f50.-Sm*.br.tr'"'f4O.-
Het algemeene boven
bet bijzondere belan
Plaatselijk nieuws.
DE JACHTWET.
Het kampeeren des nachts
aan '1 Zandvoortsche strand.
Voornaamste Nieuws
Donderdag 18 Februari 1926
argang No. 16178
Dit nummer bestaat uit 8 bladzijden. - Eerste Blad
B1NNENLANDSCH NIEUWS
HET S. D. A. P,-VOORSTEL
TOT
KAMERONTBINDING.
Zoo goed als geen kans op
aanneming.
Bijeenroeping der Tweede
Kamer.
De Fazant schadelijk wild?
J. W. Enschecle.
Een protestvergadering der
kampeerders.
De steunactie voor de
geteisterde streken.
Faillissement Haarlemsche Beton-
bouwvereeniging, Haarlem.
DE VERPLICHTE AANSLUITING BIJ HET
PROVINCIAAL WATERLEIDINGBEDRIJF.
Een kwestie daarover in de gemeente Zuid- en Noord-Schermer.
in dit nummer.
J. J. WEBER ZOON
OPTICIENS - FABRIKANTEN
Koningstraat 10 Haarlem.
Telegrafisch Weerbericht
RECHTZAKEN.
Wilde boschkat of huiskat?
De abonnement prijs bedraagt voor
Haarlem en Agentschappen:
Per kwartaal 3.25
Per week 0.25
Franco per post per kwartaal bij
Vooruitbetaling 3.58
Bureaus: NASSAULAAN 49.
Telefoon No. 13866 (3 lijnen).
Postrekening No 5970
NIEUWE
COURANT
Adveftentiën 35 cents f31 re gei
Bij contract belangrijke korting.
Advertentiën tusschen den tekst,
als ingezonden mededeeling, 60 ct,
per regel, op de le pagina's 75 ct.
per regeL Vraag- en aanbod-advt?»
tentiën 14 regels 60 ct. per
plaatsing; elke regel meer 15 ct.
bij vooruitbetaling.
Alle abonne s op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden ffFflfïn
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende r.itkeeringen: wUlÜU.
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f7Rfl
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen: uU.
bij een ongeval met f O tl bij verlies van een hand, ft OR bij verlies
doodelijken afloop: 1 een voet of een oog: 1 I/Cu," duim of wi
van een
wijsvinger:
bij verlies v. een
andere vinger.
Charles Benoist, de vroegere Frahsche
gezant in den Haag, voert al sinds maanden
een feilen strijd tegen, wat hij noemt de
ziekte van het parlementarisme. En wie dc
partijtwisten in de Fransche Kamer en Se
naat volgt, twisten waaraan de hoogste be
langen des lands worden opgeofferd, die
kan zich het optreden van Benoist levendig
verklaren. Dezer dagen schreef hij weer'een
artikel in de Echo de Paris, waaraan wij
deze teekenende zinsneden ontleenen:
Het is een onomstootejijk feit: de zoo
gezegde parlementariërs hebben het par
lementarisme gedood of ten doode ge
kwetst. Ik herhaal het: zij hebben geen
andere vijanden dan zich zelf en persoon
lijk wensch ik hun niets kwaads. Mijn
vorming, mijn gewoonten, het milieu,
waarin ik heb geleefd, alles verbond
mij aan het parlementaire stelsel. Ik heb
het veertig jaar lang bestudeerd, vijf-en
twintig jaar lang onderwezen, zeventien
jaar lang beoefend. De partij, waartoe ik
behoorde, was van alle de meest parle
mentaire. Het geloof in de voortreffelijk
heid van het stelsel, beschouwd als tee-
ken en instrument van de vrijheid, was
het eerste artikel van haar program, het
wezen, de ziel van haar leer. En de par
tij had een leer, waarin zij verschilde van
hen. die het elegant vinden er geen te
hebben.
Wanneer ik dus thans harde woorden
spreek, dan moet men gelooven, dat ik
die niet lichtvaardig, noch zonder droef
heid uitspreek. Het is hard, het gebouw,
dat men voor een tempel hield, boven
zich te zien instorten. Nog harder is het,
door gewetensplicht gedwongen te zijn
met eigen handen aan de zuilen van het
gebouw te schudden en het houweel in zijn
vcorgevel te. slaan. Misschien blijven er
binnen-in enkele verstandigen en enkele
rechtvaardigen: niet genoeg om de fouten
der anderen goed te maken. Welnu: ik
zeg, terwijl ik hen toch evenmin wil be-
leedigen als de geneeskundige zijn zieken
wil beleedigen: die menschen zijn gek.
Niet gek, bij wijze van beeldspraak, als
metafoor, maar wetenschappelijk, medisch
gek.'
Wij geven toe, 't is kras gezegd, maar
niet onverdiend. Het Fransche volk staat
aan den rand van een financieele débacle;
de zoogenaamde volksvertegenwoordigers
zien dat; en zij missen den moed, om over
hun partijkwesties heen te stappen en het
land te redden.
Onwillekeurig zien wij, kijkend in dezen
buitenlandschen spiegel, ons eigen beeld en
moeten erkennen, dat ook bij ons het parle
ment bezig is zich zelf te ondergraven, en
dat wel door een partijfanatisme, hetwelk
den leiders met verblindheid schijnt te
slaan Men heeft Mr. Marchant van alle
kanten, zelfs van zijn eigen partijgenoóten,
het verwijt gemaakt, daUhij op welhaast on
beschaamde wijze te keer ging tegen een
vrijz'nnig-democraat, die het waagde als
formateur van een extra-parlementair ka
binet cp te treden, terwijl hij, Mr. Mar
chant, als samensteller van een parlemen
tair kabinet bad gefaald. Toch had ook dit
zijn goeden kant, omdat daardoor de cari-
catuur van den partijdwang in den meest
sprekenden vorm naar voren kwam.
Direct bij het intreden van de crisis, wel
ke nu a' bijna honderd dagen oud is, heeft
trien hen, die de eenige oplossing meenden
te moeten zoeken in een extra-parlemeniair
kabinet, afgewezen, als ondergravers van 't
parlementaire stelsel. Wat er ook gebeur
de: er moest weer komen een parlementair
kabinet. Wie zóó spraken, zagen voorbij,
dat in het uitbreken der crisis juist een
ziekteverschijnsel van het parlementarisme
moest worden gezien en dat zij, die om
een buiten-parlementaire regeering vroe
gen, we! eens de beste verdedigers van het
parlementaire stelsel konden zijn, n.m. de
medici, die een tijd van rust wilden voor
schrijven om op verhaal te komen. Het ge
schreeuw van Mr". Marchant, die alles, zelfs
het aanblijven van het kabinet-Colijn liever
wil, dan een extra-parlementair kabinet,
moge nu velen de oogen geopend hebben.
He! bericht, dat Mr. Limburg, na aan
H.M. de Koningin verslag van zijn werk
zaamheden als kabinets-formateur gedaan
te hebben, opnieuw moet pogen te slagen,
geeft ons aanleiding om op het gevaar van
„de partij boven alles" te wijzen. Wat Mr.
Marchant van de daken schreeuwde schij
nen sommigen in het binnenste van hun hart
te denken. Hoe is het anders mogelijk, dat
Mr Limburg nog niet is geslaagd? Wanneer
het algemeen belang bij al onze vooraan
staande politici voorop staat, wanneer het
gevaar, gelegen in den langen duur der cri
sis, wordt gevoeld, dan moet het toch mo
gelijk zijn een aantal mannen uit alle par
tijen te vinden, die te zamen een regeering
kunnen vormen. Wij kunnen toch niet ver
onderstellen, dat mr. Limburg zulk een
scherp beginsel-program heeft ontworpen,
dat daarop niet een aantal politici van
verschillende partijen kunnen toetreden.
Dan zou hij zijn taak al heel zonderling op
vatten en zou hem zeker niet opgedragen
zijn, zijn pogingen voort te zetten. Veeleer
gelooven wij, dat de moeilijkheden schuilen
in overwegingen, welke wij ook in een deel
der christelijke pers tot uiting zagen ko
men, dat n.m. een politicus van naam, en
ieder, die nog een politieke carrière wi!
maken, niet in het kabinet-Limburg zitting
moet :mmen. Zoo iemand moet er op reke
nen, dat hij met het kabinet buiten de par
tijen komt te staan, dus voorta,an ook
buiten zijn partij zal blijven! Aldus is gezegd
en geschreven.
Getuigen zulke opvattingen niet van de
overdreven partijzucht, waaraan heel het
parlementaire stelsel ten slotte zal ten on
der gaan? De lange duur der crisis heeft
nu toch wel bewezen, dat een welslagen van
mr. Lm burg in de gegeven omstandigheden
de beste oplossing zal zijn: de op elkaar
aangewezen partijen van christelijke huize
hebben dan gelegenheid hun geschillen bij te
leggen; het land heeft weer een regeering;
keel het parlement kan in een rustige ar-
baldsfeer op verhaal komen. En ondanks
de klaarblijkelijke juistheid dezer oplossing
zou men haar tegenwerken, door de aange
wezen mannen af te schrikken in een kabi-
cet-L'.mburg zitting te nemen. Wij kunnen
ons ondanks de insinuaties in de linksche
pers niet voorstellen, dat de katholieke
lciciing daaraan mee zou doen. Wij.denken
en verwachten ook het tegendeel. Voor
eenige partij, dan geldt zeker voor de ka-
holieken de spreuk der oude Romeinen:
„salus populi, suprema lex", „het heil van
het volk zij de hoogste wet!" Moge het
einde der crisis daarvan straks getuigenis
afleggen!
Uit den Haag wordt aan de „Tel." ge
meld: Cfschoon men in sommige parlemen
taire kringen buiten de socialisten niet on
sympathiek staat tegenover den stap der
^ociaal-democratische Tweede Kamerfractie
om de Tweede Kamer bijeen te roepen,
meent men toch vrij algemeen, dat het voor
stel om tot ontbinding der Kamer te gera
ken, geen kans op aanneming heelt. Afge
scheiden van de vraag, welk kabinet de ver
antwoordelijkheid voor een ontbindingsbe-
sluit zou moeten dragen, bestaat in verschil
lende parlementaire kringen de meening, dat
het geen zin heeft, de Tweede Kamer te
ontbinden omdat er geen conflict tusschen
de regeering en het parlement bestaat, waar
bij door de regeering de portefeuillekwestie
is gesteld.
Naar nog nader kan worden medegedeeld
is het verzoek van de soc.-democratische
Tweede Kamerfractie om de Tweede Kamer
bijeen te doen komen nog gisterenmiddag,
na afloop van de fractiè-vergadering, bii dén
voorzitter der Kamer ingediend.
Het was onderteekend door alle leden der
fractie dit nog aanwezig waren.
Het verzoek van de sociaal-democratische
Kamerfractie aan den Voorzitter van de
Tweede Kamer, om de Kamer bijeen te roe
pen, was, behalve door den heer Albarda,
mede-onderteekend dóór de volgende leden:
Vliegen, IJzerman, Schaper, Duys K. ter
Laan, v. d. Waerden, Brautigam, v. d.
Sluis, mevr. Suze Groeneweg, J. ter Laan,
Drop Sannes, Kleerekoper, Cramer, mevr.
de VriesBruins. v. d. Bergh en v. d.
Heide.
De Tweede Kamer wordt bijeengeroepen
tegen Dinsdag 2 Maart één uur.
De vergadering is door den voorzitter
bepaald ingevolge het verzoek van den heer
Albarda en 17 andere leden om een verga
dering bijeen te roepen ten einde de behan
deling mogelijk te maken van het volgende
voorstel:
De Kamer besluit in een voordracht over
eenkomstig art." 120 der Grondwet aan H.
M. de Koningin te verzoeken de ontbinding
der Tweede Kamer der Staten-Generaal te
willen overwegen.
Dinsdagavond werd in de zaal van de
Harmonie te Castricum, een vergadering
gehouden van de belanghebbende tuinders
en bollenkweekers, ten einde te bespreken
de middelen om te bereiken, dat ook na 1
Maart 1926 de fazant onder schadelijk wild
zal blijven gerangschikt.
De vergadering was door ruim honderd
menschen bezocht, waaronder wij ook op
merkten den heer van de Bilt, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De heer Brandjes, voorzitter van de Tuin-
bouwvereeniging „Ons Belang", opende de
vergadering met een woord van welkom.
De Burgemeester van Castricum, hierna
het woord verkrijgende, dankt op de eerste
plaats den heer v. d. Bilt voor zijn tegen
woordigheid en zegt een misverstand uit
het leven te willen helpen. Er is gezegd, dat
hij, door te ijveren voor de rangschikking
van de fazant onder schadelijk wild, geen
vriend van de jagers zou zijn. Daar is al
lerminst sprake van. De jacht is een sport
en wordt uitgeoefend voor plezier, maar de
tuinders werken om den broode. Nu is hem
uit eigen onderzoek gebleken, dat, de fazant
schade doet aan tuinders- en bloembollen
gewassen en ook alleen daarom acht hij het
zijn plicht als burgemeester, op te komen
voor de belangen van de ingezetenen, die
daarbij betrokken zijn en voor deze gemeen
te een groot aantal. Nu is 1 Maart 1926
vervallen het Kon. Besluit, waarbij de fazant
voor Castricum onder schadelijk wild ge
rangschikt wordt.
Het woord is nu aan de belanghebbenden,
die moeten aantoonen of de fazant werkelijk
al dan, niet schadelijk wild is.
Door een der aanwezigen, een tuinder,
Zonneveld, wordt opgemerkt, dat hij in 1925
600 roe erwten had uitgeplant, die, zoodra
zij boven de oppervlakte kwamen, voor het
grootste gedeelte zijn vernield en uitgepikt
door de fazanten. Van zijn teelt Engelsche
aardappelen in het Koningsduin, is door de
fazant voor ongeveer 200.schade toe
gebracht. Een ander tuinder deelt mede, dat
hij door de vernieling van den fazant van
zijn beplante oppervlakte ongeveer 150 roe
met erwten slechts een opbrengst gehad
heeft van 150.dit had minstens 300
moeten zijn.
Wethouder Kuijs, eveneens tuinder, toont
overtuigend aan, dat zoodra de bloembollen
boven den grond komen, deze worden uitge
pikt door de fazanten. Ze vernielen den" bol
maar eten hem niet op, doch beginnen weer
aan een tweede, enz. Gelijk gaat het met
erwten, aardappelen en slaboonen. Voor
loopend wild is af te rasteren, doch voor
vliegend wild, als de fazant, niet.
De heer van der Weert, opzichter te
Heemskerk, zegt, dat een groote oppervlakte
als teelgjrond, in de duinen wordt verpacht.
Steeds worden aanvragen gedaan, die niet
kunnen worden toegewezen, terwijl geen 3
klachten over vernieling zijn binnen geko
men. Door anderen wordt hiertegen opge
merkt, dat zij wel schade hebben, terwijl de
heer Harberr, tuinbaas aan het Prov. Zieken
huis „Duin en Bosch", die als zoodanig 15
jarèn in dienst is geweest, zegt, dat a-1 die
jaren de fazant schade heeft toegebracht
aan alle tuingewassen. Het is een groote na
righeid, waartegen niet genoeg kan worden
opgekomen. Door verscheidene bloembollen
kweekers wordt medegedeeld,, dat zij steeds
schade ondervinden van de vernieling door
den fazant.
De burgemeester zegt, dat hetgeen het
zwaarste is, het zwaarste moet wegén en
dus bij rangschikking van den fazant onder
schadelijk wild, de wet niet eenzijdig wordt
toegepast. Het is nu wel voldoende gebleken,
dat de landbouwbelangen boven de jacht-
sport moeten gaan. Voorts vraagt hij, in ver
band met de opmerking van den heer v. d.
Weert over weinig klachten, of men in
Heemskerk wel durft klagen. Door
een der aanwezigen, een jachtliefhebber,
wordt medegedeeld, dat men bij het schie
ten van fazanten door de jagers de fazan-
tenhennen over het algemeen niet schiet,
zoodat de teelt het volgend jaar doorgaat.
Hij is zelf een liefhebber van de jacht, maar
eerlijkheidshalve moet hij erkennen, dat de
fazant aan de tuinvruchten ontzettende
schade toebrengt. Het gaat niet om de vraag
of de menschen, de tuinders, een voldoende
opbrengst hebben van hun land, maar om dc
vraag, of de opbrengst niet veel meer zal
zijn, indien de fazant als schadelijk wild blijit
behouden. Dit staat voor hem onomstootelijk
vast.
Een der aanwezigen illustreert ook, dat
door pachters van de jacht de fazant als
schadelijk wild wordt beschouwd, door de
mededeeling, dat hij, voor het niei geven
van vergunning op zijn terrein in de duinen
tot het schieten van fazanten, 10.scha
deloosstelling heeft gehad van de pachter
van de jacht.
Achter uit de zaal wordt geroepen, dat in
Heemskerk de huurders van duingrond piet
durven klagen, omdat zij anders geen duin-
grond meer kunnen pachten. Dit wordt door
den heer v. d. Weert tegengesproken, doch
door anderen weer bevestigd.
De héér v. d. Bilt heeft hier gehoord, drt
dfe fazant werkelijk als schadelijk wild moet
worden aangemerkt. De gevaren zijn zoo
veelvuldig, dat hij best kan begrijpen, da!
de burgemeester, die te waken heeft over de-
belangen van de gemeentenaren, overtuigd is,
dat de fazant schade toebrengt aan de tuin
gewassen zijner ingezetenen. Hij is ook over
tuigd daarvan en zal zijn best doen het
bestaande Kon. besluit gehandhaafd te krij
gen.
De heer Valkering, lid van de Wïld-scha-
decommissie, zegt het jammer te vinden dai
de wildschadecommissie en den Inspecteur
van den Landbouw, niet voor deze vergade
ring zijn uitgenoodigd. Misschien was dan de
heer Viruly, lid van de Commissie, ook
overtuigd geworden. Hij drukt er zijn spijt
over uit,, dat de heer Viruly de werking van
de Wildschadecommissie saboteert, door
aanvragen voor het schieten van schadelijk
wild, zes, zeven tot acht maanden onder zich
te houden, waardoor de beschikking eerst
kan komen, wanneer de tijd voorbij is. Het
is thans zoover gekomen, dat aanvragen zon
der zijn advies worden doorgezonden naai
den Minister.
Hierna sluit de burgemeester deze verga
dering met een woord van dank aan den
heer v. d. Bilt en Valkering en al de aan
wezigen.
Op de Algemeene Begraafplaats aan de
Kleverlaan had gistermiddag de teraarde
bestelling plaats van het stoffelijk overschot
van wijlen den heer J. W. Enschede, die
dezer dagen te Overveen, waar hij slechts
korten tijd woonde, overleed.
Onder de vele vooraanstaande persoonlijk
heden. die de begrafenis bijwoonden, bevon
den zich o. m.: Prof. Dr. H. Brugmans de heer
A. E. d'Ailly Dr. D. F. Slothouwer de heer
J. Th. Boelen en de heer F. W. Wilde, allen
leden van het genootschap Amstelodamum
te Amsterdam; de heer H. J. Scharp. voor
zitter van het Koninklijk Oudheidkundig ge
nootschap en de heer A. J. J Ph. Haas.
secretaris van dit genootschap; prof. Dr. F.
A. Stoelt, voorzitter van de afleeling Haar
lem van het Nederlandsch Verbond; de heer
Tierie namens het conservatorium van de
Maatschappij voor Toonkunst te Amsterdam;
de heeren M. G. de Boer en Dr. J. F. M
Sterck, leden van het Historisch gezelschap
te Amsterdam; de heer W. A. van Rooyen,
bestuurslid van de Vereenigtng tot bevorde
ring van de belangen des boekhandels, waar
van de overledene eerelid was; de heer Hu-
bert Cuypers, namen den Nederlandschen
Klokken- en Orgelraad; de heer J. Th. Boe
len, voorzitter der vereeniging Hendrik de
Keyzer; de heer Rutgers v. d. Loeff. direc
teur der bibliotheek en leeszaal te Amster
dam; de heer E. H. Krelage; Mr. H. P. H.
Visser 't Hoot; Jhr. Mr. F. W. v. Styrum;
de heer A D. Huysman, secretaris der firma
Enschede en de heer J. C. Pull, oud-contro
leur der P en T.
Nadat de lijkkist in de groeve was neer
gelaten, verrichtte Ds. Kraft, van de Waal-
sche Kerk. een kort gebed en las fragmenten
uit I Cor 15.
Dan nam Prof. Dr. H. Brugmans namens
het genootschap Amstelodamum het woord.
Spr herinnerde er aan, hoe de overledene
van dit genootschap gedurende 20 jaren
medebestuurslid was en naar menscheliike
berekening aan het genootschap veel te
vroeg ontviel.
Spr. zeide niet alleen het woord te voeren
thans namens het genootschap Amsteloda
mum, maar ook uit naam van eenige andere
Amsterdasche kringen en voor.al namens zich
zelf die hem meer dan 20 jaar lang kende.
Het historisch leven van de hoofdstad trok
den heer Enschede aan en hij heeft dat his
torisch leven meegeleefd. Hij was daarom een
man aan wiens oordeel men waarde hechtte,
een wetenschappelijk historicus, die vee!
voor Amstelr damum deed en aan" wien het
genootschap veel te danken had.
De heer Enschede was een goed vriend,
ook in andere omstandigheden dan zuiver
wetenschappelijke. Evenals in zijn studie als
in zijn gewone leven als mensch was hij vol
tégènst.élli'ngën.
Hij Heeft in zijn leven die harmonie ge
zocht, die hij in de hoogtepunten van zijn
leven vond. Daarom kunnen zijn vrienden
thans in vrede scheiden in de zekerheid, dat
de harmonie, die hij vond. ook hier bewaard
bleef.
Vervolgens voerde de heer H. J. Scharp,
voorzitter v.an het Koninklijk Oudheidkundig
genootschap het woord, die er op wees, dat
hpt overlijden, van den heer Enschede voor
het. genootschap een groot verlies betee-
kende. Maar de overledene zal in de na
gedachtenis van de leden van het genoot
schap voortleven ais een stoere werker, een
liefhebber van de kunst en als een beminne
lijk mensch
Namens den Nederlandschen Klokken- en
Orgelraad, waarvan de overledene niet alleen
lid, doch ook mede-oprichter was, werd nog
het wooru gevoerd door den heer Hubert
Cuypers.
Nadat een zoon van den overledene voor
de betoonde belangstelling had bedankt,
sloot ds K-aft de plechtigheid met gebed.
Het comité van vijf^ Zandvoortsche raads
leden had Woensdagavond in „Zomerlust"
te Zundvoort een vergadering belegd om te
protesteeren tegen het voorstel van de
raadsfractie van den Vrijheidsbond om het
kampeeren gedurende den nacht aan het
Zandvoortsche strand te verbieden.
Dc. vergadering werd geleid door het
raadslid den heer Zwaan, die in zijn ope
ningswoord het doel der vergadering uit
eenzette
De heeren Gunters en Geers hadden me
degedeeld aan de vergadering niet te wen-
schen deel te nemen.
Wethouder Siegers zond bericht van ver
hindering Van enkele zijden werden be
tuigingen van instemming met de actie ont
vangen.
Het woord werd gevoerd door de raads-
laden Bramson en Padt, die in hoofdzaak
huh standpunt uiteenzetten op dezelfde
wijze, waarop dit in de laatste raadsver
gadering door hen geschied was.
De heer Bramson behandelde hoofdzake
lijk de motieven van de voorstellers van
het kampeerverbod.
De motieven als: de kamerverhuurders
zullen bij het kampeeren schade lijden; de
winkeliers zullen schade lijden; de strand-
pachters zullen schade lijden, noemde spr.
volkomen ongegrond en hij qualificeerde ten
slotte het -voorstel tot kampeerverbod als
een groepsbelang van enkele hotelhouders
en een miskenning van al wat vrijheid is.
De heer Padt behandelde de zaak van de
principiëele zijde en de tweeërlei beschou
wingen over deze aangelegenheid qualifi
ceerde spr. als conservatief en democra
tisch, Volgens spr. zouden er ernstige mo
tieven moeten worden aangevoerd om den
drang der massa naar het buitenleven te
stuiten, terwijl spr. geen enkel steekhou
dend motief had aangevoerd gezien.
Ten opzichte van het motief der zedelijk
heid meende spr. dat de houding van som
mige individuen niet als norm voor alle
kampeerders genoemd mag worden.
De voorstanders van het kampeeren wen-
schen een tentenkamp buiten het dorp, on
der gceae bewaking, zonder dat de inwo
ners van Zandvoort hiervan schade onder
vinden.
Nadat nog enkele personen uit de verga
dering liet woord hadden gevoerd voor het
kampeeren, werd de volgende motie voor
gesteld en met algemeene stemmen aange
nomen:
,,De openbare vergadering ten getale van
pl.m. 450personen bijeen op 17 Februari
1926 in hótel Zomerlust, gehoord de be
sprekingen enz,, besluit er bij den gemeen
teraad met kracht op aan te dringen, het
voorstel tot invoering van een kampeerver
bod niet aan te nemen."
Hierna werd de bijeenkomst gesloten.
Vorige opgave 16.956.20 14
Van een dame uit Polen 5.90
Opbrengst tombola op een zil
veren bruiloft 12.
Totaal 16.974.10/4
„Handelsbelangen'" no. 1900 bevat de cre-
diteurenlijst in het faillissement Haarlemsche
Betonbouwvereeniging.
Zij telt 13 namen met een totaal passief
van 8494 55.
De baten zijn nog niet volledig bekend.
Door den gemeenteraad van Zuid- enfWel was aanwezig de burgemeester van
Noord-Schermer was in Juni 1924 met 61
stem besloten, een bepaling in de Bouw
verordening op te nemen, volgens welke de
inwoners verplicht waren, om, indien zij
binnen een afstand van 40 M., gemeten
langs het korste tracé,, vanaf de hoofdbuis
der Waterleiding woonden zich tc laten
aansluiten bij het Provinciaal Waterleiding
bedrijf. Van een dergelijke bepaling kun
nen B en W. ontheffing verleenen, indien
de aansluitplichtige aantoont, dat hij het ge
heele jaar in voldoende mate drinkwater kan
betrekken, dat van even goede kwaliteit
is als het leidingwater. De eenigste tegen
stemmer (op principieele gronden) was
wethouder J. Smit Jzn.
De aansluitingen aan het Prov. Water
leidingbedrijf volgden op dit besluit, doch
het geval deed zich voor, dat er velen wa
ren, die weigerden, zich te laten aan
sluiten.
De burgemeester zag dit geruimen tijd
aan en wel tot Mei 1925, zoodat hij den
inwoners ongeveer een jaar jgelegenheid gaf.
zich bij het Prov Waterleidingbedrijf te la
ten aansluiten. Toen werden de eerste pro-
cessen-verbaal opgemaakt en het gevolg
was, dat de verbaliseerden door Het kan
tengerecht te Alkmaar veroordeeld werden
tot een geldboete van 2
Deze processen-verbaal, welke er op we
zen, dat het den burgemeester werkelijk
ernst was, om de aansluiting desnoods doör
dwang te volvoeren, deden eenige ontstem
ming in de gemeente ontstaan. Men ver
zocht den burgemeester, om de vervolgin
gen te staken en slechts diegenen aan te
laten sluiten, die daar geen bezwaar tegen
maakten.
Wethouder F. Posch deed mede een der
gelijk verzoek aan den burgemeester en
wees er dezen op, dat de burgemeester, die
in zijn gemeente zeer gezien en geacht is,
dcor die vervolgingen de gemeentenaren te-
geel zich innam. De burgemeester maakte
den wethouder echter duidelijk, dat het
staken van de vervolgingen een tekort
schieten ip zijn ambtsplicht zou beteekenen
en waar hij zoozeer overtuigd is van het
nut der aansluiting, zou hij dit blijven be
vorderen, desnoods door dwingend optre
den, zooals dê verordening ook voorschrijft.
De burgemeester zeide den wethouder, dat
maar een openbare raadszitting moest ge
houden worden, waarin hem dan openbaar
hetzelfde gevraagd zou worden en hij dan
hetzelfde zou kunnen antwoorden.
Alzoo gebeurde. Een openbare raadszit
ting werd uitgeschreven en in die zitting
besloot de raad met 43 stemmen de straf
verordening. waaruit de aansluiting volgde,
in te trekken. De voorstemmers waren le
den van den Vrijheidsbond, de tegenstem
mers der S. D. A, P. Deze vermelding is
slechts volledigheidshalve, want zooals men
zal begrijpen, was hiermede geen enkel
principe gemoeid. Het besluit bracht ook
geen enkele wijziging in de goede ver
standhouding tusschen den burgemeester en
den gemeenteraad, daar het hier slechts
een zuiver ambtelijke kwestie gold.
Dit laatste besluit vorderde echter,
krachtens art. 7 der Woningwet, de goed
keuring van Ged. Staten, voor het nemen
van welk besluit zij eerst de meening van
den Inspecteur der Volksgezondheid, jhr. Ir.
G. de Graèff, te 's-Gravenhage, moesten
hooren. Dit werd door hen gedaan, waarna
de stukken van 28 December tot 11 Ja
nuari 1.1. ter visie werden gelegd. Partijen
hadden toen gelegenheid hun standpunt
uiteen te zetten en toe te lichten. Van de
zijde van het gemeentebestuur ging echter
geen enkel stuk uit
In de openbare zitting van Ged. Staten,
welke gistermiddag gehouden werd, werd
déze - zaak behandeld. De partijen konden
ook daar hun standpunt toelichten, doch
wonderlijk genoeg was niemand verschenen.
Zuid- en Noord-Schermer, de heer C. d
Groot, doch zijn aanwezigheid was slechts
die van belangstellende. Noch als voorzit
ter van den raad, noch als burgemeester
vvenschte hij zijn aanwezigheid beschouwd
te zien, omdat hij zich geen partij wensch-
te te stellen. Van wege het groote belang,
dat hij in de zaak zag, wilde hij echter bij
de besprekingen tegenwoordig zijn.
De voorzitter van het college van Ged.
Staten, de Commissaris der Koningin, jhr.
mr. dr. A. Röell, deed voorlezing van de
verschillende stukken, welke op de zaak be
trekking hadden en welke neerkwamen op
hetgeen wij hiervoor uiteengezet hebben.
Verder bleek daaruit dat de raad het be
sluit tot intrekking der strafverordening ge
nomen had, omdat de burgemeester door
den directeur van het Prov. Waterleiding
bedrijf, Ir. J v. Oldenborgh, misleid was.
althans volgens de raadsmeerderheid.
De burgemeester zou bij deze misleiding te
goeder trouw zijn geweest. Bij het nemen
van het besluit tot aansluiting aan het Prov.
Waterleidingbedrijf had de raad. althans
volgens de meerderheid, niet kunnen den
ken, dat dwangmaatregelen tot aansluiting
ooit zouden worden toegepast.
Het rapport van Ir. de Graeff concludeer
de, dat het besluit tot intrekking der straf
verordening niet kon worden goedgekeurd
door Ged. Staten, omdat het in strijd komt
met de goede trouw en met de eerst
vastgestelde verordening. Het rapport
merkte verder op, dat het college van Ged.
Staten zich verder niet moest bepalen tot
de niet-goedkeuring van het raadsbesluit,
maar dit in de meest krachtige termen aan
den raad moest mededeelen, opdat de bur
gemeester, die geen steun ten deze onder
vindt van de wethouders, noch van de rech
terlijke macht, welke slechts geringe boeten
oplegt, gesteund worde in zijn gezag.
De Commissaris der Koningin vond het
een merkwaardig feit, dat niemand van
's Raads meerderheid aanwezig was, om het
besluit le verdedigen en alzoo te trachten,
de goedkeuring van Ged. Staten op dat be
sluit te erlangen.
De Commissaris vroeg burgemeester De
Groot, wat bedoeld werd met „misleiding
door Ir Van Oldenborgh."
De Burgemeester zette uiteen, dat Ir. Van
Oldenborgh vóór de aansluiting op de vraag
van één der raadsleden, of de overgangs
termijn niet wat langer, bijv. op 5 jaar ge
steld kon worden, had geantwoord, dat die
termijn nog wel langer kon duren, daar de
uitvoering der verordening berustte bij B.
en W. Deze wijze van zeggen achtte de bur
gemeester volkomen juist, daar B. en W.
van de verplichting tot aansluiting onder de
hierboven vermelde voorwaarden inderdaad
ontheffing kunnen verleenen. De raadsmeer
derheid noemde dit gezegde echter mislei
dend, omdat zij daardoor, volgens haar zeg
gen in de meening was komen te verkeeren,
dat geen dwang tot aansluiting zou worden
uitgeoefend.
De Commissaris vroeg daarop, of de raad
dus gemeend had, dat men het met de
aansluiting wel niet zoo nauw zou nemen.
De" burgemeester beantwoordde deze
vraag bevestigend.
Op een nieuwe vraag van den Commis
saris, of men wel verwachtte, dat Ged. Sta
ten het raadsbesluit tot intrekking der straf
verordening niet zouden goedkeuren, ant
woordde de burgemeester eveneens bevesti
gend en deelde tevens mede, dat dit ook
de reden was, dat niemand van de raadsmeer
derheid op de openbare zitting van Ged.
Staten vérschenen was. Hij had nog een
openbare raadszitting willen uitschrijven, om
afgevaardigden te laten benoemen, doch de
wethouders hadden hem dit met klem ont
raden, omdat naar hun meening toch nie
mand naar Haarlem zou gaan en een raads
lid (allen wisten, wanneer de zitting van
Ged. Staten dehouden zou worden)volgens
Het S. D, A. P.-voorstel tot Kameront
binding. Geen kans om aangenomen te
worden.
De Tweede Kamer tegen 2 Maart bijeen
geroepen
Ontgroening aan de R. K. Universiteit t«
Nijmegen verboden.
Regeering en Overheidspersoneel,
Het verbroken contact met de federatie
Crisis in de Christ. Historische Unie?
Stijging van het binnenwater aan de kan
ten van de Maas.
Do spanjoletkunstenaar voor de Haarlem
sche rechtbank.
In de Centrum-partij ontstaat oppositie
tegen Fehrenbach als leider.
De interpellatie von Tirpitr opnieuw in
den Duitschen Rijksdag ter sprake gebracht,
Ramek en Mussolini wisselen nota's in
verband met de passage in de rede van
Mussolini over de Brenner op 6 Febr. j.l.
Barometerstand 9 uur v.m.: 749, Stilstand.
Licht op. De lantaarns moeten worden,
opgestoken om 5.47.
Medegedeeld door het Kon. MeteoroL
Instituut te De Bilt.
Naar waarnemingen in den morgen van 18
Februari.
Hoogste Barometerstand 768.7 m.M. te
Biarritz
Laagste Barometerstand 731.8 m.M. te
Thorshavn.
Verwachting van den avond van 18 tot
den avond van 19 Februari.
Matige tot krachtige Westelijken tot
Zuidweselijken wind, zwaarbewolk tot be
trokken met tijdelijke opklaringen, waar
schijnlijk regenbuien, iets zachter in het
Noorden, overigens zelfde temperatuur.
hen, toch naar die zitting kon gaan, als zij
hem belang inboezemde.
De burgemeester merkte ten slótte op,
dat degenen, die niet willen aansluiten aan
het Prov. Waterleidingbedrijf, in strijd mét
de verordening blijven handelen, daar het
raadsbesluit tot intrekking der strafverorde
ning nog niet van kracht is, zoolang het niet
door Ged. Staten is goedgekeurd. Hij vroeg,
of zij opnieuw verbalisëerd moesten worden.
De heer Hendrix, lid van Ged. Staten,
zeide, dat naar zijn meening de overtreding
dan bij herhaling geconstateerd moest wor
den en proces-verbaal moest worden opge
maakt.
De behandeling der zaak werd daarna ge
sloten. De uitspraak van Ged. Staten volgt
later.
Een veehouder uit Maarssen, met een
zachtzinnig uiterlijk, kalme bewegingen en
een haast sentimenteele stem moest voor
den politierechter te Utrecht verschijnen
wegens doodslag: op een kat. De buur van
dezen veehouder had een kat, die zekeren
dag verdween; de veehouder had een kat
gevangen, doodgeslagen en de huid daarvan
verkocht. De buur nu daagde den man voor
den politierechter als den dief van zijn huis
poes, maar de beklaagde verklaarde, dat
hij in de twee jafen die hij naast den eige
naar der kat had gewoond nog nooit be.
merkt had, dat zijn buurman zoo'n dier had|
het beest dat hij had gedood was trouwens
geen huiskat, maar een wilde boschkat die
daar altijd in de buurt leefde, en die op een
goeden dag in den stal sloop en de koeien,
ja zelfs den veehouder dreigde aan te val
len. Nu is zoo'n wilde boschkat geen katje
om zonder handschoenen aan te vatten, dies
maakte de man korte metten en sloeg het
dier dood. Hij stroopte na deze daad zijn
slacbftoffcr en verkocht het vel aan een
kocpman. Deze koopman, als getuige ge
hoord zeide dat er geen sprake van een
veldkat, maar van een huiskat was geweest,
hoewel de beklaagde het tegendeel strak
en stijf volhield en den politierechter op
bioscopische verhalen vergastte over deze
wilde kat, die langs den zoom van het woud
placht te sluipen wanneer de landman rus-
tiglijk onder het lommer gezeten zijn een
voudig noenmaal gebruikte. De kwestie lag
er intusschen dat èn de huiskat èn de bosch
kat waren verdwenen.
De Officier van Justitie eischte 30 boete
subsidiair 15 dagen hechtenis. -
De politierechter wees onmiddellijk mon
deling vonnis en veroordeelde den katten
mepper tot een geldboete van 10, bij niet-
betaling te vervangen door 5 dagen hech
tenis,