"IIVETI
RECHTSZAKEN.
KERK E™ SCHOOL.
j3
KUNST EN KENNIS,
ELCK WAT WILS.
TREKJES
De vergiftiging met Belladonna.
Leelijke zigeunersstreken.
De kerkdiefstal te Rijsbergen.
Wie zal dat betalen?
Het Christelijk Getuigenis
der Catacomben.
Plechtige sluiting der feesten
in Lisieux.
Een legaat voor de St, Radboud
stichting.
Universiteit te Leiden.
Zuivere lucht!
No. 421.
LICHTPUNTEN.
Het is een verblijdend teeken, dat althans
in sommige industriën het ledental van onze
Vakbonden toeneemt.
En zoo vind ik in het „Hoogambacht"
een overzicht van het ledental van onzen
T extielarbeidersbond.
Dat is op zich-zelf beschouwd verblijdend
en bovendien van nog bijzondere beteekenis,
nu ik dezer dagen weer een hoogdravend ar
tikel- onder de oogen kreeg waarin gezegd
werd, dat het vertrouwen in den Modernen
Textielarbeiders zoo geweldig was toege
nomen.
Ik heb de kwartaalstaat van het N. V. V.
over het tweede kwartaal 1925 er eens op na
gezien en ik vind daar
Textielarbeiders op 1 April 1925, 7929
en op 1 Juli 1925, 7927. Dus 2 leden minder
Dat is niet slecht. Een verlies van twee leden
over een geheel kwartaal is te onbeteekenend
om daarover ongerust te zijn. Maar aanlei
ding tot hoogdravende artikelen is er stellig
niet. Ook onze Textielarbeidersbond ging
met enkele leden achteruit en vandaar dat
het artikel in het Hoog-Ambacht mij dubbel
aangenaam was.
Ik meen dat ook anderen er belang in
zullen stellen en neem daarom gaarne een
stuk van het bedoelde artikel over
„Zooals in het propagandastaatje is aan
gegeven, bedroeg het aantal toetredingen in
de maanden Juli, Augustus en September
485.
De ledenaanwinst van het laatste kwartaal
is grooter dan van de beide voorgaande kwar
talen van dit jaar.
Het eerste kwartaal boekten we 403 nieu
we leden, het tweede kwartaal 306 en zooals
gezegd konden we in het derde kwartaal de
werfkracht onzer organisatie zoodanig op
voeren dat 485 nieuwe leden werden inge
schreven.
Als we de nieuwe afdeeling Oss niet mede
rekenen, was de ledenaanwinst nog grooter
dan in het voorgaande kwartaal, wat, in aan
merking nemende de zomermaanden, zeker
een schitterend resultaat kan worden ge
noemd.
Het komt er nu vooral op aan, hoe het in
de verloopen maanden gesteld is met de vrij
willige of onvrijwillige uittredingen, die
uiteraard in de textielarbeidersbonden ge
regeld nog al vele zijn.
En hoewel we nog niet kunnen beschik
ken over deze cijfers voor wat de laatstê
maand betreft, hebben we toch wel een maat
staf aan de twee eerste maanden van het
kwartaal.
- In Juli en Augustus zijn uitgetreden 130
leden.
Nemen we het gemiddelde daarvan ook
aan voor September dn. 65, dan zou het
tötaal aantal uittredingen 195 bedragen, ter
wijl dit in het vorige kwartaal nog 340 be
droeg.
Ook in dit opzicht kunnen we dus volop
tevreden zijn. Aap den eenen kant een groo-
tere werfkracht, aan den anderen kant meer
stabiliteit. Zoo moet het gaan.
De maatregelen, op onze laatstgehouden
bondsvergadering genomen, zullen aan dit
verschijnsel wel niet vreemd zijn naar we
vermoeden.
De eindconclusie waartoe we komen is dus
de Ze aanwinst in het derde kwartaal 485
leden vermoedelijke afschrijvingen 195
een zuivere vooruitgang in het laatste kwar
taal van 290 leden.
Ons ledental op 1 Juli was 10.029, "zoodat
we op 1 October zijn ingegaan met een ver
moedelijk ledental van 10.319.
We mogen dus spreken van een verblij
denden vooruitgang in onze organisatie en
voegen daaraan toe, dat we hopen, dat het
zoo zal mogen voortgaan, niet alleen in onzen
bond, maar ook in de geheele R. K. arbei
dersbeweging.
DE BOM GEBARSTEN.
Wat iedereen, die met de gewoonte in de
Moderne Vakbeweging een weinig op de
hoogte is, kon zien aankomen, is gebeurd
en de Moderne Metaalbewerkërsbond heeft
den strijd aangeboden niet alleen tegen de
werkgevers, maar tegen de overige metaal
bewerkersbonden.
't Zit hen dwars in de maag, dat het con
flict Schiedam-Rotterdam met een belang
rijk succes voor de Katholieke, Christelijke
en Neutrale organisatie is beëindigd, waarbij
de groote en machtige, moderne, organisatie
zich moest neerleggen.
De staking bij P. Smit Jr. wordt dan ook
zeer kennelijk voo een groot gedeelte gedra
gen door de zucht om de andere bonden een
hak te zetten.
Verraad en konkelen wordt hen verweten,
doch uit alles blijkt, dat de verbolgenheid
slechts kunstmatig is en de Modernen de ge
legenheid te schoon vonden om die te laten
voorbijgaan.
Ze hebben bij Smit verreweg de meeste
leden, dus 't kan niet prachtiger.
Zoowel de werkgevers als de overige Bon
den zijn eenstemmig in hun verklaring, dat
de conferentie op9 October tusschen den
Metaalbond en de andere organisaties ging
over toestanden bij Wilton en het praatje
dat de overige organisaties dus de zaak „be
konkeld" hebben is dus een praatje zonder
meer en is zeer klaarblijkelijk slechts een uit
vlucht om tot een botsing te kunnen komen.
't Stond die groote onoverwinnelijke Mo
derne Bond natuurlijk niet aan, dat de Me
taalbond doorging met besprekingen met de
andere Bonden, terwijl hij, die zich met een
groot gebaar en groote woorden buiten ge
vecht gesteld had, daaraan niet kon deel
nemen.
Algemeen wordt erkend, dat de arbeiders-
voorwaarden bij P. Smit Jr. allesbehalve roos
kleurig zijn te noemen en er was dus alles
vóór, dat men, indien niet op andere wijze
een verbetering was te bereiken, gemeen
schappelijk optrad. Het machtsfanatisme
van de Moderne Metaalbewerkers maakt dat
onmogelijk en de bom is nu gebarsten.
En we kunnen slechts wenschen, dat de
betrokken arbeiders er geen al te groote
schade van ondervinden.
A. J. L.
HET ZONNEBOEK VOOR 1926.
Het bestuur van „Herwonnen Levens
kracht" heeft voor 1926 een „Zonneboek"
uitgegeven.
Het bevat een kalender zooals iedere al
manak en bespreekt de voornaamste dagen
van ieder maand, en geeft gr verzen en plaat
jes bij.
Maar het spreekt ook ovef volksgezond
heid en tuberculosebestrijding en meer spe
ciaal het werk van „Herwonnen Levens
kracht" en haar Sanatorium Berg en Bosch.
De opbrengst dient voor verpleging van
tuberculose kinderen, zoodat onze propa
gandisten weer werk hebben en ze komen ook
ditmaal met wat moois voor den dag, dat èn
om het mooie doel èn om het werk zelf een
ruime verspreiding moge vinden.
De bella-donna vergiftigingszaak verwek
te eenige jargen geleden groot opzien in ons
land. Zoowel te Amsterdam als in de Resi
dentie werd einde 1922 een aantal indivi
duen gearresteerd, die er zich speciaal op
toelegden beroovingen te plegen, na eerst
hun slachtoffers op met bella donna gevul
de bonbons te hebben getracteerd, waar
door zij vergiftigd werden en in een toe
stand van verdooving geraakten.
Voor de Haagsche rechtbank had zich in
December 1923 hiervoor tè verantwoorden
het echtpaar Brakkee. De vrouw, mejuffrouw
Brakkee-Trompot werd daarbij veroordeeld
tot vijf jaar gevangenisstraf. De zaak tegen
haar echtgenoot, P. Brakkee, werd geschorst
omdat hij krankzinnig was geworden en
overbrenging naar het gesticht te Woensel
noodzakelijk bleek.
Begin 1925 was Brakkee van zijn krank-
zinngheid genezen, althans volgens verkla
ring van den directeur en de geneesheeren
van het gesticht en 18 Juni stond hij op
nieuw terecht voor de Haagsche Rechtbank.
Na een kort verhoor, waarbij het speciaal
ging om de vraag of beklaagde, op het
oogenblik dat hij het strafbaar feit pleegde,
toerekenbaar was of niet, werd door de
rechtbank een nader onderzoek en instruc
tie gelast en de zaak terug verwezen naar
den rechter-commissaris.
Donderdag d.ende de zaak-Brakkee op
nieuw voor de Haagsche Rechtbank. Een
vijftal deskundigen was gedagvaard. Als ver
dediger trad weder mr. J. H. G. Bekker op.
Het verhoor.
Beklaagde, die niet zulk een suffen, zie-
ligen indruk maakte, als de laatste maal
bij zijn verschijnen voor de rechtbank, toen
hij op geen enkele vraag antwoord gaf,
bleek thans in staat, enkele vragen te be
antwoorden. Alleen toen de president, mr.
De Joncheere vroeg, waar hij geboren was,
bleef hij het antwoord schuldig, evenals op
de vraag in welk jaar.
De president: U is toch in Jutfaas gebo
ren?
Beklaagde: Ja,
De pres.: Op 3 Juni 1878?
Bekl. zwijgt.
De pres.: Kom, u heeft toch wel eens uw
/erjaardag gevierd?
Bekl. blijft zwijgen, ook als naar zijn be
roep gevraagd wordt.
Het feit, waarvoor hij terecht staat, be
treft de vervaardiging van de vergiftigde
bella donna-bonbons, wetende, dat zij voor
misdrijf bestemd waren en voorts het aan
nemen van 35 van zijn vrouw, wetende,
dat dit wederrechtelijk was toegeëigend van
zekeren P. v. d. O
Bekl. weet zich niets meer te herinneren
van het ten laste gelegde, ook niet, dat hij
in Amsterdam beroovingen pleegde met zijn
vrouw, met behulp van deze bonbons, latér
in Den Haag.
De pres.: Kom, dat weet u wel.
Bekl.: Ik herinner het mij niet meer, maar
heb het van mijn advocaat gehoord.
De pres.: Dat weet u zelf heel goed, even
goed, dat uw vrouw een biljet van 500 roe
bel voor 100 wilde laten doorgaan bij den
winkelier v. Oort en hem daarbij vergiftig
de .bonbons heeft gepresenteerd.
Bekl. zwijgt in alle talen en blijft voor
zich uitstaren.
De pres.: Waarom heeft u het vergif tn
de W. C. gedaan, nadat het geval ontdekt
was? U had toch adressen, waar»u de ver
giftigde kruiden kon krijgen?
Bekl. zwijgt.
De pres.: Wilt u op niets antwoorden?
U weet het heel goed.
Bekl. mompelt iets onverstaanbaars.
De pres.: Blijft u bij uw houding?
Bekl. mompelt in zich zelf....
De pres.: Dan zie ik van uw verder ver
hoor af. Gaat u maar zitten.
De petuije-deskundigen j/eboord.
Als eerste getuige-deskundige verschijnt
dr. B. H. R. Portheine, geneesheer der ge
vangenissen, die bekl. eenige maanden in t
Huis van Bewaring heeft geobserveerd. In
het begin klaagde hij over slapeloosheid en
gebrek aan eetlust. Zijn toestand vermin
derde. Hij werd angstig,kreeg hallucinaties,
wat eindigde met zijn opneming in het ge
sticht te Woensel in December 1922.
De pres.: Heeft u wel eens aan de echt
heid der symptomen getwijfeld?
Get.: Ja, maar de schaal sloeg ten slotte
zeer sterk door in de richting van psycho
se. Get. constateerde hallucinaties, en ver
wardheid. Een geestelijk defect kon hij niet
zoo vlug aannemen.
De pres.: Waarin bestonden zijn halluci
naties?
Get.: Hij was bang voor moord. Zijn beeld
was dat van iemand, die hallucineerde. Al
leen uit zijn gebaren kon hij dit opmaken.
Pres.: U heeft hem nu weer in observa
tie. Wat zijn thans uw indrukken.
Hij is veel kalmer geworden en toont niet
meer het beeld van hallucineeren. Alleen
zegt hij nog minder dan vroeger. Hij doet
zijn werk en leeft heel regelmatig.
Pres.: Heeft u den indruk, dat bekl. ge
simuleerd heeft?
Get.: Mijn indruk is, dat bekl. destijds
beslist psychose had. Aan simuleering ge
loof ik niet. Het absolute uitsluiten van si
mulatie is echter zoo moeilijk, dat men dit
nooit kan doen. In zijn tweede phase zijn
de twee kansen óp simulatie echter eenigs-
zins gestegen. Zijn regelmatigheid in het
Huis van Bewaring is hier een sterke aan
wijzing voor.
De verdediger: Er moet dan toch een
ziekelijke voedingsbodem zijn, als eerst psy
chose, later simulatie geconstateerd wordt.
Get, Het behoeft niet. j
De verdediger: In het rapport der des-
kundigen Gcrretsen en Schouten geeft be-1
klaagde van een logischen gedachtengang
blijk. Hij beeft o.a. gezegd: „Ik ben niet in
Indië geweest." (Bekl. is onder-officier in
het Ned. Indische leger geweest.) Kan een
krankzinnige zoo logisch redeneeren?
Get. Soms wel. Maar uit de aangehaalde
bewering blijkt mijns inziens, dat bekl. uit
zijn rol is gevallen. I
De tweede getuige-deskundige, Dr. H. J.
M. Schaden, te Den Bosch, heeft beklaagde
in behandeling gehad in 1924, Hij maakte
spoedig een normalen indruk en wist heel
goed voor zijn eigen belangen op te komen.
Hij meende, na een jaar in het gesticht te
hebben gezeten, geheel vrij te zijn. Alle
détails der zaak wist hij zich toen te her
inneren. Getuige acht hem in staat te simu-
leeren. Hedenmorgen simuleerde hij zeer ze
ker. Getuige heeft hem een jaar behandeld
en in dien tijd heeft hij altijd goed gegeten
en goed gedronken en zich zelf nooit te kort
gedaan.
De verdediger komt op tegen het verwijt
van simulatie op grond van briefjes, door
den geneesheer-directeur van het gesticht
geschreven aan den broer van beklaagde,
dat deze nog niet hersteld was op 6 Mei
1924. Van simulatie kan dus z. i. toch niet
gesproken worden.
De volgende getuige-deskundige Dr. Schou
ten, heeft een rapport over Brakkee u.tge-
bracht met dr. Gerretsen. Zijn conclusie was
(lat bekl een simulant is op grpnd van
diens heele houding.
Een krankzinnigheid, als bekl. simuleert
komt eenvoudig niet voor.
Op een vraag van den verdediger zegt
get., dat hij aanneemt, dat bekl. steeds ge
simuleerd heeft. Als de z.ekte echt was, die
hij simuleerde, had het in korten tijd met
hem moeten afloopen.
Zeker is, dat hij geen hersenverweeking
heeft gehad.
De getuige-deskundige Dr. Vossen, heeft
in de woning van den winkelier Van Oort
in 1922 overblijise'en van een bella-donna-
bonden aangetroffen en het echtpaar Van
Oort behandeld, dat vergift.gd was door de
ze bonbons. Van Oort is geruimen tijd be
wusteloos geweest. Zijn vrouw braakte. Een
week zijn zij ziek geweest. In de bonbon
werd stropine aangetroffen.
Er ontstaat hierna een debat met den ver
dediger over de vraag, hoeveel stropine nog
onschadelijk is. Getuige schrijft wel eens
een halve milligram per keer voor bij pa
tiënten.
De getuige, Dr. Siro, directeur van de Ge
meente-Apotheek, heeft de bonbons en an
dere ingrediënten scheikundig onderzocht
en er stropine in aangetroffen, een zeer ver
giftig bestanddeel van de bella-donna. Uit
wortelstokken heeft bekl. belladonna-stroop
gefabriceerd.
Hierna wordt gepauseerd.
De eisch.
De Officier van Justitie, mr. Bauduin,
heeft na een scherp requisitoir een gevan
genisstraf van vijf jaar geëischt. Hij consta
teerde, dat de beklaagde gesimuleerd heeft
en achtte hem een buitengewoon gevaarlijk
misdadiger,
Straffen van drie en één jaar geëischt.
Voor de rechtbank te Roermond stonden
Dinsdag terecht de in het huis van bewaring
gedetineerde zigeuners J. S. en H. S. en de
stoelenmatter A. R., allen zonder vaste
woonplaats.
Beklaagden waren op 6 Juli j.l. te Kal-
denkirchen op hun violen muziek aan het
maken, waar men in den laten avond den
koopman M. Janssen uit Venlo trof. Het ge
zelschap heeft, na goed te hebben gedron
ken, met een vrachtauto de terugreis aan
gevangen. Nabij „de Kraal" is men uitge
stapt en is het d."etal vergezeld van Jans
sen, de heide ingetrokken. Te voren was
echter reeds door de zigeuners een afspraak
gemaakt om Janssen van zijn geld te be-
rooven. Nadat in de heide eerst door de
zigeuners onderling een schijngevecht was
gemaakt, is Janssen tegen den grond ge
worpen. Men beeft hem zand in de oogen
gegooid, bewusteloos geslagen, hem van zijn
portemonnaie, inhoudende ongeveer 20 gul
den, beroofd en hem verder aan zijn lot
overgelaten.
Als eerste beklaagde werd geboord de
17-jarige zigeuner H. S. Met radheid van
tong ving bekl. een verhaal aan over het
gebeurde, hij werd echter door den presi
dent in zijn woordenvloed gestuit. Bekl. be
kende Janssen zand in de oogen en mond
te hebben gegooid, om hem het schreeuwen
te beletten.
Als tweede beklaagde werd de dertig
jarige zigeuner J. S, gehoord, welke ont
kende Janssen op den grond .te hebben ge
worpen. Hij zeide dat bekl. R. het slacht-
offer de portemonnaie met geld had afge
nomen. Tezamen hebben ze den buit ver
deeld.
President: Jij hebt tegen bekl. R. gezegd,
we zullen hem eens „bakaan" nemen en dat
beteekent in jullie term „hem eens goed
uitschudden", Hoe komen jullie eigenlijk bij
zoo iets?"
Beklaagde: „We waren bezopen."
Als derde Bekl. werd gehoord de 25-jar.
A. R.
De koopman Janssen, die slechts één been
heeft, legt hierna een verklaring af. Hij be- i
schrijft; hoe men hem mee heeft genomen
jn de heide en hem daar op den grond heeft
geworpen. Men heeft hem zand in de oogen
gegooid en hem bewusteloos geslagen. Na
derhand is hij bijgekomen.
Het O. M., waargenomen door Mr. Dr.
Rieter, acht het een feit van zeer ernstigen
aard wat door deze beklaagden is bedreven,
ijlet betreft hier een persoon, die invalide
is en door deze beklaagden ernstig is mis
handeld en beroofd. Spr. acht het ten laste
gelegde wettig en overtuigend bewezen en
eischt tegen A. R. en J. S. drie jaren en
tegen H. S. één jaar gevangenisstraf.
De verdediger van beklaagden, Mr. P.
Tripels, erkent dat het ten laste gelegde
voor wat A. R. en H. S. betreft, bewezen i
Js. Wat J. S. betreft is pleiter het niet met
liet O. M. eens. Diens schuld staat geenszins
vast. Pleiter acht de straf voor deze beklaag
den, welke een gunstig strafregister hebben,
veel te hoog en vraagt ten slotte clementie.
Uitspraak over 14 dagen.
Donderdag deed de rechtbank te Breda
uitspraak in de zaak van den kerkdiefstal te
Rijsbergen en veroordeelde naar het ,D. v.
N. B." meldt den 19-jarigen J. M. V. te
Delft tot een jaar gevangenisstraf, de losse
arbeiders de 19-jarige B. V. en de 22-jarige
W. H. te Breda ieder tot 6 maanden ge
vangenisstraf. De eisch was resp. 1/4 jaar, 6
maanden en 4 maanden.
Een Interessante faillissementskwestie.
De rechtbank 'te Leeuwarden heeft een
vonnis gewezen, dat zeker wel aanleiding
zal geven tot verschillende procedures. De
korte historie is deze.
Voor ongeveer 4 jaar failleerde te Hee-
renveén de heer H. D., die betonwerken
maakte. Onder de karweien, die nog niet
voltooid waren, was ook een fabriek van de
N.V. Zijlstra's Meubelfabrieken tc .Joure.
De curatoren Mr. W. v. d. Leij te Heeren
veen en G. Boltje, aldaar namen het afwer
ken van het karwei op zich en droegen dit
op aan de firma Boltje en Buwalda te Hee-
renveen, onder goedkeuring van den Rech-
ter-Commissaris.
Echter, door verzakking stortte een groot
gedeelte der fabriek plotseling in.
De N, V, eisch'.e schadevergoeding, die
door de curatoren betaald werd.
Zij deponeerden de slotuitdeelingslijst,
waaruit bleek, dat voor de crediteuren niets
overbleef. De Friesche Bank oordeelde dat
die uitbetaling van schadeloosstelling door cu
ratoren niet toelaatbaar was en ging bij de
rechtbank in verzet tegen de slotuitdeelings-
lijst.
De rechtbank heeft thans aan die lijst haar
goedkeuring onthouden en curatoren ver
zocht een nieuwe lijst te deponeeren, over
wegende, dat de post aan N. V. Zijlstra s
Meubelfbrieken niet door curatoren had be
hoeven te worden uitbetaald.
Wie moet nu betëlen? Er zijn natuurlijk
de curatoren en borgen, de rechter-commis
saris. En daarnaast ontevreden crediteuren,
die zich benadeeld achten.
Het bedrag, waarover het loopt, is onge
veer 10,000 waarom nog wel een procesje
zal volgen.
Men schrijft ons:
Alkmaar is na Bussum, Zaandam enz. een
schitterende avond geworden voor de Apo
logie. Met zijn prachtige lichtbeelden, wer
kelijke kunststukken uit de eerste eeuwen
van het Christendom, heeft Pater Hefldrichs
de honderden belangstellenden meer dan
twee uur geboeid en de overtuiging over
het echt-Roomsche der eerste Christenheid,
zoo duidelijk sprekend uit de monumenten
dier tijden) zal wel niemand ooit uit het ge
heugen worden gewischt. Het getuigenis is
uitermate krachtig en beslissend. Men ziet
onder zijn oogen welke de geloofsopvatting
der eerste Christenen te Rome was, gelijk
men die leest in de geschriften dier dagen.
Maar het zien gaat voor het zeggen en juist
het spontane van monumenten frappeert
veel meer dan letters in boeken. De st.eenen
spreken inderdaad bij Pater Hendrichs en
de menschen te Alkmaar, die niet meer in
de zaal konden, daar ze overyol was, zul
len het zich nu wel beklagen, dat ze,
echt Hollandsche gewoonte als maar dach
ten: ik krijg wel een kaart aan de zal".
Dat was een leelijke 'tclëtirstelling voor
velen. Mogelijk, er is sprake van, komt de
pater wel terug half November, en waren te
veel bedrogen. De R.K. Prop. Club had ver
bazend gewerkt. Dag aan dag. En het suc
ces in de mooie zaal van Mooy was over
weldigend groot. Ook Alkmaar heeft ge
toond, zoo'n echt reine geestelijke genie
ting te schatten en te waardeeren. Pater
Hendrichs zeide ons: Hoe meer ik die le
zingen houd, hoe meer er bij mij komen, ik
kom er nooit door...."
Dat plit voor ans landje, dat het zoo'n
hooge kunststukken en zoo'n diepgaanden
gedachtegang wil genieten.
Wij waren hier allen in de wolken ver
leden Maandag. Dat is de zuivere waarheid.
Mogen zeer velen deze lezing nog zien tot
verheffing hunner gevoelens en tot bevesti
ging van hun Roomsch geloof
Vandaag zullen de feesten' der heiligver
klaring der H. Theresia van het Kindje Je
zus in Lisieux op plechtige wijze worden ge
sloten net is dan de jaarlijksche feestdag
der H. Theresia van Avila, hare geestelijke
moeder.
Kardinaal Laurenti, de prefect der H. Con
gregatie der Religieusen, zal de pontificale
H. Mis doen, terwijl de HoogEerw. Pater
Géneraal der ongeschoeide Carmelietcn met
meerdere aartsbisschoppen en bisschoppen
zal aanwezig zijn.
De feestrede zal worden gehouden door
den E. P. Samson Oratoriaan, conferencier
van de Notre Dame van Parijs, terwijl een
groep der Parijsche zangers van de Saint»
Chapelle het muzikale gedeelte zal verzor
Door wijlen Dr. A. C. J. van Goor te Am
sterdam overleden is bij testamentaire be
schikking aan de St. RadgoudstichCing ge
legateerd: zijne uitgebreide bibliotheek,
microscoop, eenige fossielen beneven» eea
zeer belangrijk herbarium.
Ambtsaanvaarding Pater Prof.
R. R. Welschen.
De zeereerw. Pater prof. A. R. Welschen
benoemd tot hoogleeraar vanwege de
Sint Radboudstichting aan de universiteit
te Leiden om onderwijs te geven in de
Thomistische wijsbegeerte, stelt zich voor
zijn ambt te aanvaarden met het houden
éener redevoering op Woensdag 4 Novem
ber a.s., des namiddags fe 2 uur in hef
groot-auditorium van het universiteitsge
bouw.
Het open venster en de verwarmde
slaapkamer.
Prof, dr. W. F, Storm van Leeuwen hield
Dinsdagavond een radio-voordracht over
zuivere lucht en gezondheid. Spr. behan
delde daarin het slapen met open raam en
stelde de vraag, waarom wij in ons voch
tig klimaat het zoo „flink" vinden, om met
open raam te slapen en dat nog vaak in
een kille kamer.
Een Skandinaviër, zoo zeide spr., die ons
land in den winter bezoekt, verklaart, dat
hij zulk een kleumerij nog nooit beleefd
heeft. Een Skandinaviër doet n.l. wat schier
elkeen doet, die zich in de koude té slapen
legt hij zorgt dat een behoorlijk vuur aan
wezig is. Dat doen de Skandinaviërs en de
Russen, (die slapen soms boven op de
kachel), dat deden de soldaten van Napo
leon's leger, dat doen de Canadeezen in
Jac London's boeken, dat deden reeds de'
Woudloopers uit de boeken van Almard.
Maar de Hollandsche man doet aan die
verwijfdheid niet mee. Hij ontkleedt zich
j 's avonds in een ijskille kamer, schuift het
raam open, kruipt tusschen twee kil-voch-
I tige lakens vindt des morgens herhaaldelijk
een aardig laagje dauw op zijn dekens lig
gen en verwondert zich dan nog als hij of
zijn huisgenooten hoesten, niezen en pijnlijk
krakende gewrichten krijgen. Dan moppert
j hij en gevoelt zich verongelijkt, hij heeft
j zoo hygiënisch geleefd, wat moet die ziekte
nu? Als uiterste concessie gaat er als
het heel erg wordt 's avonds een warme
kruik in bed, die tegen drie uur 's morgens
steenkoud is.
Spr, behandelde vervolgens de vraag of
net wel volkomen zuivere lucht is di» wij
dan inademen en of dat open raam inder
daad zoo gezond is, als men denkt. Het
openzetten van het raam alleen is niet vol
doende. De meeste menschen zijn gevoeliger
voor de allergenen die in het huis en vooral
in vochtige huizen ontstaan (onder vloeren,
ih- en achter het behang, in kleeden en
Bedden) dan voor de allergenen die van
guiten komen. Voor hen zou dus vanuit dit
Oogpunt bezien hét openzetten van het raam
eenig voordeel hebben. Dit voordeel echter
wordt zeer gereduceerd door de omstandlg-
jheid, dat vóór deze „zuivere" buitenlucht
hun mond en neus bereikt, ze reeds bela
den is met de allergenen die in huis zweven.
Maar er is wat anders. Gedurende een groot
deel van het jaar is de lucht buiten relatief
i vochtiger dan binnen, open ramen beteekent
i dus, vooral in den winter bij nat weer, de
I vochtigheid van de slaapkamer verhoogen.
En niets is voor het ongedierte en voor de
i schimmels en bacteriën en gisten die aller-
i genen doen ontstaan zoo aangenaam als
vocht. Wie iets er voor voelt om allergenen
of miasmen uit het huis te houden moet zor
gen dat het zoo droog mogelijk is en daarop
is in den winter één middel: stoken, vooral
op uw slaapkamer.
Vele menschen beseffen nog altijd niet
dat het de moeite waard is om aan onze
kinderen en ons zelf evenveel zorg te be
steden op dit gebied als de sigarenwinke
lier aan zijn sigaren besteedt. Stoken in den
winter, anders worden ze vochtig.
Stoken op de slaapkamer helpt iets, maar
het is niet voldoende. We moeten meer
hebben en de maatregelen die moeten die
nen om dat meerdere te verkrijgen, kunnen
in twee groepen gesplitst worden.
Spr. behandelde ten slotte tal van hygië
nische maatregelen, die genomen kunnen
worden om de lucht zoo zuiver mogelijk te
houden en riep al zijn luisteraars op om te
komen tot de oprichting van een vereeniging
voor zuivere luchtbehandeling.
Van geslachten en stroomingen.
Menschen op gevorderde leeftijd mogen
nog wel eens graag praten over de tijden
van vroeger.... zoo van 'n veertig jaar ge
leden.
Zij trekken dan vergelijkingen tusschen
het kalme, bezadigde leven van vroeger en
het jachterig-vliegende van thans.
Je hebt menschen, zoo van tusschen de
vijftig en zestig, die zich vrij gemakkelijk
aan de moderne tijden kunnen aanpassen
die. wat men noemt: met hun tijd méégaan:
soms, omdat ze er wel toe gedwongen wor
den, de zakenlui bijvoorbeeld; soms, omdat
ze voelen, dat het wel moet zoo....
Je hebt anderen, rustig rentenierend, of
op andere wijze onafhankelijk, die hun
hoofd schudden als er weer een nieuwig
heid in 't moderne leven komt vallen, n
vrij gewone nieuwigheid soms, die door
de massa nauwelijks wordt besproken.
Zoo stond dezer dagen 'n kennis van on-
dergeteekende, zoo'n echte van de ouwe
stempel, heel lang en diepzinnig te staren
naar 'n nieuw, groot winkelpaleis, schitte
rend ingericht en van de meest moderne
gemakken voorzien.
Er volgde een gesprekje.
,,'t Is toch tegenwoordig wat te zeggen
in die zakenwereld" begon hij „Dat
bouwt maar kasteden of 't zoo niks is....
Moet u daar weer zoo'n gevaarte zien
staan.... Hoeveel duizenden guldentjes zal
dat weer niet gekost hebben? Dat mot al
legaar toch maar weer worden terugver
diend."
„Ja man, de zakenmenschen moeten te
genwoordig wel meegaan, anders raken ze
achterop. Als deze man niet verbouwt of
n nieuw pand laat zetten, doet morgen n
ander 't en die pikt hem met z'n Ameri-
kaar.sche reclame weer klantjes af."
„Dat is juist 't ongeluk van 't tegenwoor
dige zakenleven Ze willen mekaar over
vleugelen, meneer; niks anders. Ze gunnen
mekaar 't licht in de oogen niet."
„Nou-nou.
„En toch is 't zoo.... Als Jan z'n win
kel tweemaal vergroot, dan doet Piet 't
driemaal..en als Klaas dat ziet, smijt ie
'n halve straat tegen de grond en laat er
'n zaak zetten, die nog mooier en grooter
is, dan van Jan en Piet bijmekaar. Da's
allemaal de gloeiende concurrentie-koorts
En dat steekt zich dan maar in de schuld,
om boven n ander te kunnen uitsteken....
en als 't misloopt, dan gaan ze heel een
voudig „valiet".daar verdraaien ze hun
hand niet om èn de schuldeischers mo
gen afwachten of ze 'n procentje of tien
twintig in hun vingers krijgen. Dat was
vroeger heel anders. Toen noemden ze 't
„bankroet gaan." En dat was 'n heele
groote schande.... je werd met de vinger
nagewezen Maar toen waren ze ook wel
voorzichtiger en deden zoo groot niet. Te
genwoordig gaan ze iiskoud over de kop,
om lekker schoon schip te maken en met
nieuw kapitaal nog veel grooter te begin
nen.... de voorbeelden liggen d'r, me-
«f
neer.
't Gesprekje duurde nog eventjes voort.
Heelemaal ongelijk geven kon ik de ouwe
heer niet.... en, zoo'n beetje na-prakke-
zeerend,-kwam me het volgende ware ge-
scbiedenisje in de gedachte....
In die tijd van 'n veertig jaar terug, toen
er nog geen winkel paleizen waren in onze
provinciesteden; toen de etalageverlichting
nog bestond uit gewone gasvlammen la
ter verschenen, als 'n nieuw wonder, de
gloeikousjes toen iedere winkelier zijn
eigen rustige gangetje ging en alleen ad
verteerde tegen dat het nieuwe seizoen be-
<*on. of de St Nicolaas-tijd naderde, en de
concurrentie-woede nog geboren moest
worden. in die tiid had je in 'n straatie
waar twee voertuigen elkaar niet konden
nasseeren de meubelmakerij van Willem
Akma
De omstreeks viiftig-jarige eigenaar
werkte met 'n meesterknecht, n zooge
naamde half-was en 'n paar leerjongens.
De meesterknecht, Gcrrit Everman, ge
huwd, doch kinderloos, verstond, evenals
z'n baas, het vak tot in de puntjes.
Reeds als knaap was hij bij Alsma geko
men; hij was in de zaak en de zaak in hem
meegegroeid. Van tegenslagen had hij even
veel verdriet en van vooruitgang even
veel plezier als de patroon zelf.
Moest Alsma voor de zaak op reis, of
had hij een karwei buitenshuis, dan ging
hij met een gerust hart de deur uit. Gerrit
behandelde alles met een toewüding, die de
patroon niet beter kon wenschen.
En de klanten dat waren er heel wat,
waaronder veel gegoede burgers lieten
zich van Gerrit even gaarne bedienen als
van Alsma zelf.
En zoo biocide door vereende samenwer
king de meubelmakerij, zoo doodeenvoudig
van aanzien, maar die handwerk leverde,
dat een gebruik van veel jaren doorstond.
De tijd kwam we slaan nogal wat
jaartjes over, waarin niets buitengewoons
voorviel dat Alsma's eenigste zoon, Henk
de school ging verlaten Van jongsaf had de
jongen idee gehad in 't vak van z'n vader
en 't verwonderde deze dan ook niet, dat
Henk dit als z'n toekomstig beroep koos.
Z'n talent voor teekenen voerde hem ech
ter naar 'n nieuwere richting. Hii wilde het
vak nog meer uitgebreid gaan Heren, meer
kennis opdoen van de verschillende oude
sti'len, van beeldhouwwerk enz.... en hij
gaf z'n verlangen te kennen, om naar de
school voor kunstnijverheid te gaan.
De vader, die er lan^ over nadacht, er
eerst bezwaar tegen had, maar ook in de
toekomst zag, nam er tenslotte genoegen
mee. Maar hij eischte, dat Henk eerst 'n
paar jaar in de werkplaats kwam; hij moest
van onderen-op beginnen.
En zoo gebeurde het.
Henk deed wel z'n best in de meubelma
kerij, maar in z'n jeugdige voortvarendheid
voelde hii zich toch belemmerd in z'n ide
alen.... en zanikte net zoo lang tot ie 'n
iaa» eerder naar Kunstnijverheid mocht.
Toen daar de leertiid om was moest Henk
naar 't buitenland, om nog meer nieuwe
kennis op te doen
De oude Alsma schudde zijn hoofd en
vroeg zich af waar dat allemaal heen
moest. en Gerrit Everman kon zich er
ook maar nauwelijks mee vereenigen. Moest
'n goed vakman juist in 't buitenland ge
weest zijn? Maar Henk zette door, en Als
ma, die 't om 't geld niet hoefde te laten,
gaf' dan ook maar toe.
De zaak ging intusschen haar oude, goede
degelijke gang.
Na 'n jaar kwam Henk uit 't buitenland
met 'n hoofd vol grootsche plannen. Hij had
in Frankrijk. Duitschland, Engeland zaken
gezien.... geweidigi Daar was hun meu
belmakerswerkplaats maar 'n snerthokje
bij!
Hii begon direct te boomen over uit
breiding met bijplaatsing van 'n winkel
zaak.... er kon véél meer gedaan, veel
meer verdiend worden en met de machines
die hij in 't buitenland had gezien, werkte
je tienmaal zoo vlug en goedkoop.
Alsma en Gerrit Everman wilden er niet
van weten. De zaak ging steeds vooruit
zonder uitbreiding of nieuwigheid. Waar
voor dus 't groote risico van 'n uitbreidng
die kapitalen zou kosten? Concurrentie
hadden ze om zoo te zeggen niet. Men
schen, die van degelük werk hielden, kwa
men toch naar Alsma.
Voor 't een, zoowel als voor 't ander was
veel te zeggen, maar de ouden kozen voor-
loopig nog de voorzichtigste weg.
Later wist Henk het toch door te zetten,
dat z'n vader 'n pand kocht, grenzend aan
het zijne, met welke ruimte de meubelma
kerij werd uitgebreid
Na jaren van nieuwe bloei kwam de oude
Alsma plotseling te overlijden.
Henk, die intusschen gehuwd was, begon
al vrij spoedig te praten over de groote
winkelzaak, die hij zich droomde, over mo
derne machines en nog veel meer.
Gerrit Everman, gesteund door de we
duwe Alsma, hield echter onwrikbaar vast
aan het tegenwoordige en toen Henk hem
wilde beduiden, dat hij de baas was nu,
en zou doen wat ie verkoos, kwam het tot
'n warm onderhoud, waarbij Gerrit ver
klaarde, dat ie niet verder zou samenwer
ken wiil hij niet mee verantwoordelijk
wilde ziin voor 'n eventueel fiasco.
Deze bedreiging bracht Henk van z'n
tuk Gerrif was de spil waar de zaak om
'raaide en als de klanten hem misten kon
t er leelijk gaan uitzien.
Voorloopig moest hii er dus wel in berus
ten
Maar steeds bleef in hem woelen en
steigeren de zucht naar hoogerop, naar
groote dingen, die zouden maken, dat heel
de stad en omstreken tegen de zaak zouden
opzien. Bijna dagelijks viel hij Gerrit Ever-
hian er over lastig en deze moest al zijn
overredingskracht aanwenden, om Henk te
overtuigen, dat het veiliger was, te houden
wat ze hadden.
Zoo bleef jaren voortgaan de strijd tus
schen oud en nieuw, tusschen twee stroo
mingen, die beiden meenden, dat ze de
goede richting gingen.... de strijd tusschen
voorzichtig beleid èn onbezadigd willen
voorthollen.
Het scheen, dat Gerrit de baas zou blij
ven. want veertien jaar na Alsma's overlij"-
den had er nog geen noemenswaardige ver
andering plaats gehad, behoudens het aan
schaffen vap eenige handmachines van
verbeterd model.
Hènk had één zoon, Willem, vernoemd
naar z'n grootvader.
De jongen zat veel in de meubelmakerij.
hij ging er heelemaal in op en werd niet
moe te vragen hoe alles in zijn werk rfing.
Gerrit had plezier in de leergierigheid
van de jongen en voorspelde, dat hij 'n
goed vakman zou worden.
Als Gerrit en Henk woorden hadden
over de oude kwestie, stond Wim stil te
luisteren, prutsend aan 'n stuk hout of ge
reedschap, om niet te worden opgemerkt.
De jaren schreden voort met hun regel
matige, zekere stap.
De stad kreeg een ander aanzienzoo
langzamerhand. Er verschenen grootere za
ken met electrisch licht en moderne be
timmering.
Henk's eerzucht werd al heviger en op
'n goeie dag kwam het tot 'n uitbarsting.
Gerrit moest maar weten wat ie deed, maar
verandering moest en zou er knmen
Wi» Vt;»'3 ig> '*p efiiAfp P" r»
sche ondervinding als ie niet kon uitpak
ken met ie kennis en ie talenten?
Gerrit kon 't niet meer tegenhouden....
maar om weg te gaan dat kon ie toch niet
over z'n hart verkrijgen, al dacht ie er lang
en ernstig over na.
Er verscheen 'n meubelzaak, grooter en
mooier, dan welke in de stad ook. En ach
ter de zaak kwam 'n fabriek met electrische
kracht-installaties. Gerrit en Henk's moe
der deden alles, om Henk te remmen in zijn
vaak onverstandige voortvarendheid maar 't
was vergeefsche moeite. Het kon bij Henk
niet groot en niet mooi genoeg zijn. Er
kwam 'n heele staf nieuw personeel; gewel
dige voorraden werden geproducerd, waarbij
Henk, trots Gerrit's vermaningen, geen reke
ning hield met de normale vraag. Hij wilde
uitpakken, laten zien wat hij durfde,
wat hij kon.
De gevolgen bleven niet uit. De sprong
was te groot geweest.
De weduwe Alsma moest al gauw bij
springen met haar kapitaal in veel jaren bij
eengegaard in de oude oer-degelijke zaak.
Toen Henk eidelijk zelf ging in zien, dat
ie te onbesuisd had gehandeld, was het te
laat. Hij trachtte nog vreemd geld in de zaak
te krijgen, maar het advies van deskundigen
luidde, dat de onzinnig groote voorraden van
incourante artikelen de boel al hadden ge
nekt.
Er moest worden gelikwideerd. De op
brengst bleef ver beneden het bedrag d«f
schulden, en de weduwe Alsma paste bij,
om de eer. te redden; ze hield nog zooveel
over dat ze zich fatsoenlijk in 'n stichting
kon koopen.
Henk werd reiziger in de meubel-branche
en Gerrit Everman ging voor z'n eigen wer
ken.
Langzaam, maar geleidelijk kwam ie in z'n
klantjes te zitten. Men wist vanouds, dat
hij 'n best vakman was en n«et van revolu
tie-werk hield.
Er verrezen nieuwe groote zaken, die
deels bleven, deels weer verdwenen.
Maar Gerrit bekommerde zich er niet
om; hij was tevreden met het beste stuk
brood wat ie verdiende, hij kon zelfs nog
wat opzij leggen nu en dan, en verlangde
niet naar meer.
En wie werd een van z'n beste krachten
in de bescheiden meubelmakerij?
Wim, de zoon van Henk Alsma Direct
toen Gerrit voor z'n eigen begon had Wim
gevraagd, of ie bij 'm mocht komen en zon
der aarzelen had deze „ja" gezegd.
En nu, in 1925, is Wim al vader
van drje kinderen.. en opvolger in
de zaak, die Gerrit, toen ie als weduwnaar
stierf," hém naliet.
Wim zit dik in z'n klanten en denkt
vooreerst nog niet aan uitbreiden of mooiei
doen. G. N.