De vrouw in hel spreekwoord.
ONZE KLEEDIN&
Alleen op de wereld.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Vrijdag 27 November
De kachel.
FEUILLETON.
De wintermantel-
Practische wenken.
Recepten
Patronen naar Maat.
©iizA/RpuwEri-
3%L|iU
De vrouw is van oudsher een dankbaar
onderwerp geweest voor humoristisch of
satyriek aangelegde mannen. Als men eens
een bloemlezing opslaat, komt men tot de
overtuiging, dat de laatsten verreweg in de
^eerderheid zijn. Ik heb een sterk vermoe
den dat spreekwoorden als Vrouwen regee-
ren geniepig of geweldig, afkomstig zijn van
pantoffelhelden, die hun pennevruchten eerst
na hun dood hebben laten publiceeren. De
ongelukkige man met een lastige vrouw 'en
drie ongetrouwde dochters, die ook niet van
de gemakkelijkste waren, kan eenige aan
spraak maken op sympathie ;maar hij had zijn
leed in wat gekuischter vorm kunnen open
baren dan in het tweeregelige rijmpje Drie
dochters met een moêr Vier duivels op
des vaders vloer. Tot de spreekwoorden,
die uit den tijd zijn geraakt behoort dit
Èèn vrouw heeft lang haar en een kort ge
heugen. „Kort haar en een lang geheugen"
zou nu misschien beter op zijn plaats zijn.
Maar het moet een vrouwenkenner zijn ge
weest, die gezegd heeft dat vrouwen gaarne
weigeren, om nóg eens gevraagd te worden.
Verrassingen zijn echter bij toepassing van
deze taktiek nooit uitgesloten.
Erasmus had, gelijk het meerendeel der
manhen, een uiterst beperkt vertrouwen in
het vermogen der vrouw om een geheim te
bewaren „Dat vrouwe weten, blyft ghe-
sloten Gelyck melck in sye (een zijden
doek) ghegoten." Hij is een beslist aanhan
ger van de leer der erfelijkheid, naar valt op
te maken uit zijn bewering dat De soon ghe-
lyckt den vader veel De dochter volght
de moeder heel hij schijnt zelfs te gelooven,
dat zij dit haar geheele leven volhoudt,
want De dochter gaet haer moeders ganc
(gang) En dat haer heele leven lanc (lang).
Hij zou verbaasd staan als hij de tegenwoor
dige moderne dochters met haar moeders
vergeleek. Milton gunt de vrouw het laatste
woord niet, want hij zegt ergens In woor
dentwist met den man verliest de vrouw het,
waar het ook over gaat. Hiermede is dus een
einde gemaakt aan het „laatste woord"
van de vrouw, en alle twijfel opgeheven aan
gaande de alwetendheid van den man. Dit
behoedt hem intusschen niet voor domheden,
want een Roemeensch spreekwoord zegt
Hoe verbaasd is menig echtgenoot erover, dat
hij diè vrouw bezit, welke hij zelf heeft uit
gekozen.
De Italiaan is op het gebied van het kiezen
van een vrouw aanhanger van het fatalisme,
getuige zijn spreekwoord Wanneer ge een
paard koopt of een vrouw neemt, sluit dan
uw oogen en roep den hemel aan. Dit herin
nert aan den beruchten „sprong in h^t duis
ter". De Italiaan kan trouwens gerust met
gesloten oogen een vrouw kiezen, want het
Grieksche spreekwoord zegt al Wanneer
het licht uit is, zijn alle vrouwen gelijk. Hoe
er overigens nog menschen zijn, die lust heb
ben om te trouwen, is den schrijver Weiss
een raadsel Er zijn menschen die trouwen
omdat zij naar rust verlangen ongeloofelij k 1
roept hij uit. Hij is ongetwijfeld in de leer
geweest bij den man, die zeide Wilt gij u
bekwamen in de kunst van polemiek Trouw
dan 1 Gelukkig, dat een zekere Gay verkon
digt Wanneer het hart van een man door
zorgen geplaagd wordt, verdwijnen deze bij
het verschijnen van een vrouw. (Toch zeker
niet door het vooruitzicht van een polemiek
Van den braven, zij het dan ook wat senti-
menteelen Chamisso zijn de woorden Lief
de beheerscht het geheele leven eener vrouw
zij is haar gevangenis en haar hemel tevens.
Ondervinding en levenswijsheid spreekt
uit de woorden Een gewillig vrouwtje is een
groote rijkdom, en Wie een lastige vrouw
wil-hebben, moet met moeders lieveling trou
wen. De spreekwijze, dat verstandige vrou
wen van domme mannen houden, is aan ge
rechten twijfel onderhevig. Het moet wel een
dezer domme mannen zijn, die heeft beweerd
Vrouwen parfumeeren zich liever, dan dat
zij zich wasschen. Meer waarheid ligt in de
ze woorden Vrouwen met mooie tanden
lachen veel en zij weten wel, waarom. Een
goede huisvrouw brengt welvaartdaarom
zegt het boerenspreekwoord: Waar de vrouw
goed huishoudt, daar groeit het spek aan de
balken. En van een vlijtige, handige vrouw
Het gaat met 'n kachel vaak als met de
menschen Hoe beter men ze behandelt,
hoe. meer plezier men ervan heeft.
Wil men dat 'n kachel goed functioneert
dan dient in de eerste plaats gezorgd te wor
den, dat het vuur goed wordt aangelegd.
Noodig is daartoe allereest, dat de kachel
wordt „uitgehaald". Sommige huisvrouwen
hebben de gewoonte het vuur op de asch
van den vorigen dag aan te maken. Soms lukt
dit wel eens en dan is het erg gemakkelijk
maar heel vaak zijn deze pogingen tever-
geefsch, waarmee veel tijd en brandstof plus
nog vaak een gedeelte van haar goed humeur
verloren raakt 1
Beter is het maar het wisse voor het on
wisse te nemen en eiken dag de kachel op
nieuw uit te halen.
Ha de asch en de sintels met een ouden
ijzeren lepel of door het omkeeren van
den. rooster verwijderd te hebben, legt men
op den rooster eerst een stuk bijeengefrom-
meld papier of een weinig stroo, hout-
16
Dagen en uren verliepen. De ademhaling
van den zouaaf werd al zachter en moei
lijker, en Frans, gezeten 'aan het hoofdkus
sen van den stervende, zag zijn leven weg-
stroomen uit dat versleten lichaam.
De oude zouaaf was stil en gelaten; geen
klacht kwam hem over de Lppen. Niets
hechtte hem meer aan de aarde. Maar den
zesden dag kreeg hij nog een kinderlijk
verlangen.
„Ik zou zoo graag nog een konijnenbout
eten."
Frans hoorde hem met verwondering
aan, meenende, dat hij ijlde. Maar de zou
aaf, die zijn gedachten raadde, ging voort:
„Neen, ik ijl niet, ik weet best waar het
op staat. De dood nadert. Maar ik verze
ker je, ik zou graag nog eens konijnen
bout eten."
„Maar ooml"
„Lu ster Frans, wil je me dat plezier
doen?"
„Ik weet niet, hoe aan een konijn te
komen."
De struikroover richtte zich op in zijn
hed. Zijn ontvleesde arm wees naar een
hoek in de kamer.
heet het Die haar naald wel weet te roeren
Kan haar rokje dubbel voeren Een dege
lijke huisvrouw zórgt voor vijf K's kinde
ren, kamer, kolen, kelder en kleeren en voor
vijf B's; brood, boter, bier (het is blijkbaar
geen geheelonthouder die voor deze zegs
wijze verantwoordelijk is), brand en beurs.
Ze „heeft twee rechterhanden" en „bij haar
gaat niets verloren dan de rook uit den schoor
steen."
Goed bedoeld, maar grof gezegd is Een
goede vrouw is het beste stuk huisraad.
Guido Gezelle verkondigt dat Luttel
spreken en stille zwijgen Doet de vrou
wen veel eere krijgen. Het is dan öok van
mannelijk standpunt „in een huis geheel
verdraaid Waar 't haantje zwijgt en 't
hennetje kraait." De vrouw heeft trouwen?
niet eens haar tong noodig om te spreken
zij kan het met haar oog wel af, want Ge'en
man bezit de welsprekendheid van het vrou
wenoog. Maar sommigen mannen is het
slecht naar den zin te maken zoo den man,
die zeide Mannen hebben vele gebreken
de arme vróuwen hebben er slechts twee
alles wat zij zeggen is verkeerd en alles wat
zij doen is verkeerd. De ongelukkige Pitta-
cus, een der zeven wijzen van Griekenland,
had het ongetwijfeld al niet veel beter getrof
fen dan, een paar eeuwen later, Socrates
want van hem zijn de woorden afkomstig:
Iedereen is zijn eigen plaag mijn vrouw is
de mijne. Alleen wie zélf getrouwd is, kan
daarover oordeelen, zooals blijkt uit het ge
zegde Dat het echtelijke leven vele aange
name zijden heeft, wie zal het ontkennen
Hoogstens een gehuwde. Het verlangen van
iederen man om een huissleutel te hebben
moet den Turk onbegrijpelijk voorkomen,
want een zijner dichterlijke spreuken luidt
De goede vrouw is de sleutel des huizes.
Goethe hoe zou het anders kunnen
neemt het voor de vrouw'op Gij beschul
digt de vrouw van onstandvastige liefde. Be-
leedig haar nietzij zoekt een standvastig
man. Zooiets kunnen de mannen zich voor
goed gezegd houden. Maar als zij goed zoekt,
vindt dé vrouw er misschien wel een want
volgens Lessing „zijn er dingen, die, twee
vrouwenoogen duidelijker zien dan honderd
mannenoogen."
Goldsmith heeft ook een studie gemaakt
van de oogen der vrouw hij. zegt ergens
Er is iets aangenaams in het gesprek met een
knappe vrouw, waaraan men niet kan weer
staan als haar tong zwijgt, zetten haar oogen
het gesprek voort. (Dit soort stille conver
satie is trouwens eveneens door anderen
waargenomen !)Euripides had reeds een he
kel aan vrouwen, die geëmancipeerde denk
beelden aanhingen hij zeide Ik haat een
geleerde vrouw. Laat een vrouw in haar huis
niet meer kennen dan wat ze voor haar huis
houden moet weten. Zooals men ziet, wilde
hij de vrouw al binnen de perken houden.
Gelukkig dat hij nooit kennis heeft gemaakt
met Sylvia Pankhurst. Hij zou misschien in
de verleiding zijn gekomen, om het Russische
spreekwoord in toepassing te brengen Men
moet nooit een vrouw met een bloem slaan
daar moet men een stok voor nemen. Vader
tje Iwan houdt niet van halve maatregelen
tegenover de vrouw. Bij hem moet zij zijn
„als de mast bij den schipper altijd mee
varen en altijd tevreden ziin."
Wie eenmaal getrouwd is geweest en zijn
vrouw heeft verloren doet het beste met in
zijn verlies te berusten, volgens het boeren
spreekwoord dat zegt dat er drie dingen zijn
die niet deugen herzaaien, herbakken en
hertröuwen. Maar ook Wie zijn vrouw ver
liest, voor dien is de wereld verduisterd,
want Dit leven is een genot, en zijn groot
ste heerlijkheid is een goede vrouw. Bovendien
Een huis zonder vrouw is een s.chip zonder
stuur, en De huiselijkheid komt van de
vrouw, niet van den man. Maar misschien
heeft de man, die aan hertrouwen mocht
denken, wel eens gehoord, dat Die één
vrouw heeft gehad, verdient een kroon van
lijdzaamheid die er twee heeft gehad ver
dient er een van dwaasheid. Als hij dan nog
bedenkt dat er „meer Xantippes worden ge
boren dan Socratessen," zal hij wel liever
voor het risico, den tweeden keer misschien
een Xantippe te treffen, bedanken.
spaanders of krullen, daarop eenige stukjes
droog hout, denneknoppen of houtskool en
ten slotte daarop de halfverbrande kooltjes
uit het uithaalsel van den vorigen dag,
benevens eenige stukken nieuwe kolen.
Daarna steekt men de kachel met 'n stuk
dichtgevouwen papier of lucifer aan onder
den rooster.
Met het gebruik van petroleum bij het
aanmaken der kachel zij men uitermate
voorzichtig. Nimmer giete men petroleum
rechtsstreeks in de kachel, zelfs dan niet als
ze blijkbaar uitgedoofd is het eenigste wat
men mag doen is het hout of de turf
voordat men ze in de kachel legt, met eenige
druppels petroleum te drenken. Het onvoor
zichtig gebruik van petroleum heeft reeds
menig vrouwenleven gekost.
Eenmaal goed aangemaakt, laat men de
kachel in den beginne goed doorbranden,
zoowel om het vertrek zoo spoedig mogelijk
op temperatuur te krijgen als om de kachel
zelf op dreef te brengen. Na 'n half uurtje
ongeveer gaat men ze temperen, hetgeen
in ouderwetsche huisgezinnen doorgaans ge-
„Daar, daar hangen m'n strikken."
Frans voelde zijn bloed naar het voor
hoofd stijgen. Wat van hem gevraagd werd
was de jachtwet te overtreden en diefstal
begaan. Zijn rein geweten kon hem niét met
de woorden of met de ideeën laten spelen.
Om aan het verlangen 'van den stervende
te voldoen, moest hij naar liet nabijzijnde
bosch gaan, 't eigendom van den graaf d'Aul-
trec en er strikken neerzetten. Dat was
stroopen, dat was stelen. Maar hoe aan den
stervende, den eenigsten dienst, dien hij
vroeg, te weigeren?
De strijd was kort in het hart van den
iongen man De strijd was kort, juist omdat
hij alleen gestreden werd in het hart, en dat
hart was met al zijn krachten gehecht aan
den man, die zijn weldoener, zijn vader was.
Met schaamte, maar toch met beslistheid
antwoordde hij:
„Goed oom, als u 't wilt, zult u een konijn
hebben. Ik zal een buurvrouw waarschuwen,
dat ik weg moet en die zal u zoolang op
passen. Ik zal er haast achter zetten."
Onmiddellijk nam hij de strikken en maak
te ze in orde. Tremblet zag hem aan, met
glinsterende oogen
Na enkele oogenblikken sloeg hij zijn oog
leden neer en scheen te slapen. De Italiaan
meende het ten minste 'en maakte zich ge
reed om geruischloos heen te gaan en den
grijsaard niet wakker te maken. Maar toen
hij de klink in de hand nam, hoorde hij
zich roepen:
No. 301. Houdt uw kleeding eenvoudig
daarmee bereikt ge doorgaans het meest. Let
eens op hoe simpel en toch chique bovens-
staand model is men kan het maken in
zwarte crêpe marocain. Het rugpand is
recht, terwijl van voren de lengte in tweeën
gedeeld is door een gebogen taillenaad.
In de beide zijnaden van den rok worden
lange puntvormige stukken gezet waardoor
de op de teekening aangegeven groote plooi
ontstaat. Onder de armen, aan weerskanten
van den zijnaad, brengt men een garneering
aan van twee in oud goud geborduurde
strooken die in de heupen tot een ruitvorm
verwerkt zijn en eindigen waar de groote
plooi begint. De kleine ronde halsopening
wordt voorzien van een kraagje, dat men
eveneens garneert met een strook der oud
goud broderie. Bij deze rok kan men goud
gele kousen dragen met zwarte schoenen
van peau de - e. Patroon f 1.35.
No. 302. Een chique manteltje voor meis-
schiedde door het min of meer sluiten der
schuif of klep in de kachelpijp. Deze methode
heeft echter dit nadeel dat zij den kolendamp
of koolstof, welke nu geen uitweg meer vindt
door den schoorsteen, in het woonvertrek
brengt, tot groot nadeel voor d.e gezond
heid. Daarom is het beter wanneer men 't
vuur wil temperen het onderste deurtje
der kachel te sluiten en 't bovenste min of
meer te openen, naarmate men de kachel
harder of matiger wil laten branden.
Het is voor onze huismoeders zaak bij hét
stoken de grootst mogelijke zuinigheid te
betrachten en daarom geven wij haar hierbij
eenige nuttige wenken, ontleend aan het zoo
bij uitstek practische „Boek voor Moeder
en Dochter".
1. Laat het vuur slechts matig branden
en wakker het alleen aan bij hevige koude
of wanneer er gekookt moet worden.
2. Laat de kachel niet uitgaan door onacht
zaamheid.
3. Werp niet de asschen en nog veel min
der de halfverbrande kolen achteloos weg.
Zoek er eerst nog de bruikbare stukjes uit
of wel zeef de asschen uit.
Zulk een zeef maakt men van een kistje,
wrarvan men den bodem vervangt door 'n stuk
gaas van fijngevlochten ijzerdraad. De uit
gezifte kolen, een weinig bevochtigd, leveren
een zeer goede brandstof.
4. Leg na het ontbijt en ook in den na
middag eenige schoppen nat gruis en daarop
wat asch uit den aschbak op het vuur, dan
blijft het matig branden.
5. Denk nooit „een schepje kolen meer
of minder maakt niet armer noch rijker"
denk liever „eiken dag een paar schepjes
maken spoedig een heel mud.
De modellen der winter-mantels zijn
niet erg verschillend van die, welke wij
in den nazomer zagen dragen. De meeste
zijn klokkend, hebben een streng-gladden
rug, doch een meer bewerkt voorpand en
met knoopen en bont versierde zij-banen.
Zij hebben heel dikwijls een ceintuur, doch
bijna nooit rondom, maar slechts gedeel
telijk, het zij van voren of van achteren.
Deze ceintuurs zijn meestal van de stof
van den mantel zelf. De zijwaartsche slui
ting wordt ook aan den wintermantel toe
gepast, daar deze wijze van sluiten haar
practische zijde heeft met het oog op de
rechte lijn en daar de voorbanen gedeelte
lijk over elkaar vallen, ook de warmte be
vorderd wordt. Op deze mantels prefereert
men bontgarneering.
Wordt de mantel van voren gesloten,
dan geschiedt dit op de hoogte der taille.
Soms bevindt zich nog een knoop-sluiting
aan den kraag, zoodat deze hoog gesloten
kan worden.
Bij deze mantels draagt men sjaals van'
een samenstelling van beiden. Raglan-
mouwen staan weer op het program, doch
evengoed ziet men veel gewone mouwen
met een wijder-wordend ondergedeelte.
Bontkragen en -manchetten worden al
tijd, als zeer chique garneering gewaar
deerd. Er is geen seizoen geweest waarin
„Frans!"'
Hij kwam naar het bed. Tremblet zag hem
aan, een oogenblik, zonder een woord te
zeggen. Toen fluisterde hij:
„Frans, als je wilt. zeg aan pastoor Callot
dat ik hem graag zal ontvangen.
„Dank u. Dank u, oom. O wat maakt u
me gelukkig
Spoedig ging de jonge man met snelle
schreden den weg op, die naar de pastorie
leidde
Hij vroeg zich niet af, welk een plotselinge
ommekeer er had plaats gegrepen in de
ziel van den ongeloovige hij dacht er niet
aan, wat een moeitevol werk was verricht
gedurende de laatste paar dagen, door den
geest van dat schepsel, dat op het punt
stond te moeten verschijnen voor zijn Schep
per. Neen. Hij zeide alleen tot zich zelf:
„God is goed!"
Altijd had hij met vast vertrouwen dat
oogenblik afgewacht. En nu dat oogenblik
dan eindelijk gekomen was, trok hij, voor
zich de gevolgtrekkingen: De dood is
nabij." En hij haastte zich, zoo snel hij on.
Toen hij voorbij het huis van Dollet ging,
kwam Maria Picot er uit.
Bonjour Frans, waarom zoo'n haast, waar
moet je heen?''
„Naar de pastorie."
Ik ga er ook heen."
„Oom sterft. Ik ga pastoor Callot waar
schuwen. Maar wil jij 'm van me waarschu-
men?"
jes van 812 jaar. Men neme voor de stof
muisgrijze velours de ia ine. Het model wordt
naar onderen wat wijder geknipt, zoodat er
een eenigszins klokkende vorm ontstaat. De
beide zakken vormen strooken Eie tot den
zoom zijn doorgetrokken en daar gegarneerd
met oppossum bont. De mouwen hebben
naar onder een kleine verwijding de kraag
is sjaal-model met een strookje bont van ach
teren. De sluiting heeft plaats op een bolle,
stofovertrokken knoop. Behalve met een laag
je wattine, voert men den mantel met rose,
ongebloemde voerzijde. Een hoed in een
felle kleur vilt zal goed staan bij dezen mantel
Patroon f 1
No. 303. Een fraaie wintermantel, van
gecoteleerde velours de laine „bleu" de
tint die naast paars het meest in de mode
is Vanaf de heupen naar den zoom, zijn
in de beide zijden groote strooken, die naar
beneden breeder worden, ingezet, zoodat
een eenvoudige klokvorm ontstaat de bo-
zooveel bont gedragen werd Op ieder bo-
venkleedingstuk kan men bont aanbrengen
altijd zorgende dat de tezamen gedragen
kleedingstukken dezelfde bontgarneering
hebben. Tweed-mantels, de heerlijk wol
len stoffen zijn bijzonder gewild, vooral
met een garneering van bont in de kleur
van vos, eekhoorn of marter. De zeer com
fortabele soorten hebben een geheele bont
voering van een der genoemde soorten,
wat dan meestal een imitatie is en afkomstig
blijkt van het konijn.
Er wordt veel werk gemaakt van het
verven van konijnenvellen en de resulta
ten zijn van dien aard, dat thans voor ieders
beurs de nieuwste bontsoorten bereikbaar
zijn, daar in elke gewenschte kleur geverfd
wordt.
HEEFT U OMGEKRULDE TAPIJT-
RANDEN.
leg het tapijt dan met den onderkant naar
boven op den vloer en leg natte doeken op
de randen van dien achterkant van het kleed.
Strijk die kanten zoo lang met een heet
strijkijzer, tot de doeken en het kleed droog
zijn. Als dit gebeurd is, vindt men nergens
aan het kleed meer omgekrulde randen. Bo
vendien kan deze behandeling altijd weer
zonder kosten en met weinig moeite en tijd
verlies worden toegepast. Er is geen stijfsel,
geen geknoei met lijm of dergelijke bij noo
dig. Het resultaat, dat men bereikt, is steeds
zeer bevredigend.
WINTERHANDEN EN VOETEN.
ontstaan in den herfst, duren dikwijls tot
ver in de lente en komen ook voor in winters
zonder vriezend weer. Ja zelfs hoort men er
in natte winters meer van dan bij droog vrie
zend weder. Het ontstaan wordt bevorderd
door het dragen van nauwe, den bloedsom
loop belemmerende schoenen en handschoe
nen. De verschijnselen zijn jeuk, zwelling en
roodheid, dikwijls zelfs gevolgd door
wonden, opengaan der aangedane dee-
len. De behandeling bestaat in reeds vroeg
tijdig October of November, handen en voe
ten iederen dag eenigen tijd in warm water
houden. Verder het dragen van warme niet
te nauwe schoenen en handschoenen en als
toch de aandoening ontstaat, handen en voe
ten 's avonds inwrijven met gelijke dee-
len olijfolie, glycerine en tincture benzoes.
Een goed voorschrift is ook de Frostinbal-
sem, bestaande uit één deel bromocol en
negen deelen resorbine, en evenzeer het pen-
eelen der handen met R. Anthrasol 2.5.,
Tincture benzoes 5, Spiritus ad. 50.
De zoogenaamde gesprongen handen wor
den zeer goed behandeld door ze tweemaal
daags in te wrijven met R. Menthol 0.75, Sa-
lol 1.5, Ol. olivar 1.5, Lanolini ad 50.
HET GASTOESTEL.
Het aansteken moet geschieden, nadat men
het gas uit den brander heeft hooren stroo-
men.Wanneer de lucifer dadelijk bijden bran
der wordt gehouden, kan de vlam naar bin-
„Met alle liefde. Ik zal 'm zeggen, dat hij
zich haasten moet."
,Dank je, Marie, je bent altijd goed. Dank
je. Je dienst heelt dubbele waarde, want ik
moet nog in 't bosch een s'.rik gaan zet
ten. Dat is slecht, en als ik betrapt zou
worden, zou ik straf krijgen, maar mijn oom
wil een konijn hebben. En ik kon zijn laat
sten wensch niet weigeren. Tot ziens, Marie.
Nogmaals mijn hartelijken dank. En druk
pastoor Callot op het hart, zich te haasten."
,Ik zal er voor zorgen Tot ziens."
„Frans dacht niet, dat zijn woorden konden
afgeluisterd worden. Maar Lucien, die ach
ter de half-open deur stond, was geen syl
labe van het gesprek ontgaan, en toen zijn
vijand zich verwijderde, had hij een schok-
kenden grijnslach, een grijnslach die Lucifer
moet hebben, als hij eindelijk eer, lang na
gejaagde ziel in zijn bezit heeft. Een mon
sterachtige glimlach plooide zich om zijn
mond, waaruit knarsetandend de woorden
kwamen:
„Eindelijk zal ik mijn wraak kunnen koe-
'cn tr-
Pastoor Callot kwam denzelfden dag. Hij
had een lang onderhoud met den ouden wild-
strooper en toen hij de vervallen hut ver-
liet, zeide hij tot Frans die gedurende zijn
visite buiten gebleven was:
„Beste vriend, je moogi onzen Lieven
Heer danken."
En Frans dankte God
Geheel den avond omringde hij zijn be-
venste gedeelten dezer strooken zijn gegar
neerd met een bijpassende passementerie
en vormen tevens den ingang der zakken,
wier bovenlijn eenigszins naar achteren helt.
Dezelfde passementerie komt voor aan het
ondereinde der mouwen boven de bontgar
neering. Deze laatste bestaat evenals de kraag
uit bever of de imitatie hiervan, zich noemende
beverette. Bij dezen mantel past 'n hoed van
vilt in dezelfde tint bleu. Patroon f 1.35.
No. 304. Zeer elegant - deze robe van
bruine kasha. Zij bestaat uit twee deelen
die in de taille aan elkaar gevoegd zijn, zoo
danig echter, dat de zoom van de blouse eenige
centimeters los over den rok valt. Deze laat
ste heeft geen andere noemenswaardigheid
dan de stolpplooien die op regelmatige af
standen rondom aangebracht zijn. De blouse
heeft twee tintin: e één bij de'halsopening
op de linkerborst en de tweede rechts onder
aan zij zijn met een gouden tres omboord
en voorzien van gouden knoopjes. De hals-
BRUINE BOONENSOEP.
1 y2 L. boonennat, 1 lepel kerry, 1 ui, 60
gr. boter, 50 gr. bloem, 100 gr. kalfsgehakt
of dobbelsteentjes oudbakken brood.
Bereiding De fijngesneden ui met de bo
ter, kerrie en bloem onder voortdurend roe
ren bruin laten worden, daarbij langzaam het
boonennat voegen en dit alles op zij van de
kachel, onder af en toe roeren, vijftien minu
ten zachtjes door laten koken.
De overgebleven bruine boonen door een
grove zeef wrijven en het meel ervan bij de
soep voegen.
Wanneer men veel overgebleven boonen
heeft, dan kan men minder bloem in de
soep gebruiken.
Men kan in de soep kleine balletjes kalfs»
gehakt of stukjes gebakken brood presentee
ren.
KONIJN IN BRUINE SAUS.
2 wilde konijnen 1 L. bouillon 1/4 L.
roode wijn 150 a 200 gr. boter 100 gr.
bloem 2 uien 6 kruidnagelen 1 laurier
blad een weinig cayennepeper zout.
Bereiding De konijnen in stukken snijden
door den kop en de pooten er af te nemen en
den romp verder in vier of zes stukken te ver-
deelen. Deze stukken flink wasschen en in
wrijven met zout en peper. De boter in een
ijzeren pan of braadslee smelten en daarin
de stukken konijn aan alle kanten mooi
bruin laten worden, ongeveer 20 a 30 minu
ten.
De stukken konijn daarna uit de pan ne
men en bij de boter de fijngesnipperde uien
en de bloem voegen.
Dit alles onder voortdurend roeren bruin
laten worden, maar zorgen dat de bloem niet
gaat branden, een laurierblad en een weinig i
cayennepeper er bij voegen, en de saus roe
rende even door laten koken. Daarna de ko-1
nijnen en de helft van den wijn er bij voegen i
en alles op zij van de kachel nog ongeveer 1 a
1 y2 uur zachtjes laten stoven.
Even voor het opdienen wordt de overige
wijn erbij gevoegd en de saus, die dikwijls
door het langdurig stoven wat dun is gewor
den, opnieuw gebonden met wat aangemeng
de bloem.
De stukken konijn worden netjes op een
schotel geschikt en de saus door een zeef er
over heen gegoten.
schermer met de teederste zorgen en putte
#zich uit in allerlei middelen, om zijn laatste
oogenblikken te verzachten.
De zouaaf de ongeloovige, die een wilde
mansleven geleid en nooit aan zijn Schepper
■de verschuldigde eer gegeven had, was nu
verzoend met God, opgewekt tot een nieuw
leven van genade, als omstraald door-den
glans van hej paradijs: hij was kalm, ge
troost, gelukkig. Zijn gelaat, anders leelijk
en ruw door de ontberingen de armoede,
het ongeregelde leven, was nu effen en glan
zend, zijn oogen stonden rustig open en sche
nen verlangend uit te zien naar den bevrij-
denden dood.
Hij was goed geweest. En om zijn goed
heid had God hem alles vergeven.
Toen de nacht gekomen was en een buur-
vrouw plaats had genomen aan haar hoofd
kussen van den stervende, ging Frans uit.
De hemel was helder Myriaden sterren
blonken. En de maan. een koude loodkleu
rige schijf, wierp over den weg en over de
velden groote plekken bleek, koud licht.
Het was in geen geval een erg gunstige
nacht om te stelen of te stroopen en als
Frafis niet geheel opgegaan was in de zorg
om den oude een genoegen te doen als hij
te voren nagedacht had, zou hij zeker niét
met zulk een vluggen stap voortgegaan zijn
om zijn strikken na te zien. Maar zijn ge
weten verweet hem niets. Zijn geest was
geheel ingenomen door bittere droefheid, ojp
opening is ovaal. De mouwen zijn recht
en van onderen met de goudtres gegarneerd.
Een bruine vilthoed zal het best met dit
costuum samengaan. Beige tot bruine kou
sen en zwarte of donkerbruine schoenen.
Patroon f 1.35.
No. 305. Een eenvoudige maar zeer fraaie
avondrobe van olijfgroen crêpe de chine.
Het is een rechte vorm die, wat betreft het
rokgedeelte, gegarneerd is met vier gedra
peerde volants van voren, van achteren
en in de zijden. Deze volants ontspringen
aan rechthoekige, gefronsde stukken, welke
ingevoegd worden en langs de kanten netjes
afgewerkt. Dezelfde fronsgarneering zien we
ook om de schouders: het voorpand van het
lijfje wordt hier eenigszins aan „opgehangen"
waardoor enkele schuine plooien ontstaan
De mouwen moeten zeer nauw aansluitend
zijn. Men kieze grijs-rose kousen en bij pas
send groene fluweelen of satijnen schoenen
bij deze robe. Patroon f 1.50.
KANEEL WAFELEN.
150 gr. bloem, 125 gr. basterdsuiker, 100
gr. boter, 5 gr. kaneel, ek iets Z°ut.
Vermeng bloem, suiker en kaneel met el
kaar, voeg hierbij het halve ei en de boter
die men wat zacht laat worden. Kneed de
massa flink door elkaar, liefst een paar da
gen voor men ze bakt. Maak van het deeg
ronde balletjes. Leg deze tusschen het ijzer
en bak ze aan beide kanten licht bruin.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van het bepaalde bedrag
plus 15 cent porto, aan het Comptoir des
Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De
maten op te geven volgens nevenstaande
teekening.
het dreigend onheil en tegelijk door vreugde,
door troostende vreugde, omdat hij den ster
vende in vrede wist met God.
Met één sprong was Frans tegelijk over
de sloot en het rasterwerk. Tusschen de ver
warde, doornige takken, kroop hij het bosch
in; hij ging dwars door een gedeelte met
hoog? kale stammen en drong toen weer
in e'en laag kreupelboschje Aan den rand
van een open plek bleef hij staan en zag om
zich heen.
„Hier is het," zeide hij tot zich zelf. „Hier
is de groote eik, die van morgen stroomde
van zonnegoud. De maan bedekt 'm op het
oogenblik met haar witten rijp. Ja hier 'is
het en daar staat een strik.'"
Hij deed een paar passen en boog zich
naast een jong eikeboompje. Een vreugde»
kreet ontsnapte hem:
„Een haas."
Maar een ruwe, spottende stem gaf anb
woord:
„Gesnapt, ouwe jongen."
De jonge man wilde vluchten waanzinnig
van schrik Maar op zijn schouder drukte
een ijzeren vuist, die hem ineendrong en
naar den grond duwde. En dezelfde stem
sprak op dreigenden toon:
„Verzet geeft niet veel, is 't wel?"
A an den schouder van den boscjawachter
zag hij den loop van een geweer blinken. Hij
liet alle gedachten aan tegenstand varen. Hij
was betrapt, op heeteidaad betrapt.
(Wordt vervolgd^
nen slaan en de gutta-percha buis zou begin
nen te branden.
Door tocht kan het toestel uit-waaien
eveneens kan het uitgaan wanneer 't gas in
een andere kamer wordt aangestoken. Dan
dient men even naar het toestel te zien, want
er zou gas kunnen uitstroomen.
Ruikt men gaslucht, dan zette men eerst
een raam open en onderzoeke daarna, waar
door het gas is ontsnapt. Nimmer gebruike
men lucifers omdat het uitstroomende gas
zeer licht ontploffen kan.
GEBRADEN APPELS.
Gave zure appels wrijft men schoon en
boort vervolgens het klokhuis er uit. Men zet
ze dan in een vuurvasten schotel, vult de
boorgaten met suiker en kaneel, giet een wei
nig water in den schotel, legt enkele stukjes
boter er in en laat-nu in een goed warmen
oven de appels onder- af en. toe bedruipen
met het vocht uit den schotel de appels gaar
en bruin braden.
Deze worden bij voorkeur bij de boterham
gegeten.