zA/rouweti- li-li. Frissche lucht. onze kleeding. jaoioioiotoiototQaotototoaoioioiotDoocoiOK Uit bewogen dagen. m iiimio NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Derde Blad Donderdag 24 December lil™ rara iKffliffi ecoratie het toilet. Tafelversiering voor het Kerstfeest. Vuurwerk bij den Kerstboom. Kerstpudding. k Fatronen naar Maat. 1° ^Vat.een zieken, wat een zieken, hoort men overal zeggen. Wij schijnen toch bijster slecht tegen wat kou bestand te zijn, want in alle huisgezinnen zijn haast patiënten. Niet allen even erg, licbte en zware ver koudheden, kuchende en hoestende men- schen, maar toch overal mankeert men iets. Nu stelt ons klimaat je ook wel op de proef, den eenen Decemberdag is het lenteweer, den volgenden dwarrelen de sneeuwvlokken om je heen. Zoo glijdt je met een triomfan telijk gezicht over bet ijs op een helderen, vriezenden winterdag en den volgenden dag druipen en lekken boomen en huizen en de gladde ijsvloer is in een modderige baan veranderd. Men moet wel tegen een stootje kunnen met al die veranderlijkheid. Intusschen wij zijn daar toch al van onze prille jeugd aan gewend en ik geloof, dat wij er beter tegen bestand zouden zijn als wij ons huis, onze kamers, ja ons zelf gere gelder luchtten. Het is weer de taak der buisvrouw toe te zien en mee te helpen dat dit in den winter niet veronachtzaamd wordt en dit zal haar wel eens moeite kosten. In zooveel huizen waar men 's winters binnen komt, heerscht een benauwde lucht. Jtlen begint 's morgens bij het kamerdoen de ramen maar op ec» kiertje te zetten, zoodat het vertrek, waar 's avonds soms heel veel tezamen hebben gezeten, waar gegeten is, waar gerookt en gestookt wordt, geheel onvoldoende wordt geventileerd. Juist in den winter moeten de ramen eens of tweemaal per dag eens ilink open, eigen lijk is het goed als het een beetje tocht en degene, die de taak op zich neemt, kan er rich op kleeden om zelf geen kou te vat ten. Natuurlijk moeten er dan geen kleine kinderen of ouderen van dagen in het ver trek zijn. Na die luchtpartij zult ge eens zien, hoe veel frisscher en aangenamer het in het vertrek is Blijft het gezin b.v. na het mid dageten in dezelfde kamer, zet dan even dc ramen open bij het afhalen, ieder loopt dan toch heen en weer. De kinderen kun nen helpen afhalen, Vader zoekt naar zijn pijp, Moeder heeft ook wel wat te bedis selen en na een 5, 10 minuten kan alles weer gesloten worden en is er veel gezon der atmosfeer. De benauwde, bedompte lucht, die u in sommige vertrekken tegenslaat, zult gij verjaagd, hebben. De huiskamer, de kamer waar de meesten van het gezin een groo deel van den dag bijeen zijn, is dan al vast goed verzorgd. Dan komen de slaapkamers aan de beurt. Daar kan het toch ook wel lijden, dat 's morgens een raam opengaat. De bedden afgehaald, zooveel mogelijk voor het raam is er zon dan in het zonnetje en zoo een poosje frissche lucht er over. Vooral op zonnige dagen, eri die hebben wij juist bij 'vriezend weer, kunnen de slaapkamer-ramen best wat open blijven. Zulk een kamer waar goed gelucht is, is veel gezonder slaapver trek dan een kamer waar alles maar dicht blijft en waar het natuurlijk ook niet warm, alleen benauwd wordt. Toen ik in de krant het tragische bericht las van een moeder, die haar twee zoons kwam wekken en ze beiden dood te bed vond, gestikt door kolendamp; kon ik mij niet begrijpen, hoe een paar jonge menschen kunnen gaan slapen in een kamer, waar een kachel brandt en dan raam en deur slui ten. En hoe dikwijls leest men niet 's win ters van gevallen van kolendampvergifti ging. Zorg toch, dat er in een slaapvertrek, waar gestookt moet worden een ventilator is of zet anders deur of raam open. En als ge buiten vuur kunt, doe het dan en ver warm het bed, dat is minstens zoo aange naam en geeft geen gevaar. Ook op een ziekenkamer, waar gestookt moet worden, kan best gelucht worden. Dat kan geen enkelen zieke ewaad doen. Ge stopt den patiënt maar tot zijn neus onder de dekens, sluit de deur en zet een scherm, als dat noodig is, tusschen bed en raam, Is het een woelige patiënt of kind, blijf dan zoolang op de kamer, ge kunt tegelijk stof afnemen of opruimen en als ge na een kwartiertje weer sluit, is uw kamer heerlijk frisch. Ook de reinheid moeten wij 's winters niet verminderen, juist het frissche wasschen hardt den mensch, houdt de poriën open en wekt den goeden bloedsomloop op. En als de kleintjes bij strenge kou er tegen opzien eens flink te plonsen, giet dan gerust wat warm water in hun waschkom. Beter dat ze zich goed wasschen, dan dat alleen de vin gertoppen en het gezicht een beurt krijgen Wij Hollandsche vrouwen hebben den naam erg zindelijk te zijn, maar laat het niet bij den naam blijven, een rein lichaam en een frisch, zindelijk huis bevorderen de gezond heid: in muffe vertrekken en spaarzaam ge luchte huizen telen de bacteriën welig en ontstaan de ziekten. 9/éNP No 315. Een elegante robe voor dagelijksch gebruik. Als stof neme men kasha in de tint bleu. 't Lijfje heeft den rechten vorm goed aansluitend om de heupen. Om den rok de vereischte wijdte te geven, zijn er eerstens in elke zijde een stolpplooi aangebracht en wel zoodanig, dat de naad er midden in valt; zij zijn voor de bovenste helft gesloten. Van uit de zijnaden over de heupen naar voren, zijn 5 c.M. breede fluweelen stronken, in dezelfde kleur aangebracht; zij buigen zich aan hun einde met een rechten hoek naar beneden. Even hieronder begint aan weers zijden een groep plissé die apart ingezet moet worden, nadat eerst uit den rok een 5 c.M. breede strook daar ter plaatse is weg- eknipt geworden. Midden voor den halsi wordt de borst ongeveer 15 c.M. naar be neden ingeknipt, de punten daarna omgesla gen en gevoerd met fluweel, om vervolgens verbonden te worden met een smal sjaal kraagje, eveneens van fluweel. Onder de V- vormige halsopening zet men een klein front met kruisende panden van de kasha-stof. De mouwen worden van onder gegarneerd met een aanzetsel van fluweel. Het onderste strookje hiervan heeft de pool in tegenover gestelde richting. Kousen neme men in de tint beige; schoenen eveneens of zwart. Pa troon 1.35. No. 316. Een snoezig kindermanteltje voor meisjes van 4 tot 8 jaar. Bordeaux roode duvetine neemt men als stof. Men knipt het met een flinke ruimte voor het benedenge,- deelie, zonder gebruik te maken van inge zette stukken. De rug der mouwen loopt op raglan-wijze tot den hals door Van onderen worden ze verbonden met een iets nauwere manchette, die op een dubbelen knoop ge sloten kan worden. De zr.kken zijn opgenaaid en de punten hiervan met een kwastje van chenille in bijpassende kleur gegarneerd. De kraag is een dubbele, maar heeft aan de overslaande helft een korten lip met een knoopsgat voor de sluiting. Knoonen in gala- lith van bijpassende kleur. Voering licht beige en liefst effen. De bij dit manteltje te „dragen slobkousen moeten beige ziin; schoe nen zwart, muts of hoedje bijpassend rood fluweel. Patroon j 0.75. No. 317. Een chique mantel van donker taupe fluweel. Hij heeft slechts één revers, langs welker bovenkant de kraag gezet is; deze, gegarneerd met een strookje bever bont, omsluit verder als staand model den hals. Het onderste gedeelte van den mantel heeft in de zijden een ingezette puntvormige plooi. De mouwen zijn recht, maar hebben om de polsen nog een 6 c.M. breede, ver nauwde, strook waarlangs op de hand een randje beverbont. Een hoed in bijpassend fluweel of trijp. Kousen beige of rose en schoenen zwart. Patroon 1.35. No. 318. Een eenvoudige mantel van „bleu"- velours de laine. Hij is van boven geheel ge sloten en gegarneerd met een staanden kraag van donkergrijze skunks. De zijden van het benedengedeelte zijn elk samengesteld uit drie stukken, die zes stolpplooien vormen. De bovenkant van het buitenste stuk laat 'ten ingang van den zak vrij. De mouwen zijn gegarneerd met skunks, de knoopen worden mc^ stof overtrokken. Voering kan men kie zen in zeer licht effen beige; ook de kousen hebben deze tint. De schoenen zijn zwart en de hoed is van bijpassend bleu fluweel. Pa troon 1 35. No. 318. Zeer eleggante doch eenvoudige japon, in een beige wollen crêpe gauiré. Van voren, op de hoogte der taille, is twee keer een inknipping gemaakt, zoodat er een korte strook ter breedte van 6 c.M. ontstond. Deze wordt netjes omgezoomd, van boven de sniert weer gedicht, zoodat er enkele plooit'es ontstaan terwijl van onderen een losse ge drapeerde strook wordt ingevoegd, alvorens cok daar de spleet te dichten. De halsope ning is van binnen met witte crepe. de chine gevoerd en ook zijn de manchetten en de labot van deze stof. Van achter is de japon geheel recht en zonder garneering. Kousen licht beige en schoenen zwart of eventjes beige. Patroon 1.35. De sjaal, welke wij in de laatste twee sei- zoens hebben leeren kennen, is voornamelijk aangewend als versiering en veelal in de laatste plaats als verwarming. De sjaal, de luxe-sjaal vooral, welke gedragen werd des zomers in de groote badplaatsen en die, wel ke thans bij het avontoilet wordt gezien, be- ocgen veeleer een decoratief doel, dan wel een middel ter verwarming, hoewel 't geens zins uitgesloten is, dat zij beschut tegen kou de en tocht, waaraan men blootstaat op avondfeesten in ons klimaat. De moderne groote sjaal met haar franje van chenille, en haar rijkelijke bewerking met borduursels, is ,,'een uiting van verfijning en elegance, waaraan de vrouw van goeden smaak zich gaarne overgeeft. De mode favoriseert de kunstig-bewerkte sjaal en zij is thans zeker de lievelinge van Imenige vrouw geworden. De sjaal toch is het voorwerp, waardoor 'zij haar persoonlijke voorkeur uiten kan, haar zin voor kleur en teekening kan san- toonen. Die van Spaansch karakter vooral zijn ■machtig! DeZe reiken tot aan den zoom der -obe en kunnen het geheele toilet bedekken. Kleinere sjaals, van gewone breedte, wor den luchtig om den hals geslagen, wanneer men op een soirée een warm vertrek ver- aat en het temperatuursverschil u doet 'uiveren. Wie bedreven is in de fijne handwerken. |Van zelf van crêpe de chine, voile ninon of r-ijden crêpe een sjaal maken en versieren [met chenille in dezelfde kleur of in eenige mances daarvan. De franje maakt men dan eneens van chenille. Wie chenille moeilijk te bewerken mate iaal vindt, bordure met zijde. Zeer apart is zwart filet aan te wenden ■Is materiaal voor de siaal-zelve en dit met ïide in zelf te kiezen kleuren te borduren. Appliqué-werk is hiervoor zeer geschikt, •orijgwerk, bloemfiguren of motieven, den en of anderen stül toegedaan, zijn allen te ezigen voor de filet-sjaal. Door de liefde tot het mooie, is zelfs van e eenvoudigste materialen iets te maken, araan wij de hand van „den meester" erkennen. Aan het Kerstmaal kunnen wij veel luister rijzetten, door het aanbrengen van speciale <erstversiering. Over het witte tafellaken wordt n tafcl- [ooper gelegd van Dapier of linnen, waarop luist- en dennentakjes gedrukt zijn, in na- kuurlijkc kleuren. In de boekwinkels kan men deze loopers van crèoe-papier koopen en eveneens daar bij behoorendc scivetten en vingerdoekjes Voor Kerstdiners zag ik ook toepasselijke ■lenu's met tafelkaartjes. Het servies kan, waar dit mogelijk is, zoo- Is bij dekschalen en glaswerk, versierd wor- Jen met roode en groene strikjes. Is men in het bezit van zilveren of kope ren kandelaars, dan plaatst men deze, voor zien van roode kaarsen op de tafel. Een en nder geeft voor de vrouw des huizes wel wat meer werk, doch zij bedenke dat het Kerstfeest een speciaal huiselijk feest is en zij op de eerste plaats moet zorgen hair huisgenooten te boeien door een intieme sfeer te scheopen. Daarenboven zijn er dit drie Zondagen! Wie zich met een goedkoop vuurwerk wil vermaken, dat daarenboven niet gevaarlijk is, doet als volgt. Men neemt eenige blaadjes tinfoelie, waarin gewoonlijk chocolade- tabletten gewikkeld zijn, snijdt die aan 2 a 3 c.M. breede reepen waarvan men een bun- i deltie maakt en richt daarop den top van de Iykun eener kaars, deze zijdelings wegbjpzenö jTopr middel van ten blaaspijp of, eenvou diger nog, door middel van een aarden nijp Het metaal ontvlamt dan en valt in kleine druppels neer, die, al springende, naar alle zijden een heel eind over de tafel rollen. Is de viam groot genoeg om het bladtin leven dig te doen branden, dan mag men inderdaad van een aardig vuurwerk spreken. Gevaar levert dit kunstje niet op; het be schadigt zelfs niet de tafel waarop de ge smolten balletjes vallen; elk van deze Iaat'n witte streep achter, die met een doek is te verwijderen. Dit komt doordat bij de ver branding het metaal zich met de zuurstof uit de nicht verbindt tot tinoyde, welk poe der dadelijk elk balletje als in een wit huidje wikkelt. Dit vuurwerk kan een aardig effect geven. Tot de Kerst-heerlijkheden hoort natuur lijk een Kerstpudding. We kunnen er een maken, die er buitengewoon aardig en Kerst achtig uitziet, zooals op ons plaatje. maakt en rijkelijk voorzien hebben van amandelen rozijnen en andere gedroogde vruchten. We kunnen 't ons ook gemakke lijker maken en bij den banketbakker een fijne cake koopen, die we dan zelf in een Kerstpudding omtooveren. Dit doen we door de pudding te glaceeren. Op een diep bord leggen we een hoeveelheid poedersuiker en :'oen daar een paar eetlepels melk bij. Nu roeren we met een lepel tot alles eén egale :*a ris en tamelijk stijf. Is het papje te dun dan doen we ér nog wat meer suiker bij. Sommigen geven aan 't glazuur nog een smaakje, door er een paar druppels citroen sap of likeur door te roeren, maar noodig is dit niet. Nu mogen we er niet lang mee wachten het glazuur op de pudding te bren gen, want anders wordt het hard. We nemen een mes en smeren met den platten kant het papje gelijkmatig over de pudding. We kun nen 't gerust heel dik doen. daa>- de pudding zeer wit mag zijn, zonder het gebak te laten doorschijnen. Dan laten we alles een poosje staan, tot het glazuur hard is geworden. Ten slotte kunnen we er nog wat poedersuiker overheen strooien. We gaan nu de versiering aanbrengen en leggen een paar kleine takjes hulst met roode besjes die we van te voren even hebben af gespoeld en weer dr~og hebben laten wor den, hier en daar op de pudding en prikken in het midden een kaars vast, die we yoor de helft met rood lint Hebben omwonden en in het midden met een grooten strik afge werkt. Vóór we de pudding op tafel brengen, ste ken we eerst het kaarsje aan en dan zullen we eens zien hoeveel succes we hebben met deze Kerstpudding. in een kom met de suiker, tot de boter zacht is geworden; roer bij voorkeur met een hou ten lepel of roei bal. Voeg hierbij de geraspte citroenschil (borstel den citroen vooraf *choon, rasp met een geëmailleerd raspje), een. beetje zout en roer er één voor één Ge eieren door; dan het gezeefde meel (of bloem en bakpoeder) de melk en de rozijnen. Is het bakpoeder in de taart gemengd dan moet ze zoo spoedig mogelijk in den oven. Meng de massa goed dooreen en do:; ze in den vorm. Strijk de.oppervlakte glad en bak en koek in 'n vrii warnen over lichtbruin en gaar (plm. 1 uur). Bèdek de koek als de kleur bij het bakken te donker wordt, met een oud deksel of met een stuk onbedrukt papier, dat met boter is ingewreven. De koek is gaar als hij van den kant gaat los laten en als een breinaald, er midden in gestoken er droog uitkomt. Haal hem uit den vorm en bestrooi hem als hij afgekoeld is met suiker. Papieren patronen op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezending of bij voeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Pr irons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op te geven volgens onderstaande teekening. RUMSAUS. De „fond' van deze Kerstpudding is een gewone kook- of bakpudding, dien we voor deze gelegenheid eens bijzonder lekker ge- Men laat 2 of. meer eieren vermengd met 1 eetlepeltje bloem, 3 lepels witte suiker, een stuk citroenschil en pijpkaneel onder voort durend roeren aan den kook komen, waarna men er naar smaak rum bij giet en het meng sel nog even doorroert. KEKSTKOEK. Men heeft noodig 3 ons zelfrijzend bak meel of 3 ons tarwebloem met 10 gram bak- noeder, 2 ons suiker. 1 'A ons boter, 2 ons ozijnen of krenten, 2 a 3 eieren, ruim 1 d.L. lelk, wat geraspte citroenschil. Wrijf een •pringvorm of taartvorm goed in met boter; bestrooi hem met bloem. Zorg voor een war men oven. Gebruik voor het bakken van 'aarten of koek bij voorkeur een oven met onderwarmte of leg bij een ouderwetsche kachel een paar doorgegloeide briketten in de laden onder den oven. Wasch de rozijnen een paar keer met lauw water af, verwijderd de steeltjes droog ze zacht op een hoekje van de kachel, op een stukje onbedrukt papier. Roer de boter Zeer zeker, verlaat daarom het station niet en gebruik morgen uwe hoedanigheid als Franschman om te verkrijgen, dat een roode garde uw naar het consulaat verge zelt. Ik hoop, dat u den vertegenwoordiger van uw land nog vindt; het is mogelijk, dat lij vertrokken is, want men heeft zich van zijn woning meester gemaakt onder voor wendsel deze te naturaliseeren. Hoe. Ja, ja. Ik ben misschien niet voor zichtig zoo met u te praten, maar ik houd van de Franschen; ik heb te Parijs gewoond en heb er aangename herinneringen van behouden. Uwe social Jen zijn niet te ver gelijken met de onzen; ik hoop, dat ze nooit op ben gaan gelijken. Steeds hebben zij het woord vrijheid in den mond en nooit hebben de arme Russen in zulke slavernij geleefd. Men heeft het recht niet meer om noodzakelijke levensmiddelen te koopen, zonder dat de Sovjet er d~n neus in steekt. Wij leven in een prachtigen toestand Het zal niet blijven duren, het is te erg. Zijn Mer nog andere Franschen? Er zijn er geweest, maar zij zijn ver trokken. Ik geloof echter, dat er nog een hunner priesters is. Hééft men hem vrij gelaten? Ja. Het is bu.tengewoon, eenvoudig! onbegrijpelijk, maar het is zoo. Hij is trou wens zeer gezien bij de Russen, hij weigert nooit een dienst. Mocht u den consul niet meer vinden, gaat dan gerust naar hem toe, hij zal alles doen wat in zijn vermogen ligt cm u uit 'deze verlegenheid te redden. Wie zal mij zijn adres opgeven? De eerste de beste; iedereen kent Paler Ignatius. Ik kan dat trouwens zelf wel doen; hij woont dicht bij de kapel, in de Poutchkinestraat; het is niet ver van hier. Hoe zal ik u ooit genoeg danken. Gij kunt het doen, wanneer ge lijd hebt. Moge God uw bewaren en zegenen. Ja, dat heb ik wel noodig, want de toestand is niet rooskleurig. Dubief keerde naar de zijnen terug en deelde hun mede, dat de dag moest afge wacht worden. De nacht scheen lang; slechts tegen den morgen vielen allen, doodmoe, in een diepen slaap. Na een korte maar weldoende nachtrust, verlieten zij het station; vlak er tegen over was een hotel, maar lang niet van den eersten rang Brood en soep was er te krijgen en dan nog tegen hoogen prijs. Toen Dubiet hier tegen op kwam, antwoordde men, dat de bolchewieken.alles hadden op gevorderd en door de duurte niet beterkoop konden geven. Dubief begon na het eenvoud.g maal, dat hem toch een beetje opgeknapt had, ter stond zijn onderzoek om den Franschen consul te vinden; hij liet zijn zoon en de dames Warneska m het hotel. Mevrouw wilde haar echtgenoot vergezellen; hij gaf toe, maar onder voorwaarde, dat Ernestine en haar zuster bij, haar moeder bleven. Zij beloofden zoo spoedig mogelijk terug te keeren en begaven zich op weg nay het Fransce consulaat. Zij gingen naast elkander en niemand scheen zich om hén te bekommeren; daar zagen zij eenige man nen, die aanplakbiljetten aan een muur be vestigden; zij bleven een oogenblik staan; het was een verschrikkelijke uiting van de hooggeprezen vrijheid der revolutie; zij lazen: „De Russische revolutie is nog te veel toegevend en 'te goedig geweest; dit is gedaan. „Het gezag der Sovjets moet geen mede lijden hebben met de vijanden van het werkzame volk. „Het bepaalt, dat de onroerende goe deren, welke meer opbrengen dan 1600 roebei aan de gemeenschap vervallen. „De paarden der rijken en van het circus worden opgevorderd. „De armen worden gemachtigd de mooie huizen m bezit te nemen. „De opvorder ngen, welke nuttig geoor deeld worden, moeten zender klacht onder gaan worden. „Elke opstand tegen de agenten der Sovjets wordt met den dood gestraft. Dood aan de bezitters. Arm volk, mompelde Dubief en ging met zijn vrouw heen, Zij kwam bij het consulaat. Het gebouw was bezet" door roode garden, het was ge plunderd alles wat eenige waarde had, was gestolen. De consul was verdwenen. Dubief ^>ordeelde, dat het met voorzichtig was hier, te midden van dronken soldaten, welke met elkander ruzie hadden, lang te verblijven, en vroeg aan een vrouw, die voorbij ging, of zij P. Ignatius kende. Ik heb vah hem hooren spreken, ant woordde Zij; indien gij wilt dat ik u naar hem toebreng, moet gij mij twintig roebel geven. Er was niets aan te doen: Dubief be loofde haar twintig roebel en zij volgden de vrouw door straten, die bijna geheel verlaten waren. Woont hier niemand in deze straten? vroeg Dub.ef. Men verbergt zich in de kelders, men s'aapt in zijn kleeren. Alleen de soldaten amuseeren zich, zij maken de kelders leeg, nemen alles wat zij vinden en plunderen de magazijnen. Gij schijnt hier niet te wonen? Neen, wij zijn Franschen. Dan zal men u wel met rust laten Ik hoop het Eindelijk waren zij er. P. Ignatius was thuis. Hij,ontving zijne bezoekers met eer.e goedheid welke hen trof. Toen zij verteld hadden wat hun gebeurd was, dacht hij een oogenblik na en zeide: U heeft met volle openhartigheid ge sproken, ik zal eveneens zoo doen. Ik ge loof, dat u het beste doet de papieren dezer dames, waarvan u mij gesproken heeft, niet terug te halen. Zij zijn van Russische natio naliteit, een harer is bij de groothertogin'nen geweest: men zal hen opsluiten, ^nisschien fusilleeren. Verwondert u zulks? Op het oogenblik gebeuren afgrijselijke dingen in dit arme land. Geloof mij vrij, ik over drijf geenszins. Maar dan zijn wij verleren. Ik hoop dat niet. Ik ken on korten afstand van hier een familie: het zijn arm - menschen, welke ik het geluk gehad heb tot ons geloof te bckeeren, zij zijn mij ze »r toegenegen en bewijzen mij alle diensten we'ke ik vraag. Zij leven m de bosschen, waar zij als bouthakkers werken. Er waren nog drie famil es, welke hen hielpen, maar zij zijn naar de stad getrokken, omdat zij meenden daar meer te kunnen verdienen. Hunne hu'ten zijn niet schitterend, maar men is daar welkom en veilig, deze dames kon oen daarheen gaan, totdat ;k een zeker middel voor hen gevonden heb om Rusland te verlaten. Ik wanhoop niet. dat te zullen vinden. Lw papieren zijn in orde en bij- gevo'g kunt u ze terugha'enen uwe natio naliteit laten gelden. Heeft u geld? Huur dan een slede, in plaats van den trein te nemen; want dan is u aan nieuwe moeilijk heden blootgesteld; u zult dan minder de aandacht trekken dan met een automobiel; tracht Archangel te bereiken. Uwe reis zal lang duren maar ook des te zekerder zijn. Stuur dus de drie dames bij mij, ik belast mij met hen te brengen waar ik u gezegd heb. Wat u betreft, haal u papieren en doet als uw consul; vertrekt zoo spoedig» moge lijk. Pater, u zegt: uw consul; u is ook Franschman, indien ik mij n;et vergis? Zeker, maar hier heb ik geen nationa liteit, k ben apostel, dat wil zeggen de man veer allen. -'lag ik u om uw zegen vragen? Zij namen afscheid; de heer en me vrouw Dubief waren zeer ontroerd en gngen langzaam terug naar het hotel, waar men ben wachtte. Toen zij mededeelden wat hun aangeraden was speelde er zich, zooals zij verwacht hadden, een wanhopig tooneel af. Mevrouw Warneska verklaarde, dat ze l ever wilde sterven dan zich aan een dergelijk lot te onderwerpen. Nathasa weende in stilte. Alleen Anna toonde zich moedg. Met mevrouw Dubef deed zij haar best hare tante moed tce te spreken, en daar er geen tijd te verkazen was, haalde zij haar over om op staanden voet naar Pater Ignatius te gaan. Dubief vergezelde haar. Zij namen hare zaken, welke zij van Pelrograd hadden meegebracht en na een hartverscheurend afscheid volgden zij haar geleider. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9