VOOR DE HUISKAMER NUMMER 12 VIJFDE JAARGANG 1925 DE BRUIDSDIAMANTEN 0 0 bedje, vóór hij inslaapt, zou het Eaasje Ziek zijn „Gaat hij dadelijk na zijn avondeten naar bed Het meisje knikt „Geef hem dan zijn boterhammetje en papje een uurtje vroeger, da's gezonder! 't Is niet goed met een gevulde maag te ga3n slapen. Ik denk, dat daardoor zijn onrust ontstaat. Probeer het eens, ja „Er zijn zoo'n massa dingen", zucht het meisje, „die je met weet. Wat geeft 'n huishouden toch 'n zorg, vooral een huis houden met kinderen" „Je bent nog jong' troost tante Gina, „als je zoo zorgvol en ijverig blijft, zul je *n ferm huismoedertje wordenGa je niet even zitten? Je hebt wel even tijd, is 'tniet? Vader is immers bij de ande ren Ik wil eens met je praten. Maar eerst wil je wel 'n kopje thae niet waar Dat heb je ruim verdiend". 'n Paar minuten later geniet Reg van het geurige vocht en knabbelt met graagte aan een knappend koekje. Tante Gina zit tegenover haar en kijkt peinzend voor zich uit, dan begint ze „Ik wou je op een paar dingetjes op merkzaam maken, Reggie Kleinigheid jes eigenlijk, maar die toch van groot belang zijn voor de gezondheid van je huishoudentje. Zul je luisteren." „Graag," zegt Reg en schikt haar stoel wat aan. Vol goeden wil is ze, en ze weet, dat 'n long onervaren huismoedertje nog 'n massa dingen noodzakelijk leeren moet. En daarom luistert ze met volle aandacht naar de levenswijze tante Gina. „Ik zag je eieren koken in het water, dat je later gebruikte voor de koffie Dat zou ik liever niet doen Eerst koffie zetten en daarna de eieren koken. Je weet wat voor vuil er allemaal op de eierschalen zitzooveel menschen hebben ze in handen gehad En als dat vuil nu allemaal in het koffie- of theewater kookt, is toch niet zoo heel smakelijk. „Ik zag je het vleescli zouten en in lap jes snijden zonder dat je eerst je handen gewasschen had. Werkelijk Reggie, dat moet je nooit meer doen. Vooral op eet waren moet ie heel, heel zorgvuldig zijn en de uitsterste zindelijkheid in acht ne men. Niets aanpakken met ongeivasschen handen. De potten en pannen liever eerst naspoelen, voor je ze gebruikt ai meen je ook dat ze zuiver zijn. Dat is toch van zoo'n groot belang. Verbeeld je, ik zag 'n paar dagen gele den Benm en Jozef, met hun gebruikte eierlepeltjes soppen in het gezamenlijk zoutvaatje. Natuurlijk heb je dit niet ge zien, anders zou je het wel verboden heb ben. Koop bij gelegenheid een eenvou dig. glazen zoutlepeltje voor een paar cen ten kun je dat krijgen. De witte dood loert overal en altijd. Natuurlijk zie je 's morgens en 's mid dags secuur toe dat heel het troepje zich ferm wascht in rijkelijk water dat ze, minstens iederen avond de tanden bor stelen, niet zoo maar even neen flink en dat ze geregeld den mond spoelen, 't Zijn allemaal kleinigheden, maar als ze eenmaal tot gewoonte geworden zijn, zijn het weldaden." Tante Gina zweeg. „Daar kun je het voorloopig wel mee stellen, is niet Reggie lachte ze. Het meisje stond op. „Ik ben blij, dat U me zoo helpt," zei ze dankbaar. „En nu ga ik gauw naar huis om uw lessen toe te passen. Vader ziet zeker al verlangend uit of ik nog niet kom 1 Dag tante dank u wel 1" „Dag Reggie 1" Weg v/as ze weer 1 \NNY HULSMANS. (Uit „Zonnebloemen") VALSCHE MUNTERIJ ALS NATIONALE ZIEKTE. Aan een particuliere correspondentie over Spanje, ontleent het „O. D." de vol gende merkwaardige uiteenzefting over iets dat de schrijver terecht of ten onrechte rekent onder de geheimzinnige griezeligheden van Spanje, het veelal on begrepen of verkeerd begrepen land De valsche munterij was klassiek in Spanje, maar tot nog toe bepaalde zij zich ook werkelijk tot de munten. Valsche pesetas én vooral valsche „duros" (vijf pesetastukken) zijn in Spanje zoo gewoon, dat ze daardoor haast echt worden. Ze zijn in twee categorieën te scheiden die der zilveren en die der looden valsche munten. De eerste zijnvalsch en niet valsch de lezer behoeft niet aan mijn verstand te twijfelen. Ik zal het hem uit leggen Een zekere minister, ik geloof Roma- nones, besloot eens te profiteeren van den lagen zilverkoers. (Het wordt geen sprookje.) Hij liet daartoe voor eigen re kening een groot aantal „duros" aanmun- ten, met goede stempeling en wettig zil vergehalte. Het pubh'ek aanvaarde deze uros. Doch een opvolger van dezen m - nister decreteerde, dat de particuliere duros van zijn voorganger valsch waren. Het volk heeft echter de gewoonte bij iedere transact.e, waarbij duros bewegen de „echth'e d" op klank te onderzoeken. De „duro Sevillano" (omdat hij in Sevilla was aangemunt) bleef echt, alle regeerings- uitspraken ten spijt. Maar omdat hij in het zuiden gemunt was, en daar het meest voorkomt, is hij slechts pr ctisch in het Zuiden en langs de kusten der Middel- landsche Zee overal gangbaar. In het cen trum is echter het aannemen van die mun ten individueel en de regeeringsorga- nen weigeren ze meestal in betaling aan te nemen. Een vreemdeling, die met zijn valsche echte sevillanos in Madrid last ondervindt, behoeft zich niet ongerust te maken, in Oost en Zuid krijgt hij waar voor zijn geld. Werkelijk valsch zijn de looden duros. Deze weigert men overal doch in den tijd dat ik echt nog niet op klank van valsch kon onderscheiden, vond ik mees tal wel een medelijdenden schoenpoetser of kellner, die ze mij tegen echt inruilde. Dat is natuurlijk ook 'n mysterie. Hoe hij ze verwerkt weet ik niet, waarschijnlijk scheept hij er een vijand of vreemdeling mee op, die hij niet „simpatico" vindt. Als gunst bevrijdde hij mij van het lood, verruilde valsch voor goed slechts een Spanjaard weet zóó beleefd te zijn. Dat wil zeggen een Spanjaard uit het volk. Een mijnheer is voor dergelijke extra vagante nonsens natuurlijk te beschaafd. Hij doet al zakelijk op „zijn Engelsch" zooals men hier zegi. Zoo waren dus echter allen vertrouwd met de valsche-echte' en valsche duros. Met de biljetten had men geen last. Doch nu heeft zich de vervalsching ook tot het papier uitgestrekt en er worden zulke voortreffelijke nabootsingen gemaakt, dat je op het oogenblik nergens, behalve in de Spaansche Bank meer groot geld kan wisselen. Deze valsche munterij is een mysterie, zooals zooveel in Spanje. -Vele verdach ten zijn gepakt maar de politie is uiterst geheimzinnig, er schijnen onaangename sporen te zijn Hetgeen ^overigens vol doende blijkt uit de hooge perfectie der nagemaakte biljetten. Hoe klassiek het bedrijf in Spanje ge weest is hoe „luchiig" men er over denkt, moge blijken uit het volgende voorval, dat zich pas in Zaragoza afspeelde. Eenige buitenlui hadden zich met een valsche munterij in verbinding gesteld, teneinde over te gaan tot aankoop van een partij valsche biljetten. Zij kwamen tot dit doel speciaal naar Zaragoza en kochten daar bij wijze van proef, eenige biljetten van de firma die dus blijkbaar al in de pro vincie als solide bekend stond. Inderdaad was het resultaat uitstekend, de biljetten werden overal grif in betaling genomen. Zoodat men besloot over te gaan tot aan koop van 36.000 peseta's echte. Goed koop was het niet, doch de valsche waren echt, en de winst was 100 pCt. Toen de provincialen echter in hun logement het pakket openden, bleken alleen buitenom biljetten te zitten het inwendige was krantenpapier. En in hun woede gingen de bedrogen bedriegers onmiddellijk naar de politie om den zwendel aan te geven en zich te beklagen. Natuurlijk nam de commissaris ook hun gevangen. Maar raakte hiermede een „recht", dat de buitenlui niet be grepen. Hun misdaad voelden ze niet. Valsche bankbiljetten.... nti ja, bedrukt papier, wonderlijk papier, zooals echt bankpapier, ook papier.... waarvoor je paarden en koeien kunt koopen. Maar het bedrag dér valsche munten dat voelden ze. Gekocht en betaald. Bedrogen. EEN STRIJD TEGEN DEN BLIKSEM. Pater C. ae Brouwer uit Hilvarenbeek verhaalt in de Annalen der Missionarissen de volgende Bontonksche vclksvertelling Op zekeren keer, 't is al heel lang ge leden woedde er een hevig onweer te Malikhong. Een vrouw werd door den bliksem getroffen. Jammer genoeg za gen de twee zoons den bliksem hunne moeder'neerslaan. Hadden ze 't niet ge zien, maar alleen den donderslag ge hoord, 't geval was al heel eenvoudig ge weest. Ze zouden terstond een grcot vuur hebben aangelegd rond de bewustelooze vrouw, en deze zou al spoedig zijn bijge komen. Nu echter was er niets aan te doen. De vrouw stierf. De twee broeders, natuurlijk, waren fel vertoornd op den bliksem. Van geen klein geruchtje vervaard gingen ze er ter stond op los om hunne moeder te wre ken. Met lans en strijdbijl gewapend lie pen ze naar een diepe grot in het geberg te. Bij de opening der grot legden ze een groot vuur aan. Dan zwaaiden ze hun flikkerende bijlen en speren als in krijgs dans, den bliksem tartend te komen vechten. Rètteketèt, krèk, k\Vam een verblin dende zigzag. Doch sneller dan de blik sem waren de twee krijgers reeds in vei ligheid in de diepe grot achter *t vuur. De bliksem sloeg op de rots midden in 't vuur.' Nauwelijks was die bliksemschicht weg, daar sprongen de twee broers weer te voorschijn bijl en speer zwaaiende en den bliksem uitmakende voor een laf aard. Pang, was het antwoord. Geen oogen blik te vroeg waren de twee mannen in de grot verdwenen. k Dit spel hielden ze een tijdje gaande, in en uit de grot springende en den blik sem tartend. Razend van woede zond de bliksem zijn felle schichten op hen af, keer op keer, haast zonder tusschenpoozen. Het scheelde vaak geen haar of de onver schrokken broeders lieten er 't hachje bij. 't Was een felle kamp. De gansche he mel stond in vuur en vlam. Het aanhou dend oorverdoovend gerommel van den donder, door de valeien rollend" en weer kaatsend, deed de rotsen daveren op hun ne grondvesten. Doodelijk verschrikt zaten de inwoners van Malikhong stil in hunne strooien hutten gehurkt. Ten lange laatste werd de bliksem ver moeid van al dat op en neer slaan. Bij eiken slag had hij al meer moeite terug te klimmen naar de wolken. Toen de broeders dat bemerkten, wierpen zij zich onverhoeds op hem. En zie, ze hadden een reusachtig everzwijn te pakken. Schuimbekkend en schreeuwend van woede trachtte het zich' los te wringen. Met zijn vreeselijke slagtanden, scherp en flikkerend als strijdbijlen, trachtte het zijn aanvallers open te rijten. Met de uiterste krachtsinspanning hielden de dappere mannen 't felle beest neer op de rots, totdat het zich had moegeworsteld. Dan bonden ze het stevig de pooien met hunne koperen kettinggordels en sta ken er een stevigen stok door. Met een fikschen zwier zwaaiden ze den buit op hunne schouders en droegen hem huis waarts. Geruimen tijd hielden ze daar 't beest wel geketend en verzekerd, een geschikte gelegenheid afwachtende om het als hoofdschotel op n feestmaaltijd op te dienen. Edoch, zij rekenden buiten den waard. Geen druppel regen viel er meer. De rijstpaddies op de hellingen der bergen lagen dor en verschroeid. De aarde barst te van de hitte en de armtierige rijstplant jes hingen slap en verschrompeld. Toen ging al het volk van Malikhong naar de hut der twee broeders, al jamme rende „Er groeit geen rijst bij gebrek aan water. Als ge den bliksem hier vast houdt zullen we allen van honger ster ven." Toen ontketenden de twee broeders het everzwijn. Terstond sprong het te rug omhoog de lucht in. Donkere wol ken pakken zich opeen en een ferme on weersbui brak los. De rijstpaddies werden verzadigd met water en de rijst begon weer te schieten, dat het een lust was. Sindsdien wanneer een boom door den bliksem wordt getroffen, zegt men, dat het wilde zwijn met zijn felle slagtanden scherp en flikkerend als krijgsbiilen, den boom heeft opengereten. DE WIJSGEER SENECA. Eenige zijner uitspraken Daar is niets zoo profijtelijk, dan dat ieder zorgt profijtelijk te wezen voor zich- zelven. Wie zich kan vereenigen met armoede en haar dragen, die is rijk. In hetgeen een mensch zegt en spreekt beeldt hij zijn geest uit. Een groothartig mensch houdt zich steeds recht onder eiken last, hem op gelegd. Hem mishaagt géén zaak, die hij verdragen moet. Dan komt hij tot bewust zijn van zijn sterkte, en mét de deugd vindt hij de fortuin. Daar is geen ding, dat den mensch méér rust geeft, dan weinig spreken en véél overdenken. Het is iets schoons, zijn leven te eindi gen vóór dat men sterft. Niemand kan gelukkig zijn alvorens tegenspoed te hebben ondervonden. De philosofie bestaat niet in woorden, maar in daden. Nadat Seneca gedurende 24 jaren ver keerd had aan het hof te Rome onder Keizer Nero waar hij belast was met de zaken der gemeenten en door allen zeer werd geëerd vanwege zijne daden en goede raadgevingen, was hij, oud geworden, dat hofleven moede. Hij trok zich terug op eene bezitting buiten Nola, en schreef daar eenige wijs- geerige boeken, ons met zijn voorbeeld betuigend, dat menschen met groot ver stand, als zij zich onttrekken aan onnoodi- ge zaken, kunnen werken met gedachten in ruste, gedachten betreffende eerlijke en heerlijke dingen, daarmee anderen en zichzelven stichtend. Toen hij eens was uitgetrokken om het landhuis te bezichtigen, waarin de ver maarde Scipio Africanus gewoond had en gestorven was, nadat hij Rome had verlaten, aanschouwde hij slechte daken en vloeren en een armoedige badgelegen heid. Seneca zeide bij die gelegenheid „Met „groot verheugen zie ik hier den eenvoud „van dien voortreffelijken man. Ik ver- „wonder mij meer over zijne uitstekende „soberheid en godsvrucht, die hem Rome „deden verlaten, dan over de machtige heirtochten, waarmede hij Rome verrijkt „en beschermd heeft. En ik twijfel, of „Scipio voor Rome, dan wel Rome voor „Scipio had behooren te wijken." „Was het armoede, die je in de ge vangenis bracht," vroeg de bezoeker. „O neen, mijnheer, heelemaal niet,"* antwoordde de gevangene, die wegens valsche munterij was veroordeeld. „Ik was juist aardig geld aan het maken, toen ze me arresteerden." „Mijn zuster was goed af gisteravond." „Hoezoo?" „Wel, ze speelde een spelletje, waarbij een van de heeren een meisje moest kussen of anders een stuk chocolade geven." „Nu en „Mijn zuster is thuis gekomen met dertien stukken chocolade." „Jan," zei de man, die pas een pension was begonnen, tegen zijn zoon, „Jan ik had liever, dat je voortaan op je kamer at, en niet beneden aan tafel met de gasten." „Ben ik soms niet netjes genoeg, om beneden mee te eten vroeg Jan ge belgd. „Jawel, jawel," suste zijn vader, „maar je geeft dien menschen een slecht voor-» beeld met je eetlust, iongen." „Kookt je vrouw nogal smakelijk?" vroeg de vriend aan den jonggetrouwde. „Nu, dat wel niet," zei de ander „maar ze kookt zeer zuinig." „Hoe bedoel je dat vroeg de eeiste. „Wel," antwoordde de tweede, „in de vier weken, dat we getrouwd zijn, hebben we eiken dag al geleefd van wat er den vorigen dag was overgeschoten." De clectricien stond, klaarblijkelijk eenigszins in de war, te kijken naar de vier draden, die langs den muur hingen. Ein delijk sprak hij tot een voorbijganger „Och, help me even een handje en pak twee van die draden beet." „Ziedaar," zei de mhn. twee draden grijpende. „Voel je niks vroeg de electricien. „Voelen Welnee," zei de man. „O, gelukkig," sprak de electricien met een zucht van verlichting „dan weet ik nu tenminste, dat het de twee andere draden zijn, waarvan het levensgevaar- 'ijk is om aan te raken." ,IWnW,,...lna.mn»»iamnimilHM»HMIt»88»8HIH8eM»mi8«»»:| OóóOOOéOOOóOöOOOóOOOó&OOOOOOOOOOOOtiè OOOOtKXHHJOOOOóOOOOOOOOOOOOOOóOOOOOOÖ Met een vreemden blik nam zij haar deze dame, door Mrs. Pennefeather als en zeide, eenigszins onduidelijk „Waar is het Waar moet ik teekenen „Hier, tegenover den rooden ouwel „gravin" aangesproken, en die van het hoofd tot de voeten gehuld was in een wolk van bont- kanten en te ere, vlokkige weef- over die met potlood geschreven naam- seis. ll. letters behoeft gij u niet te bekommeren. Gij kunt er over heen schrijven." „Wat is het nog vreemd, hem Lord Brackenbury te noemen hè Vreemd voor Zij lachte grimmig en zeide met ge- bij tusschen de tanden iets mompelde van dwongen kalmte, maar op een scherpen „gedaan en verleden";- toen wandelde toon, die de spanning harer zenuwen ver- hij onder het neuriën van een liedje naar r ed het venster. De jongste Fawcett verifieer Haar aandoening was te sterk geweest mij, maar nog vreemder voor hen. die zijn voor haar krachten, en nu werd zij door broeder gekend hebben. Ik denk niet, een vreemd beven en een wonderlijke ver- dat wij nog voor veel dineetjes op Old warring bevangen. Niettemin stelde zij Court zullen genoodigd worden 1 Nu. ik „ik geef de voorieur aan betalen." de' deTandteeYening Vanzij n oöm.'en haar pen op het papier en schreef. beken, dat ik hartelijk verlang hetgreott Er heerschte een doodelijke stilte. De gaf de acte terug aan Mr. Goodban. Mr. Goodban, die haar angstig gade- huis weer open te zien, gij met maar jongste Fawcett snakte naar adem, bracht „En nu, Miss Langtrey," zeide Mr. sloeg, zag hoe haar hand sleepte en hoe het ge ziet er vermoeid uit, Mrs. Penne- de hand snel voor zijn mond en keek voor Goodban, „nu Mr. Fawcett de hypotheek schrift beefde. Haar „Hester", gewoonlijk feather. Ge zit te laat op en werkt te hard, zich de oudste zat bewegingloos, sprake- teruggegeven en de acte van bevrijding 200 rechtstandig, lag geheel op zij en het dat kan ik zien. Schrijft ge een nieuwe loos neer, terwijl zijn uitdagende, scherpe geteekend heeft, heeft hij recht op een Lnnztrey" zonder ophouden door- novelle ontvangst uwerzijds ik heb blik in zuivere verwarring overging en de bewijs van „Och, ik schrijf altoos een nieuwe no- ...- geschreven als kon de schrijfster niet ver kleur langzaam uit zijn gelaat verdween, dat op de keerzijde geschreven van het haar pen van het papier te nemen velle dit is mijn gewone toestand," Mr. Goodban ging achter m Zijn stoel oorspronkelijke stuk, dat door Mr. fran- 1 y j„rht- Zitten, nam ter sluiks een snuifje en zeide cis Fawcett is geteekend, toen de acte - werd langzaam en zwak gekrabbeld tot antwoordde Mrs. Pennefeather lucht op zijn minzaamste manier hem overhandigd werd* Wilt ge zoo vrien- aan het eind. Plotseling, terwijl zij de hartig. „Hoort ge, Mr. Fawcett Mijn cliënt delijk zijn het te tcekenen, juist hier, als laatste „y" beproefde te zetten, kwam er „Er vermoeid uit te zien is niet uw ge- geeft de voorkeur aan betalen." 't u blieft." een nevel voor Miss Langtrey's oogen, wone toestand, Mrs. Pennefeather, en ik „Betalen Zij kan niet betalen sta- En Mr. Goodban legde het document ruischte in haar ooren als het geweld zie het niet graag." melde Fawcett. Daarop Miss Langtrey voor Miss Langtrey neder. van groote waterstroomen en met een „Gij ziet er in alle geval niet vermoeid strak aanziende, zeide hij heftig-onbe- „Maakt mijn handteekening een einde - voorover OD tafei. uit." zeide Mrs. Pennefeather bewonde- aan deze zaak r Gxchcsl ïviiu» ^Da/heb ik een woordje te zeggen, HOOFDSTUK XXVII. zou 'a3g °nda"k'hït de" d^* eer ik haar neerschrijf." Carlsbader bronnen, indien ik het deid, Mr, Goodban glimlachte vol verwach- Toen Lancelot en Cochrane onbewust antwoordde de andere, met een verheu- ting, maar Winifrieda, die wist wat er zou Miss Savage dien morgen op de vlucht den glimlach en een blik op den spiegel, komen, begon te beven. joegen, waren zij naar de Hermitage ge- Zij was rijzig, slank, had een doorschij- „Niet aan u, Mr. Goodban, aan John re(jen> met het doel Mr. en Mrs. Penne- nende blanke huid en heldere oogen met is onbeschoft. Verplicht mij, door hem Fawcett daarginds, die mi) daar juist in feather uftte noodigen, tot wat Lancelot een levendige uitdrukking; jong was zij SSdCifS - ..hanepooten-diner" noemde, N„ ook. „„we! (oog, ,1, op en nam ei een bundelti^ documentén St „Mr. Fawcett vergat zich-zelf, waarde waren echter al zijn kleine diners en hij het eerste gezicht kon veronderstellen, en pakje banknoten en twee kleine linnen Miss Langtrey, ^ergat zichzelf verwon- gaf er verscheidene gedurende het jacht- Bovendien was er een onbeschrijfelijk Zakjes vol gereed geld dat alles schikte derlijk in een oogenblik van opwinding seizoen in zekeren Zin „hanepooten- iets in haar gelaat, haar accent en nare hij vóór zich op de tafel maar ik ben zeker dat hij 't betreurt—diners," als grootendeels bestaande uit manieren, dat niet geheel Engelsch, doch Zooïls ik u reeus vroeger heb uitge- Miss Langtrey viel hem met een glim- lanterfantende jongelieden van Londen en ook niet geheel uitheemsch was, maar dat legd, Miss Langtrey," zefde hij, „moet lach vo1 Hii ver officieren uit de Kampen, slechts bij toe- in ieder geval de harten won en geheel t slechts de hypotheek- l?, H "rLHi val afgewisseld door 'n enkelen genoodig- maar ook een acte van deroïva'ngenthman speelt, die hij' slechts de uit den lageren adel van den omtrek, zeer zeker vrijer, men kon haast zeggen schoft „Ge weet, dat ge niet betalen kunt. Het is een leugen een streek om tijd te winnen." Doude dame wierp hém een blik toe den eersten, sedert zij in de kamer was gekomen. „Mr. Goodban," zeide zij, „deze man lego, ïvnss -Langtrey, zeiae mj, „moet pi,-; onn-icicn u„. u. ..u., Mr. Fawcett niet slechts de hypotheek- t f Hj Vf,r„at dat hii val afgewisseld door 'n enkelen genoodig- vrij was van gemaaktheid. Haar toon was acte teruggeven, maar ook een acte van jgentleman speelt die hij'slechts de uit den lageren adel van den omtrek, zeer zeker vrijer, men kon haast zeggen bevrijding teekenen, en dit is hij gehou- „enoe„ speeit in zijn beste tijden 1 Zelf Zelden waren er dames onder zijn gasten, gemeenzamer, dan die van de meeste En den te doen tegen ontvangst van het geld." jevencj een atmospheer van chicane en en wat de groote adellijke heeren van het gelsche vrouwen, en een opmerkzaam be- De oudste Fawcett was verslag;n. De va[sc;1Vie;cj) vergat hij, dat fatsoenlijke graafschap betreft, die in den tijd van zijn schouwer zou mogelijk bemerkt hebben, jongste, voor den eersten keer het woord opnemende, erkende, dat zij „niet geheel!" verwacht hadden de zaak op deze wijs te vereffenen. De hypotheek-acte zouden zij terstond overhandigen zij hadden lieden noch leugens vertellen, noch an- vader en broeder gewoon waren op dat zij de ménschen wat meer bi; hun na deren verdenken het te doen." Brackenbury Court te komen eten, hen men en titels aansprak, dan wij in een ge- Waarde Mevrouw noodigde hij nooit. sprek gewoon zijn. Toch had zelfs deze u,v.uauui6.„ 4i, ,,<ivi4i4ii „Tut, tut, Goodban het past niet aan Het leven dat hij leidde, in enkel jonge- eigenaardigheid een zekere bekoorlijk die medegebracht. Wat de acte van be- een eerlijk gentleman gelijk gij iemand te heerenkamers, maakte het onmogelijk, heid en scheen een meer dan gewonen vrijding betreft, die zouden zij onderzoe- verdedigen, die noch eerlijk, noc een iematld anders dan op de eenvoudigste graad van belangstelling en oplettend- kSMral Goodban TooliTen^dlrdemale in ^FawceU, 'die nog aan het venster stond, wijze te onthalen inderdaad was een heid aan te duiden, die zeer vleiend wis iw ijoocioan dook ten derde male in zjch om bevend van woede en diner te Old Court een soort van pic-nic voor de persoon, met wie zij toevallig strijdlust. binnenshuis tusschen de bouwvallen. Hoe in gesprek was. En dan had zij een hoogst „Indien ge dat op mij zegtdit zij, dit was de manier, waarop hij ge- betooverenden glimlach, geen glimlach „Ik zeg dat op u, John Fawcett. Ik heb Woon was, deze kleine feestjes in te enkel van de lippen, maar van de oogen, hii heb ik een acte van hpvt-Mdino onre- d'1 m®nig Jaar voor u bewaard. Gij zijt r;chten. En deze pic-nics, onafhankelijk die over haar gelaat speelde als een rim- .™V^,terAee!^ genaar orpPen'topn! Gij brachSnbfoedw ^„we„e_r h°°gSt aaWge" pd de diipten van zijn zak en haalde er een toegevouwen perkament uit. „Wetend, dat mijn cliënte een oogen- blikkelijke vereffening wenscht," zeide vriendelijk na te zien, óf zij in orde is." genaar op en top (Jij bracht mijn Stephan ten val. Een eerlijk advokaat naam en zeer gezocht. „Ik denk, dat ge op uw weg naar huis Hij reikte het stuk over de tafel aan, ^gYgerde z7i'n zaak^gij hielp °he"m" voort Nu was dit bijzondere feestje het derde, Parijs bezocht hebt?" zeide Mrs. Penne- en d» Fawcetts lazen het samen. Dat wil en ruïneerdet "hem. Hij viel gij steegt. dat hij gedurende het verblijf van zijn feather met een zucht, zeggen, Fawcett Jr. las het, en Fawcett Werd tot den bedelstaf gebracht, gij vriend had gegeven en daar Cochrane's „Nu ja, Mrs. Pennefeather. Wij ble- bi. gat voor, dat hij het las. Maar hij stikte bwaamt tot rijkdom, 'er en aanzien. Geld, verlof den dag na den volgenden voorbij ven juist lang genoeg om eenige inkoopen cri'Jlln^ief ^'r^p^haff land< credi£t, uit a'hs werd munt gesla- waS) kon het als een soort van afscheids- te doen maar ik geef niet om Parijs in doziin woorden van .het hoofdformulier. g?-n ,°P tw zakken te vullen. Gij zoogt feest worden beschouwd. De bepaalde dag October en November. En nu, daar ik De" man had zijn hart op "de Grange ge- comoaMW^Cl^ke Gh kfeeddetuit was de avond van dien' va<;tgesteld voor een ijdeltuit ben en graag geprezen word, zet. Tien jaar lang, of misschien langer, a?<. ffeven en moorSnaars en liet hem het afbetalen der Langtrey-hypotheek. zeg mij, of ge mijn japon mooi vindt had hij haar bewaakt en voor zich-zelf we(y ijggen sterven/' ^et anc*ere woorden, het was ongeveer „Uw japonnen zijn altijd mooier dan bestemd, haar op verschillende wijzen p3S op Miss Lan°trev pas op Mijn tien dagen na Cochrane's voorstelling aan die van iemand anders," zeide Mrs. Pen- tot liet middelpunt van zijn wenschen ne^£ get'ujge van wat ge'zegt/' de dames op de Grange, en iets minder nefeather, die volkomen vrij was van en stieven gemaakt. Haar bezit zou hem herhaal mijn woorden, en wil ze dan een week na het oogenblik, dat Wini- ijverzucht, „en ik vind deze mooier dan i i r iC(>rf>r\ lieillddi II11JI1 vvuuiucii, en udu ccu ween. iit» net uugtiiuim, viat y*iuj- ïjvei^uein, „en vntu "iwivi Di° plaats zou/j/we/naar he^Parle- V00ld eder herhalen, dieven en moorde- frieda's twaalfduizend pond in de. oude een van haar voorgangsters. Bovendien ment effenen. Schets op schets, plan op ls nun uu naars P' Sh zult het geheele graafschap bank te Singleton waren gedeponeerd. kleedt wit u het best. En wat een mantel 1 pian maKena, na a mj zijn kaartenhuis ^^/dleven^ni1 omdafg/op weUHe De gasten ,waren verzocht tegen half Wit bont en amberkleurig satijn! Ge tot aan het dak opgetrokken, alleen om ir,'i«irpr inVf minder zeven, om te kwart voor zevenen te dmee- kondt er mee naar een diner aan de Noord- het voor zijn oogen te zien ineenstorten ij ln t-,iaats van ren de afstand van de huizen onderling pool rijden, zonder de kou te voelen." op het oogenblik, dat liet scheen voltooid uw m£m z»n beel'af te snijden, hem stukje was namelijk aanzienlijk in dat gedeelte „Bevalt u de mantel? Lieve Mrs. Pen- te zullen worden. voor stukie het leven benaamt J" van de wereld, en men was toen in nefeather, ik geef hem aan u." den was telde Rlr^'^GTOdban''bankbüA't "Tante Hester' lieve tante Hester -onze goede Noordeli'ke kwartieren wat de „Gravin 1" voor bankbiljet geldstuk voor geldstuk, kwamWinifrieda smeekend tusschenbeide. verdeehng van den dag betreft,%vrocger en „Ja, zeker. Ik heb hem volstrekt niet hei geld uit dé hoofdsom, achterstallige „Winifrieda, ik wil spreken. De dood verstandiger dan tegenwoordig. Lancelot noodig. Ik heb een andere, die even warm renten en onkosten. De Fawcetts telden van uw oom komt op het hoofd van dien zond bij deze gelegenheden altijd een is, geheel met wit eekhoorn gevoerd. Ik het na hem over. Het geld en de blikken man, zijn dood en onze val en nu ik hem brougham aan Mr. en Mrs. Penne- zal u morgen dezen sturen." trommel met het opschrift „Langtrey vóór mij zie, van aangezicht tot.'aange- feather en zij kwamen gewoonlijk het „Maar maar hij is veel te prachtig Grange Estate" werden van weerszijden 2icht, zal geen macht ter wereld mij doen eerste aan. Dezen avond echter volgde een voor mij," stamelde de arme Mrs. Penne- over d» tafel heen overhandigd. Mr.Good- 2wijgen y met twee paarden bespannen koets zoo feather, blozend van verrassing en blijd— ennalleen /e'^te vL^b/nJdrnrmo/sï "Gi> hebt fnos§ S®®*d> Miss Lang- dicht op het rijtuig der Brackenbury's dat schap. „Ik heb niets, dat half goed ge nu nog geteekend worden. trey' meer dan Senoeg' hernam Mr; Mrs. Pennefeather en een andere dame noeg is, om er bij te dragen. FT-t c'. Goodban. „Laat ik u verzoeken de acte gelijktijdig haar mantels afdeden. „Dan zal ik er voor zorgen, dat ge ook te teëken'en. Hij kreeg een kleur, aarzelde, te teekenen." „Wel, ik wist, dat gij het moest zijn, iets hebt om er bij te dragen. Neen, lieve doopte toen zijn pen in de inkt, en kraste Hij doopte een pen in de inkt en bood Mrs. Pennefeather, toen ik Lord Brac- Mrs. Pennefeather, de vriendelijkheid zijn naam niet een fikschen ha'al, terwijl haar deze aan*" kenburv's brouph.im vooruit zag," zeide s geheel aan uw zij. Ge vergeet wat eea

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 7