Poorters-
Toeback
Dit nnmmei' bestaat uit 20 bladzijden, waaronder het
geïllustreerd Zondagsblad in acht bladzijden.
Het bezoek der Koninklijke Familie aan
Haarlem.
Leekepreeken.
30 ct. per half ons.
Zaterdag
VACANT
29 Augustus 1925 DAGBLAD VOOR NOORD- EN ZUID-HOLLAND 49ste Jaargang No. 16132
Bureaux: NASSAULAAN 49, Haarlem - Telefoon No. 13866 (3 lijnen). - Postrekening Nummer 5970
De Koninklijke stoet komt op het Nagtzaamplein aan, waar de huldiging
zal plaats vinden.
H. M. de Koningin groet de bewoners van het Bavo-dorp hartelijk.
Het Kerkconcert. De rijtoer en de bloemenhulde.
De huldiging op het Nagtzaamplein. Het Bavodorp.
De militaire taptoe. Het avondfeest met het
vuurwerk.
tiet Orgelconcert in de
Groote Kerk.
Het feest in het Bavodorp.
De draaimolen trekt veel belangstelling.
De Koninklijke Hamilie tijdens het feestconcert in de üroote Kerk-
BERICHT.
NIEUWE HflflRLE
(De abonnementsprijs bedraagt voor Haarlem en Agentschappen:
Per week 0.25 Per kwartaal 3.25
Franco per post bij vooruitbetaling 3.58
Vraag- en aanbod-advertentiën van 1-4 regels 60 cents per plaatsing: elke regel meer 15 cents, bij vooruitbetaling.
Alle abonne's op dit blad zijn, ingevolge de verzekermgsvoorwaarden f Qflfifl - Levenslange geneele ongeschiktheid tci werken door f 7C J1 bij een ongevai mei f OCA bij verlies van een hand flOC bii verl e va .rn
(tegen ongevallen verzekerd voor eender volgende uitkeeringen ÜU U Uverlies van beide armen beide beenen of beide oogen 1 UÜ." doodelijken afloop I LJU. ,e„ voet of een 0Qg; J 1Z3.- duim of wijsvinger" 1 50.
Advertentiën 35 cents per regel. Bij contract belangrijke kor
ting. Advertentiën tusschen den tekst als ingezonden mede-
deeling 60 cents per regel, op de le Pagina's 75 cents per regeL
bij een breuk van L n bij verlies van eer
I jf u
been of arm
DE KERK EN HET STANDSVERSCHIL.
Het wordt in onzen hyper-crifischen tijd
langzamerhand een gewoonte om overal
de Kerk in te halen. Nietalleenbij hare
tegenstanders en vijanden ziet de Room-
sche Kerk herhaaldelijk pogingen aange
wend om haar in allerlei verschijnselen,
welke geheel buiten haar sfeer vallen, te
betrekken en haar liefst voor geconstateer
de misstanden aansprakelijk te stellen;
ook haar eigen kinderen nemen hoe langer
hoe meer de gewoonte aan om de Kerkleer
te toetsen aan wat zij waarnemen in de
riaatschappij. Ditjlaafste geschiedt dan ge
heel te goeder trouw, dikwijls uit een op
zich zelf prijzenswaardige zucht om de
Roomsche Moederkerk te verheffen als zich
aanpassend aan alle tijden; of wel om In
overdreven ijver aan te toonen, hoever, diep
en breed de macht en invloed der Kerk
zich wel uitstrekt. Ons eeuwig vergaderend,
meeting- en congreshoudend geslacht, dat
altijd maar weer nieuwe onderwerpen moet
zoeken om toehoorders te trekken en be
zig te houden, vervalt hiertoe al heel ge
makkelijk. Toch vraag ik mij dikwijls af, ot
die apologefen en propagandisten niet heel
dikwijls hun doel voorbij schieten en in
hun gloed en ijver het ware karakter der
Kerk voorbij zien. Menige twistvraag, me
nig vruchteloos debat, talrijke meenings-
verschillen zouden niet bestaan, heel wat
overbodige woorden zouden ongezegd en
ongeschreven kunnen blijven, wanneer men
eens een omgekeerde volgorde van de tof
nu toe vaak gevolgde redeneermethode ge
bruikte; niet de wereldsche dingen als uit
gangspunt nam, maar de Kerk als onfeil
bare, goddelijke instelling voorop stelde en
al die wereldsche zaken en maatschappe
lijke verschijnselen plaatste fegen de lich
tende figuur, welke de Kerk in haar ver
heven zending vormt.
Wanneer wij voorop zetten, dat de Kerk
is ingesteld om den mensch te helpen zijn
zaligheid te winnen, door hem fe leiden bij
de vervulling van zijn eersten en "oornaam-
sfen plicht n.m. zijn Schepper te verheer
lijken, en dat al het andere daaraan onder
geschikt is, dan valleh al dadelijk een me
nigte twist- en strijdvragen weg, of wel
verliezen deze veel van hun aanvankelijk
schijnbare belangrijkheid. Wat is en wordt
er nog vaak geen moeite gedaan om de
Kerk als scheidsrechter te bcfrekken in
twistvragen over koningschap en républiek,
over democratie en aristocratie, over oor
logsrecht, over allerlei politieke en econo
mische vraagstukken. En hoe was en is de
houding van het hoogste kerkelijke gezag
fen deze altijd? Ongevraagd, eigener bewe
ging, lieten de Pausen zich doorgaans met
al deze dingen niet in, als niet behoorend
tot hun verheven ambt.-En wanneer einde
lijk om een einde te maken aan veel ru
moer onder de eigen kinderen een uit
spraak viel, dan was het, dat de Katholiek
slechfs te vragen had, wie het wettig gezag
vormt en dat de vorm onverschillig is, al
thans voor de Kerk; of wel, wanneer in
encyclieken van Leo XIII en Benedictus XV
b.v. om bij den laatsten tijd te blijven
groote sociale of oorlogs- en vredesproble-
men werden behandeld, dan werd alles al
tijd teruggebracht fot en afgeleid uit de
twee groote geboden, waarop heel de wet
steunt; bemin God bovenal en den naaste
als u zelf. En, als van de rampen en ellen
den dc oorsprong werd nagespeurd, dan
werden zij niet gezocht m economische
stelsels of polifieke verhoudingen, maar in
den jvortel van alle kwaad, de zonde. Po
sitief zien wij dan ook de Kerk nooit op
treden met vermaningen als deze: gij zult
democratisch of conservatief zijn; gij zult
dit of dat maafschappelijk stelsel aanhan
gen, deze of die politieke strooming vol
gen. Maar wel negatief; wel waarschuwt zij
tegen stelsels en vereenigingen, waarbij de
ziel schade kan lijden; wel verbiedt zij om
den verheven naam van Katholiek voor za
ken buiten godsdienstig verband fe mis
bruiken; belet zij haar priesters om deel
te nemen aan politieke acties en dergelijke
aldus demonstreerend, dat dc Kerk zich
houdt buiten al dat menschelijk gedoe, daf
haar taak en zending heel wat hooger reikt.
Tot deze uitweiding heb ik mij, naar aan
leiding van den brief, welken ik de vorige
week publiceerde, laten verleiden. Niet
om den schrijver met een hooghartig ge
baar terug te wijzen. Integendeel. Wel
heeft hij zijn meening over standsverschil
scherp naar voren geschoven, maar hij
geeft ze gaarne voor een betere, vraagt
zelfs aan te wijzen, hoe hij ten deze alp
Katholiek kan dwalen. Wat ik met den
eenigszins wijdloopigen opzet voor heb. is
te wijzen cp hef verkeerde der methode
niet enkel in zijn redeneering of dit on
derwerp, maar bij alle soortgelijke en da
gelijks voorkomende klachten, waarbij men
zich zelf met enkele bijbelteksten of ge
voelsargumenten van streek brengt. Laten
wij Katholieken met ons blij en heerlijk
geloof, ons toch geen muizenissen in het
hoofd halen, niet overal de kerk en de
kerkleer bijslepen en, wanneer wij dat al
doen, een verstandiger en meer beproefde
methede volgen. En nu wil ik de opge-
l.worpen moeilijkheden standsver
schil eens al voorbeeld nemen hoe in al
dergelijke duisterheden wel en niet gehan
deld moet worden. Onze briefschrijver ziet
de menschen in fal van rangen en klassen
naast elkaar leven, elkander vermijdend en
afstootend of wel elkaar zoekend en be-
wierookend al naar mate de een den an
der rekent te behooren tot zijn stand ot
wel daarboven of daar beneden. Hij ziet de
conventies der burgerlijke samenleving,
met de vele dwaasheden en inconsequen
ties, die daaraan maar al te vaak kleven en
hij roept uit: kan Christus, die met de zon
daren at en een wet van algemeene naas
teliefde gaf, zulk een samenleving hebben
bedoeld? Kan de Kerk, die Christus' leer
den?
Met dergelijke exclamaties komen wij er
niet! Het is de verkeerde manier van be
wijsvoering. Wat te doen in dergelijke ge
vallen? Wij weten, dat om bij ons voor
beeld te blijven standsverschil altijd
heeft bestaan. De Kerk heeft zich daarte
gen nooit uifgesproken; wel weet ieder, dat
de raadgevers van het geestelijk leven al
tijd waarschuwen niet boven zijn stand te
leven. Wel is bekend, dient althans be
kend te zijn dat godsdienstige genootschap
pen van den eersten rang, als de Derde
Orde van St. Franciscus, het leven volgens
zijn stand als regel stellen. Ook weet ieder
Katholiek, hoe de kerk staat fen opzichte
van den verschuldigden eerbied van on
dergeschikten tegenover hooger geplaat
sten. Wie zich zelf dus onbevoegd weet in
kerkleer, moet niet beginnen eigener gele
genheid voorbeelden te zoeken in den bij
bel, welke met zijn opvatting schijnen te
stroken en dan te vragen; dient de Kerk,
dienen mijn geloofsgenooten zich niet naar
m ij n bijbeluitleg te schikken. Dat is niet
de juiste methode! Veeleer is deze manier
aan fe bevelen: ik zie, dat dit of Jat ver
schijnsel al eeuwen bestaat; de kerk heeft
zicii da. trace direct nooit ingelaten, blijkt
echter in de practijk niet de bezwaren ie
zien, welke .h gevoel. Dus zal ik het we!
mis hebbefi' Ziedaar de juisfc houding ven
d.-n eenvoudigen, trouwen zoon der Kerk.
i:n wie dan, louter uit leergierigheid, nog
eens wil weten, waarom de kerkelijke prac
tijk in dit of dat geval altijd zóó is ge
weest en niet anders, die vrage bij be
voegden om inlichtingen, maar wachte zich
wel zijn meening als een nieuwe vondsf te
propageeren; met zijn twijfel ook andere te
besmetten. Nog eens, ik maak hier geen ver
wijt aan mijn briefschrijver; zijn epistel was
persoonlijk tot mij gericht en ik publiceer
de het slechts, anoniem, om besfaande be
zwaren aan dendag te brengen. Maar ve
len zijn niet zóo bescheiden, luchten hun
klachten' over allerlei dingen, die zij niet
begrijpen, in openbare vergaderingen en
geschriften, het maar aan het toeval over
latend, daf fer meer bevoegden komen om
de zaken weer recht te zetten
Nu wil ik mij zelf geenszins opwerpen
als gerechtigd in een zoo belangrijke kwes
tie als die ons bezig houdt, een oordeel te
geven Integendeel; als leek beschouw ik
mij daarin ten eenenmale onbevoegd. Toch
waag ik het mef een enkel woord op de
gestelde vragen te antwoorden, omdat mij
de oplossing der moeilijkheden zoo een
voudig, zoo voor de hand liggende lijkt.
Wanneer iemand vraagt: hoe moet ik mij
als Katholiek tegenover het bestaande
sfandsverschil houden, maakt dat op mij
denzelfden indruk als deze vraag van een
meisje aan haar parochieherder: mijnheer
pastoor zal ik een groene of een roode jurk
dragen? Het antwoord zal natuurlijk zijn:
m'n beste kind, dat is volmaakt onverschil
lig, mits ge u maar zedig kleedt. Staat het
zoo ook nief met het standsverschil? Voor
den Hemel is het gelijk, lot welken maat-
schappelijken stand wij behooren; dus ook
voor de kerk. Maar dat er klassen en
standen zijn is nu eenmaal een feit, waar
mee rekening moet worden gehouden en
dat wel altijd zal blijven bestaan. Hoe de
maafschappij en de individuen afzonderlijk
zich tegenover dit verschijnsel nu gedra
gen, is vrij onverschillig. Of wij de gecom
pliceerde regels der samenleving van den
pruikentijd volgen of de democratische al
lures van d». Amerikanen aannemen; of ie
mand zegt: ik ben met mijn nederigen
staat tevreden en leef ia dun stand, waarin
ik geboren b«n; of wei, dat bij zich met
veel opofferingen opwerkf tot een „hooge-
ren stand": met dat alles bemoeit de kerk
zich niet. Kleed u zooals ge wilt, maar doet
het zedig! Of, in ons verband, sta tegen
over het standsverschil zooals ge wilf, mits
ge maar niet in botsing komt met de ge
boden Gods en noch u zelf noch anderen
op den weg der volmaaktheid beletselen
stelt. En dan is het al heel klaar, welke
geboden en welke deugden en ondeugden
hier te pas komen: de leer der Kerk om
trent gezag en de naastenliefde, de recht
vaardigheid en nederigheid geven in ieder
afzonderlijk geval voldoende antwoord.
Wanneer iemands verachting voor stands
verschil niet verder gaat, dan dat hij bij
zich zelf lacht om allerlei wisselingen in
de etiquette, hij zal er den hemel niet door
verliezen.
Maar wanneer een voorname naar de wc-
andere vingêr.
reld een eenvoudig mensch zijn minach- partijen heeft voorgewend van voornamen
ting laat blijken om redenen van stands- j stand le zijn, maar achteraf blijkt van ge
verschil handelt hij tegen de naastenliefde; ringen, kom-af te wezen. 1) Uit dit eene
wanneer een ondergeschikte uit demonstra- voorbeeld blijkt, daf de kerk de materieele
tie tegen het verschil in sfand zijn patroon waarde va'n het standsverschil erkent even-
beleedigt, zondigt hij tegen het gezag. Zoo als b.v. van geld en goed en het tegen de
kunnen wij voortgaan. En langs dezen rechtvaardigheid acht daarmee een ander
weg wordt de zaak ook klaar en duidelijk,
is er van moeilijkheden geen sprake meer.
Deze kunnen zich als in alle gewetenszaken
ongetwijfeld voordoen. Hoe b.v. te hande
len, wanneer sfandsverschil tusschen twee
verliefde menschen in den weg treedt?
Dan is daar het ouderlijk gezag, dat een
te bedriegen.
Een en ander moge volstaan om een in
zicht te krijgen, hoe men de Kerk bij ver
schijnselen als waarom hef hier gaat, moet
betrekken, verschijnselen, die wisselen met
den tijd, met de menschen, die zich naar
plaats en omstandigheden verschillend
woordje meespreekt, maar ook het zieleheil voordoen. De Kerk houdt daartegenover
der verliefden zelf. In hoeverre is hun den mensch niet anders voor dan de eeu-
eeuwige zaligheid gemoeid bij het al of niet j wige waarheden en hij heeft slechts te zor-
aangaan van een huwelijk? Het antwoord gen, daarmee nief in conflict te komen,
op die laatste vraag moef altijd den door- Over het standsverschil als maat-
slag geven. Dat de Kerk hierbij niet on
verschillig toeziet, moge aan belangstellen
den blijken uit de vele regels in de kano-
nieke moraal gesteld over de trouwbelof
ten en de oorzaken welke een verbreking
daarvan veroorloven. Daaronder behoort
b.v. een gewichtige verandering in sfand
en fortuin; onder meer, wanneer een der
schappelijk verschijnsel spreken wij nu
nog een volgenden keer.
1) Si deprehendatur ignobilis, qui pufa-
batur ex nobili stirpe natus. Zie F. Ca-
pello S. J. Tractatus canonico-moralis de
Sacramëntis. Vol. III 130, 3o. Turijn, Ma-
riefti 1923.
Was het hier voor de hooge gasten het
oogenblik, zich zeiven te hervinden? Ik
weet niet hoe de koningin reageert op de
muziek, maar het schoone lied van Thomas
a Kempis „Magna res est amor", door
Hendr. Andriessen in epn melodie van ein-
deloozen adem teruggegeven en door Mia
Peltenburg in verrukkelijke blijheid gezon
gen (wat prachtige revanche alweer sinds
de laatste auditie in de concertzaal, waar
niet de atmosfeer is-) dit heerlijk gedichf,
dit heerlijke zingen was toch wel dc sym-
bolisecring van al het blijde dat dezen dag
over onze stad ging. „Een groot ding de
liefde en een groot goed, daf gelijk doet
dragen al het ongelijke." Daarin waren
Thomas a Kempis. en Diepenbrock, Loots
en Andriessen. en Andriessen en Novalis
sprak enkele lieve woorden tot de kleinen
en gaf ze ieder een hand. Bij het Diakonesse-
huis stonden alle zusters met eenige re
genten alsmede de dominee en verder nog
verschillende patiënten Hare Majesteit op
te wachten.
Ook hier wer^ evenals Op den Wagenweg
onder luide toejuichingen van de talrijke
omstanders de bloemen door een kleinen
peuter overhandigd. Na zich een oogenblik
met het meisje te hebben opgehouden zette
de stoet zich weder in bewegjng onder luid
hoera geroep.
Verder xyerden op den rijtoer van-Hare
Majesteit nog fraaie ruikers aangeboden bij
de fa. van Tetering.namens de fa. Posthumus
uit de Zijlstr.; bij de Ta. Luyken in de Ane-
gang bijf de fa. Zweers in de Groote Hout-
Ad,--ma van Scheltema en Bach en Ce- straat namens, het bloemenmagazijn Annie
In de vestibule werden de vorstelijke be
zoekers ontvangen door de Kerkvoogdij,
waarbij de heer Joh. de Breuk Hare Ma
jesteit welkom heette.
In de consistoriekamer werden de heeren
J. C. Peereboom, voorz. en Orest D. Emme
rik, lid van de commissie voor muziek- en
zanguitvoeringen aan H. M. voorgesteld, door
Mr. Wesstra.
Vele malen reeds brachten wij-verslag uit
van het concert, dat anders op den laat
sten dag der Augustusmaand door de ver-
eeniging „Koninginnedag" de burgerij van
Haarlem wordt aangeboden. Al naar den
aard van het programma vraagt hef den
eenen keer meer, den andeten minder van
onze verbeelding, zich in het wezen der
huldebetooging in te leven.
Hoe geheel anders was het deze maal,
nu het voorwerp der vereering zelve, na
een moment van spannend wachten, naast
de prinses en in gezelschap van haar ge
maal het kerkgebouw betrad. Vooral voor
hen, die een derfig jaren terug „prinses
Willemientje" met wuivende vlaggen en
heldere oranjekleuren mochten begroeten
en voor wie de kinderaubade 'n moment is
dat niet zonder méér voorbijgaat, was het
merkbaar en ontroerend oogenblik, als de
vorstelijke vrouwe langs de rijen schreed en
zich te midden van haar doorluchfig ge
zelschap naar het koor begaf, vanwaar zij
bet rustige oogenblik van dezen inspannen-
den dag mocht genieten.
Het oude Wilhelmus klonk ditmaal lang
zamer en breeder, maar de oerkracht van
dit schoone lied maakte zich desondanks
geldend en de beide Valeriuslicderen, door
Sem Dresden mooi-doorzichtig bewerkt
voor gemengd koor, sloten zich prachtig
hierbij aan. De vertolking (George Robert
had speciaal voor deze gelegenheid een
koor geformeerd) was in vele opzichten
zeer te loven. Zoo was er van de nuan
ceering een bijzonder werk gemaakt, zoo
dat de woordbeduiding loffelijk tot haar
recht kwam. Even drukfen bij het tweede
lied de tenoren het toonpeil („Wij slar.n het
oog tot U omhoog"), en evenzoo bij de
tweede strofe, maar de goede verzorging
van het geheel deed deze tekortkoming
minder opvallen. Bij hef koorlied „De Stil
te van Hendr. Andriessen, deed zich in
de voorlaatste strofe hetzelfde voor, waar
door het slof (herhaling van I) in een iet
wat vaal licht kwam te staan. Maar het
was alweer de mooie en zorgvuldige nu
anceering, die van het geheel toch een zeer
bevredigenden indruk gaf.
Zóó eindigt dit mooie lied van Adama
van Scheltema;
„Leer u aan de stilfe laven;
Waar het Leven u geleidt;
Zij is uwe veilge haven
Want zij is de groofe gave
Van de eeuwigheid."
ar Frnck (noemde ik wel al de namen van
'."imstenacrs die op 't programma stonden?)
ellen gelijk, in de erkenning dat „niets
oller, niets beter in den hemel en op de
arde" is dan de „magna res" die alle
aarlijk groote dingen ingeeff.
Nog vele malen zullen Valerius' klaroe-
- en schallen langs de lage vqlden van Hol
land, schier zonder ophouden ruischt het
Domine. salvam fac reginam nostram"
door de ruimte, waar de „Fons amoris" on
der ons verblijft.
De zon stond dezen dag hóóg aan den
hemel. G. J. K.
Na het concert gaf H. M. den wensch te
kennen, mcj. Mia Peltenburg en den heer
Robert te spreken, Daar het echter te lang
duurde, eer heiden beneden in de kerk aan
wezig konden zijn, kon deze wensch niet
vervuld worden.
Wiegman en op den hoek vin de Kenau
straat en Kenaupark door een dochtertje
van den heer Duitshof.
Door de verandering welke onverwachts
in de route gebracht werd was het onmoge
lijk, dat de kinderen van de Schoolwerk-
tuinen welke op de Kleverlaan stonden op
gesteld, zich van hun huldigende taak kon
den kwijten. Op de punten waar H.M.
bloemen in ontvangst nam, sprak zij de(n)
groote(n) of kleine(n) gever- of geefster eenige
hartelijke woorden toe, en gaf ze een hand.
De rijtoer van H.M. mag zeer zeker een
triomftocht genoemd wcruen, zoovele en
zoo luide waren de toejuichingen van de
menschen die langs den weg stonden opge
steld.
Op de Nieuwe Gracht was Z. D. H. den
Bisschop tijdens het passeeren van H. M.
op het bordes aanwezig vergezeld van zijn
beide secretarissen.
De bloemen-aanbiedingen.
Bij de vele plaatsen in de stad, waar Hare
Majesteit de Koningin op haar rijtoer bloe
men aangeboden zouden worden waren o.m.
het Diakonessehuis aan de Hazepaterslaan
en het Herv. Weeshuis van de Olieslagersr
laan. Beide instellingen hadden hare ver
pleegsters en verpleegden, alsmede haa-
beschermsters en tes:herme lingen langs den
weg opgesteld De weesjes waren bij het
plantsoen op den Wagenweg opgesteld en
twee der kleinen boden H. M. twee prach
tige bouqetten Dahlia's aan. De Koningin
op het
De kinderhulde
Nagtzaamplein.
Een geweldigde menschen-massa, enthou
siast, had zich reeds voor 2 uur verzameld
op het Nagtzaamplein, om getuige te zijn
van de kinderhulde aan de Koninklijke
familie. Vanuit de Emostraat vertrok een
groot aantal kinderen, onder leiding van de
feestcommissie (Bavodorp) naar het Teijler-
plein, waar de kinder-oranjebond zich aan
sloot, om daarna getooid met vlaggetjes, in
vroolijke en opgewekte stemming zich te
scharen op dekplaats, waar de hulde zou
plaats vinden. Nog steeds nam de menschen-
massa toe. De feestcommissie van het Bavo
dorp, en bestuur van de kinder-oranjebond
Prinses Juliana, met de commissie, hadden
hun handen vol om alles in goeden banen
te leiden.
De drukte was enorm, geen plaatsje was on
bezet. Op de daken, balcons, overal belang
stellenden. Opeens, reiken de halzen, ge
juich, en hoera's de Koninklijke familie
was in aantocht. De motor-brigade voorop,
om plaats te maken voor de stoet, doch het
bleek dat de politie andere maatregelen
moest treffen. Daar verscheen de politie
te paard.
Tijdens deze korte angstige oogen-
blikken, verscheen de Koninklijke stoet/
Een geestdriftige menigte juichte van blijd
schap, de Koninklijke familie in haar midden
te hebben. Een eerepoort was opgericht waar
de kinderhulde zou plaats hebben. Het rij
tuig van de Koninklijke familie stond nu
voor den kinder-oranjebond Prinses Juliana,
„Wilhelmus" klonk uit volle borst door 400
kinderen, met begeleiding van het muziek
corps „Laurens Coster." De leidster van
deze zanghulde mejuffrouw A. v. Zutphen,
had een moeilijke taak, om de kleinen goed
te leiden,
Voor af had men met het Vaandel, en de
jongedames Ruygrok en van Engelen plaats
genomen voor het koninklijk rijtuig. De
prachtige bloemen werden door 2 schat
tige dochtertjes van den heer van der Velde
uit de Graaf Willemstraat, aan de Konin
gin en Prinses Juliana aangeboden. De Ko-
Wegens plaatsgebrek worden de gewone
fotopagina, het feuilleton en eenige andere
J^rubrieken Maandag opgenomen.