Ij ELCK WAT WILS
NUMMER 22
ZESDE JAARGANG 1926
0
0
0
0
DE BRUIDSDIAMANTFN
0
ooeoooooooooooooooooooooo-ooooooooooo
0
NOORDSCHE
KLEEDERDRACHTEN.
Louise vertel: in het „N. v. h. N,"
Evenals in ons land in sommige streken
nog nationale kleederdrachten bestaan en
gebruikt worden, treft men in Noorwegen
nog typische costumes aan.
Trouwens het binnenland wordt eerst
sedert een vijftigtal jaren bezocht door
vreemdelingen en eerst een twintigtal ja
ren geleden werden de eerste spoorlijnen
in gebruik genomen. Dit is de oorzaak,
dat de nationale kleederdrachten nog in
zwang zijn
Waar de voornaamste verkeersmiddelen
te water worden aangetroffen, voelden de
omwonenden van dezelfde fjorden zich
tot elkaar aangetrokken, evenals die van
dezelfde dalen der groote rivieren. Van
daar dat men afzonderlijke kleederdrach
ten aantreft, zoowel in het Hardanger-
fjord, de Sognefjord als Hallingdal, Sae-
tersdal, Telemarken, enz. O'er het alge
meen vertoonen de vrouweli, >;e costumes
een zelfde type, dat bestaat uit een witte
blouse met lange mouwen en daar over
een rood jakje zonder mouwen en op
verschillende plaatsen bezet met borduur
sel in geel, groen en blauw. Verder zwarte
kousen, een zwarte althans donkere rok,
kleurige geborduurde schoenen, een witte
schort, iets korter dan de rok, die tot iets
onder de knie reikt. Als hoofddeksel wor
den naarmate van den leeftijd mutsjes
gedragen, doch ook heel veel ziet men de
vrouwen zonder hoofddeksel. In het Hal
lingdal dragen de jonge meisjes een wol
len strik met afhangende einden in het
haar, terwijl in het Hardangerfjord twee
lange vlechten gedragen worden zonder
verder versiersel. In sommige streken
draagt men een breeden witten hoofddoek
die den vorm heeft van de breede strikken
in den Elzas, elders is deze doek met 100de
figuren geborduurd.
In vele gevallen heeft het costuum bij
zondere eigenaardigheden. Zoo wordt in
Saetersdalen een costuum gedragen, waar
van de rok bestaat uit een zeer stijf glim-
m'nd weefsel, dat zich in golven plooit
van boven naar beneden, waardoor de
rok wijd uit staat.
Overal zijn de kleuren fel, evenals de
kleuren van het landschap. Het roode
jakje ziet men steeds van verre en is dan
ook op tallooze schilderijen vereeuwigd.
Een kerkdienst, waarbij aan eene zijde
de vrouwen in hare kleederdracht zitten,
is een alleraardigst gezicht.
De bruidcostumes zijn zeer merkwaar
dig. Allereerst vindt men overal de kroon,
die de bruid draagt bij de huwelijksplech
tigheid. Meestal heeft elke familie een
kroon die ook wel aan eenige families ge-
zamenlijk toebehoort, omdat het een
kostbaar stuk is, dat bovendien uit traditie
voorgetrokken wordt boven nieuw te
vervaardigen kronen. Het is fraaie smeed
kunst, meestal zwaar verguld en bezet
met kleine gekleurde steentjes. Twintig
centimeters hoog kan de kroon gemak
kelijk als een vergulde en fraai gesmede
metalen hoed op het hoofd gedragen war
den, In het Sognefjord komt de kroon
vorm duidelijk uit, terwijl in de Har
dangerfjord meer een waaierachtig uit
staande muts-vorm gedragen wordt, waar
aan de vergulde versierselen bengelen.
Hierbij behoort een rood keurslijf bestikt
met groote vergulde platen, versierselen
en kncopen, terwijl om den hals een gou
den plaat aan een lint afhangt. Men vindt
deze mode terug in het gewone leven.
Vele dames en kinderen in de steden n.l.
dragen op de japonnen zilveren plaatjes
van fraai smeedwerk en ook wel aan elkaar
gezette pliatjes, die tezamen een groote
ronde p'.aat vormen, die men om den hals
draagt.
Een ander keurslijf m het Hardanger
fjord was geheel bestikt met kralen in ver
schillend: kleuren, doch steeds treft men
het medaillon aan, dat we zooeven be
schreven, in dit geval van git- en zwarte
kralen.
Voor een huwelijk moeten bruid en
bruidegom een grooten tocht maken, want
de offirieele plaatsen, waar een huwelijk
kan gesloten worden, zijn schaarsch en
de afstanden zij® teel. Hiel groot. Vroe
ger ging dat per stolkjaerre, d.w.z. een
stoel op wielen, te vergelijken met onze
sjees, tegenwoordig gaat het met auto's
en zoo kwamen wij op een tocht een bruid
in vol ornaat tegen in een auto. Het eeu
wenoude kostuum was wel een groote te
genstelling met het moderne verkeers
middel.
Hoewel men in Noorwegen veel en mooi
bont kan krijgen, al is het erg duur, viel
het ons op, dat zoo weinig bont door de
bevolking gedragen wordt en dat men in
de nationale kleederdrachten niets aan
treft, wat op het gebruik van bont wijst.
Onze koningin heeft in Noorwegen een
zeer bijzonderen indruk gemaakt. Men
vroeg overal waarom zij dit jaar niet was
teruggekomen, doch zooals men weet,
bevond de Koningin zich dit jaar in Cha-
monix Hare Majesteit heeft overal bij
zondere aandacht gewijd aan de nationale
costumes en verschillende stellen aange
kocht, evenals veel mooi bont mee naar
Holland is genomen. Men koopt daar de
vellen uitstekend geprepareerd, doch niet
opgemaakt of gevoerd. Men kan daardoor
uitstekend de kwaliteit der vellen beoor-
deelen en wij hebben prachtige blauw
vossen, witte vossen, hermelijnen en mar
ters zien hangen.
VISSCHEN IN DE AHA.RA.
De woestijn vroeger door rivieren
doorsneden.
Voor eenige maanden werd uit Algiers
bericht, dat er in Artesische putten kleine
krabben visschen en schelpdieren waren
gevonden. Dit was echter volstrekt geen
nieuws.
Reeds 60 jaar geleden, toen de Franschen
hun eersten put groeven in het woestijnge
bied ten Zuiden van het Atlasgebergte,
werden deze visschen gevonden.
Het opvallendste van die or.der-
grondsche visschen is, dat ze niet, zooals
de bekende holdieren, blind zijn, maar in
den bouw van hun oogen volkomen over
eenstemmen met de aan de oppervlakte
levende dieren.
De vraag doet zich nu voor, hoe de vis
schen in die ondergrondsche wateren door
dringen en op welke wijze ze daar 1 even.
Volgens dr. Jacques Pellegrin, de leiden
de autoriteit in de kennis der visschen in
Noord-Afrika, was de Sahara eens veel
vochtiger dan thans, en verschillende nu
uitgedroogde waterwegen mondden uit in
het Tschadmeer en den Niger. Een Ara
bische overlevering zegt, dat wat nu woes
tijn is in de 7de eeuw, toen de Arabieren
in het land kwamen, nog met bosschen be
groeid was en van water voorzien.
Eerst in de 13de eeuw zou het land zijn
begonnen uit te drogen. In vele deelen der
Sahara zijn nog droge rivierbeddingen, die
de Arabieren „Ued" noemen, wat zoo
wel ,,rivier"als een „plaats waar water was"
beteekent. Twee daarvan, de Ued Mia en
de Ued Irghargar, komen bij Troegoer
samen, vanwaar ze de Ued Rir vormen, en
juist op dat punt hebben de Arabieren en
later de Franschen het meeste water ge
vonden. Men kan dus vermoeden, dat
de voormalige rivieren der Sahara bij de
toenemende uitdroging daarvan zich in de
aardkorst teruggetrokken hebben en nu
onder den grond haar ouden loop voort
zetten. De visschen moesten zich aan die
nieuwe levensvoorwaarden wel aanpassen.
Men mag daarbij echter niet denken
aan werkelijke onderaardsche rivieren.
Hoogstens bij een rotsachtigen onder
grond kunnen zich ondergrondsche kana
len en vijvers vormen.
Verder zal men te doen hebben met een
voortsijpelen van het water door het zand
De visschen kunnen zich dus niet vrij be
wegen over een grooten afstand. Daar nu
echter de in de Sahara gevonden visch-
soorten overeenkomen met die uit den
Nijl en de Jordaan, volgt ook hieruit weer,
dat de uitdroging van de Sahara en de ver
nietiging van het rivierstelsel betrekkelijk
kort geleden moet zijn geschied.
De eerste Fransche waarnemers waren
geneigd te meenen, dat de uit de putten
opgehaalde visschen, krabben en schelp
dieren hun heele leven onder de -aarde
hadden doorgebracht. In den laatsten
tijd is men echter van meening, dat ze
in verbinding staat met de bovenwereld.
Dr. Eduard Blanc heeft er de aandacht
op gevestigd, dat de gevangen visschen
gewoonlijk slecht gevoed zijn. Hij ge
looft daarom, dat in de putten niet genoeg
voedsel voorhanden is om de visschen lang
in het leven te houden en dat de putten
voor broedplaatsen dienen. Dat zou ook
verklaren, waarom de meeste dieren die
men er vond, klein waren.
't Meest raadselachtig is de overeen
stemming der vischsoorten uit de Sahara
met die uit Midden-Afrikaansche rivieren
en meren en zelfs met die uit Palestina.
Van de 66 in het Tschadmeer en zijn
stroomgebied bekende vischsoorten zijn
er 45 ook in den Nijl, 38 in den Senegal,
24 in den Congo en 7 in den Sambesi.
De eenig mogelijke verklaring voor dit
feit is, dat er tusschen het Tschadmeer en
deze rivieren een verbinding moet heb
ben bestaan. Om dezelfde gronden neemt
men ook een vroegere verbinding aan
tusschen Palestina en Algiers. Slechts
door reusachtige veranderingen in de
tusschen deze punten gelegen aardopper
vlakten kan dit verschijnsel worden ver
klaard. Inderdaad strekt zich van het
Nyasa-, Albert, en Rudolphmeer tot de
Roode en de Doode Zee en het meer van
Genezareth een kloof uit, die thans de ver
binding tusschen Algiers en Palestina
verbreekt. Deze kloof is waarschijnlijk
eerst in betrekkelijk laten tijd ontstaan. Dr
Pellegrin meent, dat het voormalig rivier
stelsel van Noord-Afrika veel uitgebreider
geweest moet zijn en dat de Sahara voor
niet al te langen tijd een betrekkelijk goed
van water voorzien gebied moet zijn ge
weest.
IETS OVER TUCHT.
Bijna allen weten wij, dat kinderen
van de lucht evengoed moeten groeien
als van het eten. Het eten wordt in de in
gewanden der menschen gevormd tot
bloed, dit bloed wordt door het hart naar
de spieren en zenuwen gestuwd, om daar
verschillende functies te verrichten. De
lucht wordt door ons opgezogen, bij voor
keur door den neu<\ en weer uitgebla
zen.
Door veronti emiging van de lucht ont
staat bij menschen en dieren bederf van
het bloed en dit gebeurt maar al te vaak.
Het bloed wordt op zijn tocht door de
aderen gefiltreerd door de lucht en die
is het geschiktst, wanneer zij o.04 pet.
koolzuur bevat.
Wanneer de lucht dit gehalte bevat,
gevoelen wij ons frisch en opgewekt en
kunnen gewone werkzaamheden van geest
en lichaam vergen. De gewone buiten
lucht bevat dus 0.04 pet. koolzuur in
scholen en andere gebouwen kan dit per
centage stijgen tot 0.16 pet. doch daar
moet gezorgd worden voor ventilatie
om er de frissche buitenlucht in te bren
gen.
Gaat het koolzuurgehalte hooger wor
den dan worden de werkzaamheden niet
meer met de noodige lust en ijver ver
richt en de ziektekiemen in het bloed
niet naar behooren vernietigd.
Wanneer het bloed bederft, lijdt ook het
gestel en dit is merkbaar aan de kleur
der huid, zwelling der klieren en meer
andere verschijnselen.
Het springt dus in het oog dat versche
lucht een machtige factor voor onze ge
zondheid is temeer in ons land, waar
menschen en dier, door het klimaatd aar
toe genoodzaakt, een groot gedeelte van
het jaar binnenshuis moeten doorbrengen.
De zon is des zomers ook een uitste
kende luchtververscher. Laat het zonlicht
in alle vertrekken vallen hierdoor wor
den schimmelachtige onreinheden gedood
en de voorwerpen door de zonnestralen
verwarmd.
Door warmte zetten de voorwerpen
zich uit en wordt de lucht dunner.
Een ieder weet bij ondervinding, dat
wanneer de zonnestralen in de kamer
spelen men zich veel opgewekter gevoelt
dan bij triestig weer, en dit zit hem in
hoofdzaak in de verhouding der lucht.
Wat treedt ons een benauwdheid tegen,
wanneer wij een bedompt vertrek of een
slaapkamer, waar eenige personen hunne
nachtrust genoten hebben, binnentre
den wij voelen een beklemdheid op onze
ademhalingswerktuigen, wat een gevolg
is van de onzuivere lucht. Ziekte en aan
leg tot tering hebben daar vrij spel.
Moge menige huismoeder, of wie ge
steld zijn over localiteiten, waar verschei
dene personen zich moeten ophouden,
in het vervolg dus nog meer zorgen voqr
versche lucht wij herhalen hetgeen wij
boven neerschreven, dat versche lucht
voor mensch en dier even noodzakelijk
is als voedsel.
CORRECT.
Struikroover, Je geld of je horloge.**
Heer. „Daar heb je mijn horloge maar
ik moet u opmerkzaam maken, het loopt
5 minuten achter 1
„Hoe vin je dat portret van mijn
vrouw
„Heel goed. Zeker een momentopna
me
„Waarom?"
„Omdat ze haar mond toe heeft."
„Hebben wij de vorige maand niet in
ditzelfde café aan één tafeltje gezeten
Uw parapluie komt mij zoo bekend voor."
„Maar die had ik toen nog niet."
„Neen, dat komt uit toen was ze nog
van mij."
„Heb je succes gehad met je nieuwe
dansnummer
„Dat zou ik denken het heele pu
bliek zat er met open mond naar te kij
ken."
„Kom, ze gaapten toch niet allemaal
tegelijk."
„Mijn vrouw lachte zich haast dood
om uw grappige verhalen. Ik hoop dat u
nog dikwijls eens komt oploopen en dan
wat langer blijft."
„O, wat hebt u schitterend gespeeld,
hoe heette dat laatste stuk
„Dat was een improvisatie."
„O ja, dat is waar ook, hoe dom van
mij om dien naam te vergeten."
„Je hebt me immers een cadeaut be
loofd Nu, vannacht droomde ik van een
paarlencollier."
„Wel dan zal ik je een droomboek ge
ven. Dan kun je nakijken wat dat betee
kent."
„Goeie vangst gehad
„Gaat nog al één snoek."
„Een flinken
„Wel, ik heb hem nog niet gewogen,
maar toen ik hem ophaalde zakte het
water twee centimeter."
Rijk vader „Zou je even veel van mijn
dochter houden, als ze geen geld had
Jonge man „Wel natuurlijk 1"
Rijk vader „Dat is voldoende. Ik wil
geen idioten in mijn familie hebben."
„Wat is het verschil tusschen een sterk
en een zwak werkwoord
„Wanneer ik zeg doe de deur dicht
dan is dat een sterk werkwoord, maar
zeg ik zou je alsjeblieft de deur willen
dichtdoen, is het zwak."
„Zoo Fransje, jij gaat tegenwoordig
naar school hè Laat mij dan eens hoo-
ren hoe spel je kuiken?"
„O, ik ben al veel verder, vraag u mij
maar gerust hoe kip gespeld wordt."
„Hoe bevalt je nieuwe huis
„Uitstekend, alleen naast ons woont
een kerel, die op de fluit speelt."
„Dan zou ik een saxophoon koopen,
als ik jou was."
„Maar dat is juist de reden waarom hij
een fluit heeft gekocht."
„Dus je vindt hem misleidend en te
leurstellend. Waarom
„Wel, hij had me gisteravond zoover
gebracht, dat ik verwachtte, dat hij me
zou uitnoodigen naar den schouwburg te
gaan."
„En deed hij dat niet
„Nee, hij vroeg me alleen maar om te
trouwen."
EEN ANECDOTE VAN WIJLEN
LOUIS BOUWMEESTER.
Aan een souper den heer Louis Bouw
meester eens na een optreden aangeboden,
heeft hij de volgende anecaote verteld
Een paar jaar geleden was hij in den
omtrek van Beverwijk op de jacht ge
weest. Het was juist kermis en er stond
een tentje, waarin tooneelstukken wer
den opgevoerd, een vrij onooglijk ding.
Het jachtgezelschap, in vroolijke stem
ming, besloot er eens heen te gaan.
Nu, je kunt begrijpen, wat dat was. Ik
heb nooit zoo gelachen. In elk bedrijf
een moord.
Ten slotte werden er stukken voorge
dragen, en ik vroeg, of ik ook eens wat ten
beste mocht geven.
„Als de heeren er pleizier in hadden,
zei de „directeur".
Nu ik op de planken. Zoo in mijn blau
wen jagerskiel, met mijn waterlaarzen aan
en mijn geweer over den schouder.
Ik droeg een vers voor, en het publiek
applaudiseerde.
Toen ik weggaan wou, klopte de „direc
teur" mij op den schouder.
,,'t Is jammer, meneer, dat u geen op
leiding heeft gehad", zei hij, „u zou 't
anders wel leeren."....
•■JOOOOOOOé <p OGOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
V
21
Er zijn weinig bemoeiingen zoo stree-
lend als die, om de schreden te leiden van
hen, die wij innig liefhebben en terwijl
Lancelot haar met al wat schoon was om
ringde, vormde hij in waarheid Wini-
frieda's smaak in vele dingen, waarvan
zij tot heden weinig of niets geweten had.
Haar gebrekkige opvoeding en de vol
strekte afzondering, waarin zij de drie en
twintig jaren van haar leven had door
gebracht, sloten haar noodzakelijk bui
ten de kunstwereld.
Hoewel zij misschien niet al den om
vang van hare tekortkomingen voelde,
werkte het jonge meisje dien winter te
Mtinchen hard door. Duitsch leerde ze
zonder het zelve te bemerken en hoewel
het zelfs aan een geboren genie niet gege
ven is, de techniek der kunst in drie
maanden meester te worden, leerde zij
ten minste voorwerpen te schetsen en
drong zij door in de geheimen van licht,
tint en schaduw. Bovenal verwierf zij
zich de kunst om juist te zien, een kunst,
die de meeste menschen zich verbeelden
te bezitten, maar die in waarheid even
zeldzaam is als die om juist te denken.
Gedurende eenige weken zette Herr
Krüger zijn nieuwe leerling aan het na-
teekenen van afgietsels, en het was niet
eer de crocussen in zijn tuin hun gele en
purperen kopjes boven de sneeuw uit
staken, dat hij op een goeden dag een
klomp klei en eenige boetseerwerktuigen
voor haar nederzette en haar verzocht,
Michael Angelo's masker van een satyr
tia te maken. Voor den uitslag van deze
poging ontving zij eenigen lof, hetgeen
op de lippen van Herr Krüger geen ge
wone zaak was.
„Ga voort zooals ge begonnen zijt,"
Zeide hij, „en ge kunt den volgenden herfst
op de Kunst Verein mededingen."
Haar mede-leerlingen verwonderden
er zich over, dat de jeugdige Engelsche
bij deze aanmoediging slechts vergenoegd
opzag en zweeg.
„Als de meester dat tegen mij gezegd
had, zou ik zijn hand gekust en van vreug
de geschreid hebben zeide er eene.
„Zij zei geen woord riep een ander
uit.
„Die Engelschen zijn zoo koud als ijs
en zoo trotsch als Lucifer 1" stemde een
de.de in.
Maar Winifrieda wist, dat, lang eer de
tijd voor dien herfstwedstrijd zou aanbre
ken, zij zou hebben opgehouden een ezel
in Herr Krügers ateliers te bezitten.
-En zoo gingen de winter en de vroegste
lente vreedzaam en nuttig voorbij. Een
gelukkige tijd, arm aan voorvallen, rijk
in ontwikkeling, veelbelovend voor de
toekomst.
Intusschen kwam met het naderen der
lente ook langzamerhand de tijd van Lan
celots terugkeer. Hij zou met Paschen
komen en Paschen zou in het laatst van
April vallen. Dit „langzamerhand"
kromp in tot een bepaalden datum. Hij
besloot Old Court voor Londen te verlaten
den 17den van de maand, en na een paar
dagen in de stad te hebben doorgebracht,
den 20sten te Dover over te steken. Zij
mocht dus verwachten, hem aan den
avond van den 21sten te zien.
Van het oogenblik waarop deze dagen
vastgesteld waren, schenen de tusschen-
liggende weken sneller weg te smelten
dan de laatste rijpkegels der lente voor
de zon.
HOOFDSTUK LIV.
In hoofdtrekken was de positie van
Winifrieda en Guilietta geheel gelijk
maar deze trekken lagen ver van elkan
der verder, veel verder, dan zelfs die
bevroren lijn van sneeuw en ijs, die Mün-
chen van Verona scheidde. Giulietta Beni,
eenvoudig van geboorte en eenvoudig
onderwezen, bezat minder hulpbronnen
en stond meer angsten door danWinifrieda
Savage. Cesare Donato schreef minder
en met langer tusschen poozen dan Lan-,
celot Brackenbury en zoo ook nu en dan
als zij het postmerk uit dezelfde haven
droegen, een drie- of viertal elkander
snel opvolgden, nog vaker gebeurde het,
dat er tusschenpoozen van stilzwijgen in
vielen, gedurende welke zij angst en on
gerustheid genoeg uitstond.
Intusschen kroop de tijd voort. Kerst
mis kwam met zijn gewone pracht, zijn
gewone plechtighedenen., als altijd
zich aansluitend bij haar goede vrienden
en voormalige leermeesteressen, de Carme-
lieter nonnen in de Via della Scala, hielp
La Giulietta haar de kleine kapel met
wintergroen versieren en de feesttafels
dekken, waaraan in dit jaargetij, waarin
liefde en barmhartigheid den scepter
voeren, de vrome zusters ieder jaar de
arme kinderen uit haar district noodigden
Cesare Donato bracht zijn Kerstmis in
Ban' door. Het huis, schreef hij, lag ge
heel overhoop. Er waren in bijna ieder ver
trek schilders aan het werk, en timmer
lieden waren bezig een veranda op te
trekken langs den gevel aan het terras,
dat op de zee uitzag. In deze veranda, die
een prachtig vergezicht aanbood op de
stad, de haven en de verwijderde Alba-
neesche Bergen, hoopte hij, dat zijn Giu
lietta vele harer gelukkigste uren zou
doorbrengen.
Hij verzocht haar in dezen zelfden
brief aan „Oom Stefano" te zeggen, dat hij
zijn wenschen betreffende den aankoop
van een stukje land niet vergeten had.
Maar land was schaarsch te Bari en niet
slechts schaarsch maar ook duur. Tot he
den had hij niets gezien, dat niet of te
ver van villa Donato verwijderd of om an
dere reden ongeschikt was. In zijn vol
genden brief echter gaf hij uitzicht op
beter slagen. Een kapitaal stuk grond,
grenzend aan zijn eigen wijngaard, hoewel
niet te koop staand, kon misschien aange
kocht worden. Een stuk grond, beter
voor Stefano Beni's doel geschikt, kon
men niet bedenken. Het had feitelijk eens
een deel van Donato's bezittingen uitge
maakt, maar was door hem aan zijn vriend
Canon Alassio verkocht, die het op zijn
beurt aan zekeren Prospero uit Bari had
overgedaan. Indien men Prospero kon
overhalen, er afstand van te doen dan
zou alles in orde zijn. Canon Alassio gaf
zich in alle geval moeite voor de zaak en
had eenige hoop van welslagen.
Een week later was de koop gesloten.
Vier en een half hectaren grond op een
vruchtbare heuvelhelling, op het Zuid
oosten gelegen en van Donato's eigen
wijngaard door een lagen steenen wal
gescheiden, zouden het belastingvrije
eigendom worden van den wagenmaker,
tegen betaling van een som gelds, die per
slot kleiner was dan hij verwacht had. La
Giulietta's verloofde schreef dit goede
nieuws in den vooravond van zijn vertrek
naar Zante maar het in orde brengen
der zaken liet hij in goede handen. Zijn
zaakwaarnemer, zekere Signor uit Bari,
had de bewijzen van eigendom reeds' on
derzocht en zou in den loop.van weinige
dagen de noodige stukken ter teekening
naar Verona zenden. Intusschen had
Donato aan Canon Alassio een som
achtergelaten, voldoende om de uit
gaven van koop en overdracht te dekken.
„Oompje kon hem later, als hij van zijn
zeereis terugkwam, betalen."
En zoo werd de droom van Stefano
Beni's leven eindelijk vervuld.
En nu, nadat haar verloofde naar verre
en vreemde wateren was weggezeild, ge
voelde La Giulietta zich eenzamer dan
ooit. Zoo lang de vriendelijke oevers van
de Adriatische golf de goede bark Dia
mante beschermden, had het haar toege
schenen dat Donato dicht bij huis en in
veiligheid was. Maar nu werden zijne
brieven zeldzamer, en zij wist dat iedere
dag hem verder van haar verwijderde. Op
eenige weinig sterk beduimelde kaarten,
die zij omtreeks dezen tijd aan II Grillo's
kraam kocht, volgde zij het spoor van de
Diamante, van haven tot haven, van kust
tot kust, en sloofde zich af op de moei
lijke namen langs de kusten van Grie
kenland en Klein-Azië, en verwonderde
er zich over, dat het zooveel tijd kostte,
plaatsen te bereiken, die dicht bij elkaar
schenen.
Zijn eerste brief na zijn vertrek uit
Bari was op zee geschreven, en te Argos-
toli in Cephalonia op de post gedaan de
volgende was uit Zante verzonden, de
derde uit Patras. Na een paar dagen in den
Piraeus, gedurende welke hij tijd vopd om
tweemaal aan zijne kleine Giulietta te
schrijven, ging Donato onder zeil naar
Smyrna, en daar liep de Diamante de ha
ven binnen na een gemakkelijke vaart
van vier en twintig uur. Hij had nu het
verste punt van zijn reis bereikt. De eerste
keer dat hij het anker zou lichten, zou het
zijn,- om den boeg huiswaarts te wenden,
en, na even onderweg Zante te hebben
aangedaan, recht op Triest aan te zeilen.
Dan zou elke dag werkens hem zoovele
mijlen dichter bij zijn beminde brengen.
En zoo was hij dan nog eens op zee, en
tenzij hij te Zante een brief aan haar op de
post deed, kon zij niet meer van hem hoo-
ren voor zijn aankomst te Triest. Die
lang verwachtte brief was kort en haastig
toen hij kwam. De Diamante had tus
schen Milo en Cerigo te kampen gehad
met ruw weder. Een harer booten was
door een zware zee weggeslagen en gedu
rende den storm hadden zij een bezaans
mast verloren. Dit „verlies van den be
zaansmast" klonk vreeselijk bijna zoo
vreeselijk als „schipbreuk".
Sedert den aanvang van het nieuwe jaar
werkte het jonge meisje niet meer aan
haar handwerk en, in plaats van kleede
ren, en altaarkleeden te borduren voor
haar werkgevers in het geestelijke maga
zijn in de San Spirito, had zij al haar tijd
aan het maken van haar uitzet besteed.
Haar begrippen daarover waren die van
den stand, waarin zij was geboren en op
gevoed. Linten en kanten en sieraden in
de winkelvensters trokken haar waar
schijnlijk even sterk aan als Lotta en Lisa
en andere jonge meisjes van haar leeftijd
maar als een waardige dochter van het
volk, was haar eerste gedachte, in het huis
van haar man een goeden voorraad lijf-
en huishoudgoed mee te brengen. Het
begin van dien voorraad (eens een ge
deelte van haar moeders bruidschat) be
zat zij reeds. Maar nu was het haar eer
zucht, dien zooveel te vergrooten, als aan
de bruid van een man in Donato's stand
paste. Tot dit doel gebruikte zij alle da
gen ijverig haar naald en had volop werk.
Winifrieda Savage aan den anderen
kant, (onbedreven als zij was in het doen
van inkoopen, onhandig in zaken, de
kleeding en de mode betreffende) riep
Mrs. Pennefeathers meerdere wijsheid
te hulp. Zich vergenoegend met aan te
stippen, dat haar uitzet „goed, eenvoudig
en voldoende" zijn moest, gaf zij die ge
trouwe vriendin in last, alles voor haar te
bestellen, dat noodig en passend voor de
gelegenheid zou zijn. Dit was een taak ge
heel naar Mrs. Pennefeathers hart. Zij
grasduinde in fluweel en zijde en mooi
linnen, wierp zich met onuitputtelijk ge
not in een maalstroom van modeartike
len vulde lange brieven, twee a drie keer
keer per week, met keurige verhandelin
gen over strookjes, plooisels, kantjes, tus-
schenzetsels en dergelijke en toonde
zich zelfs opgewassen tegen zulke inge
wikkelde vragen als die naar de betrek
kelijke waarde van Mechelsche en Valen-
cienne kant.
De korte, strenge Lombardische win
ter was intusschen in een of twee zware
sneeuwbuien uitgeraasd en toen was het
plotseling lente in Verona. Maar was het
vroege jaargetij al rijk in bloemen, het
was dit ook in stormachtig weder J ruwe
windvlagen, zoo snel als de Alpenstor-
men, beroerden de vlakten aan de zee,
en schudden en wiegden met reuzen
kracht de teere, half ontloken lenteknop
jes. Deze Tramontana-winden, die ge
durende drie weken achtereen uit het
Noordwesten bleven waaien, zakten de
Adriatische Zee af en hielden alle schepen
die naar huis gingen, tegen. Gedurende
deze drie weken ontving La Giulietta
geen letter van haar vriend op zee.
Zij zeide zichzelf, dat zij geduldig zijn
moest; dat een zeemansvrouw tegen
valsche schrikbeelden moest strijden
dat wind en golven beiden onderworpen
waren aan den Wil van God en dat de
Diamante, in haar strijd tegen storm
winden, in waarheid onder Gods hoede
en even veilig was, alsof zij in de havens
van Triest voor anker lag.
En toch, hoe moeilijk was het te wach
ten en te vertrouwen
Daar waren dagen, dat een onover
winnelijke onrust haar bezielde een
onrust die zich door geen herhaalde Ave's
of door het branden van vete kaarsen be
dwingen liet. Somtijds, als zij het niet
langer uithouden kon, wierp zij haar
naaiwerk neer, en liep de eenzame Theatre
op de Piazza Bré rond, totdat zij vermoeid
was. Dit was een plaats, haar door vele
herinneringen dierbaar geworden bo
venal omdat zij daar het eerst Cesare Do
nato ontmoet had. In deze nis bleven zij
staan, beneden aan deze trap volgde hij
haar, aan die deur zeiden zij elkander vaar
wel Een ander plantje groeide nu in de
spleet, waaruit hij die wilde bloem ge
plukt had. Zij meende haast z'n opge
heven gelaat te moeten zien, als zij over
de borstwering heen keek
Eindelijk kwam er een avond, waai op
de vrees zelfs haar scheen te vervelen en
vervangen werd door de ontzenuwde
slapte der moedeloosheid. Het was een
woeste nacht geweest, gevolgd door een
dag van storm maar nu, terwijl de avond
viel, helderde de lucht op en rees de maan
prachtig aan den hemel.
„De wind is door het Zuiden heen,
meisjelief 1" zeide de oude Stefano, die
zijn jas aandeed eer hij voor het avond
eten ging zitten. „Wij zullen morgen van
de Diamante te Triest hooren."
Zonder te antwoorden plaatste La
Giulietta een vaas met jonquilles midden
op de tafel, verzette de lamp en, op de
teenen achter den stoel van den ouden
man omloopend, drukte zij vriendelijk
een kus op zijn wang en ging naar buiten
op het balkon.
Was de wind werkelijk verdraaid?
Ja waarlijk, hij was gedraaid. Nauwelijks
bewoog een zuchtje de luchttoch voel
de men de zoele zachte zuiderkoelte. Alles
was stil. De maan was nog niet opgegaan,
maar de hemel was helder licht en een
groote planeet glansde met zacliten schit
terenden stralengloed juist boven de
daken der huizen.
Was het zoo kalm op zee O neen
De golven, zoo vertelde zij zichzelf, rolden
en stampten, nog zwaar op de door den
storm opgewekte zee, en spoelden haar
wrakken aan de kust.j.. O Heilige
Moeder wat een woord was dat
„Kom, mijn kindje," riep haar oom»