zéVroiweti- KUBRJÓ^ mm voöF SW0OT/era te> Welkom Nieuwjaar! ONZE KLEEDING Voor sneeuw en ijs. Uit bewogen dagen. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Donderdag 31 December III1«1[II Kleine potjes groote ooren. Mode-snufjes voor avond partijen. Nog een haakwerkje. Oudejaarsavond-versnape- ringen. za e Recepten. Patronen naar Maat. FEUILLETON. Wees welkom, jaar 1926. Wees ons wel kom als een jonge koningszoon, die geroepen is den lediggelaten troon van zijn ouden va der te beklimmen. Doe het met de vrijmoe digheid, de frissche wilskracht, de sterke impulsies van uwe jeugd 1 Wij hebben den ouden koning plechtig uitgeleide gedaan en we dragen mede in ons hart de vruchtbare herinnering aan veel wat we hebben genoten en geleden onder zijn bestuur. Maar thans zien we vol verwachting u in het gelaat. Ge zijt voor ons nog een vreemdeling en wat ge in uw schild voert we weten het niet. Maar en dit is een groote zegen we weten ook dat wij vreemdelingen zijn voor u. Van lie verlede willen we ons aan u bekend maken, niet met al wat ons aankleeft uit het verleden maar met frissche voornemens, met hoop volle gedachten voor de toekomst Kanonschoten en klokgelui hebben uw nadering aangekondigd de geheele wereld brengt u hulde en schaart zich rondom uw troon. Maar wij we willen u binnenleiden het liefst van al in onzen eigen kleinen kring. Want we zijn er diep van overtuigd dat uit het kleine het groote moet opbloeien en dat vernieuwing, wil ze op vasten grondslag worden opgebouwd, het gevolg moet zijn van de vernieuwing van elk afzonderlijk ge moed. Laat ons onszelven afvragen of we in het afgeloopen jaar nog te veel met onze ge dachten verwijld hebben bij het groote, ge droomd van de vereffening van oude veeten, van een broederlijk samenleven, van een vreedzame wereld. Of we wellicht in gebreke gebleven zijn dezelfde aandacht te besteden aan het kleine, te beginnen bij het begin Het is zeer wel mogelijk een meesleepend re denaar, een invloedrijk politiek leider, zelfs een groot philantroop te zijn en toch in het dagelijksch leven veel te kort te schieten. licht van opvoeders van ons zeiven. Dat ze dat kunnen zijn of worden, wie zal het be twijfelen Stellen we ons voor dat we ons zijde of fluweel in een der hoeken. Het per leven lang enkel omringd waren dóór ge- ';oonlijk cachet dezer taschjes legt men in het oevestigen der bloem en in de wijze van de tasch te dragen. Bandeaux worden op avond feesten weer veel gezien. Als laatste mode voorschrift worden ze met de grootste zorg in fezelfde kleur van het toilet gekozen en be staat het daartoe aangewende materiaal uit Het is inderdaad gemakkelijker aan hen, die ver af zijn, alles goeds toe te denken, mede te helpen tot leniging hunner nooden, ja zelfs met ijver in hun belang werkzaam te zijn, dan in den dagelijkschen omgang overwinnaar te blijven over de prikkels, door kleine er gernissen veroorzaakt, die onze edele opwel lingen verhinderen zich in daden om te zet ten. En het is maar al te waar dat die voortdu rende strijd tegen het vleesch ons juist dubbel Zwaar valt dan, als we vermoeid en voldaan huiswaarts keeren, na een dag, dien we met liefde en toewijding aan het lenigen van groo te nooden hebben besteed. De omgang in het klein heeft inderdaad groote, verborgen moeilijkheden. We hebben somtijds te doen met karakters die met het onze in botsing komen, die dikwijls onbewust het vermogen hebben de minder edele impulsies bij ons wakker te roepen. Vele menschen gaan pas veel van elkander houden en leeren elkaar op prijs stellen als ze van elkander verwijderd zijn. Dan kunnen meeningen en gedachten zich vrij bewegen en worden de botsingen vermeden, die ons telkens uit de goede richting drijven. Wie onzer heeft niet rlen strijd met moei lijke elementen gekend? Maar hem moeten we juist niet uit defi weg gaan. Vooreerst is dit lang niet altijd mogelijk. Kan een vader of moeder zich van het kind, dat hem of haar dagelijks voor moeilijke problemen plaatst, ontdoen Kunnen wij oude of hulpbehoeven de huisgenooten, die ons geduld op de proef stellen en van ons een zelfbeheersching eischen, die zij zeiven niet bezitten, op zij zetten en aan hun lot overlaten In zulke ge vallen hebben wij te aanvaarden en het zal ons nut zijn, er bij te bedenken zij verte genwoordigen voor ons 'n wereld in het klein. We kunnen en moeten ze leeren zien in het Het enveloppe-model-taschje is nog altijd populair en prijkt veelal met een bloem van ijde of fluweel in een der hoeken. Het per- No. 320. Een eenvoudige gemakkelijke middagjapon van donker blauwe serge, zijnaden voorloopig open, terwijl men even wijdig ermee op een afstand van 3 c.M. een inknipping maakt. In de daardoor geschapen twee spleten zet men nu de drie hoekige stukken, welke de beide plooien moeten vormen. Zij vullen niet de geheele lengte der spleten, maar laten de bovenste gedeelten daarvan vrij, die daarna netjes opgezoomd en dichtgenaaid worden. In het midden van het zoo ontstane bandje ont springt een ander bandje een dwars, vrij- hangend strookje dat in het midden in een strik gelegd wordt met dat van de an dere zijde. Vóór den hals maakt men mid den over de borst een inknipping naar be neden, slaat de beide punten naar buiten en voert ze evenals het langafhangende sjaalkraagje met zalmkleurige crêpe de chine. Geheel gelijk aan deze laatste kleur moet die der kousen zijn, schoenen neme men zwart. Patroon f 1.35. No. 321. Een fraaie middagjapon van havana-kleurig crêpe jaquard. Het mid den van den voorkant bestaat uit een onge- eveer 20 c.M. breede strook, die onder - e zijpanden gezet behoort te worden. In volant opgenomen deze reiken van de schouders tot het heupbandje, dat de heup tot aan den zijnaad omspant. De mouwen zijn nauw en hebben vanonder een ope- ningssplit, waaruit een kleine gedrapeerde volant te voorschijn komt. Men kieze een hoed in bijpassend bruin fluweel of trijp. Kousen beige en schoenen zwart of donker taupe peau de Suéde. Patroon f 1.35. No. 322. Een aardig kinderjurkje van 'n eenvoudig rose flanel. Midden op den rug wordt een kleine split gemaakt met knoo- pen en gaten voor de sluiting. Vlak achter de mouwen knipt men naar beneden een smalle strook weg, zet er voor in de plaats een breedere met ruimte van onderen en waarvan het bovengedeelte bestaat uit een groep fronsjes. De mouwen worden op een nauwer manchetje van witte batist en met dubbele knoopsluiting gezet. Ook het kraag je is van witte batist. Het heeft van achter z'n opening en een klein rose broderietje op elke punt. Even boven den zoom van den onderkant borduurt men in steelsteek met grove roode of blauwe wol een smal randje. Kousen licht-beige en schoenen bruin. Pa troon f o.67 y2. makkelijke, meegaande karakters, zou dan ons oefenveld zich niet ontzaglijk verklein^»? Neen, wanneer we ons met opzet van el kander verwijderen moet het zijn uit het diepe besef dat een der partijen of betde door het samen zijn schade lijden aan hunne ziel. Maar we hebben het recht aan het werken en strijden in kleinen kring minstens even veel waarde toe te kennen als in méér om vangrijken grooten. Elke kleine overwin ning op ons zeiven behaald, is niét/klein,- maar onmetelijk groot, indien ze persoonlijk, waar en blijvend is. En haar gevolgen zullen niet uitblijven. Wat we niet buitenshuis verteld willen hebben, zoo schrijft Christine Vetter in „De Katholieke Vrouw", dat moeten we niet be praten in het bijzijn der kinderen. De klei nen weten nog niet, wat ze zeggen en zwijgen moeten, en ze vertellen over, zonder er iets bij te denken, en natuurlijk zonder te ver moeden, dat zè daardoor groote menschen soms in een vervelend parket brengen. Zie hier eenige staaltjes! Een pienter vijfjarig broekmannetje komt bij buurvrouw inioo- pen en deze zegt „Wat hoor ik, Jan, is jul lie mooie Does door een auto overreden? Dat zal vader erg spijten Maar vader koopt er zeker gauw een weer, is niet??" Jantje schudt zijn wijze kopje en antwoordt ernstig „Vader kan er een krijgen voor vijf en twintig gulden, maar moeder zegtniks d'r van Eerst de belasting betalen Buurvrouw praatte er over heen, maar waarschuwde toch de moeder, dat ook haar kleine potje de spreekwoordelijke oorën had en zij dus op moest letten of die soms ook te wijd open stonden. Een tenger ventje van zeven jaar had ge vochten met zijn besten vriend en Moeder verwonderde zich daarover. „Ja" legde Jos uit, „zijn moeder heeft gezegd, dat u geen mooi' gezicht meer had, en toen heb ik hem op z'n snuit geslagen." Josje's moeder lachte er hartelijk om en zei tot haar man „De moeder van Arie heeft zeker-waar het kereltje bij was gegegd' „Jo$je's moeder wordt er ook niet knapper óp of iets dergelijks, en daar vatte ons riddertje vuur op." Evenwel zijn de uitlatingen,der kinderen niet altoos zoo onschuldig. Waarom kinderen zoo vaak iets overbab- belen, is niet gemakkelijk te achterhalen Het is zucht om iets te kunnen zeggen, wat hun interessant lijkt of het geschiedt zonder eenige bedoeling, eenvoudig om te babbelen over de dingen der groote menschen o f misschien omdat de kameraadjes ook weieens wat vertellen uit huis, wat zij eigenlijk niet mogen. Het veiligst is, dat men heel voor zichtig blijft, wanneer de kinderen aanwezig zijn. Tot de ouderen kan men al met vrucht zeggen „Wat in huis gezegd wordt, moet in huis blijven," en dat begrijpen zij ge woonlijk opperbest Het spreekt vanzelf, dat we nooit, onder geen voorwaarde, kinderen mogen uithooren, dan brengen we hen in moeilijkheden, waar uit ze zich niet kunnen redden, en ze geven naar waarheid een antwoord, dat niet vdor ons bestemd is of wel ze jokken door ons toedoen, wat nog veel erger is. Sommige Ouders, Moeders vooral, hebben de gewoonte, telkens te zeggen „Pas op, dat je dit of dat niet oververtelt," en dan krijgen de kinderen dingen te hooren, die hun.epn geheel verkeerden kijk geven op de ketinis- sen van Vader en Moeder, wat het kind hin dert en wat een sfeer van achterdocht schept. Om de uitlatingen van het „Enfant terri ble" wordt dikwijls gelachen, en er is vaak reden toe, maar ook heel vaak wordt door het kindermondje een of andere volwassene gegriefd en beleedigd, en dan is de scherts altijd te'duur betaald. We moeten onze kin deren er aan gewennen, dat zij niets vertellen over medescholieren of kennisjes, wat maar lijkt op kwaadspreken, en dadelijk toonen dat we zulke mededeelingen hoegenaamd niet op prijs stellen. Kinderen kunnen al zoo onbarmhartig elkanders doopceel lichten en voelen zich gewichtig, wanneer zij merken, dat er met belangstelling en met nieuwsgie righeid naar hen wordt geluisterd, en zoo kweeken we van die menschen, die altoos al le nieuwtjes weten en ze gaarne rondbazui nen We hoeven toch met de kinderen niet te praten over tekortkomingen hunner ka meraadjes We hebben andere stof in over vloed, en hoe gelukkig is het kind dat later naar waarheid kan vertellen „Bij ons thuis werd nooit over andere menschen in ongun- stigen zin gesproken Zulk een getuigenis eert nog jaren na hun dood de verstandige, brave ouders. De meeste kinderen hebben aanleg tot babbelen en het is de taak der volwassenen dien aanleg ten goede te leiden door de. klei nen en vooral de aankomenden te leeren babbelen over dingen, die nimmer den naam van den evenaaste in gevaar brengen. ''I Bij het avondtoilet wordt een taschje van zeer kleine afmetingen gedragen, dat slechts eenige noodzakelijke dingskes voor het toilet bevatten. De modellen zijn meerendeels rond en hebben een gebogen beugel. Zilver- of goudleder is zeer nieuw, doch wordt vopra! in overeenstemming met het toilet gekozfen. Die van goud-of zilverbrocaat worden nog veel gezien, echter is leder in metaalkleuren nieuwer. Deze laatste soorten versiert men bovendien nog met vele, kleine bloëmpjes van één tint, het zij lila, matblauw of rose. fijne tulle of ninon. Deze haarbanden zijn -,oms rükelijk versierd met schitterende .teentjes of glinsterende kralen in soms zeer itijlvolle motieven. Wie echter niet van een diergelijke versiering houdt, drage een haar band met een sobere bewerking van paarlen. Paarlen zijn zeer „en vogue," en wie zich veroorloven kan de bezitster te zijn van echte paarlen, mag zich verheugen deze voor alle versierings-doeleinden te kunnen aanwenden en dan zeer a la mode te zijn Gelukkig echter voor haar, die zich geen kostbare, echte paarlen kan aanschaffen, wor den er zeer mooie imitatie-paarlen gemaakt, Jie het wazige, zacht-glanzende hebben, dat ie „echte" kenmerkt. Ook is men er in ge laagd paarlen in mooie, matte tinten te ver ven, wat een heel bizonder cachet verleent, wanneer ze bij een toilet van dezelfde kleur gedragen worden. Franje aan avondtoiletten komt zeer veel voor, ook al weer van kralen of strengen paar len, hetgeen een voornamen en chiquen in druk geeft. Hieronder geven we een eenvoudig sterre tje, waarmee 'n heeleboel aardige dingen kunnen worden gehaakt die we achtereen volgens zullen laten zien. Men begint voor het sterretje een ring op te zetten van 12 kettingsteken, waarom dan 24 vasten worden gehaakt, als tweede toer, dan Toer drie 8 k. steken, 1 stokje, (in den ;teek vlak naast de k. steken) dan 1 stokje in de 3e vaste van toer twee 5 k. steken, 1 stokje in dezelfde vaste als het voorafgaande itokje. Van af wordt' zevenmaal herhaald, ian is men rond en sluit den toer. Toer vier: een vaste in 't eerste boogje, 5 tokjes, 1 vaste (in hetzelfde boogje). Van wordt herhaald in elk boogje van ae derde toer. Toer vijf 1 vaste in het middelste der vijf nokjes van het eerste schulpje, dan 12 k. teken, 1 vaste in het middelste st. van het volgend schulpje. Dit herhalen, zoodat men 8 groote bogen krijgt. Toer zes die groote bogen v.ullen met 18 vasten en dan afhechten. In onze afbeelding is het sterretje op lin nen gehecht. Men legt de sterretjes daartoe in een ring (in een vierkant of rechthoek kan natuurlijk ook als men dat verkiest, maar in 't algemeen zal het mooier zijn dit rond motief ook in een rond kleedje te verwerken) op fijn linnen of andere stof. Hecht het dan met een rijgsteek (desnoods nog vooraf met spelden om de juiste ronding te behouden, waartoe men ook eerst een cirkel van papie. kan knippen). Als alles goed op zijn plaats zit, gaat then de randen van de sterretjes, die de stof moeten raken, heel netjes daarop vast festonneeren de vasten 'van het ster retje èn een paar draadjes van de stof in één steek grijpen. Daarna wordt de stof onder de sterretjes weggeknipt. Wie beslist een rond kleedje wil hebben, kan ook den sterrenrana eerst in zijn geheel afmaken. Daartoe worden lerren onderling met 2 punten verbonden op de afb. ziet men welke er blijven n.l. aan den buitenkant één. Bovendien haakt men langs den gehee- len buitenrand een picotrandje, driepicot- randjes aan elke buitenboog. Ook op onze eerste afbeelding is dit picotrandje duidelijk te zien. Gebraden appels en geroosterde kastanjes hooren op Oudejaarsavond thuis, 't Is alleen maar jammer dat onze Hollandsche kachels zich niet zoo goed tot braden en roosteren leenen. Men zou op Oudejaarsavond zeer een Engelsche open haard waardeeren, waarin men zoo gezellig knoeien kan en waarin a,1e omzittenden zelf hun lekkernijen kunnen bereiden. Maar gelukkig kunnen we ook op n andere manier gebraden appels klaar maken en zelfs nog lekkerder dan in het vuur. We wasschen de appels, verwijderen de steel, boren ze en vullen het gaatje met suiker of met kaneel en suiker. We leggen ze in een vuurvast schaaltje, waarin op den bodem een laagje water ligt en een paar klontjes boter. Met het vocht bedruipen we onderhand de 31 st«L~ .Si st f '\%u - 'Oo 51evca. q8 st. xec&ln uw.-ha 71-3 50 st. £S bt. 7 a tl n. o o n 1 - - - O O O o o o o o Wij zien op bovenstaande plaat een sweater wollen vest die een paar ijve rige handen gemakkelijk en vlug kunnen maken met behulp der gegevens op de plaat en die, welke hieronder nog volgen'. Hij is geschikt zoowel voor mannen als voor vrouwen. De stedelinge draagt hem onder jaquet of mantel, maar de sportieve heeft er dubbel plezier van, want ze kan hem aandoen als ze naar het ijs gaat en hem daar dragen op een Schotsch geruit rokje. Men neemt een zware kwaliteit wol hoe dikker hoe warmer en wie verstan dig is koopt zooveel, dat er tevens een bij passende sjaal uit gemaakt kan worden. Men begint den rug onderaan zet 100 averechtsche steken op en maakt hiervan 170 toeren, elke volgende toer minderen met twee steken, één aan eiken kant. Dit 32 keer, totdat men ten slotte nog 36 steken op de naald heeft. Hier kant men af. Het voorpand (rechts). Weer van onder beginnen en wel met 50 steken en doorgaan tot op een derde van Uw hoogte (de zuivere maat neemt men in cen timeters op zichzelf) vanwaar-af men elke 4 naalden één steek mindert aan één kant, totdat men nog 32 steken op de naald heeft, na welke men sluit. Als ook het linkerpand (dat aan het rechter in om eekeerden zin gelijk is) gemaakt is, zet men beiden aan den rug, de armsgaten vrijla tend. De mouwen. Beginnen bij het schoudergedeelte met 78 steken, en vervol gens op elke 7 naalden één steek minderen aan weerskanten. Als nog 48 steken op de naald zijn, begint men de manchet met dunne ijzeren naalden. Men bewerkt met strooken, twee steken rechts en twee ave rechts. De hoogte maakt men naar verkie zing. - De t^oord. Maakt men eveneens ot> de dunne naalden. Begin met 12 recht- sche steken. Na 4 c.M. kapt men in het midden 4 steken af voor het te maken knoopsgat en handelt met den volgenden toer evenzoo. Op regelmatige afstanden maakt men vervolgens op dezelfde wijze de rest der knoopsgaten en de rest der strook. De zakken begint men met 25 ste ken, breit ongeveer 20 naalden, waarna men verder gaat met de dunne naalden in rechtsche steken, totdat men een voldoende breeden rand gekregen heeft. Tenslotte worden de verschillende deelen netjes aan elklaar genaaid, waarna een sweater klaar is. appels. In ongeveer 20 minuten zijn ze dan klaar. Hebben We geen oven of (als we de appels in den loop van den avond maken) is het for nuis reeds uit, dan kunnen we de appels ook gewoon op gas of petroleum in een platte -?.n bereiden. We leggen ze in de bakpan met 'n eetlepél'suiker en drie eetlepels water. Het vuur moet goed heet zijn nu en dan keeren we de'appels om, tot ze gaar zijn. Daarna nemen we de gare appels van 't vuur 'of uit den Oven, leggen ze elk óp een beschuit, gieten het vocht, waarin ze gebraden zijn, er overheen en daarna nog een scheutje bessensap.- - - Nog andere variaties zijn er riiet gebraden appels te maken. Na het uitboren kan men ze b.v. opvullen met krenten en fijngehakte noten. Men kan ze ook uitboren, daarna braden en ten slotte met gelei of vanille-vla vullen. Ook kan men gebraden appels op een schaal opdoen en er een koude vanillevla overheen gieten. In den loop van -den avond hebben we echter nog wel iets meer noodig dan gebra den appels. Wat zoudt u zeggen van vruchtenbroodjes Ge hebt 8 kleine broodbolletjes noodig en een ons dikke compote van gedroogde appels, pruimen, abrikozen of iets dergelijks. Van de broodjes wordt het bovenste kapje afgesne den. De onderstukken worden voorzichtig uitgehold en de holten met gesmolten boter besmeerd en daarna» met het vruchtenmoes gevuld. Met het. kapje wordt het broodje daarna weer gesloten. Nu worden de broodjes ook van buiten met gesmolten boter besmeerd en daarna in den overi geplaatst, tot ze warm en knappend zijn. PUDDING MET WIJNSAUS. Neem hiervoor 1 L. taptemelk, breng de ze met een weinig zout aan den kook, stroo er roerende in 1 ons zeer fijn gemalen rijst, 7.5 gram suiker, j.» ons rozijnen zonder pit, en laat alles samen, nu en dan roerende met een houten lepel, gaar worden. Even voor het opdoen 3 druppels citroenolie erbij en de pudding in een nat gemaakten vorm laten bekoelen. De wijnsaus maakt men van V2 flesch roode bessenwijn die men aan den kook brengt met 25 a 35 gram suiker en bindt met aangemengde sago of aardappelmeel. Ten slotte voegt men een paar druppels citroen olie toe en dient de saus warm bij de pudding. TULBAND. Benoodigd 250 gr. bloem, 2'2 d.L. melk, 15 gr. gist, 50 gr. suiker, 75 gr. boter, 1 ei, 50 gr. krenten, 75 gr. rozijnen, 75 gr. sucade, geraspte schil van een citroen. Doe het meel in een verwarmde kom, maak in 't midden een kuiltje, doe daarin de gist en de helft van de verwarmde melk en 1 '2 theelepeltje suiker. Roer dit vanuit het mid den met de helft van de melk door elkaar, totdat een stevig papje gevormd is en de an dere helft van het meel ais een kransje er omheen blijft zitten. Laat dit 15 a 20 minu ten op een warme plaats rijzen voeg er nu het ei, de gesmolten boter, de overige melk, de suiker en 't zout bij. Roer nu het overige meel door en zorg dat er geen klontjes in komen. Doe er dan de krenten en rozijnen bij, de gesnipperde sucade en de citroenschil. Laat dit deeg in een met boter besmeerden en met paneermeel bestrooiden tulbandvorm dicht gedekt op een lauwe, warme plaats rij zen, ongeveer 1 uur. Bak de tulband in een tamelijk warmen oven lichtbruin en gaar a 1/4 uur. Stort de tulband, hat die uitdam pen en bestrooi ze na de bekoeling met poe dersuiker. Papieren patronen op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezen ding of bij voeging van het bepaal le bedrag plus lOcent porto, aan het Ccmptoir des Patrons, Molen straat 48 B. Den Haag. De maten op te geven volgens onderstaande teekening. 14 Blijft staan, riep Dimitri de vrouwen toe, wij zijn met z'n drieën en wij zuilen wel met hem klaar komen! Gaat naar de hut, en maakt hem niet bang met uw geschreeuw. De vrouwen gehoorzaamden en gingen naar de hut; Dimitri ging een pas voor zijn vader staan en wachtte den beer kalm en onverschrokken af. Het dier had zich op zijn achterste pooten gezet en opende zijn vree- selijken muil. Wat jammer dat ik mijn geweer niet bij me heb! zeide vader Beretsky, het zou gauw afgeloopen zijn als ik hem een kogel in zijn hart geschoten had! Ik heb mijn bijl, en zij is scherp. Jiegar zeide niets, maar hij maakte een beweging welke hem, volgens zijn gedachte, den beer in handen zou geven. Hij had een kleinen omweg gemaakt, zoodat hij achter ham kwiam. De beer had zich weer opgericht en ging in de richting van dc twee mannen en brom de dof; hij was slechts op een nieter afstand van Dimitri, het oogenblik was gevaarlijk, het dier sprong op, richtte zich op en liet een van zijn klauwen op de schouder van Dimitri vallen. Deze boog even, de ver schrikte vrouwen schreeuwden luidkeels, maar op dit oogenblik sloeg Jiegar rrmi een geweldigen slag het kniegewricht van den beer door. Huilend viel hij neer, zijn wonde had hem woedend gemaakt, hij verloor een massa bloed en kon niet meer op zijn poo ten staan; 'neergehurkt sloeg hij met de voorste pooten in de lucht, en zou den ver metele verpletterd hebben, die zich te dicht in zijn nabijheid zou gewaagd hebben. Dimitri was een beetje jaloersch op het succes van zijn broer en had geheel zijn koelbloedigheid herkregen. Hij vatte zijn bijl, zwaaide er mee alsof hij met een enke len slag een boom uit het woud had willen omkappen en trof den beer midden op zijn schedel, die als een logge massa nederzeeg. Zijn bloed kleurde de sneeuw, hij spartelde geweldig en huilde van pijn. We moeten hem afmaken, zeide Be retsky: waarom zouden we hem nog langer laten lijden? Je hebt hem den eersten mep gegeven, zeide hij tot Jiegar, Dimitri den tweeden, nu zal ik hem den genadeslag toe brengen. De bijl opgeheven ging hij vooruit en mikte op den kop, die reeds door zijn broer bewerkt was. Han! Met een enkelen slag legde hij de her sens bloot. Een prachtig exemplaar, zeide hij, en beschouwde het dier dat daar zonder be weging neerlag, maar hoe is het zoo ver, tot hier doorgedrongen? - Waarschijnlijk door den honger ge dreven, antwoordde Jiegar. De vrouwen hadden nu hun schuilplaats verlaten en waren in volle bewondering, om de grootte van den beer en de behendig heid van Jiegar en Dimitri. Deze laatste had slechts een onbeduidende schj^ajn op zijn schouder. - Vanwaar was hij gekomen? vroeg So- nuska. Daar langs! antwoordde Jiegar en wees naar de hut. Hij was er achter verborgen, want anders had je hem gezien, zeide Anna. Ja, maar ik had hem gehoord, ant woordde Jiegar; na de eerste bijlslagen heb ik vader doen opmerken dat een dier ge bromd had, Dimitri beweerde dat het So- nuska geweest was: gij waart er juist op dat oogenblik. Nou, ik dank je, zeide de jonge Vrouw: of denk je dat ik een berin ben? Allen begonnen te lachen, hetgeén een algemeene ontspanning veroorzaakte. Het was zoo zachtjes aan duister gewor den. Vader Beretsky zeide: We zullen dat brokje morgen korneh halen; laten we nu maar naar de isba tefüg- gaan. We hebben vandaag onzen kost Ver diend; wij hebben wel geen boomen omge kapt, maar wij hebben een prachtige jacht gehad en wij kunnen het vleesch en de £e's voor een mooie som verkoopen. Er komen heerlijke gerookte hammen van en een mooie mantel. Vooruit maar! Waar ga je heen? vroeg Dimitri aan Jiegar, die zich naar de hut begaf. Ik ga eens kijken, wat hij daar achter verloren had. Anna was nieuwsgierig en ging mee. Kijk, zeide zij, toen zij om de hut waren heengegaan, wat is dat voor een zak? We hebben dien verleden Zondag toch niet hier gelaten! Jiegar bukte zich en nam een zak van grof doek op, die op de sneeuw lag. He, wat is dat zwaar! Eens kijken, wat er in is. Hij is in elk geval niet van ons. Hij is gemerkt K. H., men zou zeggen een kleine koffiebaal. Je wilt een groote baal zeggen!.... Dat is erg zwaar, heb je een mes? Zonder te antwoorden maakte Jiegar een snede langs den kant der opening, die ste vig was dichtgebonden, en bracht een klei nen menschelijken voet te voorschijn. Hij trad verschrikt een schrede terug. Dat is ook een vondst! riep vader; wat kan dat zijn? Anna was vlug naar de houthakkers ge- loopen, welke op haar wachtten om heen te gaan. Wat ben je bleek! riep Nathasa uit. Niet zonder reden. Jiegar heeft daar even een akelige ontdekking gedaan: het li chaam van een kind in een zak gestopt en achter de hut gelegd! Allen keken haar stom van verbazing aan. Komt, zeide zij, Jiegar wacht op u. Terwijl Nathasa en de dames Dubief aar zelden, wendde zij zich tot hen en zeide: Gaat maar terug naar de isba, men heeft u niet noodig; wij volgen terstond. De twee meisjes lieten zich dat geen twee maal zeggen; zij gingen heen, terwijl Anna, Sonuska, Dimitri en Beretsky weer naar Jie gar gingen. Hij had hen niet hooren komen; hij had den zak in de lengte doorgesneden en een lijk van een kind van zeven of acht jaar bloot gelegd; het liik was stijf en koud, en bleek als was alleen bedekt met een een voudig hemd zonder eenig merkteeken. Er was geen spoor van verwonding te zien; al leen boven de handgewrichten was eene in snijding, welke de aderen geopend en waar schijnlijk den dood van de arme kleine door bloedverlies veroorzaakt had. De drie vrou wen knielden neer en maakten het .kruis- teeken. De mannen beraadslaagden. Wij kunnen het hier niet laten liggen, zeide Beretsky, we moeten het meenemen naar de isba en morgen Pater Ignatius al les mededeelen; wat hij zal besluiten, zul len wij doen. Men bedekte het lijk met den zak. Een draagbaar! zeide Jiegar. Reeds sloeg hij eenige groote takken van een boom. Men was- gauw klaar. Zij legden het lijk er op en zij namen den lichten last op hunne schouders. De beer moet wel door den reuk hier heen gelokt zijn, sprak Sonuska. Ik ruik niets, antwoordde Anna, de arme kleine heeft geen druppel bloed meer; in de sneeuw zou het niet gauw tot ont binding zijn overgegaan. Wist men nu maar vanwaar het is, in welke familie het thuis hoort! De ouders moeten wel krankzinnig van droefheid zijn. Wat denkt u mejuffrouw? Volgens mijn meening is er een mis daad gepleegd. Maar een misdaad van heel bijzonderen aard. Dit kind heeft men het bloed afgetapt. O, die drie kerels, welke voorgisteren zijn hier geweest om hout te kcopen Die Joden? Ja. Ik zou durven zweren, dat zij het zijn geweest, welke dit kind hebben gesto len en gedood. Overigens heeft men hun spoor niet teruggevonden! Wij zullen het gerecht waarschuwen, stelde Dimitri voor, welke met aandacht naar Anna had geluisterd. Er bestaat op het oogenblik geen ge recht meer, zeide Jiegar; er zijn nog slechts bolche.wieken, even groote dieven en moor denaars als degenen, welke dit arme kind hebben opgeofferd. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5