Poorters- Toeback Dit nnmmei' bestaat uit 20 bladzijden, waaronder het geïllustreerd Zondagsblad in acht bladzijden. Het bezoek der Koninklijke Familie aan Haarlem. Leekepreeken. 30 ct. per half ons. Zaterdag VACANT 29 Augustus 1925 DAGBLAD VOOR NOORD- EN ZUID-HOLLAND 49ste Jaargang No. 16132 Bureaux: NASSAULAAN 49, Haarlem - Telefoon No. 13866 (3 lijnen). - Postrekening Nummer 5970 De Koninklijke stoet komt op het Nagtzaamplein aan, waar de huldiging zal plaats vinden. H. M. de Koningin groet de bewoners van het Bavo-dorp hartelijk. Het Kerkconcert. De rijtoer en de bloemenhulde. De huldiging op het Nagtzaamplein. Het Bavodorp. De militaire taptoe. Het avondfeest met het vuurwerk. tiet Orgelconcert in de Groote Kerk. Het feest in het Bavodorp. De draaimolen trekt veel belangstelling. De Koninklijke Hamilie tijdens het feestconcert in de üroote Kerk- BERICHT. NIEUWE HflflRLE (De abonnementsprijs bedraagt voor Haarlem en Agentschappen: Per week 0.25 Per kwartaal 3.25 Franco per post bij vooruitbetaling 3.58 Vraag- en aanbod-advertentiën van 1-4 regels 60 cents per plaatsing: elke regel meer 15 cents, bij vooruitbetaling. Alle abonne's op dit blad zijn, ingevolge de verzekermgsvoorwaarden f Qflfifl - Levenslange geneele ongeschiktheid tci werken door f 7C J1 bij een ongevai mei f OCA bij verlies van een hand flOC bii verl e va .rn (tegen ongevallen verzekerd voor eender volgende uitkeeringen ÜU U Uverlies van beide armen beide beenen of beide oogen 1 UÜ." doodelijken afloop I LJU. ,e„ voet of een 0Qg; J 1Z3.- duim of wijsvinger" 1 50. Advertentiën 35 cents per regel. Bij contract belangrijke kor ting. Advertentiën tusschen den tekst als ingezonden mede- deeling 60 cents per regel, op de le Pagina's 75 cents per regeL bij een breuk van L n bij verlies van eer I jf u been of arm DE KERK EN HET STANDSVERSCHIL. Het wordt in onzen hyper-crifischen tijd langzamerhand een gewoonte om overal de Kerk in te halen. Nietalleenbij hare tegenstanders en vijanden ziet de Room- sche Kerk herhaaldelijk pogingen aange wend om haar in allerlei verschijnselen, welke geheel buiten haar sfeer vallen, te betrekken en haar liefst voor geconstateer de misstanden aansprakelijk te stellen; ook haar eigen kinderen nemen hoe langer hoe meer de gewoonte aan om de Kerkleer te toetsen aan wat zij waarnemen in de riaatschappij. Ditjlaafste geschiedt dan ge heel te goeder trouw, dikwijls uit een op zich zelf prijzenswaardige zucht om de Roomsche Moederkerk te verheffen als zich aanpassend aan alle tijden; of wel om In overdreven ijver aan te toonen, hoever, diep en breed de macht en invloed der Kerk zich wel uitstrekt. Ons eeuwig vergaderend, meeting- en congreshoudend geslacht, dat altijd maar weer nieuwe onderwerpen moet zoeken om toehoorders te trekken en be zig te houden, vervalt hiertoe al heel ge makkelijk. Toch vraag ik mij dikwijls af, ot die apologefen en propagandisten niet heel dikwijls hun doel voorbij schieten en in hun gloed en ijver het ware karakter der Kerk voorbij zien. Menige twistvraag, me nig vruchteloos debat, talrijke meenings- verschillen zouden niet bestaan, heel wat overbodige woorden zouden ongezegd en ongeschreven kunnen blijven, wanneer men eens een omgekeerde volgorde van de tof nu toe vaak gevolgde redeneermethode ge bruikte; niet de wereldsche dingen als uit gangspunt nam, maar de Kerk als onfeil bare, goddelijke instelling voorop stelde en al die wereldsche zaken en maatschappe lijke verschijnselen plaatste fegen de lich tende figuur, welke de Kerk in haar ver heven zending vormt. Wanneer wij voorop zetten, dat de Kerk is ingesteld om den mensch te helpen zijn zaligheid te winnen, door hem fe leiden bij de vervulling van zijn eersten en "oornaam- sfen plicht n.m. zijn Schepper te verheer lijken, en dat al het andere daaraan onder geschikt is, dan valleh al dadelijk een me nigte twist- en strijdvragen weg, of wel verliezen deze veel van hun aanvankelijk schijnbare belangrijkheid. Wat is en wordt er nog vaak geen moeite gedaan om de Kerk als scheidsrechter te bcfrekken in twistvragen over koningschap en républiek, over democratie en aristocratie, over oor logsrecht, over allerlei politieke en econo mische vraagstukken. En hoe was en is de houding van het hoogste kerkelijke gezag fen deze altijd? Ongevraagd, eigener bewe ging, lieten de Pausen zich doorgaans met al deze dingen niet in, als niet behoorend tot hun verheven ambt.-En wanneer einde lijk om een einde te maken aan veel ru moer onder de eigen kinderen een uit spraak viel, dan was het, dat de Katholiek slechfs te vragen had, wie het wettig gezag vormt en dat de vorm onverschillig is, al thans voor de Kerk; of wel, wanneer in encyclieken van Leo XIII en Benedictus XV b.v. om bij den laatsten tijd te blijven groote sociale of oorlogs- en vredesproble- men werden behandeld, dan werd alles al tijd teruggebracht fot en afgeleid uit de twee groote geboden, waarop heel de wet steunt; bemin God bovenal en den naaste als u zelf. En, als van de rampen en ellen den dc oorsprong werd nagespeurd, dan werden zij niet gezocht m economische stelsels of polifieke verhoudingen, maar in den jvortel van alle kwaad, de zonde. Po sitief zien wij dan ook de Kerk nooit op treden met vermaningen als deze: gij zult democratisch of conservatief zijn; gij zult dit of dat maafschappelijk stelsel aanhan gen, deze of die politieke strooming vol gen. Maar wel negatief; wel waarschuwt zij tegen stelsels en vereenigingen, waarbij de ziel schade kan lijden; wel verbiedt zij om den verheven naam van Katholiek voor za ken buiten godsdienstig verband fe mis bruiken; belet zij haar priesters om deel te nemen aan politieke acties en dergelijke aldus demonstreerend, dat dc Kerk zich houdt buiten al dat menschelijk gedoe, daf haar taak en zending heel wat hooger reikt. Tot deze uitweiding heb ik mij, naar aan leiding van den brief, welken ik de vorige week publiceerde, laten verleiden. Niet om den schrijver met een hooghartig ge baar terug te wijzen. Integendeel. Wel heeft hij zijn meening over standsverschil scherp naar voren geschoven, maar hij geeft ze gaarne voor een betere, vraagt zelfs aan te wijzen, hoe hij ten deze alp Katholiek kan dwalen. Wat ik met den eenigszins wijdloopigen opzet voor heb. is te wijzen cp hef verkeerde der methode niet enkel in zijn redeneering of dit on derwerp, maar bij alle soortgelijke en da gelijks voorkomende klachten, waarbij men zich zelf met enkele bijbelteksten of ge voelsargumenten van streek brengt. Laten wij Katholieken met ons blij en heerlijk geloof, ons toch geen muizenissen in het hoofd halen, niet overal de kerk en de kerkleer bijslepen en, wanneer wij dat al doen, een verstandiger en meer beproefde methede volgen. En nu wil ik de opge- l.worpen moeilijkheden standsver schil eens al voorbeeld nemen hoe in al dergelijke duisterheden wel en niet gehan deld moet worden. Onze briefschrijver ziet de menschen in fal van rangen en klassen naast elkaar leven, elkander vermijdend en afstootend of wel elkaar zoekend en be- wierookend al naar mate de een den an der rekent te behooren tot zijn stand ot wel daarboven of daar beneden. Hij ziet de conventies der burgerlijke samenleving, met de vele dwaasheden en inconsequen ties, die daaraan maar al te vaak kleven en hij roept uit: kan Christus, die met de zon daren at en een wet van algemeene naas teliefde gaf, zulk een samenleving hebben bedoeld? Kan de Kerk, die Christus' leer den? Met dergelijke exclamaties komen wij er niet! Het is de verkeerde manier van be wijsvoering. Wat te doen in dergelijke ge vallen? Wij weten, dat om bij ons voor beeld te blijven standsverschil altijd heeft bestaan. De Kerk heeft zich daarte gen nooit uifgesproken; wel weet ieder, dat de raadgevers van het geestelijk leven al tijd waarschuwen niet boven zijn stand te leven. Wel is bekend, dient althans be kend te zijn dat godsdienstige genootschap pen van den eersten rang, als de Derde Orde van St. Franciscus, het leven volgens zijn stand als regel stellen. Ook weet ieder Katholiek, hoe de kerk staat fen opzichte van den verschuldigden eerbied van on dergeschikten tegenover hooger geplaat sten. Wie zich zelf dus onbevoegd weet in kerkleer, moet niet beginnen eigener gele genheid voorbeelden te zoeken in den bij bel, welke met zijn opvatting schijnen te stroken en dan te vragen; dient de Kerk, dienen mijn geloofsgenooten zich niet naar m ij n bijbeluitleg te schikken. Dat is niet de juiste methode! Veeleer is deze manier aan fe bevelen: ik zie, dat dit of Jat ver schijnsel al eeuwen bestaat; de kerk heeft zicii da. trace direct nooit ingelaten, blijkt echter in de practijk niet de bezwaren ie zien, welke .h gevoel. Dus zal ik het we! mis hebbefi' Ziedaar de juisfc houding ven d.-n eenvoudigen, trouwen zoon der Kerk. i:n wie dan, louter uit leergierigheid, nog eens wil weten, waarom de kerkelijke prac tijk in dit of dat geval altijd zóó is ge weest en niet anders, die vrage bij be voegden om inlichtingen, maar wachte zich wel zijn meening als een nieuwe vondsf te propageeren; met zijn twijfel ook andere te besmetten. Nog eens, ik maak hier geen ver wijt aan mijn briefschrijver; zijn epistel was persoonlijk tot mij gericht en ik publiceer de het slechts, anoniem, om besfaande be zwaren aan dendag te brengen. Maar ve len zijn niet zóo bescheiden, luchten hun klachten' over allerlei dingen, die zij niet begrijpen, in openbare vergaderingen en geschriften, het maar aan het toeval over latend, daf fer meer bevoegden komen om de zaken weer recht te zetten Nu wil ik mij zelf geenszins opwerpen als gerechtigd in een zoo belangrijke kwes tie als die ons bezig houdt, een oordeel te geven Integendeel; als leek beschouw ik mij daarin ten eenenmale onbevoegd. Toch waag ik het mef een enkel woord op de gestelde vragen te antwoorden, omdat mij de oplossing der moeilijkheden zoo een voudig, zoo voor de hand liggende lijkt. Wanneer iemand vraagt: hoe moet ik mij als Katholiek tegenover het bestaande sfandsverschil houden, maakt dat op mij denzelfden indruk als deze vraag van een meisje aan haar parochieherder: mijnheer pastoor zal ik een groene of een roode jurk dragen? Het antwoord zal natuurlijk zijn: m'n beste kind, dat is volmaakt onverschil lig, mits ge u maar zedig kleedt. Staat het zoo ook nief met het standsverschil? Voor den Hemel is het gelijk, lot welken maat- schappelijken stand wij behooren; dus ook voor de kerk. Maar dat er klassen en standen zijn is nu eenmaal een feit, waar mee rekening moet worden gehouden en dat wel altijd zal blijven bestaan. Hoe de maafschappij en de individuen afzonderlijk zich tegenover dit verschijnsel nu gedra gen, is vrij onverschillig. Of wij de gecom pliceerde regels der samenleving van den pruikentijd volgen of de democratische al lures van d». Amerikanen aannemen; of ie mand zegt: ik ben met mijn nederigen staat tevreden en leef ia dun stand, waarin ik geboren b«n; of wei, dat bij zich met veel opofferingen opwerkf tot een „hooge- ren stand": met dat alles bemoeit de kerk zich niet. Kleed u zooals ge wilt, maar doet het zedig! Of, in ons verband, sta tegen over het standsverschil zooals ge wilf, mits ge maar niet in botsing komt met de ge boden Gods en noch u zelf noch anderen op den weg der volmaaktheid beletselen stelt. En dan is het al heel klaar, welke geboden en welke deugden en ondeugden hier te pas komen: de leer der Kerk om trent gezag en de naastenliefde, de recht vaardigheid en nederigheid geven in ieder afzonderlijk geval voldoende antwoord. Wanneer iemands verachting voor stands verschil niet verder gaat, dan dat hij bij zich zelf lacht om allerlei wisselingen in de etiquette, hij zal er den hemel niet door verliezen. Maar wanneer een voorname naar de wc- andere vingêr. reld een eenvoudig mensch zijn minach- partijen heeft voorgewend van voornamen ting laat blijken om redenen van stands- j stand le zijn, maar achteraf blijkt van ge verschil handelt hij tegen de naastenliefde; ringen, kom-af te wezen. 1) Uit dit eene wanneer een ondergeschikte uit demonstra- voorbeeld blijkt, daf de kerk de materieele tie tegen het verschil in sfand zijn patroon waarde va'n het standsverschil erkent even- beleedigt, zondigt hij tegen het gezag. Zoo als b.v. van geld en goed en het tegen de kunnen wij voortgaan. En langs dezen rechtvaardigheid acht daarmee een ander weg wordt de zaak ook klaar en duidelijk, is er van moeilijkheden geen sprake meer. Deze kunnen zich als in alle gewetenszaken ongetwijfeld voordoen. Hoe b.v. te hande len, wanneer sfandsverschil tusschen twee verliefde menschen in den weg treedt? Dan is daar het ouderlijk gezag, dat een te bedriegen. Een en ander moge volstaan om een in zicht te krijgen, hoe men de Kerk bij ver schijnselen als waarom hef hier gaat, moet betrekken, verschijnselen, die wisselen met den tijd, met de menschen, die zich naar plaats en omstandigheden verschillend woordje meespreekt, maar ook het zieleheil voordoen. De Kerk houdt daartegenover der verliefden zelf. In hoeverre is hun den mensch niet anders voor dan de eeu- eeuwige zaligheid gemoeid bij het al of niet j wige waarheden en hij heeft slechts te zor- aangaan van een huwelijk? Het antwoord gen, daarmee nief in conflict te komen, op die laatste vraag moef altijd den door- Over het standsverschil als maat- slag geven. Dat de Kerk hierbij niet on verschillig toeziet, moge aan belangstellen den blijken uit de vele regels in de kano- nieke moraal gesteld over de trouwbelof ten en de oorzaken welke een verbreking daarvan veroorloven. Daaronder behoort b.v. een gewichtige verandering in sfand en fortuin; onder meer, wanneer een der schappelijk verschijnsel spreken wij nu nog een volgenden keer. 1) Si deprehendatur ignobilis, qui pufa- batur ex nobili stirpe natus. Zie F. Ca- pello S. J. Tractatus canonico-moralis de Sacramëntis. Vol. III 130, 3o. Turijn, Ma- riefti 1923. Was het hier voor de hooge gasten het oogenblik, zich zeiven te hervinden? Ik weet niet hoe de koningin reageert op de muziek, maar het schoone lied van Thomas a Kempis „Magna res est amor", door Hendr. Andriessen in epn melodie van ein- deloozen adem teruggegeven en door Mia Peltenburg in verrukkelijke blijheid gezon gen (wat prachtige revanche alweer sinds de laatste auditie in de concertzaal, waar niet de atmosfeer is-) dit heerlijk gedichf, dit heerlijke zingen was toch wel dc sym- bolisecring van al het blijde dat dezen dag over onze stad ging. „Een groot ding de liefde en een groot goed, daf gelijk doet dragen al het ongelijke." Daarin waren Thomas a Kempis. en Diepenbrock, Loots en Andriessen. en Andriessen en Novalis sprak enkele lieve woorden tot de kleinen en gaf ze ieder een hand. Bij het Diakonesse- huis stonden alle zusters met eenige re genten alsmede de dominee en verder nog verschillende patiënten Hare Majesteit op te wachten. Ook hier wer^ evenals Op den Wagenweg onder luide toejuichingen van de talrijke omstanders de bloemen door een kleinen peuter overhandigd. Na zich een oogenblik met het meisje te hebben opgehouden zette de stoet zich weder in bewegjng onder luid hoera geroep. Verder xyerden op den rijtoer van-Hare Majesteit nog fraaie ruikers aangeboden bij de fa. van Tetering.namens de fa. Posthumus uit de Zijlstr.; bij de Ta. Luyken in de Ane- gang bijf de fa. Zweers in de Groote Hout- Ad,--ma van Scheltema en Bach en Ce- straat namens, het bloemenmagazijn Annie In de vestibule werden de vorstelijke be zoekers ontvangen door de Kerkvoogdij, waarbij de heer Joh. de Breuk Hare Ma jesteit welkom heette. In de consistoriekamer werden de heeren J. C. Peereboom, voorz. en Orest D. Emme rik, lid van de commissie voor muziek- en zanguitvoeringen aan H. M. voorgesteld, door Mr. Wesstra. Vele malen reeds brachten wij-verslag uit van het concert, dat anders op den laat sten dag der Augustusmaand door de ver- eeniging „Koninginnedag" de burgerij van Haarlem wordt aangeboden. Al naar den aard van het programma vraagt hef den eenen keer meer, den andeten minder van onze verbeelding, zich in het wezen der huldebetooging in te leven. Hoe geheel anders was het deze maal, nu het voorwerp der vereering zelve, na een moment van spannend wachten, naast de prinses en in gezelschap van haar ge maal het kerkgebouw betrad. Vooral voor hen, die een derfig jaren terug „prinses Willemientje" met wuivende vlaggen en heldere oranjekleuren mochten begroeten en voor wie de kinderaubade 'n moment is dat niet zonder méér voorbijgaat, was het merkbaar en ontroerend oogenblik, als de vorstelijke vrouwe langs de rijen schreed en zich te midden van haar doorluchfig ge zelschap naar het koor begaf, vanwaar zij bet rustige oogenblik van dezen inspannen- den dag mocht genieten. Het oude Wilhelmus klonk ditmaal lang zamer en breeder, maar de oerkracht van dit schoone lied maakte zich desondanks geldend en de beide Valeriuslicderen, door Sem Dresden mooi-doorzichtig bewerkt voor gemengd koor, sloten zich prachtig hierbij aan. De vertolking (George Robert had speciaal voor deze gelegenheid een koor geformeerd) was in vele opzichten zeer te loven. Zoo was er van de nuan ceering een bijzonder werk gemaakt, zoo dat de woordbeduiding loffelijk tot haar recht kwam. Even drukfen bij het tweede lied de tenoren het toonpeil („Wij slar.n het oog tot U omhoog"), en evenzoo bij de tweede strofe, maar de goede verzorging van het geheel deed deze tekortkoming minder opvallen. Bij hef koorlied „De Stil te van Hendr. Andriessen, deed zich in de voorlaatste strofe hetzelfde voor, waar door het slof (herhaling van I) in een iet wat vaal licht kwam te staan. Maar het was alweer de mooie en zorgvuldige nu anceering, die van het geheel toch een zeer bevredigenden indruk gaf. Zóó eindigt dit mooie lied van Adama van Scheltema; „Leer u aan de stilfe laven; Waar het Leven u geleidt; Zij is uwe veilge haven Want zij is de groofe gave Van de eeuwigheid." ar Frnck (noemde ik wel al de namen van '."imstenacrs die op 't programma stonden?) ellen gelijk, in de erkenning dat „niets oller, niets beter in den hemel en op de arde" is dan de „magna res" die alle aarlijk groote dingen ingeeff. Nog vele malen zullen Valerius' klaroe- - en schallen langs de lage vqlden van Hol land, schier zonder ophouden ruischt het Domine. salvam fac reginam nostram" door de ruimte, waar de „Fons amoris" on der ons verblijft. De zon stond dezen dag hóóg aan den hemel. G. J. K. Na het concert gaf H. M. den wensch te kennen, mcj. Mia Peltenburg en den heer Robert te spreken, Daar het echter te lang duurde, eer heiden beneden in de kerk aan wezig konden zijn, kon deze wensch niet vervuld worden. Wiegman en op den hoek vin de Kenau straat en Kenaupark door een dochtertje van den heer Duitshof. Door de verandering welke onverwachts in de route gebracht werd was het onmoge lijk, dat de kinderen van de Schoolwerk- tuinen welke op de Kleverlaan stonden op gesteld, zich van hun huldigende taak kon den kwijten. Op de punten waar H.M. bloemen in ontvangst nam, sprak zij de(n) groote(n) of kleine(n) gever- of geefster eenige hartelijke woorden toe, en gaf ze een hand. De rijtoer van H.M. mag zeer zeker een triomftocht genoemd wcruen, zoovele en zoo luide waren de toejuichingen van de menschen die langs den weg stonden opge steld. Op de Nieuwe Gracht was Z. D. H. den Bisschop tijdens het passeeren van H. M. op het bordes aanwezig vergezeld van zijn beide secretarissen. De bloemen-aanbiedingen. Bij de vele plaatsen in de stad, waar Hare Majesteit de Koningin op haar rijtoer bloe men aangeboden zouden worden waren o.m. het Diakonessehuis aan de Hazepaterslaan en het Herv. Weeshuis van de Olieslagersr laan. Beide instellingen hadden hare ver pleegsters en verpleegden, alsmede haa- beschermsters en tes:herme lingen langs den weg opgesteld De weesjes waren bij het plantsoen op den Wagenweg opgesteld en twee der kleinen boden H. M. twee prach tige bouqetten Dahlia's aan. De Koningin op het De kinderhulde Nagtzaamplein. Een geweldigde menschen-massa, enthou siast, had zich reeds voor 2 uur verzameld op het Nagtzaamplein, om getuige te zijn van de kinderhulde aan de Koninklijke familie. Vanuit de Emostraat vertrok een groot aantal kinderen, onder leiding van de feestcommissie (Bavodorp) naar het Teijler- plein, waar de kinder-oranjebond zich aan sloot, om daarna getooid met vlaggetjes, in vroolijke en opgewekte stemming zich te scharen op dekplaats, waar de hulde zou plaats vinden. Nog steeds nam de menschen- massa toe. De feestcommissie van het Bavo dorp, en bestuur van de kinder-oranjebond Prinses Juliana, met de commissie, hadden hun handen vol om alles in goeden banen te leiden. De drukte was enorm, geen plaatsje was on bezet. Op de daken, balcons, overal belang stellenden. Opeens, reiken de halzen, ge juich, en hoera's de Koninklijke familie was in aantocht. De motor-brigade voorop, om plaats te maken voor de stoet, doch het bleek dat de politie andere maatregelen moest treffen. Daar verscheen de politie te paard. Tijdens deze korte angstige oogen- blikken, verscheen de Koninklijke stoet/ Een geestdriftige menigte juichte van blijd schap, de Koninklijke familie in haar midden te hebben. Een eerepoort was opgericht waar de kinderhulde zou plaats hebben. Het rij tuig van de Koninklijke familie stond nu voor den kinder-oranjebond Prinses Juliana, „Wilhelmus" klonk uit volle borst door 400 kinderen, met begeleiding van het muziek corps „Laurens Coster." De leidster van deze zanghulde mejuffrouw A. v. Zutphen, had een moeilijke taak, om de kleinen goed te leiden, Voor af had men met het Vaandel, en de jongedames Ruygrok en van Engelen plaats genomen voor het koninklijk rijtuig. De prachtige bloemen werden door 2 schat tige dochtertjes van den heer van der Velde uit de Graaf Willemstraat, aan de Konin gin en Prinses Juliana aangeboden. De Ko- Wegens plaatsgebrek worden de gewone fotopagina, het feuilleton en eenige andere J^rubrieken Maandag opgenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 1