De geheimzinnige bende BRIEVEN UIT FRANKRIJK De criminaliteit in Frankrijk. - Goede moed, maar geen te'hooge verwachtingen voor de conferentie van Locarno; ontwapening en veiligheid. Verschillende stemmen over den strijd in Marokko. De val van Adjor. Onder de Radio-berichten: Hoe men zich in Duitschland den gang der conferentie te Locarm voorstelt. De Fransche vredes-voorwaarden voor Abd-el-Krim. Gem. buiten?, berichten- FEUILLET O N De belangstelling van de wereld gaaf tegenwoordig meer uit naar den misdadiger dan naar het slachtoffer. In een van zijn laatste novellen heeft de schrijver Paul Bour- get hier sterk den nadruk op gelegd. Wij leven in een tijd, zegt hij, dat zelfs de wet gever zijn sympathie het eerst aan den boosdoener schenkt. En inderdaad is dit grootendeels waar in de Fransche rechtspraak. Geen wonder derhalve, dat het aantal misdrijven angstwekkend stijgt. Het onderscheid tusschen goed en kwaad wordt meer en meer weggedoezeld. Het moreele gevoel wordt als „quantité negli- geablé" beschouwd en te spreken van de stem van het te we ten schijnt velen uiterst kinder achtig. Bevreesdheid voor den eeuwigen rechter telt niet meer mee en de aardsche rechter maakt het er dusdanig naar, dat men zich door dezen evenmin langer laat afschrikken. Het stelsel van voorwaardelijke vercor- deeling heeft ontzaggelijk veel goeds, maar wordt in handen van zwakke rechters vaak een bevoorrechting van den schuldige boven het slachtoffer. Juryuitspraken hebben in de laatste jaren herhaaldelijk de ondeugdzaamheid van dit instituut bewezen en valsch gevoel doen gel den, met miskenning van ieder rechts begrip. Als van ouds gaat men voort passioneele misdaden ongestraft te laten. Men strekt die straffeloosheid zelfs .uit tot aanslagen op het leven, waarbij niet de liefde hartstocht maar louter de begeerte naar geld het minder waardig motief van den dader is'geweest. En alsof het niet genoeg was, op deze wijze de misdrijven wettelijk te sanctionee- ren, komt daarbij een al te vrijgevig en al te veelvuldig toegepaste amnestatie de uit gesproken straf tot nul reduceeren. Een amnestatie voor politiek veroordeelden maar ook voor schenders van het burger lijk recht, voor roovers, moordenaars en verdere duisterè elementen, die aldus met een schoone lei in het maatschappelijk leven terugkeeren. Lang niet altijd om een beter leven te beginnen. De praktijk toont aan, hoe juist onder die met gratie bevoorrechten, zich velen bevinden die opnieuw het leger van misdadigers gaan versterken. Eveneens onder de voorwaardelijk ver oordeelden treft men slechts uiterst weinigen aan, die hun vrijheid benutten tot zedelijke verbetering. De wet Berenger heeft gbede bedoelingen gehad, maar de rechters hebben haar mis bruikt. De schande der gevangenschap wordt niet alleen bespaard aan hen, die eeni- gen waarborg geven, niet in herhaling te zullen vervallen. Er wordt al te kwistig mee omgesprongen, vaak om politieke redenen, die met justitie als zoodanig niets te maken hebben. De ernstige controle door voorwaarde lijke veroordeeling. vereischt, ontbreekt te zeer.In Parijs alleen werden in 1922,2336 per sonen van ernstige misdrijven beschuldigd. Nauwelijks 50 pCt. hebben een veroordee ling ondergaan. Meer dan 200.000 maakten zich aan overtredingen schuldig, waarvan het meerendeel met een geringe straf werd betaald. Vóór den oorlog werd berekend dat dat jaarlijks in Frankrijk een 600.000 mis drijven en overtredingen gepleegd werden. Hiervan bleven ongeveer 120.000 ongestraft, terwijl 18.000 personen zich aan iedere vervolging wisten te onttrekken. Dit be treft de bekend geworden delicten, de on bekend geblevene zijn zeker niet minder talrijk. Deze cijfers, angstwekkend reeds op zich zelf, zijn volgens bevoegde personen ontzag gelijk gestegen, al is het aantal arrestaties voor Parijs officieel afgenomen. De Fransche Maatschappij wordt op dit oogenblik zeer slecht beschermd tegen den ove moed der misdadigers. Er heerscht een toegevelijkheid, om niet te zeggen een jus- titieele laksheid, die aan het ongelooflijke grenst. Het korps politiedienaars is te klein. De administratieve rompslomp te groot. Uitbreiding,' zoowel als opleiding der op sporingsambtenaren blijft achterwege om financieele redenen En waf erger is, cor ruptie behoort niet tot de zeldzaamheden onder dit korps. De goeden niet te n ge sproken, mag worden gezegd, dat, zeker waar het geldt zedenmisdr.ven en controle oo de speelhuizet), bronnen van misd ad op menig gebied, uit winstbejag al te veel door de vingers wordt gezien. De al te lage salarissen mogen dit ver- kliarbaar maken, vergevelijk is het niet. Bo vendien wordt hun energie verslapt, waar de rechterlijke uitspraken in menig geval niet beantwoorden aan de uitgebrachte rapporten. Reec'.s zinspeelde ik op de nadeelige ge volgen, aan de amnestie verbonden, Gebleken is dat van de 10 ernstige misdrijven er 9 zijn gepleegd door vroegere boosdoeners, in vrijheid gesteld door een al te welwillenden wetgever. Zooals in alles, speelt de politiek hierbij een "belangrijke rol. Men zou verbaasd staan, indien men wist, hoe vaak parlements leden hun invloed doen gelden, om een misdadiger vrij uit te doen gaan. Op diet platteland is nog een andere reden, dat de 'politiedienaars menigmaal ontmoedigd worden in hun moeilijken arbeid. De burgemeesters, wier macht berust op een door hen zelf mee ontworpen wet van 1884, hebben meer theoretische dan prakti sche bevoegdheid, die wet ten uitvoer te leggen. De tusschen komst van Regeering en Prefecten werkt belemmerend op hun ini tiatief. Een inmenging van gezag, waardoor het publiek allesbehalve goed wordt be veiligd. In de meeste dorpen is de veiligheid toevertrouwd aan enkele veldwachters, ge ring in aantal en slecht bezoldigci, wier tijd hoofdzakelijk in beslag wordt genomen, door plaatselijke bijbaantjes. Zij zijn voor alles het knechtje van den burgemeester. De rijkspolitie is hen wel is waar tot steun, maar deze is meer administratief, dan ge rechtelijk werkzaam, en heeft de handen vol met regeling van het verkeersvraagstuk. Kortom, de maatschappij is hier zeer slecht verdedigd tegen aanslagen op de veiligheid, tegen beroovingen en misdrijven van iederen aard. Meer geld en meer personen moet het devies zijn van een Minister van Justitie, die het hoofd wil bieden aan den wassenden stroom van misdadigers. Doch eveneens een herziening van de politie-administratie, een uitschakeling van politieke invloeden en een zuivering van de rechtspraak zelf. De jury is een ramp voor de levens- zekerheid der bevolking en de rechterlijke colleges zijn al te geneigd, misdadigers in het gelijk te stellen' op grond van geestelijke minderwaardigheid. Zoolang echter de wetgeving geen hooger beginsel wil erkennen en de zedelijke onder mijning van het Fransche volk door het prediken van ongeloof wordt voortgezet, is geen heil te verwachten. Mochten de dagbladen bovendien eens gaan inzien, dat hun uitvoerige verslagen, veelal met portretten der misdadigers, alles behalve het juiste middel zijn de criminaliteit te bestrijden. De traditioneele apach met geruiten pet en roode das is tot een revueheid terugge bracht. Maar het leger van misdadigers en gentleman-inbrekers groeit met den dag. Er is hier heel wat werk voor degelijke Sherlock Holmessen, wiens geestelijke vader Conan Doyle zich tegenwoordig meer met de geesten wereld schijnt te bemoeien. Een flinke bezem voor de augiasstal der Fransche criminaliteit is niet overbodig. Mr. P. v. S. Parijs, 1 October 1925. Ik hoop binnen tien of twaalf dagen terug te zijn, maar dit hangt natuurlijk af van de conferentie zelf en van de mogelijke ontwik keling." De a.s. conferentie van Locarno. Vóór zijn'vertrek uit Londen naar Locarno heeft minister Chamberlain de volgende ver klaring afgelegdj: ,,Ik erken ten volle de grpc- te beteekenis der aanstaande conferentie en haar mogelijken invloed op de internatio nale aangelegenheden, in het bijzonder die van Europa, indien, zooals ik hoop dat het geval zal zijn, een bevredigende overeen komst wordt bereikt. Zeer delicate en inge wikkelde quaesties komen aan de orde en alles wat kan worden verlangd is, dat het Britsche volk zijn vertegenwoordigers gun stig gezind is en dat het niet te veel verwacht. De Parijsche correspondent van de „Mam chester Guardian" geeft de volgende uiteen zetting in verband met de conferentie van Locarno De plannen aangaande het Veiligheids pact worden door Briand zoo voorgesteld alsof het slechts gaat om een praktische toe passing van het verdrag van Versailles en otb een middel te vinden om bepaalde or.derdee- len van dit vredesverdrag ten uitvoer te bren gen. Dit is echter slechts één zijde van het probleem. De diepere realiteit is dat het Pact wordt overwogen als een middel om oorlogs gevaar tusschen Duitschland en zijn naburen te vermijden. Wanneer echter een zoo ern stig vraagstuk wordt behandeld, dan dient Duitschland vrij te kunnen meewerken en dan moeten quaesties omtrent de procedure en diplomatieke ijdelheden op den achter grond blijven. Ook de quaestie der Keulsthe zóne is slechts secundair. De ontruiming van deze zóne. werd afhankelijk gemaakt van een be paalde daad van de zijde van Duitschland. De Britsche regeering beschouwde het in Duitschland toegepaste stelsel van recrutee- ririg voor de politiemacht als een overtreding van de bepalingen nopens de ontwapening. Daarom hebben de geallieerden geëischt dat de Duitsche politie in een civiel corps zou worden veranderd, zooals dat in Engeland bestaat, met een regelmatige carrière en pen sioenen. Om deze hervorming in te voeren had de Duitsche regee:ing een wetsontwerp moeten indienen, hetgeen niet is geschied. Daarvoor draagt de Duitsche regeering óe verantwoordelijkheid, doch alle regeeringen zouden1 zich zelf afbreuk doen tegenover de openbare meening van Europa, indien zij zouden toelaten c'at deze quaestie de vredes beweging zou bèlemmerèn. Aan den anderen kant zou een poging om de quaestie der Keulsche zóne of welk ander vraagstuk ook, te gebruiken ten einde de con ferentie te Locarno uit te breiden tot een al- gemeene qonferentie over alle kwalen van West-Europa, de besprekingen doen misluk ken en zoodoende den vrede zelf in gevaar brengen. De mislukking der Fransch- Amerikaansche onderhande lingen. Het communiqué van het Witte Huis te Washington was in de volgende scherpe be woordingen gesteld „De mededeelingen, door de Amerikaan sche bladen gepubliceerd, op het veronder steld gezag van de Fransche delegatie en die bijzonderheden gaven omtrent het ac- coord, zijn geheel onjuist. Deze verklaringen komen zeker niet van den heer Caillaux, want vóór de verdaging der sub-scommissie ■gisteravond, zijn de Fransche gedelegeerden door de Amerikaansche ingelicht, dat het Fransche voorstel niet de geringste kans had om aangenomen te worden. Er bestaat absoluut geen verdeeldheid in den boezem der Amerikaansche commissie. Het bezoek aan president Coolidge gebracht, had ten doel den president op de hoogte te brengen van den stand der onderhandelin gen. Geen enkel voorstel, dat door de Ame rikaansche commissie aangenomen kan wor den, is gedaan geen enkel voorstel is presi dent Coolidge ter goed- of afkeuring voor gelegd. De strijd om de school in Duitschland. De grondwet van Weimar heeft de be ginselen vastgelegd voor een rijkseenheids- school, waarvoor de nadere regeliag overge laten zou worden aan de landen. Na zes jaar heeft de tot de rechterzijde behoorende minister Schiele een ontwerp uitgewerkt, dat in linksche maar ook in rechtsche kringen een weinig vriendelijk onthaal vindt. De rijksgrondwet bepaalt o.a. (art. 146 al. 1) dat het openbaar schoolwezen organisch moet gevormd worden op een voor allen gemeenschappelijke lagere school wordt het middelbare en hoogere onderwijs opge bouwd. Voor dezen opbouw is de verschei denheid van beroepen, voor de opneming van een kind op een bepaald soort school, zijn diens aanleg en neiging beslissend, en niet de maatschappelijke en economische positie der ouders of hun religieuse richting. Blijkbaar was de bedoeling dus een volks school, toegankelijk voor alle Duitsche kin deren. Tengevolge van een compromis tus schen centrum en soc.-dem. is hieraan ech ter toegevoegd, dat in de gemeenten op voor stel van deskundigen, volksscholen van hun geloof of hun wereldbeschouwing kunnen worden opgericht, voor zoover hierdoor een geregeld schoolwezen ook in den zin van het vorige artikel niet wordt beïnvloed,. In het rij ksschooiwetsontwerp wordt de zaak naar veler inzicht intusschen omgekeerd en de confessioneels school als regel mogelijk gemaakt. In de toelichting toch wordt ge zegd, dat er geen noodzaak bestaat bij de uit voering van art. 146 van de Grondwet tege lijk ook van rijkswege bepalingen voor uit voering van alinea 1 te maken. Terwijl ver ondersteld wordt, dat de eigenlijke bedoeling van den wetgever in alinea 2 is vervat, die de inrichting van cönfessioneele scholen vol gens de rijkswet wil waarborgen. Het ont werp wil dus de confessioneele school tot norm van het Duitsche schoolwezen maken. Zooals gezegd van alle kanten worden pro testen aangeheven. Dezer dagen is thans op de schoolconfe- rentie van de Landen te Leipzig het ontwerp met nadrtfk afgewezen. Daar werd ri.l. een motie aangenomen, waarin verklaard wordt, dat de vertegenwoordigde onderwijslichamen op cultureele, paedagogische, schooltech- nische en binnenlandsch-politieke overwe gingen het ontwerp, als onaannemelijk ver werpen, vooral, omdat het h.i. in strijd is niet i alleen mét den geest, maar ook met de letter van de rijksgrondwet. Bovendien achten zij het ontwerp ondoorvoerbaar in verband met de daardoor op de schouders van rijk en landen gelegde financieele lasten. Tenslotte wordt het rijksministerie van binnenlandsche zaken dringend"verzocht een nieuw ontwerp uit te werken. Deze motie werd aangenomen door Priéi- sen, Oldenburg, Saksen, Anhalt, Wurterrt- berg, Bruinswijk, Baden, Thüringert, Hes sen, Mecklenburg, Strelitz, Hamburg, Bre men, Lübeck en Schaumburg-Lippe. Met uitzondering van Beieren en Meck- lenburg-Schwerin hebben alle regeerings- ■••ertegenwoordigers het ontwerp als strijdig m tt de grondwet en ondoorvoerbaar verworp- pen. Waaruit de „Vorwarts" de conclusie trekt, dat ieder ander rijksminister zou af treden, behalve een D. nationale. Maar de D. nationalen zijn wel wijzer, sneert het soc. orgaan zij voeren zelfs „vervulllingspoli- tiek", zij het dan op hun manier, als ze maar minister kunnen spelen en daarbij hun par tijbelangen kunnen behartigen. De oorlog in Marokko. In den strijd tegen Abd el Krim hebben èn Franschen èn Spanjaarden voorloopig successen te boeken. Dat was niet anders dan te verwachten. Tegen de geweldige overmacht, die over de allermodernste wa penen beschikt, zijn de stellingen van de Rifkabylen niet te houden. En op de pun ten waar het Fransch-Spaansche offensief wordt ingezet, kan de beslissing niet twijfel achtig zijn. Maar, men mpet hierbij dan toch ook bédenken, dat voor de Rifkabylen de stellingen slechts een zeer betrekkelijke waarde hebben en dat in een guerilla-oorlog het minder aankomt op de verovering van bepaalde stellingen, dan wel op de vernie tiging van de vijandelijke strijdkrachten. Dat hebben de Britten indertijd in Zuid- Afrika ondervonden. En men blijft dus in Frankrijk rekening houden met de waar schijnlijkheid van een zeer langen duur van den strijd, die nog voor den winter wel niet tot een beslissend einde zal worden gebracht. Maar volgens de berichten van Spaansche en Fransche zijde hebben de behaalde suc cessen althans reeds dit gevolg, dat verschil lende „dissidenten" den strijd opgeven en hun onderwerping komen aanbieden. Men verwacht nu blijkbaar te oordeelen naar een Havas-bericht uit Fez dat vooral ook de val van Adjir, het z.g. hoofdkwartier van Abd el Krim, dat na hevige beschieting door de Spanjaarden is vermeesterd een grooten invloed zal hebben op het moreel van de tot dusver nog aan Abd el Krims zijde strijdende stammen. Ook zonder dat is echter de* vermeestering van Adjir van belang. Immers terwijl de Spanjaarden aldus van het noorden uit het vijandelijk gebied binnendringen, maken de Franschen vorderingen van het zuiden uit, van de streek van Kifane uit, recht zuidelijk van Adjir. Het is dus blijkbaar de bedoeling het Rifgebied, dat ook van het west en oost uit wordt bedreigd, door te snijden, de Fran sche en Spaansche troepen van Kifane en Adjir uit elkaar de hand te doen reiken en de strijdkrachten van Abd-el-Krim te splitsen. Vermoedelijk hoopt generaal Retain, wiens adviezen ook bij de Spanjaarden wel den doorslag zullen geven, dit doel nog te kun nen bereiken voor het regenseizoen gróofer operaties voor langen tijd onmogelijk zal maken. Het is echter zeker niet van belang ont bloot naast de optimistische berichten van Spaansche en Fransche zijde eens te wijzen op hetgeen een Amerikaansche correspondent Vincent Sheean, die eveneens de „Neue Freie Presse" van zijn berichten voorziet omtrent den oorlog in Noord-Afrika weet te vertellen. Sheean is in den aanvang van Septem ber en dus vóór den aanvang van de groote offensieve beweging der Franschen ef in geslaagd door de Spaansche voor- portlinies heen, 't huidige hoofdkwartier van de Rifkabylen, Targhuit, ten westen van Ad jir, te bereiken. Hij had hier besprekingen met Sidi Mohammed, den jongeren broe der van Abd el Krim, die de eigenlijke le geraanvoerder der Rifs is. Het feit dat deze correspondent het hoofdkwartier der Rifkabylen kon bereiken, toont, zooals hij dan ook opmerkt, zeker wel dat het vrijwel onmogelijk is in en om het Rifgebied een blokkade te handhaven. En de mislukking van de afsluiting blijkt wel duidelijk uit het geen hij vertelt, omdat hij niet alleen, maar van eenige honderden Mooren vergezeld, ten slotte door de Spaansche voorpostlinie heen trok. De troep werd wel beschoten toen ze eindelijk in het licht der Spaansche zoek lichten werd ontdekt en ongeveer een kwar tier bevond hij zich tusschen het vuur van twee Spaansche forten „Niettemin werd van de driehonderd mannen, vrouwen en kinderen, landlieden, die nooit de Dónder- dagsche markt te Tanger verzuimen, oorlog of geen oorlog, er niemand gekwetst. Zelfs de muildieren, ezels, kippen en geiten kwa men ongedeerd door." Men moet dus als men leest van zware beschietingen zich maar geen overdreven voorstellingen maken van de verliezen die daardoor den vijand wordt toegebracht. Dit echter terloops. Van meer belang was. wat Sidi Mohamed den correspondent ver klaarde. Ondanks het feit, dat door de Fransch-Spaansche actie vooral ook door de aanvallen uit de lucht de positie der Rifkabylen critieker is geworden, bleek er in het hoofdkwartier geen gevoel van vrees of ongerustheid te bestaan. Al staat men ook met slechts een klein troepje tegenover een geweldige overmacht, Sidi Mohammed is vol vertrouwen, dat ook in de toekomst, ge lijk in het verleden „geen macht ter wereld er in zal slagen het Rifgebied te beheerschen. „Wij zijn een hardnekkig volk en Frankrijk kan ons nooit overwinnen." Ten minste nog een jaar, misschien wel twee zal de oorlog kunnen voortduren. „Om ons te overwinnen, moeten de Franschen ons land overstroomen en ons volk tot den laatsten man doodén. Wij willen geen slavernij en zullen zoo noodig strijden tot heel de natie verdelgd is." Maar naast deze dreigende woorden s'prak Sidi Mohammed toch ook vredelievende woorden. „Wij hebben," zeide hij, „slechts zeer geringe territoriale eischen'. Wij willen de onafhankelijkheid van het Rifgebied én der aangrenzende gebieden. En wij zijn zelfs bereid, de formeele susereiniteit van den sul tan van Marokko te erkennen zoolang onze feitelijke onafhankelijkheid niet wordt aan getast. En Sidi Mohammed, die verklaarde groot vertrouwen te hebben in den Franschen pre mier Painlevé, hoopte dat het dezen zou ge lukken vredesonderhandelingen te openen. Hier dus ook eens een stem van „den anderen kant. - Maarschalk Lyautey heeft Zaterdagoch tend een aantal notabelen uit Fez ontvangen, die hem kwamen begroeten vóór zijn vertrek. De maarschalk herinnerde, terwijl zich van de aanwezigen ontroering meester maak te, aan dé heldhaftige uren der Fransche bezetting, en wees er vervolgens op dat de notabelen te Fez hem aanstonds bij zijn aan komst in Marokko hun vertrouwen schon ken, dat zij nimmer opgaven. In de uren der ernstigste gevaren schaarden allen zich rond hem. Aan het slot verklaarde Lyautey dat hij Marokko in de beste handen en onder de beste leiders achterliet en dat aldus de vei ligheid en vrede van het land verzekerd wa ren. De „Daily Express" heeft te, Madrid een onderhoud gehad met koning Alfons. Spanje, aldus de koning, heeft den last van den blan ke op zich genomen en het resultaat van den huidigen oorlog in Marokko zal van vitale materieele en moreele beteekenis zijn voor de christelijke beschaving in het algemeen. De •oning was van oordeel, dat de offers van Spanje door de andere mogendheden worden onderschat. Marokko is het sleutelgebied voor den Islam en de oogen Van het geheele Oosten zijn op de pogingen geconcentreerd, die door Abd-el-Krim worden aangewend om over de twee westelijke mogendheden, die in den strijd met hem gewikkeld zijn, te ze gevieren. Het feit, dat de meeste Europeesche mogendheden genoeg eigen zorgen hebben en dat de Spaansche oorlog in Marokko niets nieuws is, heeft tot gevolg, dat de actieve be langstelling voor deze werkelijke rassen- quaestie geringer is. Zelfs Frankrijk heeft dit tot het laatste oogenblik niet ten volle er kend, evenals Engeland en Italië dit thans nog niet doen. De quaestie is voor Spanje een quaestie op leven en dood Abd-el-Krim moet onder alle omstandigheden overwon nen worden. Oorlogsstemrmng in Tur kije De „Chicago Tribune" verneemt uit Kon- stantinopel, dat onrustbarende berichten over de bedrijvigheid der Turken in de richting van Mosoel binnenkomen. De vijf enzeventigduizend man Turksche troepen, die tijdens den opstand der Koerden naar het gebied van Diabeker werden gezonden, worden voortdurend versterkt, terwijl de Turksche verdedigingswerken van Smyrna en aan de Dardanellen versterkt worden, en tenslotte geen vreemdelingen in het binnenland van Anatolië en de Zwarte Zee havens worden toegelaten. Voorts maakt de Junkersmaatschappij bij het bouwen van van een vlitgmachinefabriek te Angora voor het Turksche leger spoed en worden van overal troepenbewegingen gemeld. Het zijn Duitschers, die alle wapen- en munitie fabrieken der Turken organiseeren. Een hooggeplaatst Turksch ambtenaar verklaarde tegenover den correspondent van nhet blad, dat Turkije Mosoel ten allen tijde et lO.OOOman cavalerie kan bezetten, dat de troepen in Irak tegenover de Turken on betrouwbaar zijn en dat de honderd Britsche vliegmachines in Irak een plotse- lingen aanval niet tot stilstand kunnenbrengen in het donker noch bij bewolkte hemel. Ingeval van vijandelijkheden, ge looft de, Turksche generale staf, dat Engeland van het Suezkanaal door de lucht verster kingen zal aanvoeren, doch deze zullen naar zijn meening niet tijdig genoeg ter plaatse kunnen zijn. De Egyptische regeering. Egypte schijnt een bewind te zullen krij gen, dat voor den vrede des lands niet min der gevaarlijk is dan dat van het vroegere kabinet van Zaghloel pasja, nl. een autocra tisch bewind van het paleis van koning Foead. Reeds lang werd voorzien dat zoo dra het paleis zich sterk genoeg' zou voelen, het een middel zou zoeken .om zich te ont doen van de mannen, die reeds kort na de jongste verkiezingen, waarin liberalen on- afhankelijken en het Paleis tegen de Zagh- loelisten samengingen, zich met de oppositie hadden verbonden tegen 's konings wen- 'schert betreffende de opstelling van de Egyp tische grondwet. De vorming van de z.g. Ittehadpartij in Januari van dit jaar, waarin de hand van Nasjat pasja, den jongen, ener gieken en bekwamen fungeerend directeur van 's Konings Raad viel te herkennen, werd daarvan reeds als een voorteeken be schouwd zij moest het paleis op den duur in staat stellen, het zonder de liberalen (die de Ittehadpartij noode in het kabinet duld de), te doen, die, ofschoon tegenstanders van de Zaghloelisten, in wier rijen zij ver deeldheid brachten, zich toch niet onver deeld achter de regeering konden scharen. Naar de meening van het paleis is thans het tijdstip aangebroken, dat de liberalen en hun vrienden meer als overlast moeten wor den beschouwd dan als steun. Het incident, dat de kabinetscrisis van de vorige maand heeft teweeggebracht de weigering van den minister van Justitie om toe te stemmen in het ontslag van een hoogleeraah, die van ketterij werd beschuldigd, zou in overeen stemming zijn geweest met het paleispro gram, dat een nauw bondgenootschap met El Ezhar, het bolwerk der Mohammedaan- sche orthodoxen,* behelst. De „Manchester Guardian" die van het drijven der Paleispartij een nieuw bondge nootschap verwacht vrn 2rgl'lcclislcn tn velen van hen, die thans nog hun tegenstan ders zijn, tot het verdedigen van de Grond wet waaraan Engeland zijn medewerking heeft ontleend, spoort de Er.gclsche reget- ring aan, den koning van Egypte te doen weten, dat zij zich met wat thans gaande is, niet kan vereenigen, vooral niet omdat het gevolg daarvan opnieuw zou zijn een ge spannen verhouding tusschen Engeland en Egypte. Herriot ongesteld. Herriot is ziek. Een Zaterdag te Lyon gepubliceerd bulletin meldt, dat één der longtoppen is aangedaan. Severing en de Duitsch-nationalen. De Duitsch-nationalen. zijn Zaterdag hun offensief tegen het regeeringskasteel van Pruisen begonnen. Andermaal will""1 beeren het kabinet-Braun ten val n. en zelf een paar ministerszetels veroveren. Te dien einde hebben ze al weer een motie van wantrouwen tegen den minister van binnenlandsche zaken in Pruisen, Severing, ingediend, die bij de behandeling van de begrooting van het departement van binnen landsche zaken in stemming zal komen. Voor loopig hebben ze daarmede echter nog den tijd, want de landdag is weer een week ver daagd om de enquêtecommissie-Barmat ge legenheid te geven haar werkzaamheden te beëindigen. Eerst in de daaróp volgende x^eek dus zal- de bespreking over de begrooting van Severings departement beginnen. En passant zij nog vermeld, dat de com- missie-Barmat heden haar 50e zitting zal houden, en dus, naar de bladen gekscherend opmerken, aan den vooravond van- haar „gouden jubileum" staat. DE BUSTE VAN EBERT. De soc.-dem. fractie van den Pruisischen Landdag heeft besloten de bekende buste van Ebert van prof. Kolbe aan te koopen en met toestemming van den president van den landdag in de fractiekamer van de soc.- dem. partij te plaatsen. Men herinnert zich, dat de kunstcommissie van den rijksdag heeft geweigerd, de plaat sing der buste in de couloirs van den rijks dag toe te staan. BUITENLANDSCHE CREDIETEN AAN OOSTENRIJK VOORGESPIEGELD In de economische rubriek bespreekt de „Times" den vooruitgang in Oostenrijk en wijst op de stappen, gedaan in de kringen der Oostenrijksche regeering om een internationale persoonlijkheid te benoemen, die het vertrouwen in de leiding van de Oostenrijksche financien zou versterken. Geconstateerd wordt, dat de regeering niet van plan is de begrooting door ver hooging van de salarissen der ambtenaren te vermeerderen. Men kan Oostenrijk er mede geluk wenschen, dat het snel de noodige stappen heeft gedaan een voortgaan in déze richting zal ongetwijfeld een weg banen voor buitenlandsche credieten op langen termijn, welk,e Oostenrijk zoo zeer behoeft. DE SENAATSZETEL VOOR WISCON SIN. Bij de Woensdag gehouden aanvullingsver kiezing in Wisconsin om te voorzien in de vacature, in den Senaat ontstaan tengevolge van het overlijden van Robert la Follettc, den bekenden -„wilden" republikein, die bij de jongste presidents-verkiezingen de candi- daat der progressisten is geweest, is diens zoon, R. M. la Follette, met een meerderheid van bijna 150.000 stemmen gekozen op den candidaat, die in stemmenaantal op hem volgde. De jonge La Follette heeft bekent gemaakt dat hij voornemens is de progres sieve politiek, die zijn vader voorstond, t zullen voortzetten. EEN VETTE BUIT. In het Plazahotel te New York is nns. Jessie Donahue, dochter van wijlen Wool- worth, den stichter van de bekende Wool- worthgebouwen, V/oensdag van haar juwee- len beroofd ter waarde van 1.680.000 gul den. Onder deze juweelen bevindt zich een paarlenhalssnoer, dat een waarde van ruim een millioen gulden vertegenwoordigt, ver der een aantal ringen, hangers en broches. Mrs. Donahue en haar echtgenoote vertoef den in het Plazahotel in afwachting van de restauratie van hun huis in de stad. Zij arri veerden kort geleden uit Monte Carlo, waar mrs. Donahue's juweelen'veel bewondering wekten in het Casino. De detectieven, die bezig zijn met het opsporen van de dieven, gelooven dat een bende roovers hen uit Euro pa is nagereisd. DE KABINETSCRISIS IN CHILI. Het nieuwe Chileensche ministerie is ge vormd. Luis Concha wordt minister-pre sident, .Barres Jarpa minister van buitenl. zaken. TUNNEL INGESTORT. Het westelijk gedeelte van een diepe tun nel der spoorlijn ChesapeakeOhio is inge stort op een oogenblik, toen er vijftig perso nen in waren. Men vreest, dat er vele men- schenlevens verloren zijn gegaan. Volgens latere berichten zijn de personen, die zich in de ingestorte tunnel bevonden, allen op zeven na gered. Velen der overle venden waren echter zwaar gewond. DE RAMP VAN DE S 51. Officieel wordt uit Newport (Rhode Is land) gemeld) dat de S 51 blijkens een onder zoek geheel vol water staat en dat alle per sonen aan boord dood zijn. OP EEN ROTS GELOOPEN. Het stoomschip „Otfala", dat den dienst onderhoudt tusschen Saint Malo en Granville ia Vrijdagnacht op weg naar Saint Malo bij dikken mist onder de kust van Jersey op een- rots geloopen en gezonken. Acht .leden der bemanning zijn met een kleine boot gered. Gevreesd wordt, dat zeven leden verdronken zijn. Reuter meldt echter later, dat de rest van de bemanning in uitgeputten toestand irt Jersey is aangekomen. 35 „Ja," mompelde hij, „Wat is hier eigen lijk te zien. Daar is het schijfbureau van den 'vermoorde. Op dien stoel heeft hij zeker deo laatsten adem uitgeblazen. Hm., het moet een hevige slag geweest zijn dat hij zoo op de plaats dood bleef- En daar is de brandkast. Lijkt zofl gemakkelijk niet te openen." Zoo zette lord Nibblington zijn onderzoek nauwkeurig voort. Hij zag scherp en op lettend rond, hem ontging geen enkele bij zonderheid. „Ha daar is een deur." Hij opende dig. Het was, zooals hij vermoed had, de ver binding met het eigenlijke kantoor. Hij kon nu begrijpen hoe men de misdaad eerst zoo laat ontdekt had. De eerste boekhouder kwam met de overige klerken 's morgens om negeij uur en de arbeid begon, zonder dat de patroon aanwezig was. De deur, waardoor lord Nibblington binnen het ge bouw gekomen was, was niet de gewone ingang voor de klerken en het publiek. „Zoo, zoo," knikte de onderzoeker tevre den. Eensklaps echter bleef hij luisterend stil staan, bet was hem of hij gerucht hoorde. Onwillekeurig liep hem een rilling over de huid, maar hij herstelde zich oogenblikkelijk. Hij sloop snel terug naar het knopje van de electrische verlichting en draaide dit weder om, In eens was nu het kantoor weer in diepe duisternis gehuld. Neen, hij had niet mis gehoord, et kwamen vreemde geluiden voort. De lord luisterde, de geluiden kwamen van het raam. Men poogde de blinden te openen, die het van buiten afsloten. Hel kan toor lag aan de achterzijde van het huis, dat zeer ouderwetsch was. De voorzijde van het gebouw was gemoderniseerd, maar deze def tige achterkamer tot particulier kantoor in gericht, uitziende op een binnenplaats, was in oorspronkelijken toestand gelaten. De ra men waren door blinden afgesloten. „Kalm en beraden wachtte de lord af, wat er gebeuren zou, hij had de revolver in de vuist geklemd. De inbreker scheen te vorderen, de luiken werden geopend. Men trachtte het raam op te schuiven. Maar alle pogingen daartoe, hoe dikwijls ook herhaald, waren tevergeefsch. „Ze komen er niet in," dacht de Lord, ze zullen heengaan en toch moet ik weten, wie hier willen binnendringen. Vlak bij het raam stond het schrijfbureau. Op dit bureau was een electrisch licht. Als dit ontstoken werd zou een lichtbundel naar buiten vallen en hij zou den inbreker kunnen zien. Deze gedachte ging lord Nibblington door het hoofd, snel besloten draaide hij het knopje om, het electrisch licht straalde. Een oogenblik was hij verblind, maar toen hij het raam zag, hooide hij van daar op eens een zenuwachtige lach en hij bemerkte dat daar voor stond niemand anders dan.... de Linar, die van buiten in het volle licht zien de hem het eerst herkend had. Beide vrienden stonden elkaar verbluft aan te kijken en r.u barstte ook lord Nib blington uit in een lach. Hij liep op het raam toe, trok de pinnen er af en schoof het op. De Linar klom naar binnen. „Wat een dwaas figuur hebben wij beiden hier gemaakt," riep hij en viel op.een stoel neer, maar dadelijk spro'ng hij weder op, „Hé, er klonk angst in zijn stem, „op dezen stoel is Andrieu vermoord". „Ja, dat denk ik ook," stemde lord Nib blington kalm toe. „Dit herinnert mij, dat het niet past hier te lachen, maar toch onze ontmoeting is wèl belachelijk. Gij meendet misschien een heele ontdekking te doen." „Ja en gij hebt een hoop moeite voor niets gedaan om hier binnen te komen. Had aan getikt, dat was gemakkelijker geweest." „Het is buitengewoon dwaas. Maar hoe had ik kunnen verwachten dat gij hier bin nenwaart." „En ik kon niet denken, dal gij hier zoudt willen inbreken, 't Is erg onvoorzichtig ge weest, ik had u een kogel door de ribben kunnen jagen. „Kom, laten w ijer niet meer over spreken. Wij hebben beiden hetzelfde idee gehad, namelijk hier binnen te dringen om ter plaat- Se van den moord zelf een onderzoek in te stellen. „Ja, dat is zoo. En ik heb een onderzoek ingesteld." „En iets bijzonders ontdekt?" „Neen, maar dat verwachtte ik ook cig-n.- liik niet, hoewel ik het hoopte Maar ziet gij eens rdnd, misschien ontdekt gij meer." Dc lord toonde Linar nu het vertrek, wees hem de verschillende deuren- en de brandkast. „Zeg mij eens, zeide hij, „gelooft gij, dat het di Cava zoo gemakkelijk gevallen moet zijn deze brandkast te openen?" „Goed, maar het is een letterslot, de mar kies moet dus het geheim ervan gekend heb ben," „Dat is niet onmogelijk." „Neen, maar 't lijkt mij onwaarschijnlijk. Ik vermoed, dat hij in een paar minuten, dat hij hier geweest is, de brandkast niet heeft kunnen openen." „Het doel. waarmee hij Andrieu ver moordde, zou dus niet bereikt zijn," „Ik geloof het niet, dat hij hier kwam om hem te vermoorden." „Zoo niet; maar hij heeft hem dan toch gedood." „Ja, maar uit woede. Zie eens, als hij hier gekopien was om hem te doouen, zou hij daarvoor een andere wijze gekozen hebben. Het lijkt mij eer toe, dat hij Andrieu gedood heeft zonder overleg. Hij had geld noodig niet waar, hij deponeerde dat hier. Zijn ban kier evenwel speculeerde ongelukkig, ge bruikte g„!d van zijn cliënten, ook het geld vdn di Cava. Deze heeft dit ontdekt, nu hij plotseling veel geld opgevraagd heeft, dc bankier moest bekennen, dac hij het g-l-l niet had cn in zijn woede"heeft di Cava hem dc hersenpan verbrijzeld." „Dat is ook een theorie maar een zeer gc-waagde". „Ik geef het toe, doch cr zijn feiten, die ik anders niet verklaren kan. Ten eerste de manier waarop de bankier gedood is, ten tweede het feit, dat hij speculeert en zeer ongelukkig." „Maar er zijn ook feiten met uw theorie in strijd. Uit de boeken is gebleken dat Andrieu wel geld in kas had. Daags voor den n.oord heeft hij aanzienlijke bedragci aan goed ont vangen en waardevolle papieren. Dit geld was na den moord verdwenen. Waar is het dan gebleven?" „Weet gij dit zeker," vrozg de lord. „Ja, het is beslist waar Hm dat gooit mijn heela veronderstelling omver. Neen de Linar, dan geef ik het op. Ik ben niet de'man om vernuftige theorieën te bouwen." „En toch," antwoordde de Linar, „gij jieht gelijk, 't Lijkt mij zoo erg vreemd, dat di Cava den ba-kier op zoo plompe wijze om 'l leven bracnl. En dan als hij zijn deposito's hier plaatste kon hij immers geld opeischen, behoefde hij geen moord xe doen. Het blijft een zeer raadselachtige geschiedenis" Dit stemd.- de lord toe en hij verklaarde: „Ik weet niet op welke wijze .wij achter de waarheid zullen komen. We moeten di Cava ontmoeten, en door het toeval op zijn spoor komen, anders zal er geen kans zijn, dit alles te achterhalen." „Op zoo'n gelukkig toeval mogen wij niet rekenen. Laten wij trachten, een andere veronderstelling op te bouwen, waarmede de leiten niet strijdig zijn." „Het zal mij zeer verbazen indien dat mogelijk blijkt." „Laten wij het probeeren. Ga zitten, neen niet op dien stoel waarin de vermoorde ge zeten heeft. Het is hier wel een eigenaardi ge plaats, maar niemand zal ons hier sto ren." „O, de plaats is heel geschikt.' (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 8