De vrouw in hel spreekwoord. ONZE KLEEDIN& Alleen op de wereld. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Vrijdag 27 November De kachel. FEUILLETON. De wintermantel- Practische wenken. Recepten Patronen naar Maat. ©iizA/RpuwEri- 3%L|iU De vrouw is van oudsher een dankbaar onderwerp geweest voor humoristisch of satyriek aangelegde mannen. Als men eens een bloemlezing opslaat, komt men tot de overtuiging, dat de laatsten verreweg in de ^eerderheid zijn. Ik heb een sterk vermoe den dat spreekwoorden als Vrouwen regee- ren geniepig of geweldig, afkomstig zijn van pantoffelhelden, die hun pennevruchten eerst na hun dood hebben laten publiceeren. De ongelukkige man met een lastige vrouw 'en drie ongetrouwde dochters, die ook niet van de gemakkelijkste waren, kan eenige aan spraak maken op sympathie ;maar hij had zijn leed in wat gekuischter vorm kunnen open baren dan in het tweeregelige rijmpje Drie dochters met een moêr Vier duivels op des vaders vloer. Tot de spreekwoorden, die uit den tijd zijn geraakt behoort dit Èèn vrouw heeft lang haar en een kort ge heugen. „Kort haar en een lang geheugen" zou nu misschien beter op zijn plaats zijn. Maar het moet een vrouwenkenner zijn ge weest, die gezegd heeft dat vrouwen gaarne weigeren, om nóg eens gevraagd te worden. Verrassingen zijn echter bij toepassing van deze taktiek nooit uitgesloten. Erasmus had, gelijk het meerendeel der manhen, een uiterst beperkt vertrouwen in het vermogen der vrouw om een geheim te bewaren „Dat vrouwe weten, blyft ghe- sloten Gelyck melck in sye (een zijden doek) ghegoten." Hij is een beslist aanhan ger van de leer der erfelijkheid, naar valt op te maken uit zijn bewering dat De soon ghe- lyckt den vader veel De dochter volght de moeder heel hij schijnt zelfs te gelooven, dat zij dit haar geheele leven volhoudt, want De dochter gaet haer moeders ganc (gang) En dat haer heele leven lanc (lang). Hij zou verbaasd staan als hij de tegenwoor dige moderne dochters met haar moeders vergeleek. Milton gunt de vrouw het laatste woord niet, want hij zegt ergens In woor dentwist met den man verliest de vrouw het, waar het ook over gaat. Hiermede is dus een einde gemaakt aan het „laatste woord" van de vrouw, en alle twijfel opgeheven aan gaande de alwetendheid van den man. Dit behoedt hem intusschen niet voor domheden, want een Roemeensch spreekwoord zegt Hoe verbaasd is menig echtgenoot erover, dat hij diè vrouw bezit, welke hij zelf heeft uit gekozen. De Italiaan is op het gebied van het kiezen van een vrouw aanhanger van het fatalisme, getuige zijn spreekwoord Wanneer ge een paard koopt of een vrouw neemt, sluit dan uw oogen en roep den hemel aan. Dit herin nert aan den beruchten „sprong in h^t duis ter". De Italiaan kan trouwens gerust met gesloten oogen een vrouw kiezen, want het Grieksche spreekwoord zegt al Wanneer het licht uit is, zijn alle vrouwen gelijk. Hoe er overigens nog menschen zijn, die lust heb ben om te trouwen, is den schrijver Weiss een raadsel Er zijn menschen die trouwen omdat zij naar rust verlangen ongeloofelij k 1 roept hij uit. Hij is ongetwijfeld in de leer geweest bij den man, die zeide Wilt gij u bekwamen in de kunst van polemiek Trouw dan 1 Gelukkig, dat een zekere Gay verkon digt Wanneer het hart van een man door zorgen geplaagd wordt, verdwijnen deze bij het verschijnen van een vrouw. (Toch zeker niet door het vooruitzicht van een polemiek Van den braven, zij het dan ook wat senti- menteelen Chamisso zijn de woorden Lief de beheerscht het geheele leven eener vrouw zij is haar gevangenis en haar hemel tevens. Ondervinding en levenswijsheid spreekt uit de woorden Een gewillig vrouwtje is een groote rijkdom, en Wie een lastige vrouw wil-hebben, moet met moeders lieveling trou wen. De spreekwijze, dat verstandige vrou wen van domme mannen houden, is aan ge rechten twijfel onderhevig. Het moet wel een dezer domme mannen zijn, die heeft beweerd Vrouwen parfumeeren zich liever, dan dat zij zich wasschen. Meer waarheid ligt in de ze woorden Vrouwen met mooie tanden lachen veel en zij weten wel, waarom. Een goede huisvrouw brengt welvaartdaarom zegt het boerenspreekwoord: Waar de vrouw goed huishoudt, daar groeit het spek aan de balken. En van een vlijtige, handige vrouw Het gaat met 'n kachel vaak als met de menschen Hoe beter men ze behandelt, hoe. meer plezier men ervan heeft. Wil men dat 'n kachel goed functioneert dan dient in de eerste plaats gezorgd te wor den, dat het vuur goed wordt aangelegd. Noodig is daartoe allereest, dat de kachel wordt „uitgehaald". Sommige huisvrouwen hebben de gewoonte het vuur op de asch van den vorigen dag aan te maken. Soms lukt dit wel eens en dan is het erg gemakkelijk maar heel vaak zijn deze pogingen tever- geefsch, waarmee veel tijd en brandstof plus nog vaak een gedeelte van haar goed humeur verloren raakt 1 Beter is het maar het wisse voor het on wisse te nemen en eiken dag de kachel op nieuw uit te halen. Ha de asch en de sintels met een ouden ijzeren lepel of door het omkeeren van den. rooster verwijderd te hebben, legt men op den rooster eerst een stuk bijeengefrom- meld papier of een weinig stroo, hout- 16 Dagen en uren verliepen. De ademhaling van den zouaaf werd al zachter en moei lijker, en Frans, gezeten 'aan het hoofdkus sen van den stervende, zag zijn leven weg- stroomen uit dat versleten lichaam. De oude zouaaf was stil en gelaten; geen klacht kwam hem over de Lppen. Niets hechtte hem meer aan de aarde. Maar den zesden dag kreeg hij nog een kinderlijk verlangen. „Ik zou zoo graag nog een konijnenbout eten." Frans hoorde hem met verwondering aan, meenende, dat hij ijlde. Maar de zou aaf, die zijn gedachten raadde, ging voort: „Neen, ik ijl niet, ik weet best waar het op staat. De dood nadert. Maar ik verze ker je, ik zou graag nog eens konijnen bout eten." „Maar ooml" „Lu ster Frans, wil je me dat plezier doen?" „Ik weet niet, hoe aan een konijn te komen." De struikroover richtte zich op in zijn hed. Zijn ontvleesde arm wees naar een hoek in de kamer. heet het Die haar naald wel weet te roeren Kan haar rokje dubbel voeren Een dege lijke huisvrouw zórgt voor vijf K's kinde ren, kamer, kolen, kelder en kleeren en voor vijf B's; brood, boter, bier (het is blijkbaar geen geheelonthouder die voor deze zegs wijze verantwoordelijk is), brand en beurs. Ze „heeft twee rechterhanden" en „bij haar gaat niets verloren dan de rook uit den schoor steen." Goed bedoeld, maar grof gezegd is Een goede vrouw is het beste stuk huisraad. Guido Gezelle verkondigt dat Luttel spreken en stille zwijgen Doet de vrou wen veel eere krijgen. Het is dan öok van mannelijk standpunt „in een huis geheel verdraaid Waar 't haantje zwijgt en 't hennetje kraait." De vrouw heeft trouwen? niet eens haar tong noodig om te spreken zij kan het met haar oog wel af, want Ge'en man bezit de welsprekendheid van het vrou wenoog. Maar sommigen mannen is het slecht naar den zin te maken zoo den man, die zeide Mannen hebben vele gebreken de arme vróuwen hebben er slechts twee alles wat zij zeggen is verkeerd en alles wat zij doen is verkeerd. De ongelukkige Pitta- cus, een der zeven wijzen van Griekenland, had het ongetwijfeld al niet veel beter getrof fen dan, een paar eeuwen later, Socrates want van hem zijn de woorden afkomstig: Iedereen is zijn eigen plaag mijn vrouw is de mijne. Alleen wie zélf getrouwd is, kan daarover oordeelen, zooals blijkt uit het ge zegde Dat het echtelijke leven vele aange name zijden heeft, wie zal het ontkennen Hoogstens een gehuwde. Het verlangen van iederen man om een huissleutel te hebben moet den Turk onbegrijpelijk voorkomen, want een zijner dichterlijke spreuken luidt De goede vrouw is de sleutel des huizes. Goethe hoe zou het anders kunnen neemt het voor de vrouw'op Gij beschul digt de vrouw van onstandvastige liefde. Be- leedig haar nietzij zoekt een standvastig man. Zooiets kunnen de mannen zich voor goed gezegd houden. Maar als zij goed zoekt, vindt dé vrouw er misschien wel een want volgens Lessing „zijn er dingen, die, twee vrouwenoogen duidelijker zien dan honderd mannenoogen." Goldsmith heeft ook een studie gemaakt van de oogen der vrouw hij. zegt ergens Er is iets aangenaams in het gesprek met een knappe vrouw, waaraan men niet kan weer staan als haar tong zwijgt, zetten haar oogen het gesprek voort. (Dit soort stille conver satie is trouwens eveneens door anderen waargenomen !)Euripides had reeds een he kel aan vrouwen, die geëmancipeerde denk beelden aanhingen hij zeide Ik haat een geleerde vrouw. Laat een vrouw in haar huis niet meer kennen dan wat ze voor haar huis houden moet weten. Zooals men ziet, wilde hij de vrouw al binnen de perken houden. Gelukkig dat hij nooit kennis heeft gemaakt met Sylvia Pankhurst. Hij zou misschien in de verleiding zijn gekomen, om het Russische spreekwoord in toepassing te brengen Men moet nooit een vrouw met een bloem slaan daar moet men een stok voor nemen. Vader tje Iwan houdt niet van halve maatregelen tegenover de vrouw. Bij hem moet zij zijn „als de mast bij den schipper altijd mee varen en altijd tevreden ziin." Wie eenmaal getrouwd is geweest en zijn vrouw heeft verloren doet het beste met in zijn verlies te berusten, volgens het boeren spreekwoord dat zegt dat er drie dingen zijn die niet deugen herzaaien, herbakken en hertröuwen. Maar ook Wie zijn vrouw ver liest, voor dien is de wereld verduisterd, want Dit leven is een genot, en zijn groot ste heerlijkheid is een goede vrouw. Bovendien Een huis zonder vrouw is een s.chip zonder stuur, en De huiselijkheid komt van de vrouw, niet van den man. Maar misschien heeft de man, die aan hertrouwen mocht denken, wel eens gehoord, dat Die één vrouw heeft gehad, verdient een kroon van lijdzaamheid die er twee heeft gehad ver dient er een van dwaasheid. Als hij dan nog bedenkt dat er „meer Xantippes worden ge boren dan Socratessen," zal hij wel liever voor het risico, den tweeden keer misschien een Xantippe te treffen, bedanken. spaanders of krullen, daarop eenige stukjes droog hout, denneknoppen of houtskool en ten slotte daarop de halfverbrande kooltjes uit het uithaalsel van den vorigen dag, benevens eenige stukken nieuwe kolen. Daarna steekt men de kachel met 'n stuk dichtgevouwen papier of lucifer aan onder den rooster. Met het gebruik van petroleum bij het aanmaken der kachel zij men uitermate voorzichtig. Nimmer giete men petroleum rechtsstreeks in de kachel, zelfs dan niet als ze blijkbaar uitgedoofd is het eenigste wat men mag doen is het hout of de turf voordat men ze in de kachel legt, met eenige druppels petroleum te drenken. Het onvoor zichtig gebruik van petroleum heeft reeds menig vrouwenleven gekost. Eenmaal goed aangemaakt, laat men de kachel in den beginne goed doorbranden, zoowel om het vertrek zoo spoedig mogelijk op temperatuur te krijgen als om de kachel zelf op dreef te brengen. Na 'n half uurtje ongeveer gaat men ze temperen, hetgeen in ouderwetsche huisgezinnen doorgaans ge- „Daar, daar hangen m'n strikken." Frans voelde zijn bloed naar het voor hoofd stijgen. Wat van hem gevraagd werd was de jachtwet te overtreden en diefstal begaan. Zijn rein geweten kon hem niét met de woorden of met de ideeën laten spelen. Om aan het verlangen 'van den stervende te voldoen, moest hij naar liet nabijzijnde bosch gaan, 't eigendom van den graaf d'Aul- trec en er strikken neerzetten. Dat was stroopen, dat was stelen. Maar hoe aan den stervende, den eenigsten dienst, dien hij vroeg, te weigeren? De strijd was kort in het hart van den iongen man De strijd was kort, juist omdat hij alleen gestreden werd in het hart, en dat hart was met al zijn krachten gehecht aan den man, die zijn weldoener, zijn vader was. Met schaamte, maar toch met beslistheid antwoordde hij: „Goed oom, als u 't wilt, zult u een konijn hebben. Ik zal een buurvrouw waarschuwen, dat ik weg moet en die zal u zoolang op passen. Ik zal er haast achter zetten." Onmiddellijk nam hij de strikken en maak te ze in orde. Tremblet zag hem aan, met glinsterende oogen Na enkele oogenblikken sloeg hij zijn oog leden neer en scheen te slapen. De Italiaan meende het ten minste 'en maakte zich ge reed om geruischloos heen te gaan en den grijsaard niet wakker te maken. Maar toen hij de klink in de hand nam, hoorde hij zich roepen: No. 301. Houdt uw kleeding eenvoudig daarmee bereikt ge doorgaans het meest. Let eens op hoe simpel en toch chique bovens- staand model is men kan het maken in zwarte crêpe marocain. Het rugpand is recht, terwijl van voren de lengte in tweeën gedeeld is door een gebogen taillenaad. In de beide zijnaden van den rok worden lange puntvormige stukken gezet waardoor de op de teekening aangegeven groote plooi ontstaat. Onder de armen, aan weerskanten van den zijnaad, brengt men een garneering aan van twee in oud goud geborduurde strooken die in de heupen tot een ruitvorm verwerkt zijn en eindigen waar de groote plooi begint. De kleine ronde halsopening wordt voorzien van een kraagje, dat men eveneens garneert met een strook der oud goud broderie. Bij deze rok kan men goud gele kousen dragen met zwarte schoenen van peau de - e. Patroon f 1.35. No. 302. Een chique manteltje voor meis- schiedde door het min of meer sluiten der schuif of klep in de kachelpijp. Deze methode heeft echter dit nadeel dat zij den kolendamp of koolstof, welke nu geen uitweg meer vindt door den schoorsteen, in het woonvertrek brengt, tot groot nadeel voor d.e gezond heid. Daarom is het beter wanneer men 't vuur wil temperen het onderste deurtje der kachel te sluiten en 't bovenste min of meer te openen, naarmate men de kachel harder of matiger wil laten branden. Het is voor onze huismoeders zaak bij hét stoken de grootst mogelijke zuinigheid te betrachten en daarom geven wij haar hierbij eenige nuttige wenken, ontleend aan het zoo bij uitstek practische „Boek voor Moeder en Dochter". 1. Laat het vuur slechts matig branden en wakker het alleen aan bij hevige koude of wanneer er gekookt moet worden. 2. Laat de kachel niet uitgaan door onacht zaamheid. 3. Werp niet de asschen en nog veel min der de halfverbrande kolen achteloos weg. Zoek er eerst nog de bruikbare stukjes uit of wel zeef de asschen uit. Zulk een zeef maakt men van een kistje, wrarvan men den bodem vervangt door 'n stuk gaas van fijngevlochten ijzerdraad. De uit gezifte kolen, een weinig bevochtigd, leveren een zeer goede brandstof. 4. Leg na het ontbijt en ook in den na middag eenige schoppen nat gruis en daarop wat asch uit den aschbak op het vuur, dan blijft het matig branden. 5. Denk nooit „een schepje kolen meer of minder maakt niet armer noch rijker" denk liever „eiken dag een paar schepjes maken spoedig een heel mud. De modellen der winter-mantels zijn niet erg verschillend van die, welke wij in den nazomer zagen dragen. De meeste zijn klokkend, hebben een streng-gladden rug, doch een meer bewerkt voorpand en met knoopen en bont versierde zij-banen. Zij hebben heel dikwijls een ceintuur, doch bijna nooit rondom, maar slechts gedeel telijk, het zij van voren of van achteren. Deze ceintuurs zijn meestal van de stof van den mantel zelf. De zijwaartsche slui ting wordt ook aan den wintermantel toe gepast, daar deze wijze van sluiten haar practische zijde heeft met het oog op de rechte lijn en daar de voorbanen gedeelte lijk over elkaar vallen, ook de warmte be vorderd wordt. Op deze mantels prefereert men bontgarneering. Wordt de mantel van voren gesloten, dan geschiedt dit op de hoogte der taille. Soms bevindt zich nog een knoop-sluiting aan den kraag, zoodat deze hoog gesloten kan worden. Bij deze mantels draagt men sjaals van' een samenstelling van beiden. Raglan- mouwen staan weer op het program, doch evengoed ziet men veel gewone mouwen met een wijder-wordend ondergedeelte. Bontkragen en -manchetten worden al tijd, als zeer chique garneering gewaar deerd. Er is geen seizoen geweest waarin „Frans!"' Hij kwam naar het bed. Tremblet zag hem aan, een oogenblik, zonder een woord te zeggen. Toen fluisterde hij: „Frans, als je wilt. zeg aan pastoor Callot dat ik hem graag zal ontvangen. „Dank u. Dank u, oom. O wat maakt u me gelukkig Spoedig ging de jonge man met snelle schreden den weg op, die naar de pastorie leidde Hij vroeg zich niet af, welk een plotselinge ommekeer er had plaats gegrepen in de ziel van den ongeloovige hij dacht er niet aan, wat een moeitevol werk was verricht gedurende de laatste paar dagen, door den geest van dat schepsel, dat op het punt stond te moeten verschijnen voor zijn Schep per. Neen. Hij zeide alleen tot zich zelf: „God is goed!" Altijd had hij met vast vertrouwen dat oogenblik afgewacht. En nu dat oogenblik dan eindelijk gekomen was, trok hij, voor zich de gevolgtrekkingen: De dood is nabij." En hij haastte zich, zoo snel hij on. Toen hij voorbij het huis van Dollet ging, kwam Maria Picot er uit. Bonjour Frans, waarom zoo'n haast, waar moet je heen?'' „Naar de pastorie." Ik ga er ook heen." „Oom sterft. Ik ga pastoor Callot waar schuwen. Maar wil jij 'm van me waarschu- men?" jes van 812 jaar. Men neme voor de stof muisgrijze velours de ia ine. Het model wordt naar onderen wat wijder geknipt, zoodat er een eenigszins klokkende vorm ontstaat. De beide zakken vormen strooken Eie tot den zoom zijn doorgetrokken en daar gegarneerd met oppossum bont. De mouwen hebben naar onder een kleine verwijding de kraag is sjaal-model met een strookje bont van ach teren. De sluiting heeft plaats op een bolle, stofovertrokken knoop. Behalve met een laag je wattine, voert men den mantel met rose, ongebloemde voerzijde. Een hoed in een felle kleur vilt zal goed staan bij dezen mantel Patroon f 1 No. 303. Een fraaie wintermantel, van gecoteleerde velours de laine „bleu" de tint die naast paars het meest in de mode is Vanaf de heupen naar den zoom, zijn in de beide zijden groote strooken, die naar beneden breeder worden, ingezet, zoodat een eenvoudige klokvorm ontstaat de bo- zooveel bont gedragen werd Op ieder bo- venkleedingstuk kan men bont aanbrengen altijd zorgende dat de tezamen gedragen kleedingstukken dezelfde bontgarneering hebben. Tweed-mantels, de heerlijk wol len stoffen zijn bijzonder gewild, vooral met een garneering van bont in de kleur van vos, eekhoorn of marter. De zeer com fortabele soorten hebben een geheele bont voering van een der genoemde soorten, wat dan meestal een imitatie is en afkomstig blijkt van het konijn. Er wordt veel werk gemaakt van het verven van konijnenvellen en de resulta ten zijn van dien aard, dat thans voor ieders beurs de nieuwste bontsoorten bereikbaar zijn, daar in elke gewenschte kleur geverfd wordt. HEEFT U OMGEKRULDE TAPIJT- RANDEN. leg het tapijt dan met den onderkant naar boven op den vloer en leg natte doeken op de randen van dien achterkant van het kleed. Strijk die kanten zoo lang met een heet strijkijzer, tot de doeken en het kleed droog zijn. Als dit gebeurd is, vindt men nergens aan het kleed meer omgekrulde randen. Bo vendien kan deze behandeling altijd weer zonder kosten en met weinig moeite en tijd verlies worden toegepast. Er is geen stijfsel, geen geknoei met lijm of dergelijke bij noo dig. Het resultaat, dat men bereikt, is steeds zeer bevredigend. WINTERHANDEN EN VOETEN. ontstaan in den herfst, duren dikwijls tot ver in de lente en komen ook voor in winters zonder vriezend weer. Ja zelfs hoort men er in natte winters meer van dan bij droog vrie zend weder. Het ontstaan wordt bevorderd door het dragen van nauwe, den bloedsom loop belemmerende schoenen en handschoe nen. De verschijnselen zijn jeuk, zwelling en roodheid, dikwijls zelfs gevolgd door wonden, opengaan der aangedane dee- len. De behandeling bestaat in reeds vroeg tijdig October of November, handen en voe ten iederen dag eenigen tijd in warm water houden. Verder het dragen van warme niet te nauwe schoenen en handschoenen en als toch de aandoening ontstaat, handen en voe ten 's avonds inwrijven met gelijke dee- len olijfolie, glycerine en tincture benzoes. Een goed voorschrift is ook de Frostinbal- sem, bestaande uit één deel bromocol en negen deelen resorbine, en evenzeer het pen- eelen der handen met R. Anthrasol 2.5., Tincture benzoes 5, Spiritus ad. 50. De zoogenaamde gesprongen handen wor den zeer goed behandeld door ze tweemaal daags in te wrijven met R. Menthol 0.75, Sa- lol 1.5, Ol. olivar 1.5, Lanolini ad 50. HET GASTOESTEL. Het aansteken moet geschieden, nadat men het gas uit den brander heeft hooren stroo- men.Wanneer de lucifer dadelijk bijden bran der wordt gehouden, kan de vlam naar bin- „Met alle liefde. Ik zal 'm zeggen, dat hij zich haasten moet." ,Dank je, Marie, je bent altijd goed. Dank je. Je dienst heelt dubbele waarde, want ik moet nog in 't bosch een s'.rik gaan zet ten. Dat is slecht, en als ik betrapt zou worden, zou ik straf krijgen, maar mijn oom wil een konijn hebben. En ik kon zijn laat sten wensch niet weigeren. Tot ziens, Marie. Nogmaals mijn hartelijken dank. En druk pastoor Callot op het hart, zich te haasten." ,Ik zal er voor zorgen Tot ziens." „Frans dacht niet, dat zijn woorden konden afgeluisterd worden. Maar Lucien, die ach ter de half-open deur stond, was geen syl labe van het gesprek ontgaan, en toen zijn vijand zich verwijderde, had hij een schok- kenden grijnslach, een grijnslach die Lucifer moet hebben, als hij eindelijk eer, lang na gejaagde ziel in zijn bezit heeft. Een mon sterachtige glimlach plooide zich om zijn mond, waaruit knarsetandend de woorden kwamen: „Eindelijk zal ik mijn wraak kunnen koe- 'cn tr- Pastoor Callot kwam denzelfden dag. Hij had een lang onderhoud met den ouden wild- strooper en toen hij de vervallen hut ver- liet, zeide hij tot Frans die gedurende zijn visite buiten gebleven was: „Beste vriend, je moogi onzen Lieven Heer danken." En Frans dankte God Geheel den avond omringde hij zijn be- venste gedeelten dezer strooken zijn gegar neerd met een bijpassende passementerie en vormen tevens den ingang der zakken, wier bovenlijn eenigszins naar achteren helt. Dezelfde passementerie komt voor aan het ondereinde der mouwen boven de bontgar neering. Deze laatste bestaat evenals de kraag uit bever of de imitatie hiervan, zich noemende beverette. Bij dezen mantel past 'n hoed van vilt in dezelfde tint bleu. Patroon f 1.35. No. 304. Zeer elegant - deze robe van bruine kasha. Zij bestaat uit twee deelen die in de taille aan elkaar gevoegd zijn, zoo danig echter, dat de zoom van de blouse eenige centimeters los over den rok valt. Deze laat ste heeft geen andere noemenswaardigheid dan de stolpplooien die op regelmatige af standen rondom aangebracht zijn. De blouse heeft twee tintin: e één bij de'halsopening op de linkerborst en de tweede rechts onder aan zij zijn met een gouden tres omboord en voorzien van gouden knoopjes. De hals- BRUINE BOONENSOEP. 1 y2 L. boonennat, 1 lepel kerry, 1 ui, 60 gr. boter, 50 gr. bloem, 100 gr. kalfsgehakt of dobbelsteentjes oudbakken brood. Bereiding De fijngesneden ui met de bo ter, kerrie en bloem onder voortdurend roe ren bruin laten worden, daarbij langzaam het boonennat voegen en dit alles op zij van de kachel, onder af en toe roeren, vijftien minu ten zachtjes door laten koken. De overgebleven bruine boonen door een grove zeef wrijven en het meel ervan bij de soep voegen. Wanneer men veel overgebleven boonen heeft, dan kan men minder bloem in de soep gebruiken. Men kan in de soep kleine balletjes kalfs» gehakt of stukjes gebakken brood presentee ren. KONIJN IN BRUINE SAUS. 2 wilde konijnen 1 L. bouillon 1/4 L. roode wijn 150 a 200 gr. boter 100 gr. bloem 2 uien 6 kruidnagelen 1 laurier blad een weinig cayennepeper zout. Bereiding De konijnen in stukken snijden door den kop en de pooten er af te nemen en den romp verder in vier of zes stukken te ver- deelen. Deze stukken flink wasschen en in wrijven met zout en peper. De boter in een ijzeren pan of braadslee smelten en daarin de stukken konijn aan alle kanten mooi bruin laten worden, ongeveer 20 a 30 minu ten. De stukken konijn daarna uit de pan ne men en bij de boter de fijngesnipperde uien en de bloem voegen. Dit alles onder voortdurend roeren bruin laten worden, maar zorgen dat de bloem niet gaat branden, een laurierblad en een weinig i cayennepeper er bij voegen, en de saus roe rende even door laten koken. Daarna de ko-1 nijnen en de helft van den wijn er bij voegen i en alles op zij van de kachel nog ongeveer 1 a 1 y2 uur zachtjes laten stoven. Even voor het opdienen wordt de overige wijn erbij gevoegd en de saus, die dikwijls door het langdurig stoven wat dun is gewor den, opnieuw gebonden met wat aangemeng de bloem. De stukken konijn worden netjes op een schotel geschikt en de saus door een zeef er over heen gegoten. schermer met de teederste zorgen en putte #zich uit in allerlei middelen, om zijn laatste oogenblikken te verzachten. De zouaaf de ongeloovige, die een wilde mansleven geleid en nooit aan zijn Schepper ■de verschuldigde eer gegeven had, was nu verzoend met God, opgewekt tot een nieuw leven van genade, als omstraald door-den glans van hej paradijs: hij was kalm, ge troost, gelukkig. Zijn gelaat, anders leelijk en ruw door de ontberingen de armoede, het ongeregelde leven, was nu effen en glan zend, zijn oogen stonden rustig open en sche nen verlangend uit te zien naar den bevrij- denden dood. Hij was goed geweest. En om zijn goed heid had God hem alles vergeven. Toen de nacht gekomen was en een buur- vrouw plaats had genomen aan haar hoofd kussen van den stervende, ging Frans uit. De hemel was helder Myriaden sterren blonken. En de maan. een koude loodkleu rige schijf, wierp over den weg en over de velden groote plekken bleek, koud licht. Het was in geen geval een erg gunstige nacht om te stelen of te stroopen en als Frafis niet geheel opgegaan was in de zorg om den oude een genoegen te doen als hij te voren nagedacht had, zou hij zeker niét met zulk een vluggen stap voortgegaan zijn om zijn strikken na te zien. Maar zijn ge weten verweet hem niets. Zijn geest was geheel ingenomen door bittere droefheid, ojp opening is ovaal. De mouwen zijn recht en van onderen met de goudtres gegarneerd. Een bruine vilthoed zal het best met dit costuum samengaan. Beige tot bruine kou sen en zwarte of donkerbruine schoenen. Patroon f 1.35. No. 305. Een eenvoudige maar zeer fraaie avondrobe van olijfgroen crêpe de chine. Het is een rechte vorm die, wat betreft het rokgedeelte, gegarneerd is met vier gedra peerde volants van voren, van achteren en in de zijden. Deze volants ontspringen aan rechthoekige, gefronsde stukken, welke ingevoegd worden en langs de kanten netjes afgewerkt. Dezelfde fronsgarneering zien we ook om de schouders: het voorpand van het lijfje wordt hier eenigszins aan „opgehangen" waardoor enkele schuine plooien ontstaan De mouwen moeten zeer nauw aansluitend zijn. Men kieze grijs-rose kousen en bij pas send groene fluweelen of satijnen schoenen bij deze robe. Patroon f 1.50. KANEEL WAFELEN. 150 gr. bloem, 125 gr. basterdsuiker, 100 gr. boter, 5 gr. kaneel, ek iets Z°ut. Vermeng bloem, suiker en kaneel met el kaar, voeg hierbij het halve ei en de boter die men wat zacht laat worden. Kneed de massa flink door elkaar, liefst een paar da gen voor men ze bakt. Maak van het deeg ronde balletjes. Leg deze tusschen het ijzer en bak ze aan beide kanten licht bruin. Papieren patronen op maat gemaakt, kunnen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op te geven volgens nevenstaande teekening. het dreigend onheil en tegelijk door vreugde, door troostende vreugde, omdat hij den ster vende in vrede wist met God. Met één sprong was Frans tegelijk over de sloot en het rasterwerk. Tusschen de ver warde, doornige takken, kroop hij het bosch in; hij ging dwars door een gedeelte met hoog? kale stammen en drong toen weer in e'en laag kreupelboschje Aan den rand van een open plek bleef hij staan en zag om zich heen. „Hier is het," zeide hij tot zich zelf. „Hier is de groote eik, die van morgen stroomde van zonnegoud. De maan bedekt 'm op het oogenblik met haar witten rijp. Ja hier 'is het en daar staat een strik.'" Hij deed een paar passen en boog zich naast een jong eikeboompje. Een vreugde» kreet ontsnapte hem: „Een haas." Maar een ruwe, spottende stem gaf anb woord: „Gesnapt, ouwe jongen." De jonge man wilde vluchten waanzinnig van schrik Maar op zijn schouder drukte een ijzeren vuist, die hem ineendrong en naar den grond duwde. En dezelfde stem sprak op dreigenden toon: „Verzet geeft niet veel, is 't wel?" A an den schouder van den boscjawachter zag hij den loop van een geweer blinken. Hij liet alle gedachten aan tegenstand varen. Hij was betrapt, op heeteidaad betrapt. (Wordt vervolgd^ nen slaan en de gutta-percha buis zou begin nen te branden. Door tocht kan het toestel uit-waaien eveneens kan het uitgaan wanneer 't gas in een andere kamer wordt aangestoken. Dan dient men even naar het toestel te zien, want er zou gas kunnen uitstroomen. Ruikt men gaslucht, dan zette men eerst een raam open en onderzoeke daarna, waar door het gas is ontsnapt. Nimmer gebruike men lucifers omdat het uitstroomende gas zeer licht ontploffen kan. GEBRADEN APPELS. Gave zure appels wrijft men schoon en boort vervolgens het klokhuis er uit. Men zet ze dan in een vuurvasten schotel, vult de boorgaten met suiker en kaneel, giet een wei nig water in den schotel, legt enkele stukjes boter er in en laat-nu in een goed warmen oven de appels onder- af en. toe bedruipen met het vocht uit den schotel de appels gaar en bruin braden. Deze worden bij voorkeur bij de boterham gegeten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5