nieuwe haarlemsche courant Naar Afrika. Derde Blad Zaterdag 27 Februari 1926 De opvolger van Kardinaal Mercier. De pauselijke nuntius te Parijs, mgr. Céretti, naar Rome? Dreigende kabinetscrisis in Noorwegen. Skrzynski verdedigt bet goed recht van een Poolschen zetel. Een handelaar in oude boeien te Philadelphia heeft niet minder dan 254.000 pond betaald voor het eerste exemplaar van den .Qutenberg-bijbel, het eerste boek dat door 'Qutenberg is gedrukt; Hier de vroegere eigenaar, Edward Qoldston (rechts) die het boek aan een vriend laat zien. GEM. BUITENL. BERICHTEN. Onbreekbaar glas. f fü Dr. Frans Pollak en dr. Kurt Ripper, uit Weenen, die er in geslaagd zijn, een stof samen te stellen, die lijkt op bergkristal en onbreekbaar en rek baar is. Het is een kleurlooze en doorzichtbare stof, die men kan polijsten, slijpen, etsen, veilen en fraisen en die een temperatuur tot 280 gr. Celsius verdraagt, zonder te verbranden. FEUILLETON. EEN GEHEIMZINNIGE VERDWIJNING. Verschillende van mijn vrienden hebben de korte opmerkingen, gedurende mijn reis gemaakt, gelezen, maar weten niet, waar ik eigenlijk geland ben. Zij wisten reeds lang, dat ik een jaar of 24 werkzaam ben geweest in Afrika en dat ik naar hetzelfde land ben teruggekeerd. Maar Afrika is zoo groot. Als ik de kaart er bij zou nemen, zou het gemakkelijk genoeg zijn om Mumias aan te wijzen, maar dit gaat nu niet, daarom zal •ik het in woorden doen. Afrika ligt beneden Europa met de Middelandsche zee er tus- schen. Bijgevolg ben ik naar beneden ge gaan om de Noordkust van Afrika te be reiken. De boot nam een rechtsche of lie ver Oostelijke richting en zakte langs de Oostkust van Afrika naar beneden totdat zij zoowat half weg dat werelddeel kwam en Mombasa bereikte. Tot zoover was de zee reis. De spoorlijn loopt in een rechte lijn links het binnenland in, zoo ongeveer een 1000 K.M., totdat het groote Victoriameer oereikt wordt bij een plaatsje Kisuniu ge naamd. In Kisumu hield voor mij het beschaafde vervoermiddel op en ik moest een 80 K.M. afleggen in betrekkelijk Noordelijke rich ting om mijn Missiestatie Mumias te berei ken. De Missiestatie ligt ongeveer in het midden van mijn district dat de groote heeft van Noord- en Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht en Noord-Brabant. In het Noorden ligt nogeen enorm groot land tot aan de grenzen van Abbysinie, maar het meeste is woestijngrond met een Nomadische bevol king. Daar ik mijn handen vol genoeg heb, is dit Noordelijk gedeelte nog aan zijn lot overgelaten. Over dit district verpreid heb ik 13 bijkerken om niet te spreken van een 120 Catechumenaatsgebouwen, waar neger onderwijzers de eerste beginselen van ons H. Geloof aan het volk leeren. Deze Catechis ten zijn de baanbrekers, zij maken de eerste toenadering tusschen den heiden en den priester. Zonder die soort menschen zou het missiewerk onmogelijk zijn of liever te langzaam vooruit gaan. Wij moeten op den laatsten dag niet half weg, maar klaar zijn met de bekeering der heidenen. Het werk moet vooruit, niettegenstaande ontberingen, niettegenstaande gevaren, niettegenstaande armoede. Wij vertrouwen op het gebed en den steun van onze mede Katholieken thuis, want het is mijn en Uw verplichting. Gods rijk op aarde uit te breiden. Wij breidden uit niettegenstaande financieele moeilijk heden, vertrouwende op Gods goedheid, dat Hij ons niet in den steek zal laten. Ik ben nog nooit bedrogen geweest, daarom heb ik de stoute schoenen aangetrokken en een provincie er bij genomen zoo groot als Gel derland en Overijsel. Die menschen zijn ook inbegrepen in het Verlossingswerk op het Kruis en ik mag ze niet terughouden, omdat ik kleingeestig ben wat de onkosten betreft, „Vooruit" en God zal de middelen geven Verschillende van de lezers weten, dat ik niet vergeten ben, toen ik in het Vaderland was. Met dankbaarheid denk ik terug aan die heerlijke dagen, die ik nooit kan en mag vergeten. Ik heb geloof gezien, opoffering en edelmoedigheid, die mij verstomd deden staan. Wanneer ik na een preek met de schaal rond kwam, zag ik verschillende menschen hun beurs op de schaal ledigen, dubbeltjes en centen vielen er uit, hun geheele bezitting. Anderen gaven mij een gulden en vroegen een kwartje terug, zeker wat dien dag aller noodzakelijkst was. Weer anderen hadden niets, maar trokken hun ringen van de vin gers. Ik vroeg om 13 tabernakels en bij ieder 4 stuks kandelaars voor mijn bijkerken en al de timmerlui meldden zich na de Hoogmis aan. Sommigen konden het hout niet be talen. maar bedelden het voor mij. Kan God zulke edelmoedigheid vergeten, kan een missionaris koud blijven wanneer hij zulke warme harten ziet Het geloof mag in som migen verflauwen, maar het wakkert tot een vlam in anderen, die het geloof van onze eerste Christenen evenaart. Het jaartje in Holland heeft mij goed gedaan. Ik weet nu, dat de missienaris niet alleen staat, hij heeft medehelpers, er zijn honderden menschen, die met hem meeleven, die hem volgen op zijn reizen in dit verzengende klimaat, die zijn leed en zijn vreugde deelen, die dagelijks een gebedje storten voor den missionaris en zijn volk, die met hem op den laatsten oordeelsdag volkomen zullen begrijpen de woorden van het „Onze Vader" „laat toe komen Uw rijk 1" M. STAM. Miss. ap. bemanning loopt geen gevaar. Reddingspo gingen worden in het werk gesteld. Dreigende kabinetscrisis in Noorwegen. De bladen zijn van meening, dat het ka- binet-Mowinckel heden in het Storting de nederlaag zal lijden. Men verwacht, dat de Boerenpartij tegen de regeering zal stem men. Absoluut zeker is dit nog niet. Het is waarschijnlijk Cat Lykke, de leider der con servatieven, dan belast zal worden met de Office bet Poolscbe standpunt doen kennen, volgens hetwelk de Litauers de schuld treft, terwijl hieraan wordt toegevoegd, dat vol gens het oordeel van de Poalsche pers doel van de Litauers is den Polen moeilijkheden te bereiden juist in deze dagen, nu de Raad en d6 Vergadering van den Bond bijeen komen. Pangalos en Mussolini. De „Daily Telegraph" meldt uit Athene, De opvolger van kardinaal Mercier. Het lange uitblijven .van de benoeming van den opvolger van kardinaal Mercier geeft aanleiding tot' heel wat commentaar en wel licht ook gelegenheid tot manoeuvres. Giste ren had de „Nation Beige" een zeer scherp artikel tegen de eventueele benoeming van Pater Rutten, die, naar het blad beweert, te Rome zou worden ondersteund door de Belgische regeering en dan ook door Vonder- velde. De kansen van mgr. Van Roey, die eerst als opvolgenr van kardinaal Mercier werd genoemd, schijnen gedaald te zijn. Van Fransch gezinde zijde wordt tegen Van Roey geageerd op grond van het feit, dat deze priester niet scherp genoeg gekant is tegen de Vlaamsche beweging Van dezelfde zijde wordt vooral de candidatuur aangeprezen van Mgr. Deploige, professor aan de euven- sche universiteit, en evenals pater Rutten, lid van den Senaat. Mgr. Deploige zou naar hitr wordt gezegd, krachtig worden gesteund door de Fransche diplomatie, die kardinaal Dubois zou hebben bewogen zijn invloed te Rome te doen gelden, ten voordecle van Deploige of althans van een anii-Vlaamschen candidaat. Mgr. Deploige werd dezer dagen vaak gezien in de straat, waar de pauselijke ountius woont. De siudentenrelletjes te Leuven, Bij de relletjes, die Dinsdag en Woensdag te Leuven plaats vonden, waren Pierre No- thomb en colonel Reul aanwezig. Onder de -euvensche studenten bestaat cr een naar verhouding vrij sterke fascistische grrt;p, die uitsluitend Franschgezinde en Walen onder zijn leden telt. Toen het tusschen de fascis ten en de Vlaamsche studenten en arbeiders tot een handgemeen kwam en de Waalsche studenten werden uiteengedreven, vertrok Nothomb in volle vaart en met gedoofde lichten. Zijn auto werd echter door de politie tot staan gebracht, met het gevolg, dat tegen den nationalislischen leider jiu proces-verbaal is opgemaakt. Naar verluidt zouden tijdens de incidenten een zevental studenten won den hebben opgeloopen, een vijftal studenten vouden gerechtelijk worden vervolgd. De „Fusillés de Vingre" Het incident met de vertooning van de „Fusillés de Vingre" in het volkshuis zal nog een staartje hebben. Toen van de op voering van het stuk werd gehoord, heeft zich Herbette, de Fransche ambassadeur, eerst officieus, doch later officieel tot de Belgische regeering gewend om er op te wijzen, dat de vertooning van dit voor het Fransche leger beleedigend stuk vermoede lijk niet ten goede van de tusschen beide landen bestaande betrekkingen zou komen. Na onderhandelingen tusschen Poullet en Vandervelde werd door de leiders van de socialistische oud-strijders die de vertoo ning organiseerden, besloten dat de opvoe ring met gesloten deuren plaats zou hebben. Desondanks hebben niet-oudstrijders de vertooning kunnen bijwonen. Daarom heeft de Fransche ambassadeur zijn protest offi cieel hernieuwd. De toelating van Duifschland. Een door de oppositie ingediende resolu tie, die Donderdag in het Engelsche Lager huis aan de orde komt, verklaart dat een vermeerdering van het aantal permanente zetels van den Volkenbondsraad, gelijktij dig samenvallend met de toelating van Duitschland, zou kunnen worden beschouwd als een inbreuk op de verdragen van Lo carno en daarom door de Engelsche regee ring niet kan worden ondersteund. Donderdagavond is een spoedvergadering gehouden van het uitvoerend comité van de parlementaire Volkenbondscommissie. De Pauselijke nuntius te Parijs. Een draadloos bericht uit Berlijn meldt: De „Germania" verneemt uit Rome, dat aan den tegenwoordigen nuntius te Parijs, kar dinaal mgr. Ceretti, een hoog ambt is toe gewezen in de Congregatie. Hij zal in het Vaticaan komen te wonen; er zijn daar reeds vertrekken voor hem in gereedheid gebracht. De weeldebelasting in Duitschland. De Duitsche handelsdienst verneemt, dat de rijksminister van financiën voornemens is de weeldebelasting geheel af te schaffen. Er is n.l. gebleken, dat de opbrengst der be lastingen op de weinige weeldeartikelen, zooals juweelen, gouden en zilveren wer ken, niet opweegt tegen de administratie kosten. Een wetsontwerp tot afschaffing is in voorbereiding. De yervalschingszaak. Uit Boedapest wordt gemeld, dat in een der banken aldaar gisteren een valsch Hongaarsch bankbiljet van een millioen kronen is ontdekt. De politie stelt een scherp onderzoek in. Schip in nood. Door den dikken mist aan de zuidkust van Noorwegen is een. groot Britsch met steen kool geladen stoomschip op de rotsen van Langesundfjord geloopen. De bemanning be staat uit 18 man. Het schip is lek, doch de kabinetsformatie. Het nieuwe kabinet zou dan gevormd worden uit conservatieven met den steun der Boerenpartij. Ex-kroonprins Carol. Het agentschap Rador spreekt de berich ten tegen nopens den eventueelen terug keer van ex-kroonprins Carol. De kwestie is op 4 Jan. door het parlementdefinitief geregeld. De verdragen van Locarno. De Landdag te Warschau besloot de verdragen van Locarno, die ter ratificatie zijn voorgedragen, naar de commissie van buiteenlandsche zaken terug te sturen. De quaestie der Raadszetels. In de Poolsche 'Sejm heeft minister-presi dent Skrzynski gisteren een uitvoerige rede gehouden, waarin hij met klem betoogde, dat Polen aanspraak maakt op een zetel in den V. B. Raad. Hij zeide o. a.: Een recon structie van den Raad is een noodzakelijk heid. Vor Polen kan de practische inter pretatie van den geest van art 4 der sta tuten van den Volkenbond niet anders be- teekenen dan een gelijktijdige opneming van Polen als lid van den V. B. R. van het oogenblik af, waarop Duitschland tot den Raad toetreedt. Sedert Locarno kan de wereld niet meer in twee elkaar vijandige groepen worden gesplitst Er bestaan geen oVerwinaars en overwonnelingen meer. Spr. drong er met klem op aan, dat de Sejm de verdragen van Locarno zou ratifi- ceeren. Ze zijn weliswaar niet volmaakt, want Locarno is een compromis, maar zon der Locarno zou de toestand ongetwijfeld slechter zijn. Wanneer men mij vraagt, aldus Skrzynski, of ik te Locarno eenigerlei concessie heb verlangd, zooals bijv. een zetel voor Polen, dan moet ik daarop ontkennend antworden, want men doet met het lot van Polen geen zaken en het woord van Polen verkoopt men niet. Het Poolsch-Litausch grensconflict. Zoowel Polen als Litauen hebben den Volkenbond kennis gegeven van de jongste grensincidenten in het gebied van Wilna, waaromtrent beide regeeringen eikaars troe pen de schuld geven. De Litausche gezant te Londen, Galva- naukas heeft sir Austen Chamberlain in diens qualitcit van lid van den Raad van den Volkenbond een brief geschreven, om zijn aandacht te vestigen „op den ernstigen toestand, geschapen door nieuwe ongepro- vcceerde Poolsche aanvallen en een Pool sche invasie op Litausch gebied in het ge bied van de demorcatielijn." De gezant herinnert aan de verovering van Wilna in Cct. 1920 door generaal Zeli- gowski, den huldigen Poolschen minister van oorlog, toenmaal een rebel genoemd door de Poolsche regeering. Op aandringen van de militaire controle-commissie van den Bond heeft Litauen toen met Polen een pro tocol geteekend tot staking der vijandelijk heden en vaststelling van een neutrale zone, waarvoor de Raad in 1923 een nieuwe de marcatielijn aangaf. Sindsdien zijn echter nu en dan raids gedaan door Poolsche troe pen in het gebied van de demartielijn. Galvanauskas deelt verder mee, dat begin Febr. van dit jaar de Litausche regeering kennis kreeg van plannen van den Poolschen minister van oorlog voor een nieuw avon tuur, dit keer in de richting van Kovno ter bezetting van nieuw Litauwsch gebied en dat op 17 Febr, de aanval daartoe begon, waarvan de uitvoering echter belet is door de Litausche grenstroepen. Willen de Polen niet terugtrekken, zoo besluit de gezant, dan zullen de noodige stappen worden ge daan tot herstel van den status quo ante. De Poolsche gezant heeft op het Foreign dat het bericht in de Italiaansche pers, dat Pangalos binnenkort een bezoek zal bren gen aan Mussolini in zooverre juist is, dat Pangalos aan de pers verklaard heelt, dat hij weliswaar niet thans naar Rome zal gaan, maar dat het hem zeer aangenaam zal zijn spoedig gelegenheid te vinden Musso lini te ontmoeten. In diplomatieke kringen wordt aan deze eventueele ontmoeting groote beteekenis gehecht. De zaak-Matteotti. De „Quotidien" meldt, dat Cesare Rossi, de oud-chef van het persbureau van het minister-presidentschap gisteren te Nice is aangekomen. Volgens de „Quotidien wil Rossi, die door de Italiaansche politie nauw lettend bewaakt was, in Frankrijk aantoo- nen welke zijn rol is geweest in de zaak- Matteotti. De bespreking van Nintsjitsj te Rome. Mussolini en Nintsjitsj hebben in hun on derhoud van gistermiddag langdurig beraad slaagd over de betrekkingen tusschen Ita- li or. Zuid-Slavie in verband met de jongste internationale gebeurtenissen, speciaal met het oog op de overeenkomsten van Locarno en den algemeenen toestand daardoor in Europa geschapen. Deze bespreking heeft het nul aange toond om in het gemeenschappelijk belang de samenwerking, welke door een vriend- schapspact sedert twee jaren tusschen de beide landen bestaat, doeltreffender te doen zijn. Spanje zal ofiicieel om een per manenten zetel vragen. De minister van buitenlandsche zaken heeft aan het blad „Nacion" verklaard, dat de Spaansche regeering vastbesloten is of ficieel aan den Volkenbondsraad de toela ting van Spanje als permanent lid te vra gen, daar de regeering van oordeel is dat er geenerlei motief is om het terzijde stel len van dit verzoek, dagteekenend uit 1922, te vragen. Dc aanstaande Rijksconierentie. Gemeld wordt, dat Hertzog, de premier, en Tielman Roos, minister van justitie van Zuid-Afrlka, de Rijksconferente. die in October te Londen plaats heeft, zullen bijwonen. Dc strijd om Peking. Er komt weer leven in de militarie brouwerij. Generaal Woe Pci Foe's troepen zijn een algemeenen opmarsch in Noorde lijke richting begonnen, doch stuiten op sterken tegenstand te Sinjang. Tegelijkertijd ziin vijandelijkheden geopend in de provin cie Sjensi, waar de bondgenooten van Woe Pei. Foe den strijd hebben aangebonden tegen het tweede Nationale leger, terwijl de provincie Sjansi op het punt staat haar lot aan dat van Woe te verbinden, in welk geval zij het Nationale leger, dat bij Sinjang opereert, in den rug zal aanvallen. Hel onder beval van Li Tsjing Lin (den volgeling van Tsjang Tso Lin) staande leger rukt op langs den spoorweg Tienstin Poekow en bedreigt thans Malsjang, dat niet ver van Tientsin af ligt. Op het front in Mandsjoerije kennen Tsjang Tso Lin's troe pen in actie en dreigen uit Sianhaikwan op Tierrtsin en uit Zjehol op Pekng aan te rukken. Operaties zijn derhalve, aldus constateert de Pekingsche correspondent van de „Times" gaande in de provincies Siihli, Sjan- toeng, Honan en Sjensi. De generaals van het Nationale leger zouden, de gevaarlijkheid hunner positie beseffend, een poging doen om generaal Feng Joe Hjsang te bewegen, het bevel van dit leger op zich te nemen, doch deze zegt in een circulaire-telegram, dat hij met oorlogvoeren heeft afgerekend, ofschoon het, too zegt de correspondent, geen ver wondering zou behoeven te wekken zoo hij weer op het toonee] verscheen nu Toean Sji Joei, het hoofd van het uitvoerend bewind, een strafexpeditie tegen Woe heeft gelast. MEVROUW VANDEVYVERE OVERLEDEN De afgetreden minister van Landbouw, de heer Vandevyvere, had zich met zijn vrouw naar Caen in Frankrijk begeven, om de plechtigheid van de inwijding van zijn doch ter. die in het klooster treedt, bij te wonen. Denkelijk ten gevolge van de groote ontroe ring is mevrouw Vandevyvere plotseling overleden. In korten tijd heeft Vandevyvere twee dochters verloren: de derde en laatste is kloosterlinge geworden. INTERNATIONALE FEDERATIE VAN CHRISTELIJKE TEXTIELARBEIDERS ORGANISATIES. In Augustus van dit jaar zal in Antwerpen het Negende Internationaal Textielarbelders- cangres (derde congres der onternationale Federatie van Chr. Textielarbeidersorganisa ties) worden gehouden. Behalve een algemeen overzicht, dat door den secretaris der Federatie, den heer Alb. v. d. Meijs (Nederland) zal worden gegeven, worden op dit congres drie voordrachten ge houden over: 1. Wettelijke bescherming van jeugdige en vrouwelijke personen in de textielindustrie. 2 De fabrieksarbeid der gehuwde vrouw en de daaraan verbond engevaren. 3. Vacantieregeling in de textielindustrie. De voornaamste voordrachten zullen wor den gehouden door afgevaardigden uit Duitschland, Nederland en België. Vast staat reeds, dat de voordracht over de fabrieksarbeid der gehuwde vrouw en de daaraan verbonden gevaren door frl. Hedwig Woitasky, van het Verbavd Christlicher Textilarbeiter Deutschlands, zal worden ge houden. SIR FRANCIS LLOYD, f Luitenant-generaal Sir Francis Lloyd, vroe ger commandant van de koninklijke garde regimenten en tijdens den oorlog militair gouverneur van Londen, is gisteren overle den. VERHOOGING DER TAXITARIEVEN. De gemeenteraad van Parijs heeft thans de verhooging der tazi-tarieven met 25 voor overdag en met 150 voor s avonds na 11 uur, goedgekeurd. De verhooging gaat 1 Maart in. HANDEL IN FABRIEKSGEHEIMEN. De Parijsche rechtbank heeft dezer dagen een afdeelingschef van de automobielenfa- briek Citroen wegens het verkoopen van fabrieksgeheimen en plannen voor nieuwe installaties aan een concurrent, den heer Berliet, in de jaren 1922 en 1923, tot zes maanden gevangenisstraf en 200 francs boete veroordeeld; de heer Berliet kreeg 10."00 francs boete en beiden werden samen tot 50.000 francs schadeloosstelling en in d» kosten veroordeeld. HET MISDRIJF VAN BRIE-COMTE- ROBERT. He Assizenhof van Seine-ct-Marne, zit ting houdend te Melun. heeft den wijnhan delaar Jollet uit Brie-Comte-Robert wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn vriendin Cady tot 3 jaar gevange nisstraf en 500 francs boete veroordeeld. Men herinnert zich, dat de vrouw door een voorbijganger in een riool werd aangetrof fen, waarin zij door baar minnaar geworpen zou zijn. Poging tot moord achtte de jury niet aanwezig. HELING VAN AUTO'S. Gestolen fietsen worden naar men weer door de helers zoo handig en zoo vlug ge transformeerd een nieuw stuur, een an der zadel, een lakje over het merk dat de eigenaar zelf nauwelijks zijn gestolen stalen ros meer herkent. Hetzelfde „recept" wordt blijkbaar door helers van automobie len toegepast. Althans dezer dagen is te Parijs een garagehouder geknipt, die er zijn werk van maakte, gestolen auto's als het ware „a la minute" ieder minuut is im mers kostbaar in het gejaagde leven van den misdadiger onherkenbaar te maken. De zaak kwam uit, doordat iemand, aan wien in Januari zijn auto ontstolen was, zijn eigendom terugvond in een garage. Al thans gedeeltelijk, want het was wel zijn carosserie, maar deze was op een ander chassis geplaatst. De politie werd in de zaak gemengd en dit leidde tot de. aanhouding van een garagehouder, die de auto verkocht had aan den houder van de garage, waar de bestolene zijn carosserie had aangetrof fen. Bij zijn aanhouding was de dader juist bezig een eveneens gestolen auto een an der aanzien te geven. Hij bekende al meer dan een jaar .gewerkt" te hebben; op deze wijze moeten al meer dan honderd auto'; door zijn handen zijn gegaan! „SAMMY THE SNIPER" EN „CHARLIB THE CLUBBER," De gearresteerde dolleman die met zijn slecht-beheerschte revolver de inwoners van Omaha en Council Bluffs zoo den schrik ont het lijf heeft gejaagd, heeft zich den bijnaam van „Sammy the Sniper" verworven. Hij blijkt een landbouwer te zijn. die naar den naam Frank Carter luistert en 45 jaar oud is. Men gelooft dat de man, ofschoon hij het zelf met groote overtuiging tegenspreekt, krankzinnig is. Hij heeft niet alleen gedood om te rooven, waartoe het echter niet ge komen is, doch zegt ook te hebben geluis terd naar een inwendige stem, die fluister de: „Kill, kill, kill!" Andere aanwijzingen dat men hier met een krankzinnige te doen heeft vindt men in het feit, dat hii pocht op de treffers, die hij heeft gemaakt, en op de ontsteltenis, die hij teweeg heeft gebracht onder de bezoekers van een ijskraam door het afschieten van een kogel, die rakelings langs het hoofd ging van een meisje en eea 26 „Dat is ales maar onzin," had August al dikwijls gezegd. „Als graaf Malthen ver stand heeft van reispassen en dat zal hij natuurLjk wel hebben dan zal hij be grijpen, dat ze valsch zijnMaar we zijn nu eenmaal in het schuitje, en moeten mee varen." Hij zag er zeer bezorgd uit, onze inspec teur van politie, en als hij sprak, wat hoe langer hoe zeldzamer gebeurde, dan waren zijn antwoorden kort, en op ernstigen toon uitgesproken. Wanneer Charles Miniéres met hem rede twistte. dan wilde hij wel erkennen, dat de exDeditje niet veel goeds beloofde. Maar hierin stemden beiden overeen, dat er nu niets megr aan te doen was, en men nu eenmaal in het schuitje zat. en moest meevaren. Twee Fransche ingenieurs', al droegen zij dan ook den zeer gewonen naam Durand, konden onmogelijk in een klein dorp als Lekno hun intrek nemen, zonder groot op zien te verwekken. En hun zoogenaamde secretaris, onzen August, geleek al heel weinig op een secre taris. En al had Justin Bréjon zijn knevels ook afgeschoren, toch was hij gemakkelijk als een Fransch militair te herkennen Uit Pcsen waren zij in een gehuurde slede te Lekno aangekomen, en nadat zij in de eenige herberg van dat dorp hun intrek hadden genomen, ging Maurice de Prévan- nes een wandeling doen in de eenige straat van het dorp. Maar nauwelijks had hij vijftig passen geloopen, of hij werd aangesproken door ee«i in pelsjas gekleed heer, met een bonten muts cp het hoofd. Het was Ccnrad, de kamerdienaar en vertrouwensman van graaf Malthen. Met een buitengewone, bijna slaafsche beleefdheid groette hij Maurice de Prévan- nes. Hij nam ziin bonten muts af. niettegen staande de felle koude, en boog tot bijna den grond. „O, wat een gelukkig toeval, dat ik u hier ontmoet, mijnheer de Prévannes," zoo zei hij op nederigen loon. „Hoe is het mogelijk, dat u hier zijt gekomen.... Maar neen ik begrijp het. Ik had het dadelijk moeten begrijpen. U zijt hier gekomen om mijn hooggeachten meester terug te zien. Na het ontzettende ongeluk, dat u getroffen heeft, hebt u getracht.Ja, hoe zal ik mij uit drukken?.... U hebt een afleiding willen zoeken in uw verdriet, door op reis te gaan. Dat is immers niet meer dan natuur lijk." Maurice de Prévannes wachtte rustig af totdat die breedsprakige man zijn toe spraak had beëindigd. Maar na die toespraak eenige oogenblik- ken te hebben onderbroken, om adem te scheppen, vervolgde Conrad weer: wat zai hef graaf Malthen spijten, u niet hier te hebben ontmoet. De graaf is vertrokken, om zijn bezittingen in Volhynië te gaan inspecteeren. Zijn reis zal ongeveer een maand duren, naar ik vermoed.. Maar li zult ons toch zeker niet de beleediging willen aandoen.... Pardon, ik wilde zeg gen, dat u toch uw vriend graaf Malthen niet de beleediging zult willen aandoen zijn kasteel niet te bezichtgen, voordat u weer vertrekt. Als mijn meester dat te weten kwam, dan zou hij mij zeker uit zijn dienst wegjagen, want hij zou mi) de schuld er van geven. Ja zeker, dat zou hij doen. En ik' weet, dat u dan medelijden met mij zoudt hebben. Nooit zou ik zulk een meester meer terugvinden. Ik zal u maar niet vra gen, mijnheer de Prévannes. in welke her berg u zijt afgestapt, want er is in dit klei ne dorp maar één enkele," zoo besloot hij met goedigen glimlach. „Maar ik ben hipr niet alleen," zei Mau rice de Prévannes, daar hij liever de hem aangeboden gastvrijheid wilde afwijzen. „Ik ben in gezelschap van drie re genooten." „Maar al zoudt u er vijftig hebben, mijn heer de Prévannes, dan zou het kasteel van Lekno nog groot genoeg zijn. u allen gast vrijheid te verschaffen, al was het ook voor nog zoo lang. Het kasteel is zeer ruim, dat zuit u wel zien, en ik aurf 'er bij te voegen dat alles daar zeer geriefelijk is ingericht en dat u zich daar zeer op uw gemak zult gevoelen." Wat moest Maurice de Prévannes op dat alles wel antwoorden? „Wanneer u zoo goed wilt zijn, het mij toe te staan, mijnheer de Prévannes" zoo vervolgde Conrad „dan zal ik uwe ba gage en die van uwe medereizigers laten afhalen.... Neen, mijnheer de Prévannes, weiger nu niet op mijn voorstel in te gaan, ik bezweer het u, ik smeek het u. Mijn meester zou het mij nooit vergeven; hij zou mij de schuld geven." En toen hij nog geen antwoord kreeg, voegde hij er bij: „Binnen een kwartier zal een slede be schikbaar zijn, om u naar het kasteel te brengen." Toen ging hij heen. Teleurgesteld ging Maurice de Prévannes met langzame schreden naar de herberg te rug, „Waarom ziet ge er zoo treurig uit?" vroeg doctor Minières, toen 'hij zijn vriend zag aankomen. „Wij zullen nu weldra in het ho van de leeuw zijntenminste, als graaf Malthèn werkelijk schuldig is aan het feit, waarvan wij hem verdenken. En als wij met ons vieren onze oogen goed den kost geven en alle bezittingen van dien schatrijken mil- lionair gaan bezoeken, dan zou het wel een •wonder zijn,'als wij nergens een of ander teelten, een of andere aanwijzing zouden ontdekken. En zooals August zegt, wij zijn nu eenmaal in het schuitje en moeten mee varen." Een uur later waren onze vier reizigers in het kasteel van Lekno aangekomen. En in de hun aangewezen respectievelijke vertrekken vonden zij hunne bagage te- terug. Op onzen vriend August had het groote kasteel een somberen, pijnlijke indruk ge maakt. En hij deelde zijne vermoedens met be zorgdheid mede aan Maurice de Prévannes en doctor Minières. „Wanneer de beide heeren Durand en hun secretaris in een van de kelders van dit gezellig roof hol werden opgesloten, dan geloof ik niet, dat het in iemands gedachten zou opkomen, hen hier ie komen zoeken, zoo zei hij. Een met bèdenkelijk hoofdschudden voegde hij _erbij: „Het zou mij niet verwonderen als de in richting van dit verblijf eenige overeen komst had met 'de coulissen van een theater.". Cönrad zocht zooveel mogelijk in hunne nabijheid te doen. Die man, die anders zoo weinig spraak zaam was, gaf nu aan de reisgenooten van. Maurice de Prévannes dezelfde proeven van welsprekendheid, die hij reeds had af gelegd, toen hij eerstgenoemden ontmoette. „De heeren moeten zich verbeelden, zich hier thuis te bevinden", zoo zei hij. „Ik weet, dat ik volgens de bedoeling van mijn meester handel, wanneer ik u dat zeg. Al- leen hoop ik, dat de heeren mij wel zul- I len willen verontschuldigen, wanneer ik niet voortdurend den geheelen dag tot hun- j ne beschikking kan zijn. Gedurende de af- j wezigheid van den graaf heb ik hier ont zettend veel te doen, dat zult u wel ge- grijpen. Graaf Malthen heeft mij zijn volle vertrouwen geschonken, en mij als zijn vertegenwoordiger aangesteld en ik hecht er groot gewicht aan. dat vertrouwen niet te beschamen. Maar er is hier een groot dienstpersoneel, en er zijn ook gidsen, die het zich tot een groote eer zullen rekenen, aan de heeren alle merkwaardigheden van het kasteel en van den geheelen omtrek te laten bezichtigen." Toen wees Conrad aan onze reizigers, hoe zij moesten doen, om zich met dc meeste vlugheid te laten bedienen. Overal waren electrische knoppen aange bracht. En als men maar even daarop druk- te, dan verscheen dadelijk een dienstbare geest, om te vragen, wat men begeerde. En altijd stonden er sleden en rijtuigen gerepd, wanneer men den een of anderen tocht wenschte te ondernemen. 1 „De mijner, van Yalka zijn bijzonder be zienswaardig," zei Conrad herhaaldelijk. „Om die zoutmijnen geheel en al te bezich tigen, daarvoor zouden minstens eenige da-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 5