EVENTJES LACHEN.
LUCHTVERKEER.
Gravin Francisca.
Chamberlain, de Engelsche minister van buitenlandsche za
ken, benoemd tot rector aan de Universiteit van Glasgow.
Polen doet geen afstand van zijn rechten inzake de uitwijzing
van optanten. Het staken der uitwijzing heeft slechts een tijde
lijk karakter. De Grieksche opmarsch in Bulgarije op ver
zoek van Briand gestaakt.
Gem. buitenl. berichten.
EEN AANKLACHT TEGEN DE ECHT-
GENOOTE VAN DEN EX-KEIZER.
EEN PAARLENVISSCHERSVLOOT
DOOR EEN CYCLOON OVERVALLEN.
De sociale politiek van dé
regeering.
De verdedigingsbelasting II.
Postambtenaren als tabak
handelaren.
De ruzie onder de communisten.
Verbetering van kiesstelsel.
Ttvee vliegongevallen
in Frankrijk.
VERKEER EN POSTERIJEN-
Int. Spoorweg dienstregeling.
FE UILLETON.
utïim
De arbeidersbeweging in
Duitschland.
Naar uit Frankfort wordt gemeld, heb
ben de arbeiders van de Höchster Farbwerke
van Griesheim-Elektron en van Leopold
Capella het werk neergelegd. Volgens de
„Berliner Börsen Curier" heeft men hier
echter niet met een staking, maar met een
uitsluiting te doen, die ruim 24.000 arbeiders
omvat.
De ontwapening van
Duitschland.
De Raad van Ambassadeurs zal de volgen
de week bijeenkomen om het Zaterdag over
handigde Duitsche antwoord inzake de ont
wapeningskwestie te bestudeeren. De da
tum der zitting is nog niet vastgesteld, doch
het zal waarschijnlijk Dinsdag of Woensdag
worden.
Tijdens den duur van de beraadslagingen
van den Raad van Ambassadeurs over de
Duitsche nota inzake den stand der Duitsche
ontwapening, geen feitelijke datum voor het
begin van de ontruiming van Keulen wordt
vastgesteld, ofschoon verwacht wordt dat,
•tengevolge van de onderhandelingen te Lo
carno, de regelingen voor de ontruiming
zullen worden bespoedigd.
De financieele plannen
van Caillaux.
De volkomen overeenstemming onder de
ministers in den kabinetsraad van Zaterdag,
blijkt volgens nadere krantenberichten in
hoofdzaak hierin bestaan te hebben, dat men
het algemeen niet met Caillaux eens was
De kabinetsraad heeft met algemeene stem
men voorstellen van den premier Painlevé
aangenomen, dat Caillaux zijn plannen heden
aan den kabinetsraad moet voorleggen en
dat die voorstellen geïnspireerd moeten zijn
door de motie van het congres van Nice.
Na afloop van den ministerraad had men
den indruk, dat een gedeeltelijke of algeheele
ministercrisis onvermijdelijk was. Volgens
sommige Kamerleden zou men het intus-
schen in den kabinetsraad toch wel eens
worden.
De „Matin" meldt, dat in den loop van den
Kabinetsraad van gisteren de ministers hun
verbazing uitten over het vage karakter der
uiteenzetting van Caillaux. De Monzie ver
weet hem, dat hij sedert zes maanden geen
middel had gevonden om een goed omlijnd
program te ontwerpen. Sommige ministers
stelden voor, dat de regeering zou aftreden,
anderen bestreden dit voorstelonder de
laatsten was Briand, die er bij zijn collega's
op aandrong, dat wat er ook zou gebeuren,
de volledige regeering voor het parlement
zou verschijnen en het zou vragen de overeen
komsten van Locarno te ratificeeren.
Een mededeeling van het departement van
financien verklaart dat het volstrekt onjuist
is, dat Caillaux Vrijdag in den ministerraad
de noodzakelijkheid eener nieuwe inflatie
zou hebben bepleit. De rekening van de schat
kist bij de Banque de France en het gemak,
waarmede de bons der defensie op het oogen-
blik worden hernieuwd, zijn voldoende om
de dwaasheid van zulk een mededeeling aan
te toonen.
De rector-verkiezing aan
de universiteit te Glasgow.
De minister van buitenlandsche zaken,
Austen Chamberlain, is met 1242 stemmen
tot rector van de universiteit van Glasgow ge
kozen, terwijl op den liberalen candidaat C.K.
Chesterton 969 en op den socialist Sidney
Webb 285 stemmen werden uitgebracht.
Aan de vechtpartij, die aan de verkiezingen
vooraf ging, namen ongeveer 4000 studenten
deel. De munitie bestond uit 25.000 eieren en
geweldige hoeveelheden erwtenpuree, rot
fruit en visch en bedorven meel. Vele stu
denten werden gewond.
De optantenquaestie.
Volgens de „Gazetta Poranna" hebben
twee nat. dem. afgevaardigden bij Skrzynski
stappen gedaan naar aanleiding va'n het sta
ken der verbanning van Duitsche optanten.
Beide ministers verzekerden, dat er geen
sprake van is, dat Polen afstand doet van zijn
rechten, voortvloeiende uit de overeenkomst
van Weenen, doch dat zich slechts een om
standigheid heeft voorgedaan, welke het
wenschelijk maakt voorloopig van de uitzet
ting af te zien.
Het grensincident met
Bulgarije.
In een te Aberdeen gehouden rede ver
klaarde minister viscount Cecil te hopen en
te vertrouwen, dat noch Griekenland, noch
Bulgarije er aan zou denken het Conve
nant van den Volkenbond te overtreden.
Indien zij dit deden, zouden zij spoedig tot
rede worden gebracht door toepassing
van art. 16.
Uit Athene wordt meegedeeld, dat het
beToep van Bulgarije op den Volkenbond
geenerlei wijziging heeft gebracht in het
standpunt der Grieksche regeering. De
Grieksche gezant te Parijs zal Griekenland
vertegenwoordigen op de heden te houden
buitengewone zitting van den Raad van den
Volkenbond. Hij zal er het besluit van Grie
kenland meedeelen om te blijven bij de ei-
schen, in de nota aan Bulgarije gesteld.
Een bericht uit Athene spreekt het bom
bardement van de stad Petritsj tegen. De
Grieksche artillerie heeft er zich toe bepaald,
het station der stad te bombardeeren, om
te beletten, dat er per trein Bulgaarsche ver
sterkingen werden aangevoerd. Het agent
schap voegt er bij, dat de Grieksche op
marsch werd gelast, om de Bulgaren te
nopen, den Griekschen post Demirkaijpoe
en den naburigen heuveltop te ontruimen.
Toen dit doel bereikt was, onvingen de
Grieken last, hun opmarsch te staken.
Het telegram van Briand aan de Grieksche
regeering om haar te verzoeken, een ver
tegenwoordiger naar de zitting van den
Raad van den Volkenbond te zenden,
welke bijeengeroepen is, om het Grieksch-
Bulgaarsche geschil te onderzoeken, is hier
ontvangen.
De regeering heeft in beginsel besloten,
de uitnoodiging te aanvaarden en droeg
den Griekschen gezant te Parijs op, haar
te vertegenwoordigen. Zij zal tevens een
militairen gedelegeerde naar Parijs zenden.
Zij heeft last gegeven, de opmarsch der
Grieksche troepen in Bulgarije, overeen
komstig den wensch van Briand, te staken.
Uit een door de Bulgaarsche legatie ont
vangen telegram betreffende de nieuwe
beschieting van Petritsj blijkt, dat de aan
gerichte schade zeer groot zou zijn en dat
het aantal dooden en gewonden veel talrijker
zou zijn, dan men veronderstelde.
De legatie zegt, dat het bericht uit Athene
waarin wordt gezegd, dat de opmarsch der
Grieksche troepen is bevolen, om de Bul
garen te dwingen, de op Grieksch gebied
bezette post te ontruimen, niet ernstig
kan worden opgevat, daar de Bulgaarsche
grenswacht nooit de grens heeft overschreden.
Briand is er officieel van in kennis ge
steld, dat Chamberlain heden te Parijs zal
zijn tot bijwoning van de openingszitting
van de buitengewone zitting van den Raad
van den Volkenbond, 's namiddags vijf uur
in het ministerie van buitenlandsche zaken.
Chamberlain zal Maandagochtend uit
Londen vertrekken.
Een gunstig oordeel van
Hughes.
Staatssecretaris Hughes heeft de overeen
komsten van Locarno „het vruchtbaarste
streven naar internationalen vrede sedert
de tragedie van den wereldoorlog" genoemd.
Hij drong er op aan, dat de Ver. Staten zul
len medewerken om dit streven doeltreffend
te doen zijn.
De burgeroorlog in China.
In weerwil van de nadrukkelijke verkla
ring van Woe Pei Foe, dat de mogendheden
slechtgeraden zouden zijn de douane-confe
rentie te houden zoolang de orde in China
niet behoorlijk was hersteld, gaan de ver
tegenwoordigers der vreemde mogendheden
rustig door met het treffen van hun voorbe
reidselen tot de conferentie die heden moet
beginnen. Zij hopen dat Woe Pei Foe Peking
in ieder geval ongemoeid zal laten totdat de
conferentie tot het verleden behoort.
Woe Pei Foe's verklaring, dat veertien pro
vincies hem steunen, schijnt overdreven
het is waarschijnlijker dat hun aantal vijf a
zeven bedraagt. In weerwil van het feit dat
Woe Pei Foe beweert, dat hij den steun ge
niet van generaal Feng Toe Hsiang, belijdt
laatstgenoemde nog altijd zijn liefde tot den
vrede en wacht hij de gebeurtenissen af.
De Christen-generaal Feng-Joe-Hsiang
houdt zich op het oogenblik te Pautowsjen,
in Mongolië, het Westelijk eindpunt van den
spoorweg PekingKalianSoeijoean, op,
waarheen de regeering te Peking afgezanten
heeft gezonden om zich van zijn bedoelingen
te vergewissen.
Vertegenwoordigers der regeering, alsmede
Tsang tso Lin, Woe pei foe en Soen Tsjoean
Fang, bespreken den toestand met Feng Yoe
Hsiang, die, naar verluidt, op het hoogste
bod wacht alvorens zijn houding te bepalen.
Uit China wordt gemeld, dat Woe-Pei-
Foe, nu een conferentie der leidende mili
tairen te Hankon hem tot opperbevelhebber
van de vereenigde Chineesche strijdkrach
ten heeft verkozen, morgen naar het Noor
den zal oprukken.
HINDENBURG HET VERTROUWEN
OPGEZEGD.
De vroegere D.-völkische rijksdagafge
vaardigde Stelter zegt rijkspresident Hin
denburg het vertrouwen op en tevens de
vriendschap, omdat deze op het punt staat
het verdragfvan Locarno, dit „derde Versail
les", te onderteekenen. „Met deze onder-
teekening valt het scherm als de laatste akte
van de' tragedie van veldmaarschalk v. Hin
denburg en Beneckendorf, zooals wij D.-
völkischen het al dadelijk na zijn verkiezing
voorzagen."
„Openlijk en moedig," zegt Stelter z.i. de
waarheid, n.l. dat met deze onderteekening
de schaamtelooze wenschen van alle open
lijke en verborgen vijanden van een vrij, on-
a fhankelijk Duitschland de koenste ver
wachtingen van alle „Duitsche" volks- en
landverraders vervuld worden." De natio
nale heros schijnt het offer,te willen brengen
ter afwending van. den chaos maar de D.-
völkischen hebben recht 'erop, aldus de
heer Stelter, op dit voor vele geslachten be
slissende tijdstip hun eigen weg te gaan. „De
zelfopoffering van een Hindenburg in ver
band met diens geheele traditie en wereld
beschouwing moge, uit een persoonlijk oog
punt, moeilijk genoeg zijn het van ons
verlangde offer van een niettegenstaande alle
eerbied voor hem onverbiddelijke oppositie
tegen het schandelijk verdrag van Locarno
dat wij nooit en te nimmer zullen erkennen,
zelfs niet als het zijn handteekening draagt,
is zeker niet lichter. De dag, waarop de ver
eerde figuur van een Hindenburg door god
en vaderlandslooze. partijpolitici gedwon
gen wordt plaats te nemen in den „Raad der
Goddeloozen," ziet „ons terzijde staan."
De echtgenoote van den ex-keizer had zich
te Wildbad in Thüringen waar zij naar men
weet een kuur doormaakte, als „Kaiserin
und Königin" in het gastenboek ingeschre
ven. Bovendien had een fotograaf met haar
toestemming een fotografie op een brief
kaart met het ondersthrift „Kaiserin Her
mine in Bad Wildbad 1925" in den handel
gebracht.
Naar aanleiding hiervan heeft het repu-
blikeinsche klachtenbureau bij de politie te
Wildbad op grond van paragraaf 360 van
het Wetboek van Strafrecht een aanklacht
tegen prinses Hermine ingediend wegens
het zich wederrechtelijk toeëigenen van
titels. De Officier van Justitie weigerde ech
ter op deze klacht in te gaan. Het republi-
keinschë klachtenbureau diende daarop de
aanklacht onmiddellijk in bij den Oberstaats-
anwalt, maar ook deze weigerde een proces
tegen de vrouw van den ex-keizer aanhangig
te maken, omdat volgens zijn bewering de
aangelegenheid intusschen verjaard was.
Opmerkelijk, is dat het besluit van den
Oberstaatsanwalt spreekt over „Hermine,
Gemahlin seiner Majestat Wilhelms des
Zweiten, ehemaligen Kaisers und Königs
van Preusen." Ook tegen deze betiteling van
een particulier persoon met het predicaat
„Seine Majestat" heeft het republikeinsche
klachtenbureau thans direct een bezwaar in.-
gediend bij het Wurtembergsche ministerie
van Justitie.
EEN TRAGISCHE TENNISMATCH.
Den lOen Mei j.l. speelden de gebroeders
René en Robert Hoffmann met eenige vrien
den een partij tennis in Colombes. Eenige
ballen, die te hoog werden geslagen,vielen in
de naburige tuinen. De eigenaren dier tuinen,
de heeren Beillard en Bouyer, maakten zich
daarover zeer boos en uitten verwenschingen
aan het adres der spelers. Toen deze later de
ballen kwamen halen, ontstond er een woor
denwisseling, die in een handgemeen ont
aardde. In de woede van het gevecht bracht
René Hoffmann den heer Beillard zulk een
slag op het hoofd toe, dat deze twee dagen
later overleed.
De beide broeders hadden zich eergisteren
wegens manslag te verantwoorden. Daar
echter niet kon worden uitgemaakt of de
jongelieden werden bedreigd of dat zij het
eerst geweld pleegden, werden zij, ofschoon
het requisitoir zeer streng was, vrijgesproken.
Bij een cycloon, die begin October in de
Perzische Golf heeft gewoed, heeft aldus
wordt uit Basra gemeld, de paarlenvisschers-
vloot 240 zeilschepen verloren, waarbij 7000
personen zijn omgekomen.
Bgj
Arbeidswet en Ziekteverzekering.
De kwestie van de overwerk-
vergunningen.
Verschenen is het Voorlooptig Verslag
aan de Tweede Kamer van de begrooting
van Arbeid, Handel en Nijverheid (Hoofd
stuk X).
Sommige leden waren niet gerust over
de mededeeling in de Troonreede, betreffende
de sociale politiek der Regeering en in het
bijzonder aangaande hetgeen over de door
voering van de Arbeidswet 1919 wordt
gezegd.
In de eerste plaats behooren h. i. thans
de bepalingen dezer wet voor kantoren,
apotheken, ziekenhuizen enz. in werking
te worden gesteld. Ook wordt gewezen op
een wekelijkschen rustdag voor medici.
Aangedrongen wordt op groote voorzichtig
heid ten aanzien van de overwerkvergunnin-
gen. Men wensche stelselmatige inperking
voor fabrieken en werkplaatsen.
Eenige leden achtten het noodzakelijk,
dat ten aanzien van den arbeidstijd in het
veenbedrijf meer soepelheid binnen de
wettelijke grenzen zal worden betracht.
Gevraagd werd,, wat de minister voornemens
is te doen ten aanzien van het bakkers
bedrijf.
Eenige leden drongen voorts aan op een
wettelijke regeling van den arbeidsduur in
het land-en tuinbouwbedrijf. Andere leden
betreurden het, dat de conventie van Washing
ton betreffende de 48-urige werkweek door
Nederland nog niet is geratificeerd. Aan
gedrongen werd nog op een arbeidsregeling
voor de binnenbeurtvaart.
Eenige leden wenschten spoedige tot
standkoming van een wettelijke regeling
van de moederschapszorg. Men zou verder
gaarne vernemen, welke plannen van den
minister zijn ten aanzien van de Ziekte
verzekering. Betoogd werd verder de wen-
schelijkheid van centralisatie van den dienst
der Arbeidsverzekering. Ook werd gevraagd,
wat de minister zal doen, om een betere
naleving van de Invaliditeitswet te waar
borgen en of er reeds maatregelen in' over
weging zijn voor het te werk stellen van
ongevalsinvaliden.
Handel en Nijverheid.
Verscheidene leden vroegen bij de be?
handeling der afd. Handel en Nijverheid
naar 's ministers plannen met betrekking
tot de Staatscommissie voor Economische
Politiek. Men merkte op, dat 't in de tegen
woordige omstandigheden nog wel gewenscht
is, de verschillende Rijksbureaux ter voor
lichting en bevordering van handel en
industrie te. handhaven.
Eenige leden drongen er op aan, dat
gevolg zal worden gegeven aan het advies, in
1923 door den Nijverheidsra'ad gegeven,
waarin op grondige herziening van de ver-
werkwijze der Kamers van Koophandel werd
aangedrongen.
Gevraagd werd voorts of het IJkwezen
niet kan worden afgeschaft. Men drong
van andere zijde aan op Rijkscontrole op
de gewiehtsaanwijzing van automatische
weegtoestellen. Eenige leden vroegen regeling
van het accouqjantsberoep. Gewezen werd
op de toeneming van het gevaar tot dumping
zoowel van Duitsche als van Fransche en
Belgische zijde.
Gevraagd werd verder of de steun aan den
Kon. Hollandschen LLoyd tot de gewenschte
resultaten heeft geleid.
Bij de afdeeling Volksgezondheid werd
gevraagd of de minister bereid is, eerr her
ziening van de drankwet in te dienen, en
zoo ja, of daarbij het rapport der Staats
commissie Van der Lande als leiddraad
zal worden genomen.
Eenige Kamerleden achtten het gewenscht
dat op de scholen onderwijs in veiligheid en
hygiëne zal worden gegeven.
Betoogd werd, dat aan kapitaal voor den
bouw van arbeiderswoningen jaarlijks wel
honderd millioen noodig zal zijn. Dit bedrag
moet volgens, eenige leden, beschikbaar,
worden gesteld, en de Regeering moet daarin
deelnemen.
Voorts vroegen deze leden, hoe de minis
ter denkt over afwijzing van de crisis
bijdragen voor woningbouw, en welk
standpunt Z.Exc. inneemt ten aanzien van
de „bijslagenpolitiek" in de toekomst.
Naar hun meening moet niet alleen voor
sociaal achterlijken, maar ook aan hen, die
daar juist boven staan, bijslag op de huur
worden geheven. Met een annuïteit van
tien millioen zou h.i. kunnen worden vol
staan. Andere leden meenden daarentegen,
dat het in de tegenwoordige omstandigheden
onverantwoordelijk zou zijn, jaarlijks honderd
millioen voor den woningbouw uit te geven.
De Huurwetten.
Gevraagd werd nog, welke gedragslijn
zal worden gevolgd ten aanzien van de huur
van de me,t Rijksgeld gebouwde woningen.
Sommige leden drongen aan op intrekking
van de Huuropzeggingswet en vooral van
de Huurcommissiewet. Hoogere bijdragen
werden gevraagd ten aanzien van de tuber
culosebestrijding.
Bij de afdeeling „Werkloosheidsverzekering
en Arbeidsbemiddeling" drong men aan
op wettelijke regeling van de. Werkloos
heidsverzekering en op een verbeterde
rechtspraak bij den Rijksdienst der Werkloos
heidsverzekering en arbeidsbemiddeling.
Ten slotte Werd de instelling van arbeids
beurzen voor medici gevraagd.
Bij de Tweede Kamer is thans ingekomen
een brief van den minister van Financiën,
houdende intrekking van het ontwerp van
Wet tot herziening van de Verdedigingsbe
lasting II.
(Gelijk men weet is inmiddels verschenen
een ontwerp tot algeheele afschaffing dezer
belasting.)
Het Tweede Kamerlid de heer Staalman
heeft den minister van Waterstaat de vol
gende schriftelijke" vragen gesteld jifc
„Kan de minister goedkeuren, dat doof
postambtenaren te 's-Gravenhage tabaks
artikelen worden verkocht, voornamelijk
orftler het fjpstpersoneel, en dan nog wel be
neden den banderolleprijs, waardoor alzoo
een ergeniswekkende concurrentie wordt
aangedaan aan de sigarenwinkeliers
Meent odk niet de minister, dat zulks het
dienstbelang niet ten goede komt, veeleer
schaadt
Hls de minister bereid, dan maatregelen te
treffen, die aan dergelijke handelingen een
einde maken
OOK IN DE AMSTERDAMSCHE
RAADSFRACTIE.
Naar „Het Volk" verneemt, is er in de
Amsterdamsche raadsfractie der communis
tische partij ook kwestie ontstaan.
Mevr. Van Zelm-van den Berg heeft zich,
volgens het blad, door het partij- en afdee-
lingsbestuur van haar drie fractiegenooten
Wijnkoop, Lisser en Doornbusch laten „los-
weeken" en ageert thans met het afd.-bestuur
om dit drietal te bewegen zijn raadszetels ter
beschikking van de partij te stellen. Zij is ter
vervanging van A. Lisser met ingang van
deze week tot secretares. van de fractie be
noemd.
Een breuk met de partijleiding is, aldus
„Het Volk", onvermijdelijk. Wordt de meer
derheid der fractie tot heengaan gedwongen,
wat niet uit kan blijven, tenzij Wijnkoop zich
en zijn zetel tracht te redden door een nieuwe
C. P. op te richten, dan komen Alex Wins,
M. Petersen en S. Spaan als plaatsvervangers
ir. denraad.Van deze laatsten zal er vermoede
lijk een bedanken om den vijfden plaatsver
vanger L. Seegers, voorzitter van de afdee
ling Amstèrdam, gelegenheid te geven een
raadszetel in te nemen.
TACTIEK DER BANGHEID.
In ons nummer van Vrijdag 23 Oct. heeft
men kunnen lezeg, dat de President der
Amsterdamsche Rechtbank Onlangs in kort
geding een beslissing had te nemen inzake
lijkverbranding.
Een overledene had als uiterste wil be
paald, dat zijn stoffelijk overschot zou wor
den verbrand.
Zijn naaste bloedverwanten verklaarden
medewerking tot verbranding onoverkome
lijke bezwaren van Joodsch-godsdienstigen
aard te hebben, .tenzij de Nederlandsche wet
hen daartoe bepaald mocht dwingen.
De advocaten van beide partijen wendden
zich nu om een beslissing in kort geding tot
den president der Amsterdamsche rechtbank.
Deze verklaarde, dat onder de gegeven
omstandigheden van crematie geen sprake
kon zijn, op grond van de volgende rechts
overwegingen
Overwegende dat het den doode niet
zal deren, wanneer zijn stoffelijk over
schot overeenkomstig den wensch zij
ner nabestaanden en den wil des Wetge
vers wordt begraven
dat het daarentegen voor de leven
de nabestaanden een voelbaar leed zou
zijn, wanneer in strijd met hunne Gods
dienstige gevoelens het lijk van hun
bloedverwanten .werd verbrand
dat dus daargelaten nog, dat de
verbranding onwettig is en de wet nooit
bedoeld kan hebben den executeur-tes
tamentair de verplichting op te leggen
om den overledene te doen. verbranden
het gevoel van de levende nabestaanden
boven den wensch van den doode te re
specteeren is
dat bovendien met het oog op een
mogelijk ap'pèl te bedenken is, dat een
aanvankelijk begraven lijk flater nog kan
worden verbrand, terwijl geen begrafenis
meer kan plaats hebben van een lijk, dat
eenmaal verbrand is
Overwegende dat wij in een geval als
het onderhavige niet meer kunnen geven
dat een „sententia declaratoria"
dat, waar geen der partijen gezegd kan
worden, in het ongelijk te zijn gesteld,
voor eene veroordeeling in de kosten geen
plaats is
verklaren, dat naar ons oordeel, de
executeur-testamentair, niet te kort schiet
in zijne verplichtingen en volkomen ver
antwoord is, wanneer hij toelaat, dat de
overledene worden begraven."
In deze overwegingen trekt de aandacht,
dat de president der rechtbank als den wil
der wetgevers vaststelt, dat het stoffelijk
overschot worde gebraven, en verder consta
teert, dat verbranding onwettig is.
Inderdaad, zegt het „Huisgezin", zoo is
het.
„De wet zegt, dat de lijken behooren te
worden begraven, en al de verbrandingen
honderden die nu al jaren op Wester-
veld hebben plaats gehad, zijn onwettig
geweest.
Moet dit onwaardige spel nog langer, oog
luikend kan men niet meer zeggen, worden
voortgezet
Of dient eindelijk, en zoo spoedig moge
lijk, een beslissing te worden genomen, die
óf het verbranden van lijken regulariseert,
óf het verbranden strafbaar stelt?
Reeds meermalen hebben wij het de
vorige regeering kwalijk genomen, dat zij
een beslissing uit den weg ging en het in
gediende wetsontwerp, dat lijkverbranding
toestaat, liet liggen.
Aan de halfheid van nu* dient een einde te
komen.
Een regeering moet een beslissing aan
durven en geen president eener rechtbank
dwingen tot een uitspraak, die een verwijt
aan het adres van den minister van Justitie
inhoudt.
Onze persoonlijke opvatting is, dat geen
christelijke regeering tot lijkverbranding
vrijheid kan geven en geen Kamerlid van
rechts kan stemmen voor een wetsontwerp,
dat lijkverbranding toelaat.
Maar er moet iets gebeuren.
Reeds veel te lang heeft men de onwet
tige lijkverbrandingen getolereerd en schier
dagelijks op Westerveld de wet laten over
treden.
Onmiddellijk na het eerste geval had men
een wettelijke voorziening moeten treffen
het sedert bestendigde verzuim heeft de
moeilijkheid van een definitieve beslissing,
die toch eenmaal komen moet, slechts ver
groot.
En merkwaardig mag het heeten, dat,
als bij stille overeenkomst, nu al jaren lang
alle pprtijen in de Kamer het zwijgen heb
ben bewaard over het aanhangige wets
ontwerp, als vond men het beter geen sla
pende honden wakker te maken en inmiddels
met de wet de hand te laten lichten.
Het Amsterdamsche geval laat een be
stendiging van deze tactiek-der-bangheid
verder hiet toe."
De Nederlandsche Vereeniging tot Ver
betering van Kiesstelsel heeft in haar jaar-
lijksche algemeene vergadering in de vaca
tures van het bestuur voorzien, zoodat het
bestuur nu als volgt is samengesteld C. E.
van Koetsveld, voorzitter A. K. Harden-
berg, Ede (Geld.), secretaris R. C. A. van
Cranenburgh, penningmeester jhr. mr. dr.
E. A. van Beresteyn J. M. Krijger, lid
Tweede Kamer ds. G. W. Melchers mr.
A. G. A. Ridder van Rappard, lid Tweede
Kamer.
Aan het bestuur werd opgedragen om
PANTOFFEL-INVLOED.
Ui®
Heer des huizes (op nijdigen toon): „Wie
heeft jou gelast dit afschuwelijke behang op
de muur te plakken?"
Behanger: „Uw vrouw, meneer."
Heer des huizes (vriendelijk): „Mooi wel,
vin-je-niet?"
ALTIJD NETJES.
Moeder: Frits wat zie je er uit! Wat heb1
je nou toch weer aangevangen?"
Frits: „Ja moe, ik ben in 't gras geva dien,
maar in gras dat de koeien al gegeten hacL
den."
KONINGIN VICTORIA EN HAAR
KLEINZOON.
Toen koning George van Engeland, eelis
als kind een mooi stuk speelgoed, had ge
zien doch een leege spaarpot had, schreef
hij aan grootma Victoria:
Lieve Grootmoeder. Ik heb gisteren
in een winkel een prachtig mechanisch
paard gezien, dat ik heel graag zou willen
koopen maar ik heb geen geld. Zoudt gif
zoo goed willen zijn en me een beetje geld
willen geven, ja hé lieve grootma?
Uw liefhebbende kleinzoon.
Doch het antwoord was niet het ver
wachtte:
Lieve jongen. Het doet me veel ver
driet, dat je je geld niet bewaren kunt. Je
vader zegt mij. dat je al het geld dat hij
je geeft nutteloos besteedt. Dat is niet goed;
je moet de waarde van de dingen leeren
begrijpen.
Twee dagen later ontving de strenge
grootmoeder tot haar verbazing dit schrij
ven:
Lieve Grootmoeder. Met groot plezier
heb ik uw schrijven ontvangen en bedank
u hartelijk. Ik heb ®et dadelijk aan een
boekhandelaar verkocht, die mij er vijf
pond voor gaf. Zooals u ziet, begrijp ik
thans de waarde der dingen goed.Nogmaals
hartelijk dank.
binnen de tot nu toe vastgestelde hoofdlijnen,
een stelsel uit te werken in den vorm van een
wetsontwerp. De voorzitter, de heer C. E.
van Koetsveld, heeft op verzoek der aan
wezige bestuursleden, op zich genomen nog
vóór het einde van October zulk een ont
werp samen te stellen, dat onverwijld door
het bestuur in behandeling.zal worden geno
men en nog voor het einde van,dit jaar ver
moedelijk zal worden gepubliceerd,
Zes slachtoffers.
Te Merignac bij Bordeaux is een vlieg
machine naar beneden gestort. De piloot en
de mecanicien werden gedood.
Bij Marseille is een vliegmachine, een „Go
liath" in den Etang de Berre gestort. Drie
inzittenden zijn verdronken, 'n vierde is ge
wond.
VERBETERINGEN VOOR ONS LAND
VASTGESTELD.
Omtrent de in de Ridderzaal gehouden
Europeesche conferentie ter vaststelling van
internationale spoorwegdienstregelingen en
doorloopende rijtuigen, wordt gemeld
Besloten, is dat de eerstvolgende conferen
tie zal worden gehouden te Baden-Baden
(Duitschland), van 1116 October 1926,
Voor Nederland zijn de volgende verbete
ringen vastgesteld of besproken ter nader#
bestudeering
„Gedurende het geheele jaar zal een zeer
snelle dagtrein naar München en terug loo-
pen, via Emmerik. De dagverbinding met den
Harz wordt verbeterd (via Bentheim). Een
nieuwe dagverbinding met Hamburg wordt
ingevoerd, te Osnabrück aansluiting gevende
met den Berlijn-exprestrein.
Eenige Parijsche treinen zullen worden ver
sneld.
Ingelegd wordt een nieuwe doorgaande
nachttrein (drie klassen) Holland-Zwitser
land door België (via Roosendaal), gedurende
Juli en Augustus. Voorts een nieuwe morgen-
trein AmsterdamBrussel (Nord), drie
klassen, van 15 Mei tot October.
De verbinding Luik en Luxemburg via
Maastricht worden verbeterd door het in
leggen van nieuwe treinen ViséLuik ge
durende Juli en Augustus.
De internationale treinen welken den af-
geloopen zomer liepen, blijven den a.s. zomer
gehandhaafd.
15
„O, neen" antwoordde de zoon. „Doctor
Martin heeft voor haar gezorgd. Wij missen
haar erg, maar wij gunnen het haar toch zoo
gaarne, dat ze het haar laatste levensdagen
wat beter heeft, nadat zij zoo lang voor ons
gezorgd heeft."
„Is ze dan nu in de woning van doctor
Martin vroeg Catharina verwonderd.
„Ja juffrouw, die doctor Jflartin is zoo
goed voor de armen. In zijne woning ver
pleegt hij dikwijls ernstige zieken. En hij
had zooveel medelijden met moeder."
Teleurgesteld keerde Catharina naar huis
terug.
„Ziet u nu wel, mama" zoo zei ze. „Er
zijn toch nog menschen, die mijn plan voor
uitvoerbaar hebben gehouden. Doctor Mar
tin heeft het oude vrouwtje bij zich in huis
opgenomen. Hij verpleegt altijd eenige zieken
in zijn woning."
„Ja, hij was altijd iemand van overdreven
opvattingen," zei de gravin op onverschil
ligen toon.
En ernstig voegde ze erbij
„Maar hij was overdreven in goeden zin."
„Dan kaii ik het niet overdreven noemen,
mama. Dan noem ik het liever christelijk."
Den volgenden dag ontving Catharina een
briefje van doctor Martin.
Hij deeldejjhaar mede, dat het oude vrouw
tje zoo verlangde naar het lieftallig gelaat
van het jonge meisje, dat haar als eene he-
melsche verschijning was voorgekomen.
Catharina aarzelde geen oogenblik, om
aan zijne roepstem gehoor te geven.
Nooit was ze zoo trotsch geweest op de
vriendschap van een mensch als nu op die
van het arme oude vrouwtje.
De woning van doctor Martin was bijzon
der eenvoudig ingericht.
Niemand had zoo weinig persoonlijke be
hoeften als hij. En daarom had hij zoowel
tijd en geld als werkkracht beschikbaar voor
armen en behoeftigen.
Zichzelven gunde hij geen andere weelde
dan dat hij soms een mooie gravure aanschafte
om die in zijn studeervertrek op te hangen.
Een aangenaam gevoel beving Catharina.
toen eene oude dienstbode haar door de
verschillende keurig onderhouden vertrek
ken van den doctor geleidde.
In het voor de arme zieken bestemde
vertrek, kwam een eenvoudig gekleed jong
meisje Catharina tegenmeL
Ze stelde zich aan haar voor als de nicht
van doctor Martin.
„Ik verpleeg zijne zieken" zoo zei ze met
vriendelijken zachten glimlach.
Catharina vond hare oude vriendin voor
een geopend venster zitten door liefdevolle
zorgen omgeven.
Maar tóch zag het oude vrouwtje er thuis,
in hare ellendige smerige woning, nog te-
vredener uit dan hieri
„Ik mis mijn ouden hulpbehoevenden
man en mijn armen zoon", zoo fluisterde ze
Catharina in het oor.
1„0, zoudt u doctor Martin willen vragen,
mij weer naar huis terug te brengen Ik heb
heimwee."
Toen Catharina haar trachtte te troosten,
en haar wilde overreden, om tevreden te zijn
in haar nieuw verblijf schudde ze bedroefd
het grijze hoofd, en zei
„Wat'geeft het mij, of het mijzelve al goed
gaat, en hun niet Het komt mij voor als ge
stolen geluk."
Toen Catharina afscheid van haar had
genomen, ontmoette ze in den gang doctor
Martin, die van een vroeg bezoek aan een
van zijne patiënten 'terugkeerde.
„Hebt u uwe oude vriendin bezocht, gra
vin? God moge het u loonen," zei hij op
hartelijken toon.
Vertrouwelijk reikte Catharina hem de
hand.
Ze deelde hem de klacht van de oude vrouw
mede.
"treurig schudde hij het hoofd, toen hij
antwoordde
„O, wat is het toch ongelukkig, dat wij met
den besten wil zulke arme lieden niet vol
komen kunnen helpen. Wanneer wij mee-
nen, hun het beste te hebben gegeven wat
wij hebben, dan hebben wij hun nog niet ge
geven, wat zij noodig hebben."
Met een zekeren eerbied zag Catharina hem
aan. Hij was de eerste geheel onbaatzuch
tige, ideaal aangelegde mensch, dien ze op
haar levensweg ontmoette. In allerhande ge
dachten verzonken keerde ze huiswaarts.
En zelfs betrapte "ze zichzelve op de ge
dachte
„O, was ik die nicht van doctor Martin
maar."
Al sedert eenige maanden was Catharina
nu al met luitenant Buffo Bern verloofd.
En de tijd, die voor de bruiloft bestemd
was naderde zoo langzamerhand.
Het jonge paar was in den kring van hunne
vrienden en bekenden nu voldoende ge
huldigd.
En nu waren beide verloofden druk bezig
met allerhande plannen betreffende de in
richting van hunne toekomstige woning.
Het jonge meisje had nu overvloedig ge
legenheid om Buffo's degelijken smaak in
dit opzicht te bewonderen.
Door zijn omgang in voorname militaire
kringen had hij zich gewénd aan eene zekere
decoratieve weelde. En met zijn ruim voor
ziene beurs kwam hij alle wenschen van zijne
verloofde op artistiek gebied tegemoet.
De Oude heer Bern had voor het jonge
paar een aangenaam gelegen villa gehuurd,
en alles werd aangewend, om die woning
tot een ideaal verblijf in te richten.
Catharina leefde nu als 't ware in een roes.
Bijna dagelijks werd het een of ander
kostbaar en smaakvol geschenk aan hare voe
ten neergelegd.
En ontelbare malen herhaalde Buffo haar,
dat hare schoonheid, hare lieftaligheid on
vergelijkelijk waren.
En dat alles klonk zoo aangenaam in de
ooren van het jonge meisje, met haar levens
lustige natuur, haar fijn gevoel voor schoon
heid en harmonie.
Maar toch was haar geluk niet ongestoord.
Ze moest niets hebben van de liefkozin
gen, waarmee haar verloofde lang niet spaar
zaam was.
En ook haar nachten waren niet meer zoo
rustig als vroeger.
Dikwijls kon ze den slaan niet vatten, en
dan werd ze door een vreemd, beklemmend
en angstig gevoel gekweld.
Ook ,werd ze dikwijls door benauwend#
droomen opgeschrikt.
Dan zag ze zich staan, aan den arm van
haar verloofde, vóór een venster van haai
fraaie nieuwe woning, en terwijl hare oogen
zich naar de straat richtten, werden hare
ooren door somber klokkengelui getroffen»
De straat werd gevuld met een dichte men-
schenmenigte, en langzaam naderde een
plechtige lijkstoet.
Een groote angst beving haar.
En terwijl ze haar verloofde vroeg, wfc
gestorven was, lachte hij haar toe, en terwijl
hij haar omhelsde, antwoordde hij
„Wees niet bedroefd, liefste, het is uw papa,
die gestorven is. Hij was immers al zoo lang
ziek. En daarom is het gelukkig voor hem."
En dan barstte ze wanhopig in tranen uit,
om die hartelooze woorden, en ontwaakt#
ze uit haar droom.
En terwijl ze zich met wijdgeopende oogen
in hare kussens oprichtte, vroeg ze zich
zelve af, hoe het toch mogelijk was, dat men
zoo dwaas kon droomen/
Maar tegelijk beving haar een groote angst
om het lot van- haar vader.
Wordt vervolgd)