zA/rouweti-
li-li.
Frissche lucht.
onze kleeding. jaoioioiotoiototQaotototoaoioioiotDoocoiOK
Uit bewogen dagen.
m
iiimio
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Derde Blad Donderdag 24 December
lil™
rara
iKffliffi
ecoratie
het toilet.
Tafelversiering voor het
Kerstfeest.
Vuurwerk bij den Kerstboom.
Kerstpudding.
k
Fatronen naar Maat.
1°
^Vat.een zieken, wat een zieken, hoort
men overal zeggen. Wij schijnen toch bijster
slecht tegen wat kou bestand te zijn, want
in alle huisgezinnen zijn haast patiënten.
Niet allen even erg, licbte en zware ver
koudheden, kuchende en hoestende men-
schen, maar toch overal mankeert men iets.
Nu stelt ons klimaat je ook wel op de proef,
den eenen Decemberdag is het lenteweer,
den volgenden dwarrelen de sneeuwvlokken
om je heen. Zoo glijdt je met een triomfan
telijk gezicht over bet ijs op een helderen,
vriezenden winterdag en den volgenden dag
druipen en lekken boomen en huizen en de
gladde ijsvloer is in een modderige baan
veranderd.
Men moet wel tegen een stootje kunnen
met al die veranderlijkheid.
Intusschen wij zijn daar toch al van onze
prille jeugd aan gewend en ik geloof, dat
wij er beter tegen bestand zouden zijn als
wij ons huis, onze kamers, ja ons zelf gere
gelder luchtten. Het is weer de taak der
buisvrouw toe te zien en mee te helpen dat
dit in den winter niet veronachtzaamd wordt
en dit zal haar wel eens moeite kosten.
In zooveel huizen waar men 's winters
binnen komt, heerscht een benauwde lucht.
Jtlen begint 's morgens bij het kamerdoen
de ramen maar op ec» kiertje te zetten,
zoodat het vertrek, waar 's avonds soms
heel veel tezamen hebben gezeten, waar
gegeten is, waar gerookt en gestookt wordt,
geheel onvoldoende wordt geventileerd.
Juist in den winter moeten de ramen eens
of tweemaal per dag eens ilink open, eigen
lijk is het goed als het een beetje tocht en
degene, die de taak op zich neemt, kan er
rich op kleeden om zelf geen kou te vat
ten. Natuurlijk moeten er dan geen kleine
kinderen of ouderen van dagen in het ver
trek zijn.
Na die luchtpartij zult ge eens zien, hoe
veel frisscher en aangenamer het in het
vertrek is Blijft het gezin b.v. na het mid
dageten in dezelfde kamer, zet dan even
dc ramen open bij het afhalen, ieder loopt
dan toch heen en weer. De kinderen kun
nen helpen afhalen, Vader zoekt naar zijn
pijp, Moeder heeft ook wel wat te bedis
selen en na een 5, 10 minuten kan alles
weer gesloten worden en is er veel gezon
der atmosfeer.
De benauwde, bedompte lucht, die u in
sommige vertrekken tegenslaat, zult gij
verjaagd, hebben. De huiskamer, de kamer
waar de meesten van het gezin een groo
deel van den dag bijeen zijn, is dan al vast
goed verzorgd.
Dan komen de slaapkamers aan de beurt.
Daar kan het toch ook wel lijden, dat
's morgens een raam opengaat. De bedden
afgehaald, zooveel mogelijk voor het raam
is er zon dan in het zonnetje en zoo een
poosje frissche lucht er over. Vooral op
zonnige dagen, eri die hebben wij juist bij
'vriezend weer, kunnen de slaapkamer-ramen
best wat open blijven. Zulk een kamer waar
goed gelucht is, is veel gezonder slaapver
trek dan een kamer waar alles maar dicht
blijft en waar het natuurlijk ook niet warm,
alleen benauwd wordt.
Toen ik in de krant het tragische bericht
las van een moeder, die haar twee zoons
kwam wekken en ze beiden dood te bed
vond, gestikt door kolendamp; kon ik mij
niet begrijpen, hoe een paar jonge menschen
kunnen gaan slapen in een kamer, waar een
kachel brandt en dan raam en deur slui
ten. En hoe dikwijls leest men niet 's win
ters van gevallen van kolendampvergifti
ging. Zorg toch, dat er in een slaapvertrek,
waar gestookt moet worden een ventilator
is of zet anders deur of raam open. En als
ge buiten vuur kunt, doe het dan en ver
warm het bed, dat is minstens zoo aange
naam en geeft geen gevaar.
Ook op een ziekenkamer, waar gestookt
moet worden, kan best gelucht worden. Dat
kan geen enkelen zieke ewaad doen. Ge
stopt den patiënt maar tot zijn neus onder
de dekens, sluit de deur en zet een scherm,
als dat noodig is, tusschen bed en raam, Is
het een woelige patiënt of kind, blijf dan
zoolang op de kamer, ge kunt tegelijk stof
afnemen of opruimen en als ge na een
kwartiertje weer sluit, is uw kamer heerlijk
frisch.
Ook de reinheid moeten wij 's winters
niet verminderen, juist het frissche wasschen
hardt den mensch, houdt de poriën open en
wekt den goeden bloedsomloop op. En als
de kleintjes bij strenge kou er tegen opzien
eens flink te plonsen, giet dan gerust wat
warm water in hun waschkom. Beter dat ze
zich goed wasschen, dan dat alleen de vin
gertoppen en het gezicht een beurt krijgen
Wij Hollandsche vrouwen hebben den naam
erg zindelijk te zijn, maar laat het niet bij
den naam blijven, een rein lichaam en een
frisch, zindelijk huis bevorderen de gezond
heid: in muffe vertrekken en spaarzaam ge
luchte huizen telen de bacteriën welig en
ontstaan de ziekten.
9/éNP
No 315. Een elegante robe voor dagelijksch
gebruik. Als stof neme men kasha in de tint
bleu. 't Lijfje heeft den rechten vorm goed
aansluitend om de heupen. Om den rok de
vereischte wijdte te geven, zijn er eerstens
in elke zijde een stolpplooi aangebracht en
wel zoodanig, dat de naad er midden in valt;
zij zijn voor de bovenste helft gesloten. Van
uit de zijnaden over de heupen naar voren,
zijn 5 c.M. breede fluweelen stronken, in
dezelfde kleur aangebracht; zij buigen zich
aan hun einde met een rechten hoek naar
beneden. Even hieronder begint aan weers
zijden een groep plissé die apart ingezet
moet worden, nadat eerst uit den rok een
5 c.M. breede strook daar ter plaatse is weg-
eknipt geworden. Midden voor den halsi
wordt de borst ongeveer 15 c.M. naar be
neden ingeknipt, de punten daarna omgesla
gen en gevoerd met fluweel, om vervolgens
verbonden te worden met een smal sjaal
kraagje, eveneens van fluweel. Onder de V-
vormige halsopening zet men een klein front
met kruisende panden van de kasha-stof.
De mouwen worden van onder gegarneerd
met een aanzetsel van fluweel. Het onderste
strookje hiervan heeft de pool in tegenover
gestelde richting. Kousen neme men in de
tint beige; schoenen eveneens of zwart. Pa
troon 1.35.
No. 316. Een snoezig kindermanteltje voor
meisjes van 4 tot 8 jaar. Bordeaux roode
duvetine neemt men als stof. Men knipt het
met een flinke ruimte voor het benedenge,-
deelie, zonder gebruik te maken van inge
zette stukken. De rug der mouwen loopt op
raglan-wijze tot den hals door Van onderen
worden ze verbonden met een iets nauwere
manchette, die op een dubbelen knoop ge
sloten kan worden. De zr.kken zijn opgenaaid
en de punten hiervan met een kwastje van
chenille in bijpassende kleur gegarneerd. De
kraag is een dubbele, maar heeft aan de
overslaande helft een korten lip met een
knoopsgat voor de sluiting. Knoonen in gala-
lith van bijpassende kleur. Voering licht
beige en liefst effen. De bij dit manteltje te
„dragen slobkousen moeten beige ziin; schoe
nen zwart, muts of hoedje bijpassend rood
fluweel. Patroon j 0.75.
No. 317. Een chique mantel van donker
taupe fluweel. Hij heeft slechts één revers,
langs welker bovenkant de kraag gezet is;
deze, gegarneerd met een strookje bever
bont, omsluit verder als staand model den
hals. Het onderste gedeelte van den mantel
heeft in de zijden een ingezette puntvormige
plooi. De mouwen zijn recht, maar hebben
om de polsen nog een 6 c.M. breede, ver
nauwde, strook waarlangs op de hand een
randje beverbont. Een hoed in bijpassend
fluweel of trijp. Kousen beige of rose en
schoenen zwart. Patroon 1.35.
No. 318. Een eenvoudige mantel van „bleu"-
velours de laine. Hij is van boven geheel ge
sloten en gegarneerd met een staanden kraag
van donkergrijze skunks. De zijden van het
benedengedeelte zijn elk samengesteld uit
drie stukken, die zes stolpplooien vormen.
De bovenkant van het buitenste stuk laat
'ten ingang van den zak vrij. De mouwen zijn
gegarneerd met skunks, de knoopen worden
mc^ stof overtrokken. Voering kan men kie
zen in zeer licht effen beige; ook de kousen
hebben deze tint. De schoenen zijn zwart en
de hoed is van bijpassend bleu fluweel. Pa
troon 1 35.
No. 318. Zeer eleggante doch eenvoudige
japon, in een beige wollen crêpe gauiré. Van
voren, op de hoogte der taille, is twee keer
een inknipping gemaakt, zoodat er een korte
strook ter breedte van 6 c.M. ontstond. Deze
wordt netjes omgezoomd, van boven de sniert
weer gedicht, zoodat er enkele plooit'es
ontstaan terwijl van onderen een losse ge
drapeerde strook wordt ingevoegd, alvorens
cok daar de spleet te dichten. De halsope
ning is van binnen met witte crepe. de chine
gevoerd en ook zijn de manchetten en de
labot van deze stof. Van achter is de japon
geheel recht en zonder garneering. Kousen
licht beige en schoenen zwart of eventjes
beige. Patroon 1.35.
De sjaal, welke wij in de laatste twee sei-
zoens hebben leeren kennen, is voornamelijk
aangewend als versiering en veelal in de
laatste plaats als verwarming. De sjaal, de
luxe-sjaal vooral, welke gedragen werd des
zomers in de groote badplaatsen en die, wel
ke thans bij het avontoilet wordt gezien, be-
ocgen veeleer een decoratief doel, dan wel
een middel ter verwarming, hoewel 't geens
zins uitgesloten is, dat zij beschut tegen kou
de en tocht, waaraan men blootstaat op
avondfeesten in ons klimaat.
De moderne groote sjaal met haar franje
van chenille, en haar rijkelijke bewerking
met borduursels, is ,,'een uiting van verfijning
en elegance, waaraan de vrouw van goeden
smaak zich gaarne overgeeft.
De mode favoriseert de kunstig-bewerkte
sjaal en zij is thans zeker de lievelinge van
Imenige vrouw geworden.
De sjaal toch is het voorwerp, waardoor
'zij haar persoonlijke voorkeur uiten kan,
haar zin voor kleur en teekening kan san-
toonen.
Die van Spaansch karakter vooral zijn
■machtig! DeZe reiken tot aan den zoom der
-obe en kunnen het geheele toilet bedekken.
Kleinere sjaals, van gewone breedte, wor
den luchtig om den hals geslagen, wanneer
men op een soirée een warm vertrek ver-
aat en het temperatuursverschil u doet
'uiveren.
Wie bedreven is in de fijne handwerken.
|Van zelf van crêpe de chine, voile ninon of
r-ijden crêpe een sjaal maken en versieren
[met chenille in dezelfde kleur of in eenige
mances daarvan. De franje maakt men dan
eneens van chenille.
Wie chenille moeilijk te bewerken mate
iaal vindt, bordure met zijde.
Zeer apart is zwart filet aan te wenden
■Is materiaal voor de siaal-zelve en dit met
ïide in zelf te kiezen kleuren te borduren.
Appliqué-werk is hiervoor zeer geschikt,
•orijgwerk, bloemfiguren of motieven, den
en of anderen stül toegedaan, zijn allen te
ezigen voor de filet-sjaal.
Door de liefde tot het mooie, is zelfs van
e eenvoudigste materialen iets te maken,
araan wij de hand van „den meester"
erkennen.
Aan het Kerstmaal kunnen wij veel luister
rijzetten, door het aanbrengen van speciale
<erstversiering.
Over het witte tafellaken wordt n tafcl-
[ooper gelegd van Dapier of linnen, waarop
luist- en dennentakjes gedrukt zijn, in na-
kuurlijkc kleuren.
In de boekwinkels kan men deze loopers
van crèoe-papier koopen en eveneens daar
bij behoorendc scivetten en vingerdoekjes
Voor Kerstdiners zag ik ook toepasselijke
■lenu's met tafelkaartjes.
Het servies kan, waar dit mogelijk is, zoo-
Is bij dekschalen en glaswerk, versierd wor-
Jen met roode en groene strikjes.
Is men in het bezit van zilveren of kope
ren kandelaars, dan plaatst men deze, voor
zien van roode kaarsen op de tafel. Een en
nder geeft voor de vrouw des huizes wel
wat meer werk, doch zij bedenke dat het
Kerstfeest een speciaal huiselijk feest is en
zij op de eerste plaats moet zorgen hair
huisgenooten te boeien door een intieme
sfeer te scheopen. Daarenboven zijn er dit
drie Zondagen!
Wie zich met een goedkoop vuurwerk wil
vermaken, dat daarenboven niet gevaarlijk is,
doet als volgt. Men neemt eenige blaadjes
tinfoelie, waarin gewoonlijk chocolade-
tabletten gewikkeld zijn, snijdt die aan 2 a
3 c.M. breede reepen waarvan men een bun-
i deltie maakt en richt daarop den top van de
Iykun eener kaars, deze zijdelings wegbjpzenö
jTopr middel van ten blaaspijp of, eenvou
diger nog, door middel van een aarden nijp
Het metaal ontvlamt dan en valt in kleine
druppels neer, die, al springende, naar alle
zijden een heel eind over de tafel rollen. Is
de viam groot genoeg om het bladtin leven
dig te doen branden, dan mag men inderdaad
van een aardig vuurwerk spreken.
Gevaar levert dit kunstje niet op; het be
schadigt zelfs niet de tafel waarop de ge
smolten balletjes vallen; elk van deze Iaat'n
witte streep achter, die met een doek is te
verwijderen. Dit komt doordat bij de ver
branding het metaal zich met de zuurstof uit
de nicht verbindt tot tinoyde, welk poe
der dadelijk elk balletje als in een wit huidje
wikkelt.
Dit vuurwerk kan een aardig effect geven.
Tot de Kerst-heerlijkheden hoort natuur
lijk een Kerstpudding. We kunnen er een
maken, die er buitengewoon aardig en Kerst
achtig uitziet, zooals op ons plaatje.
maakt en rijkelijk voorzien hebben van
amandelen rozijnen en andere gedroogde
vruchten. We kunnen 't ons ook gemakke
lijker maken en bij den banketbakker een
fijne cake koopen, die we dan zelf in een
Kerstpudding omtooveren. Dit doen we door
de pudding te glaceeren. Op een diep bord
leggen we een hoeveelheid poedersuiker en
:'oen daar een paar eetlepels melk bij. Nu
roeren we met een lepel tot alles eén egale
:*a ris en tamelijk stijf. Is het papje te
dun dan doen we ér nog wat meer suiker bij.
Sommigen geven aan 't glazuur nog een
smaakje, door er een paar druppels citroen
sap of likeur door te roeren, maar noodig is
dit niet. Nu mogen we er niet lang mee
wachten het glazuur op de pudding te bren
gen, want anders wordt het hard. We nemen
een mes en smeren met den platten kant het
papje gelijkmatig over de pudding. We kun
nen 't gerust heel dik doen. daa>- de pudding
zeer wit mag zijn, zonder het gebak te laten
doorschijnen. Dan laten we alles een poosje
staan, tot het glazuur hard is geworden. Ten
slotte kunnen we er nog wat poedersuiker
overheen strooien.
We gaan nu de versiering aanbrengen en
leggen een paar kleine takjes hulst met roode
besjes die we van te voren even hebben af
gespoeld en weer dr~og hebben laten wor
den, hier en daar op de pudding en prikken
in het midden een kaars vast, die we yoor
de helft met rood lint Hebben omwonden en
in het midden met een grooten strik afge
werkt.
Vóór we de pudding op tafel brengen, ste
ken we eerst het kaarsje aan en dan zullen
we eens zien hoeveel succes we hebben met
deze Kerstpudding.
in een kom met de suiker, tot de boter zacht
is geworden; roer bij voorkeur met een hou
ten lepel of roei bal. Voeg hierbij de geraspte
citroenschil (borstel den citroen vooraf
*choon, rasp met een geëmailleerd raspje),
een. beetje zout en roer er één voor één Ge
eieren door; dan het gezeefde meel (of bloem
en bakpoeder) de melk en de rozijnen.
Is het bakpoeder in de taart gemengd dan
moet ze zoo spoedig mogelijk in den oven.
Meng de massa goed dooreen en do:; ze in
den vorm. Strijk de.oppervlakte glad en bak
en koek in 'n vrii warnen over lichtbruin
en gaar (plm. 1 uur). Bèdek de koek als de
kleur bij het bakken te donker wordt, met
een oud deksel of met een stuk onbedrukt
papier, dat met boter is ingewreven. De koek
is gaar als hij van den kant gaat los laten en
als een breinaald, er midden in gestoken er
droog uitkomt.
Haal hem uit den vorm en bestrooi hem
als hij afgekoeld is met suiker.
Papieren patronen op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezending of bij
voeging van het bepaalde bedrag plus 15
cent porto, aan het Comptoir des Pr irons,
Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op
te geven volgens onderstaande teekening.
RUMSAUS.
De „fond' van deze Kerstpudding is een
gewone kook- of bakpudding, dien we voor
deze gelegenheid eens bijzonder lekker ge-
Men laat 2 of. meer eieren vermengd met
1 eetlepeltje bloem, 3 lepels witte suiker, een
stuk citroenschil en pijpkaneel onder voort
durend roeren aan den kook komen, waarna
men er naar smaak rum bij giet en het meng
sel nog even doorroert.
KEKSTKOEK.
Men heeft noodig 3 ons zelfrijzend bak
meel of 3 ons tarwebloem met 10 gram bak-
noeder, 2 ons suiker. 1 'A ons boter, 2 ons
ozijnen of krenten, 2 a 3 eieren, ruim 1 d.L.
lelk, wat geraspte citroenschil. Wrijf een
•pringvorm of taartvorm goed in met boter;
bestrooi hem met bloem. Zorg voor een war
men oven. Gebruik voor het bakken van
'aarten of koek bij voorkeur een oven met
onderwarmte of leg bij een ouderwetsche
kachel een paar doorgegloeide briketten in
de laden onder den oven.
Wasch de rozijnen een paar keer met
lauw water af, verwijderd de steeltjes droog
ze zacht op een hoekje van de kachel, op
een stukje onbedrukt papier. Roer de boter
Zeer zeker, verlaat daarom het station
niet en gebruik morgen uwe hoedanigheid
als Franschman om te verkrijgen, dat een
roode garde uw naar het consulaat verge
zelt. Ik hoop, dat u den vertegenwoordiger
van uw land nog vindt; het is mogelijk, dat
lij vertrokken is, want men heeft zich van
zijn woning meester gemaakt onder voor
wendsel deze te naturaliseeren.
Hoe.
Ja, ja. Ik ben misschien niet voor
zichtig zoo met u te praten, maar ik houd
van de Franschen; ik heb te Parijs gewoond
en heb er aangename herinneringen van
behouden. Uwe social Jen zijn niet te ver
gelijken met de onzen; ik hoop, dat ze
nooit op ben gaan gelijken. Steeds hebben
zij het woord vrijheid in den mond en nooit
hebben de arme Russen in zulke slavernij
geleefd. Men heeft het recht niet meer om
noodzakelijke levensmiddelen te koopen,
zonder dat de Sovjet er d~n neus in steekt.
Wij leven in een prachtigen toestand
Het zal niet blijven duren, het is te erg.
Zijn Mer nog andere Franschen?
Er zijn er geweest, maar zij zijn ver
trokken. Ik geloof echter, dat er nog een
hunner priesters is.
Hééft men hem vrij gelaten?
Ja. Het is bu.tengewoon, eenvoudig!
onbegrijpelijk, maar het is zoo. Hij is trou
wens zeer gezien bij de Russen, hij weigert
nooit een dienst. Mocht u den consul niet
meer vinden, gaat dan gerust naar hem toe,
hij zal alles doen wat in zijn vermogen ligt
cm u uit 'deze verlegenheid te redden.
Wie zal mij zijn adres opgeven?
De eerste de beste; iedereen kent
Paler Ignatius. Ik kan dat trouwens zelf
wel doen; hij woont dicht bij de kapel, in
de Poutchkinestraat; het is niet ver van
hier.
Hoe zal ik u ooit genoeg danken.
Gij kunt het doen, wanneer ge lijd
hebt.
Moge God uw bewaren en zegenen.
Ja, dat heb ik wel noodig, want de
toestand is niet rooskleurig.
Dubief keerde naar de zijnen terug en
deelde hun mede, dat de dag moest afge
wacht worden.
De nacht scheen lang; slechts tegen den
morgen vielen allen, doodmoe, in een
diepen slaap.
Na een korte maar weldoende nachtrust,
verlieten zij het station; vlak er tegen
over was een hotel, maar lang niet van den
eersten rang Brood en soep was er te
krijgen en dan nog tegen hoogen prijs. Toen
Dubiet hier tegen op kwam, antwoordde
men, dat de bolchewieken.alles hadden op
gevorderd en door de duurte niet beterkoop
konden geven.
Dubief begon na het eenvoud.g maal, dat
hem toch een beetje opgeknapt had, ter
stond zijn onderzoek om den Franschen
consul te vinden; hij liet zijn zoon en de
dames Warneska m het hotel. Mevrouw
wilde haar echtgenoot vergezellen; hij gaf
toe, maar onder voorwaarde, dat Ernestine
en haar zuster bij, haar moeder bleven. Zij
beloofden zoo spoedig mogelijk terug te
keeren en begaven zich op weg nay het
Fransce consulaat. Zij gingen naast
elkander en niemand scheen zich om hén
te bekommeren; daar zagen zij eenige man
nen, die aanplakbiljetten aan een muur be
vestigden; zij bleven een oogenblik staan;
het was een verschrikkelijke uiting van de
hooggeprezen vrijheid der revolutie; zij
lazen:
„De Russische revolutie is nog te veel
toegevend en 'te goedig geweest; dit is
gedaan.
„Het gezag der Sovjets moet geen mede
lijden hebben met de vijanden van het
werkzame volk.
„Het bepaalt, dat de onroerende goe
deren, welke meer opbrengen dan 1600
roebei aan de gemeenschap vervallen.
„De paarden der rijken en van het circus
worden opgevorderd.
„De armen worden gemachtigd de mooie
huizen m bezit te nemen.
„De opvorder ngen, welke nuttig geoor
deeld worden, moeten zender klacht onder
gaan worden.
„Elke opstand tegen de agenten der
Sovjets wordt met den dood gestraft. Dood
aan de bezitters.
Arm volk, mompelde Dubief en ging
met zijn vrouw heen,
Zij kwam bij het consulaat. Het gebouw
was bezet" door roode garden, het was ge
plunderd alles wat eenige waarde had,
was gestolen. De consul was verdwenen.
Dubief ^>ordeelde, dat het met voorzichtig
was hier, te midden van dronken soldaten,
welke met elkander ruzie hadden, lang te
verblijven, en vroeg aan een vrouw, die
voorbij ging, of zij P. Ignatius kende.
Ik heb vah hem hooren spreken, ant
woordde Zij; indien gij wilt dat ik u naar
hem toebreng, moet gij mij twintig roebel
geven.
Er was niets aan te doen: Dubief be
loofde haar twintig roebel en zij volgden
de vrouw door straten, die bijna geheel
verlaten waren.
Woont hier niemand in deze straten?
vroeg Dub.ef.
Men verbergt zich in de kelders, men
s'aapt in zijn kleeren. Alleen de soldaten
amuseeren zich, zij maken de kelders leeg,
nemen alles wat zij vinden en plunderen de
magazijnen.
Gij schijnt hier niet te wonen?
Neen, wij zijn Franschen.
Dan zal men u wel met rust laten
Ik hoop het
Eindelijk waren zij er. P. Ignatius was
thuis. Hij,ontving zijne bezoekers met eer.e
goedheid welke hen trof. Toen zij verteld
hadden wat hun gebeurd was, dacht hij
een oogenblik na en zeide:
U heeft met volle openhartigheid ge
sproken, ik zal eveneens zoo doen. Ik ge
loof, dat u het beste doet de papieren dezer
dames, waarvan u mij gesproken heeft, niet
terug te halen. Zij zijn van Russische natio
naliteit, een harer is bij de groothertogin'nen
geweest: men zal hen opsluiten, ^nisschien
fusilleeren. Verwondert u zulks? Op
het oogenblik gebeuren afgrijselijke dingen
in dit arme land. Geloof mij vrij, ik over
drijf geenszins.
Maar dan zijn wij verleren.
Ik hoop dat niet. Ik ken on korten
afstand van hier een familie: het zijn arm -
menschen, welke ik het geluk gehad heb
tot ons geloof te bckeeren, zij zijn mij ze »r
toegenegen en bewijzen mij alle diensten
we'ke ik vraag. Zij leven m de bosschen,
waar zij als bouthakkers werken. Er waren
nog drie famil es, welke hen hielpen, maar
zij zijn naar de stad getrokken, omdat zij
meenden daar meer te kunnen verdienen.
Hunne hu'ten zijn niet schitterend, maar men
is daar welkom en veilig, deze dames kon
oen daarheen gaan, totdat ;k een zeker
middel voor hen gevonden heb om Rusland
te verlaten. Ik wanhoop niet. dat te zullen
vinden. Lw papieren zijn in orde en bij-
gevo'g kunt u ze terugha'enen uwe natio
naliteit laten gelden. Heeft u geld? Huur
dan een slede, in plaats van den trein te
nemen; want dan is u aan nieuwe moeilijk
heden blootgesteld; u zult dan minder de
aandacht trekken dan met een automobiel;
tracht Archangel te bereiken. Uwe reis zal
lang duren maar ook des te zekerder zijn.
Stuur dus de drie dames bij mij, ik belast
mij met hen te brengen waar ik u gezegd
heb. Wat u betreft, haal u papieren en doet
als uw consul; vertrekt zoo spoedig» moge
lijk.
Pater, u zegt: uw consul; u is ook
Franschman, indien ik mij n;et vergis?
Zeker, maar hier heb ik geen nationa
liteit, k ben apostel, dat wil zeggen de
man veer allen.
-'lag ik u om uw zegen vragen?
Zij namen afscheid; de heer en me
vrouw Dubief waren zeer ontroerd en
gngen langzaam terug naar het hotel, waar
men ben wachtte. Toen zij mededeelden
wat hun aangeraden was speelde er zich,
zooals zij verwacht hadden, een wanhopig
tooneel af. Mevrouw Warneska verklaarde,
dat ze l ever wilde sterven dan zich aan
een dergelijk lot te onderwerpen. Nathasa
weende in stilte. Alleen Anna toonde zich
moedg. Met mevrouw Dubef deed zij haar
best hare tante moed tce te spreken, en
daar er geen tijd te verkazen was, haalde
zij haar over om op staanden voet naar
Pater Ignatius te gaan. Dubief vergezelde
haar. Zij namen hare zaken, welke zij van
Pelrograd hadden meegebracht en na een
hartverscheurend afscheid volgden zij haar
geleider.
(Wordt vervolgd.)