f50.-Sm*.br.tr'"'f4O.- Het algemeene boven bet bijzondere belan Plaatselijk nieuws. DE JACHTWET. Het kampeeren des nachts aan '1 Zandvoortsche strand. Voornaamste Nieuws Donderdag 18 Februari 1926 argang No. 16178 Dit nummer bestaat uit 8 bladzijden. - Eerste Blad B1NNENLANDSCH NIEUWS HET S. D. A. P,-VOORSTEL TOT KAMERONTBINDING. Zoo goed als geen kans op aanneming. Bijeenroeping der Tweede Kamer. De Fazant schadelijk wild? J. W. Enschecle. Een protestvergadering der kampeerders. De steunactie voor de geteisterde streken. Faillissement Haarlemsche Beton- bouwvereeniging, Haarlem. DE VERPLICHTE AANSLUITING BIJ HET PROVINCIAAL WATERLEIDINGBEDRIJF. Een kwestie daarover in de gemeente Zuid- en Noord-Schermer. in dit nummer. J. J. WEBER ZOON OPTICIENS - FABRIKANTEN Koningstraat 10 Haarlem. Telegrafisch Weerbericht RECHTZAKEN. Wilde boschkat of huiskat? De abonnement prijs bedraagt voor Haarlem en Agentschappen: Per kwartaal 3.25 Per week 0.25 Franco per post per kwartaal bij Vooruitbetaling 3.58 Bureaus: NASSAULAAN 49. Telefoon No. 13866 (3 lijnen). Postrekening No 5970 NIEUWE COURANT Adveftentiën 35 cents f31 re gei Bij contract belangrijke korting. Advertentiën tusschen den tekst, als ingezonden mededeeling, 60 ct, per regel, op de le pagina's 75 ct. per regeL Vraag- en aanbod-advt?» tentiën 14 regels 60 ct. per plaatsing; elke regel meer 15 ct. bij vooruitbetaling. Alle abonne s op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden ffFflfïn tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende r.itkeeringen: wUlÜU. Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f7Rfl verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen: uU. bij een ongeval met f O tl bij verlies van een hand, ft OR bij verlies doodelijken afloop: 1 een voet of een oog: 1 I/Cu," duim of wi van een wijsvinger: bij verlies v. een andere vinger. Charles Benoist, de vroegere Frahsche gezant in den Haag, voert al sinds maanden een feilen strijd tegen, wat hij noemt de ziekte van het parlementarisme. En wie dc partijtwisten in de Fransche Kamer en Se naat volgt, twisten waaraan de hoogste be langen des lands worden opgeofferd, die kan zich het optreden van Benoist levendig verklaren. Dezer dagen schreef hij weer'een artikel in de Echo de Paris, waaraan wij deze teekenende zinsneden ontleenen: Het is een onomstootejijk feit: de zoo gezegde parlementariërs hebben het par lementarisme gedood of ten doode ge kwetst. Ik herhaal het: zij hebben geen andere vijanden dan zich zelf en persoon lijk wensch ik hun niets kwaads. Mijn vorming, mijn gewoonten, het milieu, waarin ik heb geleefd, alles verbond mij aan het parlementaire stelsel. Ik heb het veertig jaar lang bestudeerd, vijf-en twintig jaar lang onderwezen, zeventien jaar lang beoefend. De partij, waartoe ik behoorde, was van alle de meest parle mentaire. Het geloof in de voortreffelijk heid van het stelsel, beschouwd als tee- ken en instrument van de vrijheid, was het eerste artikel van haar program, het wezen, de ziel van haar leer. En de par tij had een leer, waarin zij verschilde van hen. die het elegant vinden er geen te hebben. Wanneer ik dus thans harde woorden spreek, dan moet men gelooven, dat ik die niet lichtvaardig, noch zonder droef heid uitspreek. Het is hard, het gebouw, dat men voor een tempel hield, boven zich te zien instorten. Nog harder is het, door gewetensplicht gedwongen te zijn met eigen handen aan de zuilen van het gebouw te schudden en het houweel in zijn vcorgevel te. slaan. Misschien blijven er binnen-in enkele verstandigen en enkele rechtvaardigen: niet genoeg om de fouten der anderen goed te maken. Welnu: ik zeg, terwijl ik hen toch evenmin wil be- leedigen als de geneeskundige zijn zieken wil beleedigen: die menschen zijn gek. Niet gek, bij wijze van beeldspraak, als metafoor, maar wetenschappelijk, medisch gek.' Wij geven toe, 't is kras gezegd, maar niet onverdiend. Het Fransche volk staat aan den rand van een financieele débacle; de zoogenaamde volksvertegenwoordigers zien dat; en zij missen den moed, om over hun partijkwesties heen te stappen en het land te redden. Onwillekeurig zien wij, kijkend in dezen buitenlandschen spiegel, ons eigen beeld en moeten erkennen, dat ook bij ons het parle ment bezig is zich zelf te ondergraven, en dat wel door een partijfanatisme, hetwelk den leiders met verblindheid schijnt te slaan Men heeft Mr. Marchant van alle kanten, zelfs van zijn eigen partijgenoóten, het verwijt gemaakt, daUhij op welhaast on beschaamde wijze te keer ging tegen een vrijz'nnig-democraat, die het waagde als formateur van een extra-parlementair ka binet cp te treden, terwijl hij, Mr. Mar chant, als samensteller van een parlemen tair kabinet bad gefaald. Toch had ook dit zijn goeden kant, omdat daardoor de cari- catuur van den partijdwang in den meest sprekenden vorm naar voren kwam. Direct bij het intreden van de crisis, wel ke nu a' bijna honderd dagen oud is, heeft trien hen, die de eenige oplossing meenden te moeten zoeken in een extra-parlemeniair kabinet, afgewezen, als ondergravers van 't parlementaire stelsel. Wat er ook gebeur de: er moest weer komen een parlementair kabinet. Wie zóó spraken, zagen voorbij, dat in het uitbreken der crisis juist een ziekteverschijnsel van het parlementarisme moest worden gezien en dat zij, die om een buiten-parlementaire regeering vroe gen, we! eens de beste verdedigers van het parlementaire stelsel konden zijn, n.m. de medici, die een tijd van rust wilden voor schrijven om op verhaal te komen. Het ge schreeuw van Mr". Marchant, die alles, zelfs het aanblijven van het kabinet-Colijn liever wil, dan een extra-parlementair kabinet, moge nu velen de oogen geopend hebben. He! bericht, dat Mr. Limburg, na aan H.M. de Koningin verslag van zijn werk zaamheden als kabinets-formateur gedaan te hebben, opnieuw moet pogen te slagen, geeft ons aanleiding om op het gevaar van „de partij boven alles" te wijzen. Wat Mr. Marchant van de daken schreeuwde schij nen sommigen in het binnenste van hun hart te denken. Hoe is het anders mogelijk, dat Mr Limburg nog niet is geslaagd? Wanneer het algemeen belang bij al onze vooraan staande politici voorop staat, wanneer het gevaar, gelegen in den langen duur der cri sis, wordt gevoeld, dan moet het toch mo gelijk zijn een aantal mannen uit alle par tijen te vinden, die te zamen een regeering kunnen vormen. Wij kunnen toch niet ver onderstellen, dat mr. Limburg zulk een scherp beginsel-program heeft ontworpen, dat daarop niet een aantal politici van verschillende partijen kunnen toetreden. Dan zou hij zijn taak al heel zonderling op vatten en zou hem zeker niet opgedragen zijn, zijn pogingen voort te zetten. Veeleer gelooven wij, dat de moeilijkheden schuilen in overwegingen, welke wij ook in een deel der christelijke pers tot uiting zagen ko men, dat n.m. een politicus van naam, en ieder, die nog een politieke carrière wi! maken, niet in het kabinet-Limburg zitting moet :mmen. Zoo iemand moet er op reke nen, dat hij met het kabinet buiten de par tijen komt te staan, dus voorta,an ook buiten zijn partij zal blijven! Aldus is gezegd en geschreven. Getuigen zulke opvattingen niet van de overdreven partijzucht, waaraan heel het parlementaire stelsel ten slotte zal ten on der gaan? De lange duur der crisis heeft nu toch wel bewezen, dat een welslagen van mr. Lm burg in de gegeven omstandigheden de beste oplossing zal zijn: de op elkaar aangewezen partijen van christelijke huize hebben dan gelegenheid hun geschillen bij te leggen; het land heeft weer een regeering; keel het parlement kan in een rustige ar- baldsfeer op verhaal komen. En ondanks de klaarblijkelijke juistheid dezer oplossing zou men haar tegenwerken, door de aange wezen mannen af te schrikken in een kabi- cet-L'.mburg zitting te nemen. Wij kunnen ons ondanks de insinuaties in de linksche pers niet voorstellen, dat de katholieke lciciing daaraan mee zou doen. Wij.denken en verwachten ook het tegendeel. Voor eenige partij, dan geldt zeker voor de ka- holieken de spreuk der oude Romeinen: „salus populi, suprema lex", „het heil van het volk zij de hoogste wet!" Moge het einde der crisis daarvan straks getuigenis afleggen! Uit den Haag wordt aan de „Tel." ge meld: Cfschoon men in sommige parlemen taire kringen buiten de socialisten niet on sympathiek staat tegenover den stap der ^ociaal-democratische Tweede Kamerfractie om de Tweede Kamer bijeen te roepen, meent men toch vrij algemeen, dat het voor stel om tot ontbinding der Kamer te gera ken, geen kans op aanneming heelt. Afge scheiden van de vraag, welk kabinet de ver antwoordelijkheid voor een ontbindingsbe- sluit zou moeten dragen, bestaat in verschil lende parlementaire kringen de meening, dat het geen zin heeft, de Tweede Kamer te ontbinden omdat er geen conflict tusschen de regeering en het parlement bestaat, waar bij door de regeering de portefeuillekwestie is gesteld. Naar nog nader kan worden medegedeeld is het verzoek van de soc.-democratische Tweede Kamerfractie om de Tweede Kamer bijeen te doen komen nog gisterenmiddag, na afloop van de fractiè-vergadering, bii dén voorzitter der Kamer ingediend. Het was onderteekend door alle leden der fractie dit nog aanwezig waren. Het verzoek van de sociaal-democratische Kamerfractie aan den Voorzitter van de Tweede Kamer, om de Kamer bijeen te roe pen, was, behalve door den heer Albarda, mede-onderteekend dóór de volgende leden: Vliegen, IJzerman, Schaper, Duys K. ter Laan, v. d. Waerden, Brautigam, v. d. Sluis, mevr. Suze Groeneweg, J. ter Laan, Drop Sannes, Kleerekoper, Cramer, mevr. de VriesBruins. v. d. Bergh en v. d. Heide. De Tweede Kamer wordt bijeengeroepen tegen Dinsdag 2 Maart één uur. De vergadering is door den voorzitter bepaald ingevolge het verzoek van den heer Albarda en 17 andere leden om een verga dering bijeen te roepen ten einde de behan deling mogelijk te maken van het volgende voorstel: De Kamer besluit in een voordracht over eenkomstig art." 120 der Grondwet aan H. M. de Koningin te verzoeken de ontbinding der Tweede Kamer der Staten-Generaal te willen overwegen. Dinsdagavond werd in de zaal van de Harmonie te Castricum, een vergadering gehouden van de belanghebbende tuinders en bollenkweekers, ten einde te bespreken de middelen om te bereiken, dat ook na 1 Maart 1926 de fazant onder schadelijk wild zal blijven gerangschikt. De vergadering was door ruim honderd menschen bezocht, waaronder wij ook op merkten den heer van de Bilt, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De heer Brandjes, voorzitter van de Tuin- bouwvereeniging „Ons Belang", opende de vergadering met een woord van welkom. De Burgemeester van Castricum, hierna het woord verkrijgende, dankt op de eerste plaats den heer v. d. Bilt voor zijn tegen woordigheid en zegt een misverstand uit het leven te willen helpen. Er is gezegd, dat hij, door te ijveren voor de rangschikking van de fazant onder schadelijk wild, geen vriend van de jagers zou zijn. Daar is al lerminst sprake van. De jacht is een sport en wordt uitgeoefend voor plezier, maar de tuinders werken om den broode. Nu is hem uit eigen onderzoek gebleken, dat, de fazant schade doet aan tuinders- en bloembollen gewassen en ook alleen daarom acht hij het zijn plicht als burgemeester, op te komen voor de belangen van de ingezetenen, die daarbij betrokken zijn en voor deze gemeen te een groot aantal. Nu is 1 Maart 1926 vervallen het Kon. Besluit, waarbij de fazant voor Castricum onder schadelijk wild ge rangschikt wordt. Het woord is nu aan de belanghebbenden, die moeten aantoonen of de fazant werkelijk al dan, niet schadelijk wild is. Door een der aanwezigen, een tuinder, Zonneveld, wordt opgemerkt, dat hij in 1925 600 roe erwten had uitgeplant, die, zoodra zij boven de oppervlakte kwamen, voor het grootste gedeelte zijn vernield en uitgepikt door de fazanten. Van zijn teelt Engelsche aardappelen in het Koningsduin, is door de fazant voor ongeveer 200.schade toe gebracht. Een ander tuinder deelt mede, dat hij door de vernieling van den fazant van zijn beplante oppervlakte ongeveer 150 roe met erwten slechts een opbrengst gehad heeft van 150.dit had minstens 300 moeten zijn. Wethouder Kuijs, eveneens tuinder, toont overtuigend aan, dat zoodra de bloembollen boven den grond komen, deze worden uitge pikt door de fazanten. Ze vernielen den" bol maar eten hem niet op, doch beginnen weer aan een tweede, enz. Gelijk gaat het met erwten, aardappelen en slaboonen. Voor loopend wild is af te rasteren, doch voor vliegend wild, als de fazant, niet. De heer van der Weert, opzichter te Heemskerk, zegt, dat een groote oppervlakte als teelgjrond, in de duinen wordt verpacht. Steeds worden aanvragen gedaan, die niet kunnen worden toegewezen, terwijl geen 3 klachten over vernieling zijn binnen geko men. Door anderen wordt hiertegen opge merkt, dat zij wel schade hebben, terwijl de heer Harberr, tuinbaas aan het Prov. Zieken huis „Duin en Bosch", die als zoodanig 15 jarèn in dienst is geweest, zegt, dat a-1 die jaren de fazant schade heeft toegebracht aan alle tuingewassen. Het is een groote na righeid, waartegen niet genoeg kan worden opgekomen. Door verscheidene bloembollen kweekers wordt medegedeeld,, dat zij steeds schade ondervinden van de vernieling door den fazant. De burgemeester zegt, dat hetgeen het zwaarste is, het zwaarste moet wegén en dus bij rangschikking van den fazant onder schadelijk wild, de wet niet eenzijdig wordt toegepast. Het is nu wel voldoende gebleken, dat de landbouwbelangen boven de jacht- sport moeten gaan. Voorts vraagt hij, in ver band met de opmerking van den heer v. d. Weert over weinig klachten, of men in Heemskerk wel durft klagen. Door een der aanwezigen, een jachtliefhebber, wordt medegedeeld, dat men bij het schie ten van fazanten door de jagers de fazan- tenhennen over het algemeen niet schiet, zoodat de teelt het volgend jaar doorgaat. Hij is zelf een liefhebber van de jacht, maar eerlijkheidshalve moet hij erkennen, dat de fazant aan de tuinvruchten ontzettende schade toebrengt. Het gaat niet om de vraag of de menschen, de tuinders, een voldoende opbrengst hebben van hun land, maar om dc vraag, of de opbrengst niet veel meer zal zijn, indien de fazant als schadelijk wild blijit behouden. Dit staat voor hem onomstootelijk vast. Een der aanwezigen illustreert ook, dat door pachters van de jacht de fazant als schadelijk wild wordt beschouwd, door de mededeeling, dat hij, voor het niei geven van vergunning op zijn terrein in de duinen tot het schieten van fazanten, 10.scha deloosstelling heeft gehad van de pachter van de jacht. Achter uit de zaal wordt geroepen, dat in Heemskerk de huurders van duingrond piet durven klagen, omdat zij anders geen duin- grond meer kunnen pachten. Dit wordt door den heer v. d. Weert tegengesproken, doch door anderen weer bevestigd. De héér v. d. Bilt heeft hier gehoord, drt dfe fazant werkelijk als schadelijk wild moet worden aangemerkt. De gevaren zijn zoo veelvuldig, dat hij best kan begrijpen, da! de burgemeester, die te waken heeft over de- belangen van de gemeentenaren, overtuigd is, dat de fazant schade toebrengt aan de tuin gewassen zijner ingezetenen. Hij is ook over tuigd daarvan en zal zijn best doen het bestaande Kon. besluit gehandhaafd te krij gen. De heer Valkering, lid van de Wïld-scha- decommissie, zegt het jammer te vinden dai de wildschadecommissie en den Inspecteur van den Landbouw, niet voor deze vergade ring zijn uitgenoodigd. Misschien was dan de heer Viruly, lid van de Commissie, ook overtuigd geworden. Hij drukt er zijn spijt over uit,, dat de heer Viruly de werking van de Wildschadecommissie saboteert, door aanvragen voor het schieten van schadelijk wild, zes, zeven tot acht maanden onder zich te houden, waardoor de beschikking eerst kan komen, wanneer de tijd voorbij is. Het is thans zoover gekomen, dat aanvragen zon der zijn advies worden doorgezonden naai den Minister. Hierna sluit de burgemeester deze verga dering met een woord van dank aan den heer v. d. Bilt en Valkering en al de aan wezigen. Op de Algemeene Begraafplaats aan de Kleverlaan had gistermiddag de teraarde bestelling plaats van het stoffelijk overschot van wijlen den heer J. W. Enschede, die dezer dagen te Overveen, waar hij slechts korten tijd woonde, overleed. Onder de vele vooraanstaande persoonlijk heden. die de begrafenis bijwoonden, bevon den zich o. m.: Prof. Dr. H. Brugmans de heer A. E. d'Ailly Dr. D. F. Slothouwer de heer J. Th. Boelen en de heer F. W. Wilde, allen leden van het genootschap Amstelodamum te Amsterdam; de heer H. J. Scharp. voor zitter van het Koninklijk Oudheidkundig ge nootschap en de heer A. J. J Ph. Haas. secretaris van dit genootschap; prof. Dr. F. A. Stoelt, voorzitter van de afleeling Haar lem van het Nederlandsch Verbond; de heer Tierie namens het conservatorium van de Maatschappij voor Toonkunst te Amsterdam; de heeren M. G. de Boer en Dr. J. F. M Sterck, leden van het Historisch gezelschap te Amsterdam; de heer W. A. van Rooyen, bestuurslid van de Vereenigtng tot bevorde ring van de belangen des boekhandels, waar van de overledene eerelid was; de heer Hu- bert Cuypers, namen den Nederlandschen Klokken- en Orgelraad; de heer J. Th. Boe len, voorzitter der vereeniging Hendrik de Keyzer; de heer Rutgers v. d. Loeff. direc teur der bibliotheek en leeszaal te Amster dam; de heer E. H. Krelage; Mr. H. P. H. Visser 't Hoot; Jhr. Mr. F. W. v. Styrum; de heer A D. Huysman, secretaris der firma Enschede en de heer J. C. Pull, oud-contro leur der P en T. Nadat de lijkkist in de groeve was neer gelaten, verrichtte Ds. Kraft, van de Waal- sche Kerk. een kort gebed en las fragmenten uit I Cor 15. Dan nam Prof. Dr. H. Brugmans namens het genootschap Amstelodamum het woord. Spr herinnerde er aan, hoe de overledene van dit genootschap gedurende 20 jaren medebestuurslid was en naar menscheliike berekening aan het genootschap veel te vroeg ontviel. Spr. zeide niet alleen het woord te voeren thans namens het genootschap Amsteloda mum, maar ook uit naam van eenige andere Amsterdasche kringen en voor.al namens zich zelf die hem meer dan 20 jaar lang kende. Het historisch leven van de hoofdstad trok den heer Enschede aan en hij heeft dat his torisch leven meegeleefd. Hij was daarom een man aan wiens oordeel men waarde hechtte, een wetenschappelijk historicus, die vee! voor Amstelr damum deed en aan" wien het genootschap veel te danken had. De heer Enschede was een goed vriend, ook in andere omstandigheden dan zuiver wetenschappelijke. Evenals in zijn studie als in zijn gewone leven als mensch was hij vol tégènst.élli'ngën. Hij Heeft in zijn leven die harmonie ge zocht, die hij in de hoogtepunten van zijn leven vond. Daarom kunnen zijn vrienden thans in vrede scheiden in de zekerheid, dat de harmonie, die hij vond. ook hier bewaard bleef. Vervolgens voerde de heer H. J. Scharp, voorzitter v.an het Koninklijk Oudheidkundig genootschap het woord, die er op wees, dat hpt overlijden, van den heer Enschede voor het. genootschap een groot verlies betee- kende. Maar de overledene zal in de na gedachtenis van de leden van het genoot schap voortleven ais een stoere werker, een liefhebber van de kunst en als een beminne lijk mensch Namens den Nederlandschen Klokken- en Orgelraad, waarvan de overledene niet alleen lid, doch ook mede-oprichter was, werd nog het wooru gevoerd door den heer Hubert Cuypers. Nadat een zoon van den overledene voor de betoonde belangstelling had bedankt, sloot ds K-aft de plechtigheid met gebed. Het comité van vijf^ Zandvoortsche raads leden had Woensdagavond in „Zomerlust" te Zundvoort een vergadering belegd om te protesteeren tegen het voorstel van de raadsfractie van den Vrijheidsbond om het kampeeren gedurende den nacht aan het Zandvoortsche strand te verbieden. Dc. vergadering werd geleid door het raadslid den heer Zwaan, die in zijn ope ningswoord het doel der vergadering uit eenzette De heeren Gunters en Geers hadden me degedeeld aan de vergadering niet te wen- schen deel te nemen. Wethouder Siegers zond bericht van ver hindering Van enkele zijden werden be tuigingen van instemming met de actie ont vangen. Het woord werd gevoerd door de raads- laden Bramson en Padt, die in hoofdzaak huh standpunt uiteenzetten op dezelfde wijze, waarop dit in de laatste raadsver gadering door hen geschied was. De heer Bramson behandelde hoofdzake lijk de motieven van de voorstellers van het kampeerverbod. De motieven als: de kamerverhuurders zullen bij het kampeeren schade lijden; de winkeliers zullen schade lijden; de strand- pachters zullen schade lijden, noemde spr. volkomen ongegrond en hij qualificeerde ten slotte het -voorstel tot kampeerverbod als een groepsbelang van enkele hotelhouders en een miskenning van al wat vrijheid is. De heer Padt behandelde de zaak van de principiëele zijde en de tweeërlei beschou wingen over deze aangelegenheid qualifi ceerde spr. als conservatief en democra tisch, Volgens spr. zouden er ernstige mo tieven moeten worden aangevoerd om den drang der massa naar het buitenleven te stuiten, terwijl spr. geen enkel steekhou dend motief had aangevoerd gezien. Ten opzichte van het motief der zedelijk heid meende spr. dat de houding van som mige individuen niet als norm voor alle kampeerders genoemd mag worden. De voorstanders van het kampeeren wen- schen een tentenkamp buiten het dorp, on der gceae bewaking, zonder dat de inwo ners van Zandvoort hiervan schade onder vinden. Nadat nog enkele personen uit de verga dering liet woord hadden gevoerd voor het kampeeren, werd de volgende motie voor gesteld en met algemeene stemmen aange nomen: ,,De openbare vergadering ten getale van pl.m. 450personen bijeen op 17 Februari 1926 in hótel Zomerlust, gehoord de be sprekingen enz,, besluit er bij den gemeen teraad met kracht op aan te dringen, het voorstel tot invoering van een kampeerver bod niet aan te nemen." Hierna werd de bijeenkomst gesloten. Vorige opgave 16.956.20 14 Van een dame uit Polen 5.90 Opbrengst tombola op een zil veren bruiloft 12. Totaal 16.974.10/4 „Handelsbelangen'" no. 1900 bevat de cre- diteurenlijst in het faillissement Haarlemsche Betonbouwvereeniging. Zij telt 13 namen met een totaal passief van 8494 55. De baten zijn nog niet volledig bekend. Door den gemeenteraad van Zuid- enfWel was aanwezig de burgemeester van Noord-Schermer was in Juni 1924 met 61 stem besloten, een bepaling in de Bouw verordening op te nemen, volgens welke de inwoners verplicht waren, om, indien zij binnen een afstand van 40 M., gemeten langs het korste tracé,, vanaf de hoofdbuis der Waterleiding woonden zich tc laten aansluiten bij het Provinciaal Waterleiding bedrijf. Van een dergelijke bepaling kun nen B en W. ontheffing verleenen, indien de aansluitplichtige aantoont, dat hij het ge heele jaar in voldoende mate drinkwater kan betrekken, dat van even goede kwaliteit is als het leidingwater. De eenigste tegen stemmer (op principieele gronden) was wethouder J. Smit Jzn. De aansluitingen aan het Prov. Water leidingbedrijf volgden op dit besluit, doch het geval deed zich voor, dat er velen wa ren, die weigerden, zich te laten aan sluiten. De burgemeester zag dit geruimen tijd aan en wel tot Mei 1925, zoodat hij den inwoners ongeveer een jaar jgelegenheid gaf. zich bij het Prov Waterleidingbedrijf te la ten aansluiten. Toen werden de eerste pro- cessen-verbaal opgemaakt en het gevolg was, dat de verbaliseerden door Het kan tengerecht te Alkmaar veroordeeld werden tot een geldboete van 2 Deze processen-verbaal, welke er op we zen, dat het den burgemeester werkelijk ernst was, om de aansluiting desnoods doör dwang te volvoeren, deden eenige ontstem ming in de gemeente ontstaan. Men ver zocht den burgemeester, om de vervolgin gen te staken en slechts diegenen aan te laten sluiten, die daar geen bezwaar tegen maakten. Wethouder F. Posch deed mede een der gelijk verzoek aan den burgemeester en wees er dezen op, dat de burgemeester, die in zijn gemeente zeer gezien en geacht is, dcor die vervolgingen de gemeentenaren te- geel zich innam. De burgemeester maakte den wethouder echter duidelijk, dat het staken van de vervolgingen een tekort schieten ip zijn ambtsplicht zou beteekenen en waar hij zoozeer overtuigd is van het nut der aansluiting, zou hij dit blijven be vorderen, desnoods door dwingend optre den, zooals dê verordening ook voorschrijft. De burgemeester zeide den wethouder, dat maar een openbare raadszitting moest ge houden worden, waarin hem dan openbaar hetzelfde gevraagd zou worden en hij dan hetzelfde zou kunnen antwoorden. Alzoo gebeurde. Een openbare raadszit ting werd uitgeschreven en in die zitting besloot de raad met 43 stemmen de straf verordening. waaruit de aansluiting volgde, in te trekken. De voorstemmers waren le den van den Vrijheidsbond, de tegenstem mers der S. D. A, P. Deze vermelding is slechts volledigheidshalve, want zooals men zal begrijpen, was hiermede geen enkel principe gemoeid. Het besluit bracht ook geen enkele wijziging in de goede ver standhouding tusschen den burgemeester en den gemeenteraad, daar het hier slechts een zuiver ambtelijke kwestie gold. Dit laatste besluit vorderde echter, krachtens art. 7 der Woningwet, de goed keuring van Ged. Staten, voor het nemen van welk besluit zij eerst de meening van den Inspecteur der Volksgezondheid, jhr. Ir. G. de Graèff, te 's-Gravenhage, moesten hooren. Dit werd door hen gedaan, waarna de stukken van 28 December tot 11 Ja nuari 1.1. ter visie werden gelegd. Partijen hadden toen gelegenheid hun standpunt uiteen te zetten en toe te lichten. Van de zijde van het gemeentebestuur ging echter geen enkel stuk uit In de openbare zitting van Ged. Staten, welke gistermiddag gehouden werd, werd déze - zaak behandeld. De partijen konden ook daar hun standpunt toelichten, doch wonderlijk genoeg was niemand verschenen. Zuid- en Noord-Schermer, de heer C. d Groot, doch zijn aanwezigheid was slechts die van belangstellende. Noch als voorzit ter van den raad, noch als burgemeester vvenschte hij zijn aanwezigheid beschouwd te zien, omdat hij zich geen partij wensch- te te stellen. Van wege het groote belang, dat hij in de zaak zag, wilde hij echter bij de besprekingen tegenwoordig zijn. De voorzitter van het college van Ged. Staten, de Commissaris der Koningin, jhr. mr. dr. A. Röell, deed voorlezing van de verschillende stukken, welke op de zaak be trekking hadden en welke neerkwamen op hetgeen wij hiervoor uiteengezet hebben. Verder bleek daaruit dat de raad het be sluit tot intrekking der strafverordening ge nomen had, omdat de burgemeester door den directeur van het Prov. Waterleiding bedrijf, Ir. J v. Oldenborgh, misleid was. althans volgens de raadsmeerderheid. De burgemeester zou bij deze misleiding te goeder trouw zijn geweest. Bij het nemen van het besluit tot aansluiting aan het Prov. Waterleidingbedrijf had de raad. althans volgens de meerderheid, niet kunnen den ken, dat dwangmaatregelen tot aansluiting ooit zouden worden toegepast. Het rapport van Ir. de Graeff concludeer de, dat het besluit tot intrekking der straf verordening niet kon worden goedgekeurd door Ged. Staten, omdat het in strijd komt met de goede trouw en met de eerst vastgestelde verordening. Het rapport merkte verder op, dat het college van Ged. Staten zich verder niet moest bepalen tot de niet-goedkeuring van het raadsbesluit, maar dit in de meest krachtige termen aan den raad moest mededeelen, opdat de bur gemeester, die geen steun ten deze onder vindt van de wethouders, noch van de rech terlijke macht, welke slechts geringe boeten oplegt, gesteund worde in zijn gezag. De Commissaris der Koningin vond het een merkwaardig feit, dat niemand van 's Raads meerderheid aanwezig was, om het besluit le verdedigen en alzoo te trachten, de goedkeuring van Ged. Staten op dat be sluit te erlangen. De Commissaris vroeg burgemeester De Groot, wat bedoeld werd met „misleiding door Ir Van Oldenborgh." De Burgemeester zette uiteen, dat Ir. Van Oldenborgh vóór de aansluiting op de vraag van één der raadsleden, of de overgangs termijn niet wat langer, bijv. op 5 jaar ge steld kon worden, had geantwoord, dat die termijn nog wel langer kon duren, daar de uitvoering der verordening berustte bij B. en W. Deze wijze van zeggen achtte de bur gemeester volkomen juist, daar B. en W. van de verplichting tot aansluiting onder de hierboven vermelde voorwaarden inderdaad ontheffing kunnen verleenen. De raadsmeer derheid noemde dit gezegde echter mislei dend, omdat zij daardoor, volgens haar zeg gen in de meening was komen te verkeeren, dat geen dwang tot aansluiting zou worden uitgeoefend. De Commissaris vroeg daarop, of de raad dus gemeend had, dat men het met de aansluiting wel niet zoo nauw zou nemen. De" burgemeester beantwoordde deze vraag bevestigend. Op een nieuwe vraag van den Commis saris, of men wel verwachtte, dat Ged. Sta ten het raadsbesluit tot intrekking der straf verordening niet zouden goedkeuren, ant woordde de burgemeester eveneens bevesti gend en deelde tevens mede, dat dit ook de reden was, dat niemand van de raadsmeer derheid op de openbare zitting van Ged. Staten vérschenen was. Hij had nog een openbare raadszitting willen uitschrijven, om afgevaardigden te laten benoemen, doch de wethouders hadden hem dit met klem ont raden, omdat naar hun meening toch nie mand naar Haarlem zou gaan en een raads lid (allen wisten, wanneer de zitting van Ged. Staten dehouden zou worden)volgens Het S. D, A. P.-voorstel tot Kameront binding. Geen kans om aangenomen te worden. De Tweede Kamer tegen 2 Maart bijeen geroepen Ontgroening aan de R. K. Universiteit t« Nijmegen verboden. Regeering en Overheidspersoneel, Het verbroken contact met de federatie Crisis in de Christ. Historische Unie? Stijging van het binnenwater aan de kan ten van de Maas. Do spanjoletkunstenaar voor de Haarlem sche rechtbank. In de Centrum-partij ontstaat oppositie tegen Fehrenbach als leider. De interpellatie von Tirpitr opnieuw in den Duitschen Rijksdag ter sprake gebracht, Ramek en Mussolini wisselen nota's in verband met de passage in de rede van Mussolini over de Brenner op 6 Febr. j.l. Barometerstand 9 uur v.m.: 749, Stilstand. Licht op. De lantaarns moeten worden, opgestoken om 5.47. Medegedeeld door het Kon. MeteoroL Instituut te De Bilt. Naar waarnemingen in den morgen van 18 Februari. Hoogste Barometerstand 768.7 m.M. te Biarritz Laagste Barometerstand 731.8 m.M. te Thorshavn. Verwachting van den avond van 18 tot den avond van 19 Februari. Matige tot krachtige Westelijken tot Zuidweselijken wind, zwaarbewolk tot be trokken met tijdelijke opklaringen, waar schijnlijk regenbuien, iets zachter in het Noorden, overigens zelfde temperatuur. hen, toch naar die zitting kon gaan, als zij hem belang inboezemde. De burgemeester merkte ten slótte op, dat degenen, die niet willen aansluiten aan het Prov. Waterleidingbedrijf, in strijd mét de verordening blijven handelen, daar het raadsbesluit tot intrekking der strafverorde ning nog niet van kracht is, zoolang het niet door Ged. Staten is goedgekeurd. Hij vroeg, of zij opnieuw verbalisëerd moesten worden. De heer Hendrix, lid van Ged. Staten, zeide, dat naar zijn meening de overtreding dan bij herhaling geconstateerd moest wor den en proces-verbaal moest worden opge maakt. De behandeling der zaak werd daarna ge sloten. De uitspraak van Ged. Staten volgt later. Een veehouder uit Maarssen, met een zachtzinnig uiterlijk, kalme bewegingen en een haast sentimenteele stem moest voor den politierechter te Utrecht verschijnen wegens doodslag: op een kat. De buur van dezen veehouder had een kat, die zekeren dag verdween; de veehouder had een kat gevangen, doodgeslagen en de huid daarvan verkocht. De buur nu daagde den man voor den politierechter als den dief van zijn huis poes, maar de beklaagde verklaarde, dat hij in de twee jafen die hij naast den eige naar der kat had gewoond nog nooit be. merkt had, dat zijn buurman zoo'n dier had| het beest dat hij had gedood was trouwens geen huiskat, maar een wilde boschkat die daar altijd in de buurt leefde, en die op een goeden dag in den stal sloop en de koeien, ja zelfs den veehouder dreigde aan te val len. Nu is zoo'n wilde boschkat geen katje om zonder handschoenen aan te vatten, dies maakte de man korte metten en sloeg het dier dood. Hij stroopte na deze daad zijn slacbftoffcr en verkocht het vel aan een kocpman. Deze koopman, als getuige ge hoord zeide dat er geen sprake van een veldkat, maar van een huiskat was geweest, hoewel de beklaagde het tegendeel strak en stijf volhield en den politierechter op bioscopische verhalen vergastte over deze wilde kat, die langs den zoom van het woud placht te sluipen wanneer de landman rus- tiglijk onder het lommer gezeten zijn een voudig noenmaal gebruikte. De kwestie lag er intusschen dat èn de huiskat èn de bosch kat waren verdwenen. De Officier van Justitie eischte 30 boete subsidiair 15 dagen hechtenis. - De politierechter wees onmiddellijk mon deling vonnis en veroordeelde den katten mepper tot een geldboete van 10, bij niet- betaling te vervangen door 5 dagen hech tenis,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 1