|pi$|||KUBRjEjV
Kinderspeelgoed.
ONZE KLEKDING Jfê
Alleen op de wereld.
Tweede Blad Vrijdag 20 November
üy* *jsu
EE233D
ns
Moeders plaats
Filet of tulle bewerken
met kruissteek-borduursel
of doorrijgwerk
Hel wasschen van
gewatteerde dekens-
Het wasschen van lichte
woilcn stofïen
Weet ge
Recepten
Patronen naar Maat.
FEUILLETON.
nieuwe H a arlemsche Courant,
zA/houweh-
Nu de Sint Nicolaas- en Kersttijd weer
nadert, de tijd, dat de goede Sint geeft -met
gulle hand, dat in het huisgezin ieder zich
beijvert den ander met een geschenkje te
verrassen, is 't wel de moeite waard om onze
gedachten eens te laten gaan over de soort
van verrassingen, die wij elkaar en onzen
kinderen kunnen bereiden.
Daarbij moeten wij allemaal in het oog
houden, dat geschenkjes, zelf gemaakt, de
meeste waarde hebben. Menige moeder, die
fangs de winkels kijkt, wat ze zal uitkiezen
om allen te verblijden, zal een verzuchting
slaken bij het vele mooie, vooral op het ge
bied van speelgoed, dat ze ziet tentoonge
steld. Een verzuchting, omdat als ze gaat
rekenen het allemaal bij elkaar te duur
wordt. Het is wel merkwaardig dat in een
tijd van zooveel zorgen en bezuiniging er
zulk duur speelgoed wordt gemaakt. Niet
dat er ook geen goedkoop speeldgoed is, o ze
ker, een heele massa. En dat goedkoope
ziet er ook aanlokkelijk uit, maar het is dik
wijls zoo'n humbug, d.w.z. het lijkt wat en
is niets, 't is speelgoed van één dag. Bij
het eerste gaat het kapot en het teleurgestel
de kind komt er schreiend mee naar moe
der die er ook geen raad mee weet, want
het is ook niet te maken.
't Is een heele 'kunst om tusschen al dat
kinderspeelgoed de eenvoudige schatten te
ontdekken, die niet kostbaar zijn, maar toch
voor het kind een gelukkig bezit. Eerstens
moet men kinderen begrijpen en letten op
hun geaardheid en dan moet men niet te
hoog mikken.
En dan, begint men eenmaal met zelf wat
te knutselen dan is het verwonderlijk, hoe
veel duurdere dingen men zelf kan maken.
Als men eenmaal maar eens aan de kleine
meisjes denkt, wat is er dan in dat poppen-
wereldje niet altijd aanvulling noodig en wat
doet moeders oude lappenkist daar een dien
sten bij. Kleertjes voor - de pop zijn altijd
een welkom geschenk. Ik herinner mij uit
mijn eigen jeugd nog heel goed, hoe tegen
St. Nicolaas de poppenkinderen allemaal ver
dwenen en als wij dan St. Nicolaasmorgen
de kamer binnendrongen waar Sint gereden
had, dan zaten daar op de canapé al de ver
miste lievelingen keurig uitgedost, de één
met een nieuwe jurk, de ander met een
nieuw schortje, lamme Bertha, die door het
leven sukkelde met één arm en één been
weer in het bezit van al haar ledematen,
Nelly die wat kaalhoofdig werd met een
nieuwe pruik. En dan behoefden daar geen
nieuwe poppen bij te komen en ook geen
uitgebreide tafel vol speelgoed, een prenten
boek en een lei misschien, een doosje grif
fels met gouden papiertjes (die 2 laatste ge
schenken daar zijn de kindertjes van nu ook
nog dol op, juist omdat zchet oo school nief
meer gebruiken), een eigen kopje en scho
teltje, wat suikerbeestjes een chocoladehart
of een letter, en wij waren overgelukkig.
Poppenkamers kan je ook zoo best zelf
maken, wij hebben een heel poppenhuis ge
maakt met drie verdiepingen eenvoudig van
een oude, lange kist met 2 planken er in,
ramen er in gezaagd van binnen behangen
met oud behang, van buiten geverfd rnet
ripolin. Een andere kist ook met plankjes
er in en heelemaal behangen, met een frisch
gordijntje er voor, is een kastje geworden
voor de poppenkleeren.
Een werpspel met 5 openingen om ballen
in te werpen, dat voor miin portemonnaie
te hoog bleek, hebben de jongens zelf ge
maakt van een flinke plank achter iedere
opening zit een eiemetje gespannen, het ge
heel is keurig geverfd, al weer met ripolin,
rood met witte biezen. Je zoudt het zoo
voor de étalage te koop zetten en't heeft
mij negentig cent gekost en de kinderen had
den met hun arbeid een paar heerlijke mid
dagen en zijn nu van het eigen gemaakte
spel niet af te slaan.
Er zijn ook in de huishouding zooveel ar
tikeltjes, die met een beetje goeden wil zelf
gemaakt kunnen worden en als de jongens
zien, dat Vader en Moeder veel blijer zijn
met een eigengemaakt pijpenrek handdoek-
rek, sleutelhanger, brievenstandaard, eierrek
je, dan trekken zij tevreden aan het werk,
zeker dat hun geschenk meer gwaardeerd zal
worden dan een bazarprulletje, dat hun
veel meer geld kost.
Voor de meisjes is er keus genoeg uit
handwerkjes schilder- of teekenwerk en zelfs
de heel kleine meisjes kunnen al meedoen.
Een stukje stramien en wat aardige kleuren
D. M. C.-garen en ze maken bladwijzers,
naaldenboekjes, inktlapjes, kleedjes voor on
der een vaasje of bloempot. De kleintjes
nooit te groote stukken laten maken, dan
blijft 't half afgewerkt liggen en gaat de am
bitie weg.
Om één ding moet ge ook nog denken,
begin niet fe laat: eigenlijk moet ieder nu
al bezig zijn, tenminste als het voor Sint
Nicolaas gaat, want al dat haasten maakt
het werk niet aardiger en dan moet er op
het laatst toch nog gekocht worden. Overleg
is 't halve werk, leer het ook den kinderen
en met de feestdagen hebt ge vroolijker, te
vreden gezichten, zonder veel geld uit te ge
ven.
in^soo l
in „Frauenland" vond ik een aardige ge
jachte, ook voor onze Hollandsch vrouwen
geschikt en waaruit veel te leeren valt.
„Moeder zit op haar plaats aan het venster
en naait. Zij verstelt de oude lakens, dié nog
uit grootmoeders tijd zijn en heel geel ge
worden van 't liggen. Een zachte lavendel
geur stijgt er uit op en moeder droomt daar
bij van haar kindertijd.
Ook wanneer zij van haar werk opziet,
wordt zij herinnerd aan den ouden tijd. ïn
deze kamer staan nog de oude meubels
de glanzende kast van notenboomenhout, de
glazenkast met het oude pprselein om de
ronde tafel staan nog stijl de zes stoelen.
Daar hebben ze allen eenmaal gezeten in
den engen familiekring. Veel verder gingen
haar oogen toen niet. De vensters waren
altijd dicht en de witte gordijnen altijd ge
sloten. Alles wat daarbuiten was werd er
door afgesloten de lamp brandde en de
kachel snorde.
Voor het beeld van het H. Hart brandt nog
altijd een lichtje in het roode lampje net zoo
als vroeger.
Als vader naar zijp kantoor is en de kin
deren naar school of uit, dan vergeet moeder
soms haar grijs haar en droomt dat zij weer
jong is, dat de deur weer zal opengaan en
dat haar ouders weer zullen binnenkomen
grootvader met zijn fluweelen kapje op 't
grijze haar, grootmoeder met haar krullen
om het lieve gerimpelde gezicht en den kra
len breizak met lange linten aan den arm.
Wanneer moeder zoo gedroomd had, toen
de/ kinderen nog klein waren, ging zij aan 't
vertellen. Wat kon moeder vertellen En de
kinderoogen keken mee in het land der her
innering. Nu, nu de kinderen al groot zijn,
komen ze dikwijls in dat zelfde hoekje zit
ten en praten zacht met moederj maar nu
praten zij over andere dingen.
De tijd staat niet stil. Ook door de ou-
derwetsche kamer gaat de nieuwe tijd. De
ramen staan nu wijd open en mét het rumoer
van beneden komt ook een helderder licht
van boven en een frissche lucht mee naar
binnen. Om moeder's plaats bij het venster
gluurt overal de nieuwe tijd. De kinderen
brengen hier alles wat zij daarbuiten in het
leven zien, wat hen in geestdrift brengt, wat
hen bedroefd maakt, wat zij verlangen en
waartegen zij onstuimig opkomen. De deur
gaat veel meer open en met veel meer la
waai de jonge handen doen het niet zoo
zacht als de bevende handen van grootmoe
der, en ze laten ze dikwijls open staan.
Om moeder's haar waait een andere lucht.
No. 297. De hier afgebeelde japon is een
eer elegant model naar de laatste mode.
Men neme oud-paars flüweel als stof. Het
bovengedeelte is recht en zelfs zeer nauw
om de heupen daarna ontstaat er een wijd-
klokkende vorm die verkregen .wordt door
in de zijnaden groote driehoekige stukken te
voegen die tot taillehoogte opklimmen. Vóói
en achterpand zullen door deze bewerking
geheei gladblijven. De onderkant van den rok
wordt gegarneerd met drie over elkaar han
gende zijden tressen in de kleur der stof. De
halsopening is van een beige zijden kraagje
voorzien, waaruit vóór den hals te voorschijn
komt een zijden, gestrikt lint in bijpassende
paarse tint. De mouwen hebben naar onder
een aanmerkelijke verwijding en aan den bin
nenkant een puntig verloopende ingezette
trook beige crêpe de chine om ten slotte
te eindigen in een nauwsluitend smal man
chetje. De broderie op de beige zijde maakt
men a jour, die onder aan den rok in paarse
of zwarte zijde. Kousen beige en schoenen
Zwart. Patroon f 1.35.
No.298. Er zijn tallooze manieren om
een japon van onderen de noodige wijdte te
geven. Zoo zien we hier een soort tuniekrok
van beige crêpe marocain. Zij is van voren
geheel open en de panden sluiten slechts
voor den hals en in de taille even tegen elkaar
en laten een daaronder liggende baan van
dezelfde stof zien deze is van de armen
tot de taille in de zijnaden opgenomen, terwijl
het rokgeceelte vrij»hangt. Juist in het mid
den van dit laatste is een volant ingezet die
gedrapeerd afhangt en bij het loopen uit de
tuniek te voorschijn lomt. Het onderste
ceel van de tuniek is evenals de voorste zoo
men en die van het kraagje gegarneerd met
bijpassend ottoman de mouwen hebben
eveneens een dergelijke garneering van on
deren. Men lette op, dat de naad ongeveer 7
c. M. opengelaten is. Daar ter plaatse zien
we een klein, geborduurd bloemmotief je,
dat zich herhaalt bij den hals en onderaan op
de voorpanden der tuniek. Neem den hoed in
bijpassend beige viltbeige kousen en gelijk
kleurige schoenen. Patroon f. 1.35.
No. 299. 9?e zien hier het vóór-en achter-
aanzicht van een heel elegante wanceljapon
van fijne wollen lila rips. Aan het voorpand
van het rokje merken we in ce eerste plaats
4 stolpplooien op, waarvan ce buitenste juist
samen vallen met de zijnaden, zoo, dat deze
er in opgenomen zijn. Het lijfje is van voren
recht en vlak, en hangt enkele centimeters los
over het rokje. Vanachter is het lijfje korter,
met uitzondering van twee stukken, c'ie losse
kleppen vormen en met telkens twee knoo-
pen op den rok bevestigd worden. Zij laten
onder zich doorgaan een ceintuur van bijpas
send fluweel, die van voren met een gesp ge
garneerd en tevens gesloten wordt. Deze
gesp in lila galalith of geëmailleerd metaal.
Op de borst komt een kleine sluiting met bij
passende knoopen. Zij kan tot bovenaan
gesleten worden, in geval men de sjaalkraag
van hetzelfde lila fluweel als de ceintuur
over den rechterschouder om den hals
wil slaan. De mouwen zijn vanonder gegar
neerd met een manchetje van fluweel. Een
bijpassende fluweelen hoed, beige kousen en
zwarte schoenen. Patroon f. 135.
No. 300. Ons laatste model is een tunie'-
van zwarte crêpe marocain met een daaronde
te dragen rok en borststuk van bleu crêpe
marocain. De tuniek heeft een taillelijn, die
zich in de zijden naar benec cn buigt om van
achteren weer geleidelijk de hoogte van den
voorkant te bereiken hij wordt kier door
twee knoopen, door een koordje verbomen,
bij elkaar gehouden. Het onderste gedeeltï is
wat ruimer geknipt, zoodat er enkele groote
plooien ontstaan. De mouwen zijn nauw en
hebben van onderen lange ingezette punten
van de blauwe stof. De zoomen van de tu
niek liggen op de borst eenige centimeters los
over het blauwe front. Het zal aarcig staan
een in kleur bij het blauw passende bloem
bij den hals te dragen. Kousen rose en schoe
nen zwart. Patroon f 1.35.
Bij de lavendelgeur komt de wind van daar
buiten. Op haar tafel ligt van allerlei, dat
grootmoeder niet heeft gehad boeken met
ernstige oogen en diepe gedachten, dagbladen,
die iederen dag een ander .gezicht hebben.
Wetenschap en politiek komen op bezoek.
De opgroeiende kinderen vragen zooveel en
vader wil ook graag eens verstandig met moe
der praten. De weg van de kinderen voert
naar het nieuwe leven waarin de vensters wijd
open staan en waar 'n frissche wind waait.
En in de boeken staat heel veel over dat le
ven, dat moeder moet weten.
Moeder zit ook niet altijd op haar plaats
je aan het venster. Zij gaat met de jeugd mee
naar buiten. Zij hoort zelf het dappere vech
ten en de wervelwind van den nieuwen tijd.
Zij gaat ook door schaduwen en door donkere
wolken en zij sluit haar hand en haar har
niet voor de ellende en de zonde op straat.
Maar haar oogen blijven altijd zacht en hel
der. Hare handen worden nog barmhartiger,
wanneer zij zoo diep moeten reiken om de
gezonkenen te helpen opstaan.
Moeder gaat met den nieuwen tijd mee.
Maar ze is niet luid en onrustig er door ge
worden.
Moeder op haar plaatsje aan het venster.
Over het geurige linnen kijkt zij naar beneden
in de straat, met het gewoel en gerumoer, in
het opengeslagen boek vol goede ernstige ge
dachten, in de harten van haar kinderen.
En de ronde tafel onder de lamp blijft de
zelfde. Het is altijd een Zondagsvreugde,
wanneer allen daar omheen zitten en elkaai
aanzien."
Het filet, dat ter borduring aangewend
wordt, is in vele mooie tinten gebracht, welke
Zich zoo bij uitstek leenen om door middel
van fraaie broderie, tot kleedingstuk her
schapen te worden.
Vooral voor kindergoed is dit zeer aan
te bevelen. Het werk is prettig, het resul
taat geweldig
Een kindermanteltje van bijv. olijf-groen
filet-stof wordt, met den kruissteek in wol
van verschillende nuances groen, bewerkt.
Dd filet-stof is wel is waar, een dunne,
opengewerkte stof, wat echter niet verhin
dert, dat een kleedingstuk et van, geheel met
wol geborduurd, heerlijke warmte geeft. De
wol immers, houdt de koude tegen en sluit
de warmte af.
Ook een casaque met hetzelfde borduursel,
wat geheel of gedeeltelijk wordt aangebracht,
is een modern, smaakvol kleedingstuk, wat
zeker velen dames een genoegelijke bezigheid
en een aanwinst in de garderobe zal bezorgen:
Voor een casaque of een jumper is het sierlij
ker het oppervlak niet geheel te vullen, doch
een borduur patroon voor blouses te raad
plegen. Zij, die erg sterk in borduren zijn en
daarmede een goeden smaak vereenigen,
kunnen op eigen initiatief naar hartelust fan-
taseeren. Het laatste is nog wèlzoo aardig 1
Ook fijne tulle, liefst in zwart, is een dank
baar materiaal voor broderie-versiering.
Een groote vierkante sjaal van deze stof,
die dubbel wordt gevouwen, zoodat er een
driehoek ontstaat, is een zeer geliefde, echt
Spaansche dracht, die ook in ons land veel
aanhangsters vind. Wanneer deze, uit tulle
of fijne filet-stof bestaande sjaal, voorzien
wordt van lange, geknoopte franje van zwarte
zijde en wordt versierd met magnifique
bloemen in natuurlijke kleuren, waarvoor
de platte steek, rijg-en steelsteek wordt
toegepast, dan is men een waarlijk chique
sjaal, met een persoonlijk cachet, rijker ge
worden, ontstaan door eigen handwerk, het
geen zeer verdienstelijk is 1
Voor kussens van filet, past men dikwijls
doorrijgwerk toe, waarmede men het geheele
oppervlak overdekt, soms in één richting
gaande, ook wel horizontale en verticale lijnen
dooréén mengend.
Lampekapjes worden op dezelfde wijze
als de sjaal bewerkt. Inplaats van bloemen
versiering, kan een randversiering, in rijgste-
ken met wol of zijde, worden aangebracht. De
franje neemt men in dezelfde of bijkomende
kleur.
Gewatteerde, gestikte dekens worden over
Let algemeen veel minder gewasschen dan
de wollen en molton dekens. Dikwijls worden
wanneer c'e randen groezelig beginnen te
worden, deze omboord, wat den deken wel
een beter aanzien geeft, maar toch niet fris-
scher maakt. Gestikte dekens kunnen ech
ter heel goed zelfs worden gewasschen met
een goed resultaat, als men maar met aan
dacht en de noodige voorzichtigheid tewerk
gaat.
Het vercuent voerkeur om voor het was
schen van een gestikten deken een drogen,
winderigen dag te kiezen, opdat de deken
buiten kan hangen en dan veel mooier wordt
dan wanneer hij in warme lucht hangt.
zachtjes uitgedrukt en op een tafel uitgespreid.
De groezelige randen en eventueele vlekjes
worden dan met een zacht borsteltje en wat
galzeep schoongemaakt.
Vervolgens wordt de helft van de hout
zeepoplossing genomen en hier zooveel lauw
water aan toegevoegd, dat de deken er in on
der staat. Zacht wordt de deken er in gedrukt
en gekneed, in geen geval gewreven. Na deze
eerste bewerking volgt een tweede, zelfde
bewerking in de rest van de houtzeepoplos
sing. Hierna wordt de deken opgespoeld in
lauw water, waaraan een scheut azijn is toe
gevoegd om de kleur cp te frisschen. De de
ken wordt dan uitgedrukt, vooral niet wrin
gen en over een stok of lijn gehangen. De
hoeken moeten op elkander vallen is dit
niet het geval dan rekt men den deken tot de
hoeken aan beide zijden tegelijk op elkander
vallen. Over den deken wordt een laken ge
hangen om de kleur niet te deen verschieten.
Het vocht dat naar de onderkanten loopt,
wordt tusschen twee schoone doeken her
haaldelijk weggeknepen.
Begint de deken wat droog aan te voelen,
dan wordt met een rietje overal licht geklopt
om de vulling losser en weeker te maken.
Eerst als de deken volkomen droog is,
wordt ze afgenomen.
Bij hei wasschen van lichte wollen stof
fen moet men enkele algemeene regels in
acht nemen om krimpen, geel worden of
uitrekken te voorkomen.
Om krimpen te voorkomen moet men een
lauw sop maken van sunlight zeep, maar voor
fijne wollen goederen neemt men Spaansche
of ammoniakzeep óf Lux.
Hierin wordt het goed 1/4 1/2 uur ge
weekt en klopt en drukt men het door het
sop, (wasch het vooral niet op de hand, daar
het dan in elkaar krimpt.)
Knijp het uit het le sop (vooral niet wrin
gen) en doe het goed in het tweede sop, waar
in wat ammonia kopje op ongeveer 10 L.
water) gedaan wordt.
Vervolgens spoelt men het zoo dikwijls in
schoon lauw water op, totdat het water hel
der blijft, slaat het uit en rekt het op de ver-
eischte lengte.
Droog lichte wol vooral niet bij de kachel
of in de zon, daar men dan kans heeft op
geel worden.
Heeft men los geweven of gebreide stof
fen, dan moet men er om denken dat ze niet
Allereerst wordt de deken goed gekloptuitrekken, daarom hangt men deze niet te
en tusschen de stiknaden het stof weg ge
borsteld. Nauwkeurig wordt dan nagezien
of de stiknaden niet zijn losgegaan. ïn dit
geval moeten ze dan eerst in orde worden ge
bracht, omdat ze anders onder het wasschen
nog verder los gaan en de vulling van
den deken gaat verschuiven.
Den avond te voren wordt de deken ge
weekt in een tijl met lauw water, waaraan
een handvol borax is toegevoegd. Meteen
ook weekt men 1 K.G. houtzeep in ruim
10 Liter water en laat dit eveneens een nacht
staan. Den volgenden morgen wordt c e deken
drogen tusschen doeken, is het overtollige
water er uitgezakt, dan kunnen zij opgehan
gen worden.
Bij deze stoffen verdient het aanbeveling
lengte en breedte van het kleedingstuk te
meten voordat het gewasschen wordt. Bij het
.wasschen mag het niet door het sop geslagen
worden, maar alleen goed'uitgedrukt.
Voor het drogen van een wollen muts, kan
eze opgevuld worden met doeken.
Laat licht wollen stoffen niet te vuil wor
den en wasch ze altijd in twee soppen om
ze helder te houden.
WEET GE.... dat houten keukengerei
nooit bij de kachel moet worden gedroogd;
hang het buiten in den wind of in de keu
ken even op den tocht.
WEET GE.... dat ge een gummi gas
slang ondoordringbaar kunt maken, door ze
af en toe vochtig gemaakt, even voor het
drogen in te wrijven met een mengsel van
1 deel spiritus en 1 deel lijnolie.
WEET GE.... dat ge hoornen messenhef-
ten moet onderhouden door ze af en toe
te polijsten met een mengsel van groene
zeep en fijn krijt met doog krijt nawrij-
ven,
WEET GE.... dat ge versche kof Bevlek
ken uit tafelgoed kunt verwijderen met zout
of azijn, goed naspoelen vóórdat het bij de
gewone wasch wordt gevoegd.
WEET GEdat een paar druppels pe
permuntolie op een lepeltje suiker zoo goed
helpt bij buikpijn.
VARKENSOESTERS.
1 K.G. varkenshaas, 100 gr. boter, 1 ei,
paneermeel, 10 gr. zout en 'n weinig peper.
Men snijdt uit den varkenshaas mooie stukjes
van ongoveer 1 ons. 't Vleesch aan beide kan
ten inwrijven met zout, waardoor n beetje
peper.
't Ei op 'n diep bord kloppen met een paar
lepels koud water, de gezouten varkensoes
ters er in wentelen en daarna in fijn paneer
meel. Een gedeelte van de boter in de koeke-
pan lichtbruin laten worden en daarin de
oesters aan beide zijden mooi bruin gaar
bakken. Pas keeren wanneer het korstje
aan den eenen kant bru n is en dan den
anderen kant bakken. Daarna telkens keeren,
anders worden ze te' bruin. 10 a 15 minuten
bakken. Als de oesters uit de pan zijn, de jus
met de rest van de boter nabraden, wat water
bij gieten, weer braden en over 't vleesch
gieten.
GEHAKT IN DEEG.
Voor 't vulsel 3 ons kalfsgehakt, 3 ons
varkensgehakt, peper, zout en nootmuskaat
voor 't deeg 3 ons tarwemeel, 3 eieren, 1 >2
ons boter, 50 Gr. gist, plm. IV2 d.L. melk,
wat zout.
Doe het meel in een kom, maak in het
midden een kuiltje, doe er gist in en roer er
van het midden uit langzamerhand de lauwe
melk, de gesmolten boter en de eieren, die
met het zqut geklopt zijn, door. Wrijf uit dit
beslag de klontjes en laat het dichtgedektrijzen
54 uur a 3 kwartier). Rol het dan op eene met
meel bestoven plaat, leg er het gehakt, dat
met de kruiden aangemengd is, op en rol er
dit stevig in. Geef er den vorm van een brood
aan of ieg het in een met boter besmeerd
broodvormpje.
Bak het op een bakblik in een vrij warmen
oven lichtbruin en gaar (plm. 3 kwartier a 1
uur) en geef net óf warm óf met kerrysaus
óf koud.
VRUCHTENPUDDING.
1 blik ananas, 34 L. vocht, bestaande uii
ananasvocht, aangevuld met WoCer, citroen
sap en zoo men dit wenscht met Rijnwijn
of alcoholvrijen wijn, suiker naar smaak,
per d.L. vocht 2 gr. gelatine, vanillesaus of
slagroom, droge biscuits, b.v. wafeltjes of
colombijnfjes. Bereiding: Het vocht met de
suiket verwarmen, de geweekte gelatine
erin oplossen, vei mengen met de stukje
ananas en laten staan tot de massa eenigs
zins stijf b"ginf te worden en de stukjes
ananas niet meer zakken. (Nu en dan roe
ren). Den vorm vullen stijf laten worden.
Den vorm keeren op een glazen schaal en
presenteeren met vanillesaus, slagroom en
biscuitjes.
Papieren patronen op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezending of
bijvoeging van het bepaalde bedrag plus
15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons,
Molenstraat 48 B. Den Haag. De maten op te
geven volgens nevenstaande leekening.
11
En nooit werd er door hen over die
kwesfie gesproken. Maar August Tremblet
had een gevoel van trots en vreugde go-
smaakt, toen pastoor Callot op zekeren dag
dat hij hem ontmoette, hem een compliment
gemaakt had over zijn beschermeling.
Zeventien maanden verliepen.
Een feestelijk gestemde menigte vulde de
(terk van Sint Jan de Braye. Door het
klankrijke gewelf klonken dc zware orgel
tonen. Weldra verhieven zich kinderstem
men:
„O heilig Gastmaal, door engelen omge
ven, Hoe juicht, hij 't aanschouwen, mijn
hart!"
Goed in het gezicht, op de eerste rij, zat
de wethouder, recht op, met een hoogen
benauwden boord. Hij hield het hoofd om
hoog en liet zijn blikken gaan over de me
nigte.
Achter in een zijbank stond, teruggetrok
ken, August Tremblet, hopend onopge
merkt te blijven. Maar toch werd hij gezien
en hij voelde zich onrustig gestemd in die
omgeving.
Marie Picot en Frans de Italiaan (de
laatste op 14-jarigen leeftijd) ontvingen op
denzelfden dag hun eerste H. Communie.
II.
IN 'S LEVENS MAALSTROOM.
Frans is 18 jaar. Het is een knappe jon
gen, met openhartig, verstandig gelaat. Zijn
gestalte is wat kleiner en zijn ledematen
wat slanker dan van de jongens van zijn
leeftijd. Zijn dunne wenkbrauwen laten
vlammen schieten uit twee zwarte oogen.
Hij werkt a's knecht bij c.'an tm.-rrirn.
aan den grooten weg "naar Gien woont,
vlak tegenover den eeuwenouden olm. De
zelfde plek, waar hij voor het eerst pastoor
Callot gezien had.
lederen morgen, als hij zich naar zijn werk
begeeft en iederen avond, als hij terugkeert
naar den zouaaf, gaat hij langs het huis van
den wethouder. En iederen morgen en iede
ren avond wendt hij zijn hoofd naar een
venster, waaraan hij gewoonlijk Marie Pi
cot met naaiwerk bezig ziet.
De frischhcid van haar tin(, de onschuld
van haar hart is nog geheel die van een
kind, maar voor de rest is zij reeds lang
een vrouw.
Zij is schoon door haar blonde haren,
blond als het rijpe kofen, of de door de
zon vergulde druiven, glanzend blond, zoo
als alle meisjes van Orleans, door hare rose
wangen, licht gebruind door den damp van
de Loire, door haar zachte oogen, haar wel
gevormde ledematen, haar ranke gestalte.
Niettegenstaande haar jeugdigen leeftijd,
hebben jongens haar bekoorlijkheid reeds
bemerkt, maar de eersten de besten, die
haar durfden genaken, zijn koel afgewezen.
Een kort beleefd woord, een blik, die geen
tegenspraak meer afwachtte en de brutaal-
sten waagden het niet meer terug te ko
men. Daar zij weinig uitging en geen bals
bezocht, noemden sommigen haar een
schijnheilige, een trotsche. Maar de open
hartige lach, die uit al haar trekken sprak,
haar goedheid, haar voorkomendheid voor
de meest behoeftigen loonden duidelijk, daf
zij noch schijnheilig, noch trotsch was.
Maar de indringerigen, die zij had moeten
afwijzen, en die daarom wraakgevoelens
bleven koesteren in hun hart, veroorloof
den zich allerlei zinspelingen pp haar. „Te
genover den Italiaan is zij niet zoo trotsch"
Maar dat is laster van hen, en zij weten het
Als zij haar zwart maken is dat, omdat zij
haar als levensgezellin zouden wenschen.
Want, behalve dat zij mooi is, is zij ook een
rijke erfgename; zij heeft groote grondbe
zittingen.
Wat meer zegt, zij is degelijk en werk
zaam. Zij bestuurt geheel alleen het huis
van haar oom, zonder dat ooit een enkel
dankwoordje haar beloont voor haar
moeiten.
Geheel den dag zit zij bijna bij het ven
ster; haar fijn profiel steekt helder af tegen
den donkeren achtergrond van hei vertrek,
haar voorhoofd is gebogen en haar vlugge
vinger® trekken de naald telkens in en uit.
Waaraan, of aan wie denkt zij. de kleine,
zooals de buren haar noemen?
Ja, waaraan of aan wie denkt zij? Want
haar gedachten kunnen niet altijd gehécht
blijven aan haar handenarbeid. Zij mo-eten
ergens dwalen op een geliefde plaats, of bij
'n dierbaar gelaat.
Vertoeven zij in het vertrek met de groote
bedstede, waar zij voor de laatste maal
haar stervende moeder zag: of hoog in den
hemel, waar zij in har verbeelding de heilige
vrouw op haar ziet neerzien?
Vertoeven zij in de kerk. waar zij luistert
naar het woord van den priester op den
preekstoel, of in de pastorie, op het terras,
wat uitz.cht geeft op de Loire, aan de zijde
van den goeden herder, die de plaats van
haar moeder heeft ingenomen?
Vertoeven zij in de patronaatszaal, waar
zij eiken Zondag veel van haar oude vrien
dinnen ontmoet?
Of misschien op den weg, waar op een
kouden helderen winterdag, een roodborstje
gezongen heeft op een cnbiaderd takje?
Of op de velden van den tuinman, bij den
grooten olm?
Wie zal op het kalme voorhoofd, in de
d.epe oogen de gedachten van een jong
meisje lezen?
Maar lederen morgen en iederen avond
heft Marie het hoofd omhoog en kijkt den
weg op en glimlacht.
Frans gaat voorbij. Soms staat hij stil,
een oogenblik maar. De kleine kameraadjes
van vroeger keuvelen enkele minuten, ge
lukkig met eikaars bijzijn en om de op
leving van oude herinner.ngen.
Doch in de meeste gevallen blijft Frans
doorloopen en stelt zich tevreden met een
paar vroolijk klinkende woorden:
„Bonjour, Marie
Zij antwoordt;
„Bonjour, Frans. Gaat 't goed?"
„Ja.
en jij
„Best. Tot ziens!"
Tot ziens!"
De jonge man, in opgeruimde stemming
door die enkele woorden, is al weer ver
weg. Marie beweegt nog vlugger haar naald.
En Lucien, die een dichtbijzijnd stuk grond
aan 't spitten is en met zijn spionnen-oog
den Italiaan bespiedde, heeft niets bijzon
ders gemerkt en heeft 's avonds hii zijn ver-
s'ag niets afkeurenswaard g aan zijn vader
mede !e deelen
Het is om hem, dat Frans niet altijd even
blijft stilstaan De door den zouaaf opge
nomen wees is het mikpunt van de jalouzie
van den jongen boer, en van haat van den
wethouder. Hij weet, dat Dollet Marie ten
strengste verboden heeft met hem te spre
ken en hij wil niet, dat zij beknord wordt.
De politiek is in Frankrijk dikwijls een
ramp voor de steden, maar nog meer voor
het platteland. Zij doodt de eenheid in de
gemeenten en in de orovinciën.
De bew oners van Sint Jean de Braye, druk
bezig gehouden dor de bescherming hunner
wijnbergen tegen de verschdlende ziekten
van het gewas, stellen zeker belang .n het
leven van Frankrijk, maar niet meer dan
noodig is en als vreedzame burgers: nog
nooit, niettegenstaande hun nabijheid bij
de stad, hadden zij die personen- of partij
strijden gekend, die weldra overslaan tot
hartstochteiijken haat, die tweedracht
zaaien in de famil.es,. die hel gemeentebuis
veranderen in een versterkte vesting, den
vruchtbaren bodem in een oorlogsveld en
die oogenblikkelijk elk gevoel van plaatse
lijke eensgezindheid verstikken.
De aankoop van een mooi landhuis door
een rentenier, afkomstig uit Draguignan.
was het eerste feit, waaruit de omverwer
ping van den vrede van Jean de Braye
zou volgen.
Mijheer Dautil, letterkundige, zooals zijn
naamkaartje bet zelde. begeerde met zijn
overkomst naar Sint Jear. de Braye mets
liever dan eer. groote rol te gaan spelen
in het kanton. Hij wns bevriend met ver
schillende invloedrijke politieke personen,
bijzonder met de la Peyrade, den verdach
ten senator van Var en met den beruch'en
Pierre de Rochedure, wiens naam lang
zamerhand op aller lippen kwam als die
van den leider van het reform-socialisme.
(Wordt vervolgd.)