DE HUWELIJKSAKTE. x, Want God schiep overal bedroefde menschenzielen, En wie op aarde lijdt, wil voor U nederknielen Voelt als Uw onderdaan, zich minder levensmoe. van het volk tegenover andere elementen van zijne gehechtheid aan orde en aan vorsten huis wilde blijk geven, ging het prinsesje mee. Maar overigens genoot zij, zelfs in den kring van vriendjes en vriendinnetjes, een )eugd, gelijk koningskinderen en zeker niet degenen, waarschijnlijk eenmaal tot den troon geroe pen, hebben. Te Brielle in 1922 te Groningen daarna, vooral bij de groote feesten ter eere van het zilveren regeeringsjubileum der Koningin is prinses Juliana ook naar buiten opgetreden. De Koningin heeft begrijpelijker wijze ge- wenscht, dat na de feestelijkheden, nauwelijks twee jaren geleden, ter eere van haar vijf-en- twintig-jarige regeering, geen nieuwe feesten zouden worden aangericht ter herdenking van haar zilveren huwelijk. Zij heeft boven dien dit huwelijksfeest gevoeld als een feest in den intiemen kring. Een verlangen, dat geëerbiedigd dient te worden en is geworden, gelijk het ook werd in den zomer van 1913, toen het koperen huwelijksfeest van de Ko ningin op eigen verzoek onopgemerkt voor bijging, omdat in dat jubeljaar reeds zooveel van de financieele krachten der Nederlanders werd gevergd. Maar dit neemt niet weg, dat zulk een zilveren huwelijksjaar een mijlpaal is op den weg, dien Koningin en Prins gaan en waarop de groote meerderheid der Neder landers hen met belangstelling volgt. was aan een paar kantteekeningen van haar juridisch toch niet geoefende hand! De traditie die Koningin Emma der Ko ningin heeft geleerd om tegenwoordig te zijn bij al datgene wat voor het Nederlandsche volk belang heeft, is d,e Koningin trouw ge bleven. Geen gewest of zij heeft het in deze kwarteeuw bezocht, niet eens, maar herhaal de keeren; niet een gewest of zij heeft, na haar huwelijk, er haar gemaal naar toege bracht. Zoo was zij aanwezig bij de opeping van de Amsterdamsche Beurs in 1903, waar zij wees op de beteekenis van den handel voor den bloei en de kracht van ons volksbe staan. Zoo ook in 1904, toen de verlegging van den Maasmond, een werk, in 1883 be gonnen, was voltooid, waardoor het gevaar dat meermalen voor Noord-Brabant dreig de; door den hoogen waterstand van Maas en Waal voor goed werd afgeweerd. Zoo ook in 1915 toen zij bij de eer ste steenlegging voor het Stadhuis te Rotterdam aan wezig was; even eens bij de opening van de Nederland sche Jaarbeurs in 1917, die zij, als een monument van Nederland's ener gie in de moeilijke oorlogsjaren, wilde bezoeken. iL Voorts tal van malen, wanneer zij bij eenig plaatselijk bezoek inrichting en en t entoonstellin- gen bezichtigde. t Trouwens wie de JL Koningin bij derge- <2» lijke omstandighe den heeft meege maakt, kan zonder eenige vleierij ge tuigen, dat zij zich onvermoeid toont. Natuurlijk is een Koninklijke reis van anderen aard dan die van een gewoon mensch; weliswaar staan verkeersgele- genheden die aan anderen ontbreken, ter beschikking van de Koningin, doch daartegenover be denke men, dat geen gedeelte van den langen weg, die de Koningin bij zoodanige bezoeken heeft te gaan, voor haarzelf is, dat zij geheel dien dag luis teren moet naar degenen, die hare aandacht vragen. Met lof zij gezegd, dat bij het meerendeel dezer bezoeken, vooral aan industrieele instellingen, aan de Koningin weinig of niets ontgaat; dat zij teneinde toe belangstellend blijft. Van de kunsten en we tenschappen is het ongetwijfeld de schilder kunst, die het meest hare aandacht heeft degenen, die haar hebben bijgewoond bij be zoeken aan het Rijksmuseum te Amsterdam, nog laatstelijk in gezelschap van de Zweed- sche en Noorsche souvereinen, kunnen zulks getuigen. De Koningin heeft, der traditie, die Zij zoo gaarne dient, getrouw, het subsidie van wijlen haren Vader aan het Nederlandsch Tooneel steeds gehandhaafdtelkenmale bezoekt zij eenige malen een schouwburg, vooral wanneer daar bijzondere gebeurte nissen te herdenken zijn, en tevens ziet men haar enkele malen verschijnenjn het Amster- damsch Concertgebouw bij Willem Mengel berg. Wij weten het wel, het heet meermalen, dat de Koningin buitengewone belangstel ling aan den dag legt voor militaire plech tigheden. Maar de Koningin is een Oranje en de Oranje's zijn altijd veldoversten bij uit nemendheid geweest. Reeds bij de kronings feesten toonde de Koningin deze groote be langstelling bij de legerrevue te Renkum, bij de vlootrevue op het Hollandsch Diep En ook in de jaren liggende tusschen de aan vaarding der Regeering en het uitbreken van den oorlog, bleek hare belangstelling steeds uit te gaan naar leger en vloot. Hare bezoeken in dat opèicht waren menigvuldig. Men denke bijvoorbeeld aan de uitreiking van de vaan dels te Millingen op 4 September 1905, eene plechtigheid, welke bij die van 1893 op het Malieveld te 'sGravenhage in niets ten ashter stond. Welk toeschouwer zal ooit vergeten hoe in de eerste Augustusdagen van 1914 de vereenigde troepenmacht van grenadiers, jagers, cavalerie en artillerie in marschtenue voorbij de Koningin defileerde Nadat de laatste manschappen voorbij waren getrok ken, ging zij met de Prinses aan de hand tot dicht bij de menigte, die in duizenden tegen woordig was. En toen zij daar uitriep „Leve het Vaderlandbarstte er een spontane hulda los, en was er, vooral voor degenen, die het Nederlandsche volk met zijn eigenaardige terughoudendheid kennen, iets ontroerends terend gevolg, maar slechts vergezeld van prof. Treub de zaal binnen, en daar heeft zij, op het oogenblik, dat wij nog geen van allen wisten, wat er met ons land zou kunnen ge beuren, bekende woorden gesproken Het noemen alleen van de bezoeken, door de Koningin gebrachthet vermelden van de plechtigheden, waaraan zij deelnam, zou een boekdeel en meer kunnen vullen. Gelijk haar vader zich de liefde zijner onderdanen ver wierf door de wijze, waarop hij belangstelling toonde bij de rampen, die ons land bij me- nigen watersnood troffen, zoo bleef de Koningin nimmer achter wanneer ellende, nooddruft haar tegenwoordigheid vroegen. Wie herinnert zich niet in het bijzonder haar bezoek aan Marken en de geteisterde streken in Noord-Holland in 1916 aan Zeeland in 1906, en bij zoovele gelegenheden meer, wie herinnert zich niet de wijze, waarop zij te Vlissingen in 1924 de ongelukkige ach- tergeblevenen be zocht, en de wijze, waarop zij te Bor- culo den laatsten zomer van haar deelneming blijk gaf.Als de Koningin bij dergelijke gele genheden aanwezig is, zoo kan men menigmaal hooren uit den mond der- I genen, die haar om geving uitmaken, dan toont zij zich het best. Dan is er a iets van een jonge ft Juliana van Stolberg in haar iets van Pi een landsmoeder, 1 die zich werkelijk ■ft zoo voelt. 1 Zelden heeft men Hf- in de kwarteeuw, die thans achter ons ftp. ligt, de Koningin in het openbaar Wg; zien verschijnen zonder haar gemaal aan haar zijde. Wie lp zal ontkennen, dat een prins-gemaal in wk.c ons land eenvmoei- H lijke taak te vervul- m. len heeft. Prinsen- gemaal hebben nooit een gemak- li. kelijke positie, en W.> slechts prins Albert van Engeland, die p met zijn groot ver- stand Koningin Vic- e toria ter zijde stond, heeft zich een ge heel zelfstandige HPf; positie weten te verwerven. De prins i.'v« nam, korten tijd nadat hij hier te lande was gekomen, als raadgevend lid deel aan de zittingen van den Raad van State; hij toonde belangstelling in al wat sport, kunst en wetenschap betrof. Maar Prins Hendrik kwam eerst tot hetNeder- landsche volk, toen hij bijde„Berlin"-ramp aan Hoek van Holland in 1907 moed toonde door de redders aan te vuren bij hun moeilijk wérk belangstelling zijnerzijds vloeide daar uit voort voor al wat met het reddings wezen verband hield, waaruit weer later zijn voorzitterschap van het Nederlandsche Roode Kruis, een koninklijke benoeming, is voort gekomen. Langen tijd is het huwelijk van de Koningin en den Prins kinderloos gebleven, maar op 30 April 1909 werd prinses Juliana geboren. Het is een feest geweest, grooter wellicht nog dan bij de geboorte der Konin gin, toen immers de kroonprinselijke zetel niet leegstond. De Koningin heeft zich veel aan de opvoeding van haar dochter gelegen laten liggen zij heeft aan prinses Juliana ge geven, wat de omstandigheden haar niet bieden kondeneen volmaakt zorgelooze jeugd. Men heeft wel eens geklaagd, dat het prinsesje, zooals men haar bij voorkeur noemde, naar buiten weinig werd gezien, en terecht, want. slechts zelden nam prinses Ju liana aan openbare feestelijkheden deel. Al leen op oogenblikken, als de stem van het volk 'te duidelijk sprak toen in November 1918 de naweeën van den oorlog zich ook over ons land uitstrekten, en een groot deel Het bezoek aan Parijs was voor ons, Ne derlanders, ook daarom merkwaardig, omdat de Koningin van de gelegenheid gebruik maakte een krans te leggen aan den voet van het standbeeld van haar voorvader Gas- pard de Coiigny, een der meest bekende Hugenoten. Trouwens, historische gebeurtenissen hebben altijd in sterke mate de aandacht van de Koningin getrokken. Dat zij niet kleingeestig daarbij was, hebben wij ge merkt, toen zij bij de onthulling van het standbeeld van Jan de Witt tegenwoordig was, en toen zij, in den afgeloopen zomer, door een gelijktijdig bezoek aan Haarlem verhinderd om zelf tegenwoordig te zijn, een krans deed leggen op het graf van Gro- tius, die met haar voorvader prins Maurits nu niet al te beste vrienden is geweest. Zij heeft tegen Nicolaas Beets eens gezegd, dat zij Nederlandscher wenschte te zijn dan welke Nederlander ook. Op 29 Augustus 1905 was zij bij het standbeeld van De Ruij- ter te Vlissingen, toen daar de beide ka nonnen uit den slag van Syracuse werden geplaatstop 15 September 1906 onthulde zij te Leeuwarden het standbeeld van graaf Willem Lodewijk van Nassau op 30 Mei 1919 hing zij een krans aan het gedenkteeken van Jan Pieterszoon Coen te Hoorn, op den dag, dat hij drie eeuwen geleden in Jacatra den grondslag legde voor ons zoo belangrijk overzeesch gebied. Bij tal van historiespelen was zij tegenwoordig in 1905 ter maskerade te Leiden, waar koning-stadhouder Willem III, haar meest illustre voorvader, door Mr. S. N. B. Halbertsma werd uitgebeeld het laatst in 1924 te Middelburg bij het spel te Middelburg, toen zij weer eens de hartelijke begroeting van haar Zeeuwen had in ont vangst te nemen. Bij gelegenheid van het twee en halve eeuw-feest van Groningen's beleg en ontzet in 1672, ontving zij het eere-docto- raat in de Nederlandsche letteren van de Groningsche universiteit „Diep gevoel en waardeer ik", zoo ge tuigde zij bij die gelegenheid, „dat de Academie in mijne benoeming wil doen uitkomen mijne verknochtheid aan de wonderschoone taal, de bezielende kracht, die van haar uitgaat en de beteekenis, welke zij heeft zoowel voor mijn leven als voor dat van ons heele volk." De akte van aangifte voor den ambtenaar van den burgerlijken stand te 's Gravenhage van het huwelijk van H. M. de Koningin en Prins Hendrik luidde als volgt „Wij, Heinrich Wladimir Albrecht Ernst, Hertog van Mecklenburg, Vorst van Wenden, Schweren en Ratzeburg, Graaf van Schwe- rin, Heer van de landen Rostock en Star gard, enz-, enz., oud 24 jaren, wonende te Schwerin, zoon van wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Friedrich Franz II Groothertog van Mecklenburg, Vorst van Wenden, Schwerin en Ratzeburg, Graaf van Schwe rin, Heer van de landen Rostock en Stargard, enz., enz., en van Hare Koninklijke Hoog heid hoogstdeszelfs Gemalin Marie Caro line Auguste, Prinses van Schwarzburg „en Wilhelmina Helena Pauline Maria, bij de gratie Gods Koningin der Nederlan den, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., oud 20 jaren, wonende te 's Gravenhage dochter van wijlen Zijne Majesteit Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groothertog van Luxemburg, enz., en.z,enz., en van Hare Majesteit, hoogstdeszelfs Ge malin Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, Prinses van Waldeck en Pyrmont „geven bij deze, ingevolge artikel 105 van het Burgerlijk Wetboek, ons voornemen, te kennen met elkander een huwelijk aan te gaan. „Schwerin, den 18 Januari 1901. ,,'s-Gravenhage, den 21 Januari 1901, (get.) Heinrich Wladimir Albrecht Ernst, Hertog te Mecklenburg, (get.) Wilhelmina." Inderdaad, niet alleen de geschiedenis van Nederland boezemt der Koningin belang stelling in, maar ook de taal. Wie haar eens, in de wat accoustiek betreft, waarlijk niet overfraaie Ridderzaal, de Troonrede heeft hooren uitspreken bij de jaarlij ksche ope ning van het Parlement (nog altijd eene plechtigheid met statie en gratie) zal tot den indruk gekomen zijn, dat inderdaad- de natuur haar een orgaan heeft gegeven, wel in staat om het wonderschoone en ka rakteristieke in onze taal tot zijn recht te doen komen. Dikwijls heeft de Koningin kans gezien om het hart van haar volk te treffen zoo goed ook toen zij op 1 April 1922 de vesting den Briel bezocht en er, voor het eerst vergezeld door Prinses Juliana, deelnam aan de feesten ter herinnering aan de Watergeuzen van 1572, Maar misschien wel met het meest innig gevoel is de Koningin aanwezig geweest bij de herdenking van het 350-jarig bestaan van de Leidsche Universiteit. Willem de Zwijger heeft daarvoor den grondslag gelegd, en dit is misschien de reden, dat deze Univer siteit altijd min of meer als de Universiteit der Oranje's is beschouwd. In den aanvang van 1925 is aan de Koningin het eere-doc- toraat in de rechten aangeboden. Zij heeft dat als eene bijzondere onderscheiding ge voeld. Het verhaal gaat. dat eens het moet omstreeks 1907 zijn geweest haar door Buitenlandsche Zaken een nota was toege zonden, betrekking hebbende op de Noord zee-verklaring. Over die nota won de Ko ningin het oordeel van Staatsraad Asser in, en zij las hem de nota daartoe voor. Asser gaf, gelijk het verhaal luidt, zijne ingeno menheid te kennen met den inhoud en prees de juridische juistheid van enkele argumen ten, waarin hij zelfs eene nieuwe vondst ontdekte. Waarop de Koningin hem lachend erop kon wijzen, dat die vondst te danken in de wijze, waarop men het volkslied aan hief. De niet vooraf aangekondigde bezoeken, die de Koningin aan de troepen in Brabant en elders bracht, zijn talrijk daarin lag opge sloten de belangstelling, die zij koesterde voor de taak, welke deze hadden te verrichten. Niet minder groot was evenwel de sympathie voor de Belgische vluchtelingen, die naar ons land moesten wijken. Maar ook de nood- druftigen in anderen zin werden niet verge ten. Toen de Koningin tijdens den oorlog Amsterdam bezocht, overtuigde zij zich per soonlijk, begeleid door wijlen burgemeester Tellegen, deskundige bij uitstek, van de moeilijkheden der woningvoorziening en daalde zij af, juist daar, waar deze moeilijk heden het sterkst spraken. En prof. Treub, die toch waarlijk niet ais een door Byzantis- me verblinde is te beschouwen, heeft in zijn bekend werk aan de crisisdagen gewijd, erover gesproken Jioezfcer de oprichting van het Koni.klijk Nationaal Steuncomité het persoonlijk werk van de Koningin is geweest. Zeker, Prof. Treub heeft het Comité ont worpen, hij heeft de aanwijzingen gegeven, maar de gedachte kwam van de Koningin. En de kracht die reeds dadelijk dit Koninklijk Nationaal Steuncomité kon ontwikkelen, heeft niet het minst gelegen in het feit, dat de Koningin niet als Souverreine, maar als (persoon de oprichtingsvergadering opende. Daar kwam zij, niet omgeven door een schit- Wij hebben gemeend onzen lezers bij ge legenheid van de zilveren bruiloft van het Nederlandsche Koningspaar een gedachtenis nummer te moeten aanbieden. Door des kundige hand is een beschrijving van de jeugd en van de regeering van H. M. Konin gin Wilhelmina samengesteld, waarbij tevens het een en ander voor het openbaar optreden van Z. K. H. Prins Hendrik'is ingevlochten. Op dé voorpagina vindt men foto's van het 'feestvierend echtpaar en van Prinses Juliana en afbeeldingen van fraaie jubileum borden door „de Proceleyne Fles" dezer da gen in een beperkt aantal in den handel ge bracht. Op de tweede pagina geven wij een re productie van een fraaien steendruk, inder tijd bij gelegenheid van het vorstelijk huwe lijk vervaardigd. De welwillendheid van de redactie van „Eigen Haard" stelde ons daar toe in staat. Deze derde pagina bevat een verlovings portret van het zilveren echtpaar en sluit met een nog nooit gepubliceerde foto van de aankomst van de Koningin en den Prins bij de huldiging van het jonge echtpaar op den Dam te Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 17