e^iFEVEri
BEGtiêTEj
O/GD
n
Van hemel en aarde.
De Blokkendoos.
De stoute streken van Boef&e en Foelie, de rattenbengels. aaaaaaaaaaaaaa
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Derde blad. Zaterdag 7 November 1925
FINANCIËN.
UITLOTINGEN.
89ste Trekking 20 Augustus 1925.
No. 24091 100.000 francs.
No. 341068 10.000 francs.
De volgenden 1000 francs. (De hoofd
prijzen, gemerkt met een zijn weder hierin
begrepen.)
6369 18859 24091*34548 63012 69900
100007 112800 117665 127997 136834 139430
149897 150932 182797 201145 202772 209509
239461 246587 246894 257804 261471 271372
294421 296230 301510 302956 304085 334239
341068*351454352211 354775 375949 411167
428912 430975 431873 441439 441881 445643
457436 462559 503973 505406 505861 509351
516396 521365 522412 522483 551695 554634
556223 570815 571424 584714 587823 599484
bet. 1 Oct. 1925.
4983 5117 12608 12642 14280 37969
42570 49185 56171 62526 62788 87150
104322 109524 142845 147158 148926 168739
184286 191333 198423 211239 211369 213568
217271 235857242867254522* 254697263630*
274955 289822 290081 298984 313984 321750
326073 345429 353887 361098 366075 368288
377449 425694 450678 454864 455666 467204
498445 509669 511356 529046 546963 548547
559910 563847 581249 585793 595628 600326
Bet. 1 Oct. 1925.
LANDB. EN VISSCHERIJ
Rentezegels voor landarbeiders.
Fei
s
MET DEZELFDE MUNT.
Ik weet niet, wie het auteursrecht toe
komt, maar vast staat in elk geval, dat de
communisten tegenover de socialistische
vakbeweging ongeveer dezfelfde lieflijk
heden ten beste geven, als wij van de mo
dernen regelmatig thuis gestuurd krijgen.
De „Gemeenschap" het orgaan van de
communistische gemcente-werkl.eden, het
wereldberoemde eenheidsfront bespreken
de, geeft tevens antwoord op de vraag, hoe
het te rijmen is dat zij maar steeds op een
eenheidsfront met de „reformisten" aan
sturen en gelijkertijd de grootste en grofste
beleedigingen aan hun adres bezorgen.
Ziehier hoe broederlijk er dat van langs
gaat:
„Zeker, gij zijt strijdbrekers, gij zijt
verknoeiers van en knoeiers in.de arbei
dersbeweging, gij zijt .de knqphten der
Regeering, gij laat u gebru.ken als een
gangmaat, en toch stellen wij u een bond
genootschap voor. Maar, en gij weet dit
zeer goed, ons aanbod beteekent niet dat
wij met u in zee willen gaan, zooals gij
n u zijt: knoeiers en knechten!"
Erg gepolijst ziet er dat niet uit en ik
geef gaarne toe, dat de beleedigingen, die
.ons van de socialistische vakbeweging ge
regeld worden toegestuurd, in het algemeen
iets knapper plegen afgewerkt te zijn.
Maar de beteekenis blijft dezelfde en zij
worden dus in dat opzicht met gelijke munt
betaald. Wat hen tot een meer gematigder
oordeel zou kunnen brengen, ware het n.ct
dat dezelfde genoegzaamheid die de
liberale heerscheTs steeds kenrjerkte
ook hen in het bloed schijnt te zitten, het-
geen hun waarnemingsvermogen nu juist
niet ten goede komt.
Ontvangen dus de modernen ten deze
loon naar werken, de communistische
methode verdient ook de voorkeur. Zij is
wat zij is, maar zij is in elk geval eerlijker.
Volgens „Het Volk" komt hun vraag hier
op neer, dat zij tegen de socialistische ar
beiders zeggen: Eerst' op de knieën, eerst
beterschap beloven, eerst genezen, gij re
formistische knoeiers en knechten. Wij ge-
dooven niet, dat gij dat zult deen, maar als
de leiders niet bij ons willen komen, dat^i
hindert dat niets. Het is ons te doen om
uw leden en het gaal om uw ondergang.
Aan duidelijkheid laat dat niets te wen-
schen over, doch waarom zeggen de Mo
dernen het niet precies hetzelfde tegen
ons. terwijl zij toch ook tegenover onze be-
Aeging piet veel anders staan.
Hieruit heb ik althans het feit verklaard,
dat zoodra er eenig succes bereikt is, dit
door de modernen aan hun werken of aan
de voortreffelijkheid van hun organisat.e
wordt toegeschreven, terwijl elke,tegenslag
ufrecte uitvoering van de verzeKeringswet
ten te pas komen, moet de wereld uit.
En zelfs al was die medezeggenschap, die
nu volmaakt afwezig is. dan nog was de
losse verbinding tusschen leden van den
Raad en de verzekerden een onoverkomelijk
beletsel, om van een vertegenwoordiging
der verzekerden te kunnen spreken.
Het kan de zaak de mij minstens even
lief is als den heer Keesing maar scha
den, indien men ziin voorstelling ten op
zichte van de medezeggenschap voor juist
zou aanvaarden.
A. J. L.
op rekening wordt gesteld van de hopeloo-
ze onbeholpenheid van de „Kerkelijke" vak
beweging.
't Is ongetwijfeld wel het gemakkelijkste
standpunt wat men kan innemen, maar zij
zullen zich toch rekenschap hebben te ge
ven, dat zij daarmede aanschouwelijk on
derwijs geven aan de communisten, die met
meer succes, dan de modernen bij ons, die
taktiek zullen toepassen.
JUIST DèT NIET.
De beer J. G. Keesing bespreekt in „Het
Volk" onze sociale verzekeringen en 't werk,
door de Raden van Arbeid verricht.
Uit de uigereike dwngbevelen is bo
vendien wel gebleken, dat het ambtelijk toe
zicht geen sinecure was en hij eindigt zijn
betoog alsvolgt:
„Vat men zijn oordeel samen, dan mag
worden gekonstateerd, dat het ambtelijke
toezicht op de naleving der sociale verzeke
ringen, geen onding is geweest. Het was, in
tegendeel, hard noodig, om de algemeene
naleving er van te bevorderen, ter voor
koming van schade door de arbeiders en (of)
van de betreffende fondsen. De werkgevers
zoowel als de werknemers leden der
goed bestuurde Raden van Arbeid, zijn
door hun medezeggenschap in staat geweest,
zich daarover behoorlijk een oordeel te vor
men, en zullen dat wel, ieder in hun kring,
uitdragen, ten bate van de sociale verzeke
ring."
Juist dat laatste klopt niet. Al is mij be
kend, dat het ambtelijk toezicht niet overal
even intensief was, dat het hier en daar
gebreken vertoonde, die niet zonder schade
voor onze socile verzekeringen zijn te ach
ten, dat doet niets af aan mijn waardeering
voor het (vele wat wel door het ambtelijk
toezicht is bereikt. En dat zal dan ook door
mii geen onding genoemd worden.
Maar ik ontken, met alle beslistheid, dat
de werkgevers- zoowel als de werknemers-
leden van de Raden van Arbeid, door huü
medezeggenschap in staat zijn geweest, zich
een behoorlijk oordeel te vormen van dat
alles, waarmede de wensch van den heer
Keesing dat een ieder in eigen kring dat
oordeel kan uitdragen, noodwendig onver
vuld moet blijven.
Er' beslaat geen medezeggenschap van
werkgevers en werknemers in de Raden van
Arbeid. Alle werkzaamheden, die recht
streeks de sociale verzekering betreffen, val
len buiten de bevoegdheid van den Raad
als zoodanig.
Laat de heer Keesing zooveel goeds van
de Raden van Arbeid zeggen' als hij wil,
maar het sprookje, dat patroons en arbeiders
dc.arin medezeggenschap hebben, zoodanig
dat zij ook maar het geringste aan de meer
HET ANTWOORD.
De lezers van deze rubriek zullen zich
herinneren, dat ik eenige weken terug de
aandacht vestigde op de onbetamelijke wij
ze, waarop „Cegedisco", het orgaan van den
gtorganiseerden drankhandel, zich over hoog
staande personen meent te moeten uitlaten.
Ik meende en meen nog, dat, hoe men
overigens ook over het werk van de drank
bestrijding wil oordeelen. men heeft te er
kennen, dat zij veel nut hefeft gedaan en uit
liefde tot den evenmensch wordt gedreven.
Dat moest zelfs een orgaan als „Cege
disco" er toe brengen, om zich van grof
heden, te onthouden, wanneer het terecht of
ten onrechte meent, dat het drankkapitaal
van haar acie schade ondervindt.
In het nummer van 27 October i.l. komt
de redactie van dat orgaan tegen het door
'mij aangevoerde op. Zij meent, dat ik alle
reden heb om mij de qualificatie „geen ge
woon mensch" aan te trekken en zij meent
nog veel meer. Zoo meent zij o. a. ook. dat
een „waarachtig" katholiek in een drankbe-
strijdersorganisatie niet thuis behoort, „om
dat zijn geloof voor hem de eenige en af.
doende bron is van zedelijke kracht".
Zij verheugt zich verder over den terug
loop van het ledental der drankbestrijders-
organisaties en gunt mij althans de troost,
dat het aantal kinderen en jongelieden, bij
onze R.-K. Beweging aangesloten, steeds
groeiende is. Zïï hoopt, als zij later wat
ouder zijn geworden, zij ook wel wijzer zul
len worden
Wat d aarvan nu te zeggen?
Het lijkt mij van tamelük ondergeschikt
belang of „Cegedisco" "mij bij de gewone of
buitengewone' menschen wil indeelen en het
heeft met de zaak al heel weinig uitstaande.
Wel blijkt nog eens overduidelijk, dat zij
van het doel onzer drankbestrijding nog niet
veel begrepen heeft. Bovendien begeaft zij
zich op een terrein, waar zij elke bevoegd
heid mist en dat wij, katholieken, steeds
voor de Kerkeliike Overheid vrijlieten.
Zij zal wel uitmaken, waar wij eigenlijk
we! en niet thuisbehooren en nu moge het
voor „Cegedisco" minder aangenaam zijn,
maar tot heden heeft de Kerkelijke Over
heid nog nimmer een afkeuring over de
drankbestrijding uitgesproken.Wel het tegen
overgestelde: waaruit haar duidelijk zou kun
nen worden, dat die groote woorden over
de bron van zedelijke kracht niet in het
juiste verband geplaatst zijn.
Vooreerst al. omdat „Cegedisco" de zaak.
waarom het ging, gewoon laat rusten en dus
blijkbaar niet begrijpt, dat geen enkele zaak
door dergelijke beleedigingen gediend wordt.
Daarnaast loopt onze waardeering ten aan
zien van onze R.-K. Drankbestrijding zóó
ver uiteen, dat daarover niet met vrucht te
praten valt.
Zelfs ai was er tegen de wijze, waarop
„Cegedisco" de belangen van het drankkapi
taal meent te moeten dienen, niets in te
brengen, dan nog blijft het offer, dat onze
drankbestrijders brengen uit 'liefde voor hun
evenmensch. op hoogere achting aanspraak
maken dan het ijveren, voor eigen voordeel.
Al gevoel ik dus geen neiging daarover te
discusseeren, wil dat niet zeggen, dat ik mij
niet de vrijheid voorbehoud om zoo nu en
dan op de enormiteiten te wijzen, welke in
dat orgaaö ten beste worden gegeven.
Daarvoor vind ik reeds een ongezochte
gelegenheid in het verweerstukje.
A. J. L.
WERKLOOSHEID.
Volgens de gegevens, verstrekt door den
Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en
Arbeidsbemiddeling, waren in de week van
21 tot £n met 26 September 1925 van de
269.443 tegen werkloosheid verzekerde per
sonen 15.615 geheel en 4495 gedeeltelijk
werkloos
Het percentage is dus resp. 6.3 en 1.8 te
gen 6.8 en 2 in de overeenkomstige week
van 1924,
3% LoteA Parijs 1910.
t
88ste Trekking 20 Juni 1925.
No. 263630 200.000 francs.
No. 254522 10.000 francs.
De volgenden 1000 francs. (De hoofd
prijzen zijn weder hierin begrepen.)
5 Belgische Premieleening 1922.
(Fédération des Coopér p. Dommages de
Guerre.)
40ste Trekking 10 September 1925.
Series 125563 191365 194630 (No. 1—20.)
Waarvan
Serie 125566 No.18 500.000 francs.
Serie 125566 No.5, Serie 191365 No.8,
100.000 fr.
De overige nummers in bovenstaande
Seriën zijn betaalbaar met frs. 300.Be
taalbaar 1 Juni 1926.
41ste TreKKing 10 October 1925.
Series 417 96228 97517 (No. 1— 20.)
Waarvan
Serie 96228 No.ll, 250.000 francs.
Serie 97517-No. 16, Serie 96228 No 8,
100.000 fr.
De overige nummers in bovenstaande Se
riën zijn aflosbaar met frs. 300. Betaalbaar 1
Juni 1926.
UITLOTINGEN.
De Noord-Hol landsche vereeniging „Het
Witte Kruis."
Bij de op 2 Nov. 1925 gehouden trekking
zijn de volgende seriën uitgeloot 1500, 3907,
5434, 4865, 3914, 1580, 2420, 6392, 6177,
6803, 6223, 5989, 5181, 6696, 1171, 3800,
4237, 2402, 2390, 4472. Bij de volgende pre
mietrekking zijn uitgeloot van serie 6177 no.
50 met f 10.000 serie 6696 no. 21 met f 100.;
serie 3914 no. 32 met f 50 serie 2420 no.
49, met f 50 serie 3800 no. 47 met f 250
serie 2390 no. 22 met f 50 serie 4237 no. 26
met f 50 serie 5434 no. 37 met f 50 de volg-
gende elk met f 25 serie 3914 no. 46 serie
4237 no. 32 serie 2402 no. 27 serie 6177
no. 20 serie 2390 no. 1 serie 5181 no. 30
serie 1500 no. 17 serie 4237 no. 16 serie
6223 no. 23 serie 1580 no. 40 serie 3907
no. 18 serie 1580 no. 25 serie 1500 no. 1
serie 6803 no. 50; serie 6696 no. 17
serie 5989 no. 35 serie 6177 no. 11 serie
2390 no. 28serie 2402 no. 14 serie 4237
no. 49 serie 6803 no. 18 serie 3907 no. 42
serie 6696 no. 1 serie 6392 no. 28 serie
5434 no. 10 serie 6392 no. 49 serie 4472
no. 2 serie 6223 no. 6 serie 6696 no. 31
serie 3800 no. 25 serie 1171 no. 46 serie
6392 no. 39 serie 6177 no. 6 serie 3800 no.
35 serie 3914 no. 37 serie 3800 no. 43
serie 4237 no. 11 serie 4472 no. 7 serie
6803 no. 8 serie 1171 no. 19 serie 6803 no.
1 serie 1171 no. 6. Alle overige aandeden
met f 15. Betaalbaar 31 Maart 1926.
Een kwestie die voor 't heele land van
groot belang is n.l. in welke gevallen voor
een arbeider zegels, goedkooper dan 60
cent kunnen worden geplakt, is thans, op
initiatief van den voorzitter van de Gro-
ningsche Maatschappij van Landbouw, door
den Centralen Raad van Beroep uitge
maakt.
Gemelde voorzitter bracht in T geding het
geval dat een arbeider, behalve vast loon
in geld, geniet de opbrengst aan hooi van
wegbóomen ter oppervlakte van 3 h.a. waar
voor door hem aan den eigenaar dier ber
men een bedrag van slechts 1 wordt be
taalt, zulks om een uitspraak te verkrijgen
over de vraag of voor een arbeider die
eenig emolument geniet, naar het bedrag
van het loon mag worden geplakt dan wel
of enkel de leeftijd den doorslag geeft. Zoo
wel de Raad van Beroep te Winschoten als
die tè Groningen beslisten in laatstgemelden
zin en, naar het Groninger Landbouwblad
meldt, werd deze uitspraak door den Cen
tralen Raad bevestigd. Voor een arbeider,
ouder dan 21 jaar, hoe gering ook zijn loon
is, moeten dus volgens deze beslissing in
dien hij eenig emolument geniet, in ieder
Kunst en handel
Er is een tijd geweest, waarin de nood
van den kunstenaar in zekeren zin een
gouden rand hhd, tot de romantiek van het
beroep behoorde. Dat was de tijd van de
fluweelën frok, van den breedgeranden
hoed en den onbezorgd flapperenden hreed-
gestrikten das. De tijd, waarin gemeen
schappelijke nooden, wanneer zich dje
periodiek voordeden, met een lach en een
kwinkslag werden goedgepraat. De nood is
de laatste jaren chronisch geworden.
De wereld is veranderd. Bij het stampend
rythme van machines raakte de scheppende
kunstenaar in 't gedrang en fle steeds feller
wordende bestaansstrifd bood voortdurend
minder ruimte voor de scheppingen van den
geest. De kunst trachtte zich aan te passen:
het wild, nerveus docreensmij'en van kleur
en stijl, anders gezegd het expressionisme
deed zijn intocht in de wereld. Het mocht
niet baten; de nood in d. ateliers bleef
bestaan en schijnt voorloopig niet geneigd
die te verlaten. Even slechts was het, of de
tijden anders werden. Oek dat bleek een
teleurstelling, want de behoeften der schija-
rijken waren al spoedig bevredigd. De nood
bleef voelbaar tót op heden De rijkdom in
de maatschappij heeft zich verplaatst; de
burgerij zelf voelt te zeer den noodtoestand.
De zorg voor bet materieele, het voor het
bestaan direct noodzakelijke, vordert den
geheelen mensch op.
Wal leven wil, weert zich. Dat hebben
de kunstenaars in 't buitenland getoond.
Uit de stille ruimten, waarin de kunstenaar
worstelt met idee en verm, hebben zijn
werken den weg gevonden., naar de straal.
Hel kunstwerk vindt een plaatsje bij den
handelsman^ in de sc'Z lerende étalages
kan men te midden van heeren-artikelen,
kleeding, leerwaren, tafelgerei enz. de
kunstwerken zien, om zoodoende beter de
aandacht van het publiek te trekken. Wij
eeren den ingenieur, hebben achting voor
de nijvere handen van millicenen dag
werkers. Maar weerdeering en hulp mogen
we ook vragen voor hen, die de gedachte
belichamen in kleur en lijn. Mogen wc
hopen, dat 't practische van dit voorbeeld
cok 't idceele mag wekken.
Verdient het geen overweging den practi-
schen zin der buitenlandsche kunstenaars,
den Hcllandschen broeders ten voorbede'
te stellen?
geval zegels van 60 cent worden geplakt
Een ander geval, door gemelden voorzit
ter in 't geding gebracht, betrof een land
arbeider, die in dienst was op de collectieve
overeenkomst, geldende in het landbouwbe
drijf. Volgens die overeenkomst waren ook
de gedurende den oogsttijd in accoordloon
verrichte werkzaamheden geregeld, terwijl
de jaarlijksche inkomsten beneden 900
bleven. Door den Centralen Raad is thans
beslist dat in zoo'n geval voor de weken
dat de arbeider geen accoordwerk verricht,
naar het loon moet worden geplakt en niet
naar den leeftijd. Zegels van 0.50 dus, in
dien het jaarloon lager is dan 900 en van
0.40, indien dat loon beneden 600 blijft.
welke wonderschöone landschappen er zich
ontvouwd hebben Want, een dampkring
heeft men op de planeten wel kunnen waar
nemen en hoe is nu een wereld met een damp
kring en wolken en zonnewarmte zonder
leven denkbaar Evenwel, het laatste is alles
bijna onderstelling met zekerheid een en
DE AVONDSTERREN.
(Vervolg.)
Alles wat we hierboven omtrent Venus
/ertelden, is in hoofdzaak ook op Mercurius
toepasselijk. Maar Mercurius bevindt zich
nog veel dichter bij de zon en daardoor is zij
voor ons moeilijk en zelden waarneembaar.
In het gunstigste geval vertoont ze zich voor
ons in de lichtsfeer der op- of ondergaande
Zon slechts een korten tijd als morgen- of
avondsterretje. De legende verhaalt, dat de
groote sterrekundige Copernicus zich op
zijn doodsbed beklaagde, haar nimmer gezien
te hebben. „Mercurius-overgangen" voorbij
de zonneschijf hebben veej vaker plaats dan
de „Venus-overgangen" gemiddeld dertien
maal per eeuw komt het verschijnsel voor.
Ook Mercurius vertoont zich aan ons natuur
lijk in schijngestalten of phasen.
De planeet Mercurius is heel wat kleiner
dan de aarde haar middellijn bedraagt
slechts 4800 K.M. en haar inhoud is het vijf
entwintigste deel van dien onzer woonplaats
in het heelal. Ook de jaren zijn er veel korter
dan hier, want in 88 dagen volbrengt ze haar
omloop om de zon.
Venus verschilt in grootte niet veel met
de aarde. Haar middellijn is 12700 .M.
(0.97 van die der aarde). Het jaar duurt er
225 „aardsche dagen.
Beide „binnenplaneten" (zoo worden ze
genoemd omdat, ze zich binnen de ruimte
tusschen aarde en zon bevinden) zijn zonnige
werelden. Daar Mercurius „maar" 58 mil-
lioen K.M. van de zon verwijderd is, moet
Zich oeze aan de mogelijke bewoners van de
planeet vertoonen als een schijf, zevenmaal
grooter dan ze ons toeschijnt. Op Venus,
die zich op een gemiddelden afstand van 108
millioen K.M. van 't middelpunt van ons pla
netenstelsel bevindt, zal de zon zich dubbel
Zoo groot als hier vertoonen.
Wat een hitte en welk een licht zullen er op
de avondsterren dus heerschen Waar
schijnlijk worden er echter de zonnestralen
niet weinig getemperd door dikke wolken,
ander omtrent het mogelijke leven op de
avondsterren mededeelen is vrijwel onmo
gelijk.
Hoewel men m vroeger tijden van een
Venuswachter gewaagde, heeft men in de
laatste eeuwen geen manen of satellieten
van de binnenplaneten kunnen ontdekken
die de sterrenkundigen er bijna voortdurend
meenen waar te nemen. Zeer zeker zouden
wij, als wij- er eens konden vertoeven, ons
beter thuis gevoelen'op Venus dan op Mer
curius. Op Venus moeten, volgens de geleer
den, slanke bergen voorkomen, en wie weet
hoe aangenaam we het leven in de dalen, in
de koele schaduw dier bergen, zouden vin
den. Maar nu is er nog iets, dat er ons al heel
vreemd zou voorkomen. De geleerden mee
nen n.l. met vrij gjroote zekerheid waarge
nomen te hebben, dat beide planeten, gedu
rende haar omloop om de zon, slechts één
maal om haar as wentelen. (Hetzelfde geval
doet zich voor bij de maan ten opzichte van
haar beweging om de aarde). De eene helft
der binnenplaneten is dan dus altijd door
naar de zon toegekeerd. Deze helft is dus
voortdurend verlicht, terwijl de andere altijd
in schaduw gehuld is hier een eeuwigdu
rende dag, daar een eeuwigdurende nacht.
Zijn er bewoners op de verlich
te zijde der planeten, dan zien deze, indien
de wolkejj het niet verhinderen, altijd, zon
der eenige verandering, de zon onbeweeglijk
aan den hemel schitteren. En welk een zon
Niets kunnen zij van het heelal waarnemen,
dan hun -planeet zelf en de stilstaande schit
terende zon. Wat een eentonigheid En op
de donkere helften der wereldbollen, waar
natuurlijk zwarte duisternis en ijzige koude
onafgebroken haar invloel doen gelden, daar
zouden de bewoners niets dan de sterren in
een jaar langzaam langs den hemel zien
draaien.
Alleen op de grens der üchte en donkere
helften, komen strooken voor, waar tenge
volge van een Aschommelende" beweging,
welke we hier niet nader beschouwenkunnen,
de zon bij afwisseling boven en beneden den
horizon staat, waar men van morgenstond,
dag, avond en nacht zou kunnen spreken.
Hier is, ongekende omstandigheden buiten
rekening gelaten, een leven mogelijk eenigs-
zins overeenkomende met dat op onze aarde.
Ja, wie weet, welk een weelderige, vreemd
soortige plantengroei daar onder den invloed
der zoo krachtige zonnestralen ontstaan is,
De blokkendoos, waarvan ik jullie vandaag
ga vertellen, heeft heel wat beleefd, vóór zij
bij ons in huis kwam. 't Was anders ook niet
zoo gezellig geweest om met haar te spelen.
En je kunt er juist zoo echt mee spelen
„De blokkendoos van mijnheer Buys"
wordt zij genoemd, ter onderscheiding van
andere mooie blokkendoozen, waar we mee
spelen.
„W^" dat zijn Benny en ik. Ik ben zijn
moeder, maar ik speel w£t prettig mee, hoor
We doen alles samen soms vader ook,
dië heel graag meedoet maar niet altijd kan
vanwege het werk. Soms ook kleine Bertie,
van wien we allen zoo veel houden en die in
zijn stoeltje er bij zit en zingt en lacht van
d e pret.
speelgoedkast tillen en dan gauw er mee
naar de tafel loopen. Dan deed je haar open
en zag jetwee lagen echte eiken blok
ken, pilaren, bogen en randjes, voor elk
bouwwerk geschikt.
Wij maakten er alles van, zelfs letters.
En we hadden er pret mee.
Maar 't was toch nog leuker, toen we
precies alles van de blokkendoos en haar ge
schiedenis wisten. Dat is altijd zoo als
je iemand kent, kun je beter met hem op
schieten.
't Was dan zoo
De speelgoedkast van Benny, die heel dicht
bij ons bed is, stond eens op een nacht open.
Ik was juist wakker en hoorde het oude
deksel, waarin een rond, grappig gaatje zat,
Maar ik vertel verder van de blokkendoos.
Dat is een lange geschiedenis.
Vader, die ons altijd plezier doet, bracht
haar mee. Ik zal jullie zeggen hoe dat ging.
Maar laat ik eerst# vertellen hóé prachtig
die bouwdoos was.
Je moest haar met twee handen uit de
kraken. Dat deed het anders nooit, maar het
had er reden toe.
Onze grijze kat, die op muizen loert in 't
speelgoedruim, trippelde over haar heen en
nijdig zei de doos
„Zeg poes, je hoeft niet over me heen te
loopen, hoor! Daar ben ik niet van gediend."
„Ja, ja," mauwde poes, „praatjes genoeg
Wat verbeel-jij je wel
„Kom, kom, kwam het Halmaspel tus-
schenbeide. ,,'t Is goed bedoeld
,3edoeldBedoeldzei de doos. „Ze
kan me zeker met rust laten
„Zeg, blokkendoos, wees nu eens lief,"
zei de handwagen, „en vertel ons wat. Je
bent al verscheidene jaren hier, hè? Ben je
niet blij, dat Benny zoo op je gesteld is?"
„Ja, je bent het eenige speelgoed hier,
waarnaar de grooten ook kijken, maar je
moet niet verwaand worden. Dat is niet goed,"
zei pakhuis,
„Je hebt gelijk," zei de doos ernstig, „maar
ik ben moe en dat is toch een verontschuldi
ging-"
„Ja, dat is zoo," riepen de verschillende
eigendommen van Benny door elkaar. „Stil
nu, laat haar nu vertellen."
De blokkendoos begon zich weer pret
tiger te voelen en zei
„Nu goed dan. Maar 't is een lange ge
schiedenis.
't Is al voor jaren, misschien wel ^oor twin
tig jaar, dat ik ben afgeleverd. Ik ben van
Duitsche afkomst en heb in Duitschland
veel rondgereisd. -
Ik ging van Neurenberg, waar ik in een
fabriek gemaakt werd, naar Berlijn en daar
stond ik langen tijd in een winkel. Maar ik
was duur en zwaar en niemand kocht mij
in den eersten tijd.
Maar op zekeren avond kwam er een heer
in den winkel en die nam me mee, moppe
rend, dat ik zoo zwaar was. Hij ging in een
groot hotel logeeren en op zijn kamer werd
ik in een koffer gezet.
Maar ik zou daar niet lang blijven, want
's nachts kwamen er twee dieven en die bra
ken de koffers open. Ze dachten, dat ik een
kist met geld was, want ze konden in 't don
ker het papier niet bekijken. Misschien
dachten ze wel, dat het papier er alleen om
heen zat om hen voor den gek te houden.
Ze sleepten me mee naar hun eigen huis
en daar werd ik opengemaakt. Eerst waren
ze woedend, maar toen gingen ze me toch
maar verkoopen, want ze zeiden, dat ik meer
opbracht dan niets. Ze hadden me toen aan
een uitdrager verkocht.
Ik hoorde echter, dat de dieven ontdekt
waren en dat is maar goed ook, want men
mag niet stelen. En 't gekste was, dat ik, zon
der het te weten, hen had verraden, want de
uitdrager bekende, mij van dieven gekocht
te hebben.
Zoo kwam ik weer op mijn oude plaats te
staan.
Op zekeren dag kwam er een dame, die
er verdrietig uitzag. Zij zocht den heelen win
kel rond. Eindelijk vond ze mij en kocht me.
Ze drukte me vriendelijk tegen zich aan er>
.Als jij mijn armen zieken jongen geep.
plezier doet, dan kan niemand het
„Nu," dacht ik, „dat is ten minste een goed
werk iemand plezier doen."
Ik ging graag met de dame mee.
En we hebben moeten reizen, nee maar 1
We gingen heelemaal naar Holland. Daar
woonde die dame in een stad, ergens heel ver
weg waar allemaal grappige molentjes
langs aardige riviertjes staan.
Nu brak er een druk leven voor mij aan.
Twee jaar lang heb ik gewerkt. De zoon»van
die mevrouw Buys zoo heette de dame
en ik waren dikke vrienden.
Maar na twee jaar werd ik in een kast ge
zet en kwam er ander speelgoed. Ik dacht
dat ik vergeten was. Maar nee, hoorOp
zekeren dag hoorde ik de lieve stem van
mevrouw Buys, die zei
„Kom, jij moet nu maar eens een ander
kind plezier doen l"
Ik werd uit de kast gehaald en aan een mijn
heer gegeven, die erg blij scheen te zijn, want
die mijnheer kreeg me cadeau voor zijn zoor
tje en dat zoontje nu is Benny.
Daarop werd ik meegenomen naar Amster
dam en ik was zóó zwaar, dat er twee loco
motieven voor den trein kwamen te staan,
't Was in den winter en 't sneeuwde hard.
Benny's vader kwam thuis en toen moeder
heel angstig zei „Man, waarom zoo laat?"
toen antwoordde Benny's vader „Door de
blokkendoos van mijnheer Buys, die was
zóó zwaar, dat de trein niet voort kon."
Je ziet dus, hoeveel ik al beleefd heb en
als Benny mij niet meer mooi vindt om met
te spelen en zijn broertje ook al groot is,
dan kan ik ajtijd in een ziekenhuis nog veel
kinderen plezier doen, want de jongen, die
mij eerst kreeg, is al een groote man en Benny
is al een beetje groot. En ik de bouwdoos
kraakte ik ben nog sterk. Je weet, dat ik
nog heel wat kan."
„Ja," zei het speelgoed, „je hebt een nuttig
leven gehad en anderen veel plezier kunnen
doen, meer plezier dan de kinderen vaak
weten."
„O zoo zei de blokkendoos, „en ik ber
blij, dat ik een goede blokkeadoos ben. Betei
een goede blokkendoos daffl een stout kind.'
„Beter een klein stukje speelgoed, dat goec
is, dan een mensch, die onaardig is tegen 't
speelgoed."
Nu, jullie weten net als de blokkendoos
wel, dat zieke kinderen altijd graag speel
goed willen hebben, dat jullie missen kunt.
Of hooren jullie dit nu van onze blokkea
doos voor het eerst
Ik denk het niet.
33. Intüsschen zijn Boefie en
Foefie, de rattenbengels, stil
letjes achter op de tram ge
klommen. Fijn, jozegt
Boefie, rijden we effen mee
tot Zonneheuvel toe, heelemaal
voor noppesJoris Langoor,
die goeie sul, krijgt het toch
niet in de gaten.
34. Maar Boefie en Foefie
hebben niet gerekend op Janus
Kwakkelaar. En die heeft zijn
oogen niet in zijn zak. Al spoe
dig heeft hij de twee booswich
ten opgemerkt. Wacht maar,
ik zal jullie wel krijgen, rekels
denkt hij.
35. Daar heeft hij Boefie en
Foefie al ieder bij één oor te
pakken. Au, au, gillen de
twee jonge ratten, want de sna
vel van Jasus Kwakkelaar is
niet van fluweel. Ja, schreeu
wen jullie maar krast Janus,
je hebt je verdiende loon.
36. Hij Iaat plotseling los
en de twee rattenbengels rol
len achterover op den weg, dui
kelen nog een paar maal over
hun kopjes en komen einde
lijk weer op hun pootjes te
recht. Dat avontuur met de
tram is niet mooi afgeloopen.