Het Cadeau-, Spaar- en Rabatzegelsysteem.
Een gecombineerde vergade; ing van besturen van
Midde.ïstandsvereenigingen in Haarlem en Onutreken.
NAAR AFRIKA.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Derde Blad Dinsdag 17 November
Een motie wordt met aigemeene stemmen aangenomen.
EEN BELASTINGZAAK
VRAGENBUS.
I
Pater Stam schrijft ons, dd. 26 October
hit Diiboeti
Een reis naar Afrika is reeds zoo dikwijls
beschreven, dat ik aarzel om dit briefje te
Zenden. Het is reeds de derde reis, daarom
maakte niets of niemand op mij een indruk,
behalve dat ik in Grenoble 's morgens aan
kwam, in plaats van Marseille. Ik had ver
geten om in Lyon over te stappen. Indien
dit niet gebeurd was, zou ik gezegd hebben,
dat ik 's nachts geen oogenblik had gesla
pen. De stationchef in Grenoble was zoo
goed om „bij vergissing" op mijn kaartje te
zetten, daarom kostte die vergissing mij al
leen 7 uur meer treinen, maar geen geld.
Ik moest er 5 uur wachten en gebruikte
dien tijd om die stad der Alpen te bezichti
gen en een bezoek te brengen in fie St. An-
dreas-kerk, waar de H. Franciscus van Sales
de Vastenmeditaties wel eens hield.
Ik kwam dus 's avonds in Marseille aan
in plaats van 's morgens. Twee hotels waren
vol maar een derde had een plaatsje voor mij.
Na de H. Mis had ik al mijn tijd noodig met
mijn bagage en douanen, zoodat ik betrek
kelijk niets van de stad te zien kreeg, behal
ve station, douanen kantoor en handelskade.
Het was niet erg, want ik had Marseille dik
wijls genoeg gezien. De boot ging op tijd
weg, wat wel een uitzondering kon genoemd
worden. De haven is bijzonder mooi. De
middagzon scheen op de stad en de prachtige
Kathedraal kwam heerlijk uit. Hoog op de
rots stond de basaliek van Maria van de
wacht en het „gouden" beeld van dé sterre
der zee wierp bliksemstralen af. Het duurde
niet lang of Marseille verdween uit het ge
zicht en ten lange leste ook het beeld van de
Moeder, maar wij wisten dat Zij bij ons zou
blijven, want ergens in Holland zou het
„Ave Maris stella" eiken avond voor een
voorspoedigen reis gezongen worden.
De zee stond goed, maar er zijn altijd men-
schen die denken, dat ziek zijn een noodza
kelijkheid is van een boottocht. Wij gingen
door Corsica en Sardinië heen en later door
re straat van Messina. Wij vaarden dichter
bij de Italiaansche kust, zoodat wij het volk
in Reggio konden zien loopen en kinderen
Zwaaiden hun vuile zakdoeken. Messina
ap het eiland Sesilia was weer geheel opge
bouwd. Zij wachten nu op een andere aard
beving. De vuurspuwende berg op Stromboli
rookte hevig, maar ook de schoorsteenen in
het dorp op den Zuidkant. De xnenschen
daar zijn wel door God gezegend, dat zij da
gelijks aan den dood worden herinnerd.
Na «enige dagen stoomden wij langs het
iiland Creta. Onwillekeurig dacht men aan
de reis van den H. Paulus op weg naar Ro
me. Hij voorspelde slecht weer en wilde
daar blijven. Maar er werd niet naar zijn
raad geluisterd en het schip werd bij Malta
stukgeslagen.
•Het was avond toen wij in Port-Said aan
kwamen. In een ommezien krioelden het
van bootjes, kooplui klommen aan boord
gelijk apen, Egyptenaren, Grieken en Ara
bieren gilden en ^chreeuwden alsof zij van
huis uit altijd ruzie hebben, motorbootjes
gebruikten hun claxton een sleepboot zette
te zijn stoomfluit open want hij had een recht
van bestaan, daar hij de steen kolenschuiten
trok, waarop de kolen voor onze boot lagen,
bedekt met Arabieren nog vuiler en zwarter
dan de steenkool.
Ik moest aan wal, want ik had nog geen
zonhoed. Met haken en priemen èn het noo-
dige geschreeuw baande de 'bestuurder van
mijn bootje een weg door de drijvende men-
schenmassa. Hij dacht meer aan zijn „bak-
sisch" dan om de boot boven water te hou
den, maar ik bleef kalm, want geen Arabier
of Egyptenaar of Griek kan mij van streek
brengen. Hij schreeuwt en dreigt in alle mo
gelijke talen, want hij weet mijn nationali
teit niet, daar ik mijn mond niet open doe.
Port-Said is de scheiding van Oost en Wes:
en men denkt onwillekeurig dat de duivel zijn
zetel daar gevestigd heeft. Wulpsche muziek
wordt er in al de café's gespeeld, menschen
vallen den vreemdeling overal lastig, een
ieder schijnt gids te willen spelen, het meeste
geld, dat men bij een koop terug krijgt is
nergens gangbaar, in één woord men begint
te twijfelen of er één fatsoenlijk mensch in
de stad woont.
Zoodra het steenkolenladen afgeloopen
en het zoet water in onze boot gepompt was,
konden wij onze reis voortzetten. De loods
had het schip in handen, want het moest
door het Suezkanaal. De Tocht zou 14 uur
duren. Maar in het Bittere Meer werd het
anker voor bijna een halven dag gegooid.
Het Suezkanaal blijft interessant. Men ziet
aan beide kanten die enorme zandvlakten,
kameelen zwaar beladen, op weg naar Pa
lestina en Syrië, en Arabieren die niets om
de hitte schijnen te geven, die het verzen
gende zand terug kaatst. Onwillekeurig denkt
men aan dagen van vroeger. Men ziet weer
de H. Maagd met het Goddelijk Kind op
den ezel gezeten, geleid door den H. Joseph
op hun vlucht naar Egypte.
Na het Suezkanaal te zijn doorgetrokken,
kwamen wij in de Roode Zee met zijn ont
zaglijke hitte. God had het groote wonder
hier- gewerkt om een passage voor de Joden
te maken terwijl Mozes als echte veldheer
met zijn achterhoede post vatte tusschen die
twee bergen aan den Egyptischen kant om
het leger van Pharao tegen te houden. Wij le
zen in de brevier dat engelen hier overheen
trokken met het lichaam van St. Catharina,
die in Alexandrië gemarteld was en naar den
berg Sinaï werd overgebracht. Men ziet het
heuvelland van Sinaï waar de eigenlijke berg
waar Mozes de twee steenen tafelen kreeg,
ligt, in een waas verder op. Eenieder klaagt
over de hitte de wind zelf, die van de
woestijn waait is warm, men voelt benauwd
en wenscht de vier of meer dagen, die de
Roode Zee vereischen, tot het verledene. In
de machinekamer is de hitte dubbel zoo
groot en de benauwde stank van olie maakt
het leven van den" machinist bijna onmoge
lijk hij benijdt den stoker, die ten minste
met een droge warmte te doen heeft.
Het leven op zoo'n boot is vreemd. De
ruimte is beperkt, eenieder gaat zijn eigen
gang. Hier ziet men een priester zijn brevier
bidden, daar loopt een ander met zijn rozen
krans, dan weer knielt en staat een Maho-
medaan op zijn mat met zijn gezicht naar
Mekka en te midden van dit alles zit een of
andere zwaar geverfde Fransche dame aan
de piano terwijl een ander met een „café-
chantant"-rtem denkt verrukkelijk te zin
gen.
S. STAM, Miss.-ap.
In de bovenzaal van café Brinkmann had
de Middenstandscentrale voor Haarlem en
Omliggende gemeenten Maandagavond een
gecombineerde vergadering uitgeschreven
van de besturen van Middenstandsvereeni-
gingen uit Haarlem en Omstreken. 4
Deze vergadering stond onder le.ding van
den heer F. H. Smit, voorzitter der Mid-
dens'andscentrale, tevens voorzitter der
Haar'.emsche Handelsvereeniging, die bij
den aanvang de aanwezigen welkom heette,
zijn spijt er o./T uitdrukkend, dat niet
meerderen aan de uitnood ging van de
Middenstandscentrale hadden gehoor ge
geven.
Spr. memoreert dan in zijn openingswoord,
hoe de Middenstand vroeger jaren een
aanmerkelijk nietiger standpunt innam. Nu
uit zigh de belangstelling voor den Midden
stand door het cadeau-, spaar- en rabat-
zegel-systeem, waartegen de Middenstand,
volgens spr. thans dient op te komen.
Óm dit systeem te bepreken en te be
handelen is deze vergadering belegd.
Dan neemt de heer Chris Jansen het
woord over: De nadeden voor den bona
fide handel van het cadeau-, rabat- en
spaarzegelsysteem
Naar de meening van den inleider moet
voor een juiste beoordeeling van dit ac
tueel onderwerp als uitgangspunt worden
gekozen de plaats en de beteekenis van den
winkelier in het economisch verkeer.
Deze beteekenis wordt o.m. bepaald door
het optreden van den winkel eenerzijds als
aanbrengstation van de „vraag", anderzijds
als distributie-apparaat dat de productie
zoo snel, zoo doelmatig en zoo goedkoop
mogelijk binnen het bereik van den con
sument brengt.
De verzorging van beide diensten wettigt
volkomen, dat alle geoorloofde middelen
van koopmansflair reclame-zin en handels
tactiek worden aangewend om de aandacht
van het publiek zoowel op de onderneming
als op de daarin ten verkoop aangeboden
artikelen te vestigen.
Naar sprekers meening is- daarbij intus-
schen eerste eisch, dat de aangewende
middelen aanspraak kunnen maken op lo
gisch verbahd met den aard van den win
kel of althans het artikel, dat geannon
ceerd wordt.
Aan deze voorwaarde voldoet een adver
tentie, die iets te zeggen heeft, een recla
me die het artikel rechtstreeks regardeert,
een aanlokkelijke etalage een kundige aan
prijzing bij den cliënt en vooral de selekte
keuze der artikelen in verband met het
karakter en de omgeving der zaak.
Aan deze voorwaarden voldoen echter
stellig noch het cadeau-, noch het rabat-,
nóch het spaarzegelsysteem, welke niet al
leen met het artikel volstrekt niets te ma
ken hebben, maar die bovendien in het
meerendeel der gevallen het karakter van
grove misleiding en deloyale concurrentie
dragen.
Spr. wil daartoe elk der systemen aan een
afzonderlijke bespreking onderwerpen.
Allereerst dan het cadeaustelsel, een
systeem, dat „niet van gisteren is", ook niet
in dezen letterlijken zin van het woord, dat
al sedert vele jaren het geven van geschen
ken als reclame- en concurrentiemiddel de
publieke aandacht heeft.
De verschillende middenstandsbonden heb
ben het onderwerp vele malen op hunne
bonds- en congresagenda's gebracht en
reeds in 1906 bracht Mr. E. J. Korthals Al-
tes voor den Nederlandschen Middenstands
bond te, Leeuwarden een praeadvies uit
waarin de verkoop met bons en cadeaux
als „ziekelijke uitwas van den contanten
verkoop" en „ongezonde concurrentie" aan
de kaak -werd gesteld.
Zoo weinig was inmiddels twintig jaar ge
leden het verderfelijke van dit systeem tot
communis opinio in middenstandskringen
uitgegroeid dat de betreffende stellingen
van den praeadviseur werden afgewezen.
Zelfs werden een jaar later de conclusies
van de „Handelsvereeniging Rotterdam" te
gen de rabat- en spaarzegels slechts ten
deele aanvaard en meenden mannen als Dr.
Nouwens en Mr. Fiedeldy Dop, dat met
cadeaux en met eigen zegels der vereeni-
gingen een prachtig verweer ware te voe
ren tegen de ontluikende coöperaties en
hare toenmaals aanlokkelijke dividenden.
Vooral ten opzichte van het cadeaustel
sel zou zich deze verzoening spoedig wre
ken en het verzuim ten deze het „princi-
pisis obsta", weersta in den beginne, toe
te passen, zou weldra de dwaasheid aan het
licht brengen van een stelsel, dat den con
sument brengt tot het betrekken van arti
kelen, welke hij zich onder gewone omstan
digheden niet aangeschaft zou hebben en
die tenslotte toch door hem zelf betaald
moeten worden.
In 1923 moest de heer Leemhuis dan' ook
constateeren, dat het cadeaux-stelsel alle
perken van bescheidenheid en toelaatbaar
heid te buiten was gegaan. De verklaring
daarvoor werd gezocht o.a. in de moeilijkhe
den der binnenlandsche industrie, in de ge
schikte handelsmoraliteit en vooral niet
minder in de overstrooming van de markt
met goedkoope Duitsche toegiftartikelen.
Het zou wel weer verdwijnen zoo
hoopte men als de aigemeene toestanden
veranderen gingen.
IJdele hoop!
De dolle jacht gaat nu eerst recht begin
nen.
Met de luchjtballons, toenemend in aantal,
omvang en optuiging, werd nog eerst „een
balletje opgelaten", vrijbiljetten voor thea
ters, buitenlandsche reizen, fietsen en mo
torrijwielen, complete loterijen zouden vol
gen en dezer dagen annonceerde zelfs het
Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf te Arnhem,
dat de 10.000ste verbruiker.... gratis een
electrische kachel ten geschenke zal ontvan
gen.
Ofschoon sprker allerminst geneigd is een
kleine toegift in de vorm van plaatjes b.v.,
die verzameld kunnen worden, beginselruite-
rig uit den booze te verklaren is, hij toch
evenmin geneigd de meening te deelen van
hen, die het zich gemakkelijk maken door
gracieus te verkondigen, dat men zich uit
sluitend tegen z.g. excessen te keeren zou
hebben.
De bezwaren worden vervolgens uitvoerig
toegelicht en resumeerend verwerpt spr. het
geven van cadeaux als:
le. Onzuivere reclame, welke met het ar.
tikel niets te maken heeft.
2e. Aanwakkering van de zucht om el
kander allerbedroevendst te overtroeven.
3e. Aanmoediging van wanverhoudingen
tusschen de verkoopers onderling en tus
schen deze laatsten en het publiek, dat on
willekeurig in den waan wordt gebracht, dat
er toch nogal wat vanaf schijnt fe kunnen.
4e. Moreelgevaar, gelegen in het gemakke
lijk verkrijgen van waardevolle artikelen en
prikkeling van de zucht tot óverkoopen.
5e. Aanranding van de kwaliteit, als net
geschenk inderdaad cadeau wordt gegeven
of v^.n den zuiveren prijs, als het geschenk
zooals men het noemt „ongecaiculeerd"
wordt.
Met een beroep op de vrijheid van den
handel kan deze speculatie van weerloosheid
en eenvoud, welke bovendien tal van mislei
dende elementen bevat en de kiem der im
moraliteit in zich draagt, naar spr. meening
niet worden goedgepraat.
Nog grooter afkeur verdient het rabat- en
spaarzcgilsysteem, vooral voorzoover'dit
geëxploiteerd wordt door ondernemers, die
absoluut buiten de behandeling der waren
staan.
Terwijl immers algemeen het streven ge
richt is op beperking van de marge tusschen
kostprijs en distributieprijs, wordt tenge-'
volge van dit stelsel de marge noodzake
lijkerwijze vergroot ten faveure van perso
nen, welke nóch met de productie, nóch
met de 'verdeeling der artikelen iets uit
staande hebben.
Weliswaar wordt den winkelier voorge
spiegeld dat hij door opoffering van een klein
percentage zijn clientele en zijn omzet be
langrijk zal uitbreiden en tracht men het
publiek te beduiden, dat de verhandelde ze
gels een belangrijke besparing brengen, doch
heide voorstellingen zijn ^pert onjuist en zien
de betreffende maatschappijen zich veeleer
gelden toevloeien ten koste van winkeliers
en publiek beide en bovendien nog ten
koste van den zuiveren prijs.
Spr. bespreekt dan de velerlei vormen
waaronder de zegels worden aangeboden en
verzilverd.
Het systeem der rabat- en spaarzegelmaat-
schappijen, of het dan bedoelt voorschotten
te verstrekken of den spaarzin aan te wak
keren, of het zijn „uitkeeringen" in geld
dan wel in goederen doet, is steeds een
listige speculatie op een oneconomisch pu
bliek en op neringzieke winkeliers, die he
laas vaak hunne buurtcollega's dwingen
mede te gaan.
Sommige dezer maatschappijen, vooral die
der credietzegels, trachten zich inlusschen
nog het air eener sociale roeping le geven.
Zij wijzen daarbij op het inderdaad nog voor
komend euvel, dat beter gesitueerden vaak
meenen niet lang genoeg met het voldoen
hunner rekening te kunnen wachten. Deze
mode is inderdaad ergerlijk en beteekent
voor talrijke middenstanders een bron van
voortdurende zorgen. Maar omwille van dit
kwaad ook den kleinen man de gelegenheid
te willen geven lijkt op de redeneering, dat
als ergens een burgemeester aan een lever
kwaal lijdt, de veldwachter zedelijk verplicht
zou zijn zich van een blindendarm-ontste-
king te voorzien!
Spr. wijst terloops op de vele nadeelen
van dit stelsel voor de koopers, die zich be
perkt zien in hun vrije keus, in zekeren zin
zich aanmelden voor gedwongen winkelne
ring, in de verleiding komen om van spaar-
zegelkoopers voorschotzegelkoopers te wor
den en of mindere kwaliteit ontvangen of
duurderen prijs betalen omdat de verdiensten
der tusschengeschoven maatschappij toch er
gens vandaan moet komen.
Dat overigens de omzet der winkelier*, die
contractanten der genoemde maatschappijen
worden duurzaam verhoogd zou worden, is
eenvoudig een bakerpraatje. Het moge aan
vankelijk zoo schijnen, de riskante omzet der
nieuwe cliëntele wordt weldra ongedaan ge
maakt door het wegblijven der contante
klanten.
In reclame-geschriften van een bepaalde
maatschappij wordt latterlijk toegegeven
„Zoodra bekend wordt dat men met aller- 1
hande zegels terecht kan, is het met den
vprkoop om contant geld gedaan."
Men zou zoo zeggen, dat daaruit de con
clusie te trekken valt, dat de winkelier ver
standig zal doen aan het experiment niet te
beginnen de bedoelde maatschappij con
cludeert echter: neem alleen mijn zegels!
Ongeacht de bezwaren, welke reeds bij
het cadeau-stelsel ontwikkeld zijn, acht spre
ker tegen het heffen van dezen „tienden pen
ning" (soms worden zelfs 12 en meer pro
centen van den winkelier geëischt) krachtig
verzet geboden, temeer waar daarbij in meer
dere gevallen het risico van bedenkelijke
maatschappijen mede door de winkeliers ge
dragen wordt.
In het beschikbaar stellen van zegels door
de qrganisaties van winkeliers, ziet spr. wel
een verzachting van 'het kwaad ,doch geen
logisch en afdoend verweermiddel. Ook de
loterijwet en het art. 328bis van het wetboek
van Strafredht, het bekende artikel over de
oneerlijke concurrentie brengen geen uit
komst. In Denemarken, ook in Tsjecho-Slo-
wakije voorziet de wet wel in de hier ge
signaleerde gevallen en in Duitschland waar
dergelijke bepalingen nog in de wet ontbre
ken hebben de organisaties zich bereids uit
gesproken voor het inlasschen van afdoende
wetsartikelen.
Ofschoon naar sprekers overtuiging staats,
hulp uiterste middel moet zijn, meent hij
toch dat de .omvang van het kwaad geen
recht heeft te verwachten, dat het parti
culier initiatief alleen in staat zal zijn het
euvel in voldoende mate te keeren. Het is
wellicht gewenscht door een speciale com
missie uit de organisaties materiaal te doen
verzamelen, om aan de hand daarvan een
aanvulling van de Nederlandsche wetgeving
te bepleiten.
Dan bespreekt de heer P. J. M. v. Tente
ring de Deensche Wetgeving op het gebied
der oneerlijke concurrentie.
Na het betoog van den vorigen spreker
heeft spr, de vergadering niet meer te over
tuigen van het groote gevaar voor den
,bona fide handel" van het gesignaleerde
Cadeausysteem.
Zijn taak is slechts een blik te doen
laan op hetgeen er hieromtent „Los" is in
'mt buitenland.
En hoe is het daar?
Tout comme chez nous?
Neen, wellicht heeft of had daar het
kwaad nog erger proporties aangenomen dan
hier.
Het Consulaat-Generaal der Nederlanden
te Kopenhagen schrijft spr. daaromtrent
woordelijk het volgende:
„Het geven van cadeaux en van bons, die
later met cadeaux ingeruild werden, was
vroeger in Denemarken zoo algemeen, dat
de étalage van een koffie- en theewinkel
niet te onderscheiden was van die van een
Galanteriewinkel, op grond van de uitgestal
de cadeaux."
Men ziet het: de toestand werd daar dus
onhoudbaar en nu was het daar niet de Re
geering, die ing'eep, neen, de Deensche
Winkelstand heeft er den stoot aan gege
ven, deze voor den solieden handelizoo na-
deelige misbruiken uit te roeien.
Hij heeft zijn Middenstands- en vakbon-
'en te hulp geroepen en het is dhn ook
op initiatief van deze, dat de Deensche Re-
Geering de z.g. „Wet op de oneerlijke con-
nirrentie" jn het leven heeft geroepen.
Nu reeds dertien iaren deleden. zoodat
wij hier niet met iets theoretisch te doen
'lebber, doch volop op haar practiik kun-
ren bouwen.
Spr. wil deze wet behandelen.
Zij heet: „Wet met bepalingen tegen on
eerlijke Concurrentie en aanduiding van
waren." r
Men zal kunnen zeggen: Ook wij hebben
/ettelijke bepalingen tegen de oneerlijke
Concurrentie.
Dat is inderdaad ook zoo, doch men zal
och moeilijk met de Deensche Wet kunnen
ergeiijken het simpele art. 328bis van ons
Strafwetboek, daarin aangebracht op ini-
'iatief van den toenmaligen Minister van
"andel, mr. Aalberse.
Dit Weisartikeltje dateert van 1915, is
■lzoo reeds 10 jaren oud, en, hoewel spr.
'e belangrijkheid van den eersten stap op
!it gebied, hier te lande althans, niet wil
onderschatten, de praktische resultaten zijn
heel poovertjes en een jurisprudentie, zoo-
-el kwalitatief als kwantitatief,, ontbreekt
'an ook nog zoo goed als te eenenmale
Toch zal men bezwaarlijk kunnen bewe
en. dat de oneerlijke concurrentie :n ons
'nnd niet welig tiert.
Doch, naar sprs. meening, is dit eenvou
dig artikeltje tv; vaag en 'te algemeen in
'iin expressie. Vandaar, dat het 't kwaad,
hij gebrek aan voldoende definieering, niet
in den wortel en niet over de heele linie
'■antast. Maar. ook is de mislukking van
'eze overigens prijzen-> vaardige poging van
o egeeringswege, om 'och o ik eens iets
oor den Middenstand le doen, al was het
iljeen maar bij wijze van inlossirg eenei
verkiezingsbelofte, r'eraan toe te schrijven
dat de controle op de naleving berust bij
en in .handen is van ambtenaren, die niet
'n doch naast, ik wil en zal volstrekt niet
zeggen tegenover den Middenstand staan
in elk geval in banden is van menschen,
absoluut onbekend met handelsusapces,
lommercieele opvattingen en technische
!landels- en warenkennis.
In handen ook van menschen, die niet
kennen en verstaan de mentaliteit en de po-
itie van den Middenstander, den, zakenman.
En, hoewel in mindere mate, is dit óók
het geval met de Justitioneele Autoriteiten,
die de overtredingen hebben te berechten.
De Deensche Wet heeft in dit opzicht
zeel meer aantrekkelijks, dat kan ook niet
anders, want zij is door practische Fandels-
aienschen in elkaar gezet, althans zij is ge-
-edigeerd met hun onmiddellijke medewer
king.
Daarom kan spr. hier spreken van een
Vet, welke iets „aantrekkelijks" heeft.
Want spr. is overigens en wellicht
•elen met hem geen .bewonderaar van al
die producten, welke de Rijkswettenmacbinè
en, van den weeromstuit, het Gemeentelijk
Verordeningsapparaalt, in den loop der ja-
ren hebben geproduceerd, vaak voor ens,
doch tegen ons, ook zonder ons.
De Deensche Wet daarentegen is tot
stand gekomen door en met den Handel en
de Industrie, zij is door hen in schema' ont
worpen, ~de controle op de naleving berust
bij de eigen organisaties, met uitsluiting van
de politioneele, en ten slotte worden de
zaken berecht door een afzonderlijke, tech
nische Rechtspraak, den Handelsrechter of
de Handelsrechtbank.
Wanneer de zaken zóó geregeld zijn of
•/orden dan bestaat bij mij tegen uitbrei-
'ing der wetten geen bezwaren, in tegen
deel, dan zal spr. ha/nr totstandkoming van
heeler harte toejuichen.
Zoo niet, dan schaart spr. zich, ondanks
alle heerschende misbruiken, aan de zijde
van hen, die meenem, dat het Nederland
sche volk al meer dan genoeg „gemassregclt"
's. Hierna bespreekt spr. artikelsgewijzé de
vet, die 16 artikelen bevat.
Maar nu de praktijk der Wet zal men
vragen, zoo vervolgt spr.. Ook daaromtrent
geeft spr. inlichtingen.
En dan heeft hij alleen te citeeren, wat
het Consulaat Generaal hem daarover heeft
geschreven:
„De Deensche Wet op de oneerlijke Con
currentie is indertijd in het leven geroe-
oen op initiatief van den Deenschen VC^in-
keistand, door toedoen van zijn vakvereeri-
Gen, welke ook invloed: gehad hebben op de
bewoording ervan.
Zij is nu 13 jaar oud éh de Winkelstand
is er buitengewoon tevreden mee, Men
beweert, dat alléén het feit, dat deze Wet
bestaat, waardoor allerlei handelingen, wel
ke men vroeger „smart" of „slim" noemde,
nu wetsovertredingen zijn, het zedelijk ni
veau van den geheefsm Winkelstand ver
hoogd heeft. Het aantal overtredingen is
tegenwoordig minimaal.
De Wet wordt op de volgende wijze toe
gepast:
Van Rijkswege bestaat er geen georgani
seerd toezicht op het nakomen der bepalin
gen van deze wet. De winkeliers passen zelf
voldoende op elkaar. Wanneer een winke
lier ontdekt, dat een concurrent zich sehul-
dig maakt aan een wetsovertreding, dan
Geeft hij hiervan kennis aan zijn vakorga
nisatie. Deze onderzoekt het geval en blijkt
het waar te zijn, dat er een wetsovertre
ding van eenige beteekenis heeft plaats
gevonden, dan klaagt de betrokken vakor-
Ganisatie den schuldigean winkelier bij de
Rechtbank aan.
De vakorganisatie doet dit uit prin
cipe toch alleen, wanneer de overtreding
klaar als de dag is, en -het komt dan ook,
om zoo te zeggen, niet voor, dat de aan
geklaagde door den rechter niet schuldig
bevonden wordt.
De vakorganisaties, welke het recht heb
ben op deze wijze als aanklaagsters op te
'reden, zijn:
le. Dansk Textil Union (een Landsorga-
iisatiel;
2e. De samvirkende Kötcmandsforensingers
vaellésrcprasentation; (een Landsorganisa-
'ie);
3c. Provinshandelskammeret;
4e. Grosserer-Societetet;
5e. FaellesrepraesentaUonen for Jndustn
og Haandvark; (een Landsorganisatie).
Wat nu speciaal art. 12 (het cadeaustelsel
'betreft:
Naar aanleiding van dit artikel worden
'aarüjks van de 20.000 winkeliers, dit bij de
Samvirkende Köbmandshoreninger aange
sloten zijn, circa 50 bij é!e Rechtbank we-
Gens overtreding aangeklaagd en bij de an
dere vakorganisaties is die verhouding een
dergelijke.
Wanneer men daarbij bedenkt, hoe het
geven van cadeaux en vah bons, die later
met cadeaux ingeruild werden, vroeger in
Denemarken zóó algemeen was, dat de éta
lage van een koffie- en tlheewinkel niet te
ondersche'den was van die van een galan
teriewinkel op grond van de uitgestalde
cadeaux, dan begrijpt men, welke revolutie
de Wet op dit punt heefl: teweeggebracht.
De Vakorganisaties zijn intusschen zeer
voorzichting geen aanklachten bij de Recht
bank in te dienen voor gevallen, waar de
cadeaux tot de categorie van „ongeschikte
waarde" gerekend moeten: worden, zooals
b.v. wanneer de winkelier vraagt, of de klant
.niet eens snoepen wil", of lust heeft eens,
hij uitzondering, een stukje van een nieuw
soort zeep mee naar huis te nemén.
De beslissing of een cadeau al dan niet
•an ondergeschikte waarde is, ligt bij den
Rechter, maar ook op dit punt komt het,
om zoo te zeggen, niet voor, dat de Recht
bank een door de Vakorganisatie aange
klaagde winkelier vrijspreekt.
Dit is de waardevolle to-elichting van het
Consulaat-Generaal.
De heer H. Leemhuis, secretaris van den
Ned. Grossiersbond, doet dan enkele me-
dedeelingen van de middelen, die zijn bond
tot bestrijding heeft aangewend en wat dit
hun heeft geleerd.
Het begin dezer actie dateert van No
vember 1922. toen een enauiête werd inge
steld onder leden omtrent hun meening ten
opzichte van het cadeau-systeem.
Deze enquête vond veel medewerking en
het aantal antwoorden was groot.
Uit deze enquête bleek reeds, dat de oor
zaak van het cadeau-systeem bij de indu
strie was te zoeken en niet bij den midden
stand. Bijna algemeen was men van mee
ning, dat het cadeau-systeem moest wo-den
afgeschaft. Door den Ned. Kruid eniersbond
werd een zelfde enquête ingesteld met vrij
wel hetzelfde resultaat.
In December 1922 werd bij de industriee-
len een enquête ingesteld. Sinsdien zijn
velen van deze fabrikanten overgegaan uit
noodzakelijkheid tot het cadeau-stelsel.
In Januari 1922 werd een comité van actie
ingesteld tot bestrijding van het cadeau
stelsel, gevormd uit fabrikanten, grossiers
en détaillisten. Verschillende middelen ter
bestrijding werden besproken en aanvaard.
Een schrijven werd ook gericht aan den
Minister van Justitie. In het antwoord op dit
schrijven wordt o.m. vastgelegd, dat de be
strijding van het cadeau-systeem vrijwel
hoofdzakelijk dient te geschieden in de orga-
nisatiekringen.
Bij strafbare feiten zou zeker de Justitie in
grijpen. Inmiddels vindt de minister geen
aanleiding tot het instellen van bijzondere
bepalingen. De commissie van actie pro
beerde verder den strijd te voeren door het
verspreiden van brochures en kaarten,
waarin het cadeau-stelsel wordt afgekeurd.
Ook trachtte het comité nog een anderen
,veg te bewandelen.
Een vergadering met vele zeepfabrikanten
te lande werd belegd.
Algemeen was men van meening, dat het
cadeau-stelsel diende te worden afgeschaft.
Doch deze vergadering had ook geen resul
taat. De ervaring heeft thans geleerd, dat
de kwestie hoofdzakelijk sommige takken
van industrie betreft. Echter zijn hier nog
geen resultaten bereikt kunnen worden.
De wensch om van het cadeau-stelsel be
vrijd te raken is algemeen. Het is verder
volgens spr. zeer moeilijk langs organisato
rischen weg tot een oplossing te geraken.
Maar gaat het niet langs organisatorischen
weg, dan maar langs wettelijken weg, maar
dan alleen, als het volkomen gebleken is,
dat een oplossing langs organisatorischen
weg niet is te bereiken, indien dit laatste het
geval zou zijn, zou de Nederlamdsche Handel
volgens spr. toch wel een droevig figuur
maken.
Bovendien acht spr. het niet noodig hier
voor speciale bepalingen te vragen, want
zulk een stelsel zou als oneerlijke concur
rentie zijn te beschouwen, ofschoon niet het
geven van cadeaux, maar alleen het ver-
koopen van waren van tweede of derde
kwaliteit voor eerste kwaliteit strafbaar zou
zijn te stellen.
Dit laatste wordt van vele zijden beves
tigd. Daarom moet hij het aandringen op
wettelijke bepalingen de noodige voorzich
tigheid in acht worden genomen. Als men
dan daartoe overgaat, laat men dan een
voorbeeld aan andere landen nemen, b.v.
Denemarken, waar deze zaak wettelijk ge
regeld is, bij de beschouwingen van welke
wettelijke regelingen toch ook de noodige
reserve in acht genomen moet worden.
Spr. haalt n,og de voorbeelden van bepa
lingen in andere landen, waaronder Ame
rika, aan. Volgens spr. meening is het
echter nog niet de tijd cp wettelijke be
palingen aan te dringen. Laat men daarom
eerst nog de oplossing trachten te be
reiken langs organisatorischen weg.
Na deze uiteenzett ng wordt nog het
_woord gevoerd -door Jhr. J. C. Mollërus,
secretaris der Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Haarlem en Omstreken.
Spr. behande't nog de kwestie, welke
wijze van oplossing de beste zou zijn:
langs organisatorischen dan wel langs wet
telijken weg.
Het is volgens spr. niet juist, dat men
op wettelijke bepalingen zou willen aan-
dr.ngen, als redan aangevend, dat dit in
andere landen reeds wettelijk is geregeld.
Dan beziet spr, de oorzaak van het
cadeau-stelsel. Die oorzaak moet met ge
zocht worden bij den middenstand ook niet
bij de grossiers, maar bij de fabrikanten.
Dat nog niets bereikt werd is volgens den
heer Leemhuis te wijten aan niet voldoend
onderling vertrouwen onder de fabrikan
ten en daarmede is spr. het volkomen eens.
Ten opzichte van de bestrijding van het
cadeau-stelsel, is volgens spr. geen orga
nisatie in den lande beslaande, om een
goede verklaring aangaande deze kwestie
u.t te brengen, waaraan men een richtsnoer
zou hebben.
Verder bespreekt spr. nog de gememoreer
de Deensche Wetgeving, waarvan hij en
kele punten als practisch onuitvoerbaar
acht. Bovendien is het middenstandsbe-
drijf een vrij bedrijf, waarom het niet raad
zaam is, volgAs spr., al te zeer tegen den
staat aan te leunen.
Na deze uiteenzetting volgt een gedach-
tenwisseüng.
De heer VAN LIEMT constateert, dat
de 4 sprekers van meening zijn, dat het
cadeau-stelsel verderfelijk is. Maar spr. be
twijfelt het, of hier gen oplossing door het
particulier initiatief zou kunnen worden
bereikt. Zoo iets is zonder wettelijke bepa-
Lng volgens spr., niet te hereiken.
Hef ware wel wenschelijk, dat het kon,
maar de practijk leert anders. Verder be
strijdt spr. de meening van Jhr Mollërus
dat de politie bij het controleeren van de
naleving der wettelijke bepalingen niet tot
oordeelend optreden bevoegd zou zijn.
Spr concludeert, dat hij als middenstan
der van de practijk tot de slotsom is ge
komen, daf alleen wettelijke bepalingen hier
resultaat zullen kunnen hebben. Op eeni
ge andere wijze dan door de wet zal zoo
iets niet mogelijk zijn.'
De heer R. A. J .H. SCHLATMANN be
spreekt alleen het cadeau-systeem. Spr. be
ziet hef moreéle gevaar ervan, zooals velen
dat zien. Spr. betwijfelt echter, dat dif
moreele gevaar zoo groof zou zijn. En spr.
meent ook niet, dat door afschaffing van
het cadeau-systeem een gawenschte oplos
sing zou bereikt -zijn
Spr. besfrijdt ook de roeening als zou het
cadeau-stelsel misleidend zijn. Bestrijdt
men het stelsel en zou het te nief gaan, dan
zou men morgen weer met iets anders ko
men en dan zou het middel wel eens_ erger
kunnen zijn dan de kwaal.
Volgens spr. is hef cadeau-systeem een
teeken des tijds, nu het aantal jagers op
de handelswei groot is en het wild, hier de
koopkracht van hef publiek, door malaise
en andere oorzaken sterk gedund is. Het
cadeau-systeem is een gevolg van den fei
len concurrentiestrijd.
De heer A. H. WEIJBURG is van meening,
dat nog geen krachtige pogingen ter be
strijding van het cadeau-systeem zijn ge
schied. Laat men eerst eens zien, wat daar
mede fe bereiken is.
De heer CHRIS JANSEN beantwoordt
de sprekers. Spr. verheugt er zich over, dat
het onderwerp zoo van alle zijden belicht is
Als men de onzuiverheid van een cadeau
stelsel inzief, dan kan men ook een samen
werking bereiken met middenstand, zoo
noodig met groothandel en industrieelen,
om in concréto vandaag hef cadeau-stelsel
den kop in te drukken, maar in den ver
volge in 't algemeen alles tegen te gaan wat
den handel en den prijs van het producf
onzuiver kan maken. Wat intusschen de op
merking betreft, dat in de industrieele krin
gen geen vertrouwen zou bestaan, waarom
niets zou zijn te bereiken, moet spr. toe'
er op wijzep of anderzijds niet de moed zou
ontbreken op goede resultaten als hef par
ticulier initiatief krachtig werkfe.
Aan het slot van de vertfadarinö snreekt
de voorzifter een dankwoord voor dc In
leiders.
De bijeenkomst mag echter niet gesloten
worden zonder dat daaraan een conclusie
verbonden wordt. Daarom stelt het bestuur
de volgende mofie voor:
De middenstandscentrale voor Haarlem
en omliggende gemeenten in gecombineer
de vergadering heden 16 November 1925
bijeen met de besfuren der onderscheidene
Midenstandsorganisaties uit deze omgeving;
gehoord de uiteengezette en ontwikkelde
bezwaren voor den bona fide handel van
het cadeau-, spaar- en rabatzegelsysteem;
gehoord de daarop gevolgde besprekingen
Besluit deze aangelegenheid in handen
fe stellen der Nationale Middenstandsbon
den met verzoek haar ten spoedigste in
den Middenstandsraad ter sprake te bren
gen. opdat deze overwege of door meer
krachtige wettelijke maatregelen dit eurel
zou kunnen worden beperkt naar het mo
del van reeds bestaande buitenlandsche
wetgeving.
Deze motit wordt mef aigemeene stem
men aangenomen, waarna de voorzitter te
12 uur de vergadering sluit.
Fraude met controle-kaartjes der belasting
op publieke vermakelijkheden te
Beverwijk.
In „Kennemerland" troffen wij dezer da
gen het volgende bericht aan:
„Sinds geruimen tijd moeten er onre
gelmatigheden gepleegd zijn met kaartjes,
betreffende de controle op de opbrengst
der belasting op de Publieke Vermake
lijkheden te Beverwijk.
Naar wij vernemen is de zaak thans
bij de Justitie in onderzoek en konden
ons nog geen nadere inlichtingen ver
strekt worden."
Ook ons was dit geval ter oore geko
men, maar wij hebben met publicatie van
bijzonderheden gewacht, omdat dc politie
ons op onze vraag om nadere inlichtingen
mededeelde, dat bijzonderheden nog niet
kenden worden verstrekt. Nu de zaak bij
velen in Beverwijk bekend is geworden,
terwijl de politie nochtans hel zwijgen be
waart, achten wij het onnoodig, de lezers
nog langer van het geval onkundig te la
ten. En wij kunnen dan mededeelen, dat het
bovenaangehaalde bericht juist is, al blijkt
er niet uit, of de onregelmatigheden door
ambtenaren, dan wel door- exploitanten va»
vermakelijkheden zijn gepleegd. Een reden
temeer voor ons, om door vermelding van
deze zaak mogelijke onjuiste geruchten
utt de wereld te helpen.
Reeds geruimen tijd geleden dan, had
bij de belasting-ambtenaren. alhier, het
vermoeden post gevat, dat er knoeierijen
werden gepleegd met toegangskaarten voor
publieke vermakelijkheden. Dit vermoeden
werd spoedig zekerheid; er moest een
exploitant van een publieke vermakelijk
heid zijn. die iets deed wat niet in orde
was, doch de bewijzen ontbraken en der
halve konden de ambtenaren niet optreden.
Totdat men overging tot de invoering
van een nieuw controle-systeem, ontworpen
door den ambtenaar ter Secretarie, in diet
tijd belast mei de werkzaamheden van
gemeente-ontvanger, welke functie toen
nog niet bezet was.
Gold tot dusver het systeem, dat de
exploitanten de biljetten lieten drukken en
deze naar den gemeente-ontvanger brach
ten ter stempeling, volgens de nieuw»
regeling werden de biljetten van gemeente
wege gedrukt en automatisch genummerd,
waardoor fraude zoo goed als uitgesloten
was.
Deze nieuwe controle-regeling was oor
zaak, dat een exploitant van een vermake
lijkheid op hooge beenen naar het gemeente
bestuur en naar den plaatsvervangend
lemeente-ontvanger toog en zich daar ging
beklagen ever het nieuwe controle-systeem,
dat, volgens hem, een belemmering was
voor den ondernemer.
De klacht was, voor wat den betrokken
persoon betref, zeer gegrond, want het
werd hem nu onmogelijk gemaakt om de
biljetten zelf te stempelen, gelijk hij eemgen
tijd gewoon was te doen.
De autoriteiten legden dezen ondernemer
spoedig het bewijs voor, op welke manier
hij de vermakelijkheidsbelasting had ont
doken en dat, zoo iemand, dan toch ia
geen geval h ij reden had om zich bij de
autoriteiten te komen vervoegen met een
klacht. Inderdaad, die nieuwe regeling was
belemmerend voor hem, doch het bleek,
dan toch ook wel noodig te zijn. 's Mans
animo tot stempelen was hier volkomen
misplaatst!
De zaak werd in handen der politie
gegeven en deze heeft haar verder uit
gewerkt, met het gevolgd, dat het geval
binnenkort wel voor de Haariemsche Recht»
bank zal komen.
Voor welk bedrag de gemeentekas be
nadeeld is, konden wij niet te weten
komen. De politie bewaart, zooals wij
reeds schreven, nog steeds een diep stil
zwijgen. Evenmin weten we over hoe langen
tijd de onregelmatigheden zijn gepleegd.
Intusschen schijnt de betrokken onder
nemer tegenover de ambtenaren zeer on
hebbelijk te zijn opgetreden. Zijn brutaliteit
zal hem echter duur te staan komen,
vreezen we.
Men heeft ten overvloede nog een biljet
aan den politie-deskundige Dr. Van Led
den Hulsebosch opgezonden, voor 'n schei
kundig onderzoek, ten einde een volledig
overtuigend bewijs te hebben.
Vr. Kunt u mij het adres opgeven raa
de vereeniging tot gezamenlijken inkoop
van medicijnen tegen verminderde prijzen,
ten behoeve van lijders aan suikerziekte?
Ik hoorde dat er een dergelijke veree
niging bestond.
Antw. Ons is het adres van die veree-
Mging niet beken^d. Weet een onzer le
xers het misschietl?
r- Wat zijn de kosten verbonden aan
Let gezantseh.'p bij den H. Stoel?
Antw. Het amendement-Kersten beoog
de de schrapping van een post groot 9000
en een van 19.000, totaal dus 28.000. De
eene is de post voor jaarwedde en de an
dere is die voor de administratie en ad-
-ministratieve ambtenaren.
Vr. betreffende een erfeniskwestie, waar
in door bet kind uit het eerste huwelijk
van de moeder voorgegeven wordt, dat hij
ai voor ruim 20 jaren terug deze vaste
goederen van den -overleden oom (ten be
drage van 1500) heeft gekocht en wel
voor een som van 250. dus ver beneden
de werkelijke waarde, en bij z.g. schijn-
koop. Er heeft al. geen betaling plaat* ge
had.
De vraag is, of de broers met de han
delingen zoo maar genoegen moeten nc-
°f dat er middelen bestaan om dezen
schijnkoop ongedaan te maken om tot een
meer eerlijke verdeeling der nalatenschap
te komen.
Antw. Het beste is, dat u deze zaak in
handen geeft van een advocaat.
Vr. Hoe moet ik vuile vette vlekken
verwijderen uit een grijze zijden Astrakan-
mantel?
Antw. Zijden Astrakan bestaat niet. Urt
.strakan kunt u vetvlekken waarschiialiflt
iet benzine verwijderen;