Ij ELCK WAT WILS NUMMER 22 ZESDE JAARGANG 1926 0 0 0 0 DE BRUIDSDIAMANTFN 0 ooeoooooooooooooooooooooo-ooooooooooo 0 NOORDSCHE KLEEDERDRACHTEN. Louise vertel: in het „N. v. h. N," Evenals in ons land in sommige streken nog nationale kleederdrachten bestaan en gebruikt worden, treft men in Noorwegen nog typische costumes aan. Trouwens het binnenland wordt eerst sedert een vijftigtal jaren bezocht door vreemdelingen en eerst een twintigtal ja ren geleden werden de eerste spoorlijnen in gebruik genomen. Dit is de oorzaak, dat de nationale kleederdrachten nog in zwang zijn Waar de voornaamste verkeersmiddelen te water worden aangetroffen, voelden de omwonenden van dezelfde fjorden zich tot elkaar aangetrokken, evenals die van dezelfde dalen der groote rivieren. Van daar dat men afzonderlijke kleederdrach ten aantreft, zoowel in het Hardanger- fjord, de Sognefjord als Hallingdal, Sae- tersdal, Telemarken, enz. O'er het alge meen vertoonen de vrouweli, >;e costumes een zelfde type, dat bestaat uit een witte blouse met lange mouwen en daar over een rood jakje zonder mouwen en op verschillende plaatsen bezet met borduur sel in geel, groen en blauw. Verder zwarte kousen, een zwarte althans donkere rok, kleurige geborduurde schoenen, een witte schort, iets korter dan de rok, die tot iets onder de knie reikt. Als hoofddeksel wor den naarmate van den leeftijd mutsjes gedragen, doch ook heel veel ziet men de vrouwen zonder hoofddeksel. In het Hal lingdal dragen de jonge meisjes een wol len strik met afhangende einden in het haar, terwijl in het Hardangerfjord twee lange vlechten gedragen worden zonder verder versiersel. In sommige streken draagt men een breeden witten hoofddoek die den vorm heeft van de breede strikken in den Elzas, elders is deze doek met 100de figuren geborduurd. In vele gevallen heeft het costuum bij zondere eigenaardigheden. Zoo wordt in Saetersdalen een costuum gedragen, waar van de rok bestaat uit een zeer stijf glim- m'nd weefsel, dat zich in golven plooit van boven naar beneden, waardoor de rok wijd uit staat. Overal zijn de kleuren fel, evenals de kleuren van het landschap. Het roode jakje ziet men steeds van verre en is dan ook op tallooze schilderijen vereeuwigd. Een kerkdienst, waarbij aan eene zijde de vrouwen in hare kleederdracht zitten, is een alleraardigst gezicht. De bruidcostumes zijn zeer merkwaar dig. Allereerst vindt men overal de kroon, die de bruid draagt bij de huwelijksplech tigheid. Meestal heeft elke familie een kroon die ook wel aan eenige families ge- zamenlijk toebehoort, omdat het een kostbaar stuk is, dat bovendien uit traditie voorgetrokken wordt boven nieuw te vervaardigen kronen. Het is fraaie smeed kunst, meestal zwaar verguld en bezet met kleine gekleurde steentjes. Twintig centimeters hoog kan de kroon gemak kelijk als een vergulde en fraai gesmede metalen hoed op het hoofd gedragen war den, In het Sognefjord komt de kroon vorm duidelijk uit, terwijl in de Har dangerfjord meer een waaierachtig uit staande muts-vorm gedragen wordt, waar aan de vergulde versierselen bengelen. Hierbij behoort een rood keurslijf bestikt met groote vergulde platen, versierselen en kncopen, terwijl om den hals een gou den plaat aan een lint afhangt. Men vindt deze mode terug in het gewone leven. Vele dames en kinderen in de steden n.l. dragen op de japonnen zilveren plaatjes van fraai smeedwerk en ook wel aan elkaar gezette pliatjes, die tezamen een groote ronde p'.aat vormen, die men om den hals draagt. Een ander keurslijf m het Hardanger fjord was geheel bestikt met kralen in ver schillend: kleuren, doch steeds treft men het medaillon aan, dat we zooeven be schreven, in dit geval van git- en zwarte kralen. Voor een huwelijk moeten bruid en bruidegom een grooten tocht maken, want de offirieele plaatsen, waar een huwelijk kan gesloten worden, zijn schaarsch en de afstanden zij® teel. Hiel groot. Vroe ger ging dat per stolkjaerre, d.w.z. een stoel op wielen, te vergelijken met onze sjees, tegenwoordig gaat het met auto's en zoo kwamen wij op een tocht een bruid in vol ornaat tegen in een auto. Het eeu wenoude kostuum was wel een groote te genstelling met het moderne verkeers middel. Hoewel men in Noorwegen veel en mooi bont kan krijgen, al is het erg duur, viel het ons op, dat zoo weinig bont door de bevolking gedragen wordt en dat men in de nationale kleederdrachten niets aan treft, wat op het gebruik van bont wijst. Onze koningin heeft in Noorwegen een zeer bijzonderen indruk gemaakt. Men vroeg overal waarom zij dit jaar niet was teruggekomen, doch zooals men weet, bevond de Koningin zich dit jaar in Cha- monix Hare Majesteit heeft overal bij zondere aandacht gewijd aan de nationale costumes en verschillende stellen aange kocht, evenals veel mooi bont mee naar Holland is genomen. Men koopt daar de vellen uitstekend geprepareerd, doch niet opgemaakt of gevoerd. Men kan daardoor uitstekend de kwaliteit der vellen beoor- deelen en wij hebben prachtige blauw vossen, witte vossen, hermelijnen en mar ters zien hangen. VISSCHEN IN DE AHA.RA. De woestijn vroeger door rivieren doorsneden. Voor eenige maanden werd uit Algiers bericht, dat er in Artesische putten kleine krabben visschen en schelpdieren waren gevonden. Dit was echter volstrekt geen nieuws. Reeds 60 jaar geleden, toen de Franschen hun eersten put groeven in het woestijnge bied ten Zuiden van het Atlasgebergte, werden deze visschen gevonden. Het opvallendste van die or.der- grondsche visschen is, dat ze niet, zooals de bekende holdieren, blind zijn, maar in den bouw van hun oogen volkomen over eenstemmen met de aan de oppervlakte levende dieren. De vraag doet zich nu voor, hoe de vis schen in die ondergrondsche wateren door dringen en op welke wijze ze daar 1 even. Volgens dr. Jacques Pellegrin, de leiden de autoriteit in de kennis der visschen in Noord-Afrika, was de Sahara eens veel vochtiger dan thans, en verschillende nu uitgedroogde waterwegen mondden uit in het Tschadmeer en den Niger. Een Ara bische overlevering zegt, dat wat nu woes tijn is in de 7de eeuw, toen de Arabieren in het land kwamen, nog met bosschen be groeid was en van water voorzien. Eerst in de 13de eeuw zou het land zijn begonnen uit te drogen. In vele deelen der Sahara zijn nog droge rivierbeddingen, die de Arabieren „Ued" noemen, wat zoo wel ,,rivier"als een „plaats waar water was" beteekent. Twee daarvan, de Ued Mia en de Ued Irghargar, komen bij Troegoer samen, vanwaar ze de Ued Rir vormen, en juist op dat punt hebben de Arabieren en later de Franschen het meeste water ge vonden. Men kan dus vermoeden, dat de voormalige rivieren der Sahara bij de toenemende uitdroging daarvan zich in de aardkorst teruggetrokken hebben en nu onder den grond haar ouden loop voort zetten. De visschen moesten zich aan die nieuwe levensvoorwaarden wel aanpassen. Men mag daarbij echter niet denken aan werkelijke onderaardsche rivieren. Hoogstens bij een rotsachtigen onder grond kunnen zich ondergrondsche kana len en vijvers vormen. Verder zal men te doen hebben met een voortsijpelen van het water door het zand De visschen kunnen zich dus niet vrij be wegen over een grooten afstand. Daar nu echter de in de Sahara gevonden visch- soorten overeenkomen met die uit den Nijl en de Jordaan, volgt ook hieruit weer, dat de uitdroging van de Sahara en de ver nietiging van het rivierstelsel betrekkelijk kort geleden moet zijn geschied. De eerste Fransche waarnemers waren geneigd te meenen, dat de uit de putten opgehaalde visschen, krabben en schelp dieren hun heele leven onder de -aarde hadden doorgebracht. In den laatsten tijd is men echter van meening, dat ze in verbinding staat met de bovenwereld. Dr. Eduard Blanc heeft er de aandacht op gevestigd, dat de gevangen visschen gewoonlijk slecht gevoed zijn. Hij ge looft daarom, dat in de putten niet genoeg voedsel voorhanden is om de visschen lang in het leven te houden en dat de putten voor broedplaatsen dienen. Dat zou ook verklaren, waarom de meeste dieren die men er vond, klein waren. 't Meest raadselachtig is de overeen stemming der vischsoorten uit de Sahara met die uit Midden-Afrikaansche rivieren en meren en zelfs met die uit Palestina. Van de 66 in het Tschadmeer en zijn stroomgebied bekende vischsoorten zijn er 45 ook in den Nijl, 38 in den Senegal, 24 in den Congo en 7 in den Sambesi. De eenig mogelijke verklaring voor dit feit is, dat er tusschen het Tschadmeer en deze rivieren een verbinding moet heb ben bestaan. Om dezelfde gronden neemt men ook een vroegere verbinding aan tusschen Palestina en Algiers. Slechts door reusachtige veranderingen in de tusschen deze punten gelegen aardopper vlakten kan dit verschijnsel worden ver klaard. Inderdaad strekt zich van het Nyasa-, Albert, en Rudolphmeer tot de Roode en de Doode Zee en het meer van Genezareth een kloof uit, die thans de ver binding tusschen Algiers en Palestina verbreekt. Deze kloof is waarschijnlijk eerst in betrekkelijk laten tijd ontstaan. Dr Pellegrin meent, dat het voormalig rivier stelsel van Noord-Afrika veel uitgebreider geweest moet zijn en dat de Sahara voor niet al te langen tijd een betrekkelijk goed van water voorzien gebied moet zijn ge weest. IETS OVER TUCHT. Bijna allen weten wij, dat kinderen van de lucht evengoed moeten groeien als van het eten. Het eten wordt in de in gewanden der menschen gevormd tot bloed, dit bloed wordt door het hart naar de spieren en zenuwen gestuwd, om daar verschillende functies te verrichten. De lucht wordt door ons opgezogen, bij voor keur door den neu<\ en weer uitgebla zen. Door veronti emiging van de lucht ont staat bij menschen en dieren bederf van het bloed en dit gebeurt maar al te vaak. Het bloed wordt op zijn tocht door de aderen gefiltreerd door de lucht en die is het geschiktst, wanneer zij o.04 pet. koolzuur bevat. Wanneer de lucht dit gehalte bevat, gevoelen wij ons frisch en opgewekt en kunnen gewone werkzaamheden van geest en lichaam vergen. De gewone buiten lucht bevat dus 0.04 pet. koolzuur in scholen en andere gebouwen kan dit per centage stijgen tot 0.16 pet. doch daar moet gezorgd worden voor ventilatie om er de frissche buitenlucht in te bren gen. Gaat het koolzuurgehalte hooger wor den dan worden de werkzaamheden niet meer met de noodige lust en ijver ver richt en de ziektekiemen in het bloed niet naar behooren vernietigd. Wanneer het bloed bederft, lijdt ook het gestel en dit is merkbaar aan de kleur der huid, zwelling der klieren en meer andere verschijnselen. Het springt dus in het oog dat versche lucht een machtige factor voor onze ge zondheid is temeer in ons land, waar menschen en dier, door het klimaatd aar toe genoodzaakt, een groot gedeelte van het jaar binnenshuis moeten doorbrengen. De zon is des zomers ook een uitste kende luchtververscher. Laat het zonlicht in alle vertrekken vallen hierdoor wor den schimmelachtige onreinheden gedood en de voorwerpen door de zonnestralen verwarmd. Door warmte zetten de voorwerpen zich uit en wordt de lucht dunner. Een ieder weet bij ondervinding, dat wanneer de zonnestralen in de kamer spelen men zich veel opgewekter gevoelt dan bij triestig weer, en dit zit hem in hoofdzaak in de verhouding der lucht. Wat treedt ons een benauwdheid tegen, wanneer wij een bedompt vertrek of een slaapkamer, waar eenige personen hunne nachtrust genoten hebben, binnentre den wij voelen een beklemdheid op onze ademhalingswerktuigen, wat een gevolg is van de onzuivere lucht. Ziekte en aan leg tot tering hebben daar vrij spel. Moge menige huismoeder, of wie ge steld zijn over localiteiten, waar verschei dene personen zich moeten ophouden, in het vervolg dus nog meer zorgen voqr versche lucht wij herhalen hetgeen wij boven neerschreven, dat versche lucht voor mensch en dier even noodzakelijk is als voedsel. CORRECT. Struikroover, Je geld of je horloge.** Heer. „Daar heb je mijn horloge maar ik moet u opmerkzaam maken, het loopt 5 minuten achter 1 „Hoe vin je dat portret van mijn vrouw „Heel goed. Zeker een momentopna me „Waarom?" „Omdat ze haar mond toe heeft." „Hebben wij de vorige maand niet in ditzelfde café aan één tafeltje gezeten Uw parapluie komt mij zoo bekend voor." „Maar die had ik toen nog niet." „Neen, dat komt uit toen was ze nog van mij." „Heb je succes gehad met je nieuwe dansnummer „Dat zou ik denken het heele pu bliek zat er met open mond naar te kij ken." „Kom, ze gaapten toch niet allemaal tegelijk." „Mijn vrouw lachte zich haast dood om uw grappige verhalen. Ik hoop dat u nog dikwijls eens komt oploopen en dan wat langer blijft." „O, wat hebt u schitterend gespeeld, hoe heette dat laatste stuk „Dat was een improvisatie." „O ja, dat is waar ook, hoe dom van mij om dien naam te vergeten." „Je hebt me immers een cadeaut be loofd Nu, vannacht droomde ik van een paarlencollier." „Wel dan zal ik je een droomboek ge ven. Dan kun je nakijken wat dat betee kent." „Goeie vangst gehad „Gaat nog al één snoek." „Een flinken „Wel, ik heb hem nog niet gewogen, maar toen ik hem ophaalde zakte het water twee centimeter." Rijk vader „Zou je even veel van mijn dochter houden, als ze geen geld had Jonge man „Wel natuurlijk 1" Rijk vader „Dat is voldoende. Ik wil geen idioten in mijn familie hebben." „Wat is het verschil tusschen een sterk en een zwak werkwoord „Wanneer ik zeg doe de deur dicht dan is dat een sterk werkwoord, maar zeg ik zou je alsjeblieft de deur willen dichtdoen, is het zwak." „Zoo Fransje, jij gaat tegenwoordig naar school hè Laat mij dan eens hoo- ren hoe spel je kuiken?" „O, ik ben al veel verder, vraag u mij maar gerust hoe kip gespeld wordt." „Hoe bevalt je nieuwe huis „Uitstekend, alleen naast ons woont een kerel, die op de fluit speelt." „Dan zou ik een saxophoon koopen, als ik jou was." „Maar dat is juist de reden waarom hij een fluit heeft gekocht." „Dus je vindt hem misleidend en te leurstellend. Waarom „Wel, hij had me gisteravond zoover gebracht, dat ik verwachtte, dat hij me zou uitnoodigen naar den schouwburg te gaan." „En deed hij dat niet „Nee, hij vroeg me alleen maar om te trouwen." EEN ANECDOTE VAN WIJLEN LOUIS BOUWMEESTER. Aan een souper den heer Louis Bouw meester eens na een optreden aangeboden, heeft hij de volgende anecaote verteld Een paar jaar geleden was hij in den omtrek van Beverwijk op de jacht ge weest. Het was juist kermis en er stond een tentje, waarin tooneelstukken wer den opgevoerd, een vrij onooglijk ding. Het jachtgezelschap, in vroolijke stem ming, besloot er eens heen te gaan. Nu, je kunt begrijpen, wat dat was. Ik heb nooit zoo gelachen. In elk bedrijf een moord. Ten slotte werden er stukken voorge dragen, en ik vroeg, of ik ook eens wat ten beste mocht geven. „Als de heeren er pleizier in hadden, zei de „directeur". Nu ik op de planken. Zoo in mijn blau wen jagerskiel, met mijn waterlaarzen aan en mijn geweer over den schouder. Ik droeg een vers voor, en het publiek applaudiseerde. Toen ik weggaan wou, klopte de „direc teur" mij op den schouder. ,,'t Is jammer, meneer, dat u geen op leiding heeft gehad", zei hij, „u zou 't anders wel leeren.".... •■JOOOOOOOé <p OGOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO V 21 Er zijn weinig bemoeiingen zoo stree- lend als die, om de schreden te leiden van hen, die wij innig liefhebben en terwijl Lancelot haar met al wat schoon was om ringde, vormde hij in waarheid Wini- frieda's smaak in vele dingen, waarvan zij tot heden weinig of niets geweten had. Haar gebrekkige opvoeding en de vol strekte afzondering, waarin zij de drie en twintig jaren van haar leven had door gebracht, sloten haar noodzakelijk bui ten de kunstwereld. Hoewel zij misschien niet al den om vang van hare tekortkomingen voelde, werkte het jonge meisje dien winter te Mtinchen hard door. Duitsch leerde ze zonder het zelve te bemerken en hoewel het zelfs aan een geboren genie niet gege ven is, de techniek der kunst in drie maanden meester te worden, leerde zij ten minste voorwerpen te schetsen en drong zij door in de geheimen van licht, tint en schaduw. Bovenal verwierf zij zich de kunst om juist te zien, een kunst, die de meeste menschen zich verbeelden te bezitten, maar die in waarheid even zeldzaam is als die om juist te denken. Gedurende eenige weken zette Herr Krüger zijn nieuwe leerling aan het na- teekenen van afgietsels, en het was niet eer de crocussen in zijn tuin hun gele en purperen kopjes boven de sneeuw uit staken, dat hij op een goeden dag een klomp klei en eenige boetseerwerktuigen voor haar nederzette en haar verzocht, Michael Angelo's masker van een satyr tia te maken. Voor den uitslag van deze poging ontving zij eenigen lof, hetgeen op de lippen van Herr Krüger geen ge wone zaak was. „Ga voort zooals ge begonnen zijt," Zeide hij, „en ge kunt den volgenden herfst op de Kunst Verein mededingen." Haar mede-leerlingen verwonderden er zich over, dat de jeugdige Engelsche bij deze aanmoediging slechts vergenoegd opzag en zweeg. „Als de meester dat tegen mij gezegd had, zou ik zijn hand gekust en van vreug de geschreid hebben zeide er eene. „Zij zei geen woord riep een ander uit. „Die Engelschen zijn zoo koud als ijs en zoo trotsch als Lucifer 1" stemde een de.de in. Maar Winifrieda wist, dat, lang eer de tijd voor dien herfstwedstrijd zou aanbre ken, zij zou hebben opgehouden een ezel in Herr Krügers ateliers te bezitten. -En zoo gingen de winter en de vroegste lente vreedzaam en nuttig voorbij. Een gelukkige tijd, arm aan voorvallen, rijk in ontwikkeling, veelbelovend voor de toekomst. Intusschen kwam met het naderen der lente ook langzamerhand de tijd van Lan celots terugkeer. Hij zou met Paschen komen en Paschen zou in het laatst van April vallen. Dit „langzamerhand" kromp in tot een bepaalden datum. Hij besloot Old Court voor Londen te verlaten den 17den van de maand, en na een paar dagen in de stad te hebben doorgebracht, den 20sten te Dover over te steken. Zij mocht dus verwachten, hem aan den avond van den 21sten te zien. Van het oogenblik waarop deze dagen vastgesteld waren, schenen de tusschen- liggende weken sneller weg te smelten dan de laatste rijpkegels der lente voor de zon. HOOFDSTUK LIV. In hoofdtrekken was de positie van Winifrieda en Guilietta geheel gelijk maar deze trekken lagen ver van elkan der verder, veel verder, dan zelfs die bevroren lijn van sneeuw en ijs, die Mün- chen van Verona scheidde. Giulietta Beni, eenvoudig van geboorte en eenvoudig onderwezen, bezat minder hulpbronnen en stond meer angsten door danWinifrieda Savage. Cesare Donato schreef minder en met langer tusschen poozen dan Lan-, celot Brackenbury en zoo ook nu en dan als zij het postmerk uit dezelfde haven droegen, een drie- of viertal elkander snel opvolgden, nog vaker gebeurde het, dat er tusschenpoozen van stilzwijgen in vielen, gedurende welke zij angst en on gerustheid genoeg uitstond. Intusschen kroop de tijd voort. Kerst mis kwam met zijn gewone pracht, zijn gewone plechtighedenen., als altijd zich aansluitend bij haar goede vrienden en voormalige leermeesteressen, de Carme- lieter nonnen in de Via della Scala, hielp La Giulietta haar de kleine kapel met wintergroen versieren en de feesttafels dekken, waaraan in dit jaargetij, waarin liefde en barmhartigheid den scepter voeren, de vrome zusters ieder jaar de arme kinderen uit haar district noodigden Cesare Donato bracht zijn Kerstmis in Ban' door. Het huis, schreef hij, lag ge heel overhoop. Er waren in bijna ieder ver trek schilders aan het werk, en timmer lieden waren bezig een veranda op te trekken langs den gevel aan het terras, dat op de zee uitzag. In deze veranda, die een prachtig vergezicht aanbood op de stad, de haven en de verwijderde Alba- neesche Bergen, hoopte hij, dat zijn Giu lietta vele harer gelukkigste uren zou doorbrengen. Hij verzocht haar in dezen zelfden brief aan „Oom Stefano" te zeggen, dat hij zijn wenschen betreffende den aankoop van een stukje land niet vergeten had. Maar land was schaarsch te Bari en niet slechts schaarsch maar ook duur. Tot he den had hij niets gezien, dat niet of te ver van villa Donato verwijderd of om an dere reden ongeschikt was. In zijn vol genden brief echter gaf hij uitzicht op beter slagen. Een kapitaal stuk grond, grenzend aan zijn eigen wijngaard, hoewel niet te koop staand, kon misschien aange kocht worden. Een stuk grond, beter voor Stefano Beni's doel geschikt, kon men niet bedenken. Het had feitelijk eens een deel van Donato's bezittingen uitge maakt, maar was door hem aan zijn vriend Canon Alassio verkocht, die het op zijn beurt aan zekeren Prospero uit Bari had overgedaan. Indien men Prospero kon overhalen, er afstand van te doen dan zou alles in orde zijn. Canon Alassio gaf zich in alle geval moeite voor de zaak en had eenige hoop van welslagen. Een week later was de koop gesloten. Vier en een half hectaren grond op een vruchtbare heuvelhelling, op het Zuid oosten gelegen en van Donato's eigen wijngaard door een lagen steenen wal gescheiden, zouden het belastingvrije eigendom worden van den wagenmaker, tegen betaling van een som gelds, die per slot kleiner was dan hij verwacht had. La Giulietta's verloofde schreef dit goede nieuws in den vooravond van zijn vertrek naar Zante maar het in orde brengen der zaken liet hij in goede handen. Zijn zaakwaarnemer, zekere Signor uit Bari, had de bewijzen van eigendom reeds' on derzocht en zou in den loop.van weinige dagen de noodige stukken ter teekening naar Verona zenden. Intusschen had Donato aan Canon Alassio een som achtergelaten, voldoende om de uit gaven van koop en overdracht te dekken. „Oompje kon hem later, als hij van zijn zeereis terugkwam, betalen." En zoo werd de droom van Stefano Beni's leven eindelijk vervuld. En nu, nadat haar verloofde naar verre en vreemde wateren was weggezeild, ge voelde La Giulietta zich eenzamer dan ooit. Zoo lang de vriendelijke oevers van de Adriatische golf de goede bark Dia mante beschermden, had het haar toege schenen dat Donato dicht bij huis en in veiligheid was. Maar nu werden zijne brieven zeldzamer, en zij wist dat iedere dag hem verder van haar verwijderde. Op eenige weinig sterk beduimelde kaarten, die zij omtreeks dezen tijd aan II Grillo's kraam kocht, volgde zij het spoor van de Diamante, van haven tot haven, van kust tot kust, en sloofde zich af op de moei lijke namen langs de kusten van Grie kenland en Klein-Azië, en verwonderde er zich over, dat het zooveel tijd kostte, plaatsen te bereiken, die dicht bij elkaar schenen. Zijn eerste brief na zijn vertrek uit Bari was op zee geschreven, en te Argos- toli in Cephalonia op de post gedaan de volgende was uit Zante verzonden, de derde uit Patras. Na een paar dagen in den Piraeus, gedurende welke hij tijd vopd om tweemaal aan zijne kleine Giulietta te schrijven, ging Donato onder zeil naar Smyrna, en daar liep de Diamante de ha ven binnen na een gemakkelijke vaart van vier en twintig uur. Hij had nu het verste punt van zijn reis bereikt. De eerste keer dat hij het anker zou lichten, zou het zijn,- om den boeg huiswaarts te wenden, en, na even onderweg Zante te hebben aangedaan, recht op Triest aan te zeilen. Dan zou elke dag werkens hem zoovele mijlen dichter bij zijn beminde brengen. En zoo was hij dan nog eens op zee, en tenzij hij te Zante een brief aan haar op de post deed, kon zij niet meer van hem hoo- ren voor zijn aankomst te Triest. Die lang verwachtte brief was kort en haastig toen hij kwam. De Diamante had tus schen Milo en Cerigo te kampen gehad met ruw weder. Een harer booten was door een zware zee weggeslagen en gedu rende den storm hadden zij een bezaans mast verloren. Dit „verlies van den be zaansmast" klonk vreeselijk bijna zoo vreeselijk als „schipbreuk". Sedert den aanvang van het nieuwe jaar werkte het jonge meisje niet meer aan haar handwerk en, in plaats van kleede ren, en altaarkleeden te borduren voor haar werkgevers in het geestelijke maga zijn in de San Spirito, had zij al haar tijd aan het maken van haar uitzet besteed. Haar begrippen daarover waren die van den stand, waarin zij was geboren en op gevoed. Linten en kanten en sieraden in de winkelvensters trokken haar waar schijnlijk even sterk aan als Lotta en Lisa en andere jonge meisjes van haar leeftijd maar als een waardige dochter van het volk, was haar eerste gedachte, in het huis van haar man een goeden voorraad lijf- en huishoudgoed mee te brengen. Het begin van dien voorraad (eens een ge deelte van haar moeders bruidschat) be zat zij reeds. Maar nu was het haar eer zucht, dien zooveel te vergrooten, als aan de bruid van een man in Donato's stand paste. Tot dit doel gebruikte zij alle da gen ijverig haar naald en had volop werk. Winifrieda Savage aan den anderen kant, (onbedreven als zij was in het doen van inkoopen, onhandig in zaken, de kleeding en de mode betreffende) riep Mrs. Pennefeathers meerdere wijsheid te hulp. Zich vergenoegend met aan te stippen, dat haar uitzet „goed, eenvoudig en voldoende" zijn moest, gaf zij die ge trouwe vriendin in last, alles voor haar te bestellen, dat noodig en passend voor de gelegenheid zou zijn. Dit was een taak ge heel naar Mrs. Pennefeathers hart. Zij grasduinde in fluweel en zijde en mooi linnen, wierp zich met onuitputtelijk ge not in een maalstroom van modeartike len vulde lange brieven, twee a drie keer keer per week, met keurige verhandelin gen over strookjes, plooisels, kantjes, tus- schenzetsels en dergelijke en toonde zich zelfs opgewassen tegen zulke inge wikkelde vragen als die naar de betrek kelijke waarde van Mechelsche en Valen- cienne kant. De korte, strenge Lombardische win ter was intusschen in een of twee zware sneeuwbuien uitgeraasd en toen was het plotseling lente in Verona. Maar was het vroege jaargetij al rijk in bloemen, het was dit ook in stormachtig weder J ruwe windvlagen, zoo snel als de Alpenstor- men, beroerden de vlakten aan de zee, en schudden en wiegden met reuzen kracht de teere, half ontloken lenteknop jes. Deze Tramontana-winden, die ge durende drie weken achtereen uit het Noordwesten bleven waaien, zakten de Adriatische Zee af en hielden alle schepen die naar huis gingen, tegen. Gedurende deze drie weken ontving La Giulietta geen letter van haar vriend op zee. Zij zeide zichzelf, dat zij geduldig zijn moest; dat een zeemansvrouw tegen valsche schrikbeelden moest strijden dat wind en golven beiden onderworpen waren aan den Wil van God en dat de Diamante, in haar strijd tegen storm winden, in waarheid onder Gods hoede en even veilig was, alsof zij in de havens van Triest voor anker lag. En toch, hoe moeilijk was het te wach ten en te vertrouwen Daar waren dagen, dat een onover winnelijke onrust haar bezielde een onrust die zich door geen herhaalde Ave's of door het branden van vete kaarsen be dwingen liet. Somtijds, als zij het niet langer uithouden kon, wierp zij haar naaiwerk neer, en liep de eenzame Theatre op de Piazza Bré rond, totdat zij vermoeid was. Dit was een plaats, haar door vele herinneringen dierbaar geworden bo venal omdat zij daar het eerst Cesare Do nato ontmoet had. In deze nis bleven zij staan, beneden aan deze trap volgde hij haar, aan die deur zeiden zij elkander vaar wel Een ander plantje groeide nu in de spleet, waaruit hij die wilde bloem ge plukt had. Zij meende haast z'n opge heven gelaat te moeten zien, als zij over de borstwering heen keek Eindelijk kwam er een avond, waai op de vrees zelfs haar scheen te vervelen en vervangen werd door de ontzenuwde slapte der moedeloosheid. Het was een woeste nacht geweest, gevolgd door een dag van storm maar nu, terwijl de avond viel, helderde de lucht op en rees de maan prachtig aan den hemel. „De wind is door het Zuiden heen, meisjelief 1" zeide de oude Stefano, die zijn jas aandeed eer hij voor het avond eten ging zitten. „Wij zullen morgen van de Diamante te Triest hooren." Zonder te antwoorden plaatste La Giulietta een vaas met jonquilles midden op de tafel, verzette de lamp en, op de teenen achter den stoel van den ouden man omloopend, drukte zij vriendelijk een kus op zijn wang en ging naar buiten op het balkon. Was de wind werkelijk verdraaid? Ja waarlijk, hij was gedraaid. Nauwelijks bewoog een zuchtje de luchttoch voel de men de zoele zachte zuiderkoelte. Alles was stil. De maan was nog niet opgegaan, maar de hemel was helder licht en een groote planeet glansde met zacliten schit terenden stralengloed juist boven de daken der huizen. Was het zoo kalm op zee O neen De golven, zoo vertelde zij zichzelf, rolden en stampten, nog zwaar op de door den storm opgewekte zee, en spoelden haar wrakken aan de kust.j.. O Heilige Moeder wat een woord was dat „Kom, mijn kindje," riep haar oom»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 9