HZE EÜGD 0 h De stoute streken van Boefie en Foef ie, de rattenbengels. »o»o»oooooooo«oö»« i HET JAAR 1925. Geurtje, Pieternel en Mie. Pomperipossa met den langen neus. Drie Koningen. ~rw '0 NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Zaterdag 9 Januari 1926 Droevig einde van den slager. (Vervolg.) Voor Rusland is nevens de verhouding to Polen ook die tot de kleine Entente, welke onder leiding van Tsjecho-Slowakije en Be- nesj bleef, van belang. De kleine Entente had in haar opzet een vooral negatief doel, tegen Hongarije gericht, maar zij is des on danks bijeen gebleven. Tsjecho Slowakije had moeilijkheden innerlijk door commu nistische complotten en door de houding, door de katholieken aangenomen ter gele genheid van de Huss-herdenkingsfeesten, tijdens welke de Pauselijke Nuntius zelfs Praag verliet. De kleine Entente had moei lijkheden tengevolge van Bulgarije, dat, toen het door het communisme bedreigd werd, een alleszins begrijpelijk verzoek tot de ge allieerde mogendheden richtte om tijdelijk zijn leger te mogen versterken. Dat hiertoe toestemming is verleend, is begrijpelijk, en heeft er zeker toe bijgedragen, dat de inder daad ietwat reactionaire regeering in Bulga rije, de overhand over de communisten heeft behouden. Het is er, wat politieke moorden betreft, in Bulgarije warm toegegaan dit jaar na den mislukten aanslag op Koning Boris volgde de ontploffing in de kathedraal te Sofia, die verscheidene slachtoffers kostte. Krachtig is de regeering daartegen opgetre den de samenzweerders hebben-, gelijk veel al het geval is, juist het omgekeerde bereikt van wat zij beoogden, en het Regeeringsre- gime eer versterkt dan verzwakt. Bulgarije zag in Belgrado, de hoofdstad van Joego slavië, den zetel der vijandelijk gezinde com munisten. Overigens had Joego-Slavië ge noeg aan eigen interne moeilijkheden, ver oorzaakt door het volhardend optreden der Kroatische boerenpartij onder leiding van Raditsj. Ten lange leste heeft de oude, uit geslapen Pasjitsj de wijste partij gekozen hij heeft Raditsj uit zijn gevangenschap be vrijd, met hem een verbond gesloten en trekt nu, schijnbaar vereenigd en verzoend, met hem op. Maar Raditsj gevoelt sterke antipathie tegen Italië en steekt deze niet onder stoelen of banken, wat den toorn van Mussolini heeft opgewekt. Terwijl in dit jaar Griekenland weer eens een nieuwe revolutie beleefde, die het bewind in andere, overigens nog steeds republikeinsche handen bracht. Mag men de laatste berichten uit het land der oude kunst gelooven, dan zoekt deze nieuwe Regeering aanraking met haar voor gangers teneinde tot een algemeenen toe stand van inwendigen Vrede te geraken. Met Spanje ,en Italië staat Griekenland, wat de wijze van regeeren betreft, wel bijna op één lijn. In alle drie deze landen heerscht, minder of meer streng, minder of meer per soonlijk, de dictatuur. Spanje behield bijna geheel het jaar door zijn directorium onder leiding van Primo de Rivera eerst op het einde traden de generaals af, en werden ver vangen door een zgn. burgerlijk ministerie waarvan Primo de Rivera de leiding in han den hield, en nog geenszins dadelijk ge neigd bleek om de persvrijheid te hersteilen. Groote sensatie werd gewekt door wat de bekende Spaansche schrijver Hanez jegens Koning Alfons XIII, die ondanks alle stor men en moeiten zijn populariteit behield, durfde schrijven. Zelfs dreigde hem een vervolging van 's Konings zijde, die echter zeer verstandig werd ingetrokken. Mussolini in Italië bleef, in sterker mate, zou men geneigd zijn te gelooven, dan Primo, de alleenheerscher. Heeft men een vorig jaar, tengevolge van de naweëen van den on- voorzichtigen aanslag op den socialistischen tegenstander, gedacht, dat het spoedig met Mussolini's bewind zou zijn gedaan de praktijk heeft het anders geleerd. II Duce is nog de baas van den toestand gebleven de oppositie in het Parlement mocht zich tegen hem vereenigen mocht een tijd weg blijven,hem deerde het niet. Hij bleef regee ren, en heeft de machtsmiddelen bij de hand om zich te handhaven. De oppositie is in het Parlement teruggekeerd, maar Mussolini bleek stoutmoediger dan ooit toen hijgraaf Sforza, den vroegeren minister van Buiten- landsche Zaken, in het Parlement geducht aanviel, hem zelfs de schuld toeschreef van Italië's minder gelukkige buitenlandsche po litiek der laatste jaren. Echter, dat Mussolini zijn volgelingen niet volkomen in de hand heeft, is wel gebleken, bij hetgeen te Flo rence jegens de vrijmetselaars geschiedde, en ook bij tal van andere botsingen. Mussolini had dreigende geluiden als hij in het Zuiden met Afghanistan, jegens Zuid-Slavië en bij andere gevallen uitte, van noode om zijn regime te handhaven. Zelfs wordt hem ten laste gelegd, dat de aanslag van Zanoboni, die aan het einde van het jaar werd ontdekt, min of meer kunstmatig in elkaar was gezet, teneinde een nieuw voorwendsel voor dwang maatregelen te verschaffen. Is dit juist, dan heeft Mussolini van die gelegenheid een al leszins dankbaar gebruik gemaakthij heeft zijn regime steviger dan tevoren bevestigd, en het mag eigenlijk de vraag heeten of Ita lië en Spanje beide, die jaren achtereen de gelegenheid hebben laten voorbijgaan zich langs parlementairen weg zelf behoorlijk te regeeren, niet gedeeltelijk dankbaar mogen zijn voor een regime als dit, dat althans aan den financieelen en economischen tegen spoed een einde heeft gemaakt. Oostenrijk, Italië's vroegere erfvijand, ging gedurende 1925 den weg naar het financieel herstel onder leiding van den heer Zimmer man verder op zoover zelfs, dat ter Assem- blée te Genève tot gedeeltelijke opheffing van de Volkenbondscontrole kon worden besloten, en de liquidatie van geheel deze controle in uitzicht kon worden gesteld. Mgr. Seipel, die, geheel hersteld van de hem toe gebrachte verwonding bij den aanslag, de regeering in handen overgaf, en in ons land een reeks van spreekbeurten vervulde, bleef naast het ministerie-Ramek een plaats van beteekenis innemen. Hoe moeilijk intusschen regeeren in Oostenrijk nog aftijd is, hebben Ramek en de zijnen ondervonden. Slechts met de grootste moeite is de minister van Buitenlandsche Zaken, de even jonge als bekwame Mataja, er in geslaagd om de goed keuring te verkrijgen op de verdere uitvoe ring van de Protocollen, van Genève slechts dank zij concessies van beteekenenden aard is de staking der staatsambtenaren, die het ■ministerie rechtstreeks bedreigde, voorkomen slechts door verplaatsing van het Zionisten- congres van Weenen naar Karlsbad zijn uit spattingen vermeden, die Oostenrijk niet tot eere strekten. Trouwens, waarlijk niet alleen in Oostenrijk bleek het regeeren moei lijk. Portugal beleefde nieuwe revoluties, die echter niet tot ernstige moeilijkheden leidden. Zweden, dat met Branting zijn Minister- President en een Staatsman van beteekenis verloor, werd aangetast door een groote sta king, die duizenden teloor deed gaan. In Denemarken echter, waar het .nieuw opge treden ministerie onder leiding van Stauning aan het bewind bleef, kwam het grootste arbeidsconflict van dit jaar tot uiting. Niet minder dan 140.000 arbeiders werden door een uitsluiting getroffen, en alle pogingen, door de socialistische' regeering aangewend, moesten bij gebrek aan intens vertrouwen wel falen. No6rwegen volgde met belang stelling de prestaties van den grooten Noord- pool-reiziger Amundsen, die het eens per vliegtuig naar de Noordpool probeerde. Zwitserland zag het zóne-conflict mét Frank rijk eindelijk, dank zij arbitrage, in het sta dium der oplossing gebracht. Terwijl bleef België sukkelen onder een voortdurende Minister-crisis, die leidde tot bezoeken van bijn§ alle partijleiders bij den Koning het optreden tenslotte van een gemengd Katho liek-Socialistisch Kabinet, dat moeilijkheden zonder tal heeft te overwinnen, getuige wel de kritiek, waaraan Camille Huysmans bloot staat tengevolge van benoemingen aan de Gentsche Hoogeschool. En ook in België waren de stakingen niet van de lucht, gelijk trouwens gèheel dit jaar 1925 door econo mische conflicten zonder tal werd geken merkt. Amerika, het land aan de overzijde van den Oceaan, bleef in kalme onbewogenheid op de Europeesche moeilijkheden neerzien. Niet, dat het zich daarvoor niet^nteresseert. Integendeel, president Coolidgesprak er meer dan eens van om een nieuwe ontwape ningsconferentie, die vooral ten bate van Europa moet strekken, bijeen te roepen, maar tot verder dan de aankondiging daarvan kwam het tot dusver niet. Wel bleek de nei ging om tot het Hof van den Volkenbond toe te treden, zonder intusschen de waarde van den Volkenbond te erkennen, steeds grooter te worden. Senator Borah, in den loop van 1925 overleden, mocht zich verzetten mocht zijn opzienbarende gedenkschriften jegens Wilson in het licht geven de gedachte won en wint veld. Wellicht ook daarom, om dat Amerika aan den lijve heeft gevoeld, dat het met de regeling zijner schulden met de groote Europeesche mogendheden niet zoo gemakkelijk gaat als men gedacht heeft. Met Bzlgië en Italië zijn wij schikkelijke regelin gen getroffen, maar Frankrijk bleef er bui ten. Wat voor vele Amerikanen een reden is om de niet begrijpelijke vraag te stellen of het wel aanbeveling verdient om een dusda nige houding tegenover schuldefschers aan te nemen Amerika, zoo redeneeren zij, kan er slechts voordeel van hebben, wanneer men in Europa weer een goeden klant mag begroeten, die sedert de oorlogsjaren min of meer is verloren gegaan, Amerika trok voorts de aandacht door zijn belachelijk apenproces te Dayton, waar Bryan, die vele malen can- didaat voor het Presidentschap was en die enkele dagen na afloop van het proces over leed, richtte tegen een onderwijzer, die de theorie van Darwin wat al te sterk had naar- voren gebracht. Herinneren wij voorts aan den tocht van het groote luchtschip, en aan de onaangenaamheden, waaraan de Ameri- kaansche lqchtvaartdie st bloot stond her inneren wij, dat Canada bij de verkiezingen een conservatieve meerderheid kreeg gelijk ook Austr.Tië herinneren wij, dat de Zuid- Amerikaansche republieken nog een enkelen keer, zoo in Chili en Ecuador, een revolutietje hadden wel dan wenden de oogen zich vanzelf naar een ander werelddeel. Wat Afrika betreft, Egypte bood verdere moeilijkheden. Niet ten aanzien van het veel- bestreden graf van Toet-Ank-Amen, dat in den loop van dit jaar werkelijk geopend werd. Wel in de politieke omstandigheden, die nog allerminst opgehelderd bleken die er eveneens toe leidden, dat het opnieuw samengekomen Parlement binnen een et maal weer huiswaarts werd gestuurd een korter leven leven dus dan ooit aan eenig par lement beschoren Voor wat Azië betreft, herinneren wij er aan, dat de opgekome soldaat Riza Khau erin slaagde om 't zetelend vorstengeslacht van den troon te stooten dat Britsch-Indië nog steeds een bron van onrust bleek dat Japan door een reeks van rampen opnieuw werd getroffen stormen, cyclonen en brand dat de Turksche repu bliek onder leiding van Moestafa nieuwe tee kenen van leven gaf en vooral bleek van Mo- soel niet te willen scheiden. Maar boven alles werden onze oogen getrokken naar China, waar zich een merkwaardige, doch weinig geruststellende beweging tegen de vreem delingen ontpopte. Deze begon te Canton, waar troepen van een der Chineesche ge neraals men had er geheel het jaar door drie of vier die elkander de macht bestre den groote wreedheden pleegden. Daar greep tenslotte een aantal vreemdelingen, onder wie Fransche en Engelsche matrozen in. Toch hielp dit optreded niet te Peking hadden grootsche betoogingen tegen de vreemdelingen plaats. Maar vooral te Shang hai, waar het tot een groote staking kwam, werd de toestand ernstig geachtzoo ernstig zelfs, dat slechts weinige Europeesche re geeringen nalieten om kruisers naar China te zenden teneinde op een ge-even oogenblik hulp aan hun daar vertoevende onderdanen te kunnen verleenen. China had in den loop van dit jaar den dood van Yoen Sat Sen, den grooten nationalist te betreuren, maar er bleven voortdurend nog drie pretendenten over om de werkelijke macht. Drie preten denten, alle generaals, die hun troepen heb ben in Zuid en in Noord-China en in Peking zelf, en van wie op het oogenblik de dusge naamde christelijke generaal Feng den boven toon schijnt te voeren. Het Chineesche vraag stuk is vooral daarom voor geheel de Euro peesche samenleving van het grootste be lang, omdat zich daar verschillende stroo- rningen baanbreken. Er is een onmisbare invloed van het communisme, maar een even sterke, zoo niet sterker invloed van het Azia- tisme, dat de vreemdelingen haat met een' haat, die moeilijk overtroffen kan worden. Shanghai is naast Moskou een centrale van een communistisch verzet geworden, en de vraag dient te worden gesteld, welke verras singen van dien kant nog staan te wachten. Te Peking is op het laatst van het jaar de conferentie samengekomen, die formeel heeft te spreken over de douane rechten, maar die informeel geheel het Chineesch probleem behandelt. Men vergete trouwens niet, dat Japan reeds in den loop van dit jaar getracht heeft gebruik zoo niet misbruik te maken van de heerschende verwarring, en dat voor het overige China, krachtens zijn diploma- tieke correspondentie, getoond heeft de aan dit land opgedrongen verdragen in alle hunne onnatuurlijkheid te begrijpen. Neen, waarlijk, een rustig jaar, in de ge wone beteekenis van dit woord, is 1925 niet geweest. Maar wel een jaar, en daarop komt het toch eigenlijk aan, waarin nieuwe uit zichten geopend zijn voor een blijvenden vrede tusschen de volken waarin de belof ten zijn vernomen, belangrijker dan eenig jaar tevoren en feiten zich hebben afgespeeld, die de zoo vermoeide menschheid van tl a as opnieuw moed geven om dien harden, duren strijd om het bestaan hard voo; ieder on zer, hard voor ons allen te zamen, met niet/ wen moed voort te zetten. Zien wij tenslotte naar ons eigen, klein, maar ons zoo dierbaar Nederland, dan valt in de allereerste plaats de aandacbhf op de verkiezingen, die hier werden gehouden en den uitslag, dien zij hadden. Zij brachten der rechterzijde een vermindering van het aantal ingenomen zetels, maar leidden niet temin tot een meerderheid, die het nauwe lijks twijfelachtig maakte wien de Kabinets formatie diende te worden opgedragen. Mi nister Colijn trad als premier op; vier katho lieke, twee chr. historische, een anti-revo- lutionaï e en een politiek kleurloos minister naast hem. Het Kabinet werd gerekend sterk te zijn geformeerd, maar nauwelijks leefde het enkele maanden, of de onverwachte cri sis kwam. De Chr. Historischen bleken ook dit jaar niet bereid het gezantschap bij den Paus te steunen, en Mgr. Nolens deed drei gende klanken hooren, die aan het verder behoud van de coalitie twijfel wekten. Der oppositie, in het bijzonder de vrijzinnig en de sociaal-democraten, die tot dusver voor dien gezantschapspost hadden gestemd, gaf dit aanleiding om de crisis te bespoedigen. De Gezantschapspost viel, en onmiddel lijk daarna verklaarden de katholieke mi nisters zich terug te trekken, hetgeen de ove rige leden van het Kabinet er toe leidden om hun portefeuille ter beschikking van de Ko ningin te stellen'. Aan den leider der vrijz. democraten, Mr. H.P. Marchant, werd de eerste opdracht tot Kabinetsformatie ver- leènd, echter zonder succes, wijl de katho lieken eenstemmig weigerden om met de sociaal-democraten samen te werken. Daar na zijn andeFen aan bod gekomen, maar duidelijk teekent de toestand zich nog geens zins af. Trouwens, ook voor de verkiezingen hebben de politieke zaken onze aandacht zeer in beslag genomen. Daar scheen in de rij der katholieken zekere splitsing te ont staan naar democratische en conservatieve richting daar trad het verbond St. Michael mt jeugdige voortvarendheid op, Maar beide partijen werden weer tot elkande- gebracht. Hef Vaderlan:sch Verbond liet :,ich kennen als een soort van fascistische be eging de Nationale Unie was wel een geh .el nieuwe, parfijlooze verschijning aan den politieken hemel. Het ergst maakte het de Communis tische partij, die met haar vroegere onver moeide leiders, de heeren Wijnkoop en van Ravesteyn, in onaangenaamheden geraakte, en een oogenblik geheel der ontbinding nab; scheen. (Wordl vervolgd.) Zie ze eens stappen alle drie: leurtje, Pieternel en Mie. Hoor ze klossen in de maat Op de keien van de straat In haar klompjes, blank geschuurd. Hoor, het klinkt door heel de buurt. Op haar groen katoenen dak Doet de regen: tik, tik, tak! Klos! klos! tik! tik! klos! klos! tik! O, wat heeft het drietal schik! Altijd vlugger stappen zij Moe wacht met de rijstebrij! Een sprookje. Daar was eens, vele duizende jaren geleden» een verschrikkelijke, oude toovenares, die Pomperipossa heette. Dat is nu wel geen mooie naam, maar hij is toch in elk geval, veel, veel mooier dan zij zelf was. ,Kun je je voorstellen, hoe ze er uitzag? Ze had een grooten bochel, twee kleine roode oogen en een grooten, breeden mond, met maar drie tanden er in. Maar het allerverschrikkelijkste was haar neus; die was namelijk eenheelen el lang. Nu kun je denken, hoeveel snuif zij verbruikte, als ze snoof Een heel pond Maar dat kon er bij Pomperipossa best af, want ze was machtig en rijk. Ze woonde ge heel alleen in een klein huis midden in *t bosch. 't Was van worst en ham opgetrok ken, en in plaats van pannen lagen er heerlijke stroopkoeken op 't dak. Zoo rijk was Pom peripossa. Niemand dorst bij haar te komen, zelfs geen dwerg, want ze was erg, erg boos. Als iemand bij haar kwam, tooverde zij hem da delijk om in een tafel, een griffel, een ketel of wat anders. Haar grootste verdriet was, dat haar neus, iederen keer, dat zij iemand be- tooverde, nog veel langer werd. Dat was hare straf. Nu heerschte er een koning in dat land, waariri Pomperipossa woonde, die een zoon had, die Ripi heetten, en een dochtertje, dat hij Fifi noemde. Beide kinderen gingen eens op een mooien dag in 't park wandelen. Ze werden vergezeld door een hofmaarschalk, die zoo deftig was, dat hij alleen maar „O antwoordde, of „Zoo op alles wat men hem zei. „Ik wil 't bosch in zeide prins Ripi. „O zei de hofmaarschalk en ging met hem mee. Na een poosje kwamen ze aan een water plas, en de hofmaarschalk kreeg natte voeten want hij droeg fijne zijden schoenen. „Zoo zei hij en ging dadelijk terug om zijn water laarzen aan te trekken. Maar vóór hij heen ging, legde hij den vinger langs den neus en zei „O Dat moest beduiden r „Wacht hier, Prins Ripi en Prinses Fifi, tot ik met mijn groote waterlaarzen terug ben".Maar dat verstonden de koningskinderen niet die gingen gewoon verder 't bosch in. Dat was nu hetzelfde woud, waarin. Pom peripossa woonde, en alle vogeltjes begonnen gelijk te kwetteren „Ga er niet in Maar Prins Ripi verstond de vogeltaal niet en vroeg aan zijn zusje „Willen we wegloopen Thuis is het zoo vervelend Ik heb wel zes stuivers. Hoeveel heb jij V' „Ik heb maar één dubbeltje," antwoordde Fifi, „maar ik kan appels braden 1" „Dan kan je ook zeker eten koken ik be noem je tot mijn huishoudster," zeide Prins Ripi. En zoo gingen ze aldoor verder het bosch in, tot ze bij het huis kwamen, waarin Pom peripossa woonde, en dat van worst en ham gebouwd was, en stroopkoeken als pannen had. „Hier zullen we ons avondeten gebrui ken," zeide Prins Ripi en trok een grooten worst uit den muur. Toen stak de heks haar langen neus uit het venster en zag de kinderen. „Komt maar binnen," zei ze, „ik ben jullie grootmoeder, en zal je eens op lekkere pan nekoeken trakteeren." Prins Ripi en kleine Fifi gingen binnen, hoewel ze toch wel erg, erg bang waren. „Hm zei Pomperipossa, en keek de kin deren eens aan. „Ik heb in langen tijd geen gebraden gans gegeten En ze begon met een stokje in de lucht te tooveren, en in een oogenblik werden Ripi en Fifi twee kleine, witte ganzen, die elkaar verschrikt aankeken. „Hofmaarschalk wou Ripi in zijn angst uitroepen. Maar wat hij zei, klonk als „Kaka- ka Hij kon niet meer spreken, enkel ka kelen. „Au"schreeuwde de heks en greep naaf haren neus die was namelijk op 't oogenblik dat de kinderen betooverd werden, wel een el langer geworden, „Precies goed riepen alle vogeltjes in 't bosch. „Wacht maar riep de heks, ..van daag of morgen zal ik jullie ook wel eens krij gen." „Wij gaan hulp halen," riepen de vogels en vlogen heen, om den ooievaar goeden raad te gaan vragen. De ooievaar is namelijk de knapste van alle vogels, omdat hij iederen winter naar Egypte reist en daar vreemde letters op de pyramiden bestudeert. „En nou ga je zwemmen, mijn gansjes," zei Pomperipossa 'en dreef Ripi en Fifi rnet een grooten stok voor zich uit. „Dat doet je goed, en je smaakt er van avond zooveel te lekkerder om, als ik je braad." En zoo joeg ze den armen Prins en de arme Prinses het water in. „Kakaka jammerden ze, maar er was niets aan te doen ze moesten in den kouden plas. „Zeg je kakaka vroeg Pom peripossa. „Je meent zeker pannekoeken zoo sarde ze de kleinen. Nu moesten de arme betooverde ganzen jonge kikkertjes en nat gras eten. Dat was heel wat anders dan pan nekoeken Pomperipossa stond aan den oever en steun de op haar langen neus, die nu even lang was als haar beenen. Opeens hoorde zij geritsel achter zich en keerde zich om. Het was de hofmaarschalk, die zijne waterlaarzen was gaan halen en toen .ongerust naar de verdwe nen Koningskindeven was gaan zoeken* „O zei de hofmaarschalk, toen hij de oude heks in 't oog kreeg. „Zoo riep hij daarna, en trok zijn langen sabel, om haar den langen neus af te kappen. Maar Pomperipos sa tooverde hem óm in een oude kraai, die angstig heen en weer vloog en „Kra Kra" zei. „Ja, kras en kakel jullie maar lachte ze tevreden. ,Je raakt nooit je betóovering kwijt voordat jeTien vreeselijksten kreet hoort, die op aarde maar kan gehoord warden. Dan wordt alles verlost, wat ik betooverd heb, en ik zelf wordt in een steen veranderd. Maar we willen hopen, dat dit niet dan na e enige mil- lioeuen jaren gebeurt," zeide Pomperipossa en snoof twee pond snuif op. „Ja, dat zou je wel willen"! riepen alle kleine vogeltjes, die met den knappen ooievaar te ruggekomen waren. „Jullie maakt me zoo boos, dat mijn neus van woede gloeit," gilde de heks, en stak den neus in 't water, om hem af te koelen. Maar dat zou haar ongeluk worden. Op den bodem was namelijk een groote kreeft, die in drie dagen niets, segeten had. En de kreeft kneep met hare groote scharen in den langen neus van Pomperipossa. En Pomperipossa jam merde zóó luid, dat zij een gezicht kreeg zoo blauw als een pruim, maar de kreeft liet geen oogenblik los. Toen schreeuwde de oude heks zóó vreeselijk, dat men 't daar ginds in Afrika hooren kon. „Dat was nu de ontzet- tendste schreeuw, dien men op aarde hooren kan," zeide de ooievaar. En hij zeide de waar waarheid, want een vogel kan niet liegen. En zie Op eenmaal waren Ripi en Fifi verlost, en de kleine witte ganzen waren weder Prins en Prinses. En de oude kraai, die treurig op een dorren boomtak had ge zeten, werd oogenblikkelijk weer hofmaar schalk met ordeteekenen, pruik, sabel en waterlaarzen. „O, zoo zei de hofmaarschalk, en hij nam Fifi en Ripi bij de hand en liep zoo snel hij maar kon het bosch uit, en op het paleis aan, waar de Koning met den grooten rijks appel in de rechterhand en den scepter in de linker zat te wachten. Hij was erg boos, dat ze zoo lang uitgebleven waren. „O zei de hofmaarschalk kalmec^nd, en de koning begreep daaruit, wat hij be doelde, namelijk, dat Pomperipossa ze be tooverd had en zij er niets aan doen konden. De koning was getroffen. Hij stak den scep ter in een knoopsgat van den hofmaarschalk ten teeken van de hoogste onderscheiding en gaf aan elk van zijne kiaderen een halven rij ksappel. Maar de heks was in een steen veranderd. Dat kun je zelf zien, als je aan het water kom^; maar ze is natuurlijk met gras en mos be groeid en ziet er uit als een kleine berg. Eens per jaar, op den dag, dat zij in een steen 'veranderd werd, wordt ze weer levend. Dan kruipt de kreeft in haren neus en zij huilt zóó vreeselijk, dat het heinde en verre te hooren is. Maar. op welken dag dat is, zeg i!r niet, want dan wil je gaan kijken En weet je, wat er dan met je gebeurt Dan wordt je neus net zoo lang als die van Pomperipossa, en dat wil je toch zeker niet. P. I. JANUS. Zij hadden zijn ster in het Oosten gezien, En trokken op hooge kameelen Met knechten en dienaars, zoo vele, Naar 't land waar Messial geboren moet zijn; Daar zouden zij groeten het Koningsken klein Wiens komen de sterren verkondden! En hoog voor hen uit dreef in guldene licht De ster langs heur hemelsche bane; Zij volgden langs velden en lanen, Langs bergen en dalen, omhoog en omlaag, Vertrouwen in 't hart, op de lippen de vraag: Hoe lang, eer we 't Kindeken vinden? Daar hield er de ster!. Een ellendige hu) Daar zou nu dat Koninkjen tronen?.... Daar zouden zij knielen? Hem toonen Hun schatting van eerbied van liefde en min? Stil tieden zij voort, gaan eerbiedig dan irw Zien Jezus in Moederkens armen! Zij staren en staren en blijven verrukt Naar 't Kindeken zien en zijn Moeder, Zijn vromen en goedigen Hoeder! En zonder te denken, zacht knielen zij nee» En buigen eerbiedig, en buld'gen als Heer Hei' wondere Kind van die Vrouwe. B. F. MARIENS. 'tWas groote vergadering in den stal op de boerderij. Koeien, ossen en varkens hadden de kop pen bijéén gestoken en mopperden van ge weld. Konijtjes en eenden en ganzen hadden hunne hokken verlaten en zich in den kring geschaard, om hunne klachten in te dienen. Heer haan was met zijn oudste kip naar de vergadering gekomen, om ook een woordje mee te" kraaien. In zijn opgewondenheid „Kukeleku!" zei heer haan, „mijn liefste, vetste kip stopte hij onlangs in zijn soepketel, om er zijn vrienden op 1e trak teeren Dood, dood aan den moardenaar!'' En allen knorden er. loeiden en kraaiden en kwaakten en kakelden als uit één mond: „Dood aan den beul Weg met den tiran! Weg met den dierenbeul!" Ieder sprak op zijne wijze het doodvongjs uit over den gehaten slager. i ad hij niet eens bemerkt, dat eenige' jonge kuikentjes hem stilletjes gevolgd waren. t Is te bar! 't Is ongehoord!" bromde heer os; „een koe of os is tegenwoordig geen dag, geen uur zeker van zijn leven! Elke week is de slager over den vloer, om een onzer beste vrienden uit te zoeken en hem dan onder zijn beulshanden te doen sterven! 't Moet uit, zeg ik! Uit moet het!" „En hoe valsch," sprak de koe op hare Heer os, die de voorzitter der vergadering was, wees daarop elk zijne taak aan en.... besloten werd, zoodra mogelijk het dood vonnis uit te voeren. „Gij, mijnheer Knor," sprak de os op ern- stigen toon, „gij neemt den snoodaard met zijn kromme beenen op je sterken nek! Wij. ossen en koeien, duwen jou en de vracht vooruit. Ganzen en eenden trekken het karretje vooruit of begeleiden den stoet. .WOUST MACm I N beur,, „hoe valsch kwam die dikke deugniet De overigen gaan voorop en wijzen den laatst mijin lief, mooi kalfje weghalen, om] kortst mogelijken weg naar het schavot, aan dat jonge leven gewelddadig een einde i deworstmachine. Op het geroffel ie maken! Hij stoorde zich niet aan mijn der trom wordt de be j vlug in den trechter smeekingen, evenmin als aan het droevig gebè-bè van 't lieve kind. Uit moet het Weg met den beul!" „En twee van mijn dikke broertjes," knorde het varken, „moest hij laatst ook al het mes door de keel jagen, die beul, die wreedaard! Dood aan 'den beul!" gekeukeld en door heer Knorknor de ma chine in beweging gebracht!" En zoo gezegd, zoo gedaan! Geloof je 't soms niet? Kijk de plaatjes maar aan' 60. „Gerrit Zwartrok zullen we de leelijkste poets bakken," grinnikt Foefie. En hij verstopte een ei onder het leer van het bankje op het achterbalkon, waar de conducteur altijd gaat zitten, als hij 'n oogenblikje rust heeft. 70. Gerrit Zwartrok is intus schen de koe boven op haar domme kop gevlogen, „Wacht maar, juffrouw Eigenwijs," krast hij, „ik zal je wel lèeren om beenen te maken. Wie niet hoo ren wil, moet maar voelen," 71. „Pats," zegt Gerrit, en hij geeft met zijn sterke snavel de koe een prik net tusschen haar oogen. „Versta je die taal mis schien óók niet," vraagt hij. „Dan wil ik je graag nog meer lesjes geven. 72. Maar de koe snapt het nu best hoor. Zonder op de volgen de les te wachten, holt ze weg. Jongens, wat maakt ze beenen! Van Gerrit's scherpe snavel moet ze niets meer hebben, Die doet teveel pijn om er mee te spotten. m

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 5