as w Hoe we er kwamen, De electriciteit en onze molens. A ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad Donderdag 28 Januari Ik noodig u uit in voorkomende gevallen met bovenstaande beslissing rekening te doen houden." Terugkeer van de actieve Noordwijksche reddingsbrigade. Een mooi stukje huisvlijt, door den heer Hartman, Paul Krugerstraat 9, in zijn vrije uren gemaakt. De staking tramlijn ZutphenEmmerik. Steunbeweging manden industrie Arbeidstijd voor verplegend personeel. De bemaling van den Wijkerbroekpolder. F. M. hm**'- - tm? "'M rr~ -- ,A tiet schip, 2 K.M. buiten de kust met de' sleepbooten van de fa. Wijs- müller die het trachten vlot te maken. No. 430. EEN UIT DE LANGE REEKS. VERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. Op Zaterdag 9 Januari j.l. waren bij 208 organen der openbare arbeidsbemiddeling in gemeenten met 5000 of meer inwoners als werkzoekenden (hetgeen niet altijd betee- Itent, dat zij werkloos zijn) de volgende lanlallen mannelijke personen ingeschreven: a. bewerking van diamant 470. b. bouwbedrijven (waaronder 1575 metse laars bijna allen in de groote gemeenten; 4700 schilders waarvan 1550 in Amsterdam en Rotterdam; 4850 timmerlieden, waarvan 2475 in de vier groote gemeenten, 2500 op perlieden en 5575 grondwerkers) 25000. c. bewerking van stroo, hout, kurk, Am sterdam 600, 's-Gravenhage 150, Rotterdam 350, Zaandam 200, 2100. d. vervaardiging van kleeding en reini ging. Amsterdam 340, 's-Gravenhage 175, Groningen 60, Rotterdam 230, Utrecht 100, 1300. e. bewerking enz. van leder (waarvan plm. 200 in Noord-Brabant, de overigen in 1 et Noorden, grootendeels in de groote ge meenten), 600, f. bewerking van metalen en scheepsbouw (waaronder 1580 te Rotterdam, 3350 te Am sterdam, 475 te 's-Gravenhage, 475 te Utrecht, 200 te Dordrecht), 8400. g. textielnijverheid waarvan 75 te En schedé en Lonneker en 200 te Tilburg), 650. h. voedings- en genotmiddelen, waaronder plm. 1250 sigarenindustrie) 3400. i. kantoorpersoneel benevens pl.m. 925 vrouwen 2800, in totaal 44720. Bovendien stonden ingeschreven 37680 ander mannelijke werkzoekenden, nagenoeg allen tot de meer ongeschoolde beroepen of de losse werklieden behoorend en die men voor een goed deel niet onder de geheele werkloozen kan rangschikken. Van deze categorie waren er ingeschre ven te Amsterdam 7275, te Rotterdam 4400, te 's-Gravenhage 2800, te Utrecht 1800; te Dordrecht 475, te Schiedam 1100 te Arnhem 660, te Haarlem 675, in totaal 19275 op pl.m. 51 Ingeschreven waren van beide bovenver melde groepen: Op Zaterdag 10 Januari 1925 bij 197 orga nen 42900 en 36400 personen, op Zaterdag 28 November 1925 bij 207 organen 361.30 en 3100 personen, op Zaterdag 12 December 1925 bij 201 organen 43790 en 37000, op Za terdag 26 December 1025 bij 185 organen 42500 en 35833. KINDERBIJSLAG IN DE SIGAREN- INDUSTRIE. Nu de Commissies van Beheer van het kindertoeslagfonds 1923 van het Verbond van Vereenigingen van Sigarenfabrikanten in Nederland en van de Ned. R. K. Vereeniging van Sigarenfabrikanten besloten hebben het bijslagbedrag te brengen van 50 op 70 cent per rechthebbend kind, hebben de vijf sa menwerkende arbeidersorganisaties in de sigaren-industrie zich tot de ongeorganiseer de sigarenfabrikanten in Nederland gewend met het verzoek om genoemden kinderbij slag ook aan hun werklieden toe te ken- ten. HET ZELFBESCHIKKINGSRECHT DER R. K. ORGANISATIES. Eerst erkennen. Je R. K, Textielarbeidersbond St. Lam- bertus heeft wederom aan het bestuur van den Alg. Ned. Bond van Textielarbeiders ,De Eendracht" een schrijven gericht naar aanleiding van de van beide zijden ge- wenschte samenwerking en wat daar tegen in den weg staat. Volgens het schrijven van ,,St. Lamber- tus" geeft het jongste sclfrijven van „D" Eendracht" van 19 Jan, geen oplossing aan de hand en dat niettegenstaande van de zijde van ,,St. Lambertus" nadrukkelijk ge schreven is, dat „alvorens we aan- een be spreking konden deelnemen door u het zelf- bestemmingsrecht onzer organisatie moest zijn erkend, en onze leden niet als onder kruipers dienden beschouwd te worden als zij, zooals in het laatste Twentsche conflict de organisatorisch genomen besluiten hun ner organisatie opvolgden en uitvoerden. Wij zouden, aldus gaat ,St. Lambertus" voort, daarom kunnen volstaan met u te verwijzen naar ons vorige schrijven, evenwel noodzaakt gij ons, op uw schrijven eenige bemerkingen te maken. Eerstens dan blijkt uit uw schrijven slechts het tegendeel van tegemoetkoming. Tweedens bevreemdt het ons dat gij ver klaart noch in bevestigenden, noch in ont- kennenden zin op het door ons gestelde voorbeeld te kunnen antwoorden, daar toch de factoren en omstandigheden in het ver leden nog in ieders geheugen liggen en dus ook door u wel degelijk dit geval te be- oordeelen moet zijn. Derdens merken wij op, dat wij u niet wenschen te volgen in uwe poging om deze principieele kwestie van het openbare ter rein naar een onderlinge bespreking te ver leggen, welke laatste toch geen voortgang zou kunnen hebben, als niet eerst ten aan zien van de onderhavige kwestie een oplos sing is verkregen. Overigens willen wij u wel te kennen ge ven dat na oplossing dezer principieele kwestie, de verder in uw laatste schrijven aanbevolen methode voor een eventueele samenwerking ook ons wel geschikt toe schijnt en kunnen wij daarmee 'accoord gaan." DE REGEERING EN DE FEDERATIEVE BOND VAN OVERHEIDSPERSONEEL. Het ,.Volk" verneemt dat aan de departe mentschap en hoofden van dienst de volgen de brief is gezonden: „Ik heb de eer u mede te deelen, dat de Raad van Ministers heeft besloten, dat aan de Departementen van Algemeen Bestuur niemand (bestuur noch leden) van den Fe deratieven Bond van Personeel in Openbaren Diensten meer zal ontvangen worden. Deze beslissing geldt tevens voor verschil lende onder de Departementen ressorteeren- de Diensten. Aan het blad was ter oore gekomen dat de maatregel was genomen, wijl gebleken was dat de Federatie na de vergaderingen van de commissies van overleg daaruit mededeelingen deed aan „De Telegraaf," teneinde daarna in eigen blad te kunnen schrijven over dingen, waarover geheimhou ding was opgelegd. RIJKSCOMMISSIE WERKVERRUIMING. De Rijkscommissie Werkverruiming ver gaderde op 23 dezer te 's-Gravenhage on der voorzitterschap van Prof. Dr. W. H. Nolens. Een uitvoerig verslag werd uitgebracht over de verrichtingen der commissie met betrekking tot de regularisatie der werk gelegenheid in het schildersbedrijf. Met de verdere plannen te dezer zake kon de ver gadering zich vereenigen. Beraadslaagd werd over het plaatsen van buitenlandsche leeningen hier te lande en de werkgelegenheid ten onzent. Door de Commissie zal een plan voor een belangrijke ontginning 'an woeste gronden nader onderzocht worden De aandacht wordt gevestigd op enkele gevallen, waarin de tegenwoordige tarief- wet den concurrentie-strijd van Neder- landsch tegen buitenlandsch fabrikaat op onze binnenlandsche markt bemoeilijkt. De Commissie zal nagaan wat in deze zou kunnen worden gedaan. Mededeeling werd verstrekt omtrent het onderhoud met den Minister van Marine ad interim om te bevorderen, dat enkele aanschaffingen, welke tot nu toe meestal in het buitenland werden gedaan, zooveel mogelijk dienstbaar konden worden ge maakt aan de werkgelegenheid hier te lan de. Hieruit bleek, dat op volle medewer king van den Minister mag worden gere kend. Naar aanleiding van een ingekomen schrijven kwam ter sprake de achteruitgang van de werkgelegenheid in het staenhou- wersbedrijf. De Commissie was van oor deel, dat dit niet als een crisisverschijnsel moet worden aangemerkt. Besloten werd dat de Commissie zich in verbinding zal stellen met het Algemeen Watersnoodcomité en zoo noodig met an dere autoriteiten om te bevorderen, dat bij de herstelling der geteisterde streken de Nederlandsche nijverheid niet noodeloos bij de buitenlandsche zal worden achtergesteld. Tevens zal met dit Comité in overleg wor den getreden om te bevorderen, dat de geteisterde ondernemingen weer zoo spoe dig mogelijk voor de werkgelegenheid dienstbaar kunnen worden gemaakt. Mededeelingen werden gedaan over de bemoeiingen der Commissie met betrekking tot de bevordering van de uitvoering van enkele openbare werken. Aan de vergadering werd een uitvoerig overzicht gegeven van het overleg dat tus- schen de Commissie en verschillende op drachtgevers had plaats gehad bij de aan schaffing van kolen en andere mijnproduc- ten, van de ervaring, welke daarbij was op gedaan en van de resultaten, welke daarbij waren bereikt Uit de verdere gedane mededeelingen bleek, dat ook nu weer in tal van geval len door de Commissie hare bemiddeling werd verleend ter bevordering van het ge bruik van Nedcrlandsch fabrikaat. Hierbij bleek, dat enkele gemeenten weer orders in het buitenland hadden geplaatst zonder voorat met de Commissie overleg te heb ben gepleegd. De Commissie heeft den in druk, dat ware dit overleg tijdig gepleegd, sommige gevallen de orders niet in het buitenland behoeven te worden geplaatst. Naar aanleiding van de opmerking van een der leden ,dat in enkele kringen, zoo wel in Nederland als in het buitenland, de mcening bestaai, dat hier te lande van Overheidswege volgens eene bepaalde re geling belangrijke subsidies aan de indus trie werden verstrekt, werd besloten aan den Minister van Binnenlandsche Zaken te adviseerer. mededeelingen te publiceeren, ten einde de daaromtrent bestaande on juiste meening weg te nemen. Naar de „Tel." in zake het conflict bij de tram ZutphenEmmerik verneemt, zijn Woensdag tusschen de stakingsleidi.-'g en een Duitsche maatschappij onderhandelingen ge opend omtrent het organiseeren van een autobusdienst op het traject Ennnerik-- 's Heerenberg. Dc besprekingen hebben eeti snel beloon gehad en zuullen zeer waar schijnlijk spoedig ot een resultaat leiden, zoodat dan ook op Duitsch gebied een der drukste gedeelten de tram concur rentie van de nieuwe autobus-onder neming zal ondervinden. De volgende week zullen de stakers ook goederendienst openen. Daar de gehuurde garage te Doetinchem reeds te klein is voor het wagenpark, is men Woensdag begonnen met den bouw van een tweede garage na bij de halte Wijnbergen. Bij de tram Zutphen-Emmerik is een con troleur ontslagen, die aan het werk was ge bleven, doch weigerde het werk van anderen te verrichten. Eenige wagons van de Ned, Spoorwegen, waarvan de inhoud moest overgeladen wor den op wagons van de tram moesten worden teruggezonden, daar niemandi de wagon wilde lossen. Naar de Volkskrant verneemt, is te Kerk- rade een steunactie-com té opgericht door de plaatselijke organisaties, met dr. H. J. Verhagen, aalmoezenier van sociale wer; ken, als penningmeester. Het congres in Den Haag. Naar het Corr.-Bur. mededeelt, is er voor het heden, Donderdag, te Den Haag te hou den congres van den C, N. A. B. in zake de wettelijke regeling van den arbeidstijd voor verplegend personeel groote belangstel ling. Afgevaardigden uit bijna alle zieken- inrichtingen in den lande zullen aanwezig zijn. Uit de provinciale gestichten te Cas- tricum komen ruim 20 verplegenden. Mevr. S. Groeneweg, lid van de Tweede Kamer, en de heer H. Schipper, verpleger te Caslricum, zullen het wood voeren. Het behoud van onze Hollandsche molens doet den laatsten tijd heel wat stof opjagen. Alierwege is men in de weer om het gevaar te keeren, dat het bestaan bedreigt van de laatste monumenten zouden we ze willen noemen die onze lage landen het karak teristiek Hollandsch cachet geven. En in derdaad, hoe zou het niet te bejammeren zijn, wanneer de molen uit de stoffage van het Hollandsche landschap gingen verdwij nen. We weten het wel, er zijn er nog heel wat; maar daarentegen kan men herhaalde- lijk lezen, hoe, dan hier, dan daar, een molen verdwijnt, omdat hij overbodig is gewor den, doordat het bedrijf, hetzij een of an der soort industrie of bemaling, de energie niet meer zal ontleenen aan den wind, maar aan de electriciteit. Zou het behoud van de molens ons koud laten, spoedig waren zij van de dijken en vaarten verdwenen en ons zou niets meer resten, dan de herinnering, belichaamd in dichtwerken als deze: En ik ga nooit meer van mijn leven naar de Zaan, Waar de wieken van de molens lustig gaan' Ook Beverwijk heeft zijn molen. Al sedert 1837 staat hij daar, even ten Noorden van deze plaats, op den rand van 'en Wijkerbroekpolder, als een trouwe wach ter voor het welzijn van de polderbewoners; en omgeven van weilanden en dijken, slooten en trekken, vormt het alles een stukje echt Holland, waarvan de schoonheid zoowel den vaderlander als den vreemdeling diep moet Heffen. Hij is in meergenoemd jaar gebouwd, nadat 'ijn voorganger afgebrand was; en gedurende de tientallen van jaren heeft hij het overtol lige water weggemalen, wanneer de bries zich althans niet liet wachten. Doch dan hebben we in den regel niet over te klagen in ons „Land van wind en water," zooals Paul Rilter ons vaderland noemt, in zijn be kend boekje over Holland. Welnu, ook hier is het de electriciteit, üe haar energie aanbiedt om het werk van den ouden molen over te nemen, met de ze kerheid, het eenvoudiger en regelmatiger te ■doen. En dat zij er komt, staat vrijwel vast. Nu de molen afbreken? We hebben in deze contreien maar één molen en die wenscht ook het pol derbestuur le behouden. Daartoe heeft het "eerst onderhandelingen gevoerd met de Heemskerker- en Uitgeesterbroek, om het maken van een afwatering, doch deze pn- derhandelingen zijn gestrand op hooge kos ten. Toen is het plan geopperd en men zal probeeren om het in het voorjaar te verwe zenlijken om een e'ectrische bemaling te maken !n den bestaanden molen. Een elec- trische geleiding loopt reeds tot aan de boerderij „Adrichem", van den heer P, J. de Wildt, lid van het polderbestuur. Het is noodig dat deze leiding verzwaard wordt, waarna ze verder aangelegd wordt langs een 3-tal palen, tot aan den spoordijk, waardoor heen een ondergrondsch kabeltje de stroom naar den, in de onmiddellijke nabijheid lie genden molen geleid wordt. De molen zelf laat men intact; alleen de z.g. „vijzel" wordt vervangen door een schroefpomp, aangedreven door een electro motor, welke installatie een capaciteit heeft van 15 kubieke meter per minuut. Wanneer dit plan de goedkeuring van Ged. Staten kan verkrijgen, hoopt men, tijdens het droge seizoen het werk te volvoeren en le molen te behouden. Intusschen wordt overwogen, om aan de vereeniging „De Nederlandsche Molen" een bijdrage te verzoeken in de onderhouds kosten. Hierboven reproduceeren wij een foto van den molen van de Wijkerbroek. Wij meenen tenslotte hieraan nog als een bijzonderheid te moeten toevoegen, dat de heer J. de Wildt Hz. en J J. Bisschop, beiden gedurende 33 jaar deel uitmaken van het polderbestuur. De heer de Wildt, sedert 7 Januari 1919 voorzitter, werd op 28 Januari 1893 geïnstalleerd, terwijl de heer Bisschop op 25 Augustus van dat jaar als secretaris- penningmeester in functie trad, welke func tie door hem tot nu toe onafgebroken is ver vuld. Verder hebben nog in het bestuur zitting de heeren H. D. Sluiter, P. J. de Wildt Arie Balvers Een schip op het strand. Twaalf kilometer beneden Zandvoort. Wij natuurlijk onmid dellijk erheen, de fotograaf en ik. Het was duidelijk, dat er geen sprake was van een scheepsramp, maar een stranding kan toch nog belangwekkend genoeg zijn om er een kleine reis voor te maken en zich eenige moeilijkheden te getroosten. De eérste moeilijkheid, die zich voordeed was deze: Waar was de juiste plaats des onheils. En hoe was deze bet gemakkelijkst te bereiken. De afstand tusschen Zandvoort en Noordwijk is tamelijk groot en zoo was het noodzakelijk op de gis af te gaan. Een auto was het aangewezen vervoermiddel. En zoo snelden we voort in den vroegen mor gen naar de Zilk. Eenmaal daar zouden we wel nadere inlichtingen kunnen bekomen. In de Zilk sloot zich een jeugdige gids bij ons aan. Hij wist de weg, vertelde-n-ie. Als we op hem afgingen, dan zou hij ons zóóver brengen, dat we maar een kwartiertje van het strand af waren. Hij was de man die het kon weten en dus persten we ons weer vol moed samen in de stuurkast van de auto en hobbelden voort in de richting van de kust. Hobbelden voort, zeg ik. Dat is immers de eenige juiste uitdrukking. Want zoolang de wegen binnen de gemeente Noordwijkerhout liggen, zijn ze zóó berals ik zelden heb meegemaakt. Je kunt daar in de buurt precies aan den weg zien waar de gemeente Noordwijker hout ophoudt. De wegen begonnen er hoe langer hoe Afrikaanscher uit te zien en de auto hup pelde ten slotte als een jong hondje. Als je daarbij dan nog zoo in elkaar zit geperst dat je ribben door je dek vlak gaan steken en je een gevoel krijgt of je verfrom meld en verkreukeld wordt, dan is die toe stand nu niet juist aangenaam te noemen. Het was een uitkomst toen de boel in het zand vastliep. Uitstappen was noodzakelijk en na een vluchtige massage van de ver stijfde ledematen, werd de tocht vol moed aangevangen en de auto achtergelaten in de onbewoonde wildernis, waarin we zoo lang zamerhand beland waren. We gingen vol moed op weg. De kust lag immers een kwartiertje verder. Aldus onze gids. Maar achter de eerste duine-rug lag een tweede en daarachter een derde en zoo voort. We kregen romantische neigingen. We begonnen als kinderen roovertje, indiaan tje en soldaatje te spelen. In de binnen landen van Australië kan het er immers niet eenzamer en verlatener uitzien. Het eenigste wat nog aan de bewoonde wereld herinnerde waren de vliegmachines die herhaaldelijk boven ons hoofd cirkelden, omlaag gleden en weer verdwenen in de zilveren nevel. Na de romantische neigingen kwamen de poëtische; de luchtige zilveren verschijning van een vliegmachine werd in het donkete landschap van zwarte dorre jeneverbessen- struiken van een zeldzame bekoring. Fijn kleurde het rijk-groene mos tusschen de zwarte jeneverstruiken en fet koele, gele zand. Het ééne kwartier van onzen gids werden er vijf. „Zou het schip er nog liggen," vroegen we telkens. We hoopten het. Je maakt immers geen miniatuur-ontdekkingsreis om ten slotte nog je neus te stooten tegen de verlaten zee. Eindelijk, eindelijk lag de laatste hooge duintop vóór ons. Daarachter moest de zee zijn. We hadden een gevoel als de joden die het Beloofde Land binnentrokken. Het ruischen van de zee werd bekoorlijke mu ziek. Onze gids vloog met jongens-snelheid het duin op. „Daar ligt ze!" gilde-n-ie. „Gelukkig," zuchtten wij. De juichkreet had ons moed, kracht ea jeugd gegeven en met een ongekende lenif ueid enie.den we de zanonoop. maar lag ie. Nog een half uur wandelen in de rich ting tsoordwijk. Ik houd veel van de een- zaainneid, maar als je ergens wezen moet, net doel scnijnDaar vlak voor je ngi en maar met aicnterhij lijkt te komen, dan gaat de aardigneid er een Deeije at. ten sloep nad juist het semp verlaten, dat ca. z kilometer uit de kust lag. ten beetje aanstappen was gebooen en zoo kwamen we juist geiijk met ue INoordwijkscne reodings- ongaoe op de plek waarvoor het schip was vasigenoopen op „een leeiijke drooge plaat zooais een van de scneepsiui zei. kacnend en stoeiend nokken de mannen de boot op het drooge. „tioe heet ie?" bruide een belangstellende een van de leden der bemanning toe „^eet ik 'tlriep de INoordwijksche red- dings-man terug. Dat heb ik met onthouwen noor. 't ls zoo iets als Ussenossi. De veldwachter hij leen zóó, ge schminkt en gecostumeerd weggeioopen uit een revue van ter iialj liep gewichtig ïond te draaien om den naam te weten. Eén man had 't opgeschreven. Agios Georgios. nij nad lijnkoeken aan boord. Was afkom stig uit de kwarte Zee en opweg naar Kopen hagen met een ladMg lijnkoeken, „Dekker spui jö! voegde de spreker eraan toe. Er waren 32 Grieken aan boord." Met eén jongen was een beetje te praten. Die kwam uit Wladiwostock, zn moeder was een Russische en z n vader een Duitscher. Die polyglot wist tenminste nog iets te ver tellen, anders had niemand iets geweten. De stuurman hield zich natuurlijk koest. Die schaamde zich omdat ie bij triest ook al aan den grond had gezeten. Wat 'n suflert. Maar 't was de schuld van de mist. 's Nachts om half vier was het gebeurd. En je kunt niet verlangen dat 'n Griek hier zoo precies de weg weet. Wat zou 'n Hollander be ginnen die zóó maar ineens midden in de Donstantinopelsche Groote Houtstraat wordt neergeplant? Er waren al drie reddingsbooten van de fa. Wijsmuller aan het werk om het schip los te wurmen. De zee kwam op en met de vereende krachten van de Hermes, Mentor en de Cycloop was de boot om half een s middags weer op dreef. Maar nu wisten de fotograaf en ik wel wat er aan de hand was, maar de N. Hrl. Crt. nog niet en bijgevolg onze lezers ook niet. 't Was kwart voor één en het moest er nog in. Tele,oon was natuurlijk nergens te vinden. Wel in Noordwijk. Dan maar zoo gauw mogelijk daarheen. Maar het zeeplaatsje lag nog vier kilometer ver. En zóó klauterden we eerst in de red dingsboot met het gammele paarde ervoor. Maar die ging niet snel genoeg en dus wipten we over in een Foraje dat ook naar Noorwijk ging. De hartelijke en royale kapitein van de Noordwijksche red dingsbrigade stelde zijn teleloon beschik baar, zoodat we nog tijdig de eerste be richten hadden. Een woord van lof voor de Noordwijk- schen reddingsbrigade, die zich zóó buiten gewoon actie! en bij-de-hand heeft getoond om naar het schip toe te gaan, terwijl dit toch eigenlijk niets eens strikt noodzakelijk was Want 4 K.M. ten Noorden van Noord wijk en 2 a 3 K.M. uit de kust, is een heel eind, temeer daar het roeien erg bemoeilijkt werd door de vele zandplaten die zich daar bevinden. Na een kleine voedselvoorziening reden we naar Haarlem terug en profiteer den nog eens van de golvende wegen van de gemeente Noordwijkerhout. ;v .yxS.'TSssp .".„v.. «w Vvxj: (Pendant). In de morgenuren is de sneeuw-natuur het Mooist. Dan is het witte kleed ongerept, rein en alles glanst en feest en schittert in sprook jespracht. Het is alsof de daken, de velden, paden en Wegen bedekt zijn met het fijnste en zuiver- s^e dons, dat daar gespreid is door on- 2'chtbare tooverhanden, die in geheimzinnige nachtarbeid heel het aardrijk in hoogtij gewaad hebben gestoken. Mooi is de sneeuw in de vroege uren Zie die kerk met haar spitsen als suiker- hrooden, met haar koepels als schapenvach ten, met haar raamrondingen als Kerstkran- «en En daar ginds die boomenrij, gelijkend op een bed witte rozen of chrysanten Zie de tallooze schoorsteenen met hun Witte mutsen als van watten, en de men tenen- en dierenkoppen aan de gevels van ie oude, deftige huizen; ze hebben gezich- en als gepoederde clowns, of als de sui kerpoppen uit de Kerst-étalages der banket bakkers. Er valt weer versche sneeuw.... eerst enkele vlokjes, dansend, luchtigjes zwe venddan meerdere, grootere, die een reusachtige sluier weven, welke heel de natuur in een trillend waas zet.... Dan komt de schennis der maagdelijke witheid. Vrachtwageifc, karren en auto's rijten het kleed aan flarden.... De pekelwagens van de trams spuwen hun vuil-gele massa uit en maken dikke, uit vloeiende sporen van vieze, modderige, brei. En met het leven van elke dag, het leven dat wordt voortgestuwd in de strijd om be staan en bezit, verdwijnt de bekoorlijkheid van het witte wonder. Daar komt de eerste schooljeugd aangesto ven! Ah! Dat is een feest.dat is een bruiloft op straat, die lekkere pakkende sneeuw... dat geeft jolijt en dol vermaak! Pats! Pats! Daar spatten de eerste bal len uiteen en worden gevolgd door honderd andere. Floep! Daar rolt met 'n welgemikt schot 'n kaasbol-hoedje in de sneeuw; een luid gejuich klatert op en de troep glijdt en stuift en rolt en draaft verder, om op ander terrein nieuwe mikpunten te ontdekken. Op de trottoirs wordt geveegd, en ge strooid met zand en asch en heele ploegen Van de gemeente-reiniging komen aanklet- teren en zuiveren de straten van de belem merende massa. En niemand let op de witte pracht overal rondom. We gaan naar de vaart.... gammeltje trappen! Wie gaat 'r mee. jongens?!" „Ik! Ik Ik! fluit het uit tien jon genskelen. Ravottend, glijdend, ballen meppend krioelt de knapentroep door de straten. De schooldag is voorbij en in dolle dartel heid spelen ze hun vrijheid uit 'n Meneer met 'n breedgerande hoed op heeft 't zwaar te verantwoorden en 'n grim mig aanblaffende hond wordt in 'n ommezien de straat uitgekogeld. Uithangborden, reclame-zuilen en tram- haltepalen zijn prachtige mikpunten en de sneeuwballen spatten en ploffen dat het 'n lust is. Op de vaart is het een bonte wemeling van schaatsenrijdende, glijdende en sledende jei'Ud De jongens zien geen kans, om daar hun overmoedig spel te gaan beginnen. Maar de wilde drang naar gevaarlijk en angstwekkend doen is er en die willen ze nu botvieren „We gaan verderop, bij 't bruggetje", ad viseert een der grootsten.„Daar is baast niemand, want daar is 't ijs zoo gemeen „Maar daar ga ik niet mee na-toe", zegt Henkie Strookers, 'a mager ventje in 'n ra felig jasje. „Hierzoo!" smaalt de aanvoerder „Daar hei je de bange stinkerd weer! Waar voor niet? 't IJs is best, alleen maar te hobbelig om te rije. „En de bossies stroo dan, die bij t brug getje in 't ijs zijn gezet?! Dat beteekent ge vaarlijk." „Jij bent niet wijs. Die staan d'r al van tw'èe dage geleëe. Toe, vruit, kom mee „Nee.. ik ga nietme moeder heb nog gzegd. „Als je alles doet wat je moeder zegt, kan je wel in 'n kissie kruipe. Kom nou, wees niet zoo vervelend, knul.mot jij de boel weer verpeste? 't Is daar niet eens diep...." „Da's welles. ,,'t Is nietes!! Dat zal jij zeker weten! Dat zeg je maar, omdat je bang bent voor 'n paar natte poote. „Ja ja!" vallen de anderen bij.... „Hü, hü! Henkie is bangHenkie is bang!!" De uitgejouwde wordt rood en laat zich meetronen. Bij 't bruggetje ligt 't ijs verlaten, omdat het daar haast niet te berijden is. De grootste der jongens, toch nog even twijfelend, om de bosjes stroo en de plasjes water, gaat er het eerst op. Hij glijdt en danst en springt en deelt mee, dat 't ijs als 'n plank zoo dik ls. Nu er één schaap over de brug is volgen er meer en als Henkie ziet, dat er niets ha pert, komt ie er ook bij Dan volgt het echte gammeltje trappen. In 'n rij. de armen over elkanders schou ders, gaan ze met zware massa-stap over 't ijs. De oudste telt de maat, een-twee, een twee, een-twee. Het ijs kraakt en steunt en de jongens gie ren het uit als Henkie angstig doet en zich uit hun greep wil loswringen. Bij de tiende of twaalfde rit voelen ze 'n knap en 'n lange scheur schiet over het oppervlak. „Nou daarginter nóg zoo eentje" roept Bertus, de aanvoerder. „Dan krijgen we de schots!" Op eenige afstand van de ontstane scheur wordt het ijs nog eens extra bedreund en het duurt niet lang, of 'n tweede gleuf kron kelt zich onder hun voeten. Henkie geeft 'n schreeuw maar z n geluid smoort in de schelle juichkreten. „Nou wordt 't pas fijn!" roept Bertus „Nou gane-we golleve!" Opnieuw draaft de rij over het ijsvlak en de groote schots deint mee onder het ge wicht, op verschillende plaatsen water uit- gutsend, dat tegen de beenen spat en groot plezier geeft Harder en zwaarder draven ze van de eene kant naar de andere. De schots scheurt in '.weeën en nu gaat het er maar om, te zor gen, dat het opspattende water zoo vlug mogelijk wordt ontloopen. In 'n seconde is 't gebeurd dan.... Het ijs begeeft en heel de groep zakt in de als hij tooverslag geslagen watermuil. Op het gegil en geschreeuw komt men van alle kanten aanstormen.... 'n Paar stokken worden toegestoken, maar blijken te kort te zijn. 'n Ladder wordt aangesjouwd en andere middelen worden in razende haast aange wend. Intusschen is het m het gat een wanhopig plassen, grijpen en spartelen geworden, met telkens afbrokkelen van '1 ijs, waardoor van weerszijden de toestand gevaarlijker wordt. De meeste belhamels redden zich zwem mende en de achterblijvenden worden einde lijk ook verlost Dan krijscht Bertus opeens met akelig, scheurend geluid: „Henkie! Henkie! Waar is Henkie?!" In doodelijke schrik staart men elkander aanDe jongens worden bestormd met wilde vragen'n Paar flinke jongemannen springen in het ijskoude water.... tasten, duiken, beuken het ijs kapot om verder te zoeken.... De politie komt er bij met dreg gen.... Men doet alles, om de verlorene te vinden.... maar voorloopig vruchteloos. Na twintig minuten haalt men 't paarsche lijkje boven. De handjes zijn gevouwen, als in gebed. En in Henkie's ouderlijk huis was op dat zelfde oogenblik de moeder bezig met het klaarzetten van t' Kerstkribbetje Ze zong daarbij de liedjes van „Stille Nacht" en „De Herdertjes....'* G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 7