I DE VOETBALWEDSTRIJD BELGIE-HOÏ L AND (1.1) - HET LICHTSCHIP „TERSCHELLING" OP DRIFT. .m UIT DE PERS. Immm M anufacturier. Advocaat- RECHTZAKEN. EEN INCIDENT IN DE RECHTZAAL. :-sm' s Mr. G. Keller schrijft in 't Algemeen. Weekblad „De Mid denstandsbond": Menigeen, die de beslissing van den Hoogen Raad heelt ge lezen, waarbij het gerechtshof tic; 's-Gravenhage in het gelijk is gesteld, toen dit verklaarde, dat de Raad van Toezicht en Disci pline der Orde van Advocaten te Rotterdam terecht is opgeko men tegen de inschrijving als advocaat van een jong gepro moveerden meester in de rech ten, omdat deze had medege deeld, dat hij naast de advocatie enkele dagen in de week ook als medewerker van zijn vader, manufactuur-handelaar, zou op treden, zal een gevoel van erger nis niet hebben kunnen onder drukken. En wie de overwegin gen van die beslissing aandach tig leest, zal toch wel zeer sterk den indruk krijgen, dat de Lee- ren van het Haagsche gerechts hof en die van den Hoe gen Raad toch wel ver af staan van het werkelijke leven. Van oudsher geldt het gevleu gelde woord: „de advocaat is een vrij en edel beroep" en als men het boekje van mr. Stipriaan Luiscius leest over den advocaat het geschriftje heeft reeds zooveel drukken be leefd, dat het wel in veler han den moet gekomen zijn ge voelt men inderdaad, dat de ad vocatuur een kostelijk ambt is, n dat wie het uitoefent moet zorgen, dat er geen smetje op zijn naam komt. Maar wordt nu deze naam be smet, wanneer een mr. in de rechten zijn vader bijstaat door den boer op te gaan als reizi ger en zelfs bij de klanten des vaders rekeningen te innen? Ja, zegt het gerechtshof, want deze wijze van uitoefening van dien handel is in zoodanigen strijd met de onafhankelijke we tenschappelijke positie, welke de advocaat heeft in te nemen, dat er gegronde vrees bestaat, dat de inschrijving van den ap pellant de eer van den stand der advocaten schaden zal. En de Hooge Raad beaamt dit en overweegt bovendien, dat de advocaten vormen een eigen stand met daarvoor geldende eigen eereregelen. Dat is mooi gezegd, maar zijn het meer dan algemeenheden? Ik heb de beslissing eenige malen gelezen, zelfs getracht tusschen de regels door te le zen, maar ik ben er wezenlijk niet achter kunnen komen, waarom de door den adspirant- advocaat aangegeven wijze van handeldrijven in strijd zou zijn met de onafhankelijke weten schappelijke positie van een ad vocaat. Ligt daarin iets onfat soenlijks, als hij bij Jan, Piet of Klaas met een pakje stalen komt, mededeelt, dat zijn va der de nieuwste dessins heeft ontvangen en de prijzen bijzon der laag zijn? Is het onbehoor lijk, dat hij tegelijk bij Willem en Kees aanloopt en ze er aan herinnert, dat zijn vader nog een vordering op hen heeft, die hij gaarne bereid is te innen? Het lijkt mij begrijpelijk, dat advocaten in dergelijk bijwerk geen zin hebben, velen zouden er geen slag van hebben, doch met den betrokken meester in de rechten is het anders ge steld. Van kindsbeen af zit hij in de zaken van zijn vader, en hij ziet er geen been in om dat werk voort te zetten. Zooveel drukte zal zijn advocatenprak tijk hem niet bezorgen, dat hij dat er niet 'bij zou kunnen waarnemen. Ja maar, hoor ik me al toe roepen, hij zal bij de uitoefening van dat bijbedrijf zijn positie als advocaat allicht gebruiken en uit, dat gebruik kan misbruik voortvloeien. Dat is een onge fundeerde onderstelling. Maar dan nog! Als hij de schuldena ren tot betaling maant, onder opmerking, dat hij bij wanbeta ling de hulp der rechters zal inroepen, doet hij toch niet an ders dan wat al onze advocaten doen, wien een onbetaalde vor dering in handen wordt gegeven. Enkel met dat verschil, dat hij mondeling tot betaling maant en een ingeschreven advocaat zulks schriftelijk #d°ef °P een velletje papier met een mooi hoofd er boven. En mocht hij op onbehoorlijke manier optreden, zijn positie als advocaat misbruikend, wat zeer zeker mogelijk is, dan bestaat er toch nog altijd gelegenheid voor den Raad van Toezicht en Dis cipline, om hem bij zijn jas te pakken en hem er, desnoods door een disciplinaire straf, er aan te herinneren, dat hij iets gedaan heeft, dat strijdt met de olichten van een fatsoenlijk man. Ook met de eereregelen van -len advocatenstand? Och, laten wij met standseer toch voorzichtig zijn! Die heeft feitelijk afgedaan. Ja, men hoort er nog wel van soreken in de studentenwereld, bij de militai ren, onder spelers zoowel als onder misdadigers, in eigen kring kan zij misschien nog van eeni ge beteekenis zijn, in de maat schappij is de eenige eere-norm, dat men handelt als fatsoenlijk mensch. En wie niet daarvan af wijkt, moge den weg niet voor zich versperd vinden, wanneer hij zich behoorlijk heeft voorbe reid voor een maatschappelijken werkkring, enkel omdat hij zijn leven anders wenscht in te rich ten dan de overigen. Wanneer wij hooren dat een sociëteit haar deuren gesloten aoudt voor menschen die als ne- ringdoenden den kost verdienen, dan lachen wij er om. Intusschen is dat een besloten kring, welke volkomen bevoegd is uit te sluiten, wien hij niet in zijn midden wenscht op te nemen. Maar de lachlus maakt plaats voor ergernis, wanneer men ziet, dat niet een besloten kring iemand bu:- tensluit, waarop overigens niets te zeggen valt, doch dat met medewerking van dt openbare macht iemand verhinderd wordt een beroep te aanvaarden, waarvoor hij ten volle de bekwaamheid bezit, enkel uit vrees, dat hij ii&h. ffiisschienniet „netjes" zal DE VOETBALWEDSTRIJD BELGIËHOLLAND. Er is in Antwerpen gelijk gespeeld, met een stand 11 eindigde het spel. Het begin deed anders verwachten; reeds na twee minuten maakte Holland het eerste doelpunt. Maar verder hebben de aanwezige Hollanders vaak hun hart vastgehouden, uit vrees voor de Belgen, die veel beter spel vertoonden dan de onzen. Van der Meulen wist zich in het doel echter kranig te handhaven, zoodat de Belgen er in de eerste helft niet in slaagden den gelijkmaker te maken, die echter in 't begin van de tweede helft kwam. Daarbij bleef 't echter gelukkig, zoodat geen van beide partijen een overwinning kon boeken. Links: v. d. Meulen in het Hollandsche doel verrichtte veel en goed werk. Op onze foto maakt hij een Belgischen aanval onschadelijk. Rechts: Onder de geestdriftige, uit meer dan 40.000 personen bestaande menigte, waren zeer veel Hollanders, die na het eerste Hollandsche doelpunt in geestdriftig gejuich lostbarstte. OUDE LIEFDEZaterdag bracht minister Koningsberger, oud-voor zitter van den Raad van beheer van de Utrechtsche Jaarbeurs, met minister Slotemaker de Bruine een bezoek aan de 14e Jaarbeurs. EEN AFSCHEID. Zaterdag heeft Mr. Waszink, die door zijn benoeming tot minister, zijn ambt van burgemeester van Heerlen moet opgeven, van den gemeenteraad afscheid genomen. Een foto van minister Waszink, met de leden van den Raad. DE VOETBALWEDSTRIJD BELGIËHOLLAND. Ook de Belgische doelverdediger Caudron, ver richtte menigmaal goed werk. OUDERDOMSZWAKTE. Op den hoek van de Heerengracht en den Blauwburgwal te Amsterdam heeft men Zaterdag een huis.^dat dreigde in te storten, moeten stutten. OP DRIFT GESLAGEN. Gedurende de storm der afgeloopen week is het lichtschip „Terschelling' van zijn ankers geslagen. Het verloor 150 M. ketting. Door de „Drenthe" werd de „Terschelling" weer opgepikt en voor reparatie te Helder binnengebracht. WEER EEN SLACHTOFFER. Het aardige molentje in den Noordpolder van Delfgauw te Delft, dat zal afge broken en door een electrisch gemaal vervangen zal worden. DE STRIJD IN DE GEREFORMEERDE KERK. De menigte die te Amsterdam de kerk waar ds. Geelkerken, die niettegenstaande zijn schorsing, Zaterdag toch zijn ambt waarnam, binnen wilde. Honderden konden niet worden toegelaten. DE ONGELUKKIGE CONFERENTIE TE GENEVE. Briand, de Fransche premier, zit met een bedenkelijke uit drukking op het gelaat, de belangrijke documenten door te zien. Links van hem burggraaf Ishii, van Japan. gedragen. Ik vind dat een onbehoorlijkheid, velke van een zoo hoogstaand lichaam als rnze Hooge Raad, niet te verwachten was. )ie moest vrij staan tegenover vooroor- deelen. Voor de Vierde Kamer der Amsterdam- sche Rechtbank had zich te verantwoorden zekere B., koopman van beroep, die be schuldig werd van verduistering van gel- !en, bestemd voor de oprichting van een zekere N.V. Nachtveiligheidsdienst „Djaga.' Tijdens het verhoor van de getuigen had een incident plaats. De president ontnam n.l. het woord aan den beklaagde, daar deze zich tijdens het verhoor herhaaldelijk wil le verweren. De raadsman van bekl., Mr. E. Pauwels .vas van meening, dat de \wijze waarop zijn cliënt het woord ontnomen werd niet strookte met een objectieve rechtsbedee- ling en hij verzette zich hiertegen, zeggen de, dat naar zijn oordeel de behandeling ter terechtzitting plaats had met een duide lijk kenbare stemming van 's presidenten zijde tegen den beklaagde. „Waar ik deze meening heb, terecht of ten onrechte, aldus besloot spr. wil ik mij liever van de verdere behandeling van de zaak onttrekken, daar ik anders vrees in eerbied voor de Rechtbank te zullen tekortschieten. Er bestaat nog ap- pèli" Hierop verliet Mr. Pauwels de zaal. De beklaagde protesteerde tegen het ■eit, dat zijn raadsman zich verwijderd had, vaarop deze terugkeerde en op aandringen van zijn cliënt de behartiging van diens zaak weder op zich nam. Mr. Pauwels pro- -esteerde nog ertegen, dat z.i. èn de hou- 'ing der politie en de leiding van weinig objectiviteit hebben getuigd. PI. legde een schrijven van 14 Januari j.l. over, waaruit bleek, dat de politie hem zelfs een uiterst gewone inlichting, deze zaak betreffende, had onthouden. De president besloot met de mededee- ling, dat Mr. Pauwels zich van critiek op :ijn leiding had te onthouden. Hiermede was het incident gesloten. Er werden nog enkele getuigen gehoord, doch de president achtte termen aanwezig om de verdere behandeling van deze zaak uit te stellen tot 8 April a.s.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 8