|pi$|||KUBRjEjV Kinderspeelgoed. ONZE KLEKDING Jfê Alleen op de wereld. Tweede Blad Vrijdag 20 November üy* *jsu EE233D ns Moeders plaats Filet of tulle bewerken met kruissteek-borduursel of doorrijgwerk Hel wasschen van gewatteerde dekens- Het wasschen van lichte woilcn stofïen Weet ge Recepten Patronen naar Maat. FEUILLETON. nieuwe H a arlemsche Courant, zA/houweh- Nu de Sint Nicolaas- en Kersttijd weer nadert, de tijd, dat de goede Sint geeft -met gulle hand, dat in het huisgezin ieder zich beijvert den ander met een geschenkje te verrassen, is 't wel de moeite waard om onze gedachten eens te laten gaan over de soort van verrassingen, die wij elkaar en onzen kinderen kunnen bereiden. Daarbij moeten wij allemaal in het oog houden, dat geschenkjes, zelf gemaakt, de meeste waarde hebben. Menige moeder, die fangs de winkels kijkt, wat ze zal uitkiezen om allen te verblijden, zal een verzuchting slaken bij het vele mooie, vooral op het ge bied van speelgoed, dat ze ziet tentoonge steld. Een verzuchting, omdat als ze gaat rekenen het allemaal bij elkaar te duur wordt. Het is wel merkwaardig dat in een tijd van zooveel zorgen en bezuiniging er zulk duur speelgoed wordt gemaakt. Niet dat er ook geen goedkoop speeldgoed is, o ze ker, een heele massa. En dat goedkoope ziet er ook aanlokkelijk uit, maar het is dik wijls zoo'n humbug, d.w.z. het lijkt wat en is niets, 't is speelgoed van één dag. Bij het eerste gaat het kapot en het teleurgestel de kind komt er schreiend mee naar moe der die er ook geen raad mee weet, want het is ook niet te maken. 't Is een heele 'kunst om tusschen al dat kinderspeelgoed de eenvoudige schatten te ontdekken, die niet kostbaar zijn, maar toch voor het kind een gelukkig bezit. Eerstens moet men kinderen begrijpen en letten op hun geaardheid en dan moet men niet te hoog mikken. En dan, begint men eenmaal met zelf wat te knutselen dan is het verwonderlijk, hoe veel duurdere dingen men zelf kan maken. Als men eenmaal maar eens aan de kleine meisjes denkt, wat is er dan in dat poppen- wereldje niet altijd aanvulling noodig en wat doet moeders oude lappenkist daar een dien sten bij. Kleertjes voor - de pop zijn altijd een welkom geschenk. Ik herinner mij uit mijn eigen jeugd nog heel goed, hoe tegen St. Nicolaas de poppenkinderen allemaal ver dwenen en als wij dan St. Nicolaasmorgen de kamer binnendrongen waar Sint gereden had, dan zaten daar op de canapé al de ver miste lievelingen keurig uitgedost, de één met een nieuwe jurk, de ander met een nieuw schortje, lamme Bertha, die door het leven sukkelde met één arm en één been weer in het bezit van al haar ledematen, Nelly die wat kaalhoofdig werd met een nieuwe pruik. En dan behoefden daar geen nieuwe poppen bij te komen en ook geen uitgebreide tafel vol speelgoed, een prenten boek en een lei misschien, een doosje grif fels met gouden papiertjes (die 2 laatste ge schenken daar zijn de kindertjes van nu ook nog dol op, juist omdat zchet oo school nief meer gebruiken), een eigen kopje en scho teltje, wat suikerbeestjes een chocoladehart of een letter, en wij waren overgelukkig. Poppenkamers kan je ook zoo best zelf maken, wij hebben een heel poppenhuis ge maakt met drie verdiepingen eenvoudig van een oude, lange kist met 2 planken er in, ramen er in gezaagd van binnen behangen met oud behang, van buiten geverfd rnet ripolin. Een andere kist ook met plankjes er in en heelemaal behangen, met een frisch gordijntje er voor, is een kastje geworden voor de poppenkleeren. Een werpspel met 5 openingen om ballen in te werpen, dat voor miin portemonnaie te hoog bleek, hebben de jongens zelf ge maakt van een flinke plank achter iedere opening zit een eiemetje gespannen, het ge heel is keurig geverfd, al weer met ripolin, rood met witte biezen. Je zoudt het zoo voor de étalage te koop zetten en't heeft mij negentig cent gekost en de kinderen had den met hun arbeid een paar heerlijke mid dagen en zijn nu van het eigen gemaakte spel niet af te slaan. Er zijn ook in de huishouding zooveel ar tikeltjes, die met een beetje goeden wil zelf gemaakt kunnen worden en als de jongens zien, dat Vader en Moeder veel blijer zijn met een eigengemaakt pijpenrek handdoek- rek, sleutelhanger, brievenstandaard, eierrek je, dan trekken zij tevreden aan het werk, zeker dat hun geschenk meer gwaardeerd zal worden dan een bazarprulletje, dat hun veel meer geld kost. Voor de meisjes is er keus genoeg uit handwerkjes schilder- of teekenwerk en zelfs de heel kleine meisjes kunnen al meedoen. Een stukje stramien en wat aardige kleuren D. M. C.-garen en ze maken bladwijzers, naaldenboekjes, inktlapjes, kleedjes voor on der een vaasje of bloempot. De kleintjes nooit te groote stukken laten maken, dan blijft 't half afgewerkt liggen en gaat de am bitie weg. Om één ding moet ge ook nog denken, begin niet fe laat: eigenlijk moet ieder nu al bezig zijn, tenminste als het voor Sint Nicolaas gaat, want al dat haasten maakt het werk niet aardiger en dan moet er op het laatst toch nog gekocht worden. Overleg is 't halve werk, leer het ook den kinderen en met de feestdagen hebt ge vroolijker, te vreden gezichten, zonder veel geld uit te ge ven. in^soo l in „Frauenland" vond ik een aardige ge jachte, ook voor onze Hollandsch vrouwen geschikt en waaruit veel te leeren valt. „Moeder zit op haar plaats aan het venster en naait. Zij verstelt de oude lakens, dié nog uit grootmoeders tijd zijn en heel geel ge worden van 't liggen. Een zachte lavendel geur stijgt er uit op en moeder droomt daar bij van haar kindertijd. Ook wanneer zij van haar werk opziet, wordt zij herinnerd aan den ouden tijd. ïn deze kamer staan nog de oude meubels de glanzende kast van notenboomenhout, de glazenkast met het oude pprselein om de ronde tafel staan nog stijl de zes stoelen. Daar hebben ze allen eenmaal gezeten in den engen familiekring. Veel verder gingen haar oogen toen niet. De vensters waren altijd dicht en de witte gordijnen altijd ge sloten. Alles wat daarbuiten was werd er door afgesloten de lamp brandde en de kachel snorde. Voor het beeld van het H. Hart brandt nog altijd een lichtje in het roode lampje net zoo als vroeger. Als vader naar zijp kantoor is en de kin deren naar school of uit, dan vergeet moeder soms haar grijs haar en droomt dat zij weer jong is, dat de deur weer zal opengaan en dat haar ouders weer zullen binnenkomen grootvader met zijn fluweelen kapje op 't grijze haar, grootmoeder met haar krullen om het lieve gerimpelde gezicht en den kra len breizak met lange linten aan den arm. Wanneer moeder zoo gedroomd had, toen de/ kinderen nog klein waren, ging zij aan 't vertellen. Wat kon moeder vertellen En de kinderoogen keken mee in het land der her innering. Nu, nu de kinderen al groot zijn, komen ze dikwijls in dat zelfde hoekje zit ten en praten zacht met moederj maar nu praten zij over andere dingen. De tijd staat niet stil. Ook door de ou- derwetsche kamer gaat de nieuwe tijd. De ramen staan nu wijd open en mét het rumoer van beneden komt ook een helderder licht van boven en een frissche lucht mee naar binnen. Om moeder's plaats bij het venster gluurt overal de nieuwe tijd. De kinderen brengen hier alles wat zij daarbuiten in het leven zien, wat hen in geestdrift brengt, wat hen bedroefd maakt, wat zij verlangen en waartegen zij onstuimig opkomen. De deur gaat veel meer open en met veel meer la waai de jonge handen doen het niet zoo zacht als de bevende handen van grootmoe der, en ze laten ze dikwijls open staan. Om moeder's haar waait een andere lucht. No. 297. De hier afgebeelde japon is een eer elegant model naar de laatste mode. Men neme oud-paars flüweel als stof. Het bovengedeelte is recht en zelfs zeer nauw om de heupen daarna ontstaat er een wijd- klokkende vorm die verkregen .wordt door in de zijnaden groote driehoekige stukken te voegen die tot taillehoogte opklimmen. Vóói en achterpand zullen door deze bewerking geheei gladblijven. De onderkant van den rok wordt gegarneerd met drie over elkaar han gende zijden tressen in de kleur der stof. De halsopening is van een beige zijden kraagje voorzien, waaruit vóór den hals te voorschijn komt een zijden, gestrikt lint in bijpassende paarse tint. De mouwen hebben naar onder een aanmerkelijke verwijding en aan den bin nenkant een puntig verloopende ingezette trook beige crêpe de chine om ten slotte te eindigen in een nauwsluitend smal man chetje. De broderie op de beige zijde maakt men a jour, die onder aan den rok in paarse of zwarte zijde. Kousen beige en schoenen Zwart. Patroon f 1.35. No.298. Er zijn tallooze manieren om een japon van onderen de noodige wijdte te geven. Zoo zien we hier een soort tuniekrok van beige crêpe marocain. Zij is van voren geheel open en de panden sluiten slechts voor den hals en in de taille even tegen elkaar en laten een daaronder liggende baan van dezelfde stof zien deze is van de armen tot de taille in de zijnaden opgenomen, terwijl het rokgeceelte vrij»hangt. Juist in het mid den van dit laatste is een volant ingezet die gedrapeerd afhangt en bij het loopen uit de tuniek te voorschijn lomt. Het onderste ceel van de tuniek is evenals de voorste zoo men en die van het kraagje gegarneerd met bijpassend ottoman de mouwen hebben eveneens een dergelijke garneering van on deren. Men lette op, dat de naad ongeveer 7 c. M. opengelaten is. Daar ter plaatse zien we een klein, geborduurd bloemmotief je, dat zich herhaalt bij den hals en onderaan op de voorpanden der tuniek. Neem den hoed in bijpassend beige viltbeige kousen en gelijk kleurige schoenen. Patroon f. 1.35. No. 299. 9?e zien hier het vóór-en achter- aanzicht van een heel elegante wanceljapon van fijne wollen lila rips. Aan het voorpand van het rokje merken we in ce eerste plaats 4 stolpplooien op, waarvan ce buitenste juist samen vallen met de zijnaden, zoo, dat deze er in opgenomen zijn. Het lijfje is van voren recht en vlak, en hangt enkele centimeters los over het rokje. Vanachter is het lijfje korter, met uitzondering van twee stukken, c'ie losse kleppen vormen en met telkens twee knoo- pen op den rok bevestigd worden. Zij laten onder zich doorgaan een ceintuur van bijpas send fluweel, die van voren met een gesp ge garneerd en tevens gesloten wordt. Deze gesp in lila galalith of geëmailleerd metaal. Op de borst komt een kleine sluiting met bij passende knoopen. Zij kan tot bovenaan gesleten worden, in geval men de sjaalkraag van hetzelfde lila fluweel als de ceintuur over den rechterschouder om den hals wil slaan. De mouwen zijn vanonder gegar neerd met een manchetje van fluweel. Een bijpassende fluweelen hoed, beige kousen en zwarte schoenen. Patroon f. 135. No. 300. Ons laatste model is een tunie'- van zwarte crêpe marocain met een daaronde te dragen rok en borststuk van bleu crêpe marocain. De tuniek heeft een taillelijn, die zich in de zijden naar benec cn buigt om van achteren weer geleidelijk de hoogte van den voorkant te bereiken hij wordt kier door twee knoopen, door een koordje verbomen, bij elkaar gehouden. Het onderste gedeeltï is wat ruimer geknipt, zoodat er enkele groote plooien ontstaan. De mouwen zijn nauw en hebben van onderen lange ingezette punten van de blauwe stof. De zoomen van de tu niek liggen op de borst eenige centimeters los over het blauwe front. Het zal aarcig staan een in kleur bij het blauw passende bloem bij den hals te dragen. Kousen rose en schoe nen zwart. Patroon f 1.35. Bij de lavendelgeur komt de wind van daar buiten. Op haar tafel ligt van allerlei, dat grootmoeder niet heeft gehad boeken met ernstige oogen en diepe gedachten, dagbladen, die iederen dag een ander .gezicht hebben. Wetenschap en politiek komen op bezoek. De opgroeiende kinderen vragen zooveel en vader wil ook graag eens verstandig met moe der praten. De weg van de kinderen voert naar het nieuwe leven waarin de vensters wijd open staan en waar 'n frissche wind waait. En in de boeken staat heel veel over dat le ven, dat moeder moet weten. Moeder zit ook niet altijd op haar plaats je aan het venster. Zij gaat met de jeugd mee naar buiten. Zij hoort zelf het dappere vech ten en de wervelwind van den nieuwen tijd. Zij gaat ook door schaduwen en door donkere wolken en zij sluit haar hand en haar har niet voor de ellende en de zonde op straat. Maar haar oogen blijven altijd zacht en hel der. Hare handen worden nog barmhartiger, wanneer zij zoo diep moeten reiken om de gezonkenen te helpen opstaan. Moeder gaat met den nieuwen tijd mee. Maar ze is niet luid en onrustig er door ge worden. Moeder op haar plaatsje aan het venster. Over het geurige linnen kijkt zij naar beneden in de straat, met het gewoel en gerumoer, in het opengeslagen boek vol goede ernstige ge dachten, in de harten van haar kinderen. En de ronde tafel onder de lamp blijft de zelfde. Het is altijd een Zondagsvreugde, wanneer allen daar omheen zitten en elkaai aanzien." Het filet, dat ter borduring aangewend wordt, is in vele mooie tinten gebracht, welke Zich zoo bij uitstek leenen om door middel van fraaie broderie, tot kleedingstuk her schapen te worden. Vooral voor kindergoed is dit zeer aan te bevelen. Het werk is prettig, het resul taat geweldig Een kindermanteltje van bijv. olijf-groen filet-stof wordt, met den kruissteek in wol van verschillende nuances groen, bewerkt. Dd filet-stof is wel is waar, een dunne, opengewerkte stof, wat echter niet verhin dert, dat een kleedingstuk et van, geheel met wol geborduurd, heerlijke warmte geeft. De wol immers, houdt de koude tegen en sluit de warmte af. Ook een casaque met hetzelfde borduursel, wat geheel of gedeeltelijk wordt aangebracht, is een modern, smaakvol kleedingstuk, wat zeker velen dames een genoegelijke bezigheid en een aanwinst in de garderobe zal bezorgen: Voor een casaque of een jumper is het sierlij ker het oppervlak niet geheel te vullen, doch een borduur patroon voor blouses te raad plegen. Zij, die erg sterk in borduren zijn en daarmede een goeden smaak vereenigen, kunnen op eigen initiatief naar hartelust fan- taseeren. Het laatste is nog wèlzoo aardig 1 Ook fijne tulle, liefst in zwart, is een dank baar materiaal voor broderie-versiering. Een groote vierkante sjaal van deze stof, die dubbel wordt gevouwen, zoodat er een driehoek ontstaat, is een zeer geliefde, echt Spaansche dracht, die ook in ons land veel aanhangsters vind. Wanneer deze, uit tulle of fijne filet-stof bestaande sjaal, voorzien wordt van lange, geknoopte franje van zwarte zijde en wordt versierd met magnifique bloemen in natuurlijke kleuren, waarvoor de platte steek, rijg-en steelsteek wordt toegepast, dan is men een waarlijk chique sjaal, met een persoonlijk cachet, rijker ge worden, ontstaan door eigen handwerk, het geen zeer verdienstelijk is 1 Voor kussens van filet, past men dikwijls doorrijgwerk toe, waarmede men het geheele oppervlak overdekt, soms in één richting gaande, ook wel horizontale en verticale lijnen dooréén mengend. Lampekapjes worden op dezelfde wijze als de sjaal bewerkt. Inplaats van bloemen versiering, kan een randversiering, in rijgste- ken met wol of zijde, worden aangebracht. De franje neemt men in dezelfde of bijkomende kleur. Gewatteerde, gestikte dekens worden over Let algemeen veel minder gewasschen dan de wollen en molton dekens. Dikwijls worden wanneer c'e randen groezelig beginnen te worden, deze omboord, wat den deken wel een beter aanzien geeft, maar toch niet fris- scher maakt. Gestikte dekens kunnen ech ter heel goed zelfs worden gewasschen met een goed resultaat, als men maar met aan dacht en de noodige voorzichtigheid tewerk gaat. Het vercuent voerkeur om voor het was schen van een gestikten deken een drogen, winderigen dag te kiezen, opdat de deken buiten kan hangen en dan veel mooier wordt dan wanneer hij in warme lucht hangt. zachtjes uitgedrukt en op een tafel uitgespreid. De groezelige randen en eventueele vlekjes worden dan met een zacht borsteltje en wat galzeep schoongemaakt. Vervolgens wordt de helft van de hout zeepoplossing genomen en hier zooveel lauw water aan toegevoegd, dat de deken er in on der staat. Zacht wordt de deken er in gedrukt en gekneed, in geen geval gewreven. Na deze eerste bewerking volgt een tweede, zelfde bewerking in de rest van de houtzeepoplos sing. Hierna wordt de deken opgespoeld in lauw water, waaraan een scheut azijn is toe gevoegd om de kleur cp te frisschen. De de ken wordt dan uitgedrukt, vooral niet wrin gen en over een stok of lijn gehangen. De hoeken moeten op elkander vallen is dit niet het geval dan rekt men den deken tot de hoeken aan beide zijden tegelijk op elkander vallen. Over den deken wordt een laken ge hangen om de kleur niet te deen verschieten. Het vocht dat naar de onderkanten loopt, wordt tusschen twee schoone doeken her haaldelijk weggeknepen. Begint de deken wat droog aan te voelen, dan wordt met een rietje overal licht geklopt om de vulling losser en weeker te maken. Eerst als de deken volkomen droog is, wordt ze afgenomen. Bij hei wasschen van lichte wollen stof fen moet men enkele algemeene regels in acht nemen om krimpen, geel worden of uitrekken te voorkomen. Om krimpen te voorkomen moet men een lauw sop maken van sunlight zeep, maar voor fijne wollen goederen neemt men Spaansche of ammoniakzeep óf Lux. Hierin wordt het goed 1/4 1/2 uur ge weekt en klopt en drukt men het door het sop, (wasch het vooral niet op de hand, daar het dan in elkaar krimpt.) Knijp het uit het le sop (vooral niet wrin gen) en doe het goed in het tweede sop, waar in wat ammonia kopje op ongeveer 10 L. water) gedaan wordt. Vervolgens spoelt men het zoo dikwijls in schoon lauw water op, totdat het water hel der blijft, slaat het uit en rekt het op de ver- eischte lengte. Droog lichte wol vooral niet bij de kachel of in de zon, daar men dan kans heeft op geel worden. Heeft men los geweven of gebreide stof fen, dan moet men er om denken dat ze niet Allereerst wordt de deken goed gekloptuitrekken, daarom hangt men deze niet te en tusschen de stiknaden het stof weg ge borsteld. Nauwkeurig wordt dan nagezien of de stiknaden niet zijn losgegaan. ïn dit geval moeten ze dan eerst in orde worden ge bracht, omdat ze anders onder het wasschen nog verder los gaan en de vulling van den deken gaat verschuiven. Den avond te voren wordt de deken ge weekt in een tijl met lauw water, waaraan een handvol borax is toegevoegd. Meteen ook weekt men 1 K.G. houtzeep in ruim 10 Liter water en laat dit eveneens een nacht staan. Den volgenden morgen wordt c e deken drogen tusschen doeken, is het overtollige water er uitgezakt, dan kunnen zij opgehan gen worden. Bij deze stoffen verdient het aanbeveling lengte en breedte van het kleedingstuk te meten voordat het gewasschen wordt. Bij het .wasschen mag het niet door het sop geslagen worden, maar alleen goed'uitgedrukt. Voor het drogen van een wollen muts, kan eze opgevuld worden met doeken. Laat licht wollen stoffen niet te vuil wor den en wasch ze altijd in twee soppen om ze helder te houden. WEET GE.... dat houten keukengerei nooit bij de kachel moet worden gedroogd; hang het buiten in den wind of in de keu ken even op den tocht. WEET GE.... dat ge een gummi gas slang ondoordringbaar kunt maken, door ze af en toe vochtig gemaakt, even voor het drogen in te wrijven met een mengsel van 1 deel spiritus en 1 deel lijnolie. WEET GE.... dat ge hoornen messenhef- ten moet onderhouden door ze af en toe te polijsten met een mengsel van groene zeep en fijn krijt met doog krijt nawrij- ven, WEET GE.... dat ge versche kof Bevlek ken uit tafelgoed kunt verwijderen met zout of azijn, goed naspoelen vóórdat het bij de gewone wasch wordt gevoegd. WEET GEdat een paar druppels pe permuntolie op een lepeltje suiker zoo goed helpt bij buikpijn. VARKENSOESTERS. 1 K.G. varkenshaas, 100 gr. boter, 1 ei, paneermeel, 10 gr. zout en 'n weinig peper. Men snijdt uit den varkenshaas mooie stukjes van ongoveer 1 ons. 't Vleesch aan beide kan ten inwrijven met zout, waardoor n beetje peper. 't Ei op 'n diep bord kloppen met een paar lepels koud water, de gezouten varkensoes ters er in wentelen en daarna in fijn paneer meel. Een gedeelte van de boter in de koeke- pan lichtbruin laten worden en daarin de oesters aan beide zijden mooi bruin gaar bakken. Pas keeren wanneer het korstje aan den eenen kant bru n is en dan den anderen kant bakken. Daarna telkens keeren, anders worden ze te' bruin. 10 a 15 minuten bakken. Als de oesters uit de pan zijn, de jus met de rest van de boter nabraden, wat water bij gieten, weer braden en over 't vleesch gieten. GEHAKT IN DEEG. Voor 't vulsel 3 ons kalfsgehakt, 3 ons varkensgehakt, peper, zout en nootmuskaat voor 't deeg 3 ons tarwemeel, 3 eieren, 1 >2 ons boter, 50 Gr. gist, plm. IV2 d.L. melk, wat zout. Doe het meel in een kom, maak in het midden een kuiltje, doe er gist in en roer er van het midden uit langzamerhand de lauwe melk, de gesmolten boter en de eieren, die met het zqut geklopt zijn, door. Wrijf uit dit beslag de klontjes en laat het dichtgedektrijzen 54 uur a 3 kwartier). Rol het dan op eene met meel bestoven plaat, leg er het gehakt, dat met de kruiden aangemengd is, op en rol er dit stevig in. Geef er den vorm van een brood aan of ieg het in een met boter besmeerd broodvormpje. Bak het op een bakblik in een vrij warmen oven lichtbruin en gaar (plm. 3 kwartier a 1 uur) en geef net óf warm óf met kerrysaus óf koud. VRUCHTENPUDDING. 1 blik ananas, 34 L. vocht, bestaande uii ananasvocht, aangevuld met WoCer, citroen sap en zoo men dit wenscht met Rijnwijn of alcoholvrijen wijn, suiker naar smaak, per d.L. vocht 2 gr. gelatine, vanillesaus of slagroom, droge biscuits, b.v. wafeltjes of colombijnfjes. Bereiding: Het vocht met de suiket verwarmen, de geweekte gelatine erin oplossen, vei mengen met de stukje ananas en laten staan tot de massa eenigs zins stijf b"ginf te worden en de stukjes ananas niet meer zakken. (Nu en dan roe ren). Den vorm vullen stijf laten worden. Den vorm keeren op een glazen schaal en presenteeren met vanillesaus, slagroom en biscuitjes. Papieren patronen op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48 B. Den Haag. De maten op te geven volgens nevenstaande leekening. 11 En nooit werd er door hen over die kwesfie gesproken. Maar August Tremblet had een gevoel van trots en vreugde go- smaakt, toen pastoor Callot op zekeren dag dat hij hem ontmoette, hem een compliment gemaakt had over zijn beschermeling. Zeventien maanden verliepen. Een feestelijk gestemde menigte vulde de (terk van Sint Jan de Braye. Door het klankrijke gewelf klonken dc zware orgel tonen. Weldra verhieven zich kinderstem men: „O heilig Gastmaal, door engelen omge ven, Hoe juicht, hij 't aanschouwen, mijn hart!" Goed in het gezicht, op de eerste rij, zat de wethouder, recht op, met een hoogen benauwden boord. Hij hield het hoofd om hoog en liet zijn blikken gaan over de me nigte. Achter in een zijbank stond, teruggetrok ken, August Tremblet, hopend onopge merkt te blijven. Maar toch werd hij gezien en hij voelde zich onrustig gestemd in die omgeving. Marie Picot en Frans de Italiaan (de laatste op 14-jarigen leeftijd) ontvingen op denzelfden dag hun eerste H. Communie. II. IN 'S LEVENS MAALSTROOM. Frans is 18 jaar. Het is een knappe jon gen, met openhartig, verstandig gelaat. Zijn gestalte is wat kleiner en zijn ledematen wat slanker dan van de jongens van zijn leeftijd. Zijn dunne wenkbrauwen laten vlammen schieten uit twee zwarte oogen. Hij werkt a's knecht bij c.'an tm.-rrirn. aan den grooten weg "naar Gien woont, vlak tegenover den eeuwenouden olm. De zelfde plek, waar hij voor het eerst pastoor Callot gezien had. lederen morgen, als hij zich naar zijn werk begeeft en iederen avond, als hij terugkeert naar den zouaaf, gaat hij langs het huis van den wethouder. En iederen morgen en iede ren avond wendt hij zijn hoofd naar een venster, waaraan hij gewoonlijk Marie Pi cot met naaiwerk bezig ziet. De frischhcid van haar tin(, de onschuld van haar hart is nog geheel die van een kind, maar voor de rest is zij reeds lang een vrouw. Zij is schoon door haar blonde haren, blond als het rijpe kofen, of de door de zon vergulde druiven, glanzend blond, zoo als alle meisjes van Orleans, door hare rose wangen, licht gebruind door den damp van de Loire, door haar zachte oogen, haar wel gevormde ledematen, haar ranke gestalte. Niettegenstaande haar jeugdigen leeftijd, hebben jongens haar bekoorlijkheid reeds bemerkt, maar de eersten de besten, die haar durfden genaken, zijn koel afgewezen. Een kort beleefd woord, een blik, die geen tegenspraak meer afwachtte en de brutaal- sten waagden het niet meer terug te ko men. Daar zij weinig uitging en geen bals bezocht, noemden sommigen haar een schijnheilige, een trotsche. Maar de open hartige lach, die uit al haar trekken sprak, haar goedheid, haar voorkomendheid voor de meest behoeftigen loonden duidelijk, daf zij noch schijnheilig, noch trotsch was. Maar de indringerigen, die zij had moeten afwijzen, en die daarom wraakgevoelens bleven koesteren in hun hart, veroorloof den zich allerlei zinspelingen pp haar. „Te genover den Italiaan is zij niet zoo trotsch" Maar dat is laster van hen, en zij weten het Als zij haar zwart maken is dat, omdat zij haar als levensgezellin zouden wenschen. Want, behalve dat zij mooi is, is zij ook een rijke erfgename; zij heeft groote grondbe zittingen. Wat meer zegt, zij is degelijk en werk zaam. Zij bestuurt geheel alleen het huis van haar oom, zonder dat ooit een enkel dankwoordje haar beloont voor haar moeiten. Geheel den dag zit zij bijna bij het ven ster; haar fijn profiel steekt helder af tegen den donkeren achtergrond van hei vertrek, haar voorhoofd is gebogen en haar vlugge vinger® trekken de naald telkens in en uit. Waaraan, of aan wie denkt zij. de kleine, zooals de buren haar noemen? Ja, waaraan of aan wie denkt zij? Want haar gedachten kunnen niet altijd gehécht blijven aan haar handenarbeid. Zij mo-eten ergens dwalen op een geliefde plaats, of bij 'n dierbaar gelaat. Vertoeven zij in het vertrek met de groote bedstede, waar zij voor de laatste maal haar stervende moeder zag: of hoog in den hemel, waar zij in har verbeelding de heilige vrouw op haar ziet neerzien? Vertoeven zij in de kerk. waar zij luistert naar het woord van den priester op den preekstoel, of in de pastorie, op het terras, wat uitz.cht geeft op de Loire, aan de zijde van den goeden herder, die de plaats van haar moeder heeft ingenomen? Vertoeven zij in de patronaatszaal, waar zij eiken Zondag veel van haar oude vrien dinnen ontmoet? Of misschien op den weg, waar op een kouden helderen winterdag, een roodborstje gezongen heeft op een cnbiaderd takje? Of op de velden van den tuinman, bij den grooten olm? Wie zal op het kalme voorhoofd, in de d.epe oogen de gedachten van een jong meisje lezen? Maar lederen morgen en iederen avond heft Marie het hoofd omhoog en kijkt den weg op en glimlacht. Frans gaat voorbij. Soms staat hij stil, een oogenblik maar. De kleine kameraadjes van vroeger keuvelen enkele minuten, ge lukkig met eikaars bijzijn en om de op leving van oude herinner.ngen. Doch in de meeste gevallen blijft Frans doorloopen en stelt zich tevreden met een paar vroolijk klinkende woorden: „Bonjour, Marie Zij antwoordt; „Bonjour, Frans. Gaat 't goed?" „Ja. en jij „Best. Tot ziens!" Tot ziens!" De jonge man, in opgeruimde stemming door die enkele woorden, is al weer ver weg. Marie beweegt nog vlugger haar naald. En Lucien, die een dichtbijzijnd stuk grond aan 't spitten is en met zijn spionnen-oog den Italiaan bespiedde, heeft niets bijzon ders gemerkt en heeft 's avonds hii zijn ver- s'ag niets afkeurenswaard g aan zijn vader mede !e deelen Het is om hem, dat Frans niet altijd even blijft stilstaan De door den zouaaf opge nomen wees is het mikpunt van de jalouzie van den jongen boer, en van haat van den wethouder. Hij weet, dat Dollet Marie ten strengste verboden heeft met hem te spre ken en hij wil niet, dat zij beknord wordt. De politiek is in Frankrijk dikwijls een ramp voor de steden, maar nog meer voor het platteland. Zij doodt de eenheid in de gemeenten en in de orovinciën. De bew oners van Sint Jean de Braye, druk bezig gehouden dor de bescherming hunner wijnbergen tegen de verschdlende ziekten van het gewas, stellen zeker belang .n het leven van Frankrijk, maar niet meer dan noodig is en als vreedzame burgers: nog nooit, niettegenstaande hun nabijheid bij de stad, hadden zij die personen- of partij strijden gekend, die weldra overslaan tot hartstochteiijken haat, die tweedracht zaaien in de famil.es,. die hel gemeentebuis veranderen in een versterkte vesting, den vruchtbaren bodem in een oorlogsveld en die oogenblikkelijk elk gevoel van plaatse lijke eensgezindheid verstikken. De aankoop van een mooi landhuis door een rentenier, afkomstig uit Draguignan. was het eerste feit, waaruit de omverwer ping van den vrede van Jean de Braye zou volgen. Mijheer Dautil, letterkundige, zooals zijn naamkaartje bet zelde. begeerde met zijn overkomst naar Sint Jear. de Braye mets liever dan eer. groote rol te gaan spelen in het kanton. Hij wns bevriend met ver schillende invloedrijke politieke personen, bijzonder met de la Peyrade, den verdach ten senator van Var en met den beruch'en Pierre de Rochedure, wiens naam lang zamerhand op aller lippen kwam als die van den leider van het reform-socialisme. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5