De geheimzinnige bende
BRIEVEN UIT FRANKRIJK
De criminaliteit in Frankrijk.
-
Goede moed, maar geen te'hooge verwachtingen voor de conferentie
van Locarno; ontwapening en veiligheid. Verschillende stemmen over
den strijd in Marokko. De val van Adjor.
Onder de Radio-berichten: Hoe men zich in Duitschland den gang der
conferentie te Locarm voorstelt. De Fransche vredes-voorwaarden voor
Abd-el-Krim.
Gem. buiten?, berichten-
FEUILLET O N
De belangstelling van de wereld gaaf
tegenwoordig meer uit naar den misdadiger
dan naar het slachtoffer. In een van zijn
laatste novellen heeft de schrijver Paul Bour-
get hier sterk den nadruk op gelegd. Wij
leven in een tijd, zegt hij, dat zelfs de wet
gever zijn sympathie het eerst aan den
boosdoener schenkt.
En inderdaad is dit grootendeels waar in
de Fransche rechtspraak.
Geen wonder derhalve, dat het aantal
misdrijven angstwekkend stijgt.
Het onderscheid tusschen goed en kwaad
wordt meer en meer weggedoezeld. Het
moreele gevoel wordt als „quantité negli-
geablé" beschouwd en te spreken van de stem
van het te we ten schijnt velen uiterst kinder
achtig.
Bevreesdheid voor den eeuwigen rechter
telt niet meer mee en de aardsche rechter
maakt het er dusdanig naar, dat men zich
door dezen evenmin langer laat afschrikken.
Het stelsel van voorwaardelijke vercor-
deeling heeft ontzaggelijk veel goeds, maar
wordt in handen van zwakke rechters vaak
een bevoorrechting van den schuldige boven
het slachtoffer.
Juryuitspraken hebben in de laatste jaren
herhaaldelijk de ondeugdzaamheid van dit
instituut bewezen en valsch gevoel doen gel
den, met miskenning van ieder rechts
begrip.
Als van ouds gaat men voort passioneele
misdaden ongestraft te laten. Men strekt
die straffeloosheid zelfs .uit tot aanslagen op
het leven, waarbij niet de liefde hartstocht
maar louter de begeerte naar geld het minder
waardig motief van den dader is'geweest.
En alsof het niet genoeg was, op deze
wijze de misdrijven wettelijk te sanctionee-
ren, komt daarbij een al te vrijgevig en al te
veelvuldig toegepaste amnestatie de uit
gesproken straf tot nul reduceeren.
Een amnestatie voor politiek veroordeelden
maar ook voor schenders van het burger
lijk recht, voor roovers, moordenaars en
verdere duisterè elementen, die aldus met
een schoone lei in het maatschappelijk leven
terugkeeren.
Lang niet altijd om een beter leven te
beginnen.
De praktijk toont aan, hoe juist onder die
met gratie bevoorrechten, zich velen bevinden
die opnieuw het leger van misdadigers gaan
versterken.
Eveneens onder de voorwaardelijk ver
oordeelden treft men slechts uiterst weinigen
aan, die hun vrijheid benutten tot zedelijke
verbetering.
De wet Berenger heeft gbede bedoelingen
gehad, maar de rechters hebben haar mis
bruikt. De schande der gevangenschap
wordt niet alleen bespaard aan hen, die eeni-
gen waarborg geven, niet in herhaling te
zullen vervallen. Er wordt al te kwistig mee
omgesprongen, vaak om politieke redenen,
die met justitie als zoodanig niets te maken
hebben.
De ernstige controle door voorwaarde
lijke veroordeeling. vereischt, ontbreekt te
zeer.In Parijs alleen werden in 1922,2336 per
sonen van ernstige misdrijven beschuldigd.
Nauwelijks 50 pCt. hebben een veroordee
ling ondergaan. Meer dan 200.000 maakten
zich aan overtredingen schuldig, waarvan
het meerendeel met een geringe straf werd
betaald.
Vóór den oorlog werd berekend dat
dat jaarlijks in Frankrijk een 600.000 mis
drijven en overtredingen gepleegd werden.
Hiervan bleven ongeveer 120.000 ongestraft,
terwijl 18.000 personen zich aan iedere
vervolging wisten te onttrekken. Dit be
treft de bekend geworden delicten, de on
bekend geblevene zijn zeker niet minder
talrijk.
Deze cijfers, angstwekkend reeds op zich
zelf, zijn volgens bevoegde personen ontzag
gelijk gestegen, al is het aantal arrestaties
voor Parijs officieel afgenomen.
De Fransche Maatschappij wordt op dit
oogenblik zeer slecht beschermd tegen den
ove moed der misdadigers. Er heerscht een
toegevelijkheid, om niet te zeggen een jus-
titieele laksheid, die aan het ongelooflijke
grenst. Het korps politiedienaars is te klein.
De administratieve rompslomp te groot.
Uitbreiding,' zoowel als opleiding der op
sporingsambtenaren blijft achterwege om
financieele redenen En waf erger is, cor
ruptie behoort niet tot de zeldzaamheden
onder dit korps. De goeden niet te n ge
sproken, mag worden gezegd, dat, zeker
waar het geldt zedenmisdr.ven en controle
oo de speelhuizet), bronnen van misd ad
op menig gebied, uit winstbejag al te veel
door de vingers wordt gezien.
De al te lage salarissen mogen dit ver-
kliarbaar maken, vergevelijk is het niet. Bo
vendien wordt hun energie verslapt, waar
de rechterlijke uitspraken in menig geval
niet beantwoorden aan de uitgebrachte
rapporten.
Reec'.s zinspeelde ik op de nadeelige ge
volgen, aan de amnestie verbonden, Gebleken
is dat van de 10 ernstige misdrijven er 9
zijn gepleegd door vroegere boosdoeners,
in vrijheid gesteld door een al te welwillenden
wetgever.
Zooals in alles, speelt de politiek hierbij
een "belangrijke rol. Men zou verbaasd
staan, indien men wist, hoe vaak parlements
leden hun invloed doen gelden, om een
misdadiger vrij uit te doen gaan.
Op diet platteland is nog een andere
reden, dat de 'politiedienaars menigmaal
ontmoedigd worden in hun moeilijken arbeid.
De burgemeesters, wier macht berust op
een door hen zelf mee ontworpen wet van
1884, hebben meer theoretische dan prakti
sche bevoegdheid, die wet ten uitvoer te
leggen.
De tusschen komst van Regeering en
Prefecten werkt belemmerend op hun ini
tiatief. Een inmenging van gezag, waardoor
het publiek allesbehalve goed wordt be
veiligd. In de meeste dorpen is de veiligheid
toevertrouwd aan enkele veldwachters, ge
ring in aantal en slecht bezoldigci, wier tijd
hoofdzakelijk in beslag wordt genomen,
door plaatselijke bijbaantjes. Zij zijn voor
alles het knechtje van den burgemeester.
De rijkspolitie is hen wel is waar tot steun,
maar deze is meer administratief, dan ge
rechtelijk werkzaam, en heeft de handen vol
met regeling van het verkeersvraagstuk.
Kortom, de maatschappij is hier zeer slecht
verdedigd tegen aanslagen op de veiligheid,
tegen beroovingen en misdrijven van iederen
aard. Meer geld en meer personen moet
het devies zijn van een Minister van Justitie,
die het hoofd wil bieden aan den wassenden
stroom van misdadigers.
Doch eveneens een herziening van de
politie-administratie, een uitschakeling van
politieke invloeden en een zuivering van
de rechtspraak zelf.
De jury is een ramp voor de levens-
zekerheid der bevolking en de rechterlijke
colleges zijn al te geneigd, misdadigers in
het gelijk te stellen' op grond van geestelijke
minderwaardigheid.
Zoolang echter de wetgeving geen hooger
beginsel wil erkennen en de zedelijke onder
mijning van het Fransche volk door het
prediken van ongeloof wordt voortgezet,
is geen heil te verwachten.
Mochten de dagbladen bovendien eens
gaan inzien, dat hun uitvoerige verslagen,
veelal met portretten der misdadigers, alles
behalve het juiste middel zijn de criminaliteit
te bestrijden.
De traditioneele apach met geruiten pet
en roode das is tot een revueheid terugge
bracht. Maar het leger van misdadigers en
gentleman-inbrekers groeit met den dag. Er
is hier heel wat werk voor degelijke Sherlock
Holmessen, wiens geestelijke vader Conan
Doyle zich tegenwoordig meer met de
geesten wereld schijnt te bemoeien.
Een flinke bezem voor de augiasstal der
Fransche criminaliteit is niet overbodig.
Mr. P. v. S.
Parijs, 1 October 1925.
Ik hoop binnen tien of twaalf dagen terug te
zijn, maar dit hangt natuurlijk af van de
conferentie zelf en van de mogelijke ontwik
keling."
De a.s. conferentie van
Locarno.
Vóór zijn'vertrek uit Londen naar Locarno
heeft minister Chamberlain de volgende ver
klaring afgelegdj: ,,Ik erken ten volle de grpc-
te beteekenis der aanstaande conferentie
en haar mogelijken invloed op de internatio
nale aangelegenheden, in het bijzonder die
van Europa, indien, zooals ik hoop dat het
geval zal zijn, een bevredigende overeen
komst wordt bereikt. Zeer delicate en inge
wikkelde quaesties komen aan de orde en
alles wat kan worden verlangd is, dat het
Britsche volk zijn vertegenwoordigers gun
stig gezind is en dat het niet te veel verwacht.
De Parijsche correspondent van de „Mam
chester Guardian" geeft de volgende uiteen
zetting in verband met de conferentie van
Locarno
De plannen aangaande het Veiligheids
pact worden door Briand zoo voorgesteld
alsof het slechts gaat om een praktische toe
passing van het verdrag van Versailles en otb
een middel te vinden om bepaalde or.derdee-
len van dit vredesverdrag ten uitvoer te bren
gen. Dit is echter slechts één zijde van het
probleem. De diepere realiteit is dat het Pact
wordt overwogen als een middel om oorlogs
gevaar tusschen Duitschland en zijn naburen
te vermijden. Wanneer echter een zoo ern
stig vraagstuk wordt behandeld, dan dient
Duitschland vrij te kunnen meewerken en
dan moeten quaesties omtrent de procedure
en diplomatieke ijdelheden op den achter
grond blijven.
Ook de quaestie der Keulsthe zóne is
slechts secundair. De ontruiming van deze
zóne. werd afhankelijk gemaakt van een be
paalde daad van de zijde van Duitschland.
De Britsche regeering beschouwde het in
Duitschland toegepaste stelsel van recrutee-
ririg voor de politiemacht als een overtreding
van de bepalingen nopens de ontwapening.
Daarom hebben de geallieerden geëischt dat
de Duitsche politie in een civiel corps zou
worden veranderd, zooals dat in Engeland
bestaat, met een regelmatige carrière en pen
sioenen. Om deze hervorming in te voeren
had de Duitsche regee:ing een wetsontwerp
moeten indienen, hetgeen niet is geschied.
Daarvoor draagt de Duitsche regeering óe
verantwoordelijkheid, doch alle regeeringen
zouden1 zich zelf afbreuk doen tegenover de
openbare meening van Europa, indien zij
zouden toelaten c'at deze quaestie de vredes
beweging zou bèlemmerèn.
Aan den anderen kant zou een poging om
de quaestie der Keulsche zóne of welk ander
vraagstuk ook, te gebruiken ten einde de con
ferentie te Locarno uit te breiden tot een al-
gemeene qonferentie over alle kwalen van
West-Europa, de besprekingen doen misluk
ken en zoodoende den vrede zelf in gevaar
brengen.
De mislukking der Fransch-
Amerikaansche onderhande
lingen.
Het communiqué van het Witte Huis te
Washington was in de volgende scherpe be
woordingen gesteld
„De mededeelingen, door de Amerikaan
sche bladen gepubliceerd, op het veronder
steld gezag van de Fransche delegatie en
die bijzonderheden gaven omtrent het ac-
coord, zijn geheel onjuist. Deze verklaringen
komen zeker niet van den heer Caillaux,
want vóór de verdaging der sub-scommissie
■gisteravond, zijn de Fransche gedelegeerden
door de Amerikaansche ingelicht, dat het
Fransche voorstel niet de geringste kans had
om aangenomen te worden.
Er bestaat absoluut geen verdeeldheid in
den boezem der Amerikaansche commissie.
Het bezoek aan president Coolidge gebracht,
had ten doel den president op de hoogte te
brengen van den stand der onderhandelin
gen. Geen enkel voorstel, dat door de Ame
rikaansche commissie aangenomen kan wor
den, is gedaan geen enkel voorstel is presi
dent Coolidge ter goed- of afkeuring voor
gelegd.
De strijd om de school in Duitschland.
De grondwet van Weimar heeft de be
ginselen vastgelegd voor een rijkseenheids-
school, waarvoor de nadere regeliag overge
laten zou worden aan de landen.
Na zes jaar heeft de tot de rechterzijde
behoorende minister Schiele een ontwerp
uitgewerkt, dat in linksche maar ook in
rechtsche kringen een weinig vriendelijk
onthaal vindt.
De rijksgrondwet bepaalt o.a. (art. 146
al. 1) dat het openbaar schoolwezen organisch
moet gevormd worden op een voor allen
gemeenschappelijke lagere school wordt het
middelbare en hoogere onderwijs opge
bouwd. Voor dezen opbouw is de verschei
denheid van beroepen, voor de opneming
van een kind op een bepaald soort school,
zijn diens aanleg en neiging beslissend, en
niet de maatschappelijke en economische
positie der ouders of hun religieuse richting.
Blijkbaar was de bedoeling dus een volks
school, toegankelijk voor alle Duitsche kin
deren. Tengevolge van een compromis tus
schen centrum en soc.-dem. is hieraan ech
ter toegevoegd, dat in de gemeenten op voor
stel van deskundigen, volksscholen van hun
geloof of hun wereldbeschouwing kunnen
worden opgericht, voor zoover hierdoor een
geregeld schoolwezen ook in den zin van het
vorige artikel niet wordt beïnvloed,.
In het rij ksschooiwetsontwerp wordt de
zaak naar veler inzicht intusschen omgekeerd
en de confessioneels school als regel mogelijk
gemaakt. In de toelichting toch wordt ge
zegd, dat er geen noodzaak bestaat bij de uit
voering van art. 146 van de Grondwet tege
lijk ook van rijkswege bepalingen voor uit
voering van alinea 1 te maken. Terwijl ver
ondersteld wordt, dat de eigenlijke bedoeling
van den wetgever in alinea 2 is vervat, die
de inrichting van cönfessioneele scholen vol
gens de rijkswet wil waarborgen. Het ont
werp wil dus de confessioneele school tot
norm van het Duitsche schoolwezen maken.
Zooals gezegd van alle kanten worden pro
testen aangeheven.
Dezer dagen is thans op de schoolconfe-
rentie van de Landen te Leipzig het ontwerp
met nadrtfk afgewezen. Daar werd ri.l. een
motie aangenomen, waarin verklaard wordt,
dat de vertegenwoordigde onderwijslichamen
op cultureele, paedagogische, schooltech-
nische en binnenlandsch-politieke overwe
gingen het ontwerp, als onaannemelijk ver
werpen, vooral, omdat het h.i. in strijd is niet i
alleen mét den geest, maar ook met de letter
van de rijksgrondwet. Bovendien achten zij
het ontwerp ondoorvoerbaar in verband met
de daardoor op de schouders van rijk en
landen gelegde financieele lasten. Tenslotte
wordt het rijksministerie van binnenlandsche
zaken dringend"verzocht een nieuw ontwerp
uit te werken.
Deze motie werd aangenomen door Priéi-
sen, Oldenburg, Saksen, Anhalt, Wurterrt-
berg, Bruinswijk, Baden, Thüringert, Hes
sen, Mecklenburg, Strelitz, Hamburg, Bre
men, Lübeck en Schaumburg-Lippe.
Met uitzondering van Beieren en Meck-
lenburg-Schwerin hebben alle regeerings-
■••ertegenwoordigers het ontwerp als strijdig
m tt de grondwet en ondoorvoerbaar verworp-
pen.
Waaruit de „Vorwarts" de conclusie
trekt, dat ieder ander rijksminister zou af
treden, behalve een D. nationale. Maar de
D. nationalen zijn wel wijzer, sneert het soc.
orgaan zij voeren zelfs „vervulllingspoli-
tiek", zij het dan op hun manier, als ze maar
minister kunnen spelen en daarbij hun par
tijbelangen kunnen behartigen.
De oorlog in Marokko.
In den strijd tegen Abd el Krim hebben
èn Franschen èn Spanjaarden voorloopig
successen te boeken. Dat was niet anders
dan te verwachten. Tegen de geweldige
overmacht, die over de allermodernste wa
penen beschikt, zijn de stellingen van de
Rifkabylen niet te houden. En op de pun
ten waar het Fransch-Spaansche offensief
wordt ingezet, kan de beslissing niet twijfel
achtig zijn. Maar, men mpet hierbij dan
toch ook bédenken, dat voor de Rifkabylen
de stellingen slechts een zeer betrekkelijke
waarde hebben en dat in een guerilla-oorlog
het minder aankomt op de verovering van
bepaalde stellingen, dan wel op de vernie
tiging van de vijandelijke strijdkrachten.
Dat hebben de Britten indertijd in Zuid-
Afrika ondervonden. En men blijft dus in
Frankrijk rekening houden met de waar
schijnlijkheid van een zeer langen duur van
den strijd, die nog voor den winter wel niet
tot een beslissend einde zal worden gebracht.
Maar volgens de berichten van Spaansche
en Fransche zijde hebben de behaalde suc
cessen althans reeds dit gevolg, dat verschil
lende „dissidenten" den strijd opgeven en
hun onderwerping komen aanbieden. Men
verwacht nu blijkbaar te oordeelen naar
een Havas-bericht uit Fez dat vooral ook
de val van Adjir, het z.g. hoofdkwartier van
Abd el Krim, dat na hevige beschieting
door de Spanjaarden is vermeesterd een
grooten invloed zal hebben op het moreel
van de tot dusver nog aan Abd el Krims zijde
strijdende stammen.
Ook zonder dat is echter de* vermeestering
van Adjir van belang. Immers terwijl de
Spanjaarden aldus van het noorden uit het
vijandelijk gebied binnendringen, maken de
Franschen vorderingen van het zuiden uit,
van de streek van Kifane uit, recht zuidelijk
van Adjir. Het is dus blijkbaar de bedoeling
het Rifgebied, dat ook van het west en oost
uit wordt bedreigd, door te snijden, de Fran
sche en Spaansche troepen van Kifane en
Adjir uit elkaar de hand te doen reiken en de
strijdkrachten van Abd-el-Krim te splitsen.
Vermoedelijk hoopt generaal Retain, wiens
adviezen ook bij de Spanjaarden wel den
doorslag zullen geven, dit doel nog te kun
nen bereiken voor het regenseizoen gróofer
operaties voor langen tijd onmogelijk zal
maken.
Het is echter zeker niet van belang ont
bloot naast de optimistische berichten van
Spaansche en Fransche zijde eens te wijzen
op hetgeen een Amerikaansche correspondent
Vincent Sheean, die eveneens de „Neue
Freie Presse" van zijn berichten voorziet
omtrent den oorlog in Noord-Afrika weet
te vertellen.
Sheean is in den aanvang van Septem
ber en dus vóór den aanvang van de
groote offensieve beweging der Franschen
ef in geslaagd door de Spaansche voor-
portlinies heen, 't huidige hoofdkwartier van
de Rifkabylen, Targhuit, ten westen van Ad
jir, te bereiken. Hij had hier besprekingen
met Sidi Mohammed, den jongeren broe
der van Abd el Krim, die de eigenlijke le
geraanvoerder der Rifs is. Het feit dat
deze correspondent het hoofdkwartier der
Rifkabylen kon bereiken, toont, zooals hij
dan ook opmerkt, zeker wel dat het vrijwel
onmogelijk is in en om het Rifgebied een
blokkade te handhaven. En de mislukking
van de afsluiting blijkt wel duidelijk uit het
geen hij vertelt, omdat hij niet alleen, maar
van eenige honderden Mooren vergezeld,
ten slotte door de Spaansche voorpostlinie
heen trok. De troep werd wel beschoten toen
ze eindelijk in het licht der Spaansche zoek
lichten werd ontdekt en ongeveer een kwar
tier bevond hij zich tusschen het vuur van
twee Spaansche forten „Niettemin werd
van de driehonderd mannen, vrouwen en
kinderen, landlieden, die nooit de Dónder-
dagsche markt te Tanger verzuimen, oorlog
of geen oorlog, er niemand gekwetst. Zelfs
de muildieren, ezels, kippen en geiten kwa
men ongedeerd door."
Men moet dus als men leest van zware
beschietingen zich maar geen overdreven
voorstellingen maken van de verliezen die
daardoor den vijand wordt toegebracht.
Dit echter terloops. Van meer belang was.
wat Sidi Mohamed den correspondent ver
klaarde. Ondanks het feit, dat door de
Fransch-Spaansche actie vooral ook door
de aanvallen uit de lucht de positie der
Rifkabylen critieker is geworden, bleek er
in het hoofdkwartier geen gevoel van vrees
of ongerustheid te bestaan. Al staat men ook
met slechts een klein troepje tegenover een
geweldige overmacht, Sidi Mohammed is
vol vertrouwen, dat ook in de toekomst, ge
lijk in het verleden „geen macht ter wereld
er in zal slagen het Rifgebied te beheerschen.
„Wij zijn een hardnekkig volk en Frankrijk
kan ons nooit overwinnen." Ten minste nog
een jaar, misschien wel twee zal de oorlog
kunnen voortduren. „Om ons te overwinnen,
moeten de Franschen ons land overstroomen
en ons volk tot den laatsten man doodén. Wij
willen geen slavernij en zullen zoo noodig
strijden tot heel de natie verdelgd is."
Maar naast deze dreigende woorden s'prak
Sidi Mohammed toch ook vredelievende
woorden. „Wij hebben," zeide hij, „slechts
zeer geringe territoriale eischen'. Wij willen
de onafhankelijkheid van het Rifgebied én
der aangrenzende gebieden. En wij zijn zelfs
bereid, de formeele susereiniteit van den sul
tan van Marokko te erkennen zoolang onze
feitelijke onafhankelijkheid niet wordt aan
getast.
En Sidi Mohammed, die verklaarde groot
vertrouwen te hebben in den Franschen pre
mier Painlevé, hoopte dat het dezen zou ge
lukken vredesonderhandelingen te openen.
Hier dus ook eens een stem van „den
anderen kant.
- Maarschalk Lyautey heeft Zaterdagoch
tend een aantal notabelen uit Fez ontvangen,
die hem kwamen begroeten vóór zijn vertrek.
De maarschalk herinnerde, terwijl zich
van de aanwezigen ontroering meester maak
te, aan dé heldhaftige uren der Fransche
bezetting, en wees er vervolgens op dat de
notabelen te Fez hem aanstonds bij zijn aan
komst in Marokko hun vertrouwen schon
ken, dat zij nimmer opgaven. In de uren
der ernstigste gevaren schaarden allen zich
rond hem.
Aan het slot verklaarde Lyautey dat hij
Marokko in de beste handen en onder de
beste leiders achterliet en dat aldus de vei
ligheid en vrede van het land verzekerd wa
ren.
De „Daily Express" heeft te, Madrid een
onderhoud gehad met koning Alfons. Spanje,
aldus de koning, heeft den last van den blan
ke op zich genomen en het resultaat van den
huidigen oorlog in Marokko zal van vitale
materieele en moreele beteekenis zijn voor de
christelijke beschaving in het algemeen. De
•oning was van oordeel, dat de offers van
Spanje door de andere mogendheden worden
onderschat. Marokko is het sleutelgebied
voor den Islam en de oogen Van het geheele
Oosten zijn op de pogingen geconcentreerd,
die door Abd-el-Krim worden aangewend
om over de twee westelijke mogendheden, die
in den strijd met hem gewikkeld zijn, te ze
gevieren. Het feit, dat de meeste Europeesche
mogendheden genoeg eigen zorgen hebben
en dat de Spaansche oorlog in Marokko niets
nieuws is, heeft tot gevolg, dat de actieve be
langstelling voor deze werkelijke rassen-
quaestie geringer is. Zelfs Frankrijk heeft dit
tot het laatste oogenblik niet ten volle er
kend, evenals Engeland en Italië dit thans
nog niet doen. De quaestie is voor Spanje een
quaestie op leven en dood Abd-el-Krim
moet onder alle omstandigheden overwon
nen worden.
Oorlogsstemrmng in Tur
kije
De „Chicago Tribune" verneemt uit Kon-
stantinopel, dat onrustbarende berichten
over de bedrijvigheid der Turken in de
richting van Mosoel binnenkomen. De vijf
enzeventigduizend man Turksche troepen,
die tijdens den opstand der Koerden naar
het gebied van Diabeker werden gezonden,
worden voortdurend versterkt, terwijl de
Turksche verdedigingswerken van Smyrna
en aan de Dardanellen versterkt worden,
en tenslotte geen vreemdelingen in het
binnenland van Anatolië en de Zwarte Zee
havens worden toegelaten. Voorts maakt
de Junkersmaatschappij bij het bouwen van
van een vlitgmachinefabriek te Angora voor
het Turksche leger spoed en worden van
overal troepenbewegingen gemeld. Het zijn
Duitschers, die alle wapen- en munitie
fabrieken der Turken organiseeren.
Een hooggeplaatst Turksch ambtenaar
verklaarde tegenover den correspondent van
nhet blad, dat Turkije Mosoel ten allen tijde
et lO.OOOman cavalerie kan bezetten, dat
de troepen in Irak tegenover de Turken on
betrouwbaar zijn en dat de honderd
Britsche vliegmachines in Irak een plotse-
lingen aanval niet tot stilstand kunnenbrengen
in het donker noch bij bewolkte
hemel. Ingeval van vijandelijkheden, ge
looft de, Turksche generale staf, dat Engeland
van het Suezkanaal door de lucht verster
kingen zal aanvoeren, doch deze zullen
naar zijn meening niet tijdig genoeg ter
plaatse kunnen zijn.
De Egyptische regeering.
Egypte schijnt een bewind te zullen krij
gen, dat voor den vrede des lands niet min
der gevaarlijk is dan dat van het vroegere
kabinet van Zaghloel pasja, nl. een autocra
tisch bewind van het paleis van koning
Foead. Reeds lang werd voorzien dat zoo
dra het paleis zich sterk genoeg' zou voelen,
het een middel zou zoeken .om zich te ont
doen van de mannen, die reeds kort na de
jongste verkiezingen, waarin liberalen on-
afhankelijken en het Paleis tegen de Zagh-
loelisten samengingen, zich met de oppositie
hadden verbonden tegen 's konings wen-
'schert betreffende de opstelling van de Egyp
tische grondwet. De vorming van de z.g.
Ittehadpartij in Januari van dit jaar, waarin
de hand van Nasjat pasja, den jongen, ener
gieken en bekwamen fungeerend directeur
van 's Konings Raad viel te herkennen, werd
daarvan reeds als een voorteeken be
schouwd zij moest het paleis op den duur
in staat stellen, het zonder de liberalen (die
de Ittehadpartij noode in het kabinet duld
de), te doen, die, ofschoon tegenstanders
van de Zaghloelisten, in wier rijen zij ver
deeldheid brachten, zich toch niet onver
deeld achter de regeering konden scharen.
Naar de meening van het paleis is thans het
tijdstip aangebroken, dat de liberalen en
hun vrienden meer als overlast moeten wor
den beschouwd dan als steun. Het incident,
dat de kabinetscrisis van de vorige maand
heeft teweeggebracht de weigering van den
minister van Justitie om toe te stemmen in
het ontslag van een hoogleeraah, die van
ketterij werd beschuldigd, zou in overeen
stemming zijn geweest met het paleispro
gram, dat een nauw bondgenootschap met
El Ezhar, het bolwerk der Mohammedaan-
sche orthodoxen,* behelst.
De „Manchester Guardian" die van het
drijven der Paleispartij een nieuw bondge
nootschap verwacht vrn 2rgl'lcclislcn tn
velen van hen, die thans nog hun tegenstan
ders zijn, tot het verdedigen van de Grond
wet waaraan Engeland zijn medewerking
heeft ontleend, spoort de Er.gclsche reget-
ring aan, den koning van Egypte te doen
weten, dat zij zich met wat thans gaande is,
niet kan vereenigen, vooral niet omdat het
gevolg daarvan opnieuw zou zijn een ge
spannen verhouding tusschen Engeland en
Egypte.
Herriot ongesteld.
Herriot is ziek. Een Zaterdag te Lyon
gepubliceerd bulletin meldt, dat één der
longtoppen is aangedaan.
Severing en de Duitsch-nationalen.
De Duitsch-nationalen. zijn Zaterdag hun
offensief tegen het regeeringskasteel van
Pruisen begonnen. Andermaal will""1
beeren het kabinet-Braun ten val n.
en zelf een paar ministerszetels veroveren.
Te dien einde hebben ze al weer een motie
van wantrouwen tegen den minister van
binnenlandsche zaken in Pruisen, Severing,
ingediend, die bij de behandeling van de
begrooting van het departement van binnen
landsche zaken in stemming zal komen. Voor
loopig hebben ze daarmede echter nog den
tijd, want de landdag is weer een week ver
daagd om de enquêtecommissie-Barmat ge
legenheid te geven haar werkzaamheden te
beëindigen. Eerst in de daaróp volgende x^eek
dus zal- de bespreking over de begrooting
van Severings departement beginnen.
En passant zij nog vermeld, dat de com-
missie-Barmat heden haar 50e zitting zal
houden, en dus, naar de bladen gekscherend
opmerken, aan den vooravond van- haar
„gouden jubileum" staat.
DE BUSTE VAN EBERT.
De soc.-dem. fractie van den Pruisischen
Landdag heeft besloten de bekende buste
van Ebert van prof. Kolbe aan te koopen
en met toestemming van den president van
den landdag in de fractiekamer van de soc.-
dem. partij te plaatsen.
Men herinnert zich, dat de kunstcommissie
van den rijksdag heeft geweigerd, de plaat
sing der buste in de couloirs van den rijks
dag toe te staan.
BUITENLANDSCHE CREDIETEN AAN
OOSTENRIJK VOORGESPIEGELD
In de economische rubriek bespreekt de
„Times" den vooruitgang in Oostenrijk
en wijst op de stappen, gedaan in de kringen
der Oostenrijksche regeering om een
internationale persoonlijkheid te benoemen,
die het vertrouwen in de leiding van de
Oostenrijksche financien zou versterken.
Geconstateerd wordt, dat de regeering
niet van plan is de begrooting door ver
hooging van de salarissen der ambtenaren
te vermeerderen. Men kan Oostenrijk er
mede geluk wenschen, dat het snel de noodige
stappen heeft gedaan een voortgaan in déze
richting zal ongetwijfeld een weg banen
voor buitenlandsche credieten op langen
termijn, welk,e Oostenrijk zoo zeer behoeft.
DE SENAATSZETEL VOOR WISCON
SIN.
Bij de Woensdag gehouden aanvullingsver
kiezing in Wisconsin om te voorzien in de
vacature, in den Senaat ontstaan tengevolge
van het overlijden van Robert la Follettc,
den bekenden -„wilden" republikein, die bij
de jongste presidents-verkiezingen de candi-
daat der progressisten is geweest, is diens
zoon, R. M. la Follette, met een meerderheid
van bijna 150.000 stemmen gekozen op den
candidaat, die in stemmenaantal op hem
volgde. De jonge La Follette heeft bekent
gemaakt dat hij voornemens is de progres
sieve politiek, die zijn vader voorstond, t
zullen voortzetten.
EEN VETTE BUIT.
In het Plazahotel te New York is nns.
Jessie Donahue, dochter van wijlen Wool-
worth, den stichter van de bekende Wool-
worthgebouwen, V/oensdag van haar juwee-
len beroofd ter waarde van 1.680.000 gul
den. Onder deze juweelen bevindt zich een
paarlenhalssnoer, dat een waarde van ruim
een millioen gulden vertegenwoordigt, ver
der een aantal ringen, hangers en broches.
Mrs. Donahue en haar echtgenoote vertoef
den in het Plazahotel in afwachting van de
restauratie van hun huis in de stad. Zij arri
veerden kort geleden uit Monte Carlo, waar
mrs. Donahue's juweelen'veel bewondering
wekten in het Casino. De detectieven, die
bezig zijn met het opsporen van de dieven,
gelooven dat een bende roovers hen uit Euro
pa is nagereisd.
DE KABINETSCRISIS IN CHILI.
Het nieuwe Chileensche ministerie is ge
vormd. Luis Concha wordt minister-pre
sident, .Barres Jarpa minister van buitenl.
zaken.
TUNNEL INGESTORT.
Het westelijk gedeelte van een diepe tun
nel der spoorlijn ChesapeakeOhio is inge
stort op een oogenblik, toen er vijftig perso
nen in waren. Men vreest, dat er vele men-
schenlevens verloren zijn gegaan.
Volgens latere berichten zijn de personen,
die zich in de ingestorte tunnel bevonden,
allen op zeven na gered. Velen der overle
venden waren echter zwaar gewond.
DE RAMP VAN DE S 51.
Officieel wordt uit Newport (Rhode Is
land) gemeld) dat de S 51 blijkens een onder
zoek geheel vol water staat en dat alle per
sonen aan boord dood zijn.
OP EEN ROTS GELOOPEN.
Het stoomschip „Otfala", dat den dienst
onderhoudt tusschen Saint Malo en Granville
ia Vrijdagnacht op weg naar Saint Malo bij
dikken mist onder de kust van Jersey op een-
rots geloopen en gezonken. Acht .leden der
bemanning zijn met een kleine boot gered.
Gevreesd wordt, dat zeven leden verdronken
zijn.
Reuter meldt echter later, dat de rest van
de bemanning in uitgeputten toestand irt
Jersey is aangekomen.
35
„Ja," mompelde hij, „Wat is hier eigen
lijk te zien. Daar is het schijfbureau van
den 'vermoorde. Op dien stoel heeft hij
zeker deo laatsten adem uitgeblazen. Hm.,
het moet een hevige slag geweest zijn dat
hij zoo op de plaats dood bleef- En daar is
de brandkast. Lijkt zofl gemakkelijk niet te
openen."
Zoo zette lord Nibblington zijn onderzoek
nauwkeurig voort. Hij zag scherp en op
lettend rond, hem ontging geen enkele bij
zonderheid.
„Ha daar is een deur." Hij opende dig.
Het was, zooals hij vermoed had, de ver
binding met het eigenlijke kantoor. Hij kon
nu begrijpen hoe men de misdaad eerst zoo
laat ontdekt had. De eerste boekhouder
kwam met de overige klerken 's morgens
om negeij uur en de arbeid begon, zonder
dat de patroon aanwezig was. De deur,
waardoor lord Nibblington binnen het ge
bouw gekomen was, was niet de gewone
ingang voor de klerken en het publiek.
„Zoo, zoo," knikte de onderzoeker tevre
den.
Eensklaps echter bleef hij luisterend stil
staan, bet was hem of hij gerucht hoorde.
Onwillekeurig liep hem een rilling over de
huid, maar hij herstelde zich oogenblikkelijk.
Hij sloop snel terug naar het knopje van de
electrische verlichting en draaide dit weder
om, In eens was nu het kantoor weer in
diepe duisternis gehuld. Neen, hij had niet
mis gehoord, et kwamen vreemde geluiden
voort. De lord luisterde, de geluiden kwamen
van het raam. Men poogde de blinden te
openen, die het van buiten afsloten. Hel kan
toor lag aan de achterzijde van het huis, dat
zeer ouderwetsch was. De voorzijde van het
gebouw was gemoderniseerd, maar deze def
tige achterkamer tot particulier kantoor in
gericht, uitziende op een binnenplaats, was
in oorspronkelijken toestand gelaten. De ra
men waren door blinden afgesloten.
„Kalm en beraden wachtte de lord af, wat
er gebeuren zou, hij had de revolver in de
vuist geklemd.
De inbreker scheen te vorderen, de luiken
werden geopend. Men trachtte het raam op
te schuiven. Maar alle pogingen daartoe, hoe
dikwijls ook herhaald, waren tevergeefsch.
„Ze komen er niet in," dacht de Lord, ze
zullen heengaan en toch moet ik weten, wie
hier willen binnendringen. Vlak bij het raam
stond het schrijfbureau. Op dit bureau was
een electrisch licht. Als dit ontstoken werd
zou een lichtbundel naar buiten vallen en hij
zou den inbreker kunnen zien.
Deze gedachte ging lord Nibblington door
het hoofd, snel besloten draaide hij het
knopje om, het electrisch licht straalde.
Een oogenblik was hij verblind, maar toen
hij het raam zag, hooide hij van daar op eens
een zenuwachtige lach en hij bemerkte dat
daar voor stond niemand anders dan.... de
Linar, die van buiten in het volle licht zien
de hem het eerst herkend had.
Beide vrienden stonden elkaar verbluft
aan te kijken en r.u barstte ook lord Nib
blington uit in een lach.
Hij liep op het raam toe, trok de pinnen
er af en schoof het op. De Linar klom naar
binnen.
„Wat een dwaas figuur hebben wij beiden
hier gemaakt," riep hij en viel op.een stoel
neer, maar dadelijk spro'ng hij weder op,
„Hé, er klonk angst in zijn stem, „op
dezen stoel is Andrieu vermoord".
„Ja, dat denk ik ook," stemde lord Nib
blington kalm toe.
„Dit herinnert mij, dat het niet past hier
te lachen, maar toch onze ontmoeting is wèl
belachelijk. Gij meendet misschien een heele
ontdekking te doen."
„Ja en gij hebt een hoop moeite voor niets
gedaan om hier binnen te komen. Had aan
getikt, dat was gemakkelijker geweest."
„Het is buitengewoon dwaas. Maar hoe
had ik kunnen verwachten dat gij hier bin
nenwaart."
„En ik kon niet denken, dal gij hier zoudt
willen inbreken, 't Is erg onvoorzichtig ge
weest, ik had u een kogel door de ribben
kunnen jagen.
„Kom, laten w ijer niet meer over spreken.
Wij hebben beiden hetzelfde idee gehad,
namelijk hier binnen te dringen om ter plaat-
Se van den moord zelf een onderzoek in te
stellen.
„Ja, dat is zoo. En ik heb een onderzoek
ingesteld."
„En iets bijzonders ontdekt?"
„Neen, maar dat verwachtte ik ook cig-n.-
liik niet, hoewel ik het hoopte Maar ziet
gij eens rdnd, misschien ontdekt gij meer."
Dc lord toonde Linar nu het vertrek,
wees hem de verschillende deuren- en de
brandkast.
„Zeg mij eens, zeide hij, „gelooft gij, dat
het di Cava zoo gemakkelijk gevallen moet
zijn deze brandkast te openen?"
„Goed, maar het is een letterslot, de mar
kies moet dus het geheim ervan gekend heb
ben,"
„Dat is niet onmogelijk."
„Neen, maar 't lijkt mij onwaarschijnlijk.
Ik vermoed, dat hij in een paar minuten, dat
hij hier geweest is, de brandkast niet heeft
kunnen openen."
„Het doel. waarmee hij Andrieu ver
moordde, zou dus niet bereikt zijn,"
„Ik geloof het niet, dat hij hier kwam om
hem te vermoorden."
„Zoo niet; maar hij heeft hem dan toch
gedood."
„Ja, maar uit woede. Zie eens, als hij hier
gekopien was om hem te doouen, zou hij
daarvoor een andere wijze gekozen hebben.
Het lijkt mij eer toe, dat hij Andrieu gedood
heeft zonder overleg. Hij had geld noodig
niet waar, hij deponeerde dat hier. Zijn ban
kier evenwel speculeerde ongelukkig, ge
bruikte g„!d van zijn cliënten, ook het geld
vdn di Cava. Deze heeft dit ontdekt, nu hij
plotseling veel geld opgevraagd heeft, dc
bankier moest bekennen, dac hij het g-l-l
niet had cn in zijn woede"heeft di Cava hem
dc hersenpan verbrijzeld."
„Dat is ook een theorie maar een zeer
gc-waagde".
„Ik geef het toe, doch cr zijn feiten, die
ik anders niet verklaren kan. Ten eerste de
manier waarop de bankier gedood is, ten
tweede het feit, dat hij speculeert en zeer
ongelukkig."
„Maar er zijn ook feiten met uw theorie in
strijd. Uit de boeken is gebleken dat Andrieu
wel geld in kas had. Daags voor den n.oord
heeft hij aanzienlijke bedragci aan goed ont
vangen en waardevolle papieren. Dit geld
was na den moord verdwenen. Waar is het
dan gebleven?"
„Weet gij dit zeker," vrozg de lord.
„Ja, het is beslist waar
Hm dat gooit mijn heela veronderstelling
omver. Neen de Linar, dan geef ik het op. Ik
ben niet de'man om vernuftige theorieën te
bouwen."
„En toch," antwoordde de Linar, „gij jieht
gelijk, 't Lijkt mij zoo erg vreemd, dat di
Cava den ba-kier op zoo plompe wijze om
'l leven bracnl. En dan als hij zijn deposito's
hier plaatste kon hij immers geld opeischen,
behoefde hij geen moord xe doen. Het blijft
een zeer raadselachtige geschiedenis"
Dit stemd.- de lord toe en hij verklaarde:
„Ik weet niet op welke wijze .wij achter
de waarheid zullen komen. We moeten di
Cava ontmoeten, en door het toeval op zijn
spoor komen, anders zal er geen kans zijn,
dit alles te achterhalen."
„Op zoo'n gelukkig toeval mogen wij niet
rekenen. Laten wij trachten, een andere
veronderstelling op te bouwen, waarmede
de leiten niet strijdig zijn."
„Het zal mij zeer verbazen indien dat
mogelijk blijkt."
„Laten wij het probeeren. Ga zitten, neen
niet op dien stoel waarin de vermoorde ge
zeten heeft. Het is hier wel een eigenaardi
ge plaats, maar niemand zal ons hier sto
ren."
„O, de plaats is heel geschikt.'
(Wordt vervolgd)