ZfVKOUvy/EM-
11|
Ut
I
voor 6P)BV
Z.
leder is artist op eigen terrein.
ONZE KLEEDING
'ff*/' -■
Uit bewogen dagen.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Vrijdag 18 December 1925
3
Een gevaarlijk land voor
de mannen.
Kerstversiering in huis.
Handbeschilderde waaiers.
SKoc hth
-------
ViPvSch
p>k
Een mcoi kraagje.
De verzorging van bont.
Recepten.
Kleeding naar Maat.
FEUILLETON.
Zoo zelden ontmoet men iemand, die met
ware oprechtheid vol overtuiging u vertellen
kan, dat hij zijn eigen dagelijks terugkeerend
werk plezierig vindt. Gewoonlijk lijkt het, of
aan ieder juist die taak is ten deel gevallen,
waarvoor hij het minste ambitie heeft en ieder
denkt dat, als hij maar eens ruilen mocht van
bezigheden met een ander, hij zelfs veel
meer belangstelling voor dat werk zou heb
ben, en er meer van zou maken. Op die ma
nier is men eigenlijk altijd bezig met anderen
te benijden, doch men ziet het feit voorbij,
dat die anderen ook weer met afgunst naar uw
werk kijken en u om die en die reden veel
meer benijdenswaard vinden dan zich zelf.
Een onderwijzeres, voor een klas ondeugende
jongens, zal misschien menigmaal wenschen,
dat zij maar even aan dien eeuwigen stapel te
verbeteren schriften ontsnappen kon en vindt
dat de naaister, die in een rustig kamertje
kunstwerken maakt met haar naald, toch wel
gelukkig moet wezen, dat ze niet steeds om
„opletten" en „attentie" moet vragen. Maar
de naaister met haar pijnlijken rug en met de
veeleischende klanten, veronderstelt, dat het
heerlijk moet wezen om iederen dag naar een
ruim klasselokaal te stappen en daar kleine
menschjes te mogen vormen inplaats van dag
in dag uit met allerlei lappen en prullen groo-
te menschen uiterlijk op te tooien.
Zoo zou men in het oneindige door kunnen
gaan een fabrikant beklaagt zich om de
zorgen met het werkvolk, de arbeider denkt:
het is toch maar alles, als je slechts eigen
meester kunt zijn en vergeet de daaraan ver
bonden moeilijkheden. Iemand die veel moet
reizen en trekken, snakt naar de huiselijkheid
en de thuiswerker verwacht alle geluk van de
verandering van omgeving, niet denkend aan
de vermoeienis en de eenzaamheid. Zij, die
handenarbeid verrichten, meenen, dat
geesteswerk veel lichter is en de arme ver
moeide denker zou dolgraag al zijn lichaams
krachten eens in beweging zetten. En zoo
doende vult de wereld zich met ontevreden
menschen, die iederen morgen ornieuw met
een zucht aan hun eigen werk gaan, eten,
drinken en slapen, en weer zuchten, de heele
week door tot het Zaterdagmiddag is, om
Zondagsavonds alweer hun stemming te be
derven door de gedachte aan den morgen, die
Maandag is. Al die benijders vergeten, dat
zij ook benijd worden en dat er dus ook in hun
eigen werk iets moet wezen wat zij zelf niet
zien of wat zij vergeten te waardeeren in het
eeuwig-menschelijk verlangen naar verande
ring.
Natuurlijk mag ik de meer verstandigen
niet te na komen. Er zijn er, die alle voldoe
ning zoeken in hun werk en ze daar ook vin
den, er zijn er, die zelfs naar ontspanning en
verandering verlangen, omdat werken hun
beste ontspanning is. Soms vervallen zij
wel eens in uitersten, maar in het algemeen
hebben zij het beste deel verkozen en vinden
zij de ware tevredenheid.
De meesten echter zijn geneigd tot wat
mopperen over hun dagelij ksche taak en
meenen dat juist het minst passende van hen
wordt gevergd. Maar daar toch werken en
werken den mensch is beschoren tot het eind
zijner dagen, en, daar toch werk het grootste
deel van het leven in beslag moet nemen,
waarom dan niet dat levensdeel vermooid
door het met andere oogen te bekijken dan
die sombere, nijdige, die het woord „wer
ken" alleen reeds altijd in zwarte letters op
een donkeren achtergrond geschreven zien.
Men kan eens probeeren eigen dagtaak te be
schouwen door de oogen van anderen om te
ontdekken, wat er wel in schuilt, dat jalousie
wekken kan. En zoo spoedig men dat heeft
uitgevonden, moet men er zich op toeleggen
om dat niet meer uit het oog te verliezen, maar
het steeds te ontwikkelen en te verbeteren.
Ieder werk heeft een eigen bekoorlijkheid en
ieder werker kan een genie worden in eigen
lijn, als hij met vasten wil het nuchtere ver
velende ontneemt aan den sleur van het wei
nig wisselende en een artistieken glans geeft
aan het onaanzienlijke om het verleidelijker
te maken voor eigen oogen en eigen smaak.
No. 313. Een zeer aparte mantel van zwarte
velours de laine. Hij heeft de sluiting in het
midden, terwijl aan weerszijden over de
borst naar den zoom een plooi loopt die van
onder (vanaf de zakken) overgaat in een
stolpplooi. Op de zelfde hoogte als deze
laatste komt er nog zoo een in elk der zijna
den ook al weer samenvallend met den
rand der zakken. Deze laatste hebben den
vorm van afgerond vierkante, opstaande
kleppen en zijn met tres omboord. Kraag en
manchetten van dezen mantel zijn van pan-
terbontknoopen eveneens. Voering ge
bloemd beige. De hoed kieze men van vilt of
fluweel in een kleur passend bij het bont.
Ko usen rose en schoenen zwart. Patroon
1.35.
No. 314. Een keurig ensemble van een
mantel met japon in bruine kasha. De japon
heeft op een bruinen geplisseerden rok een
lijfje van beige crêpe de chine, over het mid
den, met inbegrip van den hals, op paarlen-
moeren knoopen gesloten. De zakjes zijn
evenals de onderrand gemarkeerd door op
genaaide strooken. De mouwen zijn lang en
nauw.
De mantel sluit tot op de heupen goed aan,
maar is daarna met een zekere verwijding
geknipt, zoodat er een lichte klokvormont
staat. De binnenkant, met inbegrip van de
revers is gevoerd met de crêpe de chine van
het lijfje der japon. Voor de bontgarneering
kieze men opossum of skunks. Hoed bijpas
send bruin, kousen beige en schoenen zwart
of donker bruin. Patroon 1.67y2.
Men kan dat zelfbedrog noemen, maar het15
bedrog, dat loonend werken zal op den duur*
Aan iedere bezigheid kan men een tintje ver"
leenen, waardoor ze aantrekkelijker wordt.
Dat dit mogelijk is, ziet men bijvoorbeeld
reeds bij het onderwijs welk verschil het
maakt nu de kinderen spelenderwijs zooveel
makkelijker leeren dan vroeger op de taaie
theoretische manier. Het zijn precies de
zelfde zaken, die zij in hun hoofdjes moeten
prenten, maar het lijkt plezieriger ze te lee
ren, nu ze onder mooier en vorm worden voor
gezet. Hetzelfde gebeurt met ons werk, het
hangt van ons af, of we er plezier in hebben
of niet. We moeten ieder in ons eigen vak
kunstenaar willen zijn, dan zuilen we het
werk lief krijgen en het zoo mooi mogelijk
willen maken. Als een schoenmaker bij ieder
paar uitgeloopen schoenen, dat hem ter repa
ratie wordt gebracht, zou gaan denken
„zooien en hakken, hakken en zooien, daar
uit bestaat mijn leven," dan zou hij het niet
lang volhouden. Maar als hij er een studie
van maakt, hoe verschillend ieder paar is
versleten en daardoor kennis krijgt van het
geen aan de voeten zijner klanten mankeert
en hij legt er zich op toe om door zijn cor
rect werk die euvelen te voorkomen, dan is
niet iedere zool slechts een zool, doch dan
wordt ieder paar zooien en hakken een afzon
derlijk kunststukje, waaraan hij zijn belang
stelling heeft besteed, der klanten tevreden
heid verwerft en eigen beurs spekt.
Huisvrouwen vooral zijn spoedig geneigd
over het onbelangrijke van haar bezigheden
te klagen en beschouwen het huiswerk als
een noodzakelijkheid waar zij zich zoo spoedig
mogelijk doorheen moeten slaan, omdat het
zoo vreeselijk gewoon en alledaagsch is, in
plaats van er naar te trachten aan dat heel
gewone een glans te verleenen, die het tot
iets bijzonders maakt. Vooral aan het huis
werk is het dadelijk te zien, of een vrouw wat
van dien kunstenaarszin bezit, waardoor zij de
dingen met eigen blik beziet, of ze alleen
maar van het algemeene standpunt bekijkt.
In het laatste geval zijn kamers vegen, bed
den opmaken, kopjes wasschen, theeschenken
en kousen stoppen de meest onbeduidende
werkzaamheden, die men bedenken kan, en
zal ze zich misschien gaan verbeelden, dat ze
tot betere dingen in staat is en dat kunstige
bloemen borduren van grootere beteekenis is.
Maar bezit ze gevoel voor ieder onderdeel van
haar werk, dan zal haar arbeid er niet meer
grauw en onbenullig uitzien, maar zal alles
kleurrijk en belangrijk worden, omdat het
„haar" werk is, dat zij op de haar eigen spe
ciale wijze doet, iederen keer trachtend het
beter en volmaakter te maken. Dan wordt kop
jes wasschen een sport om de wijze te vin
den, waarop het snel kan geschieden en men
een record kan slaan tegen zichzelf in het
vlug en voorzichtig behandelen van ieder
stuk, dan zal er plezier zijn om het porcelein
en kristal te doen glanzen inplaats van het
afkeerig kijken naar vette bordjes en gevlekte
messen. Ieder voorwerp in huis ziet er anders
uit, als het door de handen van zulk een huis
vrouw is gegaan, als het zilver en koper
poetsen niet steeds als een saai werk wordt
uitgesteld, doch de huisvrouw met haar eigen
handigheid, juist nog een wreef weet te geven,
die den extra lachenden glans op het glim
mende voorwerp brengt. Dan is er niet
slechts gepoetst, neen dan is er artistiek werk
verricht, niet alleen door de handen, maar
vooral door den geest, die de behandeling be
zielde en waardoor men bewaard bleef voor
het gevaar van verveling, die steeds op den
loer ligt in alles wat sleur wordt.
Het eigen werk bezielen, dat is de kunst,
waarop ieder zich moet toeleggen. Een kern
is er altijd te vinden, zien we die zelf niet
spoedig genoeg, dan heeft men slechts even
te luisteren naar de klachten van anderen
over hun en de benijdir.g van uw werk.
Reeds de vaste wil om voldoening te vinden
is hetgeen men verricht, is genoeg om het
werk, dat het grootste deel van ons leven
in beslag neemt, ook te maken tot het meest
verdienstelijke in alle opzichten, maar ook
tot het meest aangename en belangwekkend
ste deel van ons zelf.
(Msb.)
Het niet nakomen van een huwelijksbe
lofte is een zaak, die in ons land zelden of
nooit voor den rechter wordt gebracht. In
Engeland en in de Vereenigde Staten daaren
tegen komen eischen om schadevergoeding
op dien grond zeer dikwijls voor.
Rechter William Gemmill, die te Chicago
de processen wegens verbreking van trouw
belofte jarenlang heeft voorgezeten, heeft
onlangs tot nut en stichting van de geheele
mannenwereld van Amerika zijn ondervin
dingen medegedeeld in een boek en hij waar
schuwt er nadrukkelijk alle vrijgezellen voor,
zich in den omgang met de dames in acht te
nemen, omdat het gevaar van proces wegens
verbreking van trouwbelofte altijd als een
zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt.
„Weest voorzichtig met ieder woord, dat
gij tot een ongehuwde spreekt," vermaant
hij. „Hoedt er u voor, tot een dame te zeg
gen, dat zij er voor den ambtenaar van den
burgelijken stand zeer mooi moet uitzien
want zij kan dan dadelijk een eisch tegen
u indienen en haar zal een aardig sommetje
worden toegewezen. Vraagt ge een vrouw, of
zij graag met u verder het leven zou door
wandelen, dan is u er al ingeloopen. Zij kan
u aanklagen en schadevergoeding eischen.
Volgens de wet staan dergelijke toespe
lingen of verholen liefdesverklaringen gelijk
met een verloving en als men verloofd is,
moet men ook trouwen ofbetalen. Al
leen wanneer men iets ten nadeele van den
levenswandel van de betrokken dame kan
bewijzen, kan men zich nog uit den strik
redden.
Rechter Gemmill deelt dan eenige waar-
chuwende voorbeelden mede
f John Richmond knipte een minnedicht
uit een krant en stuurde het aan Virginia
Roberts. Zij dacht, dat hij het zelf had ge
dicht. Zij stelde een eisch in op grond van
het gedicht en kreeg 4000 dollar schadever
goeding toegewezen.
Emanuel Johnson noodigde Hulda Smith
uit, een stuk land te bezichtigen, dat hij had
gekocht. Hij vroeg haar of zij er niet op zou
willen wonen en zij zei ja. Hoewel hij haar
nooit had gevraagd met hem te trouwen, had
haar aanklacht wegens verbreking van
trouwbelofte toch succes en hij moest 2000
dollar betalen.
James Ellison had tot een meisje gezegd
U zegt, dat u goed koken kunt. Ik houd van
goede kooksters. Een goede kookster zou
mij kunnen krijgen.
In verband daarmede moest hij 2000 dol
lar betalen, omdat zijn uitlating ais een trouw
belofte was opgevat.
„Mannen," gaat Gemmill voort, „stel
len zelden een eisch in wegens verbreking
van een trouwbelofte, welke een vrouw
zou hebben gedaan en zij hebben er
meestal ook geen succes mee. Dat komt waar
schijnlijk hierdoor, dat de mannen door de
vrouwen getiouwd worden en, als zij aan het
huwelijk ontsnappen, blij zijn en niet nog
eens gaan proceaeeren om schadevergoe
ding."
Behalve het versieren van kribbetje of
stal en het plaatsen van den kerstboom,
wordt het meer en meer gewoonte op
Kerstmis ook een feestelijke, gezellige tafel
versiering aan te brengen.
De kleuren rood en groen doen daarbij het
meeste dienst.
Roode bloemen of hulstbesjes, rood crêpe
papier, rood lint, roode kerstblokjes en daarbij
groene bladeren, groene planten daarmee
kan een huisvrouw, die goeden smaak heeft,
wonderen doen.
Kleine mandjes met roode tulpjes worden
in een krans op tafel gezet, in 't midden prijkt
een klein sparreboompje, waaraan de roode
bonbons en dunne roode kaarsjes, die hun
licht over de tafel verspreiden. Aan de beide
lengte-einden zijn op koperen kandelaars
kaarsen geplaatst met roode kapjes. Kris
tallen schaaltjes met roode bondons staan op
tafel verspreid, daarlangs slingert men witte
tule, waartusschen kleine takjes hulst met
roode besjes.
In elk servet, staand opgevouwen, prijkt
een rood anjeliertje of tulpje met een takje
chevelure. Aan de armen van de met groen
omwonden gaskroon hangen kleine roode
kerstklokjes.
In Engeland, het land der Kerstviering bij
uitnemendheid, kiest men gewoonlijk op den
feestdisch deze kleuren niet. Wel ziet men
hulst en mistletoe in vertrekken en gangen,
wel sieren zij gaskroon en spiegels, doch in
de meeste gezinnen houdt men de tafelver
siering in fijne tinten. Daarenboven zorgt ce
gastvrouw steeds, dat den gasten aan den
disch op eenige wijze een aardige verrassing
wordt bereid in den vorm van een of ander
klein of groot geschenk.
Een Engelsche wijze van garneeren der
tafel is de volgende
Men slingert over het wit damasten tafel
laken fijn getint gaas, tule of zacht gekleur
de Liberty-zijde, waartusschen men „crac
kers" legt. „Crackers" zien er uit als pistaches
met zeer fijn, doorschijnend papier in alle
mogelijke tinten. Zij hebben den vorm van
bloem of vlinder. Binnen in de „crackers"
zitten geschenken voor de gasten, eenvou
dige of kostbare voorwerpen al naar gelang
den prijs, dien men er voor geven wil.
In de tule legt men bloemen of takjes hulst
met roode besjes. Vaasjes gevuld met rose
of witte bloemen en chevelure plaatst men
in de hoeken op tafel. Voor slingers groen
tussehen het gaas en van af de gaskroon tot
op tafel wordt veel gebruikt Smylax, een
mooie, groene rank, waarbij ook roode pe-
langonium zeer fraai staat. Als meest geliefde
bloem voor de Kerstversiering kiest men in
Engeland het lelietje van dalen.
Als versiering der kamer, waar het Kerst
maal genuttigd wordt, slingert men boven
de deuren en om den spiegel sparregroen,
in 't midden en aan de zijhoeken opgenomen
door strikken van rood lint met afhangende
einden.
Handbeschilderde waaiers zijn niet minder
gewild dan die van struisveeren. Bij ieder
avondtoilet draagt de dame, beschikkend
over een ruime beurs, haar daarvoor be
stemden waaier.
Maar wie het wat eenvoudiger aan wil
leggen, vindt in den geschilderden waaier
een voorwerp, geschikt voor elk bal en pas
send bij elk toilet.
De zelf geschilderde waaier van Japansche
zijde kan een werkelijk artistiek voorwerp
zijn, wanneer hij goed verzorgd, uit de han
den komt van haar, die penseel en teekenstift
weet te gebruiken.
Het geraamte van den waaier bestaat uit
twee glad gelakte of gepolijste stokjes die
onderaan, door middel van een ring bijeen
gehouden worden. Op deze gelakt houten
stokjes wordt de waaier, nadat hij beschilderd
is, gemonteerd.
Japansche zijde moet ge eerst in 'n bad
van aluinoplossing leggen, waardoor ge
het dooréénloopen der kleuren voorkomt.
Aluinpoeder oplossen in het water waarmede
ge de verf aanmaakt is evengoed. Gewone
tuben waterverf zijn voor dit werk juist ge
schikt.
Ge zoekt een goed-toepasselijke teeke-
ning voor het beschilderen van den waaier,
die ge in een handwerkwinkel zeker zult vin
den. Ge calqueert de teekening over op de
zijde en vult ze in met goed-harmonieerende
tinten verf, die bij elk toilet geschikt zijn.
De omtrekken der teekening haalt ge met
O.-I. inkt over.
Inplaats van zijde, kunt ge ook perkament
beschilderen, hetwelk ge op dezelfde wijze
behandelt,doch zonder, zooals met de zijde het
te prepareeren. Ge vouwt den waaier dan in
gelijke plooien. Indien ge niet sterk zijt in het
Zeer geschikt om te dienen als cadeautje
deze baby wasch- en schoenzakjes. Ook zijn
ze niet moeilijk te maken.
De poes is van ongebleekte mousseline ge
maakt en overtrokken met katoen.
De oogjes zijn van blauwe borduurzij
met een zwarte omlijning in een gewonen
steelsteek geborduurd.
Op dezelfde wijze borduurt men de zwarte
neus, mond en snorre baarden.
De zijkant van den kop, ooren en pooten
worden met een feston-steek afgewerkt.
Het konijntje wordt op precies dezelfde
wijze gemaakt en geborduurd, behalve dat
men voor de neus, mond en oogomlijning
rose, in plaats van zwarte zijde neemt.
De waschzak is 45 bij 50 c.M. groot. De
naad die precies in het midden loopt, wordt
van boveh opengelaten en de randen worden
afgewerkt.
Van den schoenzak die 40 bij 30 cM.
groot is, wordt het ondergedeelte omgeslagen
en vastgenaaid zoodat zich een 15 c.M.
diepe zak vormt. De bovenste zak is 10 c.M.
diep.
Beide zakken worden in het midden door
een flanelsteek vastgehecht.
De waschzak en de schoenenzak worder
beide om een stok gerimpeld en onder d.
pooten bevestigd.
Om ze op te hangen bevestigt men achter
den kop een stukje lint.
zelf lakken van het houten gedeelte van den
waaier, kunt ge dit stellig geheel klaar koopen.
Wanneer dit blijkt moeilijk verkrijgbaar te
zijn, koopt ge b.v. een zeer goedkoopen waai
er van papier, waarvan ge dan alléén het ge
raamte gebruikt.
Een zeer fijne afwerking, die tegenwoordig
op een lichte beige, grijze, matbruine
japon nogal eens gebruikt wordt, is een
zwart zijden kraagje.
Men neemt 't van glanzende zijde en
borduurt daarop enkele gekleurde motieven,
soms in de kleur der japon. Zoo ziet men
b.v. op een lichtgrijze stoffen japon een
zwart zijden kraag met lichtgrijs borduursel.
Nu en dan worden ook bonte kleuren voor
zoo'n kraagje gebruikt, of een fijn borduursel
van goud- of zilverdraad.
Nat bont moet ge nimmer bij de kachel
drogen, omdat daardoor het leder hard en
het haar bros en ruw wordt. Het beste is, het
water er met een borstel, met de vleug mede,
uit te strijken en het dan buiten te drogen.
Is dit gebeurd, dan klopt men het bont uit
en kamt het met een wijde kam. Het ziet er
dan uit als nieuw.
Is bont door de mot aangetast, zoodat er
haren uitvallen, dan moet men de aangetaste
plek boven stoom houden en daarna flink
luchten, zoodat verder bederf voorkomen
wordt.
Bont bewaart men het best met sterk rie
kende droge tabak, beter dan met kamfer.
Men bestrooit ook de haarzijde dikwijls
met peper, hetgeen wel aan te bevelen is.
Tabak zoowel als peper laat zich gemakkelijk
uitkloppen en bovendien geeft het geen
sterke lucht in de kasten, zooals dat met
het gebruik van kamfer kan zijn.
WINTER-MENU.
Denkt gij er aan, dat er geen beter winter-
menu is, dan dat voor minstens de helft
uit boonen of erwten is samengesteld
Naar gegevens van Prof. F. L. Koning
bevatten boonen en erwten pl.m. 23%
eiwit, terwijl brood b.v. slechts 7% bevat
en aardappelen 2%.
En bedenk, nu de appelen en peren zoo
goedkoop zijn, dat vruchten een heilzame
werking oefenen op het bloed.
„Een appel op de nuchtere maag houdt
den dokter van den vloer" zegt een oud
spreekwoord.
KLETSKOPJES.
250 gram bruine suiker, 100 gram ge
broeide en gepelde amandelen, 100 gram
tarwemeel, 75 gram boter.
Bereiding: Snijd de amandelen in grove
stukken «n kneed ze met alle overige in
grediënten tot een stevigen bal. Vorm er
knikkergroote baletjes van, leg deze op een
ruimen afstand van elkaar op een beboterd
bakblik en bak de ldetskopjes in een tame-
lijk heeten oven gaar en licht bruin. Als ze
onder het bakken niet genoeg uitloopen,
geef er dan een tikje met een mes op. Laat
ze op het bakblik geheel bekoelen en neem
ze er met een dun scherp mes van af.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus
15 cent porto, aan het Comptoir des Pa
trons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De
maten op te geven volgens nevenstaand?
teekening.
Is hij dan zoo machtig, dat hij het hoofd
kan bieden aan de heilige Synode? Want
ofschoon deze uit schismatieken bestaat,
wordt zij toch door allen, zelfs door ons,
de katholieken, geëerbiedigd: wij erkennen,
dat er onder hen mannen zijn, die het op
recht meenen, die rechtschapen en werkelijk
vroom zijn.
Machtig! luister eens, vrouwtje: toen
Samarin tot procurator dér heilige Synode
benoemd was, werd hij na eenige dagen af
gezet; je zult je dat nog wei herinneren,
Ja, en men begreep er niets van,
Hij was eenvoudig een slachtoffer van
Raspoutine. Hij kende dezen lagen mensch,
hij kende zfjn verleden zijn misdaden, zijn
vroeger krakeelen met de rechtbanken van
Tobosk en alles deed verwachten, dat hij
l|et hof van Rusland van dezen vleeseh gé
worden duivel zou bevrijden. Maar juist het
tegenovergëstelde gebeurde. De ellendeling
maakte den keizer wijs, dat Samarin lid was
van een revolutionnair complot, dat het doel
had zijn troon omver te werpen. Hij werd
geloofd en 's anderen daags werd de procu
reur afgezet.
Dan verwondert het me ook niet, dat
de nicht van Nathasa in ongenade is geval
len, indien zij zoo stoutmoedig geweest is
om hem bij hare souvereine aan te klagen,
als een huichelaar en verleider, geef je den
brief van Nathasa aan Ernestine?
Neen, ik wil niet, dat zij in de kuipe
rijen van het hof betrokken wordt.
Maar wat dan?
Ik zal morgen die dames zelf gaan be
zoeken en twee vliegen in een klap slaan:
ik zal zien of het mogelijk is hen bij den
gezant aan te bevelen en tevens zal ik Na-
thas verzoeken onze dochters niet meer in
deze bespottelijke en schuldige praktijken te
wikkelen. Hetgeen dezen avond gebeurd is,
bewijst mij dat het tijd is tussehen beide
te komen, opdat zich dit niet meer herhale;
Laten we naar bed gaan, het is reeds laat.
Mevrouw Dubief overtuigde zich eerst dat
hare dochter rustig sliep, ging» vervolgens
naar hare slaapkamer en bleef aan al deze
dingen denken, welke haar echtgenoot ver
teld had.
Den volgenden dag was Dubief al vroeg
op de been; hij had nog een onderhoud met
zijne echtgenoöte en begaf zich terstond
naar de dames Warneska. Ofschoon het hun
ne gewoonte was 's morgens niet te ont
vangen, hadden zij toch de'noodige bevelen
gegeven met het oog op het bezoek, dat zij
verwachtten. Dubief werd dan ook terstond
naar den salon gebracht.
Mevrouw komt zoo beneden zeide hem
de bediende; wil mijnheer bij de kachel
plaats nemen.... het is erg koud van mor
gen!
De leeraar, welke zijn pelsmantel in de
voorkamer afgelegd had, ging dicht bij een
groot vuur zitten, dat een aangename warm-
in het vertrek verspreidde.
Enkele minuten gingen voorbij: de deur
werd geopend, mevrouw Warneska verscheen
reikte Dubief hare hand en verontschuldigde
zich wegens de veroorzaakte stoornis.
De toestand is ernstig, zeide zij, en de
hartelijke betrekkingen van uwe dochters
met de mijne zullen naar ik meen onze on
bescheidenheid verontschuldigen. Gaat hef
goed met mejuffrouw Ernestine?
Ik hoop het, mevrouw, maar gisteren
avond was zij zeer lijdend.
O mijn God, het is toch niet erg ge
weest, hoop ik?
Indien u het veroorlooft, zal ik daar
straks op terug komen, laten wij het eerst
spreken over hetgeen u betreft.
U heeft het schrijven van Natbana ge
lezen?
Dubief knikte bevestigend.
Wij zouden, Rusland zoo spoedig mo
gelijk willen verlaten en ons naar Frankrijk
begeven; na de ongenade mijner nicht en
gelet op de groote macht en den invloed van
Gregory in het paleis, kunnen wij alles ver
wachten. Deze man die de onbetwistbare
macht heeft om al degenen welke met hem
Omgaan te hypnotiseeren. is wraakzuchtig en
slecht; als hij het in zijn hoofd krijgt om
ons naar Siberië te verbannen, zal hij den
czsar overtuigen, dat het heil van den staat
op het spel staat, en de zaak zal spoedig
beklonken zijn.
Het is werkelijk voorzichtig, zich niet
aan zijn willekeur bloot te stellen.... Ik sta
op vriendschappelijken voet met onzen ge
zant, zoodat ik beproeven kan u paspoorten
te bezorgen, onder voorwaarde nochtans,
det u er in toestemt voor Franschcn door
te gaan.
Dat zal voor ons een groote eer zijn,
mijnheer. Wij zijn met drieën: mijne nicht,
mijn dochter en ik.
Welke namen wilt u aannemen?
Dat komt er niet op aan, wij zullen
de namen welke op onze paspoorten staan,
aannemen.
Goed!.Ik hoop ze u voor vanavond
te kunnen bezorgen.
Hoe zullen wij u kunnen bedanken voor
zooveel goedheid! Mijn neef, Serge Warnes
ka, een broer van onze arme Anna, zal voor
u bidden. Hij is een heilig priester!
Ik twijfel er niet aas, mevrouw. Maar
alvorens heen te gaan, wilde ik u toch op
de hoogte brengen van een feit, dat voor
mijn oudste dochter zeer onaangename ge
volgen gehad heeft.
Ik luister, mijnheer, waarover gaat het?
U is zoo lief geweest mijne dochters
eenige dagen geleden te ontvangen. Mejuf
frouw Nathasa keerde van het winterpaleis
terug, waar zij hare nicht Anna had bezocht;
zij is naar het schijnt getuige geweest van
zeer indrukwekkende feiten, oproepingen van
geesten, tafeldans en ik weet al niet wat
meer. Om kort te gaan, de jonge meisjes
bespraken het lang en breed en kwamen
eindelijk zoover om een tafel te doen rond
draaien onder voorwendsel te weten te ko
men wat er van mijnheer Cloutier geworden
was, de verloofde uwer dochter, als ik mii
niet vergis. Wist u deze dingen?
Volstrekt niet, mijnheer; laat mij ech
ter dit eerst zeggen, dat n.l. mijne dochter
met niemand verloofd is; ik meende zelfs,
dat mijnheer Cloutier, uw landgenoot, niet
onverschillig was voor mejuffrouw Erne
stine
U doet mij verbaasd staan, mevrouw!....
Wilt u maar verder gaan.
Ik zeide. dat Nathasa niet verloofd is
en ik niets wist van de geschiedenis met de
tafel, dat moet een aardigheid, een vermaak
geweest zijn
Volstrekt niet! Het was z»er ernstig,
naar het schijnt zoo ernstig, dat mijne dochter
buitengewoon onder den indruk was.
Het spijt mij ten zeerste.... Sta mij
toe Nathasa te roepen.
Mevrouw Warneska stond op, verliet net
vertrek, en kwam met hare dochter terug.
Hunne afwezigheid kwam Dubief nog al lang
voor. Voordat de dochter eenig antwoord
kon gegeven hebben, op de beleefde woor
den van den vader van Ernestine, had de
moeder het onderbroken gesprek reeds her
vat:
Er bestaat een kleine vergissing, mijn
heer. in de verklaring van het feit, waarover
u mij gesproken heeft naar aanleiding van
de ongesteldheid uwer dochterIk heb
Nathasa ondervraagd en verzoek u 'n oogen-
blik naar mij te luisteren, en vooral niet ts
twijfelen aan hetgeen ik u ga zeggen.
U heeft mijn volle vertrouwen, me
vrouw.
(Wordt vervolgd.)