EVENTJES LACHEN. LUCHTVERKEER. Gravin Francisca. Chamberlain, de Engelsche minister van buitenlandsche za ken, benoemd tot rector aan de Universiteit van Glasgow. Polen doet geen afstand van zijn rechten inzake de uitwijzing van optanten. Het staken der uitwijzing heeft slechts een tijde lijk karakter. De Grieksche opmarsch in Bulgarije op ver zoek van Briand gestaakt. Gem. buitenl. berichten. EEN AANKLACHT TEGEN DE ECHT- GENOOTE VAN DEN EX-KEIZER. EEN PAARLENVISSCHERSVLOOT DOOR EEN CYCLOON OVERVALLEN. De sociale politiek van dé regeering. De verdedigingsbelasting II. Postambtenaren als tabak handelaren. De ruzie onder de communisten. Verbetering van kiesstelsel. Ttvee vliegongevallen in Frankrijk. VERKEER EN POSTERIJEN- Int. Spoorweg dienstregeling. FE UILLETON. utïim De arbeidersbeweging in Duitschland. Naar uit Frankfort wordt gemeld, heb ben de arbeiders van de Höchster Farbwerke van Griesheim-Elektron en van Leopold Capella het werk neergelegd. Volgens de „Berliner Börsen Curier" heeft men hier echter niet met een staking, maar met een uitsluiting te doen, die ruim 24.000 arbeiders omvat. De ontwapening van Duitschland. De Raad van Ambassadeurs zal de volgen de week bijeenkomen om het Zaterdag over handigde Duitsche antwoord inzake de ont wapeningskwestie te bestudeeren. De da tum der zitting is nog niet vastgesteld, doch het zal waarschijnlijk Dinsdag of Woensdag worden. Tijdens den duur van de beraadslagingen van den Raad van Ambassadeurs over de Duitsche nota inzake den stand der Duitsche ontwapening, geen feitelijke datum voor het begin van de ontruiming van Keulen wordt vastgesteld, ofschoon verwacht wordt dat, •tengevolge van de onderhandelingen te Lo carno, de regelingen voor de ontruiming zullen worden bespoedigd. De financieele plannen van Caillaux. De volkomen overeenstemming onder de ministers in den kabinetsraad van Zaterdag, blijkt volgens nadere krantenberichten in hoofdzaak hierin bestaan te hebben, dat men het algemeen niet met Caillaux eens was De kabinetsraad heeft met algemeene stem men voorstellen van den premier Painlevé aangenomen, dat Caillaux zijn plannen heden aan den kabinetsraad moet voorleggen en dat die voorstellen geïnspireerd moeten zijn door de motie van het congres van Nice. Na afloop van den ministerraad had men den indruk, dat een gedeeltelijke of algeheele ministercrisis onvermijdelijk was. Volgens sommige Kamerleden zou men het intus- schen in den kabinetsraad toch wel eens worden. De „Matin" meldt, dat in den loop van den Kabinetsraad van gisteren de ministers hun verbazing uitten over het vage karakter der uiteenzetting van Caillaux. De Monzie ver weet hem, dat hij sedert zes maanden geen middel had gevonden om een goed omlijnd program te ontwerpen. Sommige ministers stelden voor, dat de regeering zou aftreden, anderen bestreden dit voorstelonder de laatsten was Briand, die er bij zijn collega's op aandrong, dat wat er ook zou gebeuren, de volledige regeering voor het parlement zou verschijnen en het zou vragen de overeen komsten van Locarno te ratificeeren. Een mededeeling van het departement van financien verklaart dat het volstrekt onjuist is, dat Caillaux Vrijdag in den ministerraad de noodzakelijkheid eener nieuwe inflatie zou hebben bepleit. De rekening van de schat kist bij de Banque de France en het gemak, waarmede de bons der defensie op het oogen- blik worden hernieuwd, zijn voldoende om de dwaasheid van zulk een mededeeling aan te toonen. De rector-verkiezing aan de universiteit te Glasgow. De minister van buitenlandsche zaken, Austen Chamberlain, is met 1242 stemmen tot rector van de universiteit van Glasgow ge kozen, terwijl op den liberalen candidaat C.K. Chesterton 969 en op den socialist Sidney Webb 285 stemmen werden uitgebracht. Aan de vechtpartij, die aan de verkiezingen vooraf ging, namen ongeveer 4000 studenten deel. De munitie bestond uit 25.000 eieren en geweldige hoeveelheden erwtenpuree, rot fruit en visch en bedorven meel. Vele stu denten werden gewond. De optantenquaestie. Volgens de „Gazetta Poranna" hebben twee nat. dem. afgevaardigden bij Skrzynski stappen gedaan naar aanleiding va'n het sta ken der verbanning van Duitsche optanten. Beide ministers verzekerden, dat er geen sprake van is, dat Polen afstand doet van zijn rechten, voortvloeiende uit de overeenkomst van Weenen, doch dat zich slechts een om standigheid heeft voorgedaan, welke het wenschelijk maakt voorloopig van de uitzet ting af te zien. Het grensincident met Bulgarije. In een te Aberdeen gehouden rede ver klaarde minister viscount Cecil te hopen en te vertrouwen, dat noch Griekenland, noch Bulgarije er aan zou denken het Conve nant van den Volkenbond te overtreden. Indien zij dit deden, zouden zij spoedig tot rede worden gebracht door toepassing van art. 16. Uit Athene wordt meegedeeld, dat het beToep van Bulgarije op den Volkenbond geenerlei wijziging heeft gebracht in het standpunt der Grieksche regeering. De Grieksche gezant te Parijs zal Griekenland vertegenwoordigen op de heden te houden buitengewone zitting van den Raad van den Volkenbond. Hij zal er het besluit van Grie kenland meedeelen om te blijven bij de ei- schen, in de nota aan Bulgarije gesteld. Een bericht uit Athene spreekt het bom bardement van de stad Petritsj tegen. De Grieksche artillerie heeft er zich toe bepaald, het station der stad te bombardeeren, om te beletten, dat er per trein Bulgaarsche ver sterkingen werden aangevoerd. Het agent schap voegt er bij, dat de Grieksche op marsch werd gelast, om de Bulgaren te nopen, den Griekschen post Demirkaijpoe en den naburigen heuveltop te ontruimen. Toen dit doel bereikt was, onvingen de Grieken last, hun opmarsch te staken. Het telegram van Briand aan de Grieksche regeering om haar te verzoeken, een ver tegenwoordiger naar de zitting van den Raad van den Volkenbond te zenden, welke bijeengeroepen is, om het Grieksch- Bulgaarsche geschil te onderzoeken, is hier ontvangen. De regeering heeft in beginsel besloten, de uitnoodiging te aanvaarden en droeg den Griekschen gezant te Parijs op, haar te vertegenwoordigen. Zij zal tevens een militairen gedelegeerde naar Parijs zenden. Zij heeft last gegeven, de opmarsch der Grieksche troepen in Bulgarije, overeen komstig den wensch van Briand, te staken. Uit een door de Bulgaarsche legatie ont vangen telegram betreffende de nieuwe beschieting van Petritsj blijkt, dat de aan gerichte schade zeer groot zou zijn en dat het aantal dooden en gewonden veel talrijker zou zijn, dan men veronderstelde. De legatie zegt, dat het bericht uit Athene waarin wordt gezegd, dat de opmarsch der Grieksche troepen is bevolen, om de Bul garen te dwingen, de op Grieksch gebied bezette post te ontruimen, niet ernstig kan worden opgevat, daar de Bulgaarsche grenswacht nooit de grens heeft overschreden. Briand is er officieel van in kennis ge steld, dat Chamberlain heden te Parijs zal zijn tot bijwoning van de openingszitting van de buitengewone zitting van den Raad van den Volkenbond, 's namiddags vijf uur in het ministerie van buitenlandsche zaken. Chamberlain zal Maandagochtend uit Londen vertrekken. Een gunstig oordeel van Hughes. Staatssecretaris Hughes heeft de overeen komsten van Locarno „het vruchtbaarste streven naar internationalen vrede sedert de tragedie van den wereldoorlog" genoemd. Hij drong er op aan, dat de Ver. Staten zul len medewerken om dit streven doeltreffend te doen zijn. De burgeroorlog in China. In weerwil van de nadrukkelijke verkla ring van Woe Pei Foe, dat de mogendheden slechtgeraden zouden zijn de douane-confe rentie te houden zoolang de orde in China niet behoorlijk was hersteld, gaan de ver tegenwoordigers der vreemde mogendheden rustig door met het treffen van hun voorbe reidselen tot de conferentie die heden moet beginnen. Zij hopen dat Woe Pei Foe Peking in ieder geval ongemoeid zal laten totdat de conferentie tot het verleden behoort. Woe Pei Foe's verklaring, dat veertien pro vincies hem steunen, schijnt overdreven het is waarschijnlijker dat hun aantal vijf a zeven bedraagt. In weerwil van het feit dat Woe Pei Foe beweert, dat hij den steun ge niet van generaal Feng Toe Hsiang, belijdt laatstgenoemde nog altijd zijn liefde tot den vrede en wacht hij de gebeurtenissen af. De Christen-generaal Feng-Joe-Hsiang houdt zich op het oogenblik te Pautowsjen, in Mongolië, het Westelijk eindpunt van den spoorweg PekingKalianSoeijoean, op, waarheen de regeering te Peking afgezanten heeft gezonden om zich van zijn bedoelingen te vergewissen. Vertegenwoordigers der regeering, alsmede Tsang tso Lin, Woe pei foe en Soen Tsjoean Fang, bespreken den toestand met Feng Yoe Hsiang, die, naar verluidt, op het hoogste bod wacht alvorens zijn houding te bepalen. Uit China wordt gemeld, dat Woe-Pei- Foe, nu een conferentie der leidende mili tairen te Hankon hem tot opperbevelhebber van de vereenigde Chineesche strijdkrach ten heeft verkozen, morgen naar het Noor den zal oprukken. HINDENBURG HET VERTROUWEN OPGEZEGD. De vroegere D.-völkische rijksdagafge vaardigde Stelter zegt rijkspresident Hin denburg het vertrouwen op en tevens de vriendschap, omdat deze op het punt staat het verdragfvan Locarno, dit „derde Versail les", te onderteekenen. „Met deze onder- teekening valt het scherm als de laatste akte van de' tragedie van veldmaarschalk v. Hin denburg en Beneckendorf, zooals wij D.- völkischen het al dadelijk na zijn verkiezing voorzagen." „Openlijk en moedig," zegt Stelter z.i. de waarheid, n.l. dat met deze onderteekening de schaamtelooze wenschen van alle open lijke en verborgen vijanden van een vrij, on- a fhankelijk Duitschland de koenste ver wachtingen van alle „Duitsche" volks- en landverraders vervuld worden." De natio nale heros schijnt het offer,te willen brengen ter afwending van. den chaos maar de D.- völkischen hebben recht 'erop, aldus de heer Stelter, op dit voor vele geslachten be slissende tijdstip hun eigen weg te gaan. „De zelfopoffering van een Hindenburg in ver band met diens geheele traditie en wereld beschouwing moge, uit een persoonlijk oog punt, moeilijk genoeg zijn het van ons verlangde offer van een niettegenstaande alle eerbied voor hem onverbiddelijke oppositie tegen het schandelijk verdrag van Locarno dat wij nooit en te nimmer zullen erkennen, zelfs niet als het zijn handteekening draagt, is zeker niet lichter. De dag, waarop de ver eerde figuur van een Hindenburg door god en vaderlandslooze. partijpolitici gedwon gen wordt plaats te nemen in den „Raad der Goddeloozen," ziet „ons terzijde staan." De echtgenoote van den ex-keizer had zich te Wildbad in Thüringen waar zij naar men weet een kuur doormaakte, als „Kaiserin und Königin" in het gastenboek ingeschre ven. Bovendien had een fotograaf met haar toestemming een fotografie op een brief kaart met het ondersthrift „Kaiserin Her mine in Bad Wildbad 1925" in den handel gebracht. Naar aanleiding hiervan heeft het repu- blikeinsche klachtenbureau bij de politie te Wildbad op grond van paragraaf 360 van het Wetboek van Strafrecht een aanklacht tegen prinses Hermine ingediend wegens het zich wederrechtelijk toeëigenen van titels. De Officier van Justitie weigerde ech ter op deze klacht in te gaan. Het republi- keinschë klachtenbureau diende daarop de aanklacht onmiddellijk in bij den Oberstaats- anwalt, maar ook deze weigerde een proces tegen de vrouw van den ex-keizer aanhangig te maken, omdat volgens zijn bewering de aangelegenheid intusschen verjaard was. Opmerkelijk, is dat het besluit van den Oberstaatsanwalt spreekt over „Hermine, Gemahlin seiner Majestat Wilhelms des Zweiten, ehemaligen Kaisers und Königs van Preusen." Ook tegen deze betiteling van een particulier persoon met het predicaat „Seine Majestat" heeft het republikeinsche klachtenbureau thans direct een bezwaar in.- gediend bij het Wurtembergsche ministerie van Justitie. EEN TRAGISCHE TENNISMATCH. Den lOen Mei j.l. speelden de gebroeders René en Robert Hoffmann met eenige vrien den een partij tennis in Colombes. Eenige ballen, die te hoog werden geslagen,vielen in de naburige tuinen. De eigenaren dier tuinen, de heeren Beillard en Bouyer, maakten zich daarover zeer boos en uitten verwenschingen aan het adres der spelers. Toen deze later de ballen kwamen halen, ontstond er een woor denwisseling, die in een handgemeen ont aardde. In de woede van het gevecht bracht René Hoffmann den heer Beillard zulk een slag op het hoofd toe, dat deze twee dagen later overleed. De beide broeders hadden zich eergisteren wegens manslag te verantwoorden. Daar echter niet kon worden uitgemaakt of de jongelieden werden bedreigd of dat zij het eerst geweld pleegden, werden zij, ofschoon het requisitoir zeer streng was, vrijgesproken. Bij een cycloon, die begin October in de Perzische Golf heeft gewoed, heeft aldus wordt uit Basra gemeld, de paarlenvisschers- vloot 240 zeilschepen verloren, waarbij 7000 personen zijn omgekomen. Bgj Arbeidswet en Ziekteverzekering. De kwestie van de overwerk- vergunningen. Verschenen is het Voorlooptig Verslag aan de Tweede Kamer van de begrooting van Arbeid, Handel en Nijverheid (Hoofd stuk X). Sommige leden waren niet gerust over de mededeeling in de Troonreede, betreffende de sociale politiek der Regeering en in het bijzonder aangaande hetgeen over de door voering van de Arbeidswet 1919 wordt gezegd. In de eerste plaats behooren h. i. thans de bepalingen dezer wet voor kantoren, apotheken, ziekenhuizen enz. in werking te worden gesteld. Ook wordt gewezen op een wekelijkschen rustdag voor medici. Aangedrongen wordt op groote voorzichtig heid ten aanzien van de overwerkvergunnin- gen. Men wensche stelselmatige inperking voor fabrieken en werkplaatsen. Eenige leden achtten het noodzakelijk, dat ten aanzien van den arbeidstijd in het veenbedrijf meer soepelheid binnen de wettelijke grenzen zal worden betracht. Gevraagd werd,, wat de minister voornemens is te doen ten aanzien van het bakkers bedrijf. Eenige leden drongen voorts aan op een wettelijke regeling van den arbeidsduur in het land-en tuinbouwbedrijf. Andere leden betreurden het, dat de conventie van Washing ton betreffende de 48-urige werkweek door Nederland nog niet is geratificeerd. Aan gedrongen werd nog op een arbeidsregeling voor de binnenbeurtvaart. Eenige leden wenschten spoedige tot standkoming van een wettelijke regeling van de moederschapszorg. Men zou verder gaarne vernemen, welke plannen van den minister zijn ten aanzien van de Ziekte verzekering. Betoogd werd verder de wen- schelijkheid van centralisatie van den dienst der Arbeidsverzekering. Ook werd gevraagd, wat de minister zal doen, om een betere naleving van de Invaliditeitswet te waar borgen en of er reeds maatregelen in' over weging zijn voor het te werk stellen van ongevalsinvaliden. Handel en Nijverheid. Verscheidene leden vroegen bij de be? handeling der afd. Handel en Nijverheid naar 's ministers plannen met betrekking tot de Staatscommissie voor Economische Politiek. Men merkte op, dat 't in de tegen woordige omstandigheden nog wel gewenscht is, de verschillende Rijksbureaux ter voor lichting en bevordering van handel en industrie te. handhaven. Eenige leden drongen er op aan, dat gevolg zal worden gegeven aan het advies, in 1923 door den Nijverheidsra'ad gegeven, waarin op grondige herziening van de ver- werkwijze der Kamers van Koophandel werd aangedrongen. Gevraagd werd voorts of het IJkwezen niet kan worden afgeschaft. Men drong van andere zijde aan op Rijkscontrole op de gewiehtsaanwijzing van automatische weegtoestellen. Eenige leden vroegen regeling van het accouqjantsberoep. Gewezen werd op de toeneming van het gevaar tot dumping zoowel van Duitsche als van Fransche en Belgische zijde. Gevraagd werd verder of de steun aan den Kon. Hollandschen LLoyd tot de gewenschte resultaten heeft geleid. Bij de afdeeling Volksgezondheid werd gevraagd of de minister bereid is, eerr her ziening van de drankwet in te dienen, en zoo ja, of daarbij het rapport der Staats commissie Van der Lande als leiddraad zal worden genomen. Eenige Kamerleden achtten het gewenscht dat op de scholen onderwijs in veiligheid en hygiëne zal worden gegeven. Betoogd werd, dat aan kapitaal voor den bouw van arbeiderswoningen jaarlijks wel honderd millioen noodig zal zijn. Dit bedrag moet volgens, eenige leden, beschikbaar, worden gesteld, en de Regeering moet daarin deelnemen. Voorts vroegen deze leden, hoe de minis ter denkt over afwijzing van de crisis bijdragen voor woningbouw, en welk standpunt Z.Exc. inneemt ten aanzien van de „bijslagenpolitiek" in de toekomst. Naar hun meening moet niet alleen voor sociaal achterlijken, maar ook aan hen, die daar juist boven staan, bijslag op de huur worden geheven. Met een annuïteit van tien millioen zou h.i. kunnen worden vol staan. Andere leden meenden daarentegen, dat het in de tegenwoordige omstandigheden onverantwoordelijk zou zijn, jaarlijks honderd millioen voor den woningbouw uit te geven. De Huurwetten. Gevraagd werd nog, welke gedragslijn zal worden gevolgd ten aanzien van de huur van de me,t Rijksgeld gebouwde woningen. Sommige leden drongen aan op intrekking van de Huuropzeggingswet en vooral van de Huurcommissiewet. Hoogere bijdragen werden gevraagd ten aanzien van de tuber culosebestrijding. Bij de afdeeling „Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling" drong men aan op wettelijke regeling van de. Werkloos heidsverzekering en op een verbeterde rechtspraak bij den Rijksdienst der Werkloos heidsverzekering en arbeidsbemiddeling. Ten slotte Werd de instelling van arbeids beurzen voor medici gevraagd. Bij de Tweede Kamer is thans ingekomen een brief van den minister van Financiën, houdende intrekking van het ontwerp van Wet tot herziening van de Verdedigingsbe lasting II. (Gelijk men weet is inmiddels verschenen een ontwerp tot algeheele afschaffing dezer belasting.) Het Tweede Kamerlid de heer Staalman heeft den minister van Waterstaat de vol gende schriftelijke" vragen gesteld jifc „Kan de minister goedkeuren, dat doof postambtenaren te 's-Gravenhage tabaks artikelen worden verkocht, voornamelijk orftler het fjpstpersoneel, en dan nog wel be neden den banderolleprijs, waardoor alzoo een ergeniswekkende concurrentie wordt aangedaan aan de sigarenwinkeliers Meent odk niet de minister, dat zulks het dienstbelang niet ten goede komt, veeleer schaadt Hls de minister bereid, dan maatregelen te treffen, die aan dergelijke handelingen een einde maken OOK IN DE AMSTERDAMSCHE RAADSFRACTIE. Naar „Het Volk" verneemt, is er in de Amsterdamsche raadsfractie der communis tische partij ook kwestie ontstaan. Mevr. Van Zelm-van den Berg heeft zich, volgens het blad, door het partij- en afdee- lingsbestuur van haar drie fractiegenooten Wijnkoop, Lisser en Doornbusch laten „los- weeken" en ageert thans met het afd.-bestuur om dit drietal te bewegen zijn raadszetels ter beschikking van de partij te stellen. Zij is ter vervanging van A. Lisser met ingang van deze week tot secretares. van de fractie be noemd. Een breuk met de partijleiding is, aldus „Het Volk", onvermijdelijk. Wordt de meer derheid der fractie tot heengaan gedwongen, wat niet uit kan blijven, tenzij Wijnkoop zich en zijn zetel tracht te redden door een nieuwe C. P. op te richten, dan komen Alex Wins, M. Petersen en S. Spaan als plaatsvervangers ir. denraad.Van deze laatsten zal er vermoede lijk een bedanken om den vijfden plaatsver vanger L. Seegers, voorzitter van de afdee ling Amstèrdam, gelegenheid te geven een raadszetel in te nemen. TACTIEK DER BANGHEID. In ons nummer van Vrijdag 23 Oct. heeft men kunnen lezeg, dat de President der Amsterdamsche Rechtbank Onlangs in kort geding een beslissing had te nemen inzake lijkverbranding. Een overledene had als uiterste wil be paald, dat zijn stoffelijk overschot zou wor den verbrand. Zijn naaste bloedverwanten verklaarden medewerking tot verbranding onoverkome lijke bezwaren van Joodsch-godsdienstigen aard te hebben, .tenzij de Nederlandsche wet hen daartoe bepaald mocht dwingen. De advocaten van beide partijen wendden zich nu om een beslissing in kort geding tot den president der Amsterdamsche rechtbank. Deze verklaarde, dat onder de gegeven omstandigheden van crematie geen sprake kon zijn, op grond van de volgende rechts overwegingen Overwegende dat het den doode niet zal deren, wanneer zijn stoffelijk over schot overeenkomstig den wensch zij ner nabestaanden en den wil des Wetge vers wordt begraven dat het daarentegen voor de leven de nabestaanden een voelbaar leed zou zijn, wanneer in strijd met hunne Gods dienstige gevoelens het lijk van hun bloedverwanten .werd verbrand dat dus daargelaten nog, dat de verbranding onwettig is en de wet nooit bedoeld kan hebben den executeur-tes tamentair de verplichting op te leggen om den overledene te doen. verbranden het gevoel van de levende nabestaanden boven den wensch van den doode te re specteeren is dat bovendien met het oog op een mogelijk ap'pèl te bedenken is, dat een aanvankelijk begraven lijk flater nog kan worden verbrand, terwijl geen begrafenis meer kan plaats hebben van een lijk, dat eenmaal verbrand is Overwegende dat wij in een geval als het onderhavige niet meer kunnen geven dat een „sententia declaratoria" dat, waar geen der partijen gezegd kan worden, in het ongelijk te zijn gesteld, voor eene veroordeeling in de kosten geen plaats is verklaren, dat naar ons oordeel, de executeur-testamentair, niet te kort schiet in zijne verplichtingen en volkomen ver antwoord is, wanneer hij toelaat, dat de overledene worden begraven." In deze overwegingen trekt de aandacht, dat de president der rechtbank als den wil der wetgevers vaststelt, dat het stoffelijk overschot worde gebraven, en verder consta teert, dat verbranding onwettig is. Inderdaad, zegt het „Huisgezin", zoo is het. „De wet zegt, dat de lijken behooren te worden begraven, en al de verbrandingen honderden die nu al jaren op Wester- veld hebben plaats gehad, zijn onwettig geweest. Moet dit onwaardige spel nog langer, oog luikend kan men niet meer zeggen, worden voortgezet Of dient eindelijk, en zoo spoedig moge lijk, een beslissing te worden genomen, die óf het verbranden van lijken regulariseert, óf het verbranden strafbaar stelt? Reeds meermalen hebben wij het de vorige regeering kwalijk genomen, dat zij een beslissing uit den weg ging en het in gediende wetsontwerp, dat lijkverbranding toestaat, liet liggen. Aan de halfheid van nu* dient een einde te komen. Een regeering moet een beslissing aan durven en geen president eener rechtbank dwingen tot een uitspraak, die een verwijt aan het adres van den minister van Justitie inhoudt. Onze persoonlijke opvatting is, dat geen christelijke regeering tot lijkverbranding vrijheid kan geven en geen Kamerlid van rechts kan stemmen voor een wetsontwerp, dat lijkverbranding toelaat. Maar er moet iets gebeuren. Reeds veel te lang heeft men de onwet tige lijkverbrandingen getolereerd en schier dagelijks op Westerveld de wet laten over treden. Onmiddellijk na het eerste geval had men een wettelijke voorziening moeten treffen het sedert bestendigde verzuim heeft de moeilijkheid van een definitieve beslissing, die toch eenmaal komen moet, slechts ver groot. En merkwaardig mag het heeten, dat, als bij stille overeenkomst, nu al jaren lang alle pprtijen in de Kamer het zwijgen heb ben bewaard over het aanhangige wets ontwerp, als vond men het beter geen sla pende honden wakker te maken en inmiddels met de wet de hand te laten lichten. Het Amsterdamsche geval laat een be stendiging van deze tactiek-der-bangheid verder hiet toe." De Nederlandsche Vereeniging tot Ver betering van Kiesstelsel heeft in haar jaar- lijksche algemeene vergadering in de vaca tures van het bestuur voorzien, zoodat het bestuur nu als volgt is samengesteld C. E. van Koetsveld, voorzitter A. K. Harden- berg, Ede (Geld.), secretaris R. C. A. van Cranenburgh, penningmeester jhr. mr. dr. E. A. van Beresteyn J. M. Krijger, lid Tweede Kamer ds. G. W. Melchers mr. A. G. A. Ridder van Rappard, lid Tweede Kamer. Aan het bestuur werd opgedragen om PANTOFFEL-INVLOED. Ui® Heer des huizes (op nijdigen toon): „Wie heeft jou gelast dit afschuwelijke behang op de muur te plakken?" Behanger: „Uw vrouw, meneer." Heer des huizes (vriendelijk): „Mooi wel, vin-je-niet?" ALTIJD NETJES. Moeder: Frits wat zie je er uit! Wat heb1 je nou toch weer aangevangen?" Frits: „Ja moe, ik ben in 't gras geva dien, maar in gras dat de koeien al gegeten hacL den." KONINGIN VICTORIA EN HAAR KLEINZOON. Toen koning George van Engeland, eelis als kind een mooi stuk speelgoed, had ge zien doch een leege spaarpot had, schreef hij aan grootma Victoria: Lieve Grootmoeder. Ik heb gisteren in een winkel een prachtig mechanisch paard gezien, dat ik heel graag zou willen koopen maar ik heb geen geld. Zoudt gif zoo goed willen zijn en me een beetje geld willen geven, ja hé lieve grootma? Uw liefhebbende kleinzoon. Doch het antwoord was niet het ver wachtte: Lieve jongen. Het doet me veel ver driet, dat je je geld niet bewaren kunt. Je vader zegt mij. dat je al het geld dat hij je geeft nutteloos besteedt. Dat is niet goed; je moet de waarde van de dingen leeren begrijpen. Twee dagen later ontving de strenge grootmoeder tot haar verbazing dit schrij ven: Lieve Grootmoeder. Met groot plezier heb ik uw schrijven ontvangen en bedank u hartelijk. Ik heb ®et dadelijk aan een boekhandelaar verkocht, die mij er vijf pond voor gaf. Zooals u ziet, begrijp ik thans de waarde der dingen goed.Nogmaals hartelijk dank. binnen de tot nu toe vastgestelde hoofdlijnen, een stelsel uit te werken in den vorm van een wetsontwerp. De voorzitter, de heer C. E. van Koetsveld, heeft op verzoek der aan wezige bestuursleden, op zich genomen nog vóór het einde van October zulk een ont werp samen te stellen, dat onverwijld door het bestuur in behandeling.zal worden geno men en nog voor het einde van,dit jaar ver moedelijk zal worden gepubliceerd, Zes slachtoffers. Te Merignac bij Bordeaux is een vlieg machine naar beneden gestort. De piloot en de mecanicien werden gedood. Bij Marseille is een vliegmachine, een „Go liath" in den Etang de Berre gestort. Drie inzittenden zijn verdronken, 'n vierde is ge wond. VERBETERINGEN VOOR ONS LAND VASTGESTELD. Omtrent de in de Ridderzaal gehouden Europeesche conferentie ter vaststelling van internationale spoorwegdienstregelingen en doorloopende rijtuigen, wordt gemeld Besloten, is dat de eerstvolgende conferen tie zal worden gehouden te Baden-Baden (Duitschland), van 1116 October 1926, Voor Nederland zijn de volgende verbete ringen vastgesteld of besproken ter nader# bestudeering „Gedurende het geheele jaar zal een zeer snelle dagtrein naar München en terug loo- pen, via Emmerik. De dagverbinding met den Harz wordt verbeterd (via Bentheim). Een nieuwe dagverbinding met Hamburg wordt ingevoerd, te Osnabrück aansluiting gevende met den Berlijn-exprestrein. Eenige Parijsche treinen zullen worden ver sneld. Ingelegd wordt een nieuwe doorgaande nachttrein (drie klassen) Holland-Zwitser land door België (via Roosendaal), gedurende Juli en Augustus. Voorts een nieuwe morgen- trein AmsterdamBrussel (Nord), drie klassen, van 15 Mei tot October. De verbinding Luik en Luxemburg via Maastricht worden verbeterd door het in leggen van nieuwe treinen ViséLuik ge durende Juli en Augustus. De internationale treinen welken den af- geloopen zomer liepen, blijven den a.s. zomer gehandhaafd. 15 „O, neen" antwoordde de zoon. „Doctor Martin heeft voor haar gezorgd. Wij missen haar erg, maar wij gunnen het haar toch zoo gaarne, dat ze het haar laatste levensdagen wat beter heeft, nadat zij zoo lang voor ons gezorgd heeft." „Is ze dan nu in de woning van doctor Martin vroeg Catharina verwonderd. „Ja juffrouw, die doctor Jflartin is zoo goed voor de armen. In zijne woning ver pleegt hij dikwijls ernstige zieken. En hij had zooveel medelijden met moeder." Teleurgesteld keerde Catharina naar huis terug. „Ziet u nu wel, mama" zoo zei ze. „Er zijn toch nog menschen, die mijn plan voor uitvoerbaar hebben gehouden. Doctor Mar tin heeft het oude vrouwtje bij zich in huis opgenomen. Hij verpleegt altijd eenige zieken in zijn woning." „Ja, hij was altijd iemand van overdreven opvattingen," zei de gravin op onverschil ligen toon. En ernstig voegde ze erbij „Maar hij was overdreven in goeden zin." „Dan kaii ik het niet overdreven noemen, mama. Dan noem ik het liever christelijk." Den volgenden dag ontving Catharina een briefje van doctor Martin. Hij deeldejjhaar mede, dat het oude vrouw tje zoo verlangde naar het lieftallig gelaat van het jonge meisje, dat haar als eene he- melsche verschijning was voorgekomen. Catharina aarzelde geen oogenblik, om aan zijne roepstem gehoor te geven. Nooit was ze zoo trotsch geweest op de vriendschap van een mensch als nu op die van het arme oude vrouwtje. De woning van doctor Martin was bijzon der eenvoudig ingericht. Niemand had zoo weinig persoonlijke be hoeften als hij. En daarom had hij zoowel tijd en geld als werkkracht beschikbaar voor armen en behoeftigen. Zichzelven gunde hij geen andere weelde dan dat hij soms een mooie gravure aanschafte om die in zijn studeervertrek op te hangen. Een aangenaam gevoel beving Catharina. toen eene oude dienstbode haar door de verschillende keurig onderhouden vertrek ken van den doctor geleidde. In het voor de arme zieken bestemde vertrek, kwam een eenvoudig gekleed jong meisje Catharina tegenmeL Ze stelde zich aan haar voor als de nicht van doctor Martin. „Ik verpleeg zijne zieken" zoo zei ze met vriendelijken zachten glimlach. Catharina vond hare oude vriendin voor een geopend venster zitten door liefdevolle zorgen omgeven. Maar tóch zag het oude vrouwtje er thuis, in hare ellendige smerige woning, nog te- vredener uit dan hieri „Ik mis mijn ouden hulpbehoevenden man en mijn armen zoon", zoo fluisterde ze Catharina in het oor. 1„0, zoudt u doctor Martin willen vragen, mij weer naar huis terug te brengen Ik heb heimwee." Toen Catharina haar trachtte te troosten, en haar wilde overreden, om tevreden te zijn in haar nieuw verblijf schudde ze bedroefd het grijze hoofd, en zei „Wat'geeft het mij, of het mijzelve al goed gaat, en hun niet Het komt mij voor als ge stolen geluk." Toen Catharina afscheid van haar had genomen, ontmoette ze in den gang doctor Martin, die van een vroeg bezoek aan een van zijne patiënten 'terugkeerde. „Hebt u uwe oude vriendin bezocht, gra vin? God moge het u loonen," zei hij op hartelijken toon. Vertrouwelijk reikte Catharina hem de hand. Ze deelde hem de klacht van de oude vrouw mede. "treurig schudde hij het hoofd, toen hij antwoordde „O, wat is het toch ongelukkig, dat wij met den besten wil zulke arme lieden niet vol komen kunnen helpen. Wanneer wij mee- nen, hun het beste te hebben gegeven wat wij hebben, dan hebben wij hun nog niet ge geven, wat zij noodig hebben." Met een zekeren eerbied zag Catharina hem aan. Hij was de eerste geheel onbaatzuch tige, ideaal aangelegde mensch, dien ze op haar levensweg ontmoette. In allerhande ge dachten verzonken keerde ze huiswaarts. En zelfs betrapte "ze zichzelve op de ge dachte „O, was ik die nicht van doctor Martin maar." Al sedert eenige maanden was Catharina nu al met luitenant Buffo Bern verloofd. En de tijd, die voor de bruiloft bestemd was naderde zoo langzamerhand. Het jonge paar was in den kring van hunne vrienden en bekenden nu voldoende ge huldigd. En nu waren beide verloofden druk bezig met allerhande plannen betreffende de in richting van hunne toekomstige woning. Het jonge meisje had nu overvloedig ge legenheid om Buffo's degelijken smaak in dit opzicht te bewonderen. Door zijn omgang in voorname militaire kringen had hij zich gewénd aan eene zekere decoratieve weelde. En met zijn ruim voor ziene beurs kwam hij alle wenschen van zijne verloofde op artistiek gebied tegemoet. De Oude heer Bern had voor het jonge paar een aangenaam gelegen villa gehuurd, en alles werd aangewend, om die woning tot een ideaal verblijf in te richten. Catharina leefde nu als 't ware in een roes. Bijna dagelijks werd het een of ander kostbaar en smaakvol geschenk aan hare voe ten neergelegd. En ontelbare malen herhaalde Buffo haar, dat hare schoonheid, hare lieftaligheid on vergelijkelijk waren. En dat alles klonk zoo aangenaam in de ooren van het jonge meisje, met haar levens lustige natuur, haar fijn gevoel voor schoon heid en harmonie. Maar toch was haar geluk niet ongestoord. Ze moest niets hebben van de liefkozin gen, waarmee haar verloofde lang niet spaar zaam was. En ook haar nachten waren niet meer zoo rustig als vroeger. Dikwijls kon ze den slaan niet vatten, en dan werd ze door een vreemd, beklemmend en angstig gevoel gekweld. Ook ,werd ze dikwijls door benauwend# droomen opgeschrikt. Dan zag ze zich staan, aan den arm van haar verloofde, vóór een venster van haai fraaie nieuwe woning, en terwijl hare oogen zich naar de straat richtten, werden hare ooren door somber klokkengelui getroffen» De straat werd gevuld met een dichte men- schenmenigte, en langzaam naderde een plechtige lijkstoet. Een groote angst beving haar. En terwijl ze haar verloofde vroeg, wfc gestorven was, lachte hij haar toe, en terwijl hij haar omhelsde, antwoordde hij „Wees niet bedroefd, liefste, het is uw papa, die gestorven is. Hij was immers al zoo lang ziek. En daarom is het gelukkig voor hem." En dan barstte ze wanhopig in tranen uit, om die hartelooze woorden, en ontwaakt# ze uit haar droom. En terwijl ze zich met wijdgeopende oogen in hare kussens oprichtte, vroeg ze zich zelve af, hoe het toch mogelijk was, dat men zoo dwaas kon droomen/ Maar tegelijk beving haar een groote angst om het lot van- haar vader. Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 10