as
w
Hoe we er kwamen,
De electriciteit en
onze molens.
A
ELCK WAT WILS.
TREKJES
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Donderdag 28 Januari
Ik noodig u uit in voorkomende gevallen
met bovenstaande beslissing rekening te
doen houden."
Terugkeer van de actieve Noordwijksche reddingsbrigade.
Een mooi stukje huisvlijt, door den heer Hartman, Paul Krugerstraat 9,
in zijn vrije uren gemaakt.
De staking tramlijn
ZutphenEmmerik.
Steunbeweging manden
industrie
Arbeidstijd voor verplegend
personeel.
De bemaling van den
Wijkerbroekpolder.
F. M.
hm**'- -
tm? "'M
rr~ --
,A
tiet schip, 2 K.M. buiten de kust met de' sleepbooten van de fa. Wijs-
müller die het trachten vlot te maken.
No. 430.
EEN UIT DE LANGE REEKS.
VERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN
ARBEIDSBEMIDDELING.
Op Zaterdag 9 Januari j.l. waren bij 208
organen der openbare arbeidsbemiddeling in
gemeenten met 5000 of meer inwoners als
werkzoekenden (hetgeen niet altijd betee-
Itent, dat zij werkloos zijn) de volgende
lanlallen mannelijke personen ingeschreven:
a. bewerking van diamant 470.
b. bouwbedrijven (waaronder 1575 metse
laars bijna allen in de groote gemeenten;
4700 schilders waarvan 1550 in Amsterdam
en Rotterdam; 4850 timmerlieden, waarvan
2475 in de vier groote gemeenten, 2500 op
perlieden en 5575 grondwerkers) 25000.
c. bewerking van stroo, hout, kurk, Am
sterdam 600, 's-Gravenhage 150, Rotterdam
350, Zaandam 200, 2100.
d. vervaardiging van kleeding en reini
ging. Amsterdam 340, 's-Gravenhage 175,
Groningen 60, Rotterdam 230, Utrecht 100,
1300.
e. bewerking enz. van leder (waarvan
plm. 200 in Noord-Brabant, de overigen in
1 et Noorden, grootendeels in de groote ge
meenten), 600,
f. bewerking van metalen en scheepsbouw
(waaronder 1580 te Rotterdam, 3350 te Am
sterdam, 475 te 's-Gravenhage, 475 te
Utrecht, 200 te Dordrecht), 8400.
g. textielnijverheid waarvan 75 te En
schedé en Lonneker en 200 te Tilburg), 650.
h. voedings- en genotmiddelen, waaronder
plm. 1250 sigarenindustrie) 3400.
i. kantoorpersoneel benevens pl.m. 925
vrouwen 2800, in totaal 44720.
Bovendien stonden ingeschreven 37680
ander mannelijke werkzoekenden, nagenoeg
allen tot de meer ongeschoolde beroepen of
de losse werklieden behoorend en die men
voor een goed deel niet onder de geheele
werkloozen kan rangschikken.
Van deze categorie waren er ingeschre
ven te Amsterdam 7275, te Rotterdam
4400, te 's-Gravenhage 2800, te Utrecht
1800; te Dordrecht 475, te Schiedam 1100 te
Arnhem 660, te Haarlem 675, in totaal
19275 op pl.m. 51
Ingeschreven waren van beide bovenver
melde groepen:
Op Zaterdag 10 Januari 1925 bij 197 orga
nen 42900 en 36400 personen, op Zaterdag
28 November 1925 bij 207 organen 361.30 en
3100 personen, op Zaterdag 12 December
1925 bij 201 organen 43790 en 37000, op Za
terdag 26 December 1025 bij 185 organen
42500 en 35833.
KINDERBIJSLAG IN DE SIGAREN-
INDUSTRIE.
Nu de Commissies van Beheer van het
kindertoeslagfonds 1923 van het Verbond
van Vereenigingen van Sigarenfabrikanten in
Nederland en van de Ned. R. K. Vereeniging
van Sigarenfabrikanten besloten hebben het
bijslagbedrag te brengen van 50 op 70 cent
per rechthebbend kind, hebben de vijf sa
menwerkende arbeidersorganisaties in de
sigaren-industrie zich tot de ongeorganiseer
de sigarenfabrikanten in Nederland gewend
met het verzoek om genoemden kinderbij
slag ook aan hun werklieden toe te ken-
ten.
HET ZELFBESCHIKKINGSRECHT
DER R. K. ORGANISATIES.
Eerst erkennen.
Je R. K, Textielarbeidersbond St. Lam-
bertus heeft wederom aan het bestuur van
den Alg. Ned. Bond van Textielarbeiders
,De Eendracht" een schrijven gericht naar
aanleiding van de van beide zijden ge-
wenschte samenwerking en wat daar tegen
in den weg staat.
Volgens het schrijven van ,,St. Lamber-
tus" geeft het jongste sclfrijven van „D"
Eendracht" van 19 Jan, geen oplossing aan
de hand en dat niettegenstaande van de
zijde van ,,St. Lambertus" nadrukkelijk ge
schreven is, dat „alvorens we aan- een be
spreking konden deelnemen door u het zelf-
bestemmingsrecht onzer organisatie moest
zijn erkend, en onze leden niet als onder
kruipers dienden beschouwd te worden als
zij, zooals in het laatste Twentsche conflict
de organisatorisch genomen besluiten hun
ner organisatie opvolgden en uitvoerden.
Wij zouden, aldus gaat ,St. Lambertus"
voort, daarom kunnen volstaan met u te
verwijzen naar ons vorige schrijven, evenwel
noodzaakt gij ons, op uw schrijven eenige
bemerkingen te maken.
Eerstens dan blijkt uit uw schrijven slechts
het tegendeel van tegemoetkoming.
Tweedens bevreemdt het ons dat gij ver
klaart noch in bevestigenden, noch in ont-
kennenden zin op het door ons gestelde
voorbeeld te kunnen antwoorden, daar toch
de factoren en omstandigheden in het ver
leden nog in ieders geheugen liggen en
dus ook door u wel degelijk dit geval te be-
oordeelen moet zijn.
Derdens merken wij op, dat wij u niet
wenschen te volgen in uwe poging om deze
principieele kwestie van het openbare ter
rein naar een onderlinge bespreking te ver
leggen, welke laatste toch geen voortgang
zou kunnen hebben, als niet eerst ten aan
zien van de onderhavige kwestie een oplos
sing is verkregen.
Overigens willen wij u wel te kennen ge
ven dat na oplossing dezer principieele
kwestie, de verder in uw laatste schrijven
aanbevolen methode voor een eventueele
samenwerking ook ons wel geschikt toe
schijnt en kunnen wij daarmee 'accoord
gaan."
DE REGEERING EN DE FEDERATIEVE
BOND VAN OVERHEIDSPERSONEEL.
Het ,.Volk" verneemt dat aan de departe
mentschap en hoofden van dienst de volgen
de brief is gezonden:
„Ik heb de eer u mede te deelen, dat de
Raad van Ministers heeft besloten, dat aan
de Departementen van Algemeen Bestuur
niemand (bestuur noch leden) van den Fe
deratieven Bond van Personeel in Openbaren
Diensten meer zal ontvangen worden.
Deze beslissing geldt tevens voor verschil
lende onder de Departementen ressorteeren-
de Diensten.
Aan het blad was ter oore gekomen dat
de maatregel was genomen, wijl gebleken
was dat de Federatie na de vergaderingen
van de commissies van overleg daaruit
mededeelingen deed aan „De Telegraaf,"
teneinde daarna in eigen blad te kunnen
schrijven over dingen, waarover geheimhou
ding was opgelegd.
RIJKSCOMMISSIE WERKVERRUIMING.
De Rijkscommissie Werkverruiming ver
gaderde op 23 dezer te 's-Gravenhage on
der voorzitterschap van Prof. Dr. W. H.
Nolens.
Een uitvoerig verslag werd uitgebracht
over de verrichtingen der commissie met
betrekking tot de regularisatie der werk
gelegenheid in het schildersbedrijf. Met de
verdere plannen te dezer zake kon de ver
gadering zich vereenigen.
Beraadslaagd werd over het plaatsen van
buitenlandsche leeningen hier te lande en
de werkgelegenheid ten onzent.
Door de Commissie zal een plan voor
een belangrijke ontginning 'an woeste
gronden nader onderzocht worden
De aandacht wordt gevestigd op enkele
gevallen, waarin de tegenwoordige tarief-
wet den concurrentie-strijd van Neder-
landsch tegen buitenlandsch fabrikaat op
onze binnenlandsche markt bemoeilijkt. De
Commissie zal nagaan wat in deze zou
kunnen worden gedaan.
Mededeeling werd verstrekt omtrent het
onderhoud met den Minister van Marine
ad interim om te bevorderen, dat enkele
aanschaffingen, welke tot nu toe meestal
in het buitenland werden gedaan, zooveel
mogelijk dienstbaar konden worden ge
maakt aan de werkgelegenheid hier te lan
de. Hieruit bleek, dat op volle medewer
king van den Minister mag worden gere
kend.
Naar aanleiding van een ingekomen
schrijven kwam ter sprake de achteruitgang
van de werkgelegenheid in het staenhou-
wersbedrijf. De Commissie was van oor
deel, dat dit niet als een crisisverschijnsel
moet worden aangemerkt.
Besloten werd dat de Commissie zich in
verbinding zal stellen met het Algemeen
Watersnoodcomité en zoo noodig met an
dere autoriteiten om te bevorderen, dat bij
de herstelling der geteisterde streken de
Nederlandsche nijverheid niet noodeloos bij
de buitenlandsche zal worden achtergesteld.
Tevens zal met dit Comité in overleg wor
den getreden om te bevorderen, dat de
geteisterde ondernemingen weer zoo spoe
dig mogelijk voor de werkgelegenheid
dienstbaar kunnen worden gemaakt.
Mededeelingen werden gedaan over de
bemoeiingen der Commissie met betrekking
tot de bevordering van de uitvoering van
enkele openbare werken.
Aan de vergadering werd een uitvoerig
overzicht gegeven van het overleg dat tus-
schen de Commissie en verschillende op
drachtgevers had plaats gehad bij de aan
schaffing van kolen en andere mijnproduc-
ten, van de ervaring, welke daarbij was op
gedaan en van de resultaten, welke daarbij
waren bereikt
Uit de verdere gedane mededeelingen
bleek, dat ook nu weer in tal van geval
len door de Commissie hare bemiddeling
werd verleend ter bevordering van het ge
bruik van Nedcrlandsch fabrikaat. Hierbij
bleek, dat enkele gemeenten weer orders
in het buitenland hadden geplaatst zonder
voorat met de Commissie overleg te heb
ben gepleegd. De Commissie heeft den in
druk, dat ware dit overleg tijdig gepleegd,
sommige gevallen de orders niet in het
buitenland behoeven te worden geplaatst.
Naar aanleiding van de opmerking van
een der leden ,dat in enkele kringen, zoo
wel in Nederland als in het buitenland, de
mcening bestaai, dat hier te lande van
Overheidswege volgens eene bepaalde re
geling belangrijke subsidies aan de indus
trie werden verstrekt, werd besloten aan
den Minister van Binnenlandsche Zaken te
adviseerer. mededeelingen te publiceeren,
ten einde de daaromtrent bestaande on
juiste meening weg te nemen.
Naar de „Tel." in zake het conflict bij de
tram ZutphenEmmerik verneemt, zijn
Woensdag tusschen de stakingsleidi.-'g en een
Duitsche maatschappij onderhandelingen ge
opend omtrent het organiseeren van een
autobusdienst op het traject Ennnerik--
's Heerenberg. Dc besprekingen hebben eeti
snel beloon gehad en zuullen zeer waar
schijnlijk spoedig ot een resultaat leiden,
zoodat dan ook op Duitsch gebied een
der drukste gedeelten de tram concur
rentie van de nieuwe autobus-onder neming
zal ondervinden.
De volgende week zullen de stakers ook
goederendienst openen. Daar de gehuurde
garage te Doetinchem reeds te klein is voor
het wagenpark, is men Woensdag begonnen
met den bouw van een tweede garage na
bij de halte Wijnbergen.
Bij de tram Zutphen-Emmerik is een con
troleur ontslagen, die aan het werk was ge
bleven, doch weigerde het werk van anderen
te verrichten.
Eenige wagons van de Ned, Spoorwegen,
waarvan de inhoud moest overgeladen wor
den op wagons van de tram moesten worden
teruggezonden, daar niemandi de wagon
wilde lossen.
Naar de Volkskrant verneemt, is te Kerk-
rade een steunactie-com té opgericht door
de plaatselijke organisaties, met dr. H. J.
Verhagen, aalmoezenier van sociale wer;
ken, als penningmeester.
Het congres in Den Haag.
Naar het Corr.-Bur. mededeelt, is er voor
het heden, Donderdag, te Den Haag te hou
den congres van den C, N. A. B. in zake
de wettelijke regeling van den arbeidstijd
voor verplegend personeel groote belangstel
ling. Afgevaardigden uit bijna alle zieken-
inrichtingen in den lande zullen aanwezig
zijn. Uit de provinciale gestichten te Cas-
tricum komen ruim 20 verplegenden.
Mevr. S. Groeneweg, lid van de Tweede
Kamer, en de heer H. Schipper, verpleger
te Caslricum, zullen het wood voeren.
Het behoud van onze Hollandsche molens
doet den laatsten tijd heel wat stof opjagen.
Alierwege is men in de weer om het gevaar
te keeren, dat het bestaan bedreigt van de
laatste monumenten zouden we ze willen
noemen die onze lage landen het karak
teristiek Hollandsch cachet geven. En in
derdaad, hoe zou het niet te bejammeren
zijn, wanneer de molen uit de stoffage van
het Hollandsche landschap gingen verdwij
nen.
We weten het wel, er zijn er nog heel
wat; maar daarentegen kan men herhaalde-
lijk lezen, hoe, dan hier, dan daar, een molen
verdwijnt, omdat hij overbodig is gewor
den, doordat het bedrijf, hetzij een of an
der soort industrie of bemaling, de energie
niet meer zal ontleenen aan den wind, maar
aan de electriciteit. Zou het behoud van de
molens ons koud laten, spoedig waren zij
van de dijken en vaarten verdwenen en ons
zou niets meer resten, dan de herinnering,
belichaamd in dichtwerken als deze:
En ik ga nooit meer van mijn leven naar de
Zaan,
Waar de wieken van de molens lustig gaan'
Ook Beverwijk heeft zijn molen.
Al sedert 1837 staat hij daar, even ten
Noorden van deze plaats, op den rand van
'en Wijkerbroekpolder, als een trouwe wach
ter voor het welzijn van de polderbewoners;
en omgeven van weilanden en dijken, slooten
en trekken, vormt het alles een stukje echt
Holland, waarvan de schoonheid zoowel den
vaderlander als den vreemdeling diep moet
Heffen.
Hij is in meergenoemd jaar gebouwd, nadat
'ijn voorganger afgebrand was; en gedurende
de tientallen van jaren heeft hij het overtol
lige water weggemalen, wanneer de bries
zich althans niet liet wachten. Doch dan
hebben we in den regel niet over te klagen
in ons „Land van wind en water," zooals
Paul Rilter ons vaderland noemt, in zijn be
kend boekje over Holland.
Welnu, ook hier is het de electriciteit,
üe haar energie aanbiedt om het werk van
den ouden molen over te nemen, met de ze
kerheid, het eenvoudiger en regelmatiger te
■doen. En dat zij er komt, staat vrijwel vast.
Nu de molen afbreken?
We hebben in deze contreien maar één
molen en die wenscht ook het pol
derbestuur le behouden. Daartoe heeft het
"eerst onderhandelingen gevoerd met de
Heemskerker- en Uitgeesterbroek, om het
maken van een afwatering, doch deze pn-
derhandelingen zijn gestrand op hooge kos
ten.
Toen is het plan geopperd en men zal
probeeren om het in het voorjaar te verwe
zenlijken om een e'ectrische bemaling te
maken !n den bestaanden molen. Een elec-
trische geleiding loopt reeds tot aan de
boerderij „Adrichem", van den heer P, J. de
Wildt, lid van het polderbestuur. Het is
noodig dat deze leiding verzwaard wordt,
waarna ze verder aangelegd wordt langs een
3-tal palen, tot aan den spoordijk, waardoor
heen een ondergrondsch kabeltje de stroom
naar den, in de onmiddellijke nabijheid lie
genden molen geleid wordt.
De molen zelf laat men intact; alleen de
z.g. „vijzel" wordt vervangen door een
schroefpomp, aangedreven door een electro
motor, welke installatie een capaciteit heeft
van 15 kubieke meter per minuut.
Wanneer dit plan de goedkeuring van Ged.
Staten kan verkrijgen, hoopt men, tijdens
het droge seizoen het werk te volvoeren en
le molen te behouden.
Intusschen wordt overwogen, om aan de
vereeniging „De Nederlandsche Molen" een
bijdrage te verzoeken in de onderhouds
kosten.
Hierboven reproduceeren wij een foto van
den molen van de Wijkerbroek.
Wij meenen tenslotte hieraan nog als een
bijzonderheid te moeten toevoegen, dat de
heer J. de Wildt Hz. en J J. Bisschop,
beiden gedurende 33 jaar deel uitmaken van
het polderbestuur. De heer de Wildt, sedert
7 Januari 1919 voorzitter, werd op 28 Januari
1893 geïnstalleerd, terwijl de heer Bisschop
op 25 Augustus van dat jaar als secretaris-
penningmeester in functie trad, welke func
tie door hem tot nu toe onafgebroken is ver
vuld.
Verder hebben nog in het bestuur zitting
de heeren H. D. Sluiter, P. J. de Wildt
Arie Balvers
Een schip op het strand. Twaalf kilometer
beneden Zandvoort. Wij natuurlijk onmid
dellijk erheen, de fotograaf en ik. Het was
duidelijk, dat er geen sprake was van een
scheepsramp, maar een stranding kan toch
nog belangwekkend genoeg zijn om er een
kleine reis voor te maken en zich eenige
moeilijkheden te getroosten.
De eérste moeilijkheid, die zich voordeed
was deze: Waar was de juiste plaats des
onheils. En hoe was deze bet gemakkelijkst
te bereiken. De afstand tusschen Zandvoort
en Noordwijk is tamelijk groot en zoo was
het noodzakelijk op de gis af te gaan. Een
auto was het aangewezen vervoermiddel. En
zoo snelden we voort in den vroegen mor
gen naar de Zilk. Eenmaal daar zouden we
wel nadere inlichtingen kunnen bekomen.
In de Zilk sloot zich een jeugdige gids bij
ons aan. Hij wist de weg, vertelde-n-ie. Als
we op hem afgingen, dan zou hij ons zóóver
brengen, dat we maar een kwartiertje van
het strand af waren.
Hij was de man die het kon weten en
dus persten we ons weer vol moed samen in
de stuurkast van de auto en hobbelden
voort in de richting van de kust. Hobbelden
voort, zeg ik. Dat is immers de eenige juiste
uitdrukking. Want zoolang de wegen binnen
de gemeente Noordwijkerhout liggen, zijn ze
zóó berals ik zelden heb meegemaakt.
Je kunt daar in de buurt precies aan den
weg zien waar de gemeente Noordwijker
hout ophoudt.
De wegen begonnen er hoe langer hoe
Afrikaanscher uit te zien en de auto hup
pelde ten slotte als een jong hondje.
Als je daarbij dan nog zoo in elkaar zit
geperst dat je ribben door je dek vlak gaan
steken en je een gevoel krijgt of je verfrom
meld en verkreukeld wordt, dan is die toe
stand nu niet juist aangenaam te noemen.
Het was een uitkomst toen de boel in het
zand vastliep. Uitstappen was noodzakelijk
en na een vluchtige massage van de ver
stijfde ledematen, werd de tocht vol moed
aangevangen en de auto achtergelaten in de
onbewoonde wildernis, waarin we zoo lang
zamerhand beland waren.
We gingen vol moed op weg. De kust lag
immers een kwartiertje verder. Aldus onze
gids.
Maar achter de eerste duine-rug lag een
tweede en daarachter een derde en zoo
voort. We kregen romantische neigingen.
We begonnen als kinderen roovertje, indiaan
tje en soldaatje te spelen. In de binnen
landen van Australië kan het er immers niet
eenzamer en verlatener uitzien.
Het eenigste wat nog aan de bewoonde
wereld herinnerde waren de vliegmachines
die herhaaldelijk boven ons hoofd cirkelden,
omlaag gleden en weer verdwenen in de
zilveren nevel.
Na de romantische neigingen kwamen de
poëtische; de luchtige zilveren verschijning
van een vliegmachine werd in het donkete
landschap van zwarte dorre jeneverbessen-
struiken van een zeldzame bekoring. Fijn
kleurde het rijk-groene mos tusschen de
zwarte jeneverstruiken en fet koele, gele
zand.
Het ééne kwartier van onzen gids werden
er vijf.
„Zou het schip er nog liggen," vroegen we
telkens.
We hoopten het. Je maakt immers geen
miniatuur-ontdekkingsreis om ten slotte nog
je neus te stooten tegen de verlaten zee.
Eindelijk, eindelijk lag de laatste hooge
duintop vóór ons. Daarachter moest de zee
zijn. We hadden een gevoel als de joden die
het Beloofde Land binnentrokken. Het
ruischen van de zee werd bekoorlijke mu
ziek. Onze gids vloog met jongens-snelheid
het duin op.
„Daar ligt ze!" gilde-n-ie.
„Gelukkig," zuchtten wij.
De juichkreet had ons moed, kracht ea
jeugd gegeven en met een ongekende lenif
ueid enie.den we de zanonoop.
maar lag ie.
Nog een half uur wandelen in de rich
ting tsoordwijk. Ik houd veel van de een-
zaainneid, maar als je ergens wezen moet,
net doel scnijnDaar vlak voor je ngi en
maar met aicnterhij lijkt te komen, dan
gaat de aardigneid er een Deeije at.
ten sloep nad juist het semp verlaten, dat
ca. z kilometer uit de kust lag. ten beetje
aanstappen was gebooen en zoo kwamen we
juist geiijk met ue INoordwijkscne reodings-
ongaoe op de plek waarvoor het schip was
vasigenoopen op „een leeiijke drooge plaat
zooais een van de scneepsiui zei.
kacnend en stoeiend nokken de mannen
de boot op het drooge.
„tioe heet ie?" bruide een belangstellende
een van de leden der bemanning toe
„^eet ik 'tlriep de INoordwijksche red-
dings-man terug. Dat heb ik met onthouwen
noor. 't ls zoo iets als Ussenossi.
De veldwachter hij leen zóó, ge
schminkt en gecostumeerd weggeioopen uit
een revue van ter iialj liep gewichtig
ïond te draaien om den naam te weten.
Eén man had 't opgeschreven. Agios
Georgios.
nij nad lijnkoeken aan boord. Was afkom
stig uit de kwarte Zee en opweg naar Kopen
hagen met een ladMg lijnkoeken,
„Dekker spui jö! voegde de spreker eraan
toe. Er waren 32 Grieken aan boord." Met
eén jongen was een beetje te praten. Die
kwam uit Wladiwostock, zn moeder was
een Russische en z n vader een Duitscher.
Die polyglot wist tenminste nog iets te ver
tellen, anders had niemand iets geweten.
De stuurman hield zich natuurlijk koest.
Die schaamde zich omdat ie bij triest ook
al aan den grond had gezeten. Wat 'n suflert.
Maar 't was de schuld van de mist. 's Nachts
om half vier was het gebeurd. En je kunt
niet verlangen dat 'n Griek hier zoo precies
de weg weet. Wat zou 'n Hollander be
ginnen die zóó maar ineens midden in de
Donstantinopelsche Groote Houtstraat wordt
neergeplant?
Er waren al drie reddingsbooten van de
fa. Wijsmuller aan het werk om het schip los
te wurmen. De zee kwam op en met de
vereende krachten van de Hermes, Mentor
en de Cycloop was de boot om half een
s middags weer op dreef.
Maar nu wisten de fotograaf en ik wel
wat er aan de hand was, maar de N. Hrl.
Crt. nog niet en bijgevolg onze lezers ook
niet. 't Was kwart voor één en het moest
er nog in.
Tele,oon was natuurlijk nergens te vinden.
Wel in Noordwijk.
Dan maar zoo gauw mogelijk daarheen.
Maar het zeeplaatsje lag nog vier kilometer
ver. En zóó klauterden we eerst in de red
dingsboot met het gammele paarde ervoor.
Maar die ging niet snel genoeg
en dus wipten we over in een Foraje dat
ook naar Noorwijk ging. De hartelijke en
royale kapitein van de Noordwijksche red
dingsbrigade stelde zijn teleloon beschik
baar, zoodat we nog tijdig de eerste be
richten hadden.
Een woord van lof voor de Noordwijk-
schen reddingsbrigade, die zich zóó buiten
gewoon actie! en bij-de-hand heeft getoond
om naar het schip toe te gaan, terwijl dit
toch eigenlijk niets eens strikt noodzakelijk
was Want 4 K.M. ten Noorden van Noord
wijk en 2 a 3 K.M. uit de kust, is een heel
eind, temeer daar het roeien erg bemoeilijkt
werd door de vele zandplaten die zich daar
bevinden. Na een kleine voedselvoorziening
reden we naar Haarlem terug en profiteer
den nog eens van de golvende wegen van
de gemeente Noordwijkerhout.
;v .yxS.'TSssp
.".„v.. «w
Vvxj:
(Pendant).
In de morgenuren is de sneeuw-natuur het
Mooist.
Dan is het witte kleed ongerept, rein en
alles glanst en feest en schittert in sprook
jespracht.
Het is alsof de daken, de velden, paden en
Wegen bedekt zijn met het fijnste en zuiver-
s^e dons, dat daar gespreid is door on-
2'chtbare tooverhanden, die in geheimzinnige
nachtarbeid heel het aardrijk in hoogtij
gewaad hebben gestoken.
Mooi is de sneeuw in de vroege uren
Zie die kerk met haar spitsen als suiker-
hrooden, met haar koepels als schapenvach
ten, met haar raamrondingen als Kerstkran-
«en
En daar ginds die boomenrij, gelijkend op
een bed witte rozen of chrysanten
Zie de tallooze schoorsteenen met hun
Witte mutsen als van watten, en de men
tenen- en dierenkoppen aan de gevels van
ie oude, deftige huizen; ze hebben gezich-
en als gepoederde clowns, of als de sui
kerpoppen uit de Kerst-étalages der banket
bakkers.
Er valt weer versche sneeuw.... eerst
enkele vlokjes, dansend, luchtigjes zwe
venddan meerdere, grootere, die een
reusachtige sluier weven, welke heel de
natuur in een trillend waas zet....
Dan komt de schennis der maagdelijke
witheid.
Vrachtwageifc, karren en auto's rijten het
kleed aan flarden....
De pekelwagens van de trams spuwen
hun vuil-gele massa uit en maken dikke, uit
vloeiende sporen van vieze, modderige, brei.
En met het leven van elke dag, het leven
dat wordt voortgestuwd in de strijd om be
staan en bezit, verdwijnt de bekoorlijkheid
van het witte wonder.
Daar komt de eerste schooljeugd aangesto
ven!
Ah! Dat is een feest.dat is een bruiloft
op straat, die lekkere pakkende sneeuw...
dat geeft jolijt en dol vermaak!
Pats! Pats! Daar spatten de eerste bal
len uiteen en worden gevolgd door honderd
andere. Floep! Daar rolt met 'n welgemikt
schot 'n kaasbol-hoedje in de sneeuw; een
luid gejuich klatert op en de troep glijdt en
stuift en rolt en draaft verder, om op ander
terrein nieuwe mikpunten te ontdekken.
Op de trottoirs wordt geveegd, en ge
strooid met zand en asch en heele ploegen
Van de gemeente-reiniging komen aanklet-
teren en zuiveren de straten van de belem
merende massa.
En niemand let op de witte pracht overal
rondom.
We gaan naar de vaart.... gammeltje
trappen! Wie gaat 'r mee. jongens?!"
„Ik! Ik Ik! fluit het uit tien jon
genskelen.
Ravottend, glijdend, ballen meppend
krioelt de knapentroep door de straten.
De schooldag is voorbij en in dolle dartel
heid spelen ze hun vrijheid uit
'n Meneer met 'n breedgerande hoed op
heeft 't zwaar te verantwoorden en 'n grim
mig aanblaffende hond wordt in 'n ommezien
de straat uitgekogeld.
Uithangborden, reclame-zuilen en tram-
haltepalen zijn prachtige mikpunten en de
sneeuwballen spatten en ploffen dat het 'n
lust is.
Op de vaart is het een bonte wemeling
van schaatsenrijdende, glijdende en sledende
jei'Ud
De jongens zien geen kans, om daar hun
overmoedig spel te gaan beginnen.
Maar de wilde drang naar gevaarlijk en
angstwekkend doen is er en die willen ze
nu botvieren
„We gaan verderop, bij 't bruggetje", ad
viseert een der grootsten.„Daar is baast
niemand, want daar is 't ijs zoo gemeen
„Maar daar ga ik niet mee na-toe", zegt
Henkie Strookers, 'a mager ventje in 'n ra
felig jasje.
„Hierzoo!" smaalt de aanvoerder
„Daar hei je de bange stinkerd weer! Waar
voor niet? 't IJs is best, alleen maar te
hobbelig om te rije.
„En de bossies stroo dan, die bij t brug
getje in 't ijs zijn gezet?! Dat beteekent ge
vaarlijk."
„Jij bent niet wijs. Die staan d'r al van
tw'èe dage geleëe. Toe, vruit, kom mee
„Nee.. ik ga nietme moeder heb
nog gzegd.
„Als je alles doet wat je moeder zegt, kan
je wel in 'n kissie kruipe. Kom nou, wees
niet zoo vervelend, knul.mot jij de
boel weer verpeste? 't Is daar niet eens
diep...."
„Da's welles.
,,'t Is nietes!! Dat zal jij zeker weten! Dat
zeg je maar, omdat je bang bent voor 'n
paar natte poote.
„Ja ja!" vallen de anderen bij....
„Hü, hü! Henkie is bangHenkie is
bang!!"
De uitgejouwde wordt rood en laat zich
meetronen.
Bij 't bruggetje ligt 't ijs verlaten, omdat
het daar haast niet te berijden is.
De grootste der jongens, toch nog even
twijfelend, om de bosjes stroo en de plasjes
water, gaat er het eerst op.
Hij glijdt en danst en springt en deelt mee,
dat 't ijs als 'n plank zoo dik ls.
Nu er één schaap over de brug is volgen
er meer en als Henkie ziet, dat er niets ha
pert, komt ie er ook bij
Dan volgt het echte gammeltje trappen.
In 'n rij. de armen over elkanders schou
ders, gaan ze met zware massa-stap over 't
ijs. De oudste telt de maat, een-twee, een
twee, een-twee.
Het ijs kraakt en steunt en de jongens gie
ren het uit als Henkie angstig doet en zich
uit hun greep wil loswringen.
Bij de tiende of twaalfde rit voelen ze
'n knap en 'n lange scheur schiet over het
oppervlak.
„Nou daarginter nóg zoo eentje" roept
Bertus, de aanvoerder. „Dan krijgen we
de schots!"
Op eenige afstand van de ontstane scheur
wordt het ijs nog eens extra bedreund en
het duurt niet lang, of 'n tweede gleuf kron
kelt zich onder hun voeten. Henkie geeft
'n schreeuw maar z n geluid smoort in de
schelle juichkreten.
„Nou wordt 't pas fijn!" roept Bertus
„Nou gane-we golleve!"
Opnieuw draaft de rij over het ijsvlak en
de groote schots deint mee onder het ge
wicht, op verschillende plaatsen water uit-
gutsend, dat tegen de beenen spat en groot
plezier geeft
Harder en zwaarder draven ze van de eene
kant naar de andere. De schots scheurt in
'.weeën en nu gaat het er maar om, te zor
gen, dat het opspattende water zoo vlug
mogelijk wordt ontloopen.
In 'n seconde is 't gebeurd dan....
Het ijs begeeft en heel de groep zakt in
de als hij tooverslag geslagen watermuil.
Op het gegil en geschreeuw komt men van
alle kanten aanstormen.... 'n Paar stokken
worden toegestoken, maar blijken te kort te
zijn. 'n Ladder wordt aangesjouwd en andere
middelen worden in razende haast aange
wend.
Intusschen is het m het gat een wanhopig
plassen, grijpen en spartelen geworden, met
telkens afbrokkelen van '1 ijs, waardoor van
weerszijden de toestand gevaarlijker wordt.
De meeste belhamels redden zich zwem
mende en de achterblijvenden worden einde
lijk ook verlost
Dan krijscht Bertus opeens met akelig,
scheurend geluid: „Henkie! Henkie! Waar is
Henkie?!"
In doodelijke schrik staart men elkander
aanDe jongens worden bestormd met
wilde vragen'n Paar flinke jongemannen
springen in het ijskoude water.... tasten,
duiken, beuken het ijs kapot om verder te
zoeken.... De politie komt er bij met dreg
gen.... Men doet alles, om de verlorene te
vinden.... maar voorloopig vruchteloos. Na
twintig minuten haalt men 't paarsche lijkje
boven.
De handjes zijn gevouwen, als in gebed.
En in Henkie's ouderlijk huis was op dat
zelfde oogenblik de moeder bezig met het
klaarzetten van t' Kerstkribbetje
Ze zong daarbij de liedjes van „Stille
Nacht" en „De Herdertjes....'*
G. N.