e^iFEVEri BEGtiêTEj O/GD n Van hemel en aarde. De Blokkendoos. De stoute streken van Boef&e en Foelie, de rattenbengels. aaaaaaaaaaaaaa NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Derde blad. Zaterdag 7 November 1925 FINANCIËN. UITLOTINGEN. 89ste Trekking 20 Augustus 1925. No. 24091 100.000 francs. No. 341068 10.000 francs. De volgenden 1000 francs. (De hoofd prijzen, gemerkt met een zijn weder hierin begrepen.) 6369 18859 24091*34548 63012 69900 100007 112800 117665 127997 136834 139430 149897 150932 182797 201145 202772 209509 239461 246587 246894 257804 261471 271372 294421 296230 301510 302956 304085 334239 341068*351454352211 354775 375949 411167 428912 430975 431873 441439 441881 445643 457436 462559 503973 505406 505861 509351 516396 521365 522412 522483 551695 554634 556223 570815 571424 584714 587823 599484 bet. 1 Oct. 1925. 4983 5117 12608 12642 14280 37969 42570 49185 56171 62526 62788 87150 104322 109524 142845 147158 148926 168739 184286 191333 198423 211239 211369 213568 217271 235857242867254522* 254697263630* 274955 289822 290081 298984 313984 321750 326073 345429 353887 361098 366075 368288 377449 425694 450678 454864 455666 467204 498445 509669 511356 529046 546963 548547 559910 563847 581249 585793 595628 600326 Bet. 1 Oct. 1925. LANDB. EN VISSCHERIJ Rentezegels voor landarbeiders. Fei s MET DEZELFDE MUNT. Ik weet niet, wie het auteursrecht toe komt, maar vast staat in elk geval, dat de communisten tegenover de socialistische vakbeweging ongeveer dezfelfde lieflijk heden ten beste geven, als wij van de mo dernen regelmatig thuis gestuurd krijgen. De „Gemeenschap" het orgaan van de communistische gemcente-werkl.eden, het wereldberoemde eenheidsfront bespreken de, geeft tevens antwoord op de vraag, hoe het te rijmen is dat zij maar steeds op een eenheidsfront met de „reformisten" aan sturen en gelijkertijd de grootste en grofste beleedigingen aan hun adres bezorgen. Ziehier hoe broederlijk er dat van langs gaat: „Zeker, gij zijt strijdbrekers, gij zijt verknoeiers van en knoeiers in.de arbei dersbeweging, gij zijt .de knqphten der Regeering, gij laat u gebru.ken als een gangmaat, en toch stellen wij u een bond genootschap voor. Maar, en gij weet dit zeer goed, ons aanbod beteekent niet dat wij met u in zee willen gaan, zooals gij n u zijt: knoeiers en knechten!" Erg gepolijst ziet er dat niet uit en ik geef gaarne toe, dat de beleedigingen, die .ons van de socialistische vakbeweging ge regeld worden toegestuurd, in het algemeen iets knapper plegen afgewerkt te zijn. Maar de beteekenis blijft dezelfde en zij worden dus in dat opzicht met gelijke munt betaald. Wat hen tot een meer gematigder oordeel zou kunnen brengen, ware het n.ct dat dezelfde genoegzaamheid die de liberale heerscheTs steeds kenrjerkte ook hen in het bloed schijnt te zitten, het- geen hun waarnemingsvermogen nu juist niet ten goede komt. Ontvangen dus de modernen ten deze loon naar werken, de communistische methode verdient ook de voorkeur. Zij is wat zij is, maar zij is in elk geval eerlijker. Volgens „Het Volk" komt hun vraag hier op neer, dat zij tegen de socialistische ar beiders zeggen: Eerst' op de knieën, eerst beterschap beloven, eerst genezen, gij re formistische knoeiers en knechten. Wij ge- dooven niet, dat gij dat zult deen, maar als de leiders niet bij ons willen komen, dat^i hindert dat niets. Het is ons te doen om uw leden en het gaal om uw ondergang. Aan duidelijkheid laat dat niets te wen- schen over, doch waarom zeggen de Mo dernen het niet precies hetzelfde tegen ons. terwijl zij toch ook tegenover onze be- Aeging piet veel anders staan. Hieruit heb ik althans het feit verklaard, dat zoodra er eenig succes bereikt is, dit door de modernen aan hun werken of aan de voortreffelijkheid van hun organisat.e wordt toegeschreven, terwijl elke,tegenslag ufrecte uitvoering van de verzeKeringswet ten te pas komen, moet de wereld uit. En zelfs al was die medezeggenschap, die nu volmaakt afwezig is. dan nog was de losse verbinding tusschen leden van den Raad en de verzekerden een onoverkomelijk beletsel, om van een vertegenwoordiging der verzekerden te kunnen spreken. Het kan de zaak de mij minstens even lief is als den heer Keesing maar scha den, indien men ziin voorstelling ten op zichte van de medezeggenschap voor juist zou aanvaarden. A. J. L. op rekening wordt gesteld van de hopeloo- ze onbeholpenheid van de „Kerkelijke" vak beweging. 't Is ongetwijfeld wel het gemakkelijkste standpunt wat men kan innemen, maar zij zullen zich toch rekenschap hebben te ge ven, dat zij daarmede aanschouwelijk on derwijs geven aan de communisten, die met meer succes, dan de modernen bij ons, die taktiek zullen toepassen. JUIST DèT NIET. De beer J. G. Keesing bespreekt in „Het Volk" onze sociale verzekeringen en 't werk, door de Raden van Arbeid verricht. Uit de uigereike dwngbevelen is bo vendien wel gebleken, dat het ambtelijk toe zicht geen sinecure was en hij eindigt zijn betoog alsvolgt: „Vat men zijn oordeel samen, dan mag worden gekonstateerd, dat het ambtelijke toezicht op de naleving der sociale verzeke ringen, geen onding is geweest. Het was, in tegendeel, hard noodig, om de algemeene naleving er van te bevorderen, ter voor koming van schade door de arbeiders en (of) van de betreffende fondsen. De werkgevers zoowel als de werknemers leden der goed bestuurde Raden van Arbeid, zijn door hun medezeggenschap in staat geweest, zich daarover behoorlijk een oordeel te vor men, en zullen dat wel, ieder in hun kring, uitdragen, ten bate van de sociale verzeke ring." Juist dat laatste klopt niet. Al is mij be kend, dat het ambtelijk toezicht niet overal even intensief was, dat het hier en daar gebreken vertoonde, die niet zonder schade voor onze socile verzekeringen zijn te ach ten, dat doet niets af aan mijn waardeering voor het (vele wat wel door het ambtelijk toezicht is bereikt. En dat zal dan ook door mii geen onding genoemd worden. Maar ik ontken, met alle beslistheid, dat de werkgevers- zoowel als de werknemers- leden van de Raden van Arbeid, door huü medezeggenschap in staat zijn geweest, zich een behoorlijk oordeel te vormen van dat alles, waarmede de wensch van den heer Keesing dat een ieder in eigen kring dat oordeel kan uitdragen, noodwendig onver vuld moet blijven. Er' beslaat geen medezeggenschap van werkgevers en werknemers in de Raden van Arbeid. Alle werkzaamheden, die recht streeks de sociale verzekering betreffen, val len buiten de bevoegdheid van den Raad als zoodanig. Laat de heer Keesing zooveel goeds van de Raden van Arbeid zeggen' als hij wil, maar het sprookje, dat patroons en arbeiders dc.arin medezeggenschap hebben, zoodanig dat zij ook maar het geringste aan de meer HET ANTWOORD. De lezers van deze rubriek zullen zich herinneren, dat ik eenige weken terug de aandacht vestigde op de onbetamelijke wij ze, waarop „Cegedisco", het orgaan van den gtorganiseerden drankhandel, zich over hoog staande personen meent te moeten uitlaten. Ik meende en meen nog, dat, hoe men overigens ook over het werk van de drank bestrijding wil oordeelen. men heeft te er kennen, dat zij veel nut hefeft gedaan en uit liefde tot den evenmensch wordt gedreven. Dat moest zelfs een orgaan als „Cege disco" er toe brengen, om zich van grof heden, te onthouden, wanneer het terecht of ten onrechte meent, dat het drankkapitaal van haar acie schade ondervindt. In het nummer van 27 October i.l. komt de redactie van dat orgaan tegen het door 'mij aangevoerde op. Zij meent, dat ik alle reden heb om mij de qualificatie „geen ge woon mensch" aan te trekken en zij meent nog veel meer. Zoo meent zij o. a. ook. dat een „waarachtig" katholiek in een drankbe- strijdersorganisatie niet thuis behoort, „om dat zijn geloof voor hem de eenige en af. doende bron is van zedelijke kracht". Zij verheugt zich verder over den terug loop van het ledental der drankbestrijders- organisaties en gunt mij althans de troost, dat het aantal kinderen en jongelieden, bij onze R.-K. Beweging aangesloten, steeds groeiende is. Zïï hoopt, als zij later wat ouder zijn geworden, zij ook wel wijzer zul len worden Wat d aarvan nu te zeggen? Het lijkt mij van tamelük ondergeschikt belang of „Cegedisco" "mij bij de gewone of buitengewone' menschen wil indeelen en het heeft met de zaak al heel weinig uitstaande. Wel blijkt nog eens overduidelijk, dat zij van het doel onzer drankbestrijding nog niet veel begrepen heeft. Bovendien begeaft zij zich op een terrein, waar zij elke bevoegd heid mist en dat wij, katholieken, steeds voor de Kerkeliike Overheid vrijlieten. Zij zal wel uitmaken, waar wij eigenlijk we! en niet thuisbehooren en nu moge het voor „Cegedisco" minder aangenaam zijn, maar tot heden heeft de Kerkelijke Over heid nog nimmer een afkeuring over de drankbestrijding uitgesproken.Wel het tegen overgestelde: waaruit haar duidelijk zou kun nen worden, dat die groote woorden over de bron van zedelijke kracht niet in het juiste verband geplaatst zijn. Vooreerst al. omdat „Cegedisco" de zaak. waarom het ging, gewoon laat rusten en dus blijkbaar niet begrijpt, dat geen enkele zaak door dergelijke beleedigingen gediend wordt. Daarnaast loopt onze waardeering ten aan zien van onze R.-K. Drankbestrijding zóó ver uiteen, dat daarover niet met vrucht te praten valt. Zelfs ai was er tegen de wijze, waarop „Cegedisco" de belangen van het drankkapi taal meent te moeten dienen, niets in te brengen, dan nog blijft het offer, dat onze drankbestrijders brengen uit 'liefde voor hun evenmensch. op hoogere achting aanspraak maken dan het ijveren, voor eigen voordeel. Al gevoel ik dus geen neiging daarover te discusseeren, wil dat niet zeggen, dat ik mij niet de vrijheid voorbehoud om zoo nu en dan op de enormiteiten te wijzen, welke in dat orgaaö ten beste worden gegeven. Daarvoor vind ik reeds een ongezochte gelegenheid in het verweerstukje. A. J. L. WERKLOOSHEID. Volgens de gegevens, verstrekt door den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, waren in de week van 21 tot £n met 26 September 1925 van de 269.443 tegen werkloosheid verzekerde per sonen 15.615 geheel en 4495 gedeeltelijk werkloos Het percentage is dus resp. 6.3 en 1.8 te gen 6.8 en 2 in de overeenkomstige week van 1924, 3% LoteA Parijs 1910. t 88ste Trekking 20 Juni 1925. No. 263630 200.000 francs. No. 254522 10.000 francs. De volgenden 1000 francs. (De hoofd prijzen zijn weder hierin begrepen.) 5 Belgische Premieleening 1922. (Fédération des Coopér p. Dommages de Guerre.) 40ste Trekking 10 September 1925. Series 125563 191365 194630 (No. 1—20.) Waarvan Serie 125566 No.18 500.000 francs. Serie 125566 No.5, Serie 191365 No.8, 100.000 fr. De overige nummers in bovenstaande Seriën zijn betaalbaar met frs. 300.Be taalbaar 1 Juni 1926. 41ste TreKKing 10 October 1925. Series 417 96228 97517 (No. 1— 20.) Waarvan Serie 96228 No.ll, 250.000 francs. Serie 97517-No. 16, Serie 96228 No 8, 100.000 fr. De overige nummers in bovenstaande Se riën zijn aflosbaar met frs. 300. Betaalbaar 1 Juni 1926. UITLOTINGEN. De Noord-Hol landsche vereeniging „Het Witte Kruis." Bij de op 2 Nov. 1925 gehouden trekking zijn de volgende seriën uitgeloot 1500, 3907, 5434, 4865, 3914, 1580, 2420, 6392, 6177, 6803, 6223, 5989, 5181, 6696, 1171, 3800, 4237, 2402, 2390, 4472. Bij de volgende pre mietrekking zijn uitgeloot van serie 6177 no. 50 met f 10.000 serie 6696 no. 21 met f 100.; serie 3914 no. 32 met f 50 serie 2420 no. 49, met f 50 serie 3800 no. 47 met f 250 serie 2390 no. 22 met f 50 serie 4237 no. 26 met f 50 serie 5434 no. 37 met f 50 de volg- gende elk met f 25 serie 3914 no. 46 serie 4237 no. 32 serie 2402 no. 27 serie 6177 no. 20 serie 2390 no. 1 serie 5181 no. 30 serie 1500 no. 17 serie 4237 no. 16 serie 6223 no. 23 serie 1580 no. 40 serie 3907 no. 18 serie 1580 no. 25 serie 1500 no. 1 serie 6803 no. 50; serie 6696 no. 17 serie 5989 no. 35 serie 6177 no. 11 serie 2390 no. 28serie 2402 no. 14 serie 4237 no. 49 serie 6803 no. 18 serie 3907 no. 42 serie 6696 no. 1 serie 6392 no. 28 serie 5434 no. 10 serie 6392 no. 49 serie 4472 no. 2 serie 6223 no. 6 serie 6696 no. 31 serie 3800 no. 25 serie 1171 no. 46 serie 6392 no. 39 serie 6177 no. 6 serie 3800 no. 35 serie 3914 no. 37 serie 3800 no. 43 serie 4237 no. 11 serie 4472 no. 7 serie 6803 no. 8 serie 1171 no. 19 serie 6803 no. 1 serie 1171 no. 6. Alle overige aandeden met f 15. Betaalbaar 31 Maart 1926. Een kwestie die voor 't heele land van groot belang is n.l. in welke gevallen voor een arbeider zegels, goedkooper dan 60 cent kunnen worden geplakt, is thans, op initiatief van den voorzitter van de Gro- ningsche Maatschappij van Landbouw, door den Centralen Raad van Beroep uitge maakt. Gemelde voorzitter bracht in T geding het geval dat een arbeider, behalve vast loon in geld, geniet de opbrengst aan hooi van wegbóomen ter oppervlakte van 3 h.a. waar voor door hem aan den eigenaar dier ber men een bedrag van slechts 1 wordt be taalt, zulks om een uitspraak te verkrijgen over de vraag of voor een arbeider die eenig emolument geniet, naar het bedrag van het loon mag worden geplakt dan wel of enkel de leeftijd den doorslag geeft. Zoo wel de Raad van Beroep te Winschoten als die tè Groningen beslisten in laatstgemelden zin en, naar het Groninger Landbouwblad meldt, werd deze uitspraak door den Cen tralen Raad bevestigd. Voor een arbeider, ouder dan 21 jaar, hoe gering ook zijn loon is, moeten dus volgens deze beslissing in dien hij eenig emolument geniet, in ieder Kunst en handel Er is een tijd geweest, waarin de nood van den kunstenaar in zekeren zin een gouden rand hhd, tot de romantiek van het beroep behoorde. Dat was de tijd van de fluweelën frok, van den breedgeranden hoed en den onbezorgd flapperenden hreed- gestrikten das. De tijd, waarin gemeen schappelijke nooden, wanneer zich dje periodiek voordeden, met een lach en een kwinkslag werden goedgepraat. De nood is de laatste jaren chronisch geworden. De wereld is veranderd. Bij het stampend rythme van machines raakte de scheppende kunstenaar in 't gedrang en fle steeds feller wordende bestaansstrifd bood voortdurend minder ruimte voor de scheppingen van den geest. De kunst trachtte zich aan te passen: het wild, nerveus docreensmij'en van kleur en stijl, anders gezegd het expressionisme deed zijn intocht in de wereld. Het mocht niet baten; de nood in d. ateliers bleef bestaan en schijnt voorloopig niet geneigd die te verlaten. Even slechts was het, of de tijden anders werden. Oek dat bleek een teleurstelling, want de behoeften der schija- rijken waren al spoedig bevredigd. De nood bleef voelbaar tót op heden De rijkdom in de maatschappij heeft zich verplaatst; de burgerij zelf voelt te zeer den noodtoestand. De zorg voor bet materieele, het voor het bestaan direct noodzakelijke, vordert den geheelen mensch op. Wal leven wil, weert zich. Dat hebben de kunstenaars in 't buitenland getoond. Uit de stille ruimten, waarin de kunstenaar worstelt met idee en verm, hebben zijn werken den weg gevonden., naar de straal. Hel kunstwerk vindt een plaatsje bij den handelsman^ in de sc'Z lerende étalages kan men te midden van heeren-artikelen, kleeding, leerwaren, tafelgerei enz. de kunstwerken zien, om zoodoende beter de aandacht van het publiek te trekken. Wij eeren den ingenieur, hebben achting voor de nijvere handen van millicenen dag werkers. Maar weerdeering en hulp mogen we ook vragen voor hen, die de gedachte belichamen in kleur en lijn. Mogen wc hopen, dat 't practische van dit voorbeeld cok 't idceele mag wekken. Verdient het geen overweging den practi- schen zin der buitenlandsche kunstenaars, den Hcllandschen broeders ten voorbede' te stellen? geval zegels van 60 cent worden geplakt Een ander geval, door gemelden voorzit ter in 't geding gebracht, betrof een land arbeider, die in dienst was op de collectieve overeenkomst, geldende in het landbouwbe drijf. Volgens die overeenkomst waren ook de gedurende den oogsttijd in accoordloon verrichte werkzaamheden geregeld, terwijl de jaarlijksche inkomsten beneden 900 bleven. Door den Centralen Raad is thans beslist dat in zoo'n geval voor de weken dat de arbeider geen accoordwerk verricht, naar het loon moet worden geplakt en niet naar den leeftijd. Zegels van 0.50 dus, in dien het jaarloon lager is dan 900 en van 0.40, indien dat loon beneden 600 blijft. welke wonderschöone landschappen er zich ontvouwd hebben Want, een dampkring heeft men op de planeten wel kunnen waar nemen en hoe is nu een wereld met een damp kring en wolken en zonnewarmte zonder leven denkbaar Evenwel, het laatste is alles bijna onderstelling met zekerheid een en DE AVONDSTERREN. (Vervolg.) Alles wat we hierboven omtrent Venus /ertelden, is in hoofdzaak ook op Mercurius toepasselijk. Maar Mercurius bevindt zich nog veel dichter bij de zon en daardoor is zij voor ons moeilijk en zelden waarneembaar. In het gunstigste geval vertoont ze zich voor ons in de lichtsfeer der op- of ondergaande Zon slechts een korten tijd als morgen- of avondsterretje. De legende verhaalt, dat de groote sterrekundige Copernicus zich op zijn doodsbed beklaagde, haar nimmer gezien te hebben. „Mercurius-overgangen" voorbij de zonneschijf hebben veej vaker plaats dan de „Venus-overgangen" gemiddeld dertien maal per eeuw komt het verschijnsel voor. Ook Mercurius vertoont zich aan ons natuur lijk in schijngestalten of phasen. De planeet Mercurius is heel wat kleiner dan de aarde haar middellijn bedraagt slechts 4800 K.M. en haar inhoud is het vijf entwintigste deel van dien onzer woonplaats in het heelal. Ook de jaren zijn er veel korter dan hier, want in 88 dagen volbrengt ze haar omloop om de zon. Venus verschilt in grootte niet veel met de aarde. Haar middellijn is 12700 .M. (0.97 van die der aarde). Het jaar duurt er 225 „aardsche dagen. Beide „binnenplaneten" (zoo worden ze genoemd omdat, ze zich binnen de ruimte tusschen aarde en zon bevinden) zijn zonnige werelden. Daar Mercurius „maar" 58 mil- lioen K.M. van de zon verwijderd is, moet Zich oeze aan de mogelijke bewoners van de planeet vertoonen als een schijf, zevenmaal grooter dan ze ons toeschijnt. Op Venus, die zich op een gemiddelden afstand van 108 millioen K.M. van 't middelpunt van ons pla netenstelsel bevindt, zal de zon zich dubbel Zoo groot als hier vertoonen. Wat een hitte en welk een licht zullen er op de avondsterren dus heerschen Waar schijnlijk worden er echter de zonnestralen niet weinig getemperd door dikke wolken, ander omtrent het mogelijke leven op de avondsterren mededeelen is vrijwel onmo gelijk. Hoewel men m vroeger tijden van een Venuswachter gewaagde, heeft men in de laatste eeuwen geen manen of satellieten van de binnenplaneten kunnen ontdekken die de sterrenkundigen er bijna voortdurend meenen waar te nemen. Zeer zeker zouden wij, als wij- er eens konden vertoeven, ons beter thuis gevoelen'op Venus dan op Mer curius. Op Venus moeten, volgens de geleer den, slanke bergen voorkomen, en wie weet hoe aangenaam we het leven in de dalen, in de koele schaduw dier bergen, zouden vin den. Maar nu is er nog iets, dat er ons al heel vreemd zou voorkomen. De geleerden mee nen n.l. met vrij gjroote zekerheid waarge nomen te hebben, dat beide planeten, gedu rende haar omloop om de zon, slechts één maal om haar as wentelen. (Hetzelfde geval doet zich voor bij de maan ten opzichte van haar beweging om de aarde). De eene helft der binnenplaneten is dan dus altijd door naar de zon toegekeerd. Deze helft is dus voortdurend verlicht, terwijl de andere altijd in schaduw gehuld is hier een eeuwigdu rende dag, daar een eeuwigdurende nacht. Zijn er bewoners op de verlich te zijde der planeten, dan zien deze, indien de wolkejj het niet verhinderen, altijd, zon der eenige verandering, de zon onbeweeglijk aan den hemel schitteren. En welk een zon Niets kunnen zij van het heelal waarnemen, dan hun -planeet zelf en de stilstaande schit terende zon. Wat een eentonigheid En op de donkere helften der wereldbollen, waar natuurlijk zwarte duisternis en ijzige koude onafgebroken haar invloel doen gelden, daar zouden de bewoners niets dan de sterren in een jaar langzaam langs den hemel zien draaien. Alleen op de grens der üchte en donkere helften, komen strooken voor, waar tenge volge van een Aschommelende" beweging, welke we hier niet nader beschouwenkunnen, de zon bij afwisseling boven en beneden den horizon staat, waar men van morgenstond, dag, avond en nacht zou kunnen spreken. Hier is, ongekende omstandigheden buiten rekening gelaten, een leven mogelijk eenigs- zins overeenkomende met dat op onze aarde. Ja, wie weet, welk een weelderige, vreemd soortige plantengroei daar onder den invloed der zoo krachtige zonnestralen ontstaan is, De blokkendoos, waarvan ik jullie vandaag ga vertellen, heeft heel wat beleefd, vóór zij bij ons in huis kwam. 't Was anders ook niet zoo gezellig geweest om met haar te spelen. En je kunt er juist zoo echt mee spelen „De blokkendoos van mijnheer Buys" wordt zij genoemd, ter onderscheiding van andere mooie blokkendoozen, waar we mee spelen. „W^" dat zijn Benny en ik. Ik ben zijn moeder, maar ik speel w£t prettig mee, hoor We doen alles samen soms vader ook, dië heel graag meedoet maar niet altijd kan vanwege het werk. Soms ook kleine Bertie, van wien we allen zoo veel houden en die in zijn stoeltje er bij zit en zingt en lacht van d e pret. speelgoedkast tillen en dan gauw er mee naar de tafel loopen. Dan deed je haar open en zag jetwee lagen echte eiken blok ken, pilaren, bogen en randjes, voor elk bouwwerk geschikt. Wij maakten er alles van, zelfs letters. En we hadden er pret mee. Maar 't was toch nog leuker, toen we precies alles van de blokkendoos en haar ge schiedenis wisten. Dat is altijd zoo als je iemand kent, kun je beter met hem op schieten. 't Was dan zoo De speelgoedkast van Benny, die heel dicht bij ons bed is, stond eens op een nacht open. Ik was juist wakker en hoorde het oude deksel, waarin een rond, grappig gaatje zat, Maar ik vertel verder van de blokkendoos. Dat is een lange geschiedenis. Vader, die ons altijd plezier doet, bracht haar mee. Ik zal jullie zeggen hoe dat ging. Maar laat ik eerst# vertellen hóé prachtig die bouwdoos was. Je moest haar met twee handen uit de kraken. Dat deed het anders nooit, maar het had er reden toe. Onze grijze kat, die op muizen loert in 't speelgoedruim, trippelde over haar heen en nijdig zei de doos „Zeg poes, je hoeft niet over me heen te loopen, hoor! Daar ben ik niet van gediend." „Ja, ja," mauwde poes, „praatjes genoeg Wat verbeel-jij je wel „Kom, kom, kwam het Halmaspel tus- schenbeide. ,,'t Is goed bedoeld ,3edoeldBedoeldzei de doos. „Ze kan me zeker met rust laten „Zeg, blokkendoos, wees nu eens lief," zei de handwagen, „en vertel ons wat. Je bent al verscheidene jaren hier, hè? Ben je niet blij, dat Benny zoo op je gesteld is?" „Ja, je bent het eenige speelgoed hier, waarnaar de grooten ook kijken, maar je moet niet verwaand worden. Dat is niet goed," zei pakhuis, „Je hebt gelijk," zei de doos ernstig, „maar ik ben moe en dat is toch een verontschuldi ging-" „Ja, dat is zoo," riepen de verschillende eigendommen van Benny door elkaar. „Stil nu, laat haar nu vertellen." De blokkendoos begon zich weer pret tiger te voelen en zei „Nu goed dan. Maar 't is een lange ge schiedenis. 't Is al voor jaren, misschien wel ^oor twin tig jaar, dat ik ben afgeleverd. Ik ben van Duitsche afkomst en heb in Duitschland veel rondgereisd. - Ik ging van Neurenberg, waar ik in een fabriek gemaakt werd, naar Berlijn en daar stond ik langen tijd in een winkel. Maar ik was duur en zwaar en niemand kocht mij in den eersten tijd. Maar op zekeren avond kwam er een heer in den winkel en die nam me mee, moppe rend, dat ik zoo zwaar was. Hij ging in een groot hotel logeeren en op zijn kamer werd ik in een koffer gezet. Maar ik zou daar niet lang blijven, want 's nachts kwamen er twee dieven en die bra ken de koffers open. Ze dachten, dat ik een kist met geld was, want ze konden in 't don ker het papier niet bekijken. Misschien dachten ze wel, dat het papier er alleen om heen zat om hen voor den gek te houden. Ze sleepten me mee naar hun eigen huis en daar werd ik opengemaakt. Eerst waren ze woedend, maar toen gingen ze me toch maar verkoopen, want ze zeiden, dat ik meer opbracht dan niets. Ze hadden me toen aan een uitdrager verkocht. Ik hoorde echter, dat de dieven ontdekt waren en dat is maar goed ook, want men mag niet stelen. En 't gekste was, dat ik, zon der het te weten, hen had verraden, want de uitdrager bekende, mij van dieven gekocht te hebben. Zoo kwam ik weer op mijn oude plaats te staan. Op zekeren dag kwam er een dame, die er verdrietig uitzag. Zij zocht den heelen win kel rond. Eindelijk vond ze mij en kocht me. Ze drukte me vriendelijk tegen zich aan er> .Als jij mijn armen zieken jongen geep. plezier doet, dan kan niemand het „Nu," dacht ik, „dat is ten minste een goed werk iemand plezier doen." Ik ging graag met de dame mee. En we hebben moeten reizen, nee maar 1 We gingen heelemaal naar Holland. Daar woonde die dame in een stad, ergens heel ver weg waar allemaal grappige molentjes langs aardige riviertjes staan. Nu brak er een druk leven voor mij aan. Twee jaar lang heb ik gewerkt. De zoon»van die mevrouw Buys zoo heette de dame en ik waren dikke vrienden. Maar na twee jaar werd ik in een kast ge zet en kwam er ander speelgoed. Ik dacht dat ik vergeten was. Maar nee, hoorOp zekeren dag hoorde ik de lieve stem van mevrouw Buys, die zei „Kom, jij moet nu maar eens een ander kind plezier doen l" Ik werd uit de kast gehaald en aan een mijn heer gegeven, die erg blij scheen te zijn, want die mijnheer kreeg me cadeau voor zijn zoor tje en dat zoontje nu is Benny. Daarop werd ik meegenomen naar Amster dam en ik was zóó zwaar, dat er twee loco motieven voor den trein kwamen te staan, 't Was in den winter en 't sneeuwde hard. Benny's vader kwam thuis en toen moeder heel angstig zei „Man, waarom zoo laat?" toen antwoordde Benny's vader „Door de blokkendoos van mijnheer Buys, die was zóó zwaar, dat de trein niet voort kon." Je ziet dus, hoeveel ik al beleefd heb en als Benny mij niet meer mooi vindt om met te spelen en zijn broertje ook al groot is, dan kan ik ajtijd in een ziekenhuis nog veel kinderen plezier doen, want de jongen, die mij eerst kreeg, is al een groote man en Benny is al een beetje groot. En ik de bouwdoos kraakte ik ben nog sterk. Je weet, dat ik nog heel wat kan." „Ja," zei het speelgoed, „je hebt een nuttig leven gehad en anderen veel plezier kunnen doen, meer plezier dan de kinderen vaak weten." „O zoo zei de blokkendoos, „en ik ber blij, dat ik een goede blokkeadoos ben. Betei een goede blokkendoos daffl een stout kind.' „Beter een klein stukje speelgoed, dat goec is, dan een mensch, die onaardig is tegen 't speelgoed." Nu, jullie weten net als de blokkendoos wel, dat zieke kinderen altijd graag speel goed willen hebben, dat jullie missen kunt. Of hooren jullie dit nu van onze blokkea doos voor het eerst Ik denk het niet. 33. Intüsschen zijn Boefie en Foefie, de rattenbengels, stil letjes achter op de tram ge klommen. Fijn, jozegt Boefie, rijden we effen mee tot Zonneheuvel toe, heelemaal voor noppesJoris Langoor, die goeie sul, krijgt het toch niet in de gaten. 34. Maar Boefie en Foefie hebben niet gerekend op Janus Kwakkelaar. En die heeft zijn oogen niet in zijn zak. Al spoe dig heeft hij de twee booswich ten opgemerkt. Wacht maar, ik zal jullie wel krijgen, rekels denkt hij. 35. Daar heeft hij Boefie en Foefie al ieder bij één oor te pakken. Au, au, gillen de twee jonge ratten, want de sna vel van Jasus Kwakkelaar is niet van fluweel. Ja, schreeu wen jullie maar krast Janus, je hebt je verdiende loon. 36. Hij Iaat plotseling los en de twee rattenbengels rol len achterover op den weg, dui kelen nog een paar maal over hun kopjes en komen einde lijk weer op hun pootjes te recht. Dat avontuur met de tram is niet mooi afgeloopen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9