Voor geest en hart.
VRAGENBUS,
KERKNIEUWS.
CORRESPONDENTIE.
De praehlstorische mensch.
Shakespeare en de katholieke
levensbeschouwing.
94 Q
„Praatavonden".
AAN ONZE LEZERS.
Indien gij over de NIEUWE
HAARLEMSCHE COURANT te
vreden zijt, zegt het anderen-
Indien gij In een of ander op
zicht niet tevreden zijt zegl
het ön».
Vr.: 1. Tot wien most men zich wenden
om koloniaal te worden?
2. Wat is de kortste diensttijd?
Antw.:. Wendt ir om inlichtingen tot het
Garnizoensbureau, Infanteriekazerne, Kou-
denhorn. alhier.
Vr.: t. Mijn dochter werd met de 6 we
ken opgezegd, maar ze moest met 14 dagen
vertrekken. Zij bad 3.50 per week en er
was niet over een opzegtermijn gesproken.
Zondags werd haar gezegd, dat zij Vrijdags
kon gaan. Mijn andere dochter verdiende
5 per week. Zij werd Zaterdags opgezegd
met de mededeeling dat ze de andere week
kon gaan. Nu kreeg ik ze allebei ontijdig
•thuis. Kan ik nu nog loon en kostgeld vor
deren? Ik woon in De Purmer.
2. Tot wien moet ik mij wenden?
3. Is een dienstmeisje verplicht zelf zegels
te plakken?
Antw.: 1. Indien de patroon geen drin
gende reden voor onmiddellijk ontslag heeft,
moet hij den wettelijken opzegtermijn in acht
nemen. In het eerste geval dient, afgaande
op uw mededeelingen, de patroon uw doch
ter nog vier weken loon uit te betalen en
een billijke vergoeding voor gemis van kost
en inwoning, In het tweede geval is de wet
telijke opzegtermijn één week in acht
genomen en heeft u dus niets te vorderen.
2. Wendt u tot een rechtskundige of tot
een rechtskundig bureau'.
3. Deze vraag begrijpen wij niet.
Vr.: Ik heb aan een deurwaarder een
zaakj in handen gegeven en moest daarvoor
20.geven voor onkosten, die door hem
gemaakt zouden worden en door het ge
recht. Toen is deze zaak voor het gerecht
behandeld en is er uitspraak gedaan tegen
den schuldige, dat hij moest betalen. Toen
werd de deurwaarder gemachtigd op bet
loon van dien man beslag te leggen. Dus
de schuldige was toen ook verplicht die
20.te betalen. Maar toen heeft de
deurwaarder geen beslag gelegd en alle6
maar blauw blauw gelaten. Die persoon is
toen met zijn baas tot afrekening gekomen
en heeft natuurlijk a! zijn geld gehad, zoo
dat ik nu nog achterblijf. 1$ de deurwaarder
niet verplicht mij die 20.terug te be
talen, want ik beschouw het zoo. dat hij
zijn werd niet heeft verricht? Zoo ja, waar
moet ik mij dan vervoegen? Zoo neen, om
welke reden dan niet?
Antw.: Het bedrag van 20.ie het be
drag, hetwelk door deurwaarders gewoon
lijk wordt gevraagd voor vooraf te maken
onkosten: dagvaarding, gnffie-leges enz.
Waarom de deurwaarder de actie niet
heeft doorgezet kunnen wij uit de door u
verstrekte inlichtingen niet opmaken. Mis
schien constateerde de deurwaarder, dat
niet genoeg verhaal op den veroordeelde te
halen was. Was dit inderdaad niet het geval
en had de actie, leuter door de schuld van
den deurwaarder, geen gevolg, dan dient
de deurwaarder ons inziens het gestorte
bedrag terug te geven. Dat is niet meer dan
bJlijk. In rechten vorderen kunt u het waar
schijnlijk niet.
Vr. 1. Kunt u mij ook zeggen wat op het
oogenblik de prijs is van Belgische eier
kolen. inkoopprijs zoovan de mijn?
2. Hoe duur is de vracht van de spoor
wegen voor een 10-tons wagon?
Aantw.: Noch vraag 1, noch vraag 2 is
ons bekend. Wij geven u in overweging
u rechtstreeks te wenden tot de mijn, waar
u de kolen bestellen wilt.
Vr,: Is men als dienstbode verplicht,
dokters-kosten te betalen, als men reeds
4 maanden in betrekking is? Mevrouw heeft
beloofd te betalen, maar nu weigert zij.
Antw.: Vcor inwonende dienstboden is
de patroon verplicht gedurende 6 weken
voor geneeskundige verpleging te zorgen.
Hiervan komen de 4 eerste weken voor
rekening van den patroon en de laatste twee
mogen op de dienstbode verhaald worden.
Alles op voorwaarde, dat de ziekte niet
het gevolg is van wangedrag der dienst
bode. In dit geval is, dunkt ons, de belofte
van mevrouw nog een reden om zioh daar
aan te houden.
Vr.: Hoe ia het juiste adres van het
kantoor der forensen-belasting in Zaan
dam? Ik heb al gereclameerd, en nu wil ik
hooger op. Ik werk in Wormerveer.
Antw.: Aan de achterzijde van de be
schikking, die u op uw verzoek hebt ge
kregen, staat dok vermeld het adres, waar
u van die beschikking m hooger beroep
kimt gaan. In dit geval kunt u in beroep
komen bij den Raad van Beroep te Haar
lem, waarvan secretaris js de heer mr. H.
Tuymelaar, te Heemstede.
Vr.: Als een zakenman failliet gaat en
het huis is het eigendom van de vrouw,
hebben de crediteuren dan het recht 't huis
bij den faillieten boedel te trekken? Of
blijft het van de vrouw?
Antw.: Wij vermoeden, dat uwe inlich
tingen onvolledig zijn en daarom onvol
doende om u een antwoord te geven, waar
u wat aan hebt. Om uwe vraag te beant
woorden dienen wij verschillende bijzonder
heden te weten. O. m. of de door den man
gedreven zaak misschien een Naaml. Venn,
of iets dergelijks is; of de man in gemeen
schap van goéderen is getrouwd enz. Wij
raden u aan even ten onzent te komen om
daarover te praten.
Vr.: Kunt u mij ook zeggen, waar ik mij
moet vervoegen voor de hulp van een
Juliana-zuster? Moet ik zijn bij het bestuur
of bij de Zusters zelf? Hoe zijn de adressen
van de zusters en van het bestuur?
Antw.: U moet zich aanmelden -bij de;
Eerw. Zuster Overste der Sint Juliana-
stichting, Alexanderstraat 14. Haarlem.
Vr.: Als een man of vrouw sterft, en ér
zijn geen kinderen en geen testament, kun
nen broers of zusters, hetzij van den man
of vrouw, nog erven?
Ant.: Ja dat is mogelijk.
Vr. 1. Ik ben een week ziek geweest en
heb daar geen geld voor gekregen. Heeft"
de baas daar hef recht toe of moat hij mij
betalen?
2. Is een baas verplicht, om de twee
Kerstdagen uit te betalen. Kan hij daf ook
afhouden?
3. Ik speelde in het „Witte Kruis" en
kwam er met een prijsje uit. Krijg ik daar
nog waf van of niet?
Antw. 1. Bij ziekte gaat het loon gedu
rende een korten tijd door, b.v. 8 of 14
dagen.
2. Neen. tenzij zulks overeengekomen is.
3. Er zijn er velen, die dat zouden willen
weten, maar wij weten hef ook niet. Zooals
u weet is „Het Witte Kruis" in staat van
faillissement. De bafen zijn nog niet bekend.
Vr.: Voor den diensïplicht word ik in het
tijdvak van 15 Maart 1926 ingelijfd bij het
21c regiment infanterie, garnizoen Amers
foort. Kunt u mij ook zeggen,, hoe lang ik
nu moet dienen bij dit regiment?
Antw.: Om te beginnen 5maand.
Vr,: Ik ben weduwe en heb mijn schip
verkocht aan mijn zoon. Nu heeft hij geen
geld en kan ook geen borgen krijgen. Heb ik
recht om mijn schip aan een ander te ver-
koopen? Het is in Juli al aan mijn zoon ver
kocht. Zoo ja, tot wien moet ik mij wenden?
Antw.: Wendt u in deze zaak tot 'n advo
caat, indien het niet minnelijk in orde is te
brengen.
Vr.: Ik heb een afschrift van een testa
ment gehad, wat ik kwijt ben geraakt, Kan
ik er nu weer een bekomen en waar? Wat
zijn de kosten? Het testament dagieekent
van W00 af.
Antw.: Wend u tot het Provinciaal Archief
te Haarlem.
Vr.: Ir het u bekend of er in Haarlem een
R.-K. Dameszangvereeniging bestaat? Zoo
ja, tot wien moet ik mij dan wenden?
Antw.: Wij kennen alleen R.-K. Dames-
zangvereenigingen, onderafdeeling van Pa
tronaten of Jonge Vrouwenbonden. Om in
lichtingen hieromtrent zoudt u zich kunnen
wenden tot Mej. Toos Nelissen,
Vr.: Hoe kan ik melkvlekken uit een
fluweelen japon verwijderen?
Antw.: Doop een stuk ammoniakzeep in
water en wrijf de vlekken hier voorzichtig
mee in en spons de zeep met ruim koud
water na. Zorg vooral dat de spons goed
schoon is.
Vr.t Kont u mij ook mededeeleriy hoe de ven hage, Pastoor te Amsterdam par. O.L. Vr.
vr J TT."CD Dam/to n»K to T-T nnrbm
verbinding is van Enkhuizen op Ufk en om
gekeerd per boot? Is deze dienst dagelijks
en op. welke uren?
Antw.: Een nieuwe dienstregeling na 1921
isthiet bekend. In dat jaar was het vertrek
van Enkhuizen des avonds 10 uur en het
vertrek van Urk des morgens 9 uur, op alle
werkdagen. Of deze dienst, zoo gebleven is,
-kunnen wij niet nagaan.
Vr. Hoe kan men een vetvlek uit een
groenzijden crêpe maroqain japon verwij
deren?
Antw.: Met terpetijn, benzine of zwavel-
aether Niet te nat en telkens schoone
doekjes.
Abonné. Het door u bedoelde dag
blad knipte dat nieuws uit de ,N. H. Crt."
Wees niet bang voortaan moedig uw naam
le noemen. Dat toont karakter.
PRIESTERJUBILEA IN HET BISDOM
HAARLEM.
Aan de „Maasbode" ontleenen wij de vol
gende lijst van priesterjubilea in het Bisdom
Haarlem gedurende het komende jaar 1926.
50 jaar priester op 15 Augustus zeer
eerw. heer F. N. v. Zutphen geb. te Berkel
(Z.H.), rustend-Pastoor te Ouderkerk a. d.
Amstel.
40 jaar priester op 15 Augustus zeer
eerw. heeren C, J. A. Borsboom, geb. te
's-Gravenhage, pastoor te Hoogmade,D.
F. G. Pichot, geb. te Delft, Pastoor te Amster
dam, par. H.H. Petrus en Paulus.
25 jaar priester op 15 Augustus zeer
eerw. heeren J. C. Aalberse, geb. te Leiden,
Rector St. Jacobsgodshuis te Haarlem Th.
M, Beukers, geb. te Schiedam, Pastoor te
Leiden par. H. Petrus P. J. v. Beuzekom
geb. te Gouda, Pastoor te Helder par. O, L.
Vr. Onb. Ontv.S. A. de Boer geb. te Aals
meer Rector te Rotterdam van den Wees
huizen P. Cielon, geb. te Kralingen, Pas
toor te Wijk aan Zee B. J. Hermans, geb.
te Leiden, Pastoor te Oosterblokker H. W.
J. Hoosemans, geb. te Leeuwarden, Pastoor
te Amsterdam par. O. L. Vr. Roz.F. Kars-
kens, geb. te Zaandam, Pastoor te Amster
dam par. H. Anna F. E. S. M. Knitel, woont
te Zevenbergen G. J. J. M. Maat, geb; te
Leiden, pastoor te Zwaag F. J. N. R. de
Meulder, geb. te Lisse, Pastoor te Ursem
A. J. M. v. Meeuwen, geb. te Haarlem, Pas-
t oor te Hei lo C. N. B. Nuyen, geb. te 's Gra-
K. d. Vredes E. P. Rengs, geb. te Haarlem,
Pastoor te Bergen J. P. A. Saulenn, geb.
te Hoorn,Pastoor te Egmond a. d. Hoef H.
H. C. J. Soldaal, geb. te Amsterdam, Pas
toor te Haarlem par. H. Joseph.
12% jaar priester op 15 Februariwel
eerw. heeren P .J. Aarts, geb. te Katwijk
a. d. Rijn, Kapelaan te 's-Gravenhage par.
H. Ger. Maj. P. L. Bangert, geb. te Nieuwer
Amstel, Kapelaan te 's-Gravenhage par.
H. Familie W. M. Bosch, geb. te 's-Gra
venhage, Kapelaan te Haarlem, par. H.
Bavo; J. P. Buys, geb. te Middelharnis, Ka
pelaan te Amsterdam, par. O.L. Vr. Onb.
Ontv.; G. D. van Emmerik, geb. te Haar
lem, Rector te Amsterdam aan het O.L. Vr.
Gasthuis; Tij. J. v. Galen, geb. te Amster
dam, Kapelaan te Amsterdam, H. Maria
Magd.; F. P. H. Goossens, geb. te Rotter
dam, Kapelaan te Rotterdam par. H. Hil-
degardis; J. B. Hendrix, geb. te Amster
dam, Kapelaan te 's-Gravenhage par. H.
Hart; P. v. Kampen, geb. te Hoogcarspel,
Kapelaan te Amsterdam par. H.H. Petrus
en Paulus; G. J. H. Kerkvliet, geb. te
Stompwijk, kapelaan te Rotterdam, H.
Hildegardus; W. W. van Leeuwen, Leeraar
Seminarie Ha ge veld, Heemstede; J. P. Ver
haar, geb. te Alkemade, Professor, Semi
narie te Warmond; A. de Wildt, geb. te
Heemskerk, Kapelaan te 's-Gravenhage par.
H. Jacobus; G. P. A. v. Zuylen, geb. te
Zuylen, Kapelaan te Amsterdam par. H.
Catharina.
25 jaar Pastoor op 14 Januarihoog
eerw. heer P. L. Degens, geb. te Delfs-
haven, deken en pastoor te Leiden, par, O. L
Vr. Hemelvaarti
op 7 October zeer eerw. heer J. F. Graaf,
geb. te Zaandam, pastoor Amsterdam, par.
H. Vincentius
op 19 Januari zeer eerw. heer F. J. Grib-
ling, geb. te Maassluis, achtereenvolgens
pastoor te Lutjebroek en te 's-Gravenhage,
par. H. Willibrordus
op 18 Juni zeer eerw. heer A. H. Ham
mer, geb. te Scheveningen, pastoor te Maas
land
op 31 Augustus zeer eerw. heer W. P. H.
Jansen, geb. te Schiedam, achtereenvolgens
pastoor te Beemster en te 's-Gravenhage par.
H. Jozef
op 21 September hoog eerw heer M. P.
A. Ooms, geb. te Poortvliet, achtereenvol
gens pastoor te Oud Ade, Rotterdam, par.
H. Jozef, Amsterdam, par. O. L. Vr. On
bevlekt Ontvangen en deken en pastoor te
Alkmaar
op 23 Januari zeer eerw. heer J. Op
meer, geb. te Zwaag, achtereenvolgens pas
toor te Oude Tonge en te Nes en Swaluwe»
buurt
op 22 Juni zeer eerw. heer J. H. M. Pee-
perkorn, geb. te Alkmaar, achtereenvolgens
pastoor te Schóorl en te Limmen
op 29 November zeer eerw. heer H. J.
Ph. Thomann, geb. te Amsterdam, achter
volgens pastoor te Katwijk, Voorschoten en
Lisse
op 14 Augustus zeer eerw. heer J. H.
v. d. Ven, geb. te 's-Heerenhoek, achtereen
volgens pastoor te Hellevoetsluis en te Sche
veningen, par. H. Antonius Abt.
op 13 Meizeer eerw. heer J. G. van der
Weijden, geb. te Heemstede, achtereeen-
volgens pastoor te Tholen en te Volendam
op 13 Aprilzeer eerw. heer P. de Wit,
geb. te Spierdijk, pastoor te Maassluis
op 1 Meizeer eerw. heer H. J. Zondag
geb. te 's-Gravenhage, pastoor te Vogelen
zang.
25 jaar rector op 31 Aug. zeer eerw. heer
A. L. A. Vorst, geb. te 's-Gravenhage, rector
van het gesticht „De Voorzienigheid" te
Scheveningen.
12% jaar pastoor op 20 Maart s te Voor
burg zeer eerw. heer P. B. Aalberse, geb.
te Leiden te Akersloot zeer eerw. heer H. J.
van Baaien, geb. te Schoonhoven te Amster
dam, par. H. Maria Magdalena zeer eerw.
heer H. N. Colla, geb. te Haarlem.
op 1 Maartte Alphen a.d. Rijn hoog
eerw. heer deken J. M. Hellegers, geb. te
Schoonhoven
op 24 September te Amsterddam par.
H. Gerardus Majella zeer eerw. heer G. L. J.
Hogeman, geb. te Amsterdam
op 1 Maart te Bodegravenzeer eerw.
F. A. Keet, geb. te Schagen.
op 16 November te Kwadendamme zeer
eerw. heer J. Nieuwendijk, geb. te Nes en
Swaluwebuurt.
12% jaar rector op 23 November van
het Pensionaat te Monster zeer eerw. heer
L. H. Warna, geb. te Leiden
op 20 Maart van het gesticht St. Antonius-
hove te Voorburg de oprichter de hoogeerw.
heer Mgr. W. v. Stee, geb. te 's-Heeren-
arendskerke.
12% jaar kapelaan op j20 Maart te
Rotterdam van de parochie van den H. Lau-
rentius weleerw heer P. Jonge mans, geb.
te Zierikzee.
Op 19 Februari zal het 12% jaar geleden
zijn dat de hoog eerw. heer Mgr. H. J. M.
Taskin president van het groot Seminarie
te Warmond door Z. H. den Paus tot Geheim
Kamerheer werd verheven.
Het heeft lang geduurd, vóór men tot het
besef is gekomen, dat de ouderdom van het
menschelijk geslacht veel hooger is dan een
oppervlakkige beschouwing van het Bijbel
verhaal schijnt te leeren.
Wel vindt men in de oude literatuur her
haaldelijk het vage vermoeden uitgesproken,
dat ook reeds in tijden, die aan de tijdperken
der geschreven geschiedenis voorafgingen,
de mensch op aarde leefde deze vermoedens
berustten echter of wel op zuivere intuïtie,
of wel op zeer oude overleveringen en in ieder
geval misten zij den feitelijken grondslag,
die het met natuurwetenschappelijke zeker
heid vaststellen van deze waarheid nu een
maal onverbiddelijk eischt.
Eerst toen tegen het einde van de 18e eeuw
en in het begin van de 19e eeuw de geologie en
de palaeontologie zóóver gevorderd waren,dat
zij een duidelijk inzicht in den wordings
gang der aarde mogelijk maakten en den
hoogen ouderdom van de aarde zelve verzeke
ren konden, werd de tijd rijp voor de opvat
ting, dat het verschijnen van het menschelijk
geslacht naar een .veel vroeger tijdstip moest
worden verschoven, dan men tot dan toe
gemeend had. Toch was men daarmede nog
niet verder gevorderd dan tot een in na-
tuurwetenschappelijken zin gewettigd ver
moeden en miste men, althans aanvankelijk
nog, het inzicht in de mogelijkheid, dat de
mensch niet slechts reeds geleefd had ineen
voorhistorischen tijd, maar ook reeds in een
tijd, overeenkomend met een geologische
formatie, die van de geologische formaties
van onzen tijd zeer belangrijk verschilt.
Na veel strijd kon eerst in de tweede helft
der 19e eeuw door Boncher de Perthes on
weerlegbaar worden aangetoond, dat in de
Z.g. diluviale periode, die aan de tegenwoor
dig nog voortdurende alluviale periode voor
afgaat, inderdaad de mensch reeds in Euro
pa leefde. Het bewijs hiervoor werd gele
verd door de vondst van in onbetwistbaar di
luviale aardformaties gelegen vuursteenen
werktuigen, die zonder twijfel sporen van
doelmatige en doelbewuste bewerking door
menschenhand vertoonden. Waren aldus de
overblijfselen van den menschelijken geest
uit den voorhistorischen, ja zelfs uit den
diiuvialen tijd gevonden, met de overblijfse
len van het menschelijk lichaam was men zoo
ver nog niet. Herhaaldelijk had men in de
voorafgaande jaren gemeend, deze overblijf
selen op het spoor'te zijn, telkens echter kon
worden aangetoond, dat men ofwel te doen
had met menschenbeenderen van niet zóó
hoogen ouderdom ofwel dat de gevonden
overblijfselen wel diluviaal maar niet men
schelijk waren. Pas in de tweede helft der 19e
eeuw zijn de eerste overblijfselen van den
diiuvialen praehistorischen mensch zeiven aan
het licht gebracht, en sinds dien is vooral
tegen het einde van de 19e en na het begin
van de 20e eeuw het aantal vondsten sterk
toegenomen. Vergeleken met een vijftigtal
jaren geleden is dan ook hetgeen men thans
van den praehistorischen mensch weet, in
derdaad verbluffend te noemen. Naast een
uitgebreide reeks van Skelet-resten, die or.s
omtrent den lichaamsbouw en het uitwendig
voorkomen van den praehistorischen mensch
uitvoerig inlichten, bestaat een overweldigen
de rijkdom- van overblijfselen der praehisto-
rische beschaving, waarvan men de ontwik
keling, zoowel op werktuigkundig als op
kunstgebied als het ware schrede voor schre
de volgen kan.
Is de openbare belangstelling voor het aan
het h'cbt b en gen v n al deze feiten, de oud-
ste geschiedenis van het menschelijk ge
slacht betreffend, begrijpelijk, het is een ge
rechtvaardigde vraag, of deze belangstelling
even groot zou zijn, indien er geen aanleiding
had bestaan'om deze feiten in verband te bren
gen met de evolutieleer en met het vraagstuk
aangaande de afstamming van den mensch.
De verdeeldheid der geesten ten aanzien
van deze vraagstukken heeft zeker niet de
zakelijkheid van beschouwing dezer oud-
menschelijke documenten bevorderd en voor
al in deh tijd, waarin met groote felheid over
het afstammingsvraagstuk werd gepolemi-
ieerd, is de beteekenis der overblijfselen
van den praehistorischen mensch vaak op
bedenkelijke wijze zoowel overschat als on
derschat. Overschat van de zijde dersenen.
die de dierlijke afstamming van den mensch
ook wel zonder tastbare bewijsstukken aan
vaarden wilden onderschat door hen, die
de aangevoerde bewijsstukken hunner tegen
standers niet eens het onderzoek waard acht
ten.
Waar in onze dagen op minder hartstoch
telijke wijze over de hiermede samenhangen
de vragen van gedachte wordt gewisseld, is
het van de zijde der Vereeniging Geloof en
Wetenschap alhier een gelukkig denkbeeld,
voor hare leden te dezer zake een voordracht
te doen houden, die ten doel heeft, de kennis
aangaande den praehistorischen mensch te
bevorderen en zijn beteekenis voor het af
stammingsvraagstuk toe te lichten. Wij twij
felen «r niet aan, of Velen zullen van dit voor
katholieken zoo belangrijk onderwerp een
Zeer uitvoerige uiteenzetting willen hooren.
En de autoriteit van onzen Katholieken
Leidschen hoogleeraar Prof. Dr. J. A. J. Barge,
belooft „Geloof en Wetenschap" bij den aan
vang van het nieuwe jaar een van zijn be
langwekkendste avonden van dit seizoen
Naar is aangekondigd, wordt deze lezing
met lichtbeelden door Prof. Barge gehouden.
Dinsdagavond 5 Januari aj. 's avonds om
kwart over 8 uur in de groote zaal van Socië
teit St. Bavo, Smedestraat 23 te Haarlem.
Wij mogen tevens wel even verwijzen naar
de in dit nummer voorkomende advertentie
betreffende den lidmaatschapsprijs, die door
Geloof en-Wetenschap voor hen, die thans
als lid toetreden, is gehalveerd.
Ik geloof niet, dat er tot hiertoe van univer
seel Katholiek standpunt veel aandacht aan
Shakespeare is geschonken. Meestal heeft
men de studie zijner werken beperkt tot
de beschouwing der karakteranalyse, maar
al te weinig is de aandacht gevestigd ge
weest op de groepeering en onderlinge ver
standhouding der verschillende sferen van
handeling die in Shakespeare's werken voor
komen. Van neutrale zijde kon men moeilijk
een dergelijk onderzoek verwachten en even
min van ons katholieken, zoolang wij de
beginselen eener neutrale, op louter negatief
menschelijke gronden gebaseerde, aesthetiek
bleven huldigen.
Er schijnt evenwel verandering in de in
zichten te komen, de massa toont nog wei
nig belangstelling voor ingewikkelde in
trigues, waarop rag-fijn uitgesponnen karak
ter-analyse toch weinig licht werpten wat
de tooneelschrijvers betreft, die schijnen al
lang beu van dezelfde ingewikkelde methode
van tooneelschrijven. Men zoekt alleszins
andere wegen, andere uitdrukkingsvormen,
men wringt zich los uit de knellende ver
starring van zelfbeschouwing, men zoekt
verandering, beweging, snel wisselend ge
beuren.
Het succes der bioscopen heeft werkelijk
wijsgeerige gronden. De volksziel zoekt het
gebeuren en wel het gebeuren van wonder
volle, onvoorziene dingen.
Het wonder in natuurlijken of boven
natuurlijken zin blijft de ziel der menschen
verlokken en bekoren. De mensch dacht
wel eens het wonder in zichzelven te vinden
en daarom rafelde hij gemoed en innerlijk
leven uit elkaar toen hij uit dit zelfonder
zoek bedrogen uitkwam, toen hij tegenover
zichzelven stond met leege handen, zocht de
mensih de oplossing van het levensraad
sel buiten en boven zich. Hij greep naar be
weging en onvoorzien gebeuren op hoop van
openbaring. Nu is het de fundamenteele
karakteristiek der katholieke levensbeschou
wing, dat zij het leven van het wonder met
het dagelijks-zichtbare gebeuren innig sa
mensmelt. Is voor andersdenkenden ieder
oogenblik van het leven tragisch door de
onoplosbaarheid der omgevende duisternis,
voor den Katholiek is ieder oogenblik van het
leven wondervol van harmonieuze uitlijning
aller tegenstellingen. Voor hem verstart noch
verkilt zich het levensprobleem tot raad
sel, het groeit uit in openbaring. Daarom
kan nooit een karakter-cor.flict, een apart
staande moeilijkheid overschat worden, de
ontwikkeling van het gansche leven, gezien
in het licht eener finale doelmatigheid is alleen
onze aandacht waard.Er zijn geen gaten in
zulk een levensopbaring, men kan er zich
niet doodstaren op een gevalletje, het niet
uitpeuteren. In't oneindige is ons universum
omkoepeld door 'de hemelgewelven of door
de peillooze diepten der hel. De tooneel-
werken van Shakespeare bieden ons een
trouw beeld van zulk een levensbeschou
wing. Zijn werken zijn vol van het wonder.
Het zijn' bijna alle sprookjes. Boosaardige
of goedaardige in dien zin, dat zij ons in die
wondervolle sferen' toonen den strijd van
goede of booze machten om 's menschen hart.
Tusschen de vroege mysteriespelen, waar
in wij ter weerszijden van den twijfelenden
mensch een duivel en een engel zien strij
den om het bezit van 's menschen ziel, en
het Shakespeariaansche drama of sprookje
is er in wezen geen verschil. Beiden zijn ge
bouwd op de denkbeeldige, middeleeuwsch-
katholieke indeeling van het universum
Hemel, aarde en hel.
Dezen grondtrek, dit algemeen constructie
plan vindt men in al de werken van Shakes
peare terug. Het is daarom dwaas, te spreken
bij Shakespeare van planloozen opzet of van
geniaal gemis aan vooropgestelde ordening
der handeling. De volmaakte doelbewust
heid van den bouwkunstenaar treft ons in
Shakespeare evenzeer, zoo niet meer dan de
weeldepracht van den karakterschilder. Re
gelmatig wij herhalen het met nadruk
verschijnt op den achtergrond van Shakes
peare's werken de driedubbele tooneel-
verdicping, waarin de middeleeuwen alle
gebeuren zagen. En al zijn soms de archi
tectonische lijnen verdoezeld, immer schijnt
de drievoudige grondindceling in de ver
scheidenheid van het dramatische gebeuren
door. Shakespeare toont ons natuurlijk geen
dorren opzet, geen nuchter getrokken co i-
structieve lijnen, hij laat de drie levenssferen,
de natuurlijke en de bovennatuurlijke door
elkaar vloeien, hij mengt ze in harmonieuze
verwikkeling geen speler, geest of mensch,
die tot zijne kern eigen sfeer begrensd blijft,
zij dalen, stijgen, loopen door elkaar, be
ïnvloeden elkanders denken en willen, spin
nen allen tezamen, in bonte wemeling het
droeve of blijde sprookje van het leven.
Maar hoe bont de beweging en het schilderij
ook worde, steeds blijft het doek, de alge-
meene handeling gespannen op het drie
ledige raam dei' middeleeuwsche wereld
opvatting.
Neem bijvoorbeeld den „Hamlet" daar
valt de drievoudige indeeling van personen
en sferen al dadelijk op het zijn de sfeer
waar de geest (Hamlet's gestorven vader)
zich in beweegt, ten tweede de kring van
het hofleven, eindelijk de sfeer waar het
volksleven zich in ontwikkelt.
In „Macbeth" is de drieledige indee-
l;nt als 't ware nog treffender. De heilzame
f g ur van den Heiligen Koning Edward d n
Lelijder domineert de eerste sfeer het hof
leven vult de tweede of midden-sfeer de
wereld der fatale verdervende machten be
slaat heel de derde.
In „Midzomernachtdroom" is de drie
ledige indeeling even opvallend. Boven het
hofleven uit zweeft de fantastische wereld
waar Oberon, Titania, Puck, in gebieden;
op lager plan in boertig-caricaturale schets
ontwikkelen zich de vclkstooneelen. Mid
denin ligt, ontspint en ontvouwt zich de men
schelijke handeling, het gewone gebeuren.
Ook in „Maat voor Maat" komt dezelfde
indeeling voor. Boven alles straalt hier de
werking der wakende Voorzienigheid onder
de sublieme en onovertroffen figuur van den
vermomden Hertog. Wederom is de kern
der vervrikkiling in het hofleven gelegd en
daaronder ontvouwt zich het breede fresco
van volkstafereelen. Hetzelfde geldt voor
„de Storm". Hier zijn Ariel en Caliban de
zinnebeelden van geest en stof. Zij omsluiten
het menschelijk lever., dat ons als een sprook
je wordt voorgesteld. Men zou aldus kunnen
doorgaan en deze stelling op alle verdere stuk
ken van Shakespeare kunnen toepassen
op „Romeo en Julia", „Othello", „Koning
Lear", „De vroolijke vrouwtjes vanWindsor."
Nu geef ik dadelijk toe, dat de sferen van
bovennatuurlijk leven bij Shakespeare niet,
zooals vroeger, gevuld waren met devote
uitbeeldingen van hemèl of helleieven.Shakes-
peare's spelen zijn ook geen mysteriespelen,
Shakespeare's visie op de onzichtbare wereld
was voor zoover wij Shakespeare naar de
overgebleven werken mogen beoordeelen,
en hierover zou heel wat te zeggen vallen
Shakespeare's visie blijkt verduisterd, even.-,
als de visie die zijne eeuw daarop had. Shakes
peare's wonderwereld was een transpositie
van de mysteriewereld der middeleeuwen.
Voor zijn tijd een moderniseering der aloude
levensopvatting. Hij bracht hemel en hel
naast den mensch, in het alledaagsche leven,
vooral door middel van geesten; tooverachtige
figuren, vaak ook onder den sohijn van ge
heime invloeden, psychische machten, die
in het hart van den mensch huizen, of hem
beheerschen van buiten af. Maar hoe ver
doezeld deze machten zijn, hoe alledaagsch
zij ons voorkomen, als driften, begeerten,
hartstochten, toch erkennen wij achter het
masker der handelingen de goede of booze
geesten, die strijd voeren om de ziel van den
mensch. Daarvan getuigt openlijk Shakes
peare's bouwkunst. Het is bovendien on
mogelijk, om zijn weg in een Shakespeare-
stjik te vinden wanneer mén geen rekening
houdt met deze grondbeginselen.
Wat nu het karakter van Shakespeare's
geestenwereld betreft, deze wereld draagt
dan-stempel van eigen volk, van eigen ras.
Irtimers de werking van Shakespeare's fan
tasie was tweeslachtig. In verhouding tot
de middeleeuwsche mystiek der mysterie
spelen was Shakespeare's droomleven een
verduistering, een materialisatie. Shakespeare
zcu aldus als de apcstel van het opkomend
naturalisme kunnen worden beschouwd, want
nooit was bovendien vóór Shakespeare zulk
een overwegende plaats aan de natuur en
haar invloed toegekend. Maar van den an'
déren kant beschouwd .was deze natuur niet
levenloos, maar bezield voorgesteld, vol gees
ten en elfen, die aan Shakespeare de gelegen
heid gaven, een blijvend bestaan, een blijven
de vereering te verzekeren aan beginselen
en machten die weinig later ontkend wer
den, waarvan de levende, de plastische her
innering in den geest van vele tijdgenooten
reeds werd uitgewischt.
Shakespeare's fantasie wikkelde als 't wa
re het heilig verleden als een kostbare reli
kwie in een zilveren sluier van droomleven,
omstuwde het met den toover der keltische
verbeelding, smukte het op met de trillende
levendigheid van Angelsaksisch vernuft,
versierde en bekroonde het met de reinheid
en weelderige bloemrijkheid, die de essen-
tieele kenmerken zijn der noordelijke ziel.
Zoo staat Shakespeare voor ons, wanneer
wij hem van Katholiek standpunt beschou
wen, wanneer wij hem zien iri hét licht der
traditie, waaruit hij putte, wanneer wij als
kernpunt zijner compositie nemen het won
der, dat eertijds het mysterie was, maar nu
schuil moest gaan onder de pronkerige uiter
lijkheden zijner eeuw. Renaissancistisch
in'schijn, christelijk in wezen.
Over het algemeen wordt ons slechts de
Renaissancistische dichter in Shakespeare
getoond.Dat is de reden, waarom vele Shakes-
peare-opvoermgen onvolmaakt en oneven
wichtig blijven. Eerst dan wanneer Shakes
peare vertolkt zal worden in de hem pas-
setjde raming, wanneer recht zal geworden
aan zijne Christelijke levens-opvatting, waar
om weinigen zich bekommeren, zal Shakes
peare ons verschijnen zoo.-ls hij werkelijk
geweest is: de synthese van Middeleeuwsche
en Renaissancistische levensbeschouwing.
JOS VANDERVELDEN.
Velen, die dit opschrift lezen vragen
misschien
iWat beteekent dit nu?
Wat willen ze met dit praten?
Wordt er al niet genoeg gepraat in de
vré 1waar de lommerd geen geld op geeft?
pie zoo spreken hebben mijn volle instem
ming.
Ik beschouw ze als bizonder nadenkende
menschen
't Is waar, het opschrift „Praatavonden"
is een flater, heelemaal mis
Ik hoop zelfs, dat er op die avonden in 't
geheel niet gepraat zal worden, maar dat
er gesproken,veel gesproken zal worden.
Wij onderscheiden in onze dierbare moeder
taal zeer juist praten en spreken van elkaar,
al wordt het toch nog al eens voor elk/.ar
gebruikt. Immers een kind leert men
prhtert, een papegaai kan praten, van een
mensch in koortstoestand zegt menhij
heeft den heelen nacht gepraat.
In al deze gevallen gebruikt men nooit
spreken: men kan dus wel tot het besluit
komen, dat praten meestal werktuigelijk is,
en dat er weinig hersenwerking bij te pas
komt.
Dit nu is volstrekt de bedoeling niet bij
onze Praatavonden 1 Wij hopen integendeel
en verwachten van onze bezoekers en be
zoeksters een meer dan gewone hersen
werking, een intens opnemen van het ge
sprokene wij denken hier aan het stellen
van goed doordachte vragen* en een vrij
moedige bespreking van wat in de voor
dracht niet helder genoeg is geworden.
U ziet dus, dat deze Praatavonden inder
daad Spreekavonden zullen zijn, met vragen
stellen 1
Als het u gaat als mij, geachte lezers en
lezeressen, dan zijn er heel wat zaken in het
dagelijksche leven, waarvan gij zegtKijk
daar zou ik nu wel eens wat meer van willen
weten ik zou daar wel eens uitleg van willen
hebben ik weet er het rechte niet vanik
zou er wel eens met iemand ovér willen
spreken.
Natuurlijk hebben we daarvoor onze
encyclopedieënwe kunnen een boek op
slaan.
Maar met uw verlof, heeren professoren,
dat gaat óns leeken lang niét zoo handig af
als U.H.Gel. Wel denkt
Onze boekenkast is maar karig voorzien
onze tijd zeer beperkt en.... ons geschoold
zijn 1.enfin, daat doe ik het zwijgen maar
toe
Nu ligt het heel zeker op den weg van onze
R. K. Volksuniversiteiten, om op populaire
wijze antwoord te geven op heel wat vragen,
die zich zoo in 't menSchen-brein naar boven
werken in den loop van zijn leven. Ik leg hier
een zeer krachtigen klem op het woord
„Volks" als eerste lid van de samenstelling
volksunversiteit, want het komt me voor,
dat ons Roomsche volk nog lang niet door
drongen is van de groote waarde, van zoo'n
Volksuniversiteit juist voor't volk het moest
aanvoelen dat dit „Instituut" juist voor hen
is opgerichtop cursussen en lezingen en
voordrachten moesten ze de plaatsen betwis
ten aan hen, voor wie ze niet op de eerste
plaats gegeven worden „wij er eerst in, 't is
voor ons" zouden ze met volle recht kunnen
zeggen bij het begin van eiken cursus.
Onze R. K. arbeiders, de kleine burgerij,
die door welke oorzaken dan ook, te kort
zijn gekomen aan onderwijs, aan algemeene
ontwikkeling, ze moesten onze R. K. Volks
universiteit niet met 2 maar met 4 handen
het is mogelijk den arbeid van zijn ledematen
te verdubbelen aangrijpen om het te kort
in hoofd en hart aan te vullen.
Het zijn juist deze onderste, lagen in onze
Katholieke maatschappij, die tot ontwikke
ling moeten komen op geestelijk en geestes
gebied. In het stoffelijke leven banen zij zich
met alle kracht, die in hen leeft, een weg
naar bovendat is hun rechtMaar dan
mogen ze ook niet blijven staan in het geeste
lijk leven daar, waar ze stonden vóór hun stof-
felijken opgang naar hooger 1
Het Katholieke leven in kerk en staat
vraagt koppen en harten in alle standen, maar
niet het minst onder de kinderen van ons
Roomsche volk!,,.. Wij kunnen ze alleen
krijgen door een evenwichtige ontwikkeling
van stoffelijke welvaart met een daaraan even
redige beschaving van den geest.
Eens is er doo> den nu reeds, zooals wij
hopen en bidden, zaligen Poelhekke, een
te kort geconstateerd in onze Roomsche in-
tellêctueele kringen, toen steeg er een kreet
van verontwaardiging op, maar die veront
waardiging was spijt en teleurgestelde eigen
liefde maar 't woord had ingeslagen
Moet de tijd nu kornen, dat men in niet-
intellectueele Roomsche kringen een te kort
aan geestes-ontwikkeling zal moeten erken
nen Aan de overzijde wordt gewerkt, hard
gewerkt 1
Later; de Katholieken dit toch begrijpen,
dat juist de arbeidersstand niet achter mag
blijven in den reuzenwedloop naar.... ja
waar naar toe?
We willen het niet gelooven, dat het alleen
maar een jacht is naar geld en goed, naar
stof 1Laten we het noemen een wedloop
naar individueele en sociale welvaart op
geestelijk en stoffelijk gebied
De lauwen en tragen in onze katholieke
gelederen moeten niet vergeten, dat de vijan
den loopen en draven in de renbaan dat zij
het doel zullen bereiken, waarnaar ook de on
zen streven maar streven, helaas, met te
weinig wil en geestdrift
O, er zijn veel tragen onder ons 1 Maar
het is mogelijk alle lauwheid te overwinnen,
als we maar willen met vasten wilals we
maar aanpakken; worden we allemaal men
schen die „er wel voor voelen"} en.... 't
Nu roept de R. K. Volksuniversiteit ons
weer allen op tot eigen ontwikkeling 1 Ik
kan 't niet helpen dat het nu door den mond
van den R. K. Vrouwenbond is 1 Dit moeten
de mannen nu maar eens over 't hoofd zien.
Laat den roep ook tot u doordringen,roomsche
volksbonders, want wij hebben u zoo noodig
bij den opbouw van de nieuwe wereld, om
daarin het rijk van Christus te grondvesten
Onze geestelijke beweging moet ip groot-
scbe, stijgende lijn gaan en nergens minder
verheffing toonen dan de lijn die den drang
aanwijst naar stoffelijk bezit.
Komt nu in groot getal naar onzen eersten
Praatavond op Donderdag 7 Januari al was
het voorloopig alleen maar uit nieuswgierig-
heid. We hebben o-" te beginnen 4 avonden
vastgesteld öp 7, 14, 21 en 28 Januari. Eiken
avond zal dan een „deskundige" gedurende
3 kwartier spreken over het onderwerp van.
den avonddaarna zal het aan alle toehoor
ders vrij staan, vragen té stellen in verband
met het behandelde onderwerp.
Op 7 Januari zal een godsdienstig onder
werp ingeleid worden door den Z. Eerw.
Heer N. Th. Vlaar, rector van het R, K,
Lyceum
„DE WIEG DER KERK."
In dezen zaligen Kersttijd, nu wij staan
aan de wieg van ons Goddelijk Kindje is
deze titel al heel goed gekozen. Het is wen-
schelijk, 't Canisius bijbeltje mee te brengen.
Vervolgens zal aan de orde zijn het ge
vraagde onderwerp
„DEMOCRATIE."
dat ingeleid zal worden door den HoogEerw.
Hooggel. Heer Professor J. D. J. Aengenent
van Warmond.
Ieder zal de groote actuede waarde vac
deze bespreking begrijpen.
Nu het woord Democratie, liefst met het
predicaat „Christelijk" er voor, in zooveel
monden is, lijkt het ons gewenscht het juiste
begrip van dat woord eens te laten belichteh
opdat we niet meedrijven op den breeden
stroom van hen, die moeite hebben, ware
Democratie van een zeker „ersatz" te onder
scheiden.
De volgende avond zal gewijd zijn aan
een geschiedkundig onderwerp.
Op 21 Jan. zal de heer Jos. Vandervelden,
directeur van de R. K. Leeszaal, behandelen
..DE VEROORDEELING VAR GALILEI"
Met dezen astronoom komen we op het
terrein van „Geschiedvervalsching" waarmee
wij, katholieken, tot onze groote ergernis
allen wel eens kennis gemaakt hebbenhet
belooft dus een zeer interessante avond te
worden. Maakt uw vragen gereed, heeren en
dames, vrienden van geschiedenis, opdat het
volle licht opga voor u over deze veel be
sproken veroordeeling.
Den laatsten avond zal Mr. F. Vorstman
spreken over
„HET BOLSJEWISME."
Ook dit zeer „up to date" onderwerp zal
de tongen wel los kunnen maken. Wij ver
trouwen het.
Deze avonden worden gegeven niet als
gelegenheid tot scherp debat, maar als een
poging tot voorlichting aan weetgierige men
schen, die voelen, dat ze voorlichting op
velerlei gebied noodig hebben. Mochten
deze 4 avonden ons overtuigen, dat er zóó
velen onder ons leven, dan kunnen er meer
„Praatavonden" gegeven worden. De te
behandelen onderwerpen kunnen dan door
de cursisten zelf worden opgegeven.
Wij hopen met deze kleine toelichting
onze „Praatavonden" bij Haarlems Katho
lieken te hebben ingeleid.
Toegang voor eiken avond 10 cent.
F. A, M. PEETErS-
MOM
t