JUBILEUMNUMMER
BI] GELEOENHEID VAN HET VI|F-EN-TWINTIG |ARIG HUWELIJK
H. M. Koningin Wilhelmina en Z. K. H, Prins Hendrik
VAN
NIEUWE HAARL. COURANT
füü
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1926
50ste JAARGANG No. 16168
zich hoe langer hoe meer niet alleen uit de staatszaken,
maar vooral uit het volksleven terug er waren gewesten,
waar men den souverein in lange jaren niet had gezien,
en zelfs in het centrum van het land werd dé Koning,
door langdurige verblijven in het buitenland ook, haast
een onbekende. Onze laatste Koning is nooit inpopulair
geweestmin of* meer vergeten was hij wel. Onder de vele
verdiensten, die Koningin Emma zich gedurende haar
regentschap heeft verworven, is deze zeker niet de
minste, dat zij het eenigszins verbroken contact tusschem
vorstenhuis en volk geheel heeft hersteld. Zij heeft
van den aanvang af een hooge opvatting van haar taak
gehad zij is begonnen met op staatkundig gebied zich in
geregelde verbinding te stellen met de Regeering, en
meer dan eens heeft zij politieke moeilijkheden weten te
voorkomen of te verhelpen. Maar, ondanks de zorg, die
aan de zeer stelselmatige geregelde opvoeding van het
jonge koninginnetje werd gegeven, verzuimde zij niet,
reizen te ondernemen naar de verschillende zoo gescha
keerde deelen van ons kleine vaderland zij nauwelijks
tietï jaren tevoren nog een vreemdelinge in ons midden,
heeft uitstekend de kunst verstaan om in het hart van
het voor Oranje toch altijd zoo ontvankelijke Nederland-
sche volk te zien.
In Mei 1891 bracht de jonge Koningin Wilhelmina
voor het eerst als opvolgster van haar vader het jaarlij ksch
officieel bezoek aan de hoofdstad, en bij die gelegen
heid sprak zij, bij de eerste-steenlegging voor het Wil-
helmina-gastliuisplechtigheid, die zich door regen vla
gen en donderslagen kenmerkte haar eerste woorden
in het openbaar
„Ik hoop, dat dit gebouw ten zegen moge strekken
van Amsterdam". Korten tijd daarna bezochten de
Koninginnen Rotterdam, dat sedert 1874, na het zil
veren kroningsfeest van Willem III, geen vorstelijke
familie in haar midden had gezien. In de zomermaan
den van hetzelfde jaar waren de Koninginnen opnieuw
èn te Amsterdam èn te Rotterdam, ditmaal om het
Koningin Wilhelmina werd,'als eerste dochter uit het
huwelijk van Willem III en prinses Emma van Wal-
deck-Pyrmont, op 31 Augustus 1880 te 's Grgvenhage
geboren. Op dat oogenblik leefde haar aanmerkelijk
oudere halfbroeder Alexander nog, de laatste der drie
zoons van den Koning, die rechtens prins van Oranje,
dus troonopvolger, was. Maar toen deze in 1884 stierf,
toen Willem III in den aanvang van 1890 zijn drie zoons
in het graf volgde, stond vast, dat Wilhelmina, de
toen slechts negenjarige, reeds ruim acht jaar later den
troon daadwerkelijk zou bestijgen. Men moet eigenlijk
tot de tijden van een Maria Christina van Zweden terug
gaan om een Koningin te vinden, zoo jong reeds tot
het openbare leven eener regeerende vorstin geroepen.
Want, men bedenke het wel, dat op hetzelfde oogenblik-,
dat Willem III in het praalgraf der Oranje's te Delft ter
ruste werd gelegd, de toen nog zoo jeugdige Wilhelmina
haar openbaar leven aanving.
Een zorgelooze jeugd is zelden het deel van eenige
prinses, die vroeger of later tot den troon wordt geroepen,
maar voor haar, die reeds vóór den tienjarigen leeftijd
in de gedachten des volks met den purperen mantel werd
getooid, geldt dit dubbel.
Krachtens de desbetreffende wettelijke bepalingen,
trad de nauwelijks dertigjarige Koningin-Moeder als
Regentes op. Ruim acht jaren heeft geheel de last van
het regeeren op haar schpuders gerust. Maar van den
aanvang af, heeft zij met de beminnelijke bescheiden
heid en de groote mate van tact, die haar optreden ten
allen tijde hebben gekenmerkt, ervoor zorg gedragen,
dat een ieder het begreep, dat zij „slechts" de Regentes
en de moeder was dat het kleine, langzaam, wassende
meisje, meestal in het wit gekleed, de eigenlijke Koningin
was, en dat zij, voerde zij bij eenige feestelijkheid het
woord, dit deed eerst in naam van haar dochter, daarna
voor haar zelf. Niet ten onrechte is er, door Prof. Dr.
'H. Brugmans, op gewezen, dat er in de laatste periode
van regeeren van Koning Willem III een ongewone
vereenzaming om den troon was gekomen. Hij trok
bezocht de legerplaats te Oldenbroek, waar zij voor
het eerst den echt militairen zin der Oranjes kon toonen.
Een volgend ,jaar werd het programma van bezoe
ken stelselmatig voortgezet. De Koningin legde den
eersten steen voor het nieuwe Universiteitsgebouw te
Utrechtzij bezocht geheel het Noorden, achtereen
volgens Leeuwarden, Sneek, Groningen, Winschoten
en het gedenkteeken ter eere van Adolr van Nassau te
Heiligerlee; zij verscheen onder groot enthousiasme
der Friezen, bij de gebruikelijke rennen te Leeuwarden
in het haar aangeboden Friesch costuum en reikte er
den prijswinner zelf de gouden zweep uit. Opende zij
co 4 Augustus van dat jaar het nieuwe Merwedekanaal,
dat 'a betere verbinding tusschen Amsterdam en Duitsch-
land in uitzicht stelde bezocht *zij Haarlem en de
sportten toonstelling te Scheveningen nam zij deel aan
het gouden huwelijksfeest van haar oudtante groother
togin Sophie van Saksen-Weimar-Eisenach, op 22 Oc
tober van dat jaar deed zij het ramtorende pantserschip
„Koningin Wilhelmina dgr Nederlanden", bestemd voor
het hulpeskader in Ned. Indië, te water gaan. Een vol
gend jaar, op 21 September 1893, had in de Maliebaan
te 's-Gravenhage de gedenkwaardige uitreiking van nieuwe
vaandels aan de .regimenten infanterie en huzaren plaats
werd op de heide te Wolfhezen het sportfeest der Gel-
dersche Harddraverijvereeniging bijgewoond; werden
beZoeken aan de bloembollenstreek en aan het Gooi
gebracht, terwijl een betrekkelijk kort verblijf in het be
koorlijke Flims in Zwitserland tot „Erholung" strekte.
In 1894 vertoefde Koningin Wilhelmina voor het eerst
temidden harer trouwe Zeeuwen bracht zij een bezoek
aan Middelburg en Walcheren eerde zij de Ruijter
door een krans bij zijn graf te leggen, en woonde zij
op de reede van Texel te Helder voor het eerst een
vlootrevue bij. Datzelfde jaar zag men de Koninginnen
bezoek, dat Keizer Wilhelm II van Duitschland
en zijn gemalin aan ons land brachten, te beant
woorden. Groote feesten zijn er gehouden groote
hoffelijkheid kenmerkte den Keizer tegenover zijn
beide gastvrouwen, maar ook tegenover het Neder-
landsche volk, dat hij in de drie plaatsen, die hij
bezocht, op verschillende wijzen en door attenties,
die hij zoozeer verstond, trachtte te eereru Nog
in het voorjaar van hetzelfde jaar brachten de
Koninginnen een bezoek aan het Duitsche Keizers-
paar te Berlijn terugdit geschiedde na een ver
blijf, boven Baden-Baden, dat gedurende enkele
weken voor de gezondheid van de jonge Ko
ningin had gestrekt. En ook ditmaal werd de
omgeving van den Keizer, die haar niet altijd
vrOolijk en opgewekt zag, getroffen door (de
hartelijkheid, die hij vooral jfegens het kleine
Koninginnetje betoonde, dat hij biijk van
zekere familiaire toegenegenheid deed logeeren
in het zoo rustige Neue Palais in het Wildpark te
Potsdam. In den loop van 1891 verrichtte het
koninginnetje eenige plechtigheden van verschil
lenden aardzij legde den eersten steen voor
de Ned. Hervormde kerk te Apeldoorn en zij
l