Het Cadeau-, Spaar- en Rabatzegelsysteem. Een gecombineerde vergade; ing van besturen van Midde.ïstandsvereenigingen in Haarlem en Onutreken. NAAR AFRIKA. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Derde Blad Dinsdag 17 November Een motie wordt met aigemeene stemmen aangenomen. EEN BELASTINGZAAK VRAGENBUS. I Pater Stam schrijft ons, dd. 26 October hit Diiboeti Een reis naar Afrika is reeds zoo dikwijls beschreven, dat ik aarzel om dit briefje te Zenden. Het is reeds de derde reis, daarom maakte niets of niemand op mij een indruk, behalve dat ik in Grenoble 's morgens aan kwam, in plaats van Marseille. Ik had ver geten om in Lyon over te stappen. Indien dit niet gebeurd was, zou ik gezegd hebben, dat ik 's nachts geen oogenblik had gesla pen. De stationchef in Grenoble was zoo goed om „bij vergissing" op mijn kaartje te zetten, daarom kostte die vergissing mij al leen 7 uur meer treinen, maar geen geld. Ik moest er 5 uur wachten en gebruikte dien tijd om die stad der Alpen te bezichti gen en een bezoek te brengen in fie St. An- dreas-kerk, waar de H. Franciscus van Sales de Vastenmeditaties wel eens hield. Ik kwam dus 's avonds in Marseille aan in plaats van 's morgens. Twee hotels waren vol maar een derde had een plaatsje voor mij. Na de H. Mis had ik al mijn tijd noodig met mijn bagage en douanen, zoodat ik betrek kelijk niets van de stad te zien kreeg, behal ve station, douanen kantoor en handelskade. Het was niet erg, want ik had Marseille dik wijls genoeg gezien. De boot ging op tijd weg, wat wel een uitzondering kon genoemd worden. De haven is bijzonder mooi. De middagzon scheen op de stad en de prachtige Kathedraal kwam heerlijk uit. Hoog op de rots stond de basaliek van Maria van de wacht en het „gouden" beeld van dé sterre der zee wierp bliksemstralen af. Het duurde niet lang of Marseille verdween uit het ge zicht en ten lange leste ook het beeld van de Moeder, maar wij wisten dat Zij bij ons zou blijven, want ergens in Holland zou het „Ave Maris stella" eiken avond voor een voorspoedigen reis gezongen worden. De zee stond goed, maar er zijn altijd men- schen die denken, dat ziek zijn een noodza kelijkheid is van een boottocht. Wij gingen door Corsica en Sardinië heen en later door re straat van Messina. Wij vaarden dichter bij de Italiaansche kust, zoodat wij het volk in Reggio konden zien loopen en kinderen Zwaaiden hun vuile zakdoeken. Messina ap het eiland Sesilia was weer geheel opge bouwd. Zij wachten nu op een andere aard beving. De vuurspuwende berg op Stromboli rookte hevig, maar ook de schoorsteenen in het dorp op den Zuidkant. De xnenschen daar zijn wel door God gezegend, dat zij da gelijks aan den dood worden herinnerd. Na «enige dagen stoomden wij langs het iiland Creta. Onwillekeurig dacht men aan de reis van den H. Paulus op weg naar Ro me. Hij voorspelde slecht weer en wilde daar blijven. Maar er werd niet naar zijn raad geluisterd en het schip werd bij Malta stukgeslagen. •Het was avond toen wij in Port-Said aan kwamen. In een ommezien krioelden het van bootjes, kooplui klommen aan boord gelijk apen, Egyptenaren, Grieken en Ara bieren gilden en ^chreeuwden alsof zij van huis uit altijd ruzie hebben, motorbootjes gebruikten hun claxton een sleepboot zette te zijn stoomfluit open want hij had een recht van bestaan, daar hij de steen kolenschuiten trok, waarop de kolen voor onze boot lagen, bedekt met Arabieren nog vuiler en zwarter dan de steenkool. Ik moest aan wal, want ik had nog geen zonhoed. Met haken en priemen èn het noo- dige geschreeuw baande de 'bestuurder van mijn bootje een weg door de drijvende men- schenmassa. Hij dacht meer aan zijn „bak- sisch" dan om de boot boven water te hou den, maar ik bleef kalm, want geen Arabier of Egyptenaar of Griek kan mij van streek brengen. Hij schreeuwt en dreigt in alle mo gelijke talen, want hij weet mijn nationali teit niet, daar ik mijn mond niet open doe. Port-Said is de scheiding van Oost en Wes: en men denkt onwillekeurig dat de duivel zijn zetel daar gevestigd heeft. Wulpsche muziek wordt er in al de café's gespeeld, menschen vallen den vreemdeling overal lastig, een ieder schijnt gids te willen spelen, het meeste geld, dat men bij een koop terug krijgt is nergens gangbaar, in één woord men begint te twijfelen of er één fatsoenlijk mensch in de stad woont. Zoodra het steenkolenladen afgeloopen en het zoet water in onze boot gepompt was, konden wij onze reis voortzetten. De loods had het schip in handen, want het moest door het Suezkanaal. De Tocht zou 14 uur duren. Maar in het Bittere Meer werd het anker voor bijna een halven dag gegooid. Het Suezkanaal blijft interessant. Men ziet aan beide kanten die enorme zandvlakten, kameelen zwaar beladen, op weg naar Pa lestina en Syrië, en Arabieren die niets om de hitte schijnen te geven, die het verzen gende zand terug kaatst. Onwillekeurig denkt men aan dagen van vroeger. Men ziet weer de H. Maagd met het Goddelijk Kind op den ezel gezeten, geleid door den H. Joseph op hun vlucht naar Egypte. Na het Suezkanaal te zijn doorgetrokken, kwamen wij in de Roode Zee met zijn ont zaglijke hitte. God had het groote wonder hier- gewerkt om een passage voor de Joden te maken terwijl Mozes als echte veldheer met zijn achterhoede post vatte tusschen die twee bergen aan den Egyptischen kant om het leger van Pharao tegen te houden. Wij le zen in de brevier dat engelen hier overheen trokken met het lichaam van St. Catharina, die in Alexandrië gemarteld was en naar den berg Sinaï werd overgebracht. Men ziet het heuvelland van Sinaï waar de eigenlijke berg waar Mozes de twee steenen tafelen kreeg, ligt, in een waas verder op. Eenieder klaagt over de hitte de wind zelf, die van de woestijn waait is warm, men voelt benauwd en wenscht de vier of meer dagen, die de Roode Zee vereischen, tot het verledene. In de machinekamer is de hitte dubbel zoo groot en de benauwde stank van olie maakt het leven van den" machinist bijna onmoge lijk hij benijdt den stoker, die ten minste met een droge warmte te doen heeft. Het leven op zoo'n boot is vreemd. De ruimte is beperkt, eenieder gaat zijn eigen gang. Hier ziet men een priester zijn brevier bidden, daar loopt een ander met zijn rozen krans, dan weer knielt en staat een Maho- medaan op zijn mat met zijn gezicht naar Mekka en te midden van dit alles zit een of andere zwaar geverfde Fransche dame aan de piano terwijl een ander met een „café- chantant"-rtem denkt verrukkelijk te zin gen. S. STAM, Miss.-ap. In de bovenzaal van café Brinkmann had de Middenstandscentrale voor Haarlem en Omliggende gemeenten Maandagavond een gecombineerde vergadering uitgeschreven van de besturen van Middenstandsvereeni- gingen uit Haarlem en Omstreken. 4 Deze vergadering stond onder le.ding van den heer F. H. Smit, voorzitter der Mid- dens'andscentrale, tevens voorzitter der Haar'.emsche Handelsvereeniging, die bij den aanvang de aanwezigen welkom heette, zijn spijt er o./T uitdrukkend, dat niet meerderen aan de uitnood ging van de Middenstandscentrale hadden gehoor ge geven. Spr. memoreert dan in zijn openingswoord, hoe de Middenstand vroeger jaren een aanmerkelijk nietiger standpunt innam. Nu uit zigh de belangstelling voor den Midden stand door het cadeau-, spaar- en rabat- zegel-systeem, waartegen de Middenstand, volgens spr. thans dient op te komen. Óm dit systeem te bepreken en te be handelen is deze vergadering belegd. Dan neemt de heer Chris Jansen het woord over: De nadeden voor den bona fide handel van het cadeau-, rabat- en spaarzegelsysteem Naar de meening van den inleider moet voor een juiste beoordeeling van dit ac tueel onderwerp als uitgangspunt worden gekozen de plaats en de beteekenis van den winkelier in het economisch verkeer. Deze beteekenis wordt o.m. bepaald door het optreden van den winkel eenerzijds als aanbrengstation van de „vraag", anderzijds als distributie-apparaat dat de productie zoo snel, zoo doelmatig en zoo goedkoop mogelijk binnen het bereik van den con sument brengt. De verzorging van beide diensten wettigt volkomen, dat alle geoorloofde middelen van koopmansflair reclame-zin en handels tactiek worden aangewend om de aandacht van het publiek zoowel op de onderneming als op de daarin ten verkoop aangeboden artikelen te vestigen. Naar sprekers meening is- daarbij intus- schen eerste eisch, dat de aangewende middelen aanspraak kunnen maken op lo gisch verbahd met den aard van den win kel of althans het artikel, dat geannon ceerd wordt. Aan deze voorwaarde voldoet een adver tentie, die iets te zeggen heeft, een recla me die het artikel rechtstreeks regardeert, een aanlokkelijke etalage een kundige aan prijzing bij den cliënt en vooral de selekte keuze der artikelen in verband met het karakter en de omgeving der zaak. Aan deze voorwaarden voldoen echter stellig noch het cadeau-, noch het rabat-, nóch het spaarzegelsysteem, welke niet al leen met het artikel volstrekt niets te ma ken hebben, maar die bovendien in het meerendeel der gevallen het karakter van grove misleiding en deloyale concurrentie dragen. Spr. wil daartoe elk der systemen aan een afzonderlijke bespreking onderwerpen. Allereerst dan het cadeaustelsel, een systeem, dat „niet van gisteren is", ook niet in dezen letterlijken zin van het woord, dat al sedert vele jaren het geven van geschen ken als reclame- en concurrentiemiddel de publieke aandacht heeft. De verschillende middenstandsbonden heb ben het onderwerp vele malen op hunne bonds- en congresagenda's gebracht en reeds in 1906 bracht Mr. E. J. Korthals Al- tes voor den Nederlandschen Middenstands bond te, Leeuwarden een praeadvies uit waarin de verkoop met bons en cadeaux als „ziekelijke uitwas van den contanten verkoop" en „ongezonde concurrentie" aan de kaak -werd gesteld. Zoo weinig was inmiddels twintig jaar ge leden het verderfelijke van dit systeem tot communis opinio in middenstandskringen uitgegroeid dat de betreffende stellingen van den praeadviseur werden afgewezen. Zelfs werden een jaar later de conclusies van de „Handelsvereeniging Rotterdam" te gen de rabat- en spaarzegels slechts ten deele aanvaard en meenden mannen als Dr. Nouwens en Mr. Fiedeldy Dop, dat met cadeaux en met eigen zegels der vereeni- gingen een prachtig verweer ware te voe ren tegen de ontluikende coöperaties en hare toenmaals aanlokkelijke dividenden. Vooral ten opzichte van het cadeaustel sel zou zich deze verzoening spoedig wre ken en het verzuim ten deze het „princi- pisis obsta", weersta in den beginne, toe te passen, zou weldra de dwaasheid aan het licht brengen van een stelsel, dat den con sument brengt tot het betrekken van arti kelen, welke hij zich onder gewone omstan digheden niet aangeschaft zou hebben en die tenslotte toch door hem zelf betaald moeten worden. In 1923 moest de heer Leemhuis dan' ook constateeren, dat het cadeaux-stelsel alle perken van bescheidenheid en toelaatbaar heid te buiten was gegaan. De verklaring daarvoor werd gezocht o.a. in de moeilijkhe den der binnenlandsche industrie, in de ge schikte handelsmoraliteit en vooral niet minder in de overstrooming van de markt met goedkoope Duitsche toegiftartikelen. Het zou wel weer verdwijnen zoo hoopte men als de aigemeene toestanden veranderen gingen. IJdele hoop! De dolle jacht gaat nu eerst recht begin nen. Met de luchjtballons, toenemend in aantal, omvang en optuiging, werd nog eerst „een balletje opgelaten", vrijbiljetten voor thea ters, buitenlandsche reizen, fietsen en mo torrijwielen, complete loterijen zouden vol gen en dezer dagen annonceerde zelfs het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf te Arnhem, dat de 10.000ste verbruiker.... gratis een electrische kachel ten geschenke zal ontvan gen. Ofschoon sprker allerminst geneigd is een kleine toegift in de vorm van plaatjes b.v., die verzameld kunnen worden, beginselruite- rig uit den booze te verklaren is, hij toch evenmin geneigd de meening te deelen van hen, die het zich gemakkelijk maken door gracieus te verkondigen, dat men zich uit sluitend tegen z.g. excessen te keeren zou hebben. De bezwaren worden vervolgens uitvoerig toegelicht en resumeerend verwerpt spr. het geven van cadeaux als: le. Onzuivere reclame, welke met het ar. tikel niets te maken heeft. 2e. Aanwakkering van de zucht om el kander allerbedroevendst te overtroeven. 3e. Aanmoediging van wanverhoudingen tusschen de verkoopers onderling en tus schen deze laatsten en het publiek, dat on willekeurig in den waan wordt gebracht, dat er toch nogal wat vanaf schijnt fe kunnen. 4e. Moreelgevaar, gelegen in het gemakke lijk verkrijgen van waardevolle artikelen en prikkeling van de zucht tot óverkoopen. 5e. Aanranding van de kwaliteit, als net geschenk inderdaad cadeau wordt gegeven of v^.n den zuiveren prijs, als het geschenk zooals men het noemt „ongecaiculeerd" wordt. Met een beroep op de vrijheid van den handel kan deze speculatie van weerloosheid en eenvoud, welke bovendien tal van mislei dende elementen bevat en de kiem der im moraliteit in zich draagt, naar spr. meening niet worden goedgepraat. Nog grooter afkeur verdient het rabat- en spaarzcgilsysteem, vooral voorzoover'dit geëxploiteerd wordt door ondernemers, die absoluut buiten de behandeling der waren staan. Terwijl immers algemeen het streven ge richt is op beperking van de marge tusschen kostprijs en distributieprijs, wordt tenge-' volge van dit stelsel de marge noodzake lijkerwijze vergroot ten faveure van perso nen, welke nóch met de productie, nóch met de 'verdeeling der artikelen iets uit staande hebben. Weliswaar wordt den winkelier voorge spiegeld dat hij door opoffering van een klein percentage zijn clientele en zijn omzet be langrijk zal uitbreiden en tracht men het publiek te beduiden, dat de verhandelde ze gels een belangrijke besparing brengen, doch heide voorstellingen zijn ^pert onjuist en zien de betreffende maatschappijen zich veeleer gelden toevloeien ten koste van winkeliers en publiek beide en bovendien nog ten koste van den zuiveren prijs. Spr. bespreekt dan de velerlei vormen waaronder de zegels worden aangeboden en verzilverd. Het systeem der rabat- en spaarzegelmaat- schappijen, of het dan bedoelt voorschotten te verstrekken of den spaarzin aan te wak keren, of het zijn „uitkeeringen" in geld dan wel in goederen doet, is steeds een listige speculatie op een oneconomisch pu bliek en op neringzieke winkeliers, die he laas vaak hunne buurtcollega's dwingen mede te gaan. Sommige dezer maatschappijen, vooral die der credietzegels, trachten zich inlusschen nog het air eener sociale roeping le geven. Zij wijzen daarbij op het inderdaad nog voor komend euvel, dat beter gesitueerden vaak meenen niet lang genoeg met het voldoen hunner rekening te kunnen wachten. Deze mode is inderdaad ergerlijk en beteekent voor talrijke middenstanders een bron van voortdurende zorgen. Maar omwille van dit kwaad ook den kleinen man de gelegenheid te willen geven lijkt op de redeneering, dat als ergens een burgemeester aan een lever kwaal lijdt, de veldwachter zedelijk verplicht zou zijn zich van een blindendarm-ontste- king te voorzien! Spr. wijst terloops op de vele nadeelen van dit stelsel voor de koopers, die zich be perkt zien in hun vrije keus, in zekeren zin zich aanmelden voor gedwongen winkelne ring, in de verleiding komen om van spaar- zegelkoopers voorschotzegelkoopers te wor den en of mindere kwaliteit ontvangen of duurderen prijs betalen omdat de verdiensten der tusschengeschoven maatschappij toch er gens vandaan moet komen. Dat overigens de omzet der winkelier*, die contractanten der genoemde maatschappijen worden duurzaam verhoogd zou worden, is eenvoudig een bakerpraatje. Het moge aan vankelijk zoo schijnen, de riskante omzet der nieuwe cliëntele wordt weldra ongedaan ge maakt door het wegblijven der contante klanten. In reclame-geschriften van een bepaalde maatschappij wordt latterlijk toegegeven „Zoodra bekend wordt dat men met aller- 1 hande zegels terecht kan, is het met den vprkoop om contant geld gedaan." Men zou zoo zeggen, dat daaruit de con clusie te trekken valt, dat de winkelier ver standig zal doen aan het experiment niet te beginnen de bedoelde maatschappij con cludeert echter: neem alleen mijn zegels! Ongeacht de bezwaren, welke reeds bij het cadeau-stelsel ontwikkeld zijn, acht spre ker tegen het heffen van dezen „tienden pen ning" (soms worden zelfs 12 en meer pro centen van den winkelier geëischt) krachtig verzet geboden, temeer waar daarbij in meer dere gevallen het risico van bedenkelijke maatschappijen mede door de winkeliers ge dragen wordt. In het beschikbaar stellen van zegels door de qrganisaties van winkeliers, ziet spr. wel een verzachting van 'het kwaad ,doch geen logisch en afdoend verweermiddel. Ook de loterijwet en het art. 328bis van het wetboek van Strafredht, het bekende artikel over de oneerlijke concurrentie brengen geen uit komst. In Denemarken, ook in Tsjecho-Slo- wakije voorziet de wet wel in de hier ge signaleerde gevallen en in Duitschland waar dergelijke bepalingen nog in de wet ontbre ken hebben de organisaties zich bereids uit gesproken voor het inlasschen van afdoende wetsartikelen. Ofschoon naar sprekers overtuiging staats, hulp uiterste middel moet zijn, meent hij toch dat de .omvang van het kwaad geen recht heeft te verwachten, dat het parti culier initiatief alleen in staat zal zijn het euvel in voldoende mate te keeren. Het is wellicht gewenscht door een speciale com missie uit de organisaties materiaal te doen verzamelen, om aan de hand daarvan een aanvulling van de Nederlandsche wetgeving te bepleiten. Dan bespreekt de heer P. J. M. v. Tente ring de Deensche Wetgeving op het gebied der oneerlijke concurrentie. Na het betoog van den vorigen spreker heeft spr, de vergadering niet meer te over tuigen van het groote gevaar voor den ,bona fide handel" van het gesignaleerde Cadeausysteem. Zijn taak is slechts een blik te doen laan op hetgeen er hieromtent „Los" is in 'mt buitenland. En hoe is het daar? Tout comme chez nous? Neen, wellicht heeft of had daar het kwaad nog erger proporties aangenomen dan hier. Het Consulaat-Generaal der Nederlanden te Kopenhagen schrijft spr. daaromtrent woordelijk het volgende: „Het geven van cadeaux en van bons, die later met cadeaux ingeruild werden, was vroeger in Denemarken zoo algemeen, dat de étalage van een koffie- en theewinkel niet te onderscheiden was van die van een Galanteriewinkel, op grond van de uitgestal de cadeaux." Men ziet het: de toestand werd daar dus onhoudbaar en nu was het daar niet de Re geering, die ing'eep, neen, de Deensche Winkelstand heeft er den stoot aan gege ven, deze voor den solieden handelizoo na- deelige misbruiken uit te roeien. Hij heeft zijn Middenstands- en vakbon- 'en te hulp geroepen en het is dhn ook op initiatief van deze, dat de Deensche Re- Geering de z.g. „Wet op de oneerlijke con- nirrentie" jn het leven heeft geroepen. Nu reeds dertien iaren deleden. zoodat wij hier niet met iets theoretisch te doen 'lebber, doch volop op haar practiik kun- ren bouwen. Spr. wil deze wet behandelen. Zij heet: „Wet met bepalingen tegen on eerlijke Concurrentie en aanduiding van waren." r Men zal kunnen zeggen: Ook wij hebben /ettelijke bepalingen tegen de oneerlijke Concurrentie. Dat is inderdaad ook zoo, doch men zal och moeilijk met de Deensche Wet kunnen ergeiijken het simpele art. 328bis van ons Strafwetboek, daarin aangebracht op ini- 'iatief van den toenmaligen Minister van "andel, mr. Aalberse. Dit Weisartikeltje dateert van 1915, is ■lzoo reeds 10 jaren oud, en, hoewel spr. 'e belangrijkheid van den eersten stap op !it gebied, hier te lande althans, niet wil onderschatten, de praktische resultaten zijn heel poovertjes en een jurisprudentie, zoo- -el kwalitatief als kwantitatief,, ontbreekt 'an ook nog zoo goed als te eenenmale Toch zal men bezwaarlijk kunnen bewe en. dat de oneerlijke concurrentie :n ons 'nnd niet welig tiert. Doch, naar sprs. meening, is dit eenvou dig artikeltje tv; vaag en 'te algemeen in 'iin expressie. Vandaar, dat het 't kwaad, hij gebrek aan voldoende definieering, niet in den wortel en niet over de heele linie '■antast. Maar. ook is de mislukking van 'eze overigens prijzen-> vaardige poging van o egeeringswege, om 'och o ik eens iets oor den Middenstand le doen, al was het iljeen maar bij wijze van inlossirg eenei verkiezingsbelofte, r'eraan toe te schrijven dat de controle op de naleving berust bij en in .handen is van ambtenaren, die niet 'n doch naast, ik wil en zal volstrekt niet zeggen tegenover den Middenstand staan in elk geval in banden is van menschen, absoluut onbekend met handelsusapces, lommercieele opvattingen en technische !landels- en warenkennis. In handen ook van menschen, die niet kennen en verstaan de mentaliteit en de po- itie van den Middenstander, den, zakenman. En, hoewel in mindere mate, is dit óók het geval met de Justitioneele Autoriteiten, die de overtredingen hebben te berechten. De Deensche Wet heeft in dit opzicht zeel meer aantrekkelijks, dat kan ook niet anders, want zij is door practische Fandels- aienschen in elkaar gezet, althans zij is ge- -edigeerd met hun onmiddellijke medewer king. Daarom kan spr. hier spreken van een Vet, welke iets „aantrekkelijks" heeft. Want spr. is overigens en wellicht •elen met hem geen .bewonderaar van al die producten, welke de Rijkswettenmacbinè en, van den weeromstuit, het Gemeentelijk Verordeningsapparaalt, in den loop der ja- ren hebben geproduceerd, vaak voor ens, doch tegen ons, ook zonder ons. De Deensche Wet daarentegen is tot stand gekomen door en met den Handel en de Industrie, zij is door hen in schema' ont worpen, ~de controle op de naleving berust bij de eigen organisaties, met uitsluiting van de politioneele, en ten slotte worden de zaken berecht door een afzonderlijke, tech nische Rechtspraak, den Handelsrechter of de Handelsrechtbank. Wanneer de zaken zóó geregeld zijn of •/orden dan bestaat bij mij tegen uitbrei- 'ing der wetten geen bezwaren, in tegen deel, dan zal spr. ha/nr totstandkoming van heeler harte toejuichen. Zoo niet, dan schaart spr. zich, ondanks alle heerschende misbruiken, aan de zijde van hen, die meenem, dat het Nederland sche volk al meer dan genoeg „gemassregclt" 's. Hierna bespreekt spr. artikelsgewijzé de vet, die 16 artikelen bevat. Maar nu de praktijk der Wet zal men vragen, zoo vervolgt spr.. Ook daaromtrent geeft spr. inlichtingen. En dan heeft hij alleen te citeeren, wat het Consulaat Generaal hem daarover heeft geschreven: „De Deensche Wet op de oneerlijke Con currentie is indertijd in het leven geroe- oen op initiatief van den Deenschen VC^in- keistand, door toedoen van zijn vakvereeri- Gen, welke ook invloed: gehad hebben op de bewoording ervan. Zij is nu 13 jaar oud éh de Winkelstand is er buitengewoon tevreden mee, Men beweert, dat alléén het feit, dat deze Wet bestaat, waardoor allerlei handelingen, wel ke men vroeger „smart" of „slim" noemde, nu wetsovertredingen zijn, het zedelijk ni veau van den geheefsm Winkelstand ver hoogd heeft. Het aantal overtredingen is tegenwoordig minimaal. De Wet wordt op de volgende wijze toe gepast: Van Rijkswege bestaat er geen georgani seerd toezicht op het nakomen der bepalin gen van deze wet. De winkeliers passen zelf voldoende op elkaar. Wanneer een winke lier ontdekt, dat een concurrent zich sehul- dig maakt aan een wetsovertreding, dan Geeft hij hiervan kennis aan zijn vakorga nisatie. Deze onderzoekt het geval en blijkt het waar te zijn, dat er een wetsovertre ding van eenige beteekenis heeft plaats gevonden, dan klaagt de betrokken vakor- Ganisatie den schuldigean winkelier bij de Rechtbank aan. De vakorganisatie doet dit uit prin cipe toch alleen, wanneer de overtreding klaar als de dag is, en -het komt dan ook, om zoo te zeggen, niet voor, dat de aan geklaagde door den rechter niet schuldig bevonden wordt. De vakorganisaties, welke het recht heb ben op deze wijze als aanklaagsters op te 'reden, zijn: le. Dansk Textil Union (een Landsorga- iisatiel; 2e. De samvirkende Kötcmandsforensingers vaellésrcprasentation; (een Landsorganisa- 'ie); 3c. Provinshandelskammeret; 4e. Grosserer-Societetet; 5e. FaellesrepraesentaUonen for Jndustn og Haandvark; (een Landsorganisatie). Wat nu speciaal art. 12 (het cadeaustelsel 'betreft: Naar aanleiding van dit artikel worden 'aarüjks van de 20.000 winkeliers, dit bij de Samvirkende Köbmandshoreninger aange sloten zijn, circa 50 bij é!e Rechtbank we- Gens overtreding aangeklaagd en bij de an dere vakorganisaties is die verhouding een dergelijke. Wanneer men daarbij bedenkt, hoe het geven van cadeaux en vah bons, die later met cadeaux ingeruild werden, vroeger in Denemarken zóó algemeen was, dat de éta lage van een koffie- en tlheewinkel niet te ondersche'den was van die van een galan teriewinkel op grond van de uitgestalde cadeaux, dan begrijpt men, welke revolutie de Wet op dit punt heefl: teweeggebracht. De Vakorganisaties zijn intusschen zeer voorzichting geen aanklachten bij de Recht bank in te dienen voor gevallen, waar de cadeaux tot de categorie van „ongeschikte waarde" gerekend moeten: worden, zooals b.v. wanneer de winkelier vraagt, of de klant .niet eens snoepen wil", of lust heeft eens, hij uitzondering, een stukje van een nieuw soort zeep mee naar huis te nemén. De beslissing of een cadeau al dan niet •an ondergeschikte waarde is, ligt bij den Rechter, maar ook op dit punt komt het, om zoo te zeggen, niet voor, dat de Recht bank een door de Vakorganisatie aange klaagde winkelier vrijspreekt. Dit is de waardevolle to-elichting van het Consulaat-Generaal. De heer H. Leemhuis, secretaris van den Ned. Grossiersbond, doet dan enkele me- dedeelingen van de middelen, die zijn bond tot bestrijding heeft aangewend en wat dit hun heeft geleerd. Het begin dezer actie dateert van No vember 1922. toen een enauiête werd inge steld onder leden omtrent hun meening ten opzichte van het cadeau-systeem. Deze enquête vond veel medewerking en het aantal antwoorden was groot. Uit deze enquête bleek reeds, dat de oor zaak van het cadeau-systeem bij de indu strie was te zoeken en niet bij den midden stand. Bijna algemeen was men van mee ning, dat het cadeau-systeem moest wo-den afgeschaft. Door den Ned. Kruid eniersbond werd een zelfde enquête ingesteld met vrij wel hetzelfde resultaat. In December 1922 werd bij de industriee- len een enquête ingesteld. Sinsdien zijn velen van deze fabrikanten overgegaan uit noodzakelijkheid tot het cadeau-stelsel. In Januari 1922 werd een comité van actie ingesteld tot bestrijding van het cadeau stelsel, gevormd uit fabrikanten, grossiers en détaillisten. Verschillende middelen ter bestrijding werden besproken en aanvaard. Een schrijven werd ook gericht aan den Minister van Justitie. In het antwoord op dit schrijven wordt o.m. vastgelegd, dat de be strijding van het cadeau-systeem vrijwel hoofdzakelijk dient te geschieden in de orga- nisatiekringen. Bij strafbare feiten zou zeker de Justitie in grijpen. Inmiddels vindt de minister geen aanleiding tot het instellen van bijzondere bepalingen. De commissie van actie pro beerde verder den strijd te voeren door het verspreiden van brochures en kaarten, waarin het cadeau-stelsel wordt afgekeurd. Ook trachtte het comité nog een anderen ,veg te bewandelen. Een vergadering met vele zeepfabrikanten te lande werd belegd. Algemeen was men van meening, dat het cadeau-stelsel diende te worden afgeschaft. Doch deze vergadering had ook geen resul taat. De ervaring heeft thans geleerd, dat de kwestie hoofdzakelijk sommige takken van industrie betreft. Echter zijn hier nog geen resultaten bereikt kunnen worden. De wensch om van het cadeau-stelsel be vrijd te raken is algemeen. Het is verder volgens spr. zeer moeilijk langs organisato rischen weg tot een oplossing te geraken. Maar gaat het niet langs organisatorischen weg, dan maar langs wettelijken weg, maar dan alleen, als het volkomen gebleken is, dat een oplossing langs organisatorischen weg niet is te bereiken, indien dit laatste het geval zou zijn, zou de Nederlamdsche Handel volgens spr. toch wel een droevig figuur maken. Bovendien acht spr. het niet noodig hier voor speciale bepalingen te vragen, want zulk een stelsel zou als oneerlijke concur rentie zijn te beschouwen, ofschoon niet het geven van cadeaux, maar alleen het ver- koopen van waren van tweede of derde kwaliteit voor eerste kwaliteit strafbaar zou zijn te stellen. Dit laatste wordt van vele zijden beves tigd. Daarom moet hij het aandringen op wettelijke bepalingen de noodige voorzich tigheid in acht worden genomen. Als men dan daartoe overgaat, laat men dan een voorbeeld aan andere landen nemen, b.v. Denemarken, waar deze zaak wettelijk ge regeld is, bij de beschouwingen van welke wettelijke regelingen toch ook de noodige reserve in acht genomen moet worden. Spr. haalt n,og de voorbeelden van bepa lingen in andere landen, waaronder Ame rika, aan. Volgens spr. meening is het echter nog niet de tijd cp wettelijke be palingen aan te dringen. Laat men daarom eerst nog de oplossing trachten te be reiken langs organisatorischen weg. Na deze uiteenzett ng wordt nog het _woord gevoerd -door Jhr. J. C. Mollërus, secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken. Spr. behande't nog de kwestie, welke wijze van oplossing de beste zou zijn: langs organisatorischen dan wel langs wet telijken weg. Het is volgens spr. niet juist, dat men op wettelijke bepalingen zou willen aan- dr.ngen, als redan aangevend, dat dit in andere landen reeds wettelijk is geregeld. Dan beziet spr, de oorzaak van het cadeau-stelsel. Die oorzaak moet met ge zocht worden bij den middenstand ook niet bij de grossiers, maar bij de fabrikanten. Dat nog niets bereikt werd is volgens den heer Leemhuis te wijten aan niet voldoend onderling vertrouwen onder de fabrikan ten en daarmede is spr. het volkomen eens. Ten opzichte van de bestrijding van het cadeau-stelsel, is volgens spr. geen orga nisatie in den lande beslaande, om een goede verklaring aangaande deze kwestie u.t te brengen, waaraan men een richtsnoer zou hebben. Verder bespreekt spr. nog de gememoreer de Deensche Wetgeving, waarvan hij en kele punten als practisch onuitvoerbaar acht. Bovendien is het middenstandsbe- drijf een vrij bedrijf, waarom het niet raad zaam is, volgAs spr., al te zeer tegen den staat aan te leunen. Na deze uiteenzetting volgt een gedach- tenwisseüng. De heer VAN LIEMT constateert, dat de 4 sprekers van meening zijn, dat het cadeau-stelsel verderfelijk is. Maar spr. be twijfelt het, of hier gen oplossing door het particulier initiatief zou kunnen worden bereikt. Zoo iets is zonder wettelijke bepa- Lng volgens spr., niet te hereiken. Hef ware wel wenschelijk, dat het kon, maar de practijk leert anders. Verder be strijdt spr. de meening van Jhr Mollërus dat de politie bij het controleeren van de naleving der wettelijke bepalingen niet tot oordeelend optreden bevoegd zou zijn. Spr concludeert, dat hij als middenstan der van de practijk tot de slotsom is ge komen, daf alleen wettelijke bepalingen hier resultaat zullen kunnen hebben. Op eeni ge andere wijze dan door de wet zal zoo iets niet mogelijk zijn.' De heer R. A. J .H. SCHLATMANN be spreekt alleen het cadeau-systeem. Spr. be ziet hef moreéle gevaar ervan, zooals velen dat zien. Spr. betwijfelt echter, dat dif moreele gevaar zoo groof zou zijn. En spr. meent ook niet, dat door afschaffing van het cadeau-systeem een gawenschte oplos sing zou bereikt -zijn Spr. besfrijdt ook de roeening als zou het cadeau-stelsel misleidend zijn. Bestrijdt men het stelsel en zou het te nief gaan, dan zou men morgen weer met iets anders ko men en dan zou het middel wel eens_ erger kunnen zijn dan de kwaal. Volgens spr. is hef cadeau-systeem een teeken des tijds, nu het aantal jagers op de handelswei groot is en het wild, hier de koopkracht van hef publiek, door malaise en andere oorzaken sterk gedund is. Het cadeau-systeem is een gevolg van den fei len concurrentiestrijd. De heer A. H. WEIJBURG is van meening, dat nog geen krachtige pogingen ter be strijding van het cadeau-systeem zijn ge schied. Laat men eerst eens zien, wat daar mede fe bereiken is. De heer CHRIS JANSEN beantwoordt de sprekers. Spr. verheugt er zich over, dat het onderwerp zoo van alle zijden belicht is Als men de onzuiverheid van een cadeau stelsel inzief, dan kan men ook een samen werking bereiken met middenstand, zoo noodig met groothandel en industrieelen, om in concréto vandaag hef cadeau-stelsel den kop in te drukken, maar in den ver volge in 't algemeen alles tegen te gaan wat den handel en den prijs van het producf onzuiver kan maken. Wat intusschen de op merking betreft, dat in de industrieele krin gen geen vertrouwen zou bestaan, waarom niets zou zijn te bereiken, moet spr. toe' er op wijzep of anderzijds niet de moed zou ontbreken op goede resultaten als hef par ticulier initiatief krachtig werkfe. Aan het slot van de vertfadarinö snreekt de voorzifter een dankwoord voor dc In leiders. De bijeenkomst mag echter niet gesloten worden zonder dat daaraan een conclusie verbonden wordt. Daarom stelt het bestuur de volgende mofie voor: De middenstandscentrale voor Haarlem en omliggende gemeenten in gecombineer de vergadering heden 16 November 1925 bijeen met de besfuren der onderscheidene Midenstandsorganisaties uit deze omgeving; gehoord de uiteengezette en ontwikkelde bezwaren voor den bona fide handel van het cadeau-, spaar- en rabatzegelsysteem; gehoord de daarop gevolgde besprekingen Besluit deze aangelegenheid in handen fe stellen der Nationale Middenstandsbon den met verzoek haar ten spoedigste in den Middenstandsraad ter sprake te bren gen. opdat deze overwege of door meer krachtige wettelijke maatregelen dit eurel zou kunnen worden beperkt naar het mo del van reeds bestaande buitenlandsche wetgeving. Deze motit wordt mef aigemeene stem men aangenomen, waarna de voorzitter te 12 uur de vergadering sluit. Fraude met controle-kaartjes der belasting op publieke vermakelijkheden te Beverwijk. In „Kennemerland" troffen wij dezer da gen het volgende bericht aan: „Sinds geruimen tijd moeten er onre gelmatigheden gepleegd zijn met kaartjes, betreffende de controle op de opbrengst der belasting op de Publieke Vermake lijkheden te Beverwijk. Naar wij vernemen is de zaak thans bij de Justitie in onderzoek en konden ons nog geen nadere inlichtingen ver strekt worden." Ook ons was dit geval ter oore geko men, maar wij hebben met publicatie van bijzonderheden gewacht, omdat dc politie ons op onze vraag om nadere inlichtingen mededeelde, dat bijzonderheden nog niet kenden worden verstrekt. Nu de zaak bij velen in Beverwijk bekend is geworden, terwijl de politie nochtans hel zwijgen be waart, achten wij het onnoodig, de lezers nog langer van het geval onkundig te la ten. En wij kunnen dan mededeelen, dat het bovenaangehaalde bericht juist is, al blijkt er niet uit, of de onregelmatigheden door ambtenaren, dan wel door- exploitanten va» vermakelijkheden zijn gepleegd. Een reden temeer voor ons, om door vermelding van deze zaak mogelijke onjuiste geruchten utt de wereld te helpen. Reeds geruimen tijd geleden dan, had bij de belasting-ambtenaren. alhier, het vermoeden post gevat, dat er knoeierijen werden gepleegd met toegangskaarten voor publieke vermakelijkheden. Dit vermoeden werd spoedig zekerheid; er moest een exploitant van een publieke vermakelijk heid zijn. die iets deed wat niet in orde was, doch de bewijzen ontbraken en der halve konden de ambtenaren niet optreden. Totdat men overging tot de invoering van een nieuw controle-systeem, ontworpen door den ambtenaar ter Secretarie, in diet tijd belast mei de werkzaamheden van gemeente-ontvanger, welke functie toen nog niet bezet was. Gold tot dusver het systeem, dat de exploitanten de biljetten lieten drukken en deze naar den gemeente-ontvanger brach ten ter stempeling, volgens de nieuw» regeling werden de biljetten van gemeente wege gedrukt en automatisch genummerd, waardoor fraude zoo goed als uitgesloten was. Deze nieuwe controle-regeling was oor zaak, dat een exploitant van een vermake lijkheid op hooge beenen naar het gemeente bestuur en naar den plaatsvervangend lemeente-ontvanger toog en zich daar ging beklagen ever het nieuwe controle-systeem, dat, volgens hem, een belemmering was voor den ondernemer. De klacht was, voor wat den betrokken persoon betref, zeer gegrond, want het werd hem nu onmogelijk gemaakt om de biljetten zelf te stempelen, gelijk hij eemgen tijd gewoon was te doen. De autoriteiten legden dezen ondernemer spoedig het bewijs voor, op welke manier hij de vermakelijkheidsbelasting had ont doken en dat, zoo iemand, dan toch ia geen geval h ij reden had om zich bij de autoriteiten te komen vervoegen met een klacht. Inderdaad, die nieuwe regeling was belemmerend voor hem, doch het bleek, dan toch ook wel noodig te zijn. 's Mans animo tot stempelen was hier volkomen misplaatst! De zaak werd in handen der politie gegeven en deze heeft haar verder uit gewerkt, met het gevolgd, dat het geval binnenkort wel voor de Haariemsche Recht» bank zal komen. Voor welk bedrag de gemeentekas be nadeeld is, konden wij niet te weten komen. De politie bewaart, zooals wij reeds schreven, nog steeds een diep stil zwijgen. Evenmin weten we over hoe langen tijd de onregelmatigheden zijn gepleegd. Intusschen schijnt de betrokken onder nemer tegenover de ambtenaren zeer on hebbelijk te zijn opgetreden. Zijn brutaliteit zal hem echter duur te staan komen, vreezen we. Men heeft ten overvloede nog een biljet aan den politie-deskundige Dr. Van Led den Hulsebosch opgezonden, voor 'n schei kundig onderzoek, ten einde een volledig overtuigend bewijs te hebben. Vr. Kunt u mij het adres opgeven raa de vereeniging tot gezamenlijken inkoop van medicijnen tegen verminderde prijzen, ten behoeve van lijders aan suikerziekte? Ik hoorde dat er een dergelijke veree niging bestond. Antw. Ons is het adres van die veree- Mging niet beken^d. Weet een onzer le xers het misschietl? r- Wat zijn de kosten verbonden aan Let gezantseh.'p bij den H. Stoel? Antw. Het amendement-Kersten beoog de de schrapping van een post groot 9000 en een van 19.000, totaal dus 28.000. De eene is de post voor jaarwedde en de an dere is die voor de administratie en ad- -ministratieve ambtenaren. Vr. betreffende een erfeniskwestie, waar in door bet kind uit het eerste huwelijk van de moeder voorgegeven wordt, dat hij ai voor ruim 20 jaren terug deze vaste goederen van den -overleden oom (ten be drage van 1500) heeft gekocht en wel voor een som van 250. dus ver beneden de werkelijke waarde, en bij z.g. schijn- koop. Er heeft al. geen betaling plaat* ge had. De vraag is, of de broers met de han delingen zoo maar genoegen moeten nc- °f dat er middelen bestaan om dezen schijnkoop ongedaan te maken om tot een meer eerlijke verdeeling der nalatenschap te komen. Antw. Het beste is, dat u deze zaak in handen geeft van een advocaat. Vr. Hoe moet ik vuile vette vlekken verwijderen uit een grijze zijden Astrakan- mantel? Antw. Zijden Astrakan bestaat niet. Urt .strakan kunt u vetvlekken waarschiialiflt iet benzine verwijderen;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9