zéVroiweti-
KUBRJÓ^
mm
voöF SW0OT/era te>
Welkom Nieuwjaar!
ONZE KLEEDING
Voor sneeuw en ijs.
Uit bewogen dagen.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Donderdag 31 December
III1«1[II
Kleine potjes groote ooren.
Mode-snufjes voor avond
partijen.
Nog een haakwerkje.
Oudejaarsavond-versnape-
ringen.
za e
Recepten.
Patronen naar Maat.
FEUILLETON.
Wees welkom, jaar 1926. Wees ons wel
kom als een jonge koningszoon, die geroepen
is den lediggelaten troon van zijn ouden va
der te beklimmen. Doe het met de vrijmoe
digheid, de frissche wilskracht, de sterke
impulsies van uwe jeugd 1 Wij hebben den
ouden koning plechtig uitgeleide gedaan en
we dragen mede in ons hart de vruchtbare
herinnering aan veel wat we hebben genoten
en geleden onder zijn bestuur. Maar thans
zien we vol verwachting u in het gelaat. Ge
zijt voor ons nog een vreemdeling en wat ge
in uw schild voert we weten het niet. Maar
en dit is een groote zegen we weten ook
dat wij vreemdelingen zijn voor u. Van lie
verlede willen we ons aan u bekend maken,
niet met al wat ons aankleeft uit het verleden
maar met frissche voornemens, met hoop
volle gedachten voor de toekomst
Kanonschoten en klokgelui hebben uw
nadering aangekondigd de geheele wereld
brengt u hulde en schaart zich rondom uw
troon. Maar wij we willen u binnenleiden
het liefst van al in onzen eigen kleinen kring.
Want we zijn er diep van overtuigd dat uit
het kleine het groote moet opbloeien en dat
vernieuwing, wil ze op vasten grondslag
worden opgebouwd, het gevolg moet zijn
van de vernieuwing van elk afzonderlijk ge
moed. Laat ons onszelven afvragen of we in
het afgeloopen jaar nog te veel met onze ge
dachten verwijld hebben bij het groote, ge
droomd van de vereffening van oude veeten,
van een broederlijk samenleven, van een
vreedzame wereld. Of we wellicht in gebreke
gebleven zijn dezelfde aandacht te besteden
aan het kleine, te beginnen bij het begin
Het is zeer wel mogelijk een meesleepend re
denaar, een invloedrijk politiek leider, zelfs
een groot philantroop te zijn en toch in het
dagelijksch leven veel te kort te schieten.
licht van opvoeders van ons zeiven. Dat ze
dat kunnen zijn of worden, wie zal het be
twijfelen Stellen we ons voor dat we ons zijde of fluweel in een der hoeken. Het per
leven lang enkel omringd waren dóór ge- ';oonlijk cachet dezer taschjes legt men in het
oevestigen der bloem en in de wijze van de
tasch te dragen. Bandeaux worden op avond
feesten weer veel gezien. Als laatste mode
voorschrift worden ze met de grootste zorg in
fezelfde kleur van het toilet gekozen en be
staat het daartoe aangewende materiaal uit
Het is inderdaad gemakkelijker aan hen, die
ver af zijn, alles goeds toe te denken, mede te
helpen tot leniging hunner nooden, ja zelfs
met ijver in hun belang werkzaam te zijn, dan
in den dagelijkschen omgang overwinnaar
te blijven over de prikkels, door kleine er
gernissen veroorzaakt, die onze edele opwel
lingen verhinderen zich in daden om te zet
ten. En het is maar al te waar dat die voortdu
rende strijd tegen het vleesch ons juist dubbel
Zwaar valt dan, als we vermoeid en voldaan
huiswaarts keeren, na een dag, dien we met
liefde en toewijding aan het lenigen van groo
te nooden hebben besteed. De omgang in
het klein heeft inderdaad groote, verborgen
moeilijkheden. We hebben somtijds te doen
met karakters die met het onze in botsing
komen, die dikwijls onbewust het vermogen
hebben de minder edele impulsies bij ons
wakker te roepen. Vele menschen gaan pas
veel van elkander houden en leeren elkaar
op prijs stellen als ze van elkander verwijderd
zijn. Dan kunnen meeningen en gedachten
zich vrij bewegen en worden de botsingen
vermeden, die ons telkens uit de goede
richting drijven.
Wie onzer heeft niet rlen strijd met moei
lijke elementen gekend? Maar hem moeten
we juist niet uit defi weg gaan. Vooreerst
is dit lang niet altijd mogelijk. Kan een vader
of moeder zich van het kind, dat hem of haar
dagelijks voor moeilijke problemen plaatst,
ontdoen Kunnen wij oude of hulpbehoeven
de huisgenooten, die ons geduld op de proef
stellen en van ons een zelfbeheersching
eischen, die zij zeiven niet bezitten, op zij
zetten en aan hun lot overlaten In zulke ge
vallen hebben wij te aanvaarden en het zal
ons nut zijn, er bij te bedenken zij verte
genwoordigen voor ons 'n wereld in het klein.
We kunnen en moeten ze leeren zien in het
Het enveloppe-model-taschje is nog altijd
populair en prijkt veelal met een bloem van
ijde of fluweel in een der hoeken. Het per-
No. 320. Een eenvoudige gemakkelijke
middagjapon van donker blauwe serge,
zijnaden voorloopig open, terwijl men even
wijdig ermee op een afstand van 3 c.M.
een inknipping maakt. In de daardoor
geschapen twee spleten zet men nu de drie
hoekige stukken, welke de beide plooien
moeten vormen. Zij vullen niet de geheele
lengte der spleten, maar laten de bovenste
gedeelten daarvan vrij, die daarna netjes
opgezoomd en dichtgenaaid worden. In het
midden van het zoo ontstane bandje ont
springt een ander bandje een dwars, vrij-
hangend strookje dat in het midden in
een strik gelegd wordt met dat van de an
dere zijde. Vóór den hals maakt men mid
den over de borst een inknipping naar be
neden, slaat de beide punten naar buiten
en voert ze evenals het langafhangende
sjaalkraagje met zalmkleurige crêpe de
chine. Geheel gelijk aan deze laatste kleur
moet die der kousen zijn, schoenen neme
men zwart. Patroon f 1.35.
No. 321. Een fraaie middagjapon van
havana-kleurig crêpe jaquard. Het mid
den van den voorkant bestaat uit een onge-
eveer 20 c.M. breede strook, die onder
- e zijpanden gezet behoort te worden. In
volant opgenomen deze reiken van de
schouders tot het heupbandje, dat de heup
tot aan den zijnaad omspant. De mouwen
zijn nauw en hebben vanonder een ope-
ningssplit, waaruit een kleine gedrapeerde
volant te voorschijn komt. Men kieze een
hoed in bijpassend bruin fluweel of trijp.
Kousen beige en schoenen zwart of donker
taupe peau de Suéde. Patroon f 1.35.
No. 322. Een aardig kinderjurkje van 'n
eenvoudig rose flanel. Midden op den rug
wordt een kleine split gemaakt met knoo-
pen en gaten voor de sluiting. Vlak achter
de mouwen knipt men naar beneden een
smalle strook weg, zet er voor in de plaats
een breedere met ruimte van onderen en
waarvan het bovengedeelte bestaat uit een
groep fronsjes. De mouwen worden op een
nauwer manchetje van witte batist en met
dubbele knoopsluiting gezet. Ook het kraag
je is van witte batist. Het heeft van achter
z'n opening en een klein rose broderietje
op elke punt. Even boven den zoom van den
onderkant borduurt men in steelsteek met
grove roode of blauwe wol een smal randje.
Kousen licht-beige en schoenen bruin. Pa
troon f o.67 y2.
makkelijke, meegaande karakters, zou dan
ons oefenveld zich niet ontzaglijk verklein^»?
Neen, wanneer we ons met opzet van el
kander verwijderen moet het zijn uit het
diepe besef dat een der partijen of betde door
het samen zijn schade lijden aan hunne ziel.
Maar we hebben het recht aan het werken
en strijden in kleinen kring minstens even
veel waarde toe te kennen als in méér om
vangrijken grooten. Elke kleine overwin
ning op ons zeiven behaald, is niét/klein,-
maar onmetelijk groot, indien ze persoonlijk,
waar en blijvend is. En haar gevolgen zullen
niet uitblijven.
Wat we niet buitenshuis verteld willen
hebben, zoo schrijft Christine Vetter in „De
Katholieke Vrouw", dat moeten we niet be
praten in het bijzijn der kinderen. De klei
nen weten nog niet, wat ze zeggen en zwijgen
moeten, en ze vertellen over, zonder er iets
bij te denken, en natuurlijk zonder te ver
moeden, dat zè daardoor groote menschen
soms in een vervelend parket brengen. Zie
hier eenige staaltjes! Een pienter vijfjarig
broekmannetje komt bij buurvrouw inioo-
pen en deze zegt „Wat hoor ik, Jan, is jul
lie mooie Does door een auto overreden?
Dat zal vader erg spijten Maar vader koopt
er zeker gauw een weer, is niet??"
Jantje schudt zijn wijze kopje en antwoordt
ernstig „Vader kan er een krijgen voor vijf
en twintig gulden, maar moeder zegtniks
d'r van Eerst de belasting betalen
Buurvrouw praatte er over heen, maar
waarschuwde toch de moeder, dat ook haar
kleine potje de spreekwoordelijke oorën had
en zij dus op moest letten of die soms ook
te wijd open stonden.
Een tenger ventje van zeven jaar had ge
vochten met zijn besten vriend en Moeder
verwonderde zich daarover. „Ja" legde Jos
uit, „zijn moeder heeft gezegd, dat u geen
mooi' gezicht meer had, en toen heb ik hem
op z'n snuit geslagen."
Josje's moeder lachte er hartelijk om en zei
tot haar man „De moeder van Arie heeft
zeker-waar het kereltje bij was gegegd'
„Jo$je's moeder wordt er ook niet knapper óp
of iets dergelijks, en daar vatte ons riddertje
vuur op."
Evenwel zijn de uitlatingen,der kinderen
niet altoos zoo onschuldig.
Waarom kinderen zoo vaak iets overbab-
belen, is niet gemakkelijk te achterhalen
Het is zucht om iets te kunnen zeggen, wat
hun interessant lijkt of het geschiedt zonder
eenige bedoeling, eenvoudig om te babbelen
over de dingen der groote menschen o f
misschien omdat de kameraadjes ook weieens
wat vertellen uit huis, wat zij eigenlijk niet
mogen. Het veiligst is, dat men heel voor
zichtig blijft, wanneer de kinderen aanwezig
zijn. Tot de ouderen kan men al met vrucht
zeggen „Wat in huis gezegd wordt, moet
in huis blijven," en dat begrijpen zij ge
woonlijk opperbest
Het spreekt vanzelf, dat we nooit, onder
geen voorwaarde, kinderen mogen uithooren,
dan brengen we hen in moeilijkheden, waar
uit ze zich niet kunnen redden, en ze geven
naar waarheid een antwoord, dat niet vdor
ons bestemd is of wel ze jokken door ons
toedoen, wat nog veel erger is.
Sommige Ouders, Moeders vooral, hebben
de gewoonte, telkens te zeggen „Pas op, dat
je dit of dat niet oververtelt," en dan krijgen
de kinderen dingen te hooren, die hun.epn
geheel verkeerden kijk geven op de ketinis-
sen van Vader en Moeder, wat het kind hin
dert en wat een sfeer van achterdocht schept.
Om de uitlatingen van het „Enfant terri
ble" wordt dikwijls gelachen, en er is vaak
reden toe, maar ook heel vaak wordt door
het kindermondje een of andere volwassene
gegriefd en beleedigd, en dan is de scherts
altijd te'duur betaald. We moeten onze kin
deren er aan gewennen, dat zij niets vertellen
over medescholieren of kennisjes, wat maar
lijkt op kwaadspreken, en dadelijk toonen
dat we zulke mededeelingen hoegenaamd
niet op prijs stellen. Kinderen kunnen al zoo
onbarmhartig elkanders doopceel lichten en
voelen zich gewichtig, wanneer zij merken,
dat er met belangstelling en met nieuwsgie
righeid naar hen wordt geluisterd, en zoo
kweeken we van die menschen, die altoos al
le nieuwtjes weten en ze gaarne rondbazui
nen We hoeven toch met de kinderen niet
te praten over tekortkomingen hunner ka
meraadjes We hebben andere stof in over
vloed, en hoe gelukkig is het kind dat later
naar waarheid kan vertellen „Bij ons thuis
werd nooit over andere menschen in ongun-
stigen zin gesproken Zulk een getuigenis
eert nog jaren na hun dood de verstandige,
brave ouders.
De meeste kinderen hebben aanleg tot
babbelen en het is de taak der volwassenen
dien aanleg ten goede te leiden door de. klei
nen en vooral de aankomenden te leeren
babbelen over dingen, die nimmer den naam
van den evenaaste in gevaar brengen.
''I
Bij het avondtoilet wordt een taschje van
zeer kleine afmetingen gedragen, dat slechts
eenige noodzakelijke dingskes voor het toilet
bevatten. De modellen zijn meerendeels
rond en hebben een gebogen beugel. Zilver-
of goudleder is zeer nieuw, doch wordt vopra!
in overeenstemming met het toilet gekozfen.
Die van goud-of zilverbrocaat worden nog
veel gezien, echter is leder in metaalkleuren
nieuwer. Deze laatste soorten versiert men
bovendien nog met vele, kleine bloëmpjes
van één tint, het zij lila, matblauw of rose.
fijne tulle of ninon. Deze haarbanden zijn
-,oms rükelijk versierd met schitterende
.teentjes of glinsterende kralen in soms zeer
itijlvolle motieven. Wie echter niet van een
diergelijke versiering houdt, drage een haar
band met een sobere bewerking van paarlen.
Paarlen zijn zeer „en vogue," en wie zich
veroorloven kan de bezitster te zijn van echte
paarlen, mag zich verheugen deze voor alle
versierings-doeleinden te kunnen aanwenden
en dan zeer a la mode te zijn
Gelukkig echter voor haar, die zich geen
kostbare, echte paarlen kan aanschaffen, wor
den er zeer mooie imitatie-paarlen gemaakt,
Jie het wazige, zacht-glanzende hebben, dat
ie „echte" kenmerkt. Ook is men er in ge
laagd paarlen in mooie, matte tinten te ver
ven, wat een heel bizonder cachet verleent,
wanneer ze bij een toilet van dezelfde kleur
gedragen worden.
Franje aan avondtoiletten komt zeer veel
voor, ook al weer van kralen of strengen paar
len, hetgeen een voornamen en chiquen in
druk geeft.
Hieronder geven we een eenvoudig sterre
tje, waarmee 'n heeleboel aardige dingen
kunnen worden gehaakt die we achtereen
volgens zullen laten zien.
Men begint voor het sterretje een ring
op te zetten van 12 kettingsteken, waarom
dan 24 vasten worden gehaakt, als tweede
toer, dan
Toer drie 8 k. steken, 1 stokje, (in den
;teek vlak naast de k. steken) dan 1 stokje
in de 3e vaste van toer twee 5 k. steken, 1
stokje in dezelfde vaste als het voorafgaande
itokje. Van af wordt' zevenmaal herhaald,
ian is men rond en sluit den toer.
Toer vier: een vaste in 't eerste boogje, 5
tokjes, 1 vaste (in hetzelfde boogje). Van
wordt herhaald in elk boogje van ae derde
toer.
Toer vijf 1 vaste in het middelste der vijf
nokjes van het eerste schulpje, dan 12 k.
teken, 1 vaste in het middelste st. van het
volgend schulpje. Dit herhalen, zoodat men
8 groote bogen krijgt.
Toer zes die groote bogen v.ullen met 18
vasten en dan afhechten.
In onze afbeelding is het sterretje op lin
nen gehecht. Men legt de sterretjes daartoe
in een ring (in een vierkant of rechthoek
kan natuurlijk ook als men dat verkiest, maar
in 't algemeen zal het mooier zijn dit rond
motief ook in een rond kleedje te verwerken)
op fijn linnen of andere stof. Hecht het dan
met een rijgsteek (desnoods nog vooraf met
spelden om de juiste ronding te behouden,
waartoe men ook eerst een cirkel van papie.
kan knippen). Als alles goed op zijn plaats
zit, gaat then de randen van de sterretjes, die
de stof moeten raken, heel netjes daarop
vast festonneeren de vasten 'van het ster
retje èn een paar draadjes van de stof in één
steek grijpen. Daarna wordt de stof onder de
sterretjes weggeknipt.
Wie beslist een rond kleedje wil hebben,
kan ook den sterrenrana eerst in zijn geheel
afmaken.
Daartoe worden lerren onderling met
2 punten verbonden op de afb. ziet men
welke er blijven n.l. aan den buitenkant
één. Bovendien haakt men langs den gehee-
len buitenrand een picotrandje, driepicot-
randjes aan elke buitenboog. Ook op onze
eerste afbeelding is dit picotrandje duidelijk
te zien.
Gebraden appels en geroosterde kastanjes
hooren op Oudejaarsavond thuis, 't Is alleen
maar jammer dat onze Hollandsche kachels
zich niet zoo goed tot braden en roosteren
leenen. Men zou op Oudejaarsavond zeer een
Engelsche open haard waardeeren, waarin
men zoo gezellig knoeien kan en waarin a,1e
omzittenden zelf hun lekkernijen kunnen
bereiden.
Maar gelukkig kunnen we ook op n andere
manier gebraden appels klaar maken en
zelfs nog lekkerder dan in het vuur.
We wasschen de appels, verwijderen de
steel, boren ze en vullen het gaatje met suiker
of met kaneel en suiker. We leggen ze in een
vuurvast schaaltje, waarin op den bodem een
laagje water ligt en een paar klontjes boter.
Met het vocht bedruipen we onderhand de
31 st«L~
.Si st
f
'\%u -
'Oo 51evca.
q8 st.
xec&ln
uw.-ha 71-3
50 st.
£S bt.
7 a tl n. o o n 1 - - -
O O O
o o o o o
Wij zien op bovenstaande plaat een
sweater wollen vest die een paar ijve
rige handen gemakkelijk en vlug kunnen
maken met behulp der gegevens op de
plaat en die, welke hieronder nog volgen'.
Hij is geschikt zoowel voor mannen als
voor vrouwen. De stedelinge draagt hem
onder jaquet of mantel, maar de sportieve
heeft er dubbel plezier van, want ze kan
hem aandoen als ze naar het ijs gaat en
hem daar dragen op een Schotsch geruit
rokje. Men neemt een zware kwaliteit wol
hoe dikker hoe warmer en wie verstan
dig is koopt zooveel, dat er tevens een bij
passende sjaal uit gemaakt kan worden.
Men begint den rug onderaan zet 100
averechtsche steken op en maakt hiervan
170 toeren, elke volgende toer minderen
met twee steken, één aan eiken kant. Dit 32
keer, totdat men ten slotte nog 36 steken op
de naald heeft. Hier kant men af.
Het voorpand (rechts). Weer
van onder beginnen en wel met 50 steken
en doorgaan tot op een derde van Uw
hoogte (de zuivere maat neemt men in cen
timeters op zichzelf) vanwaar-af men elke
4 naalden één steek mindert aan één
kant, totdat men nog 32 steken op de
naald heeft, na welke men sluit. Als ook
het linkerpand (dat aan het rechter in om
eekeerden zin gelijk is) gemaakt is, zet men
beiden aan den rug, de armsgaten vrijla
tend.
De mouwen. Beginnen bij het
schoudergedeelte met 78 steken, en vervol
gens op elke 7 naalden één steek minderen
aan weerskanten. Als nog 48 steken op de
naald zijn, begint men de manchet met
dunne ijzeren naalden. Men bewerkt met
strooken, twee steken rechts en twee ave
rechts. De hoogte maakt men naar verkie
zing.
- De t^oord. Maakt men eveneens
ot> de dunne naalden. Begin met 12 recht-
sche steken. Na 4 c.M. kapt men in het
midden 4 steken af voor het te maken
knoopsgat en handelt met den volgenden
toer evenzoo. Op regelmatige afstanden
maakt men vervolgens op dezelfde wijze de
rest der knoopsgaten en de rest der strook.
De zakken begint men met 25 ste
ken, breit ongeveer 20 naalden, waarna
men verder gaat met de dunne naalden in
rechtsche steken, totdat men een voldoende
breeden rand gekregen heeft. Tenslotte
worden de verschillende deelen netjes aan
elklaar genaaid, waarna een sweater klaar is.
appels. In ongeveer 20 minuten zijn ze dan
klaar.
Hebben We geen oven of (als we de appels
in den loop van den avond maken) is het for
nuis reeds uit, dan kunnen we de appels ook
gewoon op gas of petroleum in een platte
-?.n bereiden. We leggen ze in de bakpan met
'n eetlepél'suiker en drie eetlepels water. Het
vuur moet goed heet zijn nu en dan keeren
we de'appels om, tot ze gaar zijn.
Daarna nemen we de gare appels van 't
vuur 'of uit den Oven, leggen ze elk óp een
beschuit, gieten het vocht, waarin ze gebraden
zijn, er overheen en daarna nog een scheutje
bessensap.- - -
Nog andere variaties zijn er riiet gebraden
appels te maken. Na het uitboren kan men
ze b.v. opvullen met krenten en fijngehakte
noten. Men kan ze ook uitboren, daarna
braden en ten slotte met gelei of vanille-vla
vullen.
Ook kan men gebraden appels op een schaal
opdoen en er een koude vanillevla overheen
gieten.
In den loop van -den avond hebben we
echter nog wel iets meer noodig dan gebra
den appels.
Wat zoudt u zeggen van vruchtenbroodjes
Ge hebt 8 kleine broodbolletjes noodig en
een ons dikke compote van gedroogde appels,
pruimen, abrikozen of iets dergelijks. Van de
broodjes wordt het bovenste kapje afgesne
den. De onderstukken worden voorzichtig
uitgehold en de holten met gesmolten boter
besmeerd en daarna» met het vruchtenmoes
gevuld. Met het. kapje wordt het broodje
daarna weer gesloten.
Nu worden de broodjes ook van buiten met
gesmolten boter besmeerd en daarna in den
overi geplaatst, tot ze warm en knappend zijn.
PUDDING MET WIJNSAUS.
Neem hiervoor 1 L. taptemelk, breng de
ze met een weinig zout aan den kook, stroo
er roerende in 1 ons zeer fijn gemalen rijst,
7.5 gram suiker, j.» ons rozijnen zonder pit,
en laat alles samen, nu en dan roerende met
een houten lepel, gaar worden. Even voor het
opdoen 3 druppels citroenolie erbij en de
pudding in een nat gemaakten vorm laten
bekoelen. De wijnsaus maakt men van V2
flesch roode bessenwijn die men aan den kook
brengt met 25 a 35 gram suiker en bindt met
aangemengde sago of aardappelmeel. Ten
slotte voegt men een paar druppels citroen
olie toe en dient de saus warm bij de pudding.
TULBAND.
Benoodigd 250 gr. bloem, 2'2 d.L. melk,
15 gr. gist, 50 gr. suiker, 75 gr. boter, 1 ei,
50 gr. krenten, 75 gr. rozijnen, 75 gr. sucade,
geraspte schil van een citroen.
Doe het meel in een verwarmde kom, maak
in 't midden een kuiltje, doe daarin de
gist en de helft van de verwarmde melk en 1 '2
theelepeltje suiker. Roer dit vanuit het mid
den met de helft van de melk door elkaar,
totdat een stevig papje gevormd is en de an
dere helft van het meel ais een kransje er
omheen blijft zitten. Laat dit 15 a 20 minu
ten op een warme plaats rijzen voeg er nu
het ei, de gesmolten boter, de overige melk,
de suiker en 't zout bij. Roer nu het overige
meel door en zorg dat er geen klontjes in
komen. Doe er dan de krenten en rozijnen bij,
de gesnipperde sucade en de citroenschil.
Laat dit deeg in een met boter besmeerden en
met paneermeel bestrooiden tulbandvorm
dicht gedekt op een lauwe, warme plaats rij
zen, ongeveer 1 uur. Bak de tulband in een
tamelijk warmen oven lichtbruin en gaar
a 1/4 uur. Stort de tulband, hat die uitdam
pen en bestrooi ze na de bekoeling met poe
dersuiker.
Papieren patronen op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezen ding of bij
voeging van het bepaal le bedrag plus lOcent
porto, aan het Ccmptoir des Patrons, Molen
straat 48 B. Den Haag. De maten op te geven
volgens onderstaande teekening.
14
Blijft staan, riep Dimitri de vrouwen
toe, wij zijn met z'n drieën en wij zuilen
wel met hem klaar komen!
Gaat naar de hut, en maakt hem niet
bang met uw geschreeuw.
De vrouwen gehoorzaamden en gingen
naar de hut; Dimitri ging een pas voor zijn
vader staan en wachtte den beer kalm en
onverschrokken af. Het dier had zich op zijn
achterste pooten gezet en opende zijn vree-
selijken muil.
Wat jammer dat ik mijn geweer niet
bij me heb! zeide vader Beretsky, het zou
gauw afgeloopen zijn als ik hem een kogel
in zijn hart geschoten had!
Ik heb mijn bijl, en zij is scherp.
Jiegar zeide niets, maar hij maakte een
beweging welke hem, volgens zijn gedachte,
den beer in handen zou geven. Hij had een
kleinen omweg gemaakt, zoodat hij achter
ham kwiam.
De beer had zich weer opgericht en ging
in de richting van dc twee mannen en brom
de dof; hij was slechts op een nieter afstand
van Dimitri, het oogenblik was gevaarlijk,
het dier sprong op, richtte zich op en liet
een van zijn klauwen op de schouder van
Dimitri vallen. Deze boog even, de ver
schrikte vrouwen schreeuwden luidkeels,
maar op dit oogenblik sloeg Jiegar rrmi een
geweldigen slag het kniegewricht van den
beer door. Huilend viel hij neer, zijn wonde
had hem woedend gemaakt, hij verloor een
massa bloed en kon niet meer op zijn poo
ten staan; 'neergehurkt sloeg hij met de
voorste pooten in de lucht, en zou den ver
metele verpletterd hebben, die zich te dicht
in zijn nabijheid zou gewaagd hebben.
Dimitri was een beetje jaloersch op het
succes van zijn broer en had geheel zijn
koelbloedigheid herkregen. Hij vatte zijn
bijl, zwaaide er mee alsof hij met een enke
len slag een boom uit het woud had willen
omkappen en trof den beer midden op zijn
schedel, die als een logge massa nederzeeg.
Zijn bloed kleurde de sneeuw, hij spartelde
geweldig en huilde van pijn.
We moeten hem afmaken, zeide Be
retsky: waarom zouden we hem nog langer
laten lijden? Je hebt hem den eersten mep
gegeven, zeide hij tot Jiegar, Dimitri den
tweeden, nu zal ik hem den genadeslag toe
brengen.
De bijl opgeheven ging hij vooruit en
mikte op den kop, die reeds door zijn broer
bewerkt was.
Han!
Met een enkelen slag legde hij de her
sens bloot.
Een prachtig exemplaar, zeide hij, en
beschouwde het dier dat daar zonder be
weging neerlag, maar hoe is het zoo ver,
tot hier doorgedrongen?
- Waarschijnlijk door den honger ge
dreven, antwoordde Jiegar.
De vrouwen hadden nu hun schuilplaats
verlaten en waren in volle bewondering, om
de grootte van den beer en de behendig
heid van Jiegar en Dimitri. Deze laatste
had slechts een onbeduidende schj^ajn op
zijn schouder. -
Vanwaar was hij gekomen? vroeg So-
nuska.
Daar langs! antwoordde Jiegar en wees
naar de hut.
Hij was er achter verborgen, want
anders had je hem gezien, zeide Anna.
Ja, maar ik had hem gehoord, ant
woordde Jiegar; na de eerste bijlslagen heb
ik vader doen opmerken dat een dier ge
bromd had, Dimitri beweerde dat het So-
nuska geweest was: gij waart er juist op dat
oogenblik.
Nou, ik dank je, zeide de jonge Vrouw:
of denk je dat ik een berin ben?
Allen begonnen te lachen, hetgeén een
algemeene ontspanning veroorzaakte.
Het was zoo zachtjes aan duister gewor
den. Vader Beretsky zeide:
We zullen dat brokje morgen korneh
halen; laten we nu maar naar de isba tefüg-
gaan. We hebben vandaag onzen kost Ver
diend; wij hebben wel geen boomen omge
kapt, maar wij hebben een prachtige jacht
gehad en wij kunnen het vleesch en de £e's
voor een mooie som verkoopen. Er komen
heerlijke gerookte hammen van en een
mooie mantel. Vooruit maar!
Waar ga je heen? vroeg Dimitri aan
Jiegar, die zich naar de hut begaf.
Ik ga eens kijken, wat hij daar achter
verloren had.
Anna was nieuwsgierig en ging mee.
Kijk, zeide zij, toen zij om de hut
waren heengegaan, wat is dat voor een zak?
We hebben dien verleden Zondag toch
niet hier gelaten!
Jiegar bukte zich en nam een zak van
grof doek op, die op de sneeuw lag.
He, wat is dat zwaar! Eens kijken,
wat er in is. Hij is in elk geval niet van ons.
Hij is gemerkt K. H., men zou zeggen een
kleine koffiebaal.
Je wilt een groote baal zeggen!....
Dat is erg zwaar, heb je een mes?
Zonder te antwoorden maakte Jiegar een
snede langs den kant der opening, die ste
vig was dichtgebonden, en bracht een klei
nen menschelijken voet te voorschijn.
Hij trad verschrikt een schrede terug.
Dat is ook een vondst! riep vader; wat
kan dat zijn?
Anna was vlug naar de houthakkers ge-
loopen, welke op haar wachtten om heen
te gaan.
Wat ben je bleek! riep Nathasa uit.
Niet zonder reden. Jiegar heeft daar
even een akelige ontdekking gedaan: het li
chaam van een kind in een zak gestopt en
achter de hut gelegd!
Allen keken haar stom van verbazing aan.
Komt, zeide zij, Jiegar wacht op u.
Terwijl Nathasa en de dames Dubief aar
zelden, wendde zij zich tot hen en zeide:
Gaat maar terug naar de isba, men
heeft u niet noodig; wij volgen terstond.
De twee meisjes lieten zich dat geen twee
maal zeggen; zij gingen heen, terwijl Anna,
Sonuska, Dimitri en Beretsky weer naar Jie
gar gingen.
Hij had hen niet hooren komen; hij had
den zak in de lengte doorgesneden en een
lijk van een kind van zeven of acht jaar
bloot gelegd; het liik was stijf en koud, en
bleek als was alleen bedekt met een een
voudig hemd zonder eenig merkteeken. Er
was geen spoor van verwonding te zien; al
leen boven de handgewrichten was eene in
snijding, welke de aderen geopend en waar
schijnlijk den dood van de arme kleine door
bloedverlies veroorzaakt had. De drie vrou
wen knielden neer en maakten het .kruis-
teeken. De mannen beraadslaagden.
Wij kunnen het hier niet laten liggen,
zeide Beretsky, we moeten het meenemen
naar de isba en morgen Pater Ignatius al
les mededeelen; wat hij zal besluiten, zul
len wij doen.
Men bedekte het lijk met den zak.
Een draagbaar! zeide Jiegar.
Reeds sloeg hij eenige groote takken van
een boom. Men was- gauw klaar. Zij legden
het lijk er op en zij namen den lichten last
op hunne schouders.
De beer moet wel door den reuk hier
heen gelokt zijn, sprak Sonuska.
Ik ruik niets, antwoordde Anna, de
arme kleine heeft geen druppel bloed meer;
in de sneeuw zou het niet gauw tot ont
binding zijn overgegaan. Wist men nu maar
vanwaar het is, in welke familie het thuis
hoort! De ouders moeten wel krankzinnig
van droefheid zijn.
Wat denkt u mejuffrouw?
Volgens mijn meening is er een mis
daad gepleegd. Maar een misdaad van heel
bijzonderen aard. Dit kind heeft men het
bloed afgetapt. O, die drie kerels, welke
voorgisteren zijn hier geweest om hout te
kcopen
Die Joden?
Ja. Ik zou durven zweren, dat zij het
zijn geweest, welke dit kind hebben gesto
len en gedood. Overigens heeft men hun
spoor niet teruggevonden!
Wij zullen het gerecht waarschuwen,
stelde Dimitri voor, welke met aandacht naar
Anna had geluisterd.
Er bestaat op het oogenblik geen ge
recht meer, zeide Jiegar; er zijn nog slechts
bolche.wieken, even groote dieven en moor
denaars als degenen, welke dit arme kind
hebben opgeofferd.
(Wordt vervolgd.)