"IIVETI RECHTSZAKEN. KERK E™ SCHOOL. j3 KUNST EN KENNIS, ELCK WAT WILS. TREKJES De vergiftiging met Belladonna. Leelijke zigeunersstreken. De kerkdiefstal te Rijsbergen. Wie zal dat betalen? Het Christelijk Getuigenis der Catacomben. Plechtige sluiting der feesten in Lisieux. Een legaat voor de St, Radboud stichting. Universiteit te Leiden. Zuivere lucht! No. 421. LICHTPUNTEN. Het is een verblijdend teeken, dat althans in sommige industriën het ledental van onze Vakbonden toeneemt. En zoo vind ik in het „Hoogambacht" een overzicht van het ledental van onzen T extielarbeidersbond. Dat is op zich-zelf beschouwd verblijdend en bovendien van nog bijzondere beteekenis, nu ik dezer dagen weer een hoogdravend ar tikel- onder de oogen kreeg waarin gezegd werd, dat het vertrouwen in den Modernen Textielarbeiders zoo geweldig was toege nomen. Ik heb de kwartaalstaat van het N. V. V. over het tweede kwartaal 1925 er eens op na gezien en ik vind daar Textielarbeiders op 1 April 1925, 7929 en op 1 Juli 1925, 7927. Dus 2 leden minder Dat is niet slecht. Een verlies van twee leden over een geheel kwartaal is te onbeteekenend om daarover ongerust te zijn. Maar aanlei ding tot hoogdravende artikelen is er stellig niet. Ook onze Textielarbeidersbond ging met enkele leden achteruit en vandaar dat het artikel in het Hoog-Ambacht mij dubbel aangenaam was. Ik meen dat ook anderen er belang in zullen stellen en neem daarom gaarne een stuk van het bedoelde artikel over „Zooals in het propagandastaatje is aan gegeven, bedroeg het aantal toetredingen in de maanden Juli, Augustus en September 485. De ledenaanwinst van het laatste kwartaal is grooter dan van de beide voorgaande kwar talen van dit jaar. Het eerste kwartaal boekten we 403 nieu we leden, het tweede kwartaal 306 en zooals gezegd konden we in het derde kwartaal de werfkracht onzer organisatie zoodanig op voeren dat 485 nieuwe leden werden inge schreven. Als we de nieuwe afdeeling Oss niet mede rekenen, was de ledenaanwinst nog grooter dan in het voorgaande kwartaal, wat, in aan merking nemende de zomermaanden, zeker een schitterend resultaat kan worden ge noemd. Het komt er nu vooral op aan, hoe het in de verloopen maanden gesteld is met de vrij willige of onvrijwillige uittredingen, die uiteraard in de textielarbeidersbonden ge regeld nog al vele zijn. En hoewel we nog niet kunnen beschik ken over deze cijfers voor wat de laatstê maand betreft, hebben we toch wel een maat staf aan de twee eerste maanden van het kwartaal. - In Juli en Augustus zijn uitgetreden 130 leden. Nemen we het gemiddelde daarvan ook aan voor September dn. 65, dan zou het tötaal aantal uittredingen 195 bedragen, ter wijl dit in het vorige kwartaal nog 340 be droeg. Ook in dit opzicht kunnen we dus volop tevreden zijn. Aap den eenen kant een groo- tere werfkracht, aan den anderen kant meer stabiliteit. Zoo moet het gaan. De maatregelen, op onze laatstgehouden bondsvergadering genomen, zullen aan dit verschijnsel wel niet vreemd zijn naar we vermoeden. De eindconclusie waartoe we komen is dus de Ze aanwinst in het derde kwartaal 485 leden vermoedelijke afschrijvingen 195 een zuivere vooruitgang in het laatste kwar taal van 290 leden. Ons ledental op 1 Juli was 10.029, "zoodat we op 1 October zijn ingegaan met een ver moedelijk ledental van 10.319. We mogen dus spreken van een verblij denden vooruitgang in onze organisatie en voegen daaraan toe, dat we hopen, dat het zoo zal mogen voortgaan, niet alleen in onzen bond, maar ook in de geheele R. K. arbei dersbeweging. DE BOM GEBARSTEN. Wat iedereen, die met de gewoonte in de Moderne Vakbeweging een weinig op de hoogte is, kon zien aankomen, is gebeurd en de Moderne Metaalbewerkërsbond heeft den strijd aangeboden niet alleen tegen de werkgevers, maar tegen de overige metaal bewerkersbonden. 't Zit hen dwars in de maag, dat het con flict Schiedam-Rotterdam met een belang rijk succes voor de Katholieke, Christelijke en Neutrale organisatie is beëindigd, waarbij de groote en machtige, moderne, organisatie zich moest neerleggen. De staking bij P. Smit Jr. wordt dan ook zeer kennelijk voo een groot gedeelte gedra gen door de zucht om de andere bonden een hak te zetten. Verraad en konkelen wordt hen verweten, doch uit alles blijkt, dat de verbolgenheid slechts kunstmatig is en de Modernen de ge legenheid te schoon vonden om die te laten voorbijgaan. Ze hebben bij Smit verreweg de meeste leden, dus 't kan niet prachtiger. Zoowel de werkgevers als de overige Bon den zijn eenstemmig in hun verklaring, dat de conferentie op9 October tusschen den Metaalbond en de andere organisaties ging over toestanden bij Wilton en het praatje dat de overige organisaties dus de zaak „be konkeld" hebben is dus een praatje zonder meer en is zeer klaarblijkelijk slechts een uit vlucht om tot een botsing te kunnen komen. 't Stond die groote onoverwinnelijke Mo derne Bond natuurlijk niet aan, dat de Me taalbond doorging met besprekingen met de andere Bonden, terwijl hij, die zich met een groot gebaar en groote woorden buiten ge vecht gesteld had, daaraan niet kon deel nemen. Algemeen wordt erkend, dat de arbeiders- voorwaarden bij P. Smit Jr. allesbehalve roos kleurig zijn te noemen en er was dus alles vóór, dat men, indien niet op andere wijze een verbetering was te bereiken, gemeen schappelijk optrad. Het machtsfanatisme van de Moderne Metaalbewerkers maakt dat onmogelijk en de bom is nu gebarsten. En we kunnen slechts wenschen, dat de betrokken arbeiders er geen al te groote schade van ondervinden. A. J. L. HET ZONNEBOEK VOOR 1926. Het bestuur van „Herwonnen Levens kracht" heeft voor 1926 een „Zonneboek" uitgegeven. Het bevat een kalender zooals iedere al manak en bespreekt de voornaamste dagen van ieder maand, en geeft gr verzen en plaat jes bij. Maar het spreekt ook ovef volksgezond heid en tuberculosebestrijding en meer spe ciaal het werk van „Herwonnen Levens kracht" en haar Sanatorium Berg en Bosch. De opbrengst dient voor verpleging van tuberculose kinderen, zoodat onze propa gandisten weer werk hebben en ze komen ook ditmaal met wat moois voor den dag, dat èn om het mooie doel èn om het werk zelf een ruime verspreiding moge vinden. De bella-donna vergiftigingszaak verwek te eenige jargen geleden groot opzien in ons land. Zoowel te Amsterdam als in de Resi dentie werd einde 1922 een aantal indivi duen gearresteerd, die er zich speciaal op toelegden beroovingen te plegen, na eerst hun slachtoffers op met bella donna gevul de bonbons te hebben getracteerd, waar door zij vergiftigd werden en in een toe stand van verdooving geraakten. Voor de Haagsche rechtbank had zich in December 1923 hiervoor tè verantwoorden het echtpaar Brakkee. De vrouw, mejuffrouw Brakkee-Trompot werd daarbij veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. De zaak tegen haar echtgenoot, P. Brakkee, werd geschorst omdat hij krankzinnig was geworden en overbrenging naar het gesticht te Woensel noodzakelijk bleek. Begin 1925 was Brakkee van zijn krank- zinngheid genezen, althans volgens verkla ring van den directeur en de geneesheeren van het gesticht en 18 Juni stond hij op nieuw terecht voor de Haagsche Rechtbank. Na een kort verhoor, waarbij het speciaal ging om de vraag of beklaagde, op het oogenblik dat hij het strafbaar feit pleegde, toerekenbaar was of niet, werd door de rechtbank een nader onderzoek en instruc tie gelast en de zaak terug verwezen naar den rechter-commissaris. Donderdag d.ende de zaak-Brakkee op nieuw voor de Haagsche Rechtbank. Een vijftal deskundigen was gedagvaard. Als ver dediger trad weder mr. J. H. G. Bekker op. Het verhoor. Beklaagde, die niet zulk een suffen, zie- ligen indruk maakte, als de laatste maal bij zijn verschijnen voor de rechtbank, toen hij op geen enkele vraag antwoord gaf, bleek thans in staat, enkele vragen te be antwoorden. Alleen toen de president, mr. De Joncheere vroeg, waar hij geboren was, bleef hij het antwoord schuldig, evenals op de vraag in welk jaar. De president: U is toch in Jutfaas gebo ren? Beklaagde: Ja, De pres.: Op 3 Juni 1878? Bekl. zwijgt. De pres.: Kom, u heeft toch wel eens uw /erjaardag gevierd? Bekl. blijft zwijgen, ook als naar zijn be roep gevraagd wordt. Het feit, waarvoor hij terecht staat, be treft de vervaardiging van de vergiftigde bella donna-bonbons, wetende, dat zij voor misdrijf bestemd waren en voorts het aan nemen van 35 van zijn vrouw, wetende, dat dit wederrechtelijk was toegeëigend van zekeren P. v. d. O Bekl. weet zich niets meer te herinneren van het ten laste gelegde, ook niet, dat hij in Amsterdam beroovingen pleegde met zijn vrouw, met behulp van deze bonbons, latér in Den Haag. De pres.: Kom, dat weet u wel. Bekl.: Ik herinner het mij niet meer, maar heb het van mijn advocaat gehoord. De pres.: Dat weet u zelf heel goed, even goed, dat uw vrouw een biljet van 500 roe bel voor 100 wilde laten doorgaan bij den winkelier v. Oort en hem daarbij vergiftig de .bonbons heeft gepresenteerd. Bekl. zwijgt in alle talen en blijft voor zich uitstaren. De pres.: Waarom heeft u het vergif tn de W. C. gedaan, nadat het geval ontdekt was? U had toch adressen, waar»u de ver giftigde kruiden kon krijgen? Bekl. zwijgt. De pres.: Wilt u op niets antwoorden? U weet het heel goed. Bekl. mompelt iets onverstaanbaars. De pres.: Blijft u bij uw houding? Bekl. mompelt in zich zelf.... De pres.: Dan zie ik van uw verder ver hoor af. Gaat u maar zitten. De petuije-deskundigen j/eboord. Als eerste getuige-deskundige verschijnt dr. B. H. R. Portheine, geneesheer der ge vangenissen, die bekl. eenige maanden in t Huis van Bewaring heeft geobserveerd. In het begin klaagde hij over slapeloosheid en gebrek aan eetlust. Zijn toestand vermin derde. Hij werd angstig,kreeg hallucinaties, wat eindigde met zijn opneming in het ge sticht te Woensel in December 1922. De pres.: Heeft u wel eens aan de echt heid der symptomen getwijfeld? Get.: Ja, maar de schaal sloeg ten slotte zeer sterk door in de richting van psycho se. Get. constateerde hallucinaties, en ver wardheid. Een geestelijk defect kon hij niet zoo vlug aannemen. De pres.: Waarin bestonden zijn halluci naties? Get.: Hij was bang voor moord. Zijn beeld was dat van iemand, die hallucineerde. Al leen uit zijn gebaren kon hij dit opmaken. Pres.: U heeft hem nu weer in observa tie. Wat zijn thans uw indrukken. Hij is veel kalmer geworden en toont niet meer het beeld van hallucineeren. Alleen zegt hij nog minder dan vroeger. Hij doet zijn werk en leeft heel regelmatig. Pres.: Heeft u den indruk, dat bekl. ge simuleerd heeft? Get.: Mijn indruk is, dat bekl. destijds beslist psychose had. Aan simuleering ge loof ik niet. Het absolute uitsluiten van si mulatie is echter zoo moeilijk, dat men dit nooit kan doen. In zijn tweede phase zijn de twee kansen óp simulatie echter eenigs- zins gestegen. Zijn regelmatigheid in het Huis van Bewaring is hier een sterke aan wijzing voor. De verdediger: Er moet dan toch een ziekelijke voedingsbodem zijn, als eerst psy chose, later simulatie geconstateerd wordt. Get, Het behoeft niet. j De verdediger: In het rapport der des- kundigen Gcrretsen en Schouten geeft be-1 klaagde van een logischen gedachtengang blijk. Hij beeft o.a. gezegd: „Ik ben niet in Indië geweest." (Bekl. is onder-officier in het Ned. Indische leger geweest.) Kan een krankzinnige zoo logisch redeneeren? Get. Soms wel. Maar uit de aangehaalde bewering blijkt mijns inziens, dat bekl. uit zijn rol is gevallen. I De tweede getuige-deskundige, Dr. H. J. M. Schaden, te Den Bosch, heeft beklaagde in behandeling gehad in 1924, Hij maakte spoedig een normalen indruk en wist heel goed voor zijn eigen belangen op te komen. Hij meende, na een jaar in het gesticht te hebben gezeten, geheel vrij te zijn. Alle détails der zaak wist hij zich toen te her inneren. Getuige acht hem in staat te simu- leeren. Hedenmorgen simuleerde hij zeer ze ker. Getuige heeft hem een jaar behandeld en in dien tijd heeft hij altijd goed gegeten en goed gedronken en zich zelf nooit te kort gedaan. De verdediger komt op tegen het verwijt van simulatie op grond van briefjes, door den geneesheer-directeur van het gesticht geschreven aan den broer van beklaagde, dat deze nog niet hersteld was op 6 Mei 1924. Van simulatie kan dus z. i. toch niet gesproken worden. De volgende getuige-deskundige Dr. Schou ten, heeft een rapport over Brakkee u.tge- bracht met dr. Gerretsen. Zijn conclusie was (lat bekl een simulant is op grpnd van diens heele houding. Een krankzinnigheid, als bekl. simuleert komt eenvoudig niet voor. Op een vraag van den verdediger zegt get., dat hij aanneemt, dat bekl. steeds ge simuleerd heeft. Als de z.ekte echt was, die hij simuleerde, had het in korten tijd met hem moeten afloopen. Zeker is, dat hij geen hersenverweeking heeft gehad. De getuige-deskundige Dr. Vossen, heeft in de woning van den winkelier Van Oort in 1922 overblijise'en van een bella-donna- bonden aangetroffen en het echtpaar Van Oort behandeld, dat vergift.gd was door de ze bonbons. Van Oort is geruimen tijd be wusteloos geweest. Zijn vrouw braakte. Een week zijn zij ziek geweest. In de bonbon werd stropine aangetroffen. Er ontstaat hierna een debat met den ver dediger over de vraag, hoeveel stropine nog onschadelijk is. Getuige schrijft wel eens een halve milligram per keer voor bij pa tiënten. De getuige, Dr. Siro, directeur van de Ge meente-Apotheek, heeft de bonbons en an dere ingrediënten scheikundig onderzocht en er stropine in aangetroffen, een zeer ver giftig bestanddeel van de bella-donna. Uit wortelstokken heeft bekl. belladonna-stroop gefabriceerd. Hierna wordt gepauseerd. De eisch. De Officier van Justitie, mr. Bauduin, heeft na een scherp requisitoir een gevan genisstraf van vijf jaar geëischt. Hij consta teerde, dat de beklaagde gesimuleerd heeft en achtte hem een buitengewoon gevaarlijk misdadiger, Straffen van drie en één jaar geëischt. Voor de rechtbank te Roermond stonden Dinsdag terecht de in het huis van bewaring gedetineerde zigeuners J. S. en H. S. en de stoelenmatter A. R., allen zonder vaste woonplaats. Beklaagden waren op 6 Juli j.l. te Kal- denkirchen op hun violen muziek aan het maken, waar men in den laten avond den koopman M. Janssen uit Venlo trof. Het ge zelschap heeft, na goed te hebben gedron ken, met een vrachtauto de terugreis aan gevangen. Nabij „de Kraal" is men uitge stapt en is het d."etal vergezeld van Jans sen, de heide ingetrokken. Te voren was echter reeds door de zigeuners een afspraak gemaakt om Janssen van zijn geld te be- rooven. Nadat in de heide eerst door de zigeuners onderling een schijngevecht was gemaakt, is Janssen tegen den grond ge worpen. Men beeft hem zand in de oogen gegooid, bewusteloos geslagen, hem van zijn portemonnaie, inhoudende ongeveer 20 gul den, beroofd en hem verder aan zijn lot overgelaten. Als eerste beklaagde werd geboord de 17-jarige zigeuner H. S. Met radheid van tong ving bekl. een verhaal aan over het gebeurde, hij werd echter door den presi dent in zijn woordenvloed gestuit. Bekl. be kende Janssen zand in de oogen en mond te hebben gegooid, om hem het schreeuwen te beletten. Als tweede beklaagde werd de dertig jarige zigeuner J. S, gehoord, welke ont kende Janssen op den grond .te hebben ge worpen. Hij zeide dat bekl. R. het slacht- offer de portemonnaie met geld had afge nomen. Tezamen hebben ze den buit ver deeld. President: Jij hebt tegen bekl. R. gezegd, we zullen hem eens „bakaan" nemen en dat beteekent in jullie term „hem eens goed uitschudden", Hoe komen jullie eigenlijk bij zoo iets?" Beklaagde: „We waren bezopen." Als derde Bekl. werd gehoord de 25-jar. A. R. De koopman Janssen, die slechts één been heeft, legt hierna een verklaring af. Hij be- i schrijft; hoe men hem mee heeft genomen jn de heide en hem daar op den grond heeft geworpen. Men heeft hem zand in de oogen gegooid en hem bewusteloos geslagen. Na derhand is hij bijgekomen. Het O. M., waargenomen door Mr. Dr. Rieter, acht het een feit van zeer ernstigen aard wat door deze beklaagden is bedreven, ijlet betreft hier een persoon, die invalide is en door deze beklaagden ernstig is mis handeld en beroofd. Spr. acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en eischt tegen A. R. en J. S. drie jaren en tegen H. S. één jaar gevangenisstraf. De verdediger van beklaagden, Mr. P. Tripels, erkent dat het ten laste gelegde voor wat A. R. en H. S. betreft, bewezen i Js. Wat J. S. betreft is pleiter het niet met liet O. M. eens. Diens schuld staat geenszins vast. Pleiter acht de straf voor deze beklaag den, welke een gunstig strafregister hebben, veel te hoog en vraagt ten slotte clementie. Uitspraak over 14 dagen. Donderdag deed de rechtbank te Breda uitspraak in de zaak van den kerkdiefstal te Rijsbergen en veroordeelde naar het ,D. v. N. B." meldt den 19-jarigen J. M. V. te Delft tot een jaar gevangenisstraf, de losse arbeiders de 19-jarige B. V. en de 22-jarige W. H. te Breda ieder tot 6 maanden ge vangenisstraf. De eisch was resp. 1/4 jaar, 6 maanden en 4 maanden. Een Interessante faillissementskwestie. De rechtbank 'te Leeuwarden heeft een vonnis gewezen, dat zeker wel aanleiding zal geven tot verschillende procedures. De korte historie is deze. Voor ongeveer 4 jaar failleerde te Hee- renveén de heer H. D., die betonwerken maakte. Onder de karweien, die nog niet voltooid waren, was ook een fabriek van de N.V. Zijlstra's Meubelfabrieken tc .Joure. De curatoren Mr. W. v. d. Leij te Heeren veen en G. Boltje, aldaar namen het afwer ken van het karwei op zich en droegen dit op aan de firma Boltje en Buwalda te Hee- renveen, onder goedkeuring van den Rech- ter-Commissaris. Echter, door verzakking stortte een groot gedeelte der fabriek plotseling in. De N, V, eisch'.e schadevergoeding, die door de curatoren betaald werd. Zij deponeerden de slotuitdeelingslijst, waaruit bleek, dat voor de crediteuren niets overbleef. De Friesche Bank oordeelde dat die uitbetaling van schadeloosstelling door cu ratoren niet toelaatbaar was en ging bij de rechtbank in verzet tegen de slotuitdeelings- lijst. De rechtbank heeft thans aan die lijst haar goedkeuring onthouden en curatoren ver zocht een nieuwe lijst te deponeeren, over wegende, dat de post aan N. V. Zijlstra s Meubelfbrieken niet door curatoren had be hoeven te worden uitbetaald. Wie moet nu betëlen? Er zijn natuurlijk de curatoren en borgen, de rechter-commis saris. En daarnaast ontevreden crediteuren, die zich benadeeld achten. Het bedrag, waarover het loopt, is onge veer 10,000 waarom nog wel een procesje zal volgen. Men schrijft ons: Alkmaar is na Bussum, Zaandam enz. een schitterende avond geworden voor de Apo logie. Met zijn prachtige lichtbeelden, wer kelijke kunststukken uit de eerste eeuwen van het Christendom, heeft Pater Hefldrichs de honderden belangstellenden meer dan twee uur geboeid en de overtuiging over het echt-Roomsche der eerste Christenheid, zoo duidelijk sprekend uit de monumenten dier tijden) zal wel niemand ooit uit het ge heugen worden gewischt. Het getuigenis is uitermate krachtig en beslissend. Men ziet onder zijn oogen welke de geloofsopvatting der eerste Christenen te Rome was, gelijk men die leest in de geschriften dier dagen. Maar het zien gaat voor het zeggen en juist het spontane van monumenten frappeert veel meer dan letters in boeken. De st.eenen spreken inderdaad bij Pater Hendrichs en de menschen te Alkmaar, die niet meer in de zaal konden, daar ze overyol was, zul len het zich nu wel beklagen, dat ze, echt Hollandsche gewoonte als maar dach ten: ik krijg wel een kaart aan de zal". Dat was een leelijke 'tclëtirstelling voor velen. Mogelijk, er is sprake van, komt de pater wel terug half November, en waren te veel bedrogen. De R.K. Prop. Club had ver bazend gewerkt. Dag aan dag. En het suc ces in de mooie zaal van Mooy was over weldigend groot. Ook Alkmaar heeft ge toond, zoo'n echt reine geestelijke genie ting te schatten en te waardeeren. Pater Hendrichs zeide ons: Hoe meer ik die le zingen houd, hoe meer er bij mij komen, ik kom er nooit door...." Dat plit voor ans landje, dat het zoo'n hooge kunststukken en zoo'n diepgaanden gedachtegang wil genieten. Wij waren hier allen in de wolken ver leden Maandag. Dat is de zuivere waarheid. Mogen zeer velen deze lezing nog zien tot verheffing hunner gevoelens en tot bevesti ging van hun Roomsch geloof Vandaag zullen de feesten' der heiligver klaring der H. Theresia van het Kindje Je zus in Lisieux op plechtige wijze worden ge sloten net is dan de jaarlijksche feestdag der H. Theresia van Avila, hare geestelijke moeder. Kardinaal Laurenti, de prefect der H. Con gregatie der Religieusen, zal de pontificale H. Mis doen, terwijl de HoogEerw. Pater Géneraal der ongeschoeide Carmelietcn met meerdere aartsbisschoppen en bisschoppen zal aanwezig zijn. De feestrede zal worden gehouden door den E. P. Samson Oratoriaan, conferencier van de Notre Dame van Parijs, terwijl een groep der Parijsche zangers van de Saint» Chapelle het muzikale gedeelte zal verzor Door wijlen Dr. A. C. J. van Goor te Am sterdam overleden is bij testamentaire be schikking aan de St. RadgoudstichCing ge legateerd: zijne uitgebreide bibliotheek, microscoop, eenige fossielen beneven» eea zeer belangrijk herbarium. Ambtsaanvaarding Pater Prof. R. R. Welschen. De zeereerw. Pater prof. A. R. Welschen benoemd tot hoogleeraar vanwege de Sint Radboudstichting aan de universiteit te Leiden om onderwijs te geven in de Thomistische wijsbegeerte, stelt zich voor zijn ambt te aanvaarden met het houden éener redevoering op Woensdag 4 Novem ber a.s., des namiddags fe 2 uur in hef groot-auditorium van het universiteitsge bouw. Het open venster en de verwarmde slaapkamer. Prof, dr. W. F, Storm van Leeuwen hield Dinsdagavond een radio-voordracht over zuivere lucht en gezondheid. Spr. behan delde daarin het slapen met open raam en stelde de vraag, waarom wij in ons voch tig klimaat het zoo „flink" vinden, om met open raam te slapen en dat nog vaak in een kille kamer. Een Skandinaviër, zoo zeide spr., die ons land in den winter bezoekt, verklaart, dat hij zulk een kleumerij nog nooit beleefd heeft. Een Skandinaviër doet n.l. wat schier elkeen doet, die zich in de koude té slapen legt hij zorgt dat een behoorlijk vuur aan wezig is. Dat doen de Skandinaviërs en de Russen, (die slapen soms boven op de kachel), dat deden de soldaten van Napo leon's leger, dat doen de Canadeezen in Jac London's boeken, dat deden reeds de' Woudloopers uit de boeken van Almard. Maar de Hollandsche man doet aan die verwijfdheid niet mee. Hij ontkleedt zich j 's avonds in een ijskille kamer, schuift het raam open, kruipt tusschen twee kil-voch- I tige lakens vindt des morgens herhaaldelijk een aardig laagje dauw op zijn dekens lig gen en verwondert zich dan nog als hij of zijn huisgenooten hoesten, niezen en pijnlijk krakende gewrichten krijgen. Dan moppert j hij en gevoelt zich verongelijkt, hij heeft j zoo hygiënisch geleefd, wat moet die ziekte nu? Als uiterste concessie gaat er als het heel erg wordt 's avonds een warme kruik in bed, die tegen drie uur 's morgens steenkoud is. Spr, behandelde vervolgens de vraag of net wel volkomen zuivere lucht is di» wij dan inademen en of dat open raam inder daad zoo gezond is, als men denkt. Het openzetten van het raam alleen is niet vol doende. De meeste menschen zijn gevoeliger voor de allergenen die in het huis en vooral in vochtige huizen ontstaan (onder vloeren, ih- en achter het behang, in kleeden en Bedden) dan voor de allergenen die van guiten komen. Voor hen zou dus vanuit dit Oogpunt bezien hét openzetten van het raam eenig voordeel hebben. Dit voordeel echter wordt zeer gereduceerd door de omstandlg- jheid, dat vóór deze „zuivere" buitenlucht hun mond en neus bereikt, ze reeds bela den is met de allergenen die in huis zweven. Maar er is wat anders. Gedurende een groot deel van het jaar is de lucht buiten relatief i vochtiger dan binnen, open ramen beteekent i dus, vooral in den winter bij nat weer, de I vochtigheid van de slaapkamer verhoogen. En niets is voor het ongedierte en voor de i schimmels en bacteriën en gisten die aller- i genen doen ontstaan zoo aangenaam als vocht. Wie iets er voor voelt om allergenen of miasmen uit het huis te houden moet zor gen dat het zoo droog mogelijk is en daarop is in den winter één middel: stoken, vooral op uw slaapkamer. Vele menschen beseffen nog altijd niet dat het de moeite waard is om aan onze kinderen en ons zelf evenveel zorg te be steden op dit gebied als de sigarenwinke lier aan zijn sigaren besteedt. Stoken in den winter, anders worden ze vochtig. Stoken op de slaapkamer helpt iets, maar het is niet voldoende. We moeten meer hebben en de maatregelen die moeten die nen om dat meerdere te verkrijgen, kunnen in twee groepen gesplitst worden. Spr. behandelde ten slotte tal van hygië nische maatregelen, die genomen kunnen worden om de lucht zoo zuiver mogelijk te houden en riep al zijn luisteraars op om te komen tot de oprichting van een vereeniging voor zuivere luchtbehandeling. Van geslachten en stroomingen. Menschen op gevorderde leeftijd mogen nog wel eens graag praten over de tijden van vroeger.... zoo van 'n veertig jaar ge leden. Zij trekken dan vergelijkingen tusschen het kalme, bezadigde leven van vroeger en het jachterig-vliegende van thans. Je hebt menschen, zoo van tusschen de vijftig en zestig, die zich vrij gemakkelijk aan de moderne tijden kunnen aanpassen die. wat men noemt: met hun tijd méégaan: soms, omdat ze er wel toe gedwongen wor den, de zakenlui bijvoorbeeld; soms, omdat ze voelen, dat het wel moet zoo.... Je hebt anderen, rustig rentenierend, of op andere wijze onafhankelijk, die hun hoofd schudden als er weer een nieuwig heid in 't moderne leven komt vallen, n vrij gewone nieuwigheid soms, die door de massa nauwelijks wordt besproken. Zoo stond dezer dagen 'n kennis van on- dergeteekende, zoo'n echte van de ouwe stempel, heel lang en diepzinnig te staren naar 'n nieuw, groot winkelpaleis, schitte rend ingericht en van de meest moderne gemakken voorzien. Er volgde een gesprekje. ,,'t Is toch tegenwoordig wat te zeggen in die zakenwereld" begon hij „Dat bouwt maar kasteden of 't zoo niks is.... Moet u daar weer zoo'n gevaarte zien staan.... Hoeveel duizenden guldentjes zal dat weer niet gekost hebben? Dat mot al legaar toch maar weer worden terugver diend." „Ja man, de zakenmenschen moeten te genwoordig wel meegaan, anders raken ze achterop. Als deze man niet verbouwt of n nieuw pand laat zetten, doet morgen n ander 't en die pikt hem met z'n Ameri- kaar.sche reclame weer klantjes af." „Dat is juist 't ongeluk van 't tegenwoor dige zakenleven Ze willen mekaar over vleugelen, meneer; niks anders. Ze gunnen mekaar 't licht in de oogen niet." „Nou-nou. „En toch is 't zoo.... Als Jan z'n win kel tweemaal vergroot, dan doet Piet 't driemaal..en als Klaas dat ziet, smijt ie 'n halve straat tegen de grond en laat er 'n zaak zetten, die nog mooier en grooter is, dan van Jan en Piet bijmekaar. Da's allemaal de gloeiende concurrentie-koorts En dat steekt zich dan maar in de schuld, om boven n ander te kunnen uitsteken.... en als 't misloopt, dan gaan ze heel een voudig „valiet".daar verdraaien ze hun hand niet om èn de schuldeischers mo gen afwachten of ze 'n procentje of tien twintig in hun vingers krijgen. Dat was vroeger heel anders. Toen noemden ze 't „bankroet gaan." En dat was 'n heele groote schande.... je werd met de vinger nagewezen Maar toen waren ze ook wel voorzichtiger en deden zoo groot niet. Te genwoordig gaan ze iiskoud over de kop, om lekker schoon schip te maken en met nieuw kapitaal nog veel grooter te begin nen.... de voorbeelden liggen d'r, me- «f neer. 't Gesprekje duurde nog eventjes voort. Heelemaal ongelijk geven kon ik de ouwe heer niet.... en, zoo'n beetje na-prakke- zeerend,-kwam me het volgende ware ge- scbiedenisje in de gedachte.... In die tijd van 'n veertig jaar terug, toen er nog geen winkel paleizen waren in onze provinciesteden; toen de etalageverlichting nog bestond uit gewone gasvlammen la ter verschenen, als 'n nieuw wonder, de gloeikousjes toen iedere winkelier zijn eigen rustige gangetje ging en alleen ad verteerde tegen dat het nieuwe seizoen be- <*on. of de St Nicolaas-tijd naderde, en de concurrentie-woede nog geboren moest worden. in die tiid had je in 'n straatie waar twee voertuigen elkaar niet konden nasseeren de meubelmakerij van Willem Akma De omstreeks viiftig-jarige eigenaar werkte met 'n meesterknecht, n zooge naamde half-was en 'n paar leerjongens. De meesterknecht, Gcrrit Everman, ge huwd, doch kinderloos, verstond, evenals z'n baas, het vak tot in de puntjes. Reeds als knaap was hij bij Alsma geko men; hij was in de zaak en de zaak in hem meegegroeid. Van tegenslagen had hij even veel verdriet en van vooruitgang even veel plezier als de patroon zelf. Moest Alsma voor de zaak op reis, of had hij een karwei buitenshuis, dan ging hij met een gerust hart de deur uit. Gerrit behandelde alles met een toewüding, die de patroon niet beter kon wenschen. En de klanten dat waren er heel wat, waaronder veel gegoede burgers lieten zich van Gerrit even gaarne bedienen als van Alsma zelf. En zoo biocide door vereende samenwer king de meubelmakerij, zoo doodeenvoudig van aanzien, maar die handwerk leverde, dat een gebruik van veel jaren doorstond. De tijd kwam we slaan nogal wat jaartjes over, waarin niets buitengewoons voorviel dat Alsma's eenigste zoon, Henk de school ging verlaten Van jongsaf had de jongen idee gehad in 't vak van z'n vader en 't verwonderde deze dan ook niet, dat Henk dit als z'n toekomstig beroep koos. Z'n talent voor teekenen voerde hem ech ter naar 'n nieuwere richting. Hii wilde het vak nog meer uitgebreid gaan Heren, meer kennis opdoen van de verschillende oude sti'len, van beeldhouwwerk enz.... en hij gaf z'n verlangen te kennen, om naar de school voor kunstnijverheid te gaan. De vader, die er lan^ over nadacht, er eerst bezwaar tegen had, maar ook in de toekomst zag, nam er tenslotte genoegen mee. Maar hij eischte, dat Henk eerst 'n paar jaar in de werkplaats kwam; hij moest van onderen-op beginnen. En zoo gebeurde het. Henk deed wel z'n best in de meubelma kerij, maar in z'n jeugdige voortvarendheid voelde hii zich toch belemmerd in z'n ide alen.... en zanikte net zoo lang tot ie 'n iaa» eerder naar Kunstnijverheid mocht. Toen daar de leertiid om was moest Henk naar 't buitenland, om nog meer nieuwe kennis op te doen De oude Alsma schudde zijn hoofd en vroeg zich af waar dat allemaal heen moest. en Gerrit Everman kon zich er ook maar nauwelijks mee vereenigen. Moest 'n goed vakman juist in 't buitenland ge weest zijn? Maar Henk zette door, en Als ma, die 't om 't geld niet hoefde te laten, gaf' dan ook maar toe. De zaak ging intusschen haar oude, goede degelijke gang. Na 'n jaar kwam Henk uit 't buitenland met 'n hoofd vol grootsche plannen. Hij had in Frankrijk. Duitschland, Engeland zaken gezien.... geweidigi Daar was hun meu belmakerswerkplaats maar 'n snerthokje bij! Hii begon direct te boomen over uit breiding met bijplaatsing van 'n winkel zaak.... er kon véél meer gedaan, veel meer verdiend worden en met de machines die hij in 't buitenland had gezien, werkte je tienmaal zoo vlug en goedkoop. Alsma en Gerrit Everman wilden er niet van weten. De zaak ging steeds vooruit zonder uitbreiding of nieuwigheid. Waar voor dus 't groote risico van 'n uitbreidng die kapitalen zou kosten? Concurrentie hadden ze om zoo te zeggen niet. Men schen, die van degelük werk hielden, kwa men toch naar Alsma. Voor 't een, zoowel als voor 't ander was veel te zeggen, maar de ouden kozen voor- loopig nog de voorzichtigste weg. Later wist Henk het toch door te zetten, dat z'n vader 'n pand kocht, grenzend aan het zijne, met welke ruimte de meubelma kerij werd uitgebreid Na jaren van nieuwe bloei kwam de oude Alsma plotseling te overlijden. Henk, die intusschen gehuwd was, begon al vrij spoedig te praten over de groote winkelzaak, die hij zich droomde, over mo derne machines en nog veel meer. Gerrit Everman, gesteund door de we duwe Alsma, hield echter onwrikbaar vast aan het tegenwoordige en toen Henk hem wilde beduiden, dat hij de baas was nu, en zou doen wat ie verkoos, kwam het tot 'n warm onderhoud, waarbij Gerrit ver klaarde, dat ie niet verder zou samenwer ken wiil hij niet mee verantwoordelijk wilde ziin voor 'n eventueel fiasco. Deze bedreiging bracht Henk van z'n tuk Gerrif was de spil waar de zaak om 'raaide en als de klanten hem misten kon t er leelijk gaan uitzien. Voorloopig moest hii er dus wel in berus ten Maar steeds bleef in hem woelen en steigeren de zucht naar hoogerop, naar groote dingen, die zouden maken, dat heel de stad en omstreken tegen de zaak zouden opzien. Bijna dagelijks viel hij Gerrit Ever- hian er over lastig en deze moest al zijn overredingskracht aanwenden, om Henk te overtuigen, dat het veiliger was, te houden wat ze hadden. Zoo bleef jaren voortgaan de strijd tus schen oud en nieuw, tusschen twee stroo mingen, die beiden meenden, dat ze de goede richting gingen.... de strijd tusschen voorzichtig beleid èn onbezadigd willen voorthollen. Het scheen, dat Gerrit de baas zou blij ven. want veertien jaar na Alsma's overlij"- den had er nog geen noemenswaardige ver andering plaats gehad, behoudens het aan schaffen vap eenige handmachines van verbeterd model. Hènk had één zoon, Willem, vernoemd naar z'n grootvader. De jongen zat veel in de meubelmakerij. hij ging er heelemaal in op en werd niet moe te vragen hoe alles in zijn werk rfing. Gerrit had plezier in de leergierigheid van de jongen en voorspelde, dat hij 'n goed vakman zou worden. Als Gerrit en Henk woorden hadden over de oude kwestie, stond Wim stil te luisteren, prutsend aan 'n stuk hout of ge reedschap, om niet te worden opgemerkt. De jaren schreden voort met hun regel matige, zekere stap. De stad kreeg een ander aanzienzoo langzamerhand. Er verschenen grootere za ken met electrisch licht en moderne be timmering. Henk's eerzucht werd al heviger en op 'n goeie dag kwam het tot 'n uitbarsting. Gerrit moest maar weten wat ie deed, maar verandering moest en zou er knmen Wi» Vt;»'3 ig> '*p efiiAfp P" r» sche ondervinding als ie niet kon uitpak ken met ie kennis en ie talenten? Gerrit kon 't niet meer tegenhouden.... maar om weg te gaan dat kon ie toch niet over z'n hart verkrijgen, al dacht ie er lang en ernstig over na. Er verscheen 'n meubelzaak, grooter en mooier, dan welke in de stad ook. En ach ter de zaak kwam 'n fabriek met electrische kracht-installaties. Gerrit en Henk's moe der deden alles, om Henk te remmen in zijn vaak onverstandige voortvarendheid maar 't was vergeefsche moeite. Het kon bij Henk niet groot en niet mooi genoeg zijn. Er kwam 'n heele staf nieuw personeel; gewel dige voorraden werden geproducerd, waarbij Henk, trots Gerrit's vermaningen, geen reke ning hield met de normale vraag. Hij wilde uitpakken, laten zien wat hij durfde, wat hij kon. De gevolgen bleven niet uit. De sprong was te groot geweest. De weduwe Alsma moest al gauw bij springen met haar kapitaal in veel jaren bij eengegaard in de oude oer-degelijke zaak. Toen Henk eidelijk zelf ging in zien, dat ie te onbesuisd had gehandeld, was het te laat. Hij trachtte nog vreemd geld in de zaak te krijgen, maar het advies van deskundigen luidde, dat de onzinnig groote voorraden van incourante artikelen de boel al hadden ge nekt. Er moest worden gelikwideerd. De op brengst bleef ver beneden het bedrag d«f schulden, en de weduwe Alsma paste bij, om de eer. te redden; ze hield nog zooveel over dat ze zich fatsoenlijk in 'n stichting kon koopen. Henk werd reiziger in de meubel-branche en Gerrit Everman ging voor z'n eigen wer ken. Langzaam, maar geleidelijk kwam ie in z'n klantjes te zitten. Men wist vanouds, dat hij 'n best vakman was en n«et van revolu tie-werk hield. Er verrezen nieuwe groote zaken, die deels bleven, deels weer verdwenen. Maar Gerrit bekommerde zich er niet om; hij was tevreden met het beste stuk brood wat ie verdiende, hij kon zelfs nog wat opzij leggen nu en dan, en verlangde niet naar meer. En wie werd een van z'n beste krachten in de bescheiden meubelmakerij? Wim, de zoon van Henk Alsma Direct toen Gerrit voor z'n eigen begon had Wim gevraagd, of ie bij 'm mocht komen en zon der aarzelen had deze „ja" gezegd. En nu, in 1925, is Wim al vader van drje kinderen.. en opvolger in de zaak, die Gerrit, toen ie als weduwnaar stierf," hém naliet. Wim zit dik in z'n klanten en denkt vooreerst nog niet aan uitbreiden of mooiei doen. G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 10