nieuwe haarlemsche courant
Naar Afrika.
Derde Blad Zaterdag 27 Februari 1926
De opvolger van Kardinaal Mercier. De pauselijke nuntius te Parijs,
mgr. Céretti, naar Rome? Dreigende kabinetscrisis in Noorwegen.
Skrzynski verdedigt bet goed recht van een Poolschen zetel.
Een handelaar in oude boeien te Philadelphia heeft
niet minder dan 254.000 pond betaald voor het eerste
exemplaar van den .Qutenberg-bijbel, het eerste boek
dat door 'Qutenberg is gedrukt; Hier de vroegere
eigenaar, Edward Qoldston (rechts) die het boek aan
een vriend laat zien.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
Onbreekbaar glas.
f fü
Dr. Frans Pollak en dr. Kurt Ripper, uit Weenen, die er in geslaagd zijn,
een stof samen te stellen, die lijkt op bergkristal en onbreekbaar en rek
baar is. Het is een kleurlooze en doorzichtbare stof, die men kan polijsten,
slijpen, etsen, veilen en fraisen en die een temperatuur tot 280 gr. Celsius
verdraagt, zonder te verbranden.
FEUILLETON.
EEN GEHEIMZINNIGE
VERDWIJNING.
Verschillende van mijn vrienden hebben
de korte opmerkingen, gedurende mijn reis
gemaakt, gelezen, maar weten niet, waar ik
eigenlijk geland ben. Zij wisten reeds lang,
dat ik een jaar of 24 werkzaam ben geweest
in Afrika en dat ik naar hetzelfde land ben
teruggekeerd. Maar Afrika is zoo groot.
Als ik de kaart er bij zou nemen, zou het
gemakkelijk genoeg zijn om Mumias aan
te wijzen, maar dit gaat nu niet, daarom zal
•ik het in woorden doen. Afrika ligt beneden
Europa met de Middelandsche zee er tus-
schen. Bijgevolg ben ik naar beneden ge
gaan om de Noordkust van Afrika te be
reiken. De boot nam een rechtsche of lie
ver Oostelijke richting en zakte langs de
Oostkust van Afrika naar beneden totdat zij
zoowat half weg dat werelddeel kwam en
Mombasa bereikte. Tot zoover was de zee
reis. De spoorlijn loopt in een rechte lijn
links het binnenland in, zoo ongeveer een
1000 K.M., totdat het groote Victoriameer
oereikt wordt bij een plaatsje Kisuniu ge
naamd.
In Kisumu hield voor mij het beschaafde
vervoermiddel op en ik moest een 80 K.M.
afleggen in betrekkelijk Noordelijke rich
ting om mijn Missiestatie Mumias te berei
ken. De Missiestatie ligt ongeveer in het
midden van mijn district dat de groote heeft
van Noord- en Zuid-Holland, Zeeland,
Utrecht en Noord-Brabant. In het Noorden
ligt nogeen enorm groot land tot aan de
grenzen van Abbysinie, maar het meeste is
woestijngrond met een Nomadische bevol
king. Daar ik mijn handen vol genoeg heb,
is dit Noordelijk gedeelte nog aan zijn lot
overgelaten. Over dit district verpreid heb
ik 13 bijkerken om niet te spreken van een
120 Catechumenaatsgebouwen, waar neger
onderwijzers de eerste beginselen van ons H.
Geloof aan het volk leeren. Deze Catechis
ten zijn de baanbrekers, zij maken de eerste
toenadering tusschen den heiden en den
priester. Zonder die soort menschen zou
het missiewerk onmogelijk zijn of liever te
langzaam vooruit gaan. Wij moeten op den
laatsten dag niet half weg, maar klaar zijn
met de bekeering der heidenen. Het werk
moet vooruit, niettegenstaande ontberingen,
niettegenstaande gevaren, niettegenstaande
armoede. Wij vertrouwen op het gebed en
den steun van onze mede Katholieken thuis,
want het is mijn en Uw verplichting. Gods
rijk op aarde uit te breiden. Wij breidden
uit niettegenstaande financieele moeilijk
heden, vertrouwende op Gods goedheid, dat
Hij ons niet in den steek zal laten. Ik ben
nog nooit bedrogen geweest, daarom heb
ik de stoute schoenen aangetrokken en een
provincie er bij genomen zoo groot als Gel
derland en Overijsel. Die menschen zijn
ook inbegrepen in het Verlossingswerk op
het Kruis en ik mag ze niet terughouden,
omdat ik kleingeestig ben wat de onkosten
betreft, „Vooruit" en God zal de middelen
geven
Verschillende van de lezers weten, dat ik
niet vergeten ben, toen ik in het Vaderland
was. Met dankbaarheid denk ik terug aan
die heerlijke dagen, die ik nooit kan en mag
vergeten. Ik heb geloof gezien, opoffering
en edelmoedigheid, die mij verstomd deden
staan. Wanneer ik na een preek met de schaal
rond kwam, zag ik verschillende menschen
hun beurs op de schaal ledigen, dubbeltjes
en centen vielen er uit, hun geheele bezitting.
Anderen gaven mij een gulden en vroegen
een kwartje terug, zeker wat dien dag aller
noodzakelijkst was. Weer anderen hadden
niets, maar trokken hun ringen van de vin
gers. Ik vroeg om 13 tabernakels en bij ieder
4 stuks kandelaars voor mijn bijkerken en
al de timmerlui meldden zich na de Hoogmis
aan. Sommigen konden het hout niet be
talen. maar bedelden het voor mij. Kan God
zulke edelmoedigheid vergeten, kan een
missionaris koud blijven wanneer hij zulke
warme harten ziet Het geloof mag in som
migen verflauwen, maar het wakkert tot
een vlam in anderen, die het geloof van onze
eerste Christenen evenaart. Het jaartje in
Holland heeft mij goed gedaan. Ik weet nu,
dat de missienaris niet alleen staat, hij heeft
medehelpers, er zijn honderden menschen,
die met hem meeleven, die hem volgen op
zijn reizen in dit verzengende klimaat, die
zijn leed en zijn vreugde deelen, die dagelijks
een gebedje storten voor den missionaris
en zijn volk, die met hem op den laatsten
oordeelsdag volkomen zullen begrijpen de
woorden van het „Onze Vader" „laat toe
komen Uw rijk 1"
M. STAM.
Miss. ap.
bemanning loopt geen gevaar. Reddingspo
gingen worden in het werk gesteld.
Dreigende kabinetscrisis in Noorwegen.
De bladen zijn van meening, dat het ka-
binet-Mowinckel heden in het Storting de
nederlaag zal lijden. Men verwacht, dat de
Boerenpartij tegen de regeering zal stem
men. Absoluut zeker is dit nog niet. Het is
waarschijnlijk Cat Lykke, de leider der con
servatieven, dan belast zal worden met de
Office bet Poolscbe standpunt doen kennen,
volgens hetwelk de Litauers de schuld treft,
terwijl hieraan wordt toegevoegd, dat vol
gens het oordeel van de Poalsche pers doel
van de Litauers is den Polen moeilijkheden
te bereiden juist in deze dagen, nu de Raad
en d6 Vergadering van den Bond bijeen
komen.
Pangalos en Mussolini.
De „Daily Telegraph" meldt uit Athene,
De opvolger van kardinaal Mercier.
Het lange uitblijven .van de benoeming van
den opvolger van kardinaal Mercier geeft
aanleiding tot' heel wat commentaar en wel
licht ook gelegenheid tot manoeuvres. Giste
ren had de „Nation Beige" een zeer scherp
artikel tegen de eventueele benoeming van
Pater Rutten, die, naar het blad beweert,
te Rome zou worden ondersteund door de
Belgische regeering en dan ook door Vonder-
velde. De kansen van mgr. Van Roey, die
eerst als opvolgenr van kardinaal Mercier
werd genoemd, schijnen gedaald te zijn. Van
Fransch gezinde zijde wordt tegen Van Roey
geageerd op grond van het feit, dat deze
priester niet scherp genoeg gekant is tegen
de Vlaamsche beweging Van dezelfde zijde
wordt vooral de candidatuur aangeprezen
van Mgr. Deploige, professor aan de euven-
sche universiteit, en evenals pater Rutten,
lid van den Senaat. Mgr. Deploige zou naar
hitr wordt gezegd, krachtig worden gesteund
door de Fransche diplomatie, die kardinaal
Dubois zou hebben bewogen zijn invloed te
Rome te doen gelden, ten voordecle van
Deploige of althans van een anii-Vlaamschen
candidaat. Mgr. Deploige werd dezer dagen
vaak gezien in de straat, waar de pauselijke
ountius woont.
De siudentenrelletjes te Leuven,
Bij de relletjes, die Dinsdag en Woensdag
te Leuven plaats vonden, waren Pierre No-
thomb en colonel Reul aanwezig. Onder de
-euvensche studenten bestaat cr een naar
verhouding vrij sterke fascistische grrt;p, die
uitsluitend Franschgezinde en Walen onder
zijn leden telt. Toen het tusschen de fascis
ten en de Vlaamsche studenten en arbeiders
tot een handgemeen kwam en de Waalsche
studenten werden uiteengedreven, vertrok
Nothomb in volle vaart en met gedoofde
lichten. Zijn auto werd echter door de politie
tot staan gebracht, met het gevolg, dat tegen
den nationalislischen leider jiu proces-verbaal
is opgemaakt. Naar verluidt zouden tijdens
de incidenten een zevental studenten won
den hebben opgeloopen, een vijftal studenten
vouden gerechtelijk worden vervolgd.
De „Fusillés de Vingre"
Het incident met de vertooning van de
„Fusillés de Vingre" in het volkshuis zal
nog een staartje hebben. Toen van de op
voering van het stuk werd gehoord, heeft
zich Herbette, de Fransche ambassadeur,
eerst officieus, doch later officieel tot de
Belgische regeering gewend om er op te
wijzen, dat de vertooning van dit voor het
Fransche leger beleedigend stuk vermoede
lijk niet ten goede van de tusschen beide
landen bestaande betrekkingen zou komen.
Na onderhandelingen tusschen Poullet en
Vandervelde werd door de leiders van de
socialistische oud-strijders die de vertoo
ning organiseerden, besloten dat de opvoe
ring met gesloten deuren plaats zou hebben.
Desondanks hebben niet-oudstrijders de
vertooning kunnen bijwonen. Daarom heeft
de Fransche ambassadeur zijn protest offi
cieel hernieuwd.
De toelating van Duifschland.
Een door de oppositie ingediende resolu
tie, die Donderdag in het Engelsche Lager
huis aan de orde komt, verklaart dat een
vermeerdering van het aantal permanente
zetels van den Volkenbondsraad, gelijktij
dig samenvallend met de toelating van
Duitschland, zou kunnen worden beschouwd
als een inbreuk op de verdragen van Lo
carno en daarom door de Engelsche regee
ring niet kan worden ondersteund.
Donderdagavond is een spoedvergadering
gehouden van het uitvoerend comité van
de parlementaire Volkenbondscommissie.
De Pauselijke nuntius te Parijs.
Een draadloos bericht uit Berlijn meldt:
De „Germania" verneemt uit Rome, dat aan
den tegenwoordigen nuntius te Parijs, kar
dinaal mgr. Ceretti, een hoog ambt is toe
gewezen in de Congregatie. Hij zal in het
Vaticaan komen te wonen; er zijn daar
reeds vertrekken voor hem in gereedheid
gebracht.
De weeldebelasting in Duitschland.
De Duitsche handelsdienst verneemt, dat
de rijksminister van financiën voornemens is
de weeldebelasting geheel af te schaffen. Er
is n.l. gebleken, dat de opbrengst der be
lastingen op de weinige weeldeartikelen,
zooals juweelen, gouden en zilveren wer
ken, niet opweegt tegen de administratie
kosten. Een wetsontwerp tot afschaffing is
in voorbereiding.
De yervalschingszaak.
Uit Boedapest wordt gemeld, dat in een
der banken aldaar gisteren een valsch
Hongaarsch bankbiljet van een millioen
kronen is ontdekt. De politie stelt een
scherp onderzoek in.
Schip in nood.
Door den dikken mist aan de zuidkust van
Noorwegen is een. groot Britsch met steen
kool geladen stoomschip op de rotsen van
Langesundfjord geloopen. De bemanning be
staat uit 18 man. Het schip is lek, doch de
kabinetsformatie. Het nieuwe kabinet zou
dan gevormd worden uit conservatieven met
den steun der Boerenpartij.
Ex-kroonprins Carol.
Het agentschap Rador spreekt de berich
ten tegen nopens den eventueelen terug
keer van ex-kroonprins Carol. De kwestie
is op 4 Jan. door het parlementdefinitief
geregeld.
De verdragen van Locarno.
De Landdag te Warschau besloot de
verdragen van Locarno, die ter ratificatie
zijn voorgedragen, naar de commissie van
buiteenlandsche zaken terug te sturen.
De quaestie der Raadszetels.
In de Poolsche 'Sejm heeft minister-presi
dent Skrzynski gisteren een uitvoerige rede
gehouden, waarin hij met klem betoogde,
dat Polen aanspraak maakt op een zetel in
den V. B. Raad. Hij zeide o. a.: Een recon
structie van den Raad is een noodzakelijk
heid. Vor Polen kan de practische inter
pretatie van den geest van art 4 der sta
tuten van den Volkenbond niet anders be-
teekenen dan een gelijktijdige opneming
van Polen als lid van den V. B. R. van het
oogenblik af, waarop Duitschland tot den
Raad toetreedt. Sedert Locarno kan de
wereld niet meer in twee elkaar vijandige
groepen worden gesplitst Er bestaan geen
oVerwinaars en overwonnelingen meer.
Spr. drong er met klem op aan, dat de
Sejm de verdragen van Locarno zou ratifi-
ceeren. Ze zijn weliswaar niet volmaakt,
want Locarno is een compromis, maar zon
der Locarno zou de toestand ongetwijfeld
slechter zijn.
Wanneer men mij vraagt, aldus Skrzynski,
of ik te Locarno eenigerlei concessie heb
verlangd, zooals bijv. een zetel voor Polen,
dan moet ik daarop ontkennend antworden,
want men doet met het lot van Polen geen
zaken en het woord van Polen verkoopt
men niet.
Het Poolsch-Litausch grensconflict.
Zoowel Polen als Litauen hebben den
Volkenbond kennis gegeven van de jongste
grensincidenten in het gebied van Wilna,
waaromtrent beide regeeringen eikaars troe
pen de schuld geven.
De Litausche gezant te Londen, Galva-
naukas heeft sir Austen Chamberlain in
diens qualitcit van lid van den Raad van
den Volkenbond een brief geschreven, om
zijn aandacht te vestigen „op den ernstigen
toestand, geschapen door nieuwe ongepro-
vcceerde Poolsche aanvallen en een Pool
sche invasie op Litausch gebied in het ge
bied van de demorcatielijn."
De gezant herinnert aan de verovering
van Wilna in Cct. 1920 door generaal Zeli-
gowski, den huldigen Poolschen minister van
oorlog, toenmaal een rebel genoemd door
de Poolsche regeering. Op aandringen van
de militaire controle-commissie van den
Bond heeft Litauen toen met Polen een pro
tocol geteekend tot staking der vijandelijk
heden en vaststelling van een neutrale zone,
waarvoor de Raad in 1923 een nieuwe de
marcatielijn aangaf. Sindsdien zijn echter
nu en dan raids gedaan door Poolsche troe
pen in het gebied van de demartielijn.
Galvanauskas deelt verder mee, dat begin
Febr. van dit jaar de Litausche regeering
kennis kreeg van plannen van den Poolschen
minister van oorlog voor een nieuw avon
tuur, dit keer in de richting van Kovno ter
bezetting van nieuw Litauwsch gebied en
dat op 17 Febr, de aanval daartoe begon,
waarvan de uitvoering echter belet is door
de Litausche grenstroepen. Willen de Polen
niet terugtrekken, zoo besluit de gezant,
dan zullen de noodige stappen worden ge
daan tot herstel van den status quo ante.
De Poolsche gezant heeft op het Foreign
dat het bericht in de Italiaansche pers, dat
Pangalos binnenkort een bezoek zal bren
gen aan Mussolini in zooverre juist is, dat
Pangalos aan de pers verklaard heelt, dat
hij weliswaar niet thans naar Rome zal
gaan, maar dat het hem zeer aangenaam zal
zijn spoedig gelegenheid te vinden Musso
lini te ontmoeten. In diplomatieke kringen
wordt aan deze eventueele ontmoeting
groote beteekenis gehecht.
De zaak-Matteotti.
De „Quotidien" meldt, dat Cesare Rossi,
de oud-chef van het persbureau van het
minister-presidentschap gisteren te Nice is
aangekomen. Volgens de „Quotidien wil
Rossi, die door de Italiaansche politie nauw
lettend bewaakt was, in Frankrijk aantoo-
nen welke zijn rol is geweest in de zaak-
Matteotti.
De bespreking van Nintsjitsj
te Rome.
Mussolini en Nintsjitsj hebben in hun on
derhoud van gistermiddag langdurig beraad
slaagd over de betrekkingen tusschen Ita-
li or. Zuid-Slavie in verband met de jongste
internationale gebeurtenissen, speciaal met
het oog op de overeenkomsten van Locarno
en den algemeenen toestand daardoor in
Europa geschapen.
Deze bespreking heeft het nul aange
toond om in het gemeenschappelijk belang
de samenwerking, welke door een vriend-
schapspact sedert twee jaren tusschen de
beide landen bestaat, doeltreffender te
doen zijn.
Spanje zal ofiicieel om een per
manenten zetel vragen.
De minister van buitenlandsche zaken
heeft aan het blad „Nacion" verklaard, dat
de Spaansche regeering vastbesloten is of
ficieel aan den Volkenbondsraad de toela
ting van Spanje als permanent lid te vra
gen, daar de regeering van oordeel is dat
er geenerlei motief is om het terzijde stel
len van dit verzoek, dagteekenend uit 1922,
te vragen.
Dc aanstaande Rijksconierentie.
Gemeld wordt, dat Hertzog, de premier,
en Tielman Roos, minister van justitie van
Zuid-Afrlka, de Rijksconferente. die in
October te Londen plaats heeft, zullen
bijwonen.
Dc strijd om Peking.
Er komt weer leven in de militarie
brouwerij. Generaal Woe Pci Foe's troepen
zijn een algemeenen opmarsch in Noorde
lijke richting begonnen, doch stuiten op
sterken tegenstand te Sinjang. Tegelijkertijd
ziin vijandelijkheden geopend in de provin
cie Sjensi, waar de bondgenooten van Woe
Pei. Foe den strijd hebben aangebonden
tegen het tweede Nationale leger, terwijl de
provincie Sjansi op het punt staat haar lot
aan dat van Woe te verbinden, in welk
geval zij het Nationale leger, dat bij
Sinjang opereert, in den rug zal aanvallen.
Hel onder beval van Li Tsjing Lin (den
volgeling van Tsjang Tso Lin) staande
leger rukt op langs den spoorweg Tienstin
Poekow en bedreigt thans Malsjang, dat niet
ver van Tientsin af ligt. Op het front in
Mandsjoerije kennen Tsjang Tso Lin's troe
pen in actie en dreigen uit Sianhaikwan op
Tierrtsin en uit Zjehol op Pekng aan te
rukken.
Operaties zijn derhalve, aldus constateert
de Pekingsche correspondent van de
„Times" gaande in de provincies Siihli, Sjan-
toeng, Honan en Sjensi.
De generaals van het Nationale leger
zouden, de gevaarlijkheid hunner positie
beseffend, een poging doen om generaal
Feng Joe Hjsang te bewegen, het bevel van
dit leger op zich te nemen, doch deze zegt
in een circulaire-telegram, dat hij met
oorlogvoeren heeft afgerekend, ofschoon
het, too zegt de correspondent, geen ver
wondering zou behoeven te wekken zoo hij
weer op het toonee] verscheen nu Toean Sji
Joei, het hoofd van het uitvoerend bewind,
een strafexpeditie tegen Woe heeft gelast.
MEVROUW VANDEVYVERE OVERLEDEN
De afgetreden minister van Landbouw, de
heer Vandevyvere, had zich met zijn vrouw
naar Caen in Frankrijk begeven, om de
plechtigheid van de inwijding van zijn doch
ter. die in het klooster treedt, bij te wonen.
Denkelijk ten gevolge van de groote ontroe
ring is mevrouw Vandevyvere plotseling
overleden. In korten tijd heeft Vandevyvere
twee dochters verloren: de derde en laatste
is kloosterlinge geworden.
INTERNATIONALE FEDERATIE VAN
CHRISTELIJKE TEXTIELARBEIDERS
ORGANISATIES.
In Augustus van dit jaar zal in Antwerpen
het Negende Internationaal Textielarbelders-
cangres (derde congres der onternationale
Federatie van Chr. Textielarbeidersorganisa
ties) worden gehouden.
Behalve een algemeen overzicht, dat door
den secretaris der Federatie, den heer Alb.
v. d. Meijs (Nederland) zal worden gegeven,
worden op dit congres drie voordrachten ge
houden over:
1. Wettelijke bescherming van jeugdige en
vrouwelijke personen in de textielindustrie.
2 De fabrieksarbeid der gehuwde vrouw
en de daaraan verbond engevaren.
3. Vacantieregeling in de textielindustrie.
De voornaamste voordrachten zullen wor
den gehouden door afgevaardigden uit
Duitschland, Nederland en België.
Vast staat reeds, dat de voordracht over
de fabrieksarbeid der gehuwde vrouw en de
daaraan verbonden gevaren door frl. Hedwig
Woitasky, van het Verbavd Christlicher
Textilarbeiter Deutschlands, zal worden ge
houden.
SIR FRANCIS LLOYD, f
Luitenant-generaal Sir Francis Lloyd, vroe
ger commandant van de koninklijke garde
regimenten en tijdens den oorlog militair
gouverneur van Londen, is gisteren overle
den.
VERHOOGING DER TAXITARIEVEN.
De gemeenteraad van Parijs heeft thans de
verhooging der tazi-tarieven met 25 voor
overdag en met 150 voor s avonds na 11
uur, goedgekeurd. De verhooging gaat 1
Maart in.
HANDEL IN FABRIEKSGEHEIMEN.
De Parijsche rechtbank heeft dezer dagen
een afdeelingschef van de automobielenfa-
briek Citroen wegens het verkoopen van
fabrieksgeheimen en plannen voor nieuwe
installaties aan een concurrent, den heer
Berliet, in de jaren 1922 en 1923, tot zes
maanden gevangenisstraf en 200 francs boete
veroordeeld; de heer Berliet kreeg 10."00
francs boete en beiden werden samen tot
50.000 francs schadeloosstelling en in d»
kosten veroordeeld.
HET MISDRIJF VAN BRIE-COMTE-
ROBERT.
He Assizenhof van Seine-ct-Marne, zit
ting houdend te Melun. heeft den wijnhan
delaar Jollet uit Brie-Comte-Robert wegens
het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel
aan zijn vriendin Cady tot 3 jaar gevange
nisstraf en 500 francs boete veroordeeld.
Men herinnert zich, dat de vrouw door een
voorbijganger in een riool werd aangetrof
fen, waarin zij door baar minnaar geworpen
zou zijn. Poging tot moord achtte de jury
niet aanwezig.
HELING VAN AUTO'S.
Gestolen fietsen worden naar men weer
door de helers zoo handig en zoo vlug ge
transformeerd een nieuw stuur, een an
der zadel, een lakje over het merk dat
de eigenaar zelf nauwelijks zijn gestolen
stalen ros meer herkent. Hetzelfde „recept"
wordt blijkbaar door helers van automobie
len toegepast. Althans dezer dagen is te
Parijs een garagehouder geknipt, die er zijn
werk van maakte, gestolen auto's als het
ware „a la minute" ieder minuut is im
mers kostbaar in het gejaagde leven van
den misdadiger onherkenbaar te maken.
De zaak kwam uit, doordat iemand, aan
wien in Januari zijn auto ontstolen was,
zijn eigendom terugvond in een garage. Al
thans gedeeltelijk, want het was wel zijn
carosserie, maar deze was op een ander
chassis geplaatst. De politie werd in de zaak
gemengd en dit leidde tot de. aanhouding
van een garagehouder, die de auto verkocht
had aan den houder van de garage, waar
de bestolene zijn carosserie had aangetrof
fen. Bij zijn aanhouding was de dader juist
bezig een eveneens gestolen auto een an
der aanzien te geven. Hij bekende al meer
dan een jaar .gewerkt" te hebben; op deze
wijze moeten al meer dan honderd auto';
door zijn handen zijn gegaan!
„SAMMY THE SNIPER" EN „CHARLIB
THE CLUBBER,"
De gearresteerde dolleman die met zijn
slecht-beheerschte revolver de inwoners van
Omaha en Council Bluffs zoo den schrik ont
het lijf heeft gejaagd, heeft zich den bijnaam
van „Sammy the Sniper" verworven. Hij
blijkt een landbouwer te zijn. die naar den
naam Frank Carter luistert en 45 jaar oud
is. Men gelooft dat de man, ofschoon hij het
zelf met groote overtuiging tegenspreekt,
krankzinnig is. Hij heeft niet alleen gedood
om te rooven, waartoe het echter niet ge
komen is, doch zegt ook te hebben geluis
terd naar een inwendige stem, die fluister
de: „Kill, kill, kill!" Andere aanwijzingen
dat men hier met een krankzinnige te doen
heeft vindt men in het feit, dat hii pocht op
de treffers, die hij heeft gemaakt, en op de
ontsteltenis, die hij teweeg heeft gebracht
onder de bezoekers van een ijskraam door
het afschieten van een kogel, die rakelings
langs het hoofd ging van een meisje en eea
26
„Dat is ales maar onzin," had August al
dikwijls gezegd. „Als graaf Malthen ver
stand heeft van reispassen en dat zal
hij natuurLjk wel hebben dan zal hij be
grijpen, dat ze valsch zijnMaar we zijn
nu eenmaal in het schuitje, en moeten mee
varen."
Hij zag er zeer bezorgd uit, onze inspec
teur van politie, en als hij sprak, wat hoe
langer hoe zeldzamer gebeurde, dan waren
zijn antwoorden kort, en op ernstigen toon
uitgesproken.
Wanneer Charles Miniéres met hem rede
twistte. dan wilde hij wel erkennen, dat de
exDeditje niet veel goeds beloofde.
Maar hierin stemden beiden overeen, dat
er nu niets megr aan te doen was, en men
nu eenmaal in het schuitje zat. en moest
meevaren.
Twee Fransche ingenieurs', al droegen zij
dan ook den zeer gewonen naam Durand,
konden onmogelijk in een klein dorp als
Lekno hun intrek nemen, zonder groot op
zien te verwekken.
En hun zoogenaamde secretaris, onzen
August, geleek al heel weinig op een secre
taris.
En al had Justin Bréjon zijn knevels ook
afgeschoren, toch was hij gemakkelijk als
een Fransch militair te herkennen
Uit Pcsen waren zij in een gehuurde slede
te Lekno aangekomen, en nadat zij in de
eenige herberg van dat dorp hun intrek
hadden genomen, ging Maurice de Prévan-
nes een wandeling doen in de eenige straat
van het dorp.
Maar nauwelijks had hij vijftig passen
geloopen, of hij werd aangesproken door
ee«i in pelsjas gekleed heer, met een bonten
muts cp het hoofd.
Het was Ccnrad, de kamerdienaar en
vertrouwensman van graaf Malthen.
Met een buitengewone, bijna slaafsche
beleefdheid groette hij Maurice de Prévan-
nes. Hij nam ziin bonten muts af. niettegen
staande de felle koude, en boog tot bijna
den grond.
„O, wat een gelukkig toeval, dat ik u hier
ontmoet, mijnheer de Prévannes," zoo zei
hij op nederigen loon. „Hoe is het mogelijk,
dat u hier zijt gekomen.... Maar neen ik
begrijp het. Ik had het dadelijk moeten
begrijpen. U zijt hier gekomen om mijn
hooggeachten meester terug te zien. Na het
ontzettende ongeluk, dat u getroffen heeft,
hebt u getracht.Ja, hoe zal ik mij uit
drukken?.... U hebt een afleiding willen
zoeken in uw verdriet, door op reis te
gaan. Dat is immers niet meer dan natuur
lijk."
Maurice de Prévannes wachtte rustig af
totdat die breedsprakige man zijn toe
spraak had beëindigd.
Maar na die toespraak eenige oogenblik-
ken te hebben onderbroken, om adem te
scheppen, vervolgde Conrad weer:
wat zai hef graaf Malthen spijten, u
niet hier te hebben ontmoet. De graaf is
vertrokken, om zijn bezittingen in Volhynië
te gaan inspecteeren. Zijn reis zal ongeveer
een maand duren, naar ik vermoed.. Maar
li zult ons toch zeker niet de beleediging
willen aandoen.... Pardon, ik wilde zeg
gen, dat u toch uw vriend graaf Malthen
niet de beleediging zult willen aandoen zijn
kasteel niet te bezichtgen, voordat u weer
vertrekt. Als mijn meester dat te weten
kwam, dan zou hij mij zeker uit zijn dienst
wegjagen, want hij zou mi) de schuld er van
geven. Ja zeker, dat zou hij doen. En ik'
weet, dat u dan medelijden met mij zoudt
hebben. Nooit zou ik zulk een meester
meer terugvinden. Ik zal u maar niet vra
gen, mijnheer de Prévannes. in welke her
berg u zijt afgestapt, want er is in dit klei
ne dorp maar één enkele," zoo besloot hij
met goedigen glimlach.
„Maar ik ben hipr niet alleen," zei Mau
rice de Prévannes, daar hij liever de hem
aangeboden gastvrijheid wilde afwijzen. „Ik
ben in gezelschap van drie re genooten."
„Maar al zoudt u er vijftig hebben, mijn
heer de Prévannes, dan zou het kasteel van
Lekno nog groot genoeg zijn. u allen gast
vrijheid te verschaffen, al was het ook voor
nog zoo lang. Het kasteel is zeer ruim, dat
zuit u wel zien, en ik aurf 'er bij te voegen
dat alles daar zeer geriefelijk is ingericht
en dat u zich daar zeer op uw gemak zult
gevoelen."
Wat moest Maurice de Prévannes op dat
alles wel antwoorden?
„Wanneer u zoo goed wilt zijn, het mij
toe te staan, mijnheer de Prévannes" zoo
vervolgde Conrad „dan zal ik uwe ba
gage en die van uwe medereizigers laten
afhalen.... Neen, mijnheer de Prévannes,
weiger nu niet op mijn voorstel in te gaan,
ik bezweer het u, ik smeek het u. Mijn
meester zou het mij nooit vergeven; hij zou
mij de schuld geven."
En toen hij nog geen antwoord kreeg,
voegde hij er bij:
„Binnen een kwartier zal een slede be
schikbaar zijn, om u naar het kasteel te
brengen."
Toen ging hij heen.
Teleurgesteld ging Maurice de Prévannes
met langzame schreden naar de herberg te
rug,
„Waarom ziet ge er zoo treurig uit?" vroeg
doctor Minières, toen 'hij zijn vriend zag
aankomen. „Wij zullen nu weldra in het ho
van de leeuw zijntenminste, als graaf
Malthèn werkelijk schuldig is aan het feit,
waarvan wij hem verdenken. En als wij met
ons vieren onze oogen goed den kost geven
en alle bezittingen van dien schatrijken mil-
lionair gaan bezoeken, dan zou het wel een
•wonder zijn,'als wij nergens een of ander
teelten, een of andere aanwijzing zouden
ontdekken. En zooals August zegt, wij zijn
nu eenmaal in het schuitje en moeten mee
varen."
Een uur later waren onze vier reizigers
in het kasteel van Lekno aangekomen.
En in de hun aangewezen respectievelijke
vertrekken vonden zij hunne bagage te-
terug.
Op onzen vriend August had het groote
kasteel een somberen, pijnlijke indruk ge
maakt.
En hij deelde zijne vermoedens met be
zorgdheid mede aan Maurice de Prévannes
en doctor Minières.
„Wanneer de beide heeren Durand en
hun secretaris in een van de kelders van
dit gezellig roof hol werden opgesloten, dan
geloof ik niet, dat het in iemands gedachten
zou opkomen, hen hier ie komen zoeken,
zoo zei hij.
Een met bèdenkelijk hoofdschudden
voegde hij _erbij:
„Het zou mij niet verwonderen als de in
richting van dit verblijf eenige overeen
komst had met 'de coulissen van een
theater.".
Cönrad zocht zooveel mogelijk in hunne
nabijheid te doen.
Die man, die anders zoo weinig spraak
zaam was, gaf nu aan de reisgenooten van.
Maurice de Prévannes dezelfde proeven
van welsprekendheid, die hij reeds had af
gelegd, toen hij eerstgenoemden ontmoette.
„De heeren moeten zich verbeelden, zich
hier thuis te bevinden", zoo zei hij. „Ik
weet, dat ik volgens de bedoeling van mijn
meester handel, wanneer ik u dat zeg. Al-
leen hoop ik, dat de heeren mij wel zul-
I len willen verontschuldigen, wanneer ik
niet voortdurend den geheelen dag tot hun-
j ne beschikking kan zijn. Gedurende de af-
j wezigheid van den graaf heb ik hier ont
zettend veel te doen, dat zult u wel ge-
grijpen. Graaf Malthen heeft mij zijn volle
vertrouwen geschonken, en mij als zijn
vertegenwoordiger aangesteld en ik hecht
er groot gewicht aan. dat vertrouwen niet
te beschamen. Maar er is hier een groot
dienstpersoneel, en er zijn ook gidsen, die
het zich tot een groote eer zullen rekenen,
aan de heeren alle merkwaardigheden van
het kasteel en van den geheelen omtrek
te laten bezichtigen."
Toen wees Conrad aan onze reizigers,
hoe zij moesten doen, om zich met dc
meeste vlugheid te laten bedienen.
Overal waren electrische knoppen aange
bracht. En als men maar even daarop druk-
te, dan verscheen dadelijk een dienstbare
geest, om te vragen, wat men begeerde.
En altijd stonden er sleden en rijtuigen
gerepd, wanneer men den een of anderen
tocht wenschte te ondernemen.
1 „De mijner, van Yalka zijn bijzonder be
zienswaardig," zei Conrad herhaaldelijk.
„Om die zoutmijnen geheel en al te bezich
tigen, daarvoor zouden minstens eenige da-