ELGK WAT WILS
4
c
c
T.kïo? was de smid onder de volgende
„Hij zegt, aai nij vooralsnog geen
nieuw wiel bekostigen kan."
„De oude geschiedenis i hij gal
wachten, denk ik, totdat ik hem een nieuw
wiel maak en Luigi er hem een nieuwen
band om legt voor niemendal. Alles halen
en alles beknibbelen dat is hun gin-
spreuk.'
La Giulietta, die met Tito op haai
schoor op den grond gat, keek snel op.
„Ge hebt wel gelijk, oom Stefano,'
zeide zij met eenigszins verhoogde kleur.
Ge herinnert u nog wel van verleden win
ter hoe hi] van huis tot huis ging om
meel van den een, olie van den ander,
rijst van een derde te bedelen hoe hij
geheele schapen en geiten van de boeren
in de buurt van Montorio ontving, en hoe
hij brood en soep en aalmoezen aan de
armen en hongerigen uitdeelde Ge weet
nog wel, hoe de oude Catharina ons ver
telde. dat hij-zelt nooit vleesch proefde,
weken achtereen niet, maar al zijn kippen
en de laatste flesch uit zijn kelder aan de
parochie schonk? En kijk dan eens naai
gijn las draadkaal en versteld Ik zou
mij er ovei schamen, oom Stefano, u in
een ]as te zien die half zoo armoedig was.
Ja, ge hebt wel gelijk „Alles halen en
alhs b >kn bb len" dat is zijn zinspreuk
maa ge vergat er bij te voegen, dat hij
all:s haalt voor anderen, en alles beknib
belt voor zich-zelf
Stefano Bem een bleeke Lombar-
diër tnet narde gelaatstrekken keek
op met een guitigen blik tn gijn oog en
op zijn houten hamer leunend, zeide hij
„Toen ik laren geleden in Venetië was,
gag ik een stuk opvoeren. Het was over
een koopman die van een -lood geld ge
leend, en een pond van zijn eigen vleesch
als borg voor de zekerheid der overeen
komst gesteld had. Nu, de schepen van
dien koopman v rgingen alle en hij kon
het geld met betalen dus vroeg de Jood
zijn pond vleesch levend vleesch,
weet ge, te snijden van de plaats, het
diciitst om het hait van zijn vijand gelegen
„Maar dat was een moord 1'
„Ja, het was een moord. En toch kon
den de advokaten den man niet redden,
omdat dege boete in de overeenkomst
was bepaald. Nu had de koopman echter
een liefje en wat denkt ge, dat zijn liefje
deed
„Den Joou dooden
„Beter dan dat. Zij zette een pruik van
advocaat op, trok een toga aan, en pleitte
voor de ri c te,s en redde het leven van
haar geliefde.'
„Dat' was mooi 1" zeide het meisie
ademloos
„Ja en de man die voorden Jood speel
de hoe die raasde en zwoer Als dat stuk
ooit tn Verona gespeeld wordt zaj ik het
u laten zien Maat ik geloof dat ik het
een beetje verward heb, per slot van reke
ning. Ik kan mij met duidelijk herinne
ren of het meisje het liefie was van den
koopman of het liefje van zijn vriend."
„Het kan mij niets schelen, wiens lief
je het was," zeide La Guilietta treurig
„maar zij had den Jood moeten dooden 1"
„Hm 1 gij vrouwen zijt allemaal
bloeddorstig," zeide de wagenmaker met
een grimmigen* glimlach. „Toch, nichtje,
als ik ooit in moeilijkheden kom, krijgt
gij den pruik op en den toga aan want
ik laat mij hangen als gij niet de beste
advokaat zijt in geheel Verona."
Het meisje zette Tito op den erond
met één sprong was zij op en legde haar
gevouwen handen Itefkoozend den ouden
man op den schouder
„Een goed pleiter wint zijn zaak,'
geide zij en dus zal mijn lief oompje
een nieuwen band om Padre Anselmo's
wiel leggen 1"
„IK ik een nieuwen band er om
leggen Onzin, kind 1 Ben ik een smid
„"Ge zijt een goede, lieve, knappe wa
genmaker, best oompje, en het is het werk
van den- wagenmaker, den band te laten
omleggen, al doet hij het tuist niet met
zijn eigen handen Ge weet wel, dat ik
Luigi met om een nieuwen band vragen
kan hij is zoo arm en heeft zoo vee)
monden te voeden 1 Hij zal hem er we)
voor niets omheen willen leggen die
goede oude Luigi 1 maar mijn oompje zal
het ijzer betalen."
„Nu, de duivel tnag mij halen, als.
„Als ge weigert een goede daad aan
een goed tnensch te verrichten oompje
Zal ik Lpigi vragen net wiei te taten na- spreekt ïianaanscn. vraag naar, het nog
leif?' eens te zeggen, wilt ge en vertel mij wat
„Waar is tiet karretje zij Zegt Wat Datums en maten Bah I
„In de Gouden Zon. Padre Anselmo dat staat alles in Murray. Zeg haar, dat
stalt altijc in de Gouden Zon." wij haar berichten met verlangen. Wij
„Hm Matteo zal dadelijk terug zijn wilden alleen het gebouw rondgaan.'
hij kan het halen." „Ik zoh bijzonder graag de hokken
„Dat ts mijn eigen goed, hef.,.." zien, waar de wilde dieren in bewaard
„Neem mij met kwalijk, buurman Be- werden," zeide een der tonge meisjes,
ni uw dienaar, Signorina Giulietta," „En ik wil naar boven gaan om een
zeide een schorre stem in de deur. schets te nemen" zeide de andere.
Zij was afkomstig van een zeer klein, De lange heer, in het midden van av
verweerd oud mannetje, zwak van uit- arena staande, richtte zijn binocle en zag
zicht met een bril, een wollen slaapmuts en de rijen oude marmeren banken langs,
een kale, snuifkleurige jas, die tot op zijn zooals hij had kunnen staan in de stalles
hielen neerhing- Hij heette Citti en was tusschen de acten, om het gebouw een
bewaarder van het "Amphitheater Hij rond te zien bij de opera,
verkocht ook merkwaardigheden en „Ha ja," zeide hij „Zeer interessant,
schreef „Antiquario" boven de deur der Zeer.interessant, dat moet. ik zeggen. Op-
poort, die hem tot portierswoning, win- merkelijk goed bewaard gebleven. Uit
kei, woning, „keuken en alles" diende den tijd van Diocletianus, zeidet gij dat
Zijn wmkelvoorraad bestond in Etrun- met, Jenkinson
sche en Romeinsche oudheden, die hij- La, Giulietta was een even goede gids
zelf in den onderbouw van het Amphi- als Citti zelf. Met de sleutels van den ou-
theater had opgegraven of die van tijd tot den man gewapend, bracht zij hare rei-
tijd door de boeren in den omtrek gevon- zigers eerst naar beneden, naar de som
den waren.
,;Daar is tuist een troepje reizigers ko-
bere hokken en vochtige duistere gangen
onder den grond, waar in oude tijden de
men oprijden," zeide hij „en ik heb beesten opgesloten en de gevangenen
een klant die mijn voorraad bekijkt voor de slachtingsfeesten bewaard wer-
een echte kenner, die koopen wil Als ik den. Vervolgens wees zij den weg langs
hem laat heengaan, komt hij zeker niet marmeren trappen en door kronkelende
weerom, en toen ik de Signorina Giuliet- gangen tot aan de bovenste rij banken,
ta zagVandaal af zagen zij het groote 'theater
Kwaami ge me vragen in uw plaats prachtig ouder den open hemel gele
de Arena voor u te laten zien Met plei- gen, van bank tot bank dieper naar de
zier, Signor.Citti het zal de eerste keer ovaalronde arena wegzinkend, even-
niet zijn, wel Geel mij de sleutels en ik als een met sneeuw bedekte krater uit
zal dadelijk gaan. Pas op mijn mandje, een bevrozen meer oprijzend, marme-
oom Stefano merwit onder hun voeten uitgestrekt. En
En weg liep La Giulietta met de groote over den machtigen boog van de borst-
sleutels wering zagen zij over de stad heen met
„Ze is een tiet, gezegend kind 1" klonk haar paleizen en kerken, haar open piel
de 'trillende stem van den ouden bewaar- nen en haar dicht op elkaar gepakte da
der, terwijl hij haar met bewondering na- ken van bruine 'en oranjekleurige pan-
zag „Zij verdient een goed man.' nen. En daar stroomde ook de snelle ri-
De wagenmaker schudde het üootd. vier, die het als een geciseleerd krom-
„Dat heeft nog tijd tn overvloedzwaard van bliksemend staal in tweeën
zeide hij ruw „Ik wil met, da#lmr van splitste en daar, tegen de heuvelhellin-
dien nonsens iets m het hoofd wordt ge- gen aan en ze aan alle zijden bescher-
praat, buurman Citti denk er om.' mend, lagen de oude wallen met hun ge-
Intusschen waren de reizigers afge- kantelde batterijen en schilderachtige to-
stapt aan den ingang van het Amphitheater rens. En over dit alles heen verder nog,
een vader, twee dochters en een koe- lag het omringende landschap, groen en
rier allen En|;elschen de vader lang met bosschen begroeid, met zijn door
en schraal, de dochters lang en smach- kloosters gekroonde heuveltoppen, zijn
tend de koerier beladen met doeken, landhuizen, zijn wijngaarden, zijn"steen-
reisgidsen en teekenbehoeften. La Giu- eifcen, zijn cypressen, met de purperen
lietta ontsloot de zware houten deur, lijn der Euganeesche heuvelen en de
maakte een kleine buiging, terwijl zij naar besneeuwde plekken van het Italiaan-
binnen gingen, en wilde juist den sleutel sóhe Tyrol.
aan de binnenzijde omdraaien, toen een De Engelsche meisjes zagen voor een
man snel vanuit het tegenover liggende oogenblik in stilte rond. Toen nam de
koffiehuis de straat overstak. jongste een klein schetsboekje het on-
„Kan men het Amphitheater zien misbare kleine Winsor-en-Newton boek
vroeg hij. met potlood en elastieken band en koos
Her was de zeeman van de Piazza de haar gezichtspunt
Signori „Ge gaat toch met probeeren dit te
„Het kost een lira,' antwoordde La schetsen, Theodolinda zeide de oud-
Giulietta, terwijl zij naar een geschre- ste met een licht satirieken nadruk op het
ven kennisgeving wees in het venster aanwijzend voornaamwoord,
van den bewaarder. „Weet ge eenige billijke reden, waarom
De Engelsche familie het zij zonder ik het niet zou schetsen
spreken binnen maar de nieuw aange- „Omdat nu. omdat het onmogelijk
komene behoorde tot haar eigen stand is."
en kon er wel eens met aan denken entrée „A coeur vailldnt nen d'impossible,"
te betalen Gelijk de meeste zeelieden „Den moedige valt niets te moeilijk,"
aan land was de man echter vrijgevig en haalde de teekenaarster aan met een koud
ruim met zijn geld. en hij wierp zijn lira glimlachje, terwijl zij de punt van haar
neer als ware het een stukje koper potlood aanscherpte. „Behalve dat, als
„Men vermoedt dat het Amphitheater het mij amuseert als het dient om mij
gebouwd is omtrent het einde van de eer- het gezicht te herinneren
ste eeuw en het begin van de tweede,''1 „Het gezicht te herinneren Alsof een
zeide La Giulietta terwijl zij het korte flauw omtrekje in potlood die grillige
lesje opzeide, dat de oude Citti haar ge- pieken en violetten schaduwen, die
leerd had. „Het is uit denzelfden tijd als blauwe heuvelen en bronskleurige cy-
het Colyseum in Rome. De omtrek be- pressen, die snelle rivier, die middel-
draagt veertien honderd en zes en zeven- eeuwschetorens, dat marmeren wonder
tig voet. De buitenste middellijn van het van gelijkheid, evenwicht en kracht kon
gebouw van het eene einde naar het an- wedergeven 1"
der bedraagt vijf honderd vier en zestig „Als het de groote oordeelsdag was
voet, vier honderd zes en dertig voet en de aarde in vlammen verging, Theodo-
doorsnede. De hoogte, van het oude pla- iinda," zeide de eerste spreekster onge-
veisel af gerekend, is honderd zes voet. duldig, „geloof ik dat ge op een bergtop
Het geheele gebouw is gebouwd van fijn zoudt gaan zitten om het vergaan der
Veroneesch marmer op grondslagen van wereld te schetsen."
Romeinsch baksteen-werk. Van den bui- „Dank voor het vermoeden. Als dte
tensten omtrek, die oorspronkelijk in gebeurtenis in mijn tijd mocht plaats heb-
twee en zeventig bogen bestond, zijn er ben, hoop ik er gebruik, van te maken."
nog maar vier overgebleven. Dat zou, Dicht bij de plek waar zij stonden, tus-
indien hij volledig was, slechts acht bógen schen de bovenste rij banken en de borst-
minder zijn dan de omtrek van het Co- wering, was een ruw houten balkon ge-
lyseum bouwd ten dienste van den gouvernetnents
„Goede hemel t" nep de lange heer opzichter
heer knorrig uit „waar rammelt'dat kind Licht schouderophalend wendde de
over I Hier. Tenkinson dat meisje oudste zuster zich af en klom op dit bal
kon, hierdoor overzag zij niet alleen een
uitgestrekter horizont, maar kreeg zij
ook een blik recht naar beneden langs de
buitenmuur van het Amphitheater, die
als een reusachtige rotsklip naar de diepte
dook, verweerd en ruig met onkruid be
groeid naar het plein beneden Op dat
plein kwam en ging de bedrijvige kleine
menschenwereld van Verona. Daar waren
nietsdoeners, die buiten voor de koffie
huizen hun ontbijt gebruikten ledige
marktkanen, die in de richting der Porta
Nuova voortrolden menschen die haas
tig her- en derwaarts gingen rondzwer
vende fruit-, kastanjes- en limonade-
verkoopers, wier schrille stemmen door
de ijle lucht naar boven stegen huur
koetsen en wagentjes in rijen achter el
kaar -op hun standplaatsen, en omnibus
sen, die van de zuidelijke grenzen kwa
men, beladen met pakgoed en volgepropt
met passagiers. Op dit oogenblik kwam
een lijkstoet uit een der zijstraten voor
op ging een koorjongen met een lantaren
op een stok een priester met een geopend
boek volgde, en achter hen een stoet ge
sluierde boetelingen,die een bedekte draag
baar droegen En nog eer hun dooden-
lied was weggestorven, klonk helder en
schel een schallende krijgsmuziek en
vroolijk marcheerde een regiment wit-
rokken van de Oostenrijksche infanterie
over het plein met getrokken baionetien,
glinsterend in het zonlicht
Intusschen was de teekenaarster met
haar potlood bezig de zeeman leunde
tegen de borstwering La Giulietta, een
weinig in de achterhoede op een der oude
marmeren banken leunend, wierp een
blik op De noodlottige liefde van Romeo
en Giulietta
„Theodolinda, zeide ae oudste zus
ter van haar uitkijk op het balkon, „her
innert ge u nog die mooie kleine bloem
met rozeroode meeldraden, overgaande
in violet, die wij verleden jaar winter op
den top van het Colyseum vónden Zij
zeiden ons toen, weet ge, dat zij tot de
eigenaardige flora van het gebouw be
hoorde en elders onbekend was
„Ja - wat zou dat -
„Wel, ik zie er een hier in een spleet
van den buitensten muur van het Amphi
theater groeien
„Weet ge zeker, dat het dezelfde is?
vroeg Theodolinda afgetrokken.
„Ik geloof het zoo zeker zoo zeker als
iemand op zoo'n afstand zijn kan. Onge
lukkig is zij geheel buiten bereik....
o Hemel Doe dat niet als 't u blieft,
-doe dat niet Het is te gevaarlijk 1"
„Wat is te gevaarlijk
„Wel, kijk dien man eens.... Als, zijn
voet uitglipt, wordt hij' verpletterd."
Zonder op te staan keek de teekenaar
ster van haar werk op, en zag twee men
schen, waar een oogenblik te voren nog
drie gestaan hadden. De zeeman was
verdwenen. De richting van de oogen der
dame volgend misschien de beteekems
van enkele woorden begrijpend, had hij
zich vlug over de borstwering heen ge
slingerd en, met behulp van de steun
punten, die hij voor handen en voeten
in de gaten en oneffenheden van het met
selwerk kon vinden, zich bijna tot op de
hoogte der bloem laten afglijden.
„Hij heeft moeten verstaan wat gij ge
zegd hebt," merkte Theodolinda koel
tjes op.
Maar de andere zuster die begreep
wat er moest gebeuren als spier- of ze
nuwkracht den zeeman begaven**hield
haar adem in. sloot haar oogen en zeide
niets
Intusschen boog La Giulietta zich adem
loos over de borstwering. Zij begreep cok
het gevaar, waarin de man verkeerde
maar zij sloot noch haar oogen, noch ge
voelde de bezwijming der vrees. Zij zag,
dat hij vlug was en koel, en zij bewonder
de zijn zorgeloozen moed meer dan zij
voor zijn gevaar vreesde Toch Verbleekte
haar wang eenigermate, terwijl hij lager
en steeds lager ging. Zijn rechterhand,
waarmede hij zich stevig tusschen de ge
broken voegen van het metselwerk vast
klemde was slechts even beneden de
borstwering. Zijn rechterknie rustte op
een lager uitstekend punt. Zijn linker
voet si. geplant op de punt van «en
lager liggend rotsblok. Zijn linker
hand strekte hij uit om de bloem te pluk
ken.
Maar de bloem was juist even buiten
Zijn bereik. Hij boos zich lager, en ter-
t
wijl hij boog puilden de aderen var zijn
rechterhand uit en schenen de knokkels
wit door de huid heen. Het leven van den
man hing aan die hand
De Engelsche deed een cogentlikje
haar oogen open en gaf een klein gilletje
La Giulietta rukte haar het kleine zak
doekje uit de handen, draaide het tot een
koord meen, en met groote tegenwoor
digheid van geest hield zij het als een
strik op armslengte over den rand der
borstwering
Hij zag het niet. Hij zag niets dan dat
fijne - rozeroode bloempje, dat zich een
halve duim lager dan zijn vinger in de
koelte wiegde
Hij zou het zeker niet wagen nog lager
af te dalen
Hij stond stil verzekerde zijn reu-
vast door een stevigen druk van zijn knie
verschoof de vingers van zijn rechter
hand langzaam, voorzichtig, zcoals een
organist zijn vingers over de toetsen ver-
scnuilt, en kroop een duim of twee lager.
.nu raken zijn vingers hef kruid Nu
maakt hij zorgvuldig zoo zorgvuldig
alsof hij het van een rots aan den weg
plukte den grond er om heen los
trekt het uit met wortel en al neemt het
in zijn mond en terwijl hij met een dub
belen greep het metselwerk beetpakt,
hijscht hij zich hand over hand naar bo
ven, totdat hij beiden om den rand der
borstwering slaat
Sa nu, nog nad hij zijn hooid niet daar
boven uitgestoken, ziet hij voor de eerste
maal, op en ontmoet de naar beneden
gerichte oogen van het meisje. Geduren-
oe één seconde zijn hun beider aange
zichten nauwelijks een paar voet van el
kaar verwijderd het hare verraadt een
zenuwachtige ontroering de uitdruk
king op het zijne jaagt haar het snelle
bloed niet alleen naar de wangen, maai
ijaar hals en voorhoofd. Zij gaat haastig
terug. Het volgende oogenblik heeft hij
zien over de borstwering heengeslingerd
is op zijn voeten gesprongen heeft
Zijn hoed opgenomen en de gewenschte
bloem aan de ïonge dame op het balkon
aangeboden
„G,- dank u i Grazie mille Maar hoe
kondt gij zulk een vreeselijk waagstuk
ondernemen en dat voor een enkele
bloem stamelde' de Engelsche, -in het
wilde en op goed geluk een paar Italiaan-
sche woorden uitpakkend. „Het was te
gevaarlijk troppo pericoloso, weet ge 1"
Hij glimlachte en gaf een tee ken van
verschil van gevoelen.
„Ge moet verstaan hebben wat ik zei
despreekt ge Engelsch
„Een weinig, Signora."
„Nu ge zijt een moedig man maar een
moedig man moest zijn leven niet om
niéts wagen."
„Het was geen waagstuk, Signora."
De Engelsche hield haar beurs in de
han^.
„ik ben u zeer verplicht," zeide zij
aarzelend.
Maar onze zeeman behoorde niet tot
dezulken, die geld aannemen voor kleine
beleefdheden.
i'ot uw dienst, Signora," zeide hij
aan zijn hoed rakend en keerde zich al.
„Het is precies dezelfde bloem ik
was er zéker van," zeide de jonge dame,
terwijl ze zich bij haar zuster voegde. „En
Zie eens, hij heeft den goeden inval ge
had haar met de wortels uit te trekken 1
Maar het was vreeselijk gevaarlijk. Ik
Zal er nooit zonder rilling aan denken
„Ik denk zeker, dat het niet half zoo ge
vaarlijk was, als het er uitzag," antwoord
de de teekenaarster, ingespannen op de
kromming van de banken, turend. „Her
inner u dien Arabier eens, die in vollen
galop van den top der tweede pyramide
te Ghizeh afrende
„vVelnu, die doet het lederen dag, en
wint er zijn brood mede. Deze man liet
met toe, dat ik er hem een penny voor
aanbood. Maar wat voor een vreemdsoor
tig persoon komt daar aan
„Een der eerste Christenen, zou ïlq zeg
gen, uitgegraven uit een dier plaatsen on
der den grond,waar wij zooeven in waren."
Het was de oude Citti, die met een hoop
shawls en licht buigend boven kwam.
De Signore beneden had hem uitgezon
den met deze doeken voor de dames. De
Signore verzocht de geëerde dames tegen
de kou op te passen, en niet te vergeten
dat de wind uit het Noord-Oosten woei.
Hit verzocht haar tevens zich te herinne
ren, dat zij een larget) cn weg te maler
hacder, nti hall tvtt.
„Vtat zegt hij, Iheccclmcaviceg de
cudste zuster, wier Icr.r.is van het Itali
aanse h kli,lbaar beperkt was.
„Ik het er met het n ir.ste idéé van
F ij spieekt een cnteher.de taal waar
schijnlijk cuo-Etiuskisch VI ie zijt ge.
goede vuerd?"
Cnder tuigen en hcesten legde de cude
Citti uit, cat hij tevaarder was van het
Pn phitheaier, en c'at hij een klcir.e ver
zanding cudteccn te leep had, ir.c'ien
de geëerde can es zich willen vei vaardi
gen ze te tezien, als zij heergirgen.
,.En gij, gezegend hird," vcegce hij er
aan tce, zich lot Ia Giulietta wer der d,
„gij kunt nu naar huis gaan, want n ijn
klant is weggegaan En hij heeft al n i,n
Ecneinsche n unten gelccht er. vcor
n ijn eigen prijs cck 2eg ik riet altijd,
dat gij nij geluk aar.trergt? Ceel nij de
sleutels, liel kind, en ga zelfs cccr de
kleine deur uit. Fier is n ijn lecper -
ge kunt hem bij ccm Stefano later, en ik
zal hem komen halen, als deze reizigers
weg zijn."
F et meisje Was er nret bedroefd om, af
gelost te werden. De morgen ging vcorbij
en zij noest vóór den nacht een borduur
werk afmaken. Eus nam zij denjccper,
maakte een neiging vcor de dames, en
trippelde de greote marmeren trappen
af en de sen bere gangen door, die zoo
dikwijls in oude tijden van de voetstap
pen en het brullend gelach van duizenden
hadden weerklonken.
Wordt vervolgd.
<e
De Roman van Keizerin
Charlotte van Mexico
Alles scheen haar een leven van geluk te
voorspellen.
Zij werd geboren den 7den juli 1840,
de dochter van Leopold, eerste Koning
van België en van zijn tweede, 22 jaren
jongere gemalin, Louise van Orleans,
wier herinnering nog steeds bij de Bel
gen voortleeft als die van een engel van
goedheid en weldadigheid.
Marie Charlotte Amélie, Victoire, Cle
mentine Leopoldine naar de eerste
vrouw haars vaders, de kroonprinses van
Engeland, Charlotte genaamd, was de
jongste van Leopold's drie kinderen. De
hertog van Brabant, later koning Leopold
II, Philip van Vlaanderen, de vader van
den tegenwoordigen koning Albert waren
haar oudste broers.
Zij was een mooi, lief, aanvallig en zeer
ontwikkeld kind, de oogappel van haar
jonge moeder, die in haar brieven aan
koningin Marie Amélie van Frankrijk,
niet moe wordt over de heldendaden van
haar dochter te roemen. Het Belgische
volk was ook dol op zijn mooi, vriendelijk
prinsesje. De verstandige moeder zorgde
voor een goedë, door en door godsdienstige
opvoeding. Toen zij pas zes jaar oud was,
schreef zij reeds aan haargrootvader koning
Louis Philippe een mooi briefje op zijn
naamfeest. Ook Leopold, hoewel hij liever
een 3den zoon had gehad, was innig aan
zijn dochtertje gehecht. Het leven in het
koninklijk lustslot Laeken cloor de vorste
lijke familie geleid, scheen zeer gelukkig
en huiselijk te' zijn de kinderen ontwik
kelden zich op de beste wijze naar li
chaam en geest.
In 1850 trof Charlotte een groot onge
luk. Haar teedere en verstandige moeder
stierf te Ostende na een ^tamelijk lang
lijden. Op haar sterfbed beval zij haar
10-jang dochtertje aan de zorgen van haar
trouwe vriend, in de gravin d'Hulst.
De dood van haar vrome jonge moeder
maakte grooten indruk op de jonge prin
ses. Zij scheen er geheel door te verande
ren. Tot nu toe was zij vroolijk, druk, le
vendig en onbezorgd geweest, nu ver
anderde zij in een ernstig, nadenkend
meisje, dat zeer gesloten was en zich wei
nig meer uitte, soms zelfs droefgeestig
scheen,
„Ik ben dikwijls slecht gehumeurd,"
zeide zij van zichzelf.
De indruk van den al te vroegen dood
harer geliefde moeder heeft zich bij haar
rcoït vervaagd. Uit haar brieven aan
htai gicctntióti blijkt hoe citp het
lire haar \eilies veelde, en betretitde.
N. isEctien was deze verandering cok
toe te schrijven aan den invloed, dien haar
vader steecs m eer en m eet op haar vei kreeg
en die niet neer getenpeid werd ccor
het zachte gevoel en de fijne beschaving
tarei noeder
Fee het zij, Charlotte's karakter begon
toe langer tce meer cp dat van haar va
der te gelijker., wiens scheip veistand en
n isschiet wat te hoekigen aard zij geërfd
scheen te hetfcen.
Faar cpvctcig, c'cor madame d'Fulst
geleic' weid zeer, nissckicn te ernstig op
gevat. F aai stucien gingen zeer hcog en zij
had er plcizier in. Toen zij 13 jaar oud
was, v<or d zij in Plutarchus haar lieve
lingsschrijver en verdiepte zij zich in de
lezing van hccggclecide godsdienstige
weiken, b.v. Nicclas Etudes philoscphi-
cucs sur le Chiistiam'sme, Frayssé Nous,
/.Ij terse de Ligvori e.a.
2i; had een hcog denkbeeld van de
plichten ccor haar rang opgelegd en was
oveituigd van de gicote verantwcoide
lijl heid, die God van haar eischte. Zij
had een sterke, tij'na rrannelijken wil en
legde zich met alle krachten van haar ziel
toe op zelfvolmaking en zelfveiheffing
vooral or.der godsdienstig opzicht. Faar
eestclijke leider was de ZEerw. Pater Des:
schcnps, Redemptorist, later Kardinaal
Aartsbisschop van Mechelen. Hij beïn
vloedde met zeer goed gevolg de gods
dienstige vorming der prinses. Hij was
haar biechtvader en bereidde haar voor
tot haar eerste H. Communie en tot hef
Vormsel.
Intusschen moest zij naast haar vader
reeds deelnemen aan officieele feesten
en recepties door de plaats van haar moe
der in te nemen. Hoewel geen bepaalde
schoor h id was zij toch een zeer knap
meisje, vooral wanneer haar groote zachte,
zelfs melacholieke oogen begonnen te
schitteren en te vonkelen als zij over 't
een of ander in vuur geraakte. Zij was
streng voor zichzelf, maar ook voor an
deren. Haar oordeel was dan ook soms
hard en veeleischend. Zelf bekende zij
haar neiging om haar naasten zonder wel
willendheid te beoordeelen. „U moet mij
maar goed beknorren." schrijft zij aan
mevrouw d'Hulst, „ik spreek veel te
gemakkelijk kwaad van de mensch'n,"
maar het is vooral hun banaliteit, hun
luihrid van geest en hun loomheid, die
zij niet verdragen kan.
Van haar broers kon zij 't best overweg
met den graaf van Vlaanderen. Hij is ook
zoo vroom, zoo vriendelijk, en lief, zoo
vroolijk en hulpzaam, schrijft zij. Minder
had zij op met Leopold die was zoo
spotziek en onaangenaam van humeur.
Hij sprak soms dagen lang niet, had hevige
driftbuien en liet dikwijls ook aan zijn
zuster voelen dat hij de troonopvolger
was.
Toen Charlotte in haar 16de jaar was
ingetreden, had zij reeds menig huwelijks
aanzoek ontvangen, o. a. van Prins
later koning George van Saksen en ko
ning Pedro van Portugal Koningin
Victoria van Engeland was zeer voor den
Portugeeschen candidaat maar het hart
van Charlotte had reeds gesproken. In
Mei 1856 bracht de 24-jarige aartshertog
Ferdinand Maximiliaan, broeder "Man
keizer Frans Jozef van Oostenrijk een
bezoek aan het Brusselsche hof. Hij maak
te diepen indruk op de jonge prinses door
zijn aangname manieren, zijn knap uiter
lijk, zijn interessante gesprekken O, hij
had veel gereisd en misschien ook door
zijn droefgeestigheid over het verlies zijner
jonge verloofde, een Braziliaansche prinses.
Voor 't eerst sedert den dood zijner
geliefde voelde de prins zich aangetrok
ken door een andere vrouwdoor Charlorte.
Leopold voelde veel voor deze verbinte
nis en liet den aartshertog weten, dat zijn
aanzoek alle kans had aangenomen te
worden.
Charlotte schrijft nu brieven vol lof
zangen over den prins aan haar moeder
lijke vriendin. Zij is verrukt over haar
aanstaanden bruidegom, 't Meest trokken
haar aan zijn gevoelens van degelijke gods
vrucht. Zijn stichtende houding onder
de H. Mis zijn overtuiging dat goedheid
en liefdadigheid de eerste plichten zijn der
vorsten. Zij wordt niet moede, zijn deug
den en groote gaven van verstand en hart
te verheerlijken. Het was zeker een hu
welijk uit liefde zcoals maar zelden in
koninklijke paleizen wordt gesloten. Geen
wonder wanneer zulke hoog gespannen
illusiën gevaar liepen eens verstoord te
w oi den.
Icor Charlotte was haar Max een ide
aal. Foe levendig haar gevoelens waren
blijkt uit het feit, dat zij, die eens zoo
gesloten en gereserveerd scheen, thans
haar geluk en liefde zoo blijde en luid-uit
jubelt.
Zeker was Maximiliaan een zeer aan
trekkelijk man, maar lang niet zulk een
volmaaktheid als Charlotte in hem zag,
F ij bleek een zwak karakter te hebben,
die het goede wel zag, maar niet den moed
of den lust had het uit te voeren. Hij stond
cnder den invloed van den indruk van
het oogenblik. Hij had weinig eigen oor
deel en hield daarentegen met groote
koppigheid, dien hij voor een sterken wil
aanzag vast aan sommige onverstandige
opvattingen Hij was een droomer. bo
vendien en een fantast, die het leven en de
menschen volstrekt niet kende.
In December 1856 had de verloving en
in Juli 1857 het huwelijk plaats dezer beide
prachtmenschen. Natuurlijk waren de
feesten in Brussel schitterend. Het volk
had zijn prinsesje lief en verlieupde zich
in haar geluk.
De eerste maanden verliepen voor Char
lotte als in een droom van zaligheid. Frans
Jozef had zijn broer benoemd tot onder
koning van Noord-Italië. Het jonge paar
zou Zich dus in Milaan vestigen. Zij reis
den daar heen over Weenen, waar de
nieuwe Aartshertogin door de Keizerlijke
familie zeer hartelijk werd ontvangen.
Haar brieven uit dezen tijd vloeien over
van geluk. Max is en blijft haar afgod.
Hun ontvangst in Milaan was zeer plech
tig. Het Italiaansche volk verdroeg on
gaarne de heerschappij der Habsbur-
gers. Maar de benoeming van 's Keizers
broeder scheen een poging van verzoening
en pacificatie te zijn. Maximiliaan had den
naam zeer vrijzinnig te zijn bovendien
won zijn aantrekkelijke persoonlijkheid
en die van zijn vrouw vele harten, zoodat
men hen met sympathie en blijde hoop
voor de toekomst tegemoet kwam.
De eerste maanden van het onder-ko
ningschap van Maximiliaan waren dan
ook tamelijk bevredigend. Charlotte stond
hem trouw ter zijde om de harten zijner
onderdanen te winnen. Haar groote wel
dadigheid, rijke giften aan inrichtingen
van liefdadigheid, wonnen de liefde van
het volk, hoewel de adel zich meestal af
zijdig hield.
Drie jaren duurde dit geluk. De taak
van Maximiliaan was steeds zwaarder
geworden en toen in 1860 de oorlog met
Frankrijk uitbrak, waarop de inlijving van
Lombardije bij Italië volgde, was het ten
einde met het onderkoningschap. Max
en Charlotte gingen nu wonen in Miro-
mar, het prachtigej tooverslot door heer
lijke tuinen omgeven op een rots nabij
Triest gebouwd.
Zij leidden hier een rustig, te rustig
leven, zij waren nog te jong om geen be
paald levensdoel te hebben. Bovendien
bleef hun huwelijk kinderloos. Toch be
klaagt Charlotte zich in haar brieven niet.
Altijd verheerlijkt zij haar Max en ver
heft hem in de wolken, maar *t is of haar
toon nu ietwat gedwongen klinkt, of zij
haar huwelijksgeluk beredeneert, niet
meer uitjubelt. Had zij reeds ontgooche
lingen doorleefd? Niets blijkt hiervan uit
haar brieven en toch voldaan schijnt zij
niet. Zij en Max zoeken een levensdoel,
waarvoor zij werken, waarom zij zich warm
maken kunnen.
Toen kwam het aanbod van Mexico's
keizerskroon. Napoleon III, een droomer,
evenals de aartshertog, stelde zich een
groot Amerikaansch keizerrijk voor be
stuurd door een Europeesch vorst, een
centrum van beschaving, een bondgenoot
van Frankrijk.
Het verloop van het tragische Mexi-
caansche avontuur behoort tot de geschie
denis. Vol illusies en met de mooiste voor
nemens bezield, nam Maximiliaan de aan
geboden kroon aan. Ook Charlotte voelde
zich gelukkig eindelijk een levensbe
stemming haar en hem waardig te hebben
gevonden.
Zij droomden ervan hun nieuw volk ge
lukkig en gezegend te maken. Bittere te
leurstelling ontgoochelde hen de toe
standen in het door revolutie geschokte
land waren allertreurigst en Maximiliaan