HZE
EÜGD
0
h
De stoute streken van Boefie en Foef ie, de rattenbengels. »o»o»oooooooo«oö»«
i
HET JAAR 1925.
Geurtje, Pieternel en Mie.
Pomperipossa met den langen neus.
Drie Koningen.
~rw '0
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Zaterdag 9 Januari 1926
Droevig einde van den slager.
(Vervolg.)
Voor Rusland is nevens de verhouding to
Polen ook die tot de kleine Entente, welke
onder leiding van Tsjecho-Slowakije en Be-
nesj bleef, van belang. De kleine Entente
had in haar opzet een vooral negatief doel,
tegen Hongarije gericht, maar zij is des on
danks bijeen gebleven. Tsjecho Slowakije
had moeilijkheden innerlijk door commu
nistische complotten en door de houding,
door de katholieken aangenomen ter gele
genheid van de Huss-herdenkingsfeesten,
tijdens welke de Pauselijke Nuntius zelfs
Praag verliet. De kleine Entente had moei
lijkheden tengevolge van Bulgarije, dat, toen
het door het communisme bedreigd werd,
een alleszins begrijpelijk verzoek tot de ge
allieerde mogendheden richtte om tijdelijk
zijn leger te mogen versterken. Dat hiertoe
toestemming is verleend, is begrijpelijk, en
heeft er zeker toe bijgedragen, dat de inder
daad ietwat reactionaire regeering in Bulga
rije, de overhand over de communisten heeft
behouden. Het is er, wat politieke moorden
betreft, in Bulgarije warm toegegaan dit jaar
na den mislukten aanslag op Koning Boris
volgde de ontploffing in de kathedraal te
Sofia, die verscheidene slachtoffers kostte.
Krachtig is de regeering daartegen opgetre
den de samenzweerders hebben-, gelijk veel
al het geval is, juist het omgekeerde bereikt
van wat zij beoogden, en het Regeeringsre-
gime eer versterkt dan verzwakt. Bulgarije
zag in Belgrado, de hoofdstad van Joego
slavië, den zetel der vijandelijk gezinde com
munisten. Overigens had Joego-Slavië ge
noeg aan eigen interne moeilijkheden, ver
oorzaakt door het volhardend optreden der
Kroatische boerenpartij onder leiding van
Raditsj. Ten lange leste heeft de oude, uit
geslapen Pasjitsj de wijste partij gekozen
hij heeft Raditsj uit zijn gevangenschap be
vrijd, met hem een verbond gesloten en
trekt nu, schijnbaar vereenigd en verzoend,
met hem op. Maar Raditsj gevoelt sterke
antipathie tegen Italië en steekt deze niet
onder stoelen of banken, wat den toorn van
Mussolini heeft opgewekt. Terwijl in dit jaar
Griekenland weer eens een nieuwe revolutie
beleefde, die het bewind in andere, overigens
nog steeds republikeinsche handen bracht.
Mag men de laatste berichten uit het land
der oude kunst gelooven, dan zoekt deze
nieuwe Regeering aanraking met haar voor
gangers teneinde tot een algemeenen toe
stand van inwendigen Vrede te geraken.
Met Spanje ,en Italië staat Griekenland,
wat de wijze van regeeren betreft, wel bijna
op één lijn. In alle drie deze landen heerscht,
minder of meer streng, minder of meer per
soonlijk, de dictatuur. Spanje behield bijna
geheel het jaar door zijn directorium onder
leiding van Primo de Rivera eerst op het
einde traden de generaals af, en werden ver
vangen door een zgn. burgerlijk ministerie
waarvan Primo de Rivera de leiding in han
den hield, en nog geenszins dadelijk ge
neigd bleek om de persvrijheid te hersteilen.
Groote sensatie werd gewekt door wat de
bekende Spaansche schrijver Hanez jegens
Koning Alfons XIII, die ondanks alle stor
men en moeiten zijn populariteit behield,
durfde schrijven. Zelfs dreigde hem een
vervolging van 's Konings zijde, die echter
zeer verstandig werd ingetrokken.
Mussolini in Italië bleef, in sterker mate,
zou men geneigd zijn te gelooven, dan Primo,
de alleenheerscher. Heeft men een vorig
jaar, tengevolge van de naweëen van den on-
voorzichtigen aanslag op den socialistischen
tegenstander, gedacht, dat het spoedig met
Mussolini's bewind zou zijn gedaan de
praktijk heeft het anders geleerd. II Duce
is nog de baas van den toestand gebleven
de oppositie in het Parlement mocht zich
tegen hem vereenigen mocht een tijd weg
blijven,hem deerde het niet. Hij bleef regee
ren, en heeft de machtsmiddelen bij de hand
om zich te handhaven. De oppositie is in het
Parlement teruggekeerd, maar Mussolini
bleek stoutmoediger dan ooit toen hijgraaf
Sforza, den vroegeren minister van Buiten-
landsche Zaken, in het Parlement geducht
aanviel, hem zelfs de schuld toeschreef van
Italië's minder gelukkige buitenlandsche po
litiek der laatste jaren. Echter, dat Mussolini
zijn volgelingen niet volkomen in de hand
heeft, is wel gebleken, bij hetgeen te Flo
rence jegens de vrijmetselaars geschiedde,
en ook bij tal van andere botsingen. Mussolini
had dreigende geluiden als hij in het Zuiden
met Afghanistan, jegens Zuid-Slavië en bij
andere gevallen uitte, van noode om zijn
regime te handhaven. Zelfs wordt hem ten
laste gelegd, dat de aanslag van Zanoboni,
die aan het einde van het jaar werd ontdekt,
min of meer kunstmatig in elkaar was gezet,
teneinde een nieuw voorwendsel voor dwang
maatregelen te verschaffen. Is dit juist, dan
heeft Mussolini van die gelegenheid een al
leszins dankbaar gebruik gemaakthij heeft
zijn regime steviger dan tevoren bevestigd,
en het mag eigenlijk de vraag heeten of Ita
lië en Spanje beide, die jaren achtereen de
gelegenheid hebben laten voorbijgaan zich
langs parlementairen weg zelf behoorlijk te
regeeren, niet gedeeltelijk dankbaar mogen
zijn voor een regime als dit, dat althans aan
den financieelen en economischen tegen
spoed een einde heeft gemaakt.
Oostenrijk, Italië's vroegere erfvijand, ging
gedurende 1925 den weg naar het financieel
herstel onder leiding van den heer Zimmer
man verder op zoover zelfs, dat ter Assem-
blée te Genève tot gedeeltelijke opheffing
van de Volkenbondscontrole kon worden
besloten, en de liquidatie van geheel deze
controle in uitzicht kon worden gesteld. Mgr.
Seipel, die, geheel hersteld van de hem toe
gebrachte verwonding bij den aanslag, de
regeering in handen overgaf, en in ons land
een reeks van spreekbeurten vervulde, bleef
naast het ministerie-Ramek een plaats van
beteekenis innemen. Hoe moeilijk intusschen
regeeren in Oostenrijk nog aftijd is, hebben
Ramek en de zijnen ondervonden. Slechts
met de grootste moeite is de minister van
Buitenlandsche Zaken, de even jonge als
bekwame Mataja, er in geslaagd om de goed
keuring te verkrijgen op de verdere uitvoe
ring van de Protocollen, van Genève slechts
dank zij concessies van beteekenenden aard
is de staking der staatsambtenaren, die het
■ministerie rechtstreeks bedreigde, voorkomen
slechts door verplaatsing van het Zionisten-
congres van Weenen naar Karlsbad zijn uit
spattingen vermeden, die Oostenrijk niet
tot eere strekten. Trouwens, waarlijk niet
alleen in Oostenrijk bleek het regeeren moei
lijk. Portugal beleefde nieuwe revoluties, die
echter niet tot ernstige moeilijkheden leidden.
Zweden, dat met Branting zijn Minister-
President en een Staatsman van beteekenis
verloor, werd aangetast door een groote sta
king, die duizenden teloor deed gaan. In
Denemarken echter, waar het .nieuw opge
treden ministerie onder leiding van Stauning
aan het bewind bleef, kwam het grootste
arbeidsconflict van dit jaar tot uiting. Niet
minder dan 140.000 arbeiders werden door
een uitsluiting getroffen, en alle pogingen,
door de socialistische' regeering aangewend,
moesten bij gebrek aan intens vertrouwen
wel falen. No6rwegen volgde met belang
stelling de prestaties van den grooten Noord-
pool-reiziger Amundsen, die het eens per
vliegtuig naar de Noordpool probeerde.
Zwitserland zag het zóne-conflict mét Frank
rijk eindelijk, dank zij arbitrage, in het sta
dium der oplossing gebracht. Terwijl bleef
België sukkelen onder een voortdurende
Minister-crisis, die leidde tot bezoeken van
bijn§ alle partijleiders bij den Koning het
optreden tenslotte van een gemengd Katho
liek-Socialistisch Kabinet, dat moeilijkheden
zonder tal heeft te overwinnen, getuige wel
de kritiek, waaraan Camille Huysmans bloot
staat tengevolge van benoemingen aan de
Gentsche Hoogeschool. En ook in België
waren de stakingen niet van de lucht, gelijk
trouwens gèheel dit jaar 1925 door econo
mische conflicten zonder tal werd geken
merkt.
Amerika, het land aan de overzijde van
den Oceaan, bleef in kalme onbewogenheid
op de Europeesche moeilijkheden neerzien.
Niet, dat het zich daarvoor niet^nteresseert.
Integendeel, president Coolidgesprak er
meer dan eens van om een nieuwe ontwape
ningsconferentie, die vooral ten bate van
Europa moet strekken, bijeen te roepen, maar
tot verder dan de aankondiging daarvan
kwam het tot dusver niet. Wel bleek de nei
ging om tot het Hof van den Volkenbond toe
te treden, zonder intusschen de waarde van
den Volkenbond te erkennen, steeds grooter
te worden. Senator Borah, in den loop van
1925 overleden, mocht zich verzetten mocht
zijn opzienbarende gedenkschriften jegens
Wilson in het licht geven de gedachte
won en wint veld. Wellicht ook daarom, om
dat Amerika aan den lijve heeft gevoeld, dat
het met de regeling zijner schulden met de
groote Europeesche mogendheden niet zoo
gemakkelijk gaat als men gedacht heeft. Met
Bzlgië en Italië zijn wij schikkelijke regelin
gen getroffen, maar Frankrijk bleef er bui
ten. Wat voor vele Amerikanen een reden is
om de niet begrijpelijke vraag te stellen of
het wel aanbeveling verdient om een dusda
nige houding tegenover schuldefschers aan te
nemen Amerika, zoo redeneeren zij, kan
er slechts voordeel van hebben, wanneer
men in Europa weer een goeden klant mag
begroeten, die sedert de oorlogsjaren min of
meer is verloren gegaan, Amerika trok voorts
de aandacht door zijn belachelijk apenproces
te Dayton, waar Bryan, die vele malen can-
didaat voor het Presidentschap was en die
enkele dagen na afloop van het proces over
leed, richtte tegen een onderwijzer, die de
theorie van Darwin wat al te sterk had naar-
voren gebracht. Herinneren wij voorts aan
den tocht van het groote luchtschip, en aan
de onaangenaamheden, waaraan de Ameri-
kaansche lqchtvaartdie st bloot stond her
inneren wij, dat Canada bij de verkiezingen
een conservatieve meerderheid kreeg gelijk
ook Austr.Tië herinneren wij, dat de Zuid-
Amerikaansche republieken nog een enkelen
keer, zoo in Chili en Ecuador, een revolutietje
hadden wel dan wenden de oogen zich
vanzelf naar een ander werelddeel.
Wat Afrika betreft, Egypte bood verdere
moeilijkheden. Niet ten aanzien van het veel-
bestreden graf van Toet-Ank-Amen, dat in
den loop van dit jaar werkelijk geopend
werd. Wel in de politieke omstandigheden,
die nog allerminst opgehelderd bleken die
er eveneens toe leidden, dat het opnieuw
samengekomen Parlement binnen een et
maal weer huiswaarts werd gestuurd een
korter leven leven dus dan ooit aan eenig par
lement beschoren Voor wat Azië betreft,
herinneren wij er aan, dat de opgekome
soldaat Riza Khau erin slaagde om 't zetelend
vorstengeslacht van den troon te stooten
dat Britsch-Indië nog steeds een bron van
onrust bleek dat Japan door een reeks van
rampen opnieuw werd getroffen stormen,
cyclonen en brand dat de Turksche repu
bliek onder leiding van Moestafa nieuwe tee
kenen van leven gaf en vooral bleek van Mo-
soel niet te willen scheiden. Maar boven alles
werden onze oogen getrokken naar China,
waar zich een merkwaardige, doch weinig
geruststellende beweging tegen de vreem
delingen ontpopte. Deze begon te Canton,
waar troepen van een der Chineesche ge
neraals men had er geheel het jaar door
drie of vier die elkander de macht bestre
den groote wreedheden pleegden. Daar
greep tenslotte een aantal vreemdelingen,
onder wie Fransche en Engelsche matrozen
in. Toch hielp dit optreded niet te Peking
hadden grootsche betoogingen tegen de
vreemdelingen plaats. Maar vooral te Shang
hai, waar het tot een groote staking kwam,
werd de toestand ernstig geachtzoo ernstig
zelfs, dat slechts weinige Europeesche re
geeringen nalieten om kruisers naar China
te zenden teneinde op een ge-even oogenblik
hulp aan hun daar vertoevende onderdanen
te kunnen verleenen. China had in den loop
van dit jaar den dood van Yoen Sat Sen, den
grooten nationalist te betreuren, maar er
bleven voortdurend nog drie pretendenten
over om de werkelijke macht. Drie preten
denten, alle generaals, die hun troepen heb
ben in Zuid en in Noord-China en in Peking
zelf, en van wie op het oogenblik de dusge
naamde christelijke generaal Feng den boven
toon schijnt te voeren. Het Chineesche vraag
stuk is vooral daarom voor geheel de Euro
peesche samenleving van het grootste be
lang, omdat zich daar verschillende stroo-
rningen baanbreken. Er is een onmisbare
invloed van het communisme, maar een even
sterke, zoo niet sterker invloed van het Azia-
tisme, dat de vreemdelingen haat met een'
haat, die moeilijk overtroffen kan worden.
Shanghai is naast Moskou een centrale van
een communistisch verzet geworden, en de
vraag dient te worden gesteld, welke verras
singen van dien kant nog staan te wachten.
Te Peking is op het laatst van het jaar de
conferentie samengekomen, die formeel heeft
te spreken over de douane rechten, maar
die informeel geheel het Chineesch probleem
behandelt. Men vergete trouwens niet, dat
Japan reeds in den loop van dit jaar getracht
heeft gebruik zoo niet misbruik te maken
van de heerschende verwarring, en dat voor
het overige China, krachtens zijn diploma-
tieke correspondentie, getoond heeft de aan
dit land opgedrongen verdragen in alle hunne
onnatuurlijkheid te begrijpen.
Neen, waarlijk, een rustig jaar, in de ge
wone beteekenis van dit woord, is 1925 niet
geweest. Maar wel een jaar, en daarop komt
het toch eigenlijk aan, waarin nieuwe uit
zichten geopend zijn voor een blijvenden
vrede tusschen de volken waarin de belof
ten zijn vernomen, belangrijker dan eenig
jaar tevoren en feiten zich hebben afgespeeld,
die de zoo vermoeide menschheid van tl a as
opnieuw moed geven om dien harden, duren
strijd om het bestaan hard voo; ieder on
zer, hard voor ons allen te zamen, met niet/
wen moed voort te zetten.
Zien wij tenslotte naar ons eigen, klein,
maar ons zoo dierbaar Nederland, dan valt
in de allereerste plaats de aandacbhf op de
verkiezingen, die hier werden gehouden en
den uitslag, dien zij hadden. Zij brachten
der rechterzijde een vermindering van het
aantal ingenomen zetels, maar leidden niet
temin tot een meerderheid, die het nauwe
lijks twijfelachtig maakte wien de Kabinets
formatie diende te worden opgedragen. Mi
nister Colijn trad als premier op; vier katho
lieke, twee chr. historische, een anti-revo-
lutionaï e en een politiek kleurloos minister
naast hem. Het Kabinet werd gerekend sterk
te zijn geformeerd, maar nauwelijks leefde
het enkele maanden, of de onverwachte cri
sis kwam. De Chr. Historischen bleken ook
dit jaar niet bereid het gezantschap bij den
Paus te steunen, en Mgr. Nolens deed drei
gende klanken hooren, die aan het verder
behoud van de coalitie twijfel wekten. Der
oppositie, in het bijzonder de vrijzinnig
en de sociaal-democraten, die tot dusver
voor dien gezantschapspost hadden gestemd,
gaf dit aanleiding om de crisis te bespoedigen.
De Gezantschapspost viel, en onmiddel
lijk daarna verklaarden de katholieke mi
nisters zich terug te trekken, hetgeen de ove
rige leden van het Kabinet er toe leidden om
hun portefeuille ter beschikking van de Ko
ningin te stellen'. Aan den leider der vrijz.
democraten, Mr. H.P. Marchant, werd de
eerste opdracht tot Kabinetsformatie ver-
leènd, echter zonder succes, wijl de katho
lieken eenstemmig weigerden om met de
sociaal-democraten samen te werken. Daar
na zijn andeFen aan bod gekomen, maar
duidelijk teekent de toestand zich nog geens
zins af. Trouwens, ook voor de verkiezingen
hebben de politieke zaken onze aandacht
zeer in beslag genomen. Daar scheen in de
rij der katholieken zekere splitsing te ont
staan naar democratische en conservatieve
richting daar trad het verbond St. Michael
mt jeugdige voortvarendheid op, Maar beide
partijen werden weer tot elkande- gebracht.
Hef Vaderlan:sch Verbond liet :,ich kennen
als een soort van fascistische be eging de
Nationale Unie was wel een geh .el nieuwe,
parfijlooze verschijning aan den politieken
hemel. Het ergst maakte het de Communis
tische partij, die met haar vroegere onver
moeide leiders, de heeren Wijnkoop en van
Ravesteyn, in onaangenaamheden geraakte,
en een oogenblik geheel der ontbinding nab;
scheen.
(Wordl vervolgd.)
Zie ze eens stappen alle drie:
leurtje, Pieternel en Mie.
Hoor ze klossen in de maat
Op de keien van de straat
In haar klompjes, blank geschuurd.
Hoor, het klinkt door heel de buurt.
Op haar groen katoenen dak
Doet de regen: tik, tik, tak!
Klos! klos! tik! tik! klos! klos! tik!
O, wat heeft het drietal schik!
Altijd vlugger stappen zij
Moe wacht met de rijstebrij!
Een sprookje.
Daar was eens, vele duizende jaren geleden»
een verschrikkelijke, oude toovenares, die
Pomperipossa heette. Dat is nu wel geen
mooie naam, maar hij is toch in elk geval,
veel, veel mooier dan zij zelf was. ,Kun je je
voorstellen, hoe ze er uitzag? Ze had een
grooten bochel, twee kleine roode oogen en
een grooten, breeden mond, met maar drie
tanden er in. Maar het allerverschrikkelijkste
was haar neus; die was namelijk eenheelen el
lang. Nu kun je denken, hoeveel snuif zij
verbruikte, als ze snoof Een heel pond
Maar dat kon er bij Pomperipossa best af,
want ze was machtig en rijk. Ze woonde ge
heel alleen in een klein huis midden in *t
bosch. 't Was van worst en ham opgetrok
ken, en in plaats van pannen lagen er heerlijke
stroopkoeken op 't dak. Zoo rijk was Pom
peripossa.
Niemand dorst bij haar te komen, zelfs
geen dwerg, want ze was erg, erg boos. Als
iemand bij haar kwam, tooverde zij hem da
delijk om in een tafel, een griffel, een ketel of
wat anders. Haar grootste verdriet was, dat
haar neus, iederen keer, dat zij iemand be-
tooverde, nog veel langer werd. Dat was
hare straf.
Nu heerschte er een koning in dat land,
waariri Pomperipossa woonde, die een zoon
had, die Ripi heetten, en een dochtertje, dat
hij Fifi noemde. Beide kinderen gingen eens
op een mooien dag in 't park wandelen. Ze
werden vergezeld door een hofmaarschalk,
die zoo deftig was, dat hij alleen maar „O
antwoordde, of „Zoo op alles wat men hem
zei.
„Ik wil 't bosch in zeide prins Ripi. „O
zei de hofmaarschalk en ging met hem mee.
Na een poosje kwamen ze aan een water
plas, en de hofmaarschalk kreeg natte voeten
want hij droeg fijne zijden schoenen. „Zoo
zei hij en ging dadelijk terug om zijn water
laarzen aan te trekken. Maar vóór hij heen
ging, legde hij den vinger langs den neus en
zei „O Dat moest beduiden r „Wacht
hier, Prins Ripi en Prinses Fifi, tot ik met
mijn groote waterlaarzen terug ben".Maar dat
verstonden de koningskinderen niet die
gingen gewoon verder 't bosch in.
Dat was nu hetzelfde woud, waarin. Pom
peripossa woonde, en alle vogeltjes begonnen
gelijk te kwetteren „Ga er niet in Maar
Prins Ripi verstond de vogeltaal niet en
vroeg aan zijn zusje „Willen we wegloopen
Thuis is het zoo vervelend Ik heb wel zes
stuivers. Hoeveel heb jij V' „Ik heb maar
één dubbeltje," antwoordde Fifi, „maar ik
kan appels braden 1"
„Dan kan je ook zeker eten koken ik be
noem je tot mijn huishoudster," zeide Prins
Ripi.
En zoo gingen ze aldoor verder het bosch
in, tot ze bij het huis kwamen, waarin Pom
peripossa woonde, en dat van worst en ham
gebouwd was, en stroopkoeken als pannen
had. „Hier zullen we ons avondeten gebrui
ken," zeide Prins Ripi en trok een grooten
worst uit den muur.
Toen stak de heks haar langen neus uit
het venster en zag de kinderen.
„Komt maar binnen," zei ze, „ik ben jullie
grootmoeder, en zal je eens op lekkere pan
nekoeken trakteeren." Prins Ripi en kleine
Fifi gingen binnen, hoewel ze toch wel erg,
erg bang waren.
„Hm zei Pomperipossa, en keek de kin
deren eens aan. „Ik heb in langen tijd geen
gebraden gans gegeten
En ze begon met een stokje in de lucht te
tooveren, en in een oogenblik werden Ripi
en Fifi twee kleine, witte ganzen, die elkaar
verschrikt aankeken.
„Hofmaarschalk wou Ripi in zijn angst
uitroepen. Maar wat hij zei, klonk als „Kaka-
ka Hij kon niet meer spreken, enkel ka
kelen.
„Au"schreeuwde de heks en greep naaf
haren neus die was namelijk op 't oogenblik
dat de kinderen betooverd werden, wel een
el langer geworden,
„Precies goed riepen alle vogeltjes in 't
bosch. „Wacht maar riep de heks, ..van
daag of morgen zal ik jullie ook wel eens krij
gen."
„Wij gaan hulp halen," riepen de vogels
en vlogen heen, om den ooievaar goeden
raad te gaan vragen. De ooievaar is namelijk
de knapste van alle vogels, omdat hij iederen
winter naar Egypte reist en daar vreemde
letters op de pyramiden bestudeert.
„En nou ga je zwemmen, mijn gansjes,"
zei Pomperipossa 'en dreef Ripi en Fifi rnet
een grooten stok voor zich uit. „Dat doet je
goed, en je smaakt er van avond zooveel te
lekkerder om, als ik je braad." En zoo joeg
ze den armen Prins en de arme Prinses het
water in. „Kakaka jammerden ze, maar er
was niets aan te doen ze moesten in den
kouden plas. „Zeg je kakaka vroeg Pom
peripossa. „Je meent zeker pannekoeken
zoo sarde ze de kleinen. Nu moesten de arme
betooverde ganzen jonge kikkertjes en nat
gras eten. Dat was heel wat anders dan pan
nekoeken
Pomperipossa stond aan den oever en steun
de op haar langen neus, die nu even lang was
als haar beenen. Opeens hoorde zij geritsel
achter zich en keerde zich om. Het was de
hofmaarschalk, die zijne waterlaarzen was
gaan halen en toen .ongerust naar de verdwe
nen Koningskindeven was gaan zoeken*
„O zei de hofmaarschalk, toen hij de
oude heks in 't oog kreeg. „Zoo riep hij
daarna, en trok zijn langen sabel, om haar den
langen neus af te kappen. Maar Pomperipos
sa tooverde hem óm in een oude kraai, die
angstig heen en weer vloog en „Kra Kra"
zei.
„Ja, kras en kakel jullie maar lachte ze
tevreden. ,Je raakt nooit je betóovering kwijt
voordat jeTien vreeselijksten kreet hoort, die
op aarde maar kan gehoord warden. Dan
wordt alles verlost, wat ik betooverd heb, en
ik zelf wordt in een steen veranderd. Maar we
willen hopen, dat dit niet dan na e enige mil-
lioeuen jaren gebeurt," zeide Pomperipossa
en snoof twee pond snuif op.
„Ja, dat zou je wel willen"! riepen alle kleine
vogeltjes, die met den knappen ooievaar te
ruggekomen waren.
„Jullie maakt me zoo boos, dat mijn neus
van woede gloeit," gilde de heks, en stak den
neus in 't water, om hem af te koelen. Maar
dat zou haar ongeluk worden. Op den bodem
was namelijk een groote kreeft, die in drie
dagen niets, segeten had. En de kreeft kneep
met hare groote scharen in den langen neus
van Pomperipossa. En Pomperipossa jam
merde zóó luid, dat zij een gezicht kreeg zoo
blauw als een pruim, maar de kreeft liet geen
oogenblik los. Toen schreeuwde de oude
heks zóó vreeselijk, dat men 't daar ginds in
Afrika hooren kon. „Dat was nu de ontzet-
tendste schreeuw, dien men op aarde hooren
kan," zeide de ooievaar. En hij zeide de waar
waarheid, want een vogel kan niet liegen.
En zie Op eenmaal waren Ripi en
Fifi verlost, en de kleine witte ganzen waren
weder Prins en Prinses. En de oude kraai,
die treurig op een dorren boomtak had ge
zeten, werd oogenblikkelijk weer hofmaar
schalk met ordeteekenen, pruik, sabel en
waterlaarzen.
„O, zoo zei de hofmaarschalk, en hij
nam Fifi en Ripi bij de hand en liep zoo snel
hij maar kon het bosch uit, en op het paleis
aan, waar de Koning met den grooten rijks
appel in de rechterhand en den scepter in de
linker zat te wachten. Hij was erg boos, dat
ze zoo lang uitgebleven waren.
„O zei de hofmaarschalk kalmec^nd,
en de koning begreep daaruit, wat hij be
doelde, namelijk, dat Pomperipossa ze be
tooverd had en zij er niets aan doen konden.
De koning was getroffen. Hij stak den scep
ter in een knoopsgat van den hofmaarschalk
ten teeken van de hoogste onderscheiding en
gaf aan elk van zijne kiaderen een halven
rij ksappel.
Maar de heks was in een steen veranderd.
Dat kun je zelf zien, als je aan het water kom^;
maar ze is natuurlijk met gras en mos be
groeid en ziet er uit als een kleine berg.
Eens per jaar, op den dag, dat zij in een
steen 'veranderd werd, wordt ze weer levend.
Dan kruipt de kreeft in haren neus en zij
huilt zóó vreeselijk, dat het heinde en verre
te hooren is.
Maar. op welken dag dat is, zeg i!r niet,
want dan wil je gaan kijken En weet je, wat
er dan met je gebeurt Dan wordt je neus
net zoo lang als die van Pomperipossa, en dat
wil je toch zeker niet.
P. I. JANUS.
Zij hadden zijn ster in het Oosten gezien,
En trokken op hooge kameelen
Met knechten en dienaars, zoo vele,
Naar 't land waar Messial geboren moet zijn;
Daar zouden zij groeten het Koningsken klein
Wiens komen de sterren verkondden!
En hoog voor hen uit dreef in guldene licht
De ster langs heur hemelsche bane;
Zij volgden langs velden en lanen,
Langs bergen en dalen, omhoog en omlaag,
Vertrouwen in 't hart, op de lippen de vraag:
Hoe lang, eer we 't Kindeken vinden?
Daar hield er de ster!. Een ellendige hu)
Daar zou nu dat Koninkjen tronen?....
Daar zouden zij knielen? Hem toonen
Hun schatting van eerbied van liefde en min?
Stil tieden zij voort, gaan eerbiedig dan irw
Zien Jezus in Moederkens armen!
Zij staren en staren en blijven verrukt
Naar 't Kindeken zien en zijn Moeder,
Zijn vromen en goedigen Hoeder!
En zonder te denken, zacht knielen zij nee»
En buigen eerbiedig, en buld'gen als Heer
Hei' wondere Kind van die Vrouwe.
B. F. MARIENS.
'tWas groote vergadering in den stal op
de boerderij.
Koeien, ossen en varkens hadden de kop
pen bijéén gestoken en mopperden van ge
weld. Konijtjes en eenden en ganzen hadden
hunne hokken verlaten en zich in den kring
geschaard, om hunne klachten in te dienen.
Heer haan was met zijn oudste kip naar de
vergadering gekomen, om ook een woordje
mee te" kraaien. In zijn opgewondenheid
„Kukeleku!" zei heer haan, „mijn
liefste, vetste kip stopte hij onlangs in zijn
soepketel, om er zijn vrienden op 1e trak
teeren Dood, dood aan den moardenaar!''
En allen knorden er. loeiden en kraaiden
en kwaakten en kakelden als uit één mond:
„Dood aan den beul Weg met den tiran! Weg
met den dierenbeul!" Ieder sprak op zijne
wijze het doodvongjs uit over den gehaten
slager.
i ad hij niet eens bemerkt, dat eenige' jonge
kuikentjes hem stilletjes gevolgd waren.
t Is te bar! 't Is ongehoord!" bromde
heer os; „een koe of os is tegenwoordig
geen dag, geen uur zeker van zijn leven!
Elke week is de slager over den vloer, om
een onzer beste vrienden uit te zoeken en
hem dan onder zijn beulshanden te doen
sterven! 't Moet uit, zeg ik! Uit moet het!"
„En hoe valsch," sprak de koe op hare
Heer os, die de voorzitter der vergadering
was, wees daarop elk zijne taak aan en....
besloten werd, zoodra mogelijk het dood
vonnis uit te voeren.
„Gij, mijnheer Knor," sprak de os op ern-
stigen toon, „gij neemt den snoodaard met
zijn kromme beenen op je sterken nek!
Wij. ossen en koeien, duwen jou en de vracht
vooruit. Ganzen en eenden trekken het
karretje vooruit of begeleiden den stoet.
.WOUST MACm I N
beur,, „hoe valsch kwam die dikke deugniet De overigen gaan voorop en wijzen den
laatst mijin lief, mooi kalfje weghalen, om] kortst mogelijken weg naar het schavot,
aan dat jonge leven gewelddadig een einde i deworstmachine. Op het geroffel
ie maken! Hij stoorde zich niet aan mijn der trom wordt de be j vlug in den trechter
smeekingen, evenmin als aan het droevig
gebè-bè van 't lieve kind. Uit moet het
Weg met den beul!"
„En twee van mijn dikke broertjes,"
knorde het varken, „moest hij laatst ook
al het mes door de keel jagen, die beul, die
wreedaard! Dood aan 'den beul!"
gekeukeld en door heer Knorknor de ma
chine in beweging gebracht!"
En zoo gezegd, zoo gedaan!
Geloof je 't soms niet?
Kijk de plaatjes maar aan'
60. „Gerrit Zwartrok zullen
we de leelijkste poets bakken,"
grinnikt Foefie. En hij verstopte
een ei onder het leer van het
bankje op het achterbalkon,
waar de conducteur altijd gaat
zitten, als hij 'n oogenblikje rust
heeft.
70. Gerrit Zwartrok is intus
schen de koe boven op haar
domme kop gevlogen, „Wacht
maar, juffrouw Eigenwijs," krast
hij, „ik zal je wel lèeren om
beenen te maken. Wie niet hoo
ren wil, moet maar voelen,"
71. „Pats," zegt Gerrit, en hij
geeft met zijn sterke snavel de
koe een prik net tusschen haar
oogen. „Versta je die taal mis
schien óók niet," vraagt hij.
„Dan wil ik je graag nog meer
lesjes geven.
72. Maar de koe snapt het nu
best hoor. Zonder op de volgen
de les te wachten, holt ze weg.
Jongens, wat maakt ze beenen!
Van Gerrit's scherpe snavel
moet ze niets meer hebben,
Die doet teveel pijn om er mee
te spotten.
m